Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 1995-1996 | nr. 36, pagina 2799-2801 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 1995-1996 | nr. 36, pagina 2799-2801 |
Er is geen inhoudsopgave aanwezig.
De voorzitter:
Ik stel voor, dinsdag 12 december te stemmen over:
a. de moties voorgesteld tijdens het nota-overleg over het openbaar vervoer op 4 december, te weten:
- de motie-Van Gijzel/Remkes over de verzelfstandiging van de gemeentelijke vervoerbedrijven (23645, nr. 9);
- de motie-Van Gijzel over een kostendekkingsgraad bij het collectief vraagafhankelijk vervoer gelijk aan die van het streekvervoer (23645, nr. 10);
- de motie-Reitsma over een adequaat niveau van openbaar-vervoervoorzieningen (23645, nr. 11);
- de motie-Reitsma over de kostendekkingsgraad van het collectief vraagafhankelijk vervoer (23645, nr. 12);
- de motie-Remkes c.s. over de positie van VSN op de openbaar-vervoermarkt (23645, nr. 13);
- de motie-Van 't Riet over aanbestedingen in het openbaar vervoer (23645, nr. 14);
- de motie-Van 't Riet over de verzelfstandiging van de gemeentelijke vervoerbedrijven (23645, nr. 15);
- de motie-Van 't Riet over het kostendekkingspercentage van het openbaar vervoer in 2004 (23645, nr. 16);
- de motie-M.B. Vos over het afzien van de introductie van marktwerking in het stads- en streekvervoer (23645, nr. 17);
- de motie-M.B. Vos over de 10% eigen bijdrage van de lagere overheden (23645, nr. 18);
- de motie-Nijpels-Hezemans over het waarborgen van de mobiliteit van ouderen (23645, nr. 19);
- de motie-Nijpels-Hezemans over de verantwoordelijkheid voor de ontwikkelingsfunctie (23645, nr. 20);
b. de moties voorgesteld tijdens het nota-overleg over de herijking van het buitenlands beleid op 4 december, te weten:
- de motie-De Hoop Scheffer/Sipkes over de minister van Buitenlandse Zaken als politiek eerstverantwoordelijke voor het beleid van de geïntegreerde regionale directies (24337, nr. 4);
- de motie-De Hoop Scheffer over het niet instellen van een homogene groep voor internationale samenwerking (24337, nr. 5);
- de motie-De Hoop Scheffer/Van Middelkoop over de netto ODA-inspanning (24337, nr. 6);
- de motie-Sipkes c.s. over het percentage zuivere ontwikkelingshulp (24337, nr. 8);
- de motie-Sipkes over de financiering van kwijtschelding van schulden (24337, nr. 9);
- de motie-Sipkes over een gedragscode voor bedrijven (24337, nr. 10);
- de motie-Van Middelkoop/De Hoop Scheffer over het attachébeleid (24337, nr. 11);
- de motie-Van Middelkoop over betaling voor diensten die door ambassades worden verleend (24337, nr. 12).
Ik stel voor, toe te voegen aan de agenda van 12, 13 en 14 december:
- het debat over uitzending van Nederlandse militairen naar Bosnië, met maximumspreektijden voor de PvdA, het CDA en de VVD van 15 minuten, D66 10 minuten, GroenLinks 7 minuten, de overige fracties 5 minuten en de groep-Nijpels en het lid Hendriks 2,5 minuut;
- het debat over het debriefing-rapport Srebrenica, met maximumspreektijden voor de PvdA, het CDA en de VVD van 15 minuten, D66 10 minuten, GroenLinks 7 minuten, de overige fracties 5 minuten en de groep-Nijpels en het lid Hendriks 2,5 minuut.
Ik stel voor, donderdag 14 december bij het begin van de vergadering te behandelen:
- de Verslagen van de commissie voor de Verzoekschriften (24425, nrs. 18 t/m 33).
Ik stel voor, dinsdag 12 december bij het begin van de vergadering te behandelen:
- het voorstel van de algemene commissie voor de Rijksuitgaven tot wijziging van het Reglement van orde inzake taak en positie van de commissie voor de Rijksuitgaven (24160).
Ik stel voor, de stukken 20342, nr. 15, 21677, nr. 23 en 24400-XIII, nrs. 21 en 22 voor kennisgeving aan te nemen.
Aangezien voor de stukken gedrukt onder de nrs. 24443, 24467 en 24471, R1553 de termijnen zijn verstreken, stel ik voor dat, wat deze Kamer betreft, de daarbij ter stilzwijgende goedkeuring overgelegde stukken zijn goedgekeurd.
Ik stel voor, deze stukken voor kennisgeving aan te nemen.
Aangezien voor de stukken 23908, R1519, nrs. 12 en 13 en 24489 de termijnen zijn verstreken, stel ik voor, deze stukken voor kennisgeving aan te nemen.
De heer Van Middelkoop (GPV):
Voorzitter! Ik wil even reageren op datgene wat u zoëven hebt aangekondigd, namelijk dat de stemming over de moties, ingediend bij de behandeling van de Herijkingsnota, geagendeerd wordt. Aan het einde van dat debat bleek er op een nogal springend punt een verschil van mening te bestaan. Minister Pronk heeft toen toegezegd dat hij met een "nota van wijziging" zou komen. Dat betekent dat wij nog een brief krijgen en dat dus de kans op een heropening bestaat. Ik acht dat zelfs niet onwaarschijnlijk. Onder het voorbehoud dat wij die brief tijdig ontvangen, heb ik geen bezwaar tegen stemming. Ik wilde dit echter wel opgemerkt hebben.
De voorzitter:
Wij moeten dat afwachten. Een heropening zal problematisch worden. Gelet op de grote aantallen zaken die voor het kerstreces op verzoek van commissies moeten worden afgehandeld, denk ik dat dit binnen de commissie zal moeten gebeuren. Maar goed, dat zien wij dan wel.
De heer Van Middelkoop (GPV):
Het gaat mij er nu alleen om dat wij niet stemmen, voordat wij een nadere reactie van het kabinet hebben gekregen.
De voorzitter:
Dat merken wij dinsdag wel. Het betekent ook dat, als er behoefte is aan nadere beraadslagingen, wij een oplossing moeten vinden waardoor de plenaire vergadering niet wordt belast met een heropening. Als er een heropening moet plaatsvinden, zullen de spreektijden zeer strak zijn. Dat begrijpt u.
Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.
De voorzitter:
Het woord is aan de heer De Hoop Scheffer.
De heer De Hoop Scheffer (CDA):
Voorzitter! Wij hebben gistermorgen en gistermiddag het eerste deel van een algemeen overleg gehad met de staatssecretaris van Justitie over het asielbeleid. Toen bleek dat de staatssecretaris zich niet in staat acht om voor de volgende zomer een belangrijke notitie over dat beleid aan de Kamer te doen toekomen. Ik heb gisteren al aangekondigd dat ik u wil verzoeken om het verslag van dat algemeen overleg op de agenda van de Kamer te plaatsen. Ik vraag dit mede gezien uw opmerkingen van zoëven over de zwaarbelaste plenaire agenda.
De voorzitter:
Ik stel voor, aan dit verzoek te voldoen. Het gaat om een twee-minutendebat. Dat betekent dat het alleen dient om moties in te dienen en niet voor het voortzetten van het gevoerde overleg.
Daartoe wordt besloten.
De voorzitter:
Het woord is aan de heer Van Boxtel.
De heer Van Boxtel (D66):
Voorzitter! Wij hebben zojuist de eerste termijn van de Kamer over de begroting van Volksgezondheid afgerond. Dat debat is geëindigd met de vraag aan het Presidium, of het mogelijk is, als de behandeling van de begroting van Sociale Zaken vanavond uitloopt, de rest van de behandeling van de begroting van Volksgezondheid naar de volgende week te tillen. Ik heb inmiddels begrepen dat u bereid bent om het zo in te richten dat wij vanavond tijdig kunnen beginnen. Namens vele andere collega's wil ik nog wel duidelijk stellen dat met name medisch-ethische onderwerpen aan de orde zijn gesteld en dat die zich absoluut niet lenen voor een verknipte bespreking, over meerdere dagen. Ik hoop echt dat wij niet later dan 20.30 uur kunnen beginnen. Als dat niet lukt, dan leg ik dat verzoek nog een keer bij u neer, voorzitter.
De voorzitter:
Ik heb mij zeer ingespannen, met steun van de Kamer, om aan de wensen van het kabinet en de coalitie tegemoet te komen. Er ligt nog een pakket. Als de Kamer niet wil vergaderen, is de conclusie simpel. Dan zal een aantal belangrijke onderwerpen volgende week niet worden behandeld. Wij kunnen ons niet veroorloven om twee uur niet bijeen te zijn, lettend op de aangemelde wensen, ook die van zojuist. Iets anders is dat het natuurlijk dwaas is om om 22.30 uur met het antwoord te beginnen. Het is echter ook niet verantwoord, lettend op wat de Kamer nog te doen staat – ik zeg dat in alle oprechtheid – om om 20.30 uur te zeggen: wij zien elkaar volgende week dinsdag opnieuw en dan zien wij wel waar het uitkomt. Vanaf nu tot aan het kerstreces is het aantal uren dat wij bijeen kunnen zijn namelijk een gegeven. Ik heb nota genomen van uw wens, maar of daar helemaal aan kan worden voldaan, kan ik niet zeggen, lettend op wat wij – dat is overigens terecht en daar heb ik volstrekt geen kritiek op, dat weet u wel – ook behoren af te doen voor het kerstreces. Dat betekent nu eenmaal het verrichten van inspanningen. Wij proberen het altijd op een heel ordelijke manier te doen. Ik heb van de wens kennis genomen.
De heer Marijnissen (SP):
Voorzitter! Impliceert dit dat een nachtelijke afronding niet wordt uitgesloten?
De voorzitter:
Ik was dat niet van plan, maar dat is de afweging. Ik heb al eerder aangekondigd dat wij weer naar het ritme van 23.00 uur, 23.15 uur toe moeten. Als wij echter om 20.30 uur of om 21.00 uur stoppen, dan laten wij twee vergaderuren lopen. Wij zien nog wel. Ik heb de Kamer nog geen voorstel voorgelegd. Ik probeer dat ook te vermijden. Tot nu toe is dat redelijk gelukt.
Het woord is aan de heer Verhagen.
De heer Verhagen (PvdA):
Voorzitter! Volgende week is de voortzetting van de behandeling van het wetsvoorstel Wijziging van de Rijkswet op het Nederlanderschap (23594) gepland. Tijdens een ingelast algemeen overleg tussen de eerste en de tweede termijn heeft de staatssecretaris toegezegd dat zij in de nota naar aanleiding van het verslag van het Tweede protocol tot wijziging van het Verdrag van Straatsburg (24152) nader zou ingaan op een aantal vragen dat nog bij de fracties leefde. Voorts zou zij schriftelijk nader ingaan op een aantal vragen dat tijdens dat mondeling overleg onbeantwoord was gebleven. Noch de schriftelijke reactie, noch de nota naar aanleiding van het verslag heeft ons bereikt. Ik stel u dus voor om volgende week niet door te gaan met de plenaire behandeling van het wetsvoorstel Wijziging van de Rijkswet op het Nederlanderschap.
De voorzitter:
Dit lijkt mij meer een zaak van procedurele aard voor de commissie. Zo is de kwestie ook behandeld. Ik heb van de commissie vernomen dat de voortzetting van de behandeling kan doorgaan. Ik vind ook dat ik van die kant zou moeten vernemen dat dit, om de redenen die u noemt, niet zou kunnen. Ik adviseer dus om er nu geen besluit over te willen nemen, want dat lijkt mij onjuist. Ik verzoek u te bevorderen dat de commissie zich daar in een procedurevergadering nader over beraadt. Ik vind dit geen zaak van de plenaire vergadering.
Het woord is aan mevrouw Van Ardenne-van der Hoeven.
Mevrouw Van Ardenne-van der Hoeven (CDA):
Voorzitter! Sinds gisteren is bekend dat de industrie- en voedingsbonden van FNV en CNV uit het Landbouwschap zijn getreden. Wij hebben bij de behandeling van de begroting van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij over deze kwestie met de minister gediscussieerd. Wij hebben toen niet kunnen overzien wat zich nu uiteindelijk toch voordoet. Via u, voorzitter, vraag ik aan de minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, wat zijn reactie is op de nu ontstane situatie en of hij voor zichzelf een bemiddelende rol ziet weggelegd. Ik ontvang graag ten spoedigste een brief hierover. Er staan voor onze boeren en tuinders nogal wat belangen op het spel.
De voorzitter:
Ik stel voor, het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar de minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij.
Daartoe wordt besloten.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-19951996-36-2799-2801.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.