Aan de orde zijn de stemmingen over vier moties, ingediend in het nota-overleg over de nota Zeescheepvaartbeleid, te weten:

- de motie-Van Zuijlen c.s. over kleine werven en kapitein-eigenaren (24165, nr. 3);

- de motie-Assen over overgangsmaatregelen voor de kustvaart (24165, nr. 4);

- de motie-Assen over het in dienst nemen en behouden van bemanningsleden met Nederlandse diploma's (24165, nr. 5);

- de motie-Klein Molekamp c.s. over verhoging van het WSZ-budget (24165, nr. 6).

(Zie nota-overleg van 23 oktober 1995.)

De voorzitter:

Op verzoek van mevrouw Van Zuijlen stel ik voor, haar motie (24165, nr. 3) van de agenda af te voeren.

Daartoe wordt besloten.

Mevrouw Assen (CDA):

Voorzitter! Ik zou graag mijn motie op stuk nr. 4 willen aanhouden.

De voorzitter:

Op verzoek van mevrouw Assen stel ik voor, haar motie (24165, nr. 4) van de agenda af te voeren.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

De heer Klein Molekamp heeft gevraagd om heropening van de beraadslaging in verband met zijn motie op stuk nr. 6. Terzelfder tijd zijn wij aan termijnen gebonden. Ofschoon dit dus afwijkt van de normale orde, stel ik voor aan het verzoek te voldoen en de beraadslaging thans te heropenen.

Daartoe wordt besloten.

De heer Klein Molekamp (VVD):

Voorzitter! Bij de discussie over het nieuwe zeevaartbeleid heeft de minister van Verkeer en Waterstaat veel waardering uit de Kamer ontvangen. Er was nog één puntje, namelijk de afloop van de huidige Wet stimulering zeescheepvaart. Een bedrag van 2,5 mld. aan aanvragen van de Nederlandse reders dit jaar zou betekenen 250 mln. subsidie via de WSZ-regeling. Het huidige budget is echter gelimiteerd op 60 mln.

De vraag van de indieners van de motie is om het huidige budget eenmalig te verdubbelen. Dit zou een stimulans voor de zeevaart en daarmee ook voor de Nederlandse scheepsbouw betekenen. Het zou enkele duizenden arbeidsplaatsen in het noorden van ons land zeker stellen.

Rond de financiële dekking van de motie is nog enige onzekerheid. Door de indieners van de motie wordt gedacht aan de bestaande onderuitputting van het ministerie van Verkeer en Waterstaat. Indien deze onvoldoende is, zou wat de indieners betreft ook de onderuitputting van de investeringsimpuls van de versterking van de economische structuur zo mogelijk gebruikt kunnen worden. Gezien het belang voor zeevaart en zeescheepvaart en werkgelegenheid, verzoeken de indieners van de motie het kabinet nog eens naar alle mogelijkheden te kijken.

Minister Jorritsma-Lebbink:

Voorzitter! Op zich is dit een boeiende discussie, omdat we spreken over een begrotingsjaar dat ten einde loopt. Ik heb hier met een lastig probleem te maken. Ik heb op de begroting op hoofdstuk XII geen onderuitputting. Ik kan dus ook nauwelijks extra middelen toevoegen aan het WSZ-budget. Overigens heb ik inmiddels besloten om daar 12 mln. naar over te hevelen. Dit bedrag hebben we met hangen en wurgen nog uit de gelden kunnen persen. Het lastige is dat het nu november is en dat het definitieve beeld voor eind december niet te geven is. Op basis van de huidige kennis is er echter niet meer onderuitputting op mijn begroting.

Dan het infrafonds. Dit is geen mogelijke financiering voor deze extra WSZ-gelden, omdat daar de wet voor geldt. Datzelfde geldt voor die middelen die uit het FES voor de investeringsimpuls aan mijn begroting zijn toegevoegd. Dat deel is toegezegd in projecten en zal ook niet gebruikt kunnen worden. Desalniettemin zal ik, op het moment dat de Kamer zal besluiten deze motie aan te nemen, in het kabinet moeten bezien of er nog middelen gevonden kunnen worden. Ik moet de Kamer echter zeggen dat ik niet bij voorbaat weet of dat zal lukken, omdat onderuitputting er natuurlijk wel moet zijn, wil je het geld ergens voor kunnen besteden. En we kunnen onderuitputting die vastgelegd is op projecten ook niet van die projecten afhalen, waardoor die projecten ter discussie zouden komen. Met die randvoorwaarden ben ik bereid daarnaar nog eens in het kabinet te kijken.

De beraadslaging wordt gesloten.

In stemming komt de motie-Assen (24165, nr. 5).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van het CDA, de CD en de SP voor deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Klein Molekamp c.s. (24165, nr. 6).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de motie met algemene stemmen is aangenomen.

Naar boven