Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Het Presidium heeft met eenparigheid van stemmen besloten, te stellen in handen van:

a. de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken:

  • - het wetsvoorstel Wijziging van de Rampenwet en andere wetten in verband met de uitbreiding van de reikwijdte van de Rampenwet tot zware ongevallen en de regeling van enige andere onderwerpen (24481);

b. de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen:

  • - het wetsvoorstel Wijziging van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek in verband met de toevoeging van de Hogeschool te Wageningen, uitgaande van de Stichting STOAS, aan de bijlage van die wet (24487);

c. de vaste commissie voor Financiën:

  • - het wetsvoorstel Wijziging van de Wet op de inkomstenbelasting 1964, de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 en de Wet belasting- en premiefaciliteit voor de zeevaart 1995 (wijziging van enige belastingwetten in het belang van de zeescheepvaart) (24482);

d. de vaste commissie voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer:

  • - het wetsvoorstel Wijziging van de Huisvestingswet (provinciale toets toewijzingscriteria voor woonruimte veilig stellen) (24486).

Het woord is aan mevrouw Verspaget.

Mevrouw Verspaget (PvdA):

Voorzitter! Als een dolk door het hart kwam vorige week vrijdag het bericht dat Ken Saro-Wiwa en acht medestanders in Nigeria op gruwelijke wijze ter dood zijn gebracht. Een justitiële moord, volgens de Britse minister van buitenlandse zaken.

Alle pogingen om de tenuitvoerlegging van het vonnis te voorkomen, hebben niet mogen baten. De regering van Nigeria heeft daarmee een hard, meedogenloos beeld van zichzelf geschapen. Harde maatregelen zijn nodig om de Nigeriaanse regering tot inkeer te brengen. Het Gemenebest heeft in een unieke actie gemeend Nigeria voor twee jaar te moeten schorsen teneinde democratie daar te bewerkstelligen. Andere leiders, onder wie bijvoorbeeld Nelson Mandela, hebben opgeroepen tot harde sancties.

Wij stellen de Kamer voor om een interpellatie te houden over de inzet van de Nederlandse regering op nationaal niveau, op Europees niveau en op het niveau van de VN en de Veiligheidsraad, opdat Nigeria op de kortst mogelijke termijn tot democratie, respect voor mensenrechten en vrijlating van de politieke gevangenen zal komen.

Mevrouw Roethof (D66):

Voorzitter! Ook wij zijn zeer geschokt door de executies in Nigeria. Wij kunnen ons dus zeer wel vinden in het verzoek van mevrouw Verspaget. Gisteravond heeft de minister voor Ontwikkelingssamenwerking voor de televisie een aantal opvattingen geventileerd over dit onderwerp. Daarom lijkt het ons zinnig om hem bij deze interpellatie mede aanwezig te laten zijn.

De heer Verhagen (CDA):

Voorzitter! De CDA-fractie steunt het verzoek van mevrouw Verspaget om een interpellatie te houden. Ik denk dat het schokkende doodvonnis en de uitvoering daarvan alle reden zijn om hierover van gedachten te wisselen.

Gelet op de elementen die hierbij aan de orde kunnen komen, zou ik het op prijs stellen dat behalve de minister voor Ontwikkelingssamenwerking ook de minister van Economische Zaken daarbij aanwezig is. Verder zou ik het op prijs stellen, als wij van tevoren een brief of een verklaring van de bewindslieden kunnen krijgen inzake de stappen die zij gezet hebben. Ik krijg met name graag een verslag van het overleg in de werkgroep voor Afrika die hedenmiddag in het verband van de Europese Unie zal plaatsvinden. Op die manier kunnen wij goed gedocumenteerd aan het debat beginnen.

Mevrouw Sipkes (GroenLinks):

Voorzitter! Ook mijn fractie is geschokt door het valse proces, gevolgd door de wrede executies. Vandaar dat wij ook het verzoek van mevrouw Verspaget ondersteunen.

Op de vraag welke bewindspersonen aanwezig moeten zijn, kan ik zeggen dat dat uiteraard minister Van Mierlo moet zijn en eventueel de minister van Economische Zaken. De minister voor Ontwikkelingssamenwerking is uiteraard welkom. Hetgeen hij gisteren in de media ventileerde, heeft alle steun van mijn fractie. Voor mijn fractie is de aanwezigheid van de ministers van Buitenlandse Zaken en van Economische Zaken echter het belangrijkste.

Mevrouw Van der Stoel (VVD):

Mijnheer de voorzitter! Vorige week tijdens het debat over Ontwikkelingssamenwerking heeft de VVD-fractie al haar standpunt gegeven over deze ernstige zaak. Wij dringen erop aan om een uitwisseling van inhoudelijke standpunten te laten plaatsvinden met allereerst de minister van Buitenlandsevoorzitter Zaken, de minister voor Ontwikkelingssamenwerking en eventueel de minister van Economische Zaken.

De heer Boogaard (groep-Nijpels):

Voorzitter! Ook mijn fractie is geschokt door de uitvoering van deze vonnissen en steunt het verzoek van mevrouw Verspaget en de daarop volgende sprekers om de genoemde bewindslieden bij de interpellatie uit te nodigen.

Mevrouw Verspaget (PvdA):

Voorzitter! Ik dank de Kamer voor haar bereidheid om mijn interpellatieverzoek in te willigen. Vanzelfsprekend moet daarbij aanwezig zijn de minister van Buitenlandse Zaken als coördinerend figuur voor het hele buitenlands beleid. Ik ben het er van harte mee eens dat ook de bewindspersoon van Economische Zaken die verantwoordelijk is voor handel en investeringen in het buitenland, daarbij wordt uitgenodigd. Het verzoek van D66 om ook minister Pronk aanwezig te laten zijn, breng ik eveneens graag over.

De voorzitter:

Ik stel allereerst voor, positief te besluiten over het verzoek van mevrouw Verspaget en haar gelegenheid te geven tot het houden van een interpellatie. Verder stel ik voor, deze interpellatie donderdag te houden in verband met het feit dat de minister van Buitenlandse Zaken vandaag niet in het land is, en ook omdat vandaag en morgen de algemene politieke beschouwingen in de Eerste Kamer plaatsvinden.

Ik stel voor, de spreektijden vast te stellen op telkens 5 minuten. Ik stel voor, bij die interpellatie uit te nodigen de bewindslieden van Buitenlandse Zaken, van Economische Zaken en voor Ontwikkelingssamenwerking.

Als ik hem goed beluisterd heb, heeft de heer Verhagen aanvullend een vraag gesteld over een brief. Ik stel voor, dit deel van het stenogram door te geleiden naar het kabinet.

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Koekkoek.

De heer Koekkoek (CDA):

Mijnheer de voorzitter! In het blad Uitleg, het officiële publikatieblad van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, stond vorige week te lezen dat de Tweede Kamer akkoord was gegaan met het nieuwe akkoord "Weer samen naar school". Dit leek mij een tikkeltje voorbarig, want wij hebben vandaag pas het concept-verslag van het algemeen overleg over "Weer samen naar school; de volgende fase" ontvangen. Ik vraag u, dit verslag op de agenda van de plenaire vergadering te plaatsen, zodat wij dit onderwerp kort in een twee-minutendebat kunnen behandelen. Ik verzoek u, dit te doen zodra dat mogelijk is, wat de agenda betreft, maar in ieder geval vóór het kerstreces.

De voorzitter:

Ik stel voor, conform het verzoek van de heer Koekkoek te beslissen. U krijgt nog een voorstel voor het tijdstip waarop wij dit twee-minutendebat zullen houden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Rosenmöller.

De heer Rosenmöller (GroenLinks):

Voorzitter! Afgelopen vrijdag heeft de Nederlandse regering de kandidatuur van de heer Lubbers voor de post van secretaris-generaal bij de NAVO ingetrokken. Die zaak heeft natuurlijk een aantal vragen opgeworpen. Het gaat mijn fractie in eerste instantie niet zozeer om de NAVO-organisatie of om de persoon Lubbers, het gaat ons meer om de strategische keuzes en de afwegingen die in dat proces zijn gemaakt. Daarom verzoek ik de regering via u, voorzitter, om een brief, waarin in de richting van de Kamer duidelijkheid wordt verschaft over het proces, zoals dat de afgelopen weken is verlopen. Meer specifiek zou ik de volgende vragen beantwoord willen zien.

Waarom was de Nederlandse regering zo gefocust op Europese steun en waarom is het zoeken naar Amerikaanse steun zo verwaarloosd?

Wat was of misschien is de beoordeling van de Nederlandse regering van het zogenaamde sollicitatiegesprek, zoals de heer Lubbers dat in Amerika heeft gehad?

Is de regering niet wat erg optimistisch geweest op het moment dat sprake was van formele kandidaatstelling?

Zijn er na afgelopen vrijdag nog formele contacten geweest met de Amerikaanse regering, die meer duidelijkheid werpen op de vraag wat de reden is geweest van het Amerikaanse veto?

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Giskes.

Mevrouw Giskes (D66):

Voorzitter! Vandaag presenteert de heer Middelhoek, de voorzitter van de Europese Rekenkamer, een rapport inzake fraude en onregelmatigheden in het gebruik van Europese gelden. Dat rapport wordt aangeboden aan het Europees Parlement in Straatsburg. Ik zou de regering willen vragen om heel snel een reactie te geven op deze rapportage, opdat op korte termijn een discussie daarover in de Kamer mogelijk is. In de rapportage staat namelijk een aantal zaken, waarvan wij denken dat het nodig is om daarover te spreken. Ik zou willen vragen om dat op heel korte termijn te doen.

De heer Weisglas (VVD):

Voorzitter! Namens de fractie van de VVD ondersteun ik dit belangrijke verzoek.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Lambrechts.

Mevrouw Lambrechts (D66):

Voorzitter! Mijn fractie wil graag een brief van minister Ritzen over het volgende. Minister Ritzen wil een nationaal debat over het onderwijs. Hij heeft dat aangekondigd in Vlugschrift, een blad van de PvdA. Het viel gisteren en vanochtend ook te lezen in diverse dagbladen. Op zichzelf verheugt ons dit, maar wij willen wel zo snel mogelijk van de minister horen hoe hij dat debat met de samenleving vorm denkt te gaan geven, op welke wijze hij het parlement daarbij denkt te betrekken en waarom hij niet tijdens de behandeling van de onderwijsbegroting melding van zijn voornemen heeft gemaakt, zelfs niet op het moment dat wij hem vroegen om met ons na te denken over een plan om op termijn de grootte van de klassen wellicht terug te brengen tot maximaal 30 leerlingen. Dat was toch een uitgelezen moment om aan te geven dat de minister een breder, nationaal onderwijsdebat in gedachten had! Ten slotte vraag ik of ook de Kamer kennis kan nemen van Vlugschrift, zodat wij precies weten wat de minister daarin heeft bepleit.

De heer Cornielje (VVD):

Voorzitter! Ook wij hebben ons verbaasd over de uitlatingen van de minister. Wij hebben het afgelopen jaar meermalen verzocht om een visie van het kabinet ter zake. Dat hebben wij niet gekregen, ook niet in de begroting. Die stelde dan ook zeer teleur. Dat hebben wij ook uitgesproken. De minister had een en ander in zijn termijn kunnen aangeven. Vanzelfsprekend ondersteunen wij het verzoek van D66 om de Kamer zo spoedig mogelijk te informeren.

De heer Van de Camp (CDA):

Voorzitter! Ik heb vanochtend mijn fractievoorzitter geadviseerd om een abonnement te nemen op dat PvdA-Vlugschrift, in verband met het feit dat daarin belangrijkere mededelingen worden gedaan dan bij de behandeling van de onderwijsbegroting. Ik ondersteun het verzoek van mevrouw Lambrechts dus meer dan van harte. Ik zou ook graag in de brief uiteengezet willen zien waarom dit tien dagen geleden niet kon worden meegedeeld.

De heer Van der Vlies (SGP):

Voorzitter! Ik deel de verbazing over de gang van zaken. Ik deel ook de nieuwsgierigheid die opstijgt uit de verzoeken. Ik sluit mij dus aan bij het verzoek van mevrouw Lambrechts.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen.

Daartoe wordt besloten

De voorzitter:

Het woord is aan de heer De Hoop Scheffer.

De heer De Hoop Scheffer (CDA):

Mijnheer de voorzitter! De vorige week heeft de minister van Defensie in een Amerikaanse krant een aantal opmerkingen gemaakt over en voorwaarden gesteld aan eventuele Nederlandse deelname aan een implementatiemacht in voormalig Joegoslavië. Als hij dat in een Amerikaanse krant kan doen, zal hij er geen bezwaar tegen hebben, naar wij aannemen, om die informatie ook aan de Kamer te doen toekomen. Wat politieker geformuleerd: wij hadden graag gezien – ook omdat wij er een overleg over hebben gehad – dat de minister van Defensie die informatie aan de Kamer had doen toekomen. Bij dezen verzoek ik alsnog een brief over dit onderwerp en de aanleiding van het bewuste artikel te ontvangen.

Mevrouw Sipkes (GroenLinks):

Voorzitter! Ik steun het verzoek van de heer De Hoop Scheffer en dring erop aan dat de desbetreffende brief de Kamer spoedig zal bereiken. Datgene wat ik uit de media heb begrepen, wijkt namelijk min of meer af van wat de meerderheid van de Kamer in het meest recente algemeen overleg naar voren heeft gebracht. De zaken gaan vrij snel en daarom moet de brief er ook zo snel mogelijk zijn.

De heer Blaauw (VVD):

Voorzitter! Ik heb mij verheugd over de waarneming die de minister in een buitenlandse krant heeft laten zetten. Uiteraard steun ik de gedachte om die ook in een officiële brief aan de Kamer te verwoorden.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Versnel-Schmitz.

Mevrouw Versnel-Schmitz (D66):

Voorzitter! Namens de vaste commissie voor VROM verzoek ik u om op de agenda ruimte te reserveren voor een twee-minutendebat naar aanleiding van een algemeen overleg over de brief die de staatssecretaris van Volkshuisvesting op 28 juni heeft verzonden. Tijdens dat debat zal een aantal moties worden ingediend. Het debat zou bij voorkeur niet vandaag moeten plaatsvinden, maar woensdag of donderdag.

De voorzitter:

Ik stel voor, dit onderwerp aan de agenda toe te voegen, niet voor vandaag maar wel voor deze week.

Inzake de interpellatie die aan mevrouw Verspaget is toegezegd, heb ik een nader voorstel. Wij hebben besloten, die donderdag te doen houden. Ik zal uitzoeken of die interpellatie woensdagavond kan plaatsvinden in verband met de wens van de Kamer dat ook de minister voor Ontwikkelingssamenwerking aanwezig zal zijn. Op donderdag geeft dat complicaties en daarom is nader overleg nodig. De Kamer zal nog worden geïnformeerd.

Inzake de agenda voor vanmiddag stel ik voor, de stemmingen over de suppletore begroting voor 1994 van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (24302) van de agenda af te voeren. De reden is, dat de Kamer nog moet discussiëren en besluiten over een indemniteitswet, die samenhangt met deze slotwet.

Overeenkomstig deze voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Ik stel vast, dat er geen vragen voor het mondelinge vragenuur zijn.

Naar boven