Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Het Presidium heeft met eenparigheid van stemmen besloten, te stellen in handen van:

a. de algemene commissie voor Europese Zaken:

  • - de nota Europese samenwerking op het gebied van Justitie en van Binnenlandse Zaken (24167);

b. de algemene commissie voor de Rijksuitgaven:

  • - het rapport Het functioneren van het Centraal Orgaan Tarieven Gezondheidszorg (24209);

  • - het rapport Subsidieverlening door de Ziekenfondsraad (24210);

c. de vaste commissie voor Financiën:

  • - het wetsvoorstel Regels betreffende de financiële verstrekkingen ten laste van de begroting van het Ministerie van Financiën (Kaderwet financiële verstrekkingen Financiën) (24176);

  • - het wetsvoorstel Wijziging van de Wet toezicht kredietwezen 1992 ter uitvoering van de Richtlijn inzake de depositogarantiestelsels (24199).

Ik stel voor, toe te voegen aan de agenda voor 20, 21 en 22 juni:

  • - het wetsvoorstel Wijziging van artikel 6 van het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen 1945 in verband met het verlengen van de delegatiebevoegdheid (24151).

Ik stel voor, toe te voegen aan de agenda voor 27, 28 en 29 juni:

  • - het wetsvoorstel Partiële herziening Planologische Kernbeslissing Nationaal Ruimtelijke Beleid in verband met de woningbouwlocatie Zenderpark (23950), met maximumspreektijden van 5 minuten per fractie en 2,5 minuut voor de leden Hendriks, Verkerk en Van Wingerden ieder;

  • - het wetsvoorstel Wijziging van de Wet buitengewoon pensioen 1940-1945, de Wet buitengewoon pensioen zeelieden-oorlogsslachtoffers, de Wet buitengewoon pensioen Indisch verzet, de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945 en de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940-1945 (herziening aanpassingssysteem wetten voor oorlogsgetroffenen) (24115).

Ik stel voor, dinsdag 20 juni te stemmen over:

a. de moties voorgesteld tijdens het nota-overleg van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen op 29 mei jl. over "Recht doen aan verscheidenheid", te weten:

  • - de motie-Van der Vlies over de hulpstructuur (23900-VIII, nr. 107);

  • - de motie-Van Vliet over pilot-projecten m.b.t. de hulpstructuur en de individuele leerweg (23900-VIII, nr. 108);

  • - de motie-Van de Camp/Stellingwerf over de gemengde leerweg van VBO-scholen en AOC's (23900-VIII, nr. 109);

b. de moties voorgesteld tijdens het nota-overleg van de vaste commissie voor Landbouw, Natuurbeheer en Visserij van 12 juni jl. over de Prioriteitennota, te weten:

  • - de motie-Van der Linden c.s. over steun bij het uitvoeren van herstructureringsplannen (24140, nr. 6);

  • - de motie-Van der Linden over een extra bedrag voor structuurversterkende instrumenten (24140, nr. 7);

  • - de motie-Van der Linden c.s. over de concurrentiepositie ten opzicht van het buitenland (24140, nr. 8);

  • - de motie-Van der Linden over versterking van de agrarische kennisinfrastructuur (24140, nr. 9);

  • - de motie-Stellingwerf over een substantiële verhoging van de omvang van de biologische landbouw (24140, nr. 10);

  • - de motie-Stellingwerf over financiering uit het Fonds economische structuurversterking (24140, nr. 11).

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Ik bepaal nader dat het nota-overleg op maandag 26 juni van de vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat over het Openbaar Vervoer niet doorgaat.

Ik stel voor, de stukken 19326, nrs. 98, 99, 100, 101, 102, 103 en 104, 21693, nr. 29, 22100, nr. 40, 23462, 23490, nrs. 23, 24, 25, 26 en 27, 23900-VI, nrs. 25 en 26, 23900-IXB, nr. 20, 23900-X, nrs. 59, 60, 61, 64, 65 en 66, 23900-XI, nr. 68, 23900-XIV, nrs. 49 en 50, 23900-XV, nr. 46, 24154, nrs. 4 en 5 voor kennisgeving aan te nemen.

Aangezien voor de stukken, gedrukt onder de nummers 23908 (R1519), nrs. 5, 6, 7, 8 en 9, 24030, 24083, 24085 (R1532), 24098 (R1533), 24101, 24102, 24114 (R1534), 24133 (R1535), 24148 (R1537), 24155 en 24157 (R1538) de termijnen zijn verstreken, stel ik voor, dat wat deze Kamer betreft, de daarbij ter stilzwijgende goedkeuring overgelegde stukken zijn goedgekeurd.

Ik stel voor, deze stukken voor kennisgeving aan te nemen.

Aangezien voor de stukken 19326, nrs. 102 en 108, 23490, nr. 28, 24082, 24084, 24113 en 24121 de termijnen zijn verstreken, stel ik voor deze stukken voor kennisgeving aan te nemen.

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Leers.

De heer Leers (CDA):

Voorzitter! In de zojuist gehouden gecombineerde procedurevergadering van de vaste commissies voor Verkeer en Waterstaat en voor Economische Zaken heeft onze woordvoerder, mevrouw Boers, verzocht het versturen van een brief van parlement naar parlement inzake het laten afzinken van de Brent Spar aan te houden. De reden van dit verzoek is dat wij er niet zeker van zijn of de Nederlandse regering een maximale inspanning heeft gepleegd om dit afzinken te voorkomen. Ook de brief die de Kamer zojuist ontvangen heeft, laat twijfel bestaan of er tijdig een maximale inzet geweest is. Namens de CDA-fractie verzoek ik de Kamer dan ook, voorzitter, op korte termijn de minister van Verkeer en Waterstaat op dit punt te mogen interpelleren.

De heer Crone (PvdA):

Voorzitter! Het is een goed gebruik om een verzoek om een interpellatie te mogen houden, in te willigen. En er is zeker reden voor, nu de CDA-fractie zich eindelijk heeft aangesloten bij onze eerdere initiatieven om deze zaak via schriftelijke vragen en extra actie via de procedurevergadering aan de orde te stellen. Overigens is een aantal vragen die ik afgelopen dinsdag bij het vragenuurtje heb gesteld, in de brief niet beantwoord, dus die zal ik graag aan de interpellatievragen toevoegen.

Mevrouw Vos (GroenLinks):

Voorzitter! Ik wil het verzoek van de heer Leers van harte ondersteunen. Het lijkt mij van groot belang om deze zaak volstrekt helder te krijgen. Het moet absoluut duidelijk zijn, wat de Nederlandse regering heeft gedaan om deze zaak goed aan te pakken, en wat zij niet heeft gedaan.

Mevrouw Augusteijn-Esser (D66):

Voorzitter! Ook de fractie van D66 ondersteunt dit verzoek. Ook wij denken dat het van het grootste belang is, dat wij voor helderheid zorgen en dat deze Kamer het al zo duidelijke signaal dat gisteren aan zowel Shell als de Engelse regering gegeven is, nog duidelijker maakt.

De voorzitter:

Ik stel voor, aan het verzoek van de heer Leers te voldoen en hem de gelegenheid te geven, de minister van Verkeer en Waterstaat te interpelleren over het onderwerp dat hij heeft aangegeven.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

In de tweede plaats heeft de heer Leers gevraagd, de interpellatie op korte termijn te mogen houden. Nu is dit in de politiek een rekbaar begrip, dus wellicht kan hij nader aanduiden wat wij eronder moeten verstaan.

De heer Leers (CDA):

Voorzitter! De CDA-fractie heeft er dringend behoefte aan, de interpellatie vandaag nog te houden.

Mevrouw Vos (GroenLinks):

Ook wij zouden de interpellatie graag vanmiddag willen houden, opdat er gelegenheid is om zo nodig nog te stemmen.

De voorzitter:

Ik merk dat de Kamer hiermee kan instemmen, dus ik stel voor, de interpellatie toe te voegen aan de agenda voor vandaag en ik verzoek de heer Leers te bevorderen, dat de interpellatievragen zo snel mogelijk worden ingediend, opdat wij voor ronddeling en toezending aan de minister zorg kunnen dragen. Hierbij ga ik er overigens van uit dat de minister vandaag aanwezig kan zijn, wat mij zojuist ook bevestigd is.

Overeenkomstig het voorstel van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Dan moeten wij ook nog een afspraak maken over de spreektijden. Het is gebruikelijk om daarvoor vijf minuten per spreker aan te houden; omdat de interpellatie vrij onverwachts aangevraagd is, zou een kortere spreektijd overwogen kunnen worden, maar ik weet niet of de Kamer daarmee instemt.

Naar mij blijkt, geeft de Kamer de voorkeur aan vijf minuten per spreker.

Ten slotte moeten wij nog een afspraak maken over het stemmen over eventuele moties. Het is gebruikelijk dat er over bij een interpellatie ingediende moties zo snel mogelijk wordt gestemd. Ik vermoed dat vele collega's, gelet op de planning van deze week, ervan uit zijn gegaan dat er vanavond geen vergadering en in ieder geval geen stemming zou zijn. Ik vraag mij dus af of men verwacht dat er vanavond gestemd zal moeten worden of dat men ervan uitgaat dat het vanmiddag gaat om het verkrijgen van informatie met het oog op de brief die wij naar andere parlementen willen sturen. Daar moeten wij een harde afspraak over maken, anders komen er brokken van. Ik zie verschillende leden instemmend knikken; betekent dit dat er zo nodig dinsdag gestemd zal worden?

De heer Leers (CDA):

Voorzitter! De CDA-fractie geeft er de voorkeur aan vandaag niet alleen de interpellatie te houden, maar ook een eventuele stemming vandaag af te wikkelen.

De heer Te Veldhuis (VVD):

Voorzitter! De leden moeten inderdaad weten waar zij aan toe zijn, dus het lijkt mij handig om nu al een tijdstip te bepalen waarop de interpellatie zou kunnen beginnen. Als wij niet al te veel afspraken willen doorbreken, zouden wij de interpellatie liefst vanmiddag al moeten houden om nog voor de avondpauze te kunnen stemmen.

De voorzitter:

Ik heb zojuist vernomen dat de minister hier om 15.00 uur kan zijn, dus ik stel voor, de interpellatie op dat tijdstip te houden, mits de interpellatievragen binnen een kwartier beschikbaar zijn, en een eventuele stemming aansluitend aan de interpellatie te houden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Van Boxtel.

De heer Van Boxtel (D66):

Mijnheer de voorzitter! Gisteren vernamen wij in de media berichten over de vestiging van een kliniek in Utrecht. In die kliniek zouden mensen die een kind willen, terecht kunnen om voorafgaand aan de conceptie het geslacht van de toekomstige baby te laten bepalen.

Met name het feit dat mensen ook om niet-medische redenen in dit gender behandelcentrum terecht kunnen, brengt grote verontwaardiging en verontrusting teweeg. Er worden daarbij ethische grenzen overschreden. En die verontwaardiging leeft niet alleen in de samenleving, maar ook, zoals het een volksvertegenwoordiging betaamt, in dit huis.

Namens de fracties van de Partij van de Arbeid, het CDA, de VVD, GroenLinks, de RPF, de SGP, het GPV, het AOV, de SP en D66 vraag ik het kabinet om een brief waarin een standpunt wordt ingenomen over de (on)wenselijkheid van een dergelijke praktijk in Nederland. Tevens kan in die brief worden aangegeven welke juridische (on)mogelijkheden er zijn voor een verbod van de uitvoering van deze praktijk. Graag ontvangen deze fracties de brief nog dit weekeinde, opdat zij er volgende week nog met de minister van Volksgezondheid van gedachten over kunnen wisselen. In de brief kan zo mogelijk ook worden ingegaan op de schriftelijke vragen die hieromtrent inmiddels door de SGP-fractie gesteld zijn.

Voorzitter! Wij hopen dat u dit verzoek aan de minister van Volksgezondheid wilt overbrengen.

De heer Van der Vlies (SGP):

Voorzitter! Zoals de heer Van Boxtel zojuist al heeft meegedeeld, heb ik hierover vanmorgen vroeg namens de SGP-fractie vragen gesteld. Daarna is het tot deze gezamenlijke actie gekomen. Ik zal er grote vrede mee hebben als de beantwoording van die vragen, die procedureel van aard zijn, in die brief wordt opgenomen, zoals de heer Van Boxtel ook heeft gesuggereerd.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit deel van de vergadering naar het kabinet door te geleiden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Oedayraj Singh Varma.

Mevrouw Oedayraj Singh Varma (GroenLinks):

Voorzitter! Mij bereiken signalen dat er zeer ernstige problemen zijn ontstaan bij de bundeling van de minderhedenorganisaties. Daarom vraag ik de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport om een brief. In verband met de ingangsdatum van 1 juli van de bundeling heeft dit haast. Vandaar dat ik de brief zo spoedig mogelijk, in ieder geval voor aanstaande maandag, wil ontvangen.

Ik wil graag dat in die brief antwoord wordt gegeven op de volgende vragen. Kan de bundeling van de minderhedenorganisaties zowel financieel als materieel op 1 juli starten? Zo niet, wat gebeurt er dan? Is het sociaal plan gereed? Wordt het voltallig personeel overgenomen of vallen er per 1 juli toch gedwongen ontslagen? Hoe staat het met de aanvulling van het functieboek op het punt van de juridische afdeling, met name het vreemdelingenrecht, en van de afdeling voorlichting, met name aangaande de uitgifte van het blad Contrast? Is het werkplan gereed? Weet elk personeelslid al wat haar/zijn taken zijn? En kan iedereen op 1 juli al aan de slag?

Afhankelijk van het antwoord op deze vragen zal ik om een spoeddebat vragen over deze problematiek.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit deel van de vergadering naar het kabinet door te geleiden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Kamp.

De heer Kamp (VVD):

Voorzitter! Vanmorgen was er een algemeen overleg van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken met de ministers van Binnenlandse Zaken en van Financiën over de zelfstandige bestuursorganen.

Ik heb toestemming van de voorzitter van die commissie om u, mijnheer de voorzitter, te vragen om het verslag dat van die vergadering gemaakt wordt, op de agenda te zetten. Het zal niet slecht uitkomen, als dit in de week na de volgende week op de agenda komt. Overigens hebben wij uw vermaning dat een twee-minutendebat alleen maar bedoeld is om moties in te dienen, in onze oren geknoopt.

De voorzitter:

Ik stel voor, aan dit verzoek te voldoen. Dit betekent dat dit verslag wordt toegevoegd aan de agenda van de laatste week voor het zomerreces. Vermoedelijk is dit het eerste van een reeks twee-minutendebatjes in de meest oorspronkelijke zin van het woord.

Daartoe wordt besloten.

Naar boven