Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 1994-1995 | nr. 85, pagina 5045-5051 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 1994-1995 | nr. 85, pagina 5045-5051 |
Er is geen inhoudsopgave aanwezig.
Aan de orde is de behandeling van:
het wetsvoorstel Strafbaarstelling van misbruik van een alarmnummer voor publieke diensten (23797).
De algemene beraadslaging wordt geopend.
Mevrouw Van der Stoel (VVD):
Nu de CDA-fractie zich onverwacht heeft teruggetrokken uit het debat, mag ik het spits afbijten bij de plenaire behandeling van dit wetsvoorstel. Voorzitter! De VVD-fractie wil over de strafbaarstelling bij misbruik van het 06-11-nummer geen misverstand laten bestaan: daarbij moet een sanctie kunnen gelden. Je zult maar acute hulp behoeven! Je zult maar van je fiets gereden zijn en moeten wachten op de ziekenwagen en dan te horen krijgen dat het alarmnummer niet gebeld kan worden, omdat anderen het nummer in beslag nemen. Daardoor zou jij niet de hulp krijgen die je nodig hebt. Over de strafbaarstelling kan wat ons betreft dus geen misverstand bestaan.
De schriftelijke meningswisseling laat voor de VVD-fractie echter nog een paar vragen open. Het lijkt nu nuttig eerst aan te geven wat ook hierbij voor onze fractie leidraad is geweest bij de discussie. Bij iedere behandeling van een voorstel voor wetgeving is de vraag aan de orde: is regeling bij wet nodig? Is een andere manier mogelijk? Kun je effectiever handelen? Vooral geldt de vraag: is het voorgestelde uitvoerbaar en, niet in de laatste plaats, is het handhaafbaar? Ik denk in dit verband ook aan de opmerkingen die van de zijde van D66 op dit punt zijn gemaakt.
Bij dit voorstel is sprake van een oplopende strafmaat. In de memorie van toelichting constateert de minister, dat de civielrechtelijke procedure lange tijd in beslag kan nemen en dat het daarom zeer nuttig is te zoeken naar andere vormen. De VVD-fractie heeft in de schriftelijke voorbereiding gevraagd: is het mogelijk om de civiele procedure korter te laten duren? Het antwoord dat op die vraag werd gegeven, luidde: de vraag was te ruim geformuleerd. Met het oog op dit antwoord, lijkt het mij goed om nu op deze vraag terug te komen.
Wij reageerden bij deze vraagstelling op de opmerking in de memorie van toelichting waarmee werd gezegd dat de procedure te lang was. De vraag van de VVD-fractie was vervolgens: is het niet mogelijk eens na te gaan of de procedure kan worden ingekort? Het antwoord daarop was toen: dit is een zeer ruim geformuleerde vraag. Misschien kan de minister nu wat nadrukkelijker op onze vraag ingaan.
Als een van de problemen bij de civiele procedure is de bewijsvoering genoemd. Straks zullen echter de technische voorzieningen zodanig zijn, dat je ook kunt zien wie de alarmcentrale belt en dan moet het toch geen probleem zijn om de bewijsvoering te leveren.
Vervolgens wil ik iets zeggen over het punt van de alternatieve sanctie. Ik wil de bedoeling van de VVD-fractie duidelijk maken aan de hand van een vergelijking en om daarbij in de politiesfeer te blijven, noem ik het handhaven van de openbare orde. Stel dat de openbare orde wordt verstoord. In dat geval kun je, na eerst enkele waarschuwingen te hebben gegeven, een charge met honden of de wapenstok uitvoeren. Ik zie de heer Dittrich lachen, maar ik dacht aan een recent voorval, een gebeurtenis die zich voordeed na een voetbalwedstrijd.
Vervolgens is sprake van, zoals dat in het jargon heet, een gat tussen deze mogelijkheid en andere. Ik denk daarbij aan het gebruik van honden en de wapenstok en anderzijds aan het gebruik van het pistool. En dus is daar de tussenoplossing van traangas, al wordt dat pas onder een aantal voorwaarden gebruikt. Ik weet ook uit mijn verleden dat dit niet snel gebruikt wordt, maar ik zoek even naar een vergelijking in dezelfde sfeer. Uit langjarige ervaring weet ik dat traangas geen ideaal middel is, maar het is heel bewust gekozen als tussenvorm om niet op de uiterste sanctie terecht te hoeven komen.
In dat verband heeft de VVD-fractie gekeken welke tussenvorm gevonden kan worden tussen de waarschuwing en de uiterste sanctie van veertien dagen cel. De vraag is natuurlijk hoeveel waarschuwingen het kabinet in gedachten heeft, alvorens bij verdere sancties terecht te komen. Welke alternatieve sancties zijn er, voordat je op het uiterste van veertien dagen cel terechtkomt, rekening houdend met het beslag dat hierdoor wordt gelegd op het aantal cellen dat wij hebben? Wat de VVD-fractie betreft, is nog steeds de sanctie van het afsluiten van de telefoon bij notoire misbruikers in beeld. Die mensen kunnen dan nog wel gebeld worden, maar zij kunnen zelf niet meer bellen. Daar kun je natuurlijk tegen inbrengen dat als een kind van 8 of 11 jaar almaar zit te bellen, de rest van de familie daar ook last van heeft wanneer de telefoon wordt afgesloten. Er is echter ook nog zoiets als een opvoedende waarde. Iedereen merkt dan hoe vervelend dit soort zaken is. Je zou ook kunnen denken aan het schoonmaken van telefooncellen en het reinigen van dienstwagens die met 06-11 te maken hebben. Wij hebben begrip voor de opmerking van de minister dat er vertrouwelijke informatie bij 06-11 kan binnenkomen en dat die in de goede oren terecht moet komen. Dat wil echter nog niet zeggen dat de alternatieve sanctie daarmee voor ons uit beeld is.
Kortom, voorzitter, op de vraag of er sprake moet zijn van strafbaarstelling, is het antwoord voor de VVD-fractie: ja. Er moet ook sprake zijn van een oplopende strafmaat. Wij willen echter geen symboolwetgeving, maar een handhaafbare wetgeving.
Mevrouw Dijksman (PvdA):
Mijnheer de voorzitter! De fractie van de PvdA is tevreden met het wetsvoorstel Strafbaarstelling van misbruik van een alarmnummer voor publieke diensten. Het misbruik van het 06-11-nummer nam de afgelopen jaren zo in omvang toe, dat echte hulpvragers geen toegang konden krijgen tot het nummer. In levensbedreigende situaties kan dit zeer ernstige gevolgen hebben. Ook nu nog blijkt dat de mensen werkzaam bij de 06-11-centrale, veelvuldig gestoord worden door lieden die zonder noodzaak lijnen bezet houden. Dat aan deze situatie een einde moet komen, spreekt voor zichzelf.
Daar zijn ook mogelijkheden toe. In de regio Haaglanden maakt 90% van de bellers verkeerd gebruik c.q. misbruik van het 06-11-nummer. In de regio Amsterdam waar in dit verband een experiment gaande is waardoor bellers via het ANI-systeem kunnen worden achterhaald, is het opzettelijk misbruik aanzienlijk afgenomen. Volwassenen, maar vooral veel kinderen maken op de woensdagmiddagen en in het weekend misbruik van het nummer om hun ongenoegen te uiten tegen het bevoegde gezag. De telefonades variëren sterk. Soms gaat het om langdurige, nogal platte verwensingen. In andere gevallen betreft het eenzame mensen. In weer andere gevallen gaat het om burgers die verkeerd gebruik maken van het 06-11-nummer door informatie te vragen over hoe men de woning moet beveiligen. De laatste groep maakt geen misbruik, maar heeft wel een verstorend effect op het 06-11-gebruik.
In Amsterdam waar het automatischnummeridentificatiesysteem is ingevoerd, blijkt dat nog geen enkele procedure is gestart om het misbruik te bestraffen. Het feit dat massamediaal bekend werd gemaakt dat men de bellers kon achterhalen, heeft, zoals ik al eerder meldde, geleid tot een aanzienlijke afname van het misbruik. In de praktijk blijkt dat de categorie bellers die overblijft, genoeg heeft aan een waarschuwende brief van de PTT waarin staat dat hun nummer zal worden vrijgegeven aan de politie. De enkele vaste, eenzame, gestoorde of beschonken beller die daarna bij voortduring blijft bellen, wordt in zo'n situatie bezocht door de wijkagent die zijn of haar nummer door heeft gekregen van de meldkamer, waarna in samenwerking gezocht wordt naar een oplossing voor het probleem.
Mijnheer de voorzitter! Een ander aandachtspunt dat binnen de PvdA-fractie aan de orde is gekomen, betreft de vraag hoe de minister de aanpak van misbruik van de 06-11-nummers door jongeren, voordat zij als notoire wetsovertreders kunnen worden aangepakt, wil realiseren. Vooralsnog heeft de minister in de nota naar aanleiding van het verslag voor ons niet duidelijk genoeg aangegeven wat zij voornemens is te doen aan deze groep. Zij zegt wel dat er in eerste instantie zal worden gewaarschuwd, maar hoe zal dit in de praktijk vorm krijgen, en zal dit niet ten koste gaan van menskracht bij de verschillende diensten?
Kinderen beneden de 12 jaar zijn strafrechtelijk niet te vervolgen, maar kunnen zeer hinderlijk bellen uit een telefooncel of een woning. Als hun wettige vertegenwoordigers te achterhalen zijn, kan men met de wet in de hand wel naar hen toe om te voorkomen dat het hinderlijk bellen doorgaat. In die zin lijkt mij dat de wet als stok achter de deur kan worden gebruikt. In dit geval wil ik tevens pleiten voor een uitgebreide voorlichtingscampagne via de media, maar ook op de scholen. Kan de minister aangeven, welke oplossingen zij ziet voor deze groep jeugdige bellers? Kan eventuele schade als gevolg van het bezet houden van de 06-11-lijn door de hulpvragers worden verhaald op degenen die misbruik maakten?
Mijnheer de voorzitter! Een ander essentieel onderdeel van het wetsvoorstel is de landelijke invoering van nummeridentificatie bij 06-11-centrales op basis van het CLI-systeem – CLI staat voor calling line identification – zoals indertijd al is besloten door de voorganger van deze minister. Vanaf medio 1996 zal dit als standaarddienst door de PTT worden aangeboden op het openbaar net. Ook nu al is er op basis van een ander systeem, het ANI-systeem, een experiment gaande. Kan de minister van haar kant aangeven, wat de uitkomsten zijn van het experiment in Amsterdam? Welke maatregelen zijn daar genomen om het misbruik van de 06-11-centrale tegen te gaan? Overweegt de minister deze ANI-voorziening, die nu al wordt beproefd in Amsterdam, ook in Den Haag en Utrecht in te voeren en, zo ja, op welke termijn is dat dan te verwachten? Ik wil hier benadrukken dat mijn fractie het van groot belang vindt dat dit systeem zo snel mogelijk wordt ingevoerd. Ik heb begrepen dat het per 1 januari 1996 technisch mogelijk wordt het CLI-systeem in te voeren. Dit systeem is een verbeterde versie van het ANI-systeem. Overweegt de minister te wachten met verdere invoering van het ANI-systeem totdat het CLI-systeem landelijk kan worden ingevoerd?
Het CLI-systeem zal in de toekomst, samen met het geïntegreerde meldkamersysteem, tevens bijdragen aan een verbetering van de kwaliteit van de dienstverlening door politie, brandweer en ambulancediensten. Een knelpunt in die dienstverlening is de bescherming van de privacy voor burgers. Middels het CLI-systeem kan het nummer, waarvandaan wordt gebeld, worden gedetecteerd. Het is tevens mogelijk via de PTT de naam, het adres en de woonplaats van de aansluiter te lokaliseren. Het laatste stuit op verzet van zowel de PTT als de Registratiekamer, omdat het de privacy van burgers schendt. Ziet de minister mogelijkheden in de betreffende regelgeving uitzonderingen te maken voor een deblokkade van deze gegevens voor het 06-11-nummer, als het acute noodsituaties en situaties met een grote maatschappelijke impact betreft? Ik noem als voorbeeld iemand die belt en slechts kan fluisteren dat er een ambulance moet komen, waarbij later blijkt dat die persoon een hartaanval heeft gekregen, of het concrete geval van een bommelding, een gijzeling of een bankoverval. In deze gevallen zou het toch mogelijk moeten zijn, ook te kunnen beschikken over het adres en de woonplaats van de beller, zodat hulp kan worden geboden.
Met dit wetsvoorstel wordt beoogd het opzettelijk misbruik maken van een alarmnummer ten behoeve van publieke diensten tegen te gaan c.q. te bestraffen. Ik heb begrepen dat het wetsvoorstel vooral is bedoeld als hulpmiddel bij het tegengaan van aanhoudend bijzonder misbruik en niet de intentie heeft zoveel mogelijk strafzaken op te zetten. Ik wil dan ook het preventieve karakter van dit wetsvoorstel benadrukken. Goede voorlichting over het verstandig gebruik en het tegengaan van misbruik van 06-11-lijnen is noodzakelijk om deze wet in de praktijk goed te kunnen uitvoeren. Na invoering van het algehele nummeridentificatiesysteem bij alle 06-11-centrales op basis van het CLI-systeem zal het misbruik van deze nummers vermoedelijk voor een groot deel kunnen worden teruggedrongen, en kan daadwerkelijk strafrechtelijk optreden hopelijk beperkt blijven tot enkele hardnekkige overtreders.
De heer Dittrich (D66):
Mijnheer de voorzitter! Het bestaan van het 06-11-alarmnummer heeft al in veel noodsituaties zijn diensten kunnen bewijzen. Met name ouderen vinden het een heel geruststellende gedachte dat er 24 uur lang iemand bereikbaar is in geval van nood. De enkele aanwezigheid van 06-11 geeft een gevoel van veiligheid, wat een niet te onderschatten goed is. Daarom is het ook belangrijk dat misbruik van het 06-11-alarmnummer zoveel mogelijk wordt tegengegaan.
In de schriftelijke voorbereiding van dit wetsvoorstel heb ik namens de fractie van D66 een vraagteken geplaatst bij het uiteindelijke nut van de strafbaarstelling.
Ter voorbereiding van dit debat ben ik op bezoek geweest bij de 06-11-centrale in Amsterdam. Ik wil even stilstaan bij de procedure die men in de regio Amsterdam, in overleg met de PTT, heeft opgezet om geconstateerd herhaaldelijk misbruik tegen te gaan. Vanaf de invoering van het automatisch-nummeridentificatiesysteem is het telefoonnummer van degenen die meer dan vijf maal misbruik maken van 06-11 aan de PTT doorgegeven. De 06-11-centrale zelf kent alleen het telefoonnummer waar vandaan wordt gebeld, maar heeft geen verdere gegevens. De PTT heeft vanaf het begin van het ANI-systeem, november 1993, tot en met mei 1995 155 brieven gestuurd aan deze onverlaten, mensen dus die meer dan vijf maal misbruik maakten van het 06-11-nummer. In deze brief stond dat als zij dat nog een keer zouden doen, de gegevens zouden worden doorgegeven aan de centrale. Het is gebleken dat de meeste plaaggeesten na ontvangst van die eerste brief zijn opgehouden met misbruik maken. Twaalf mensen ontvingen echter een tweede brief waarin de PTT meedeelde dat de persoonsgegevens aan de centrale waren doorgegeven. Die plaaggeesten werden vervolgens bezocht door een agent van het wijkteam. Het bleek hierbij meestal te gaan om mensen die in psychische nood verkeerden, in de war waren, of het betrof kinderen die absoluut niet van ophouden wisten. Na het bezoek van het wijkteam hield bijna elke plagerij op.
Overleg met de PTT heeft geleerd dat de PTT zich op het standpunt stelt dat pesten een zaak is tussen twee partijen, waar de PTT buiten staat. De PTT ziet zich louter als doorgeefluik, maar in de algemene voorwaarden van de PTT staat omschreven dat de PTT in nauw omschreven gevallen de bevoegdheid heeft om over te gaan tot het buiten gebruik stellen van een telefoonaansluiting, bijvoorbeeld als de contractant klaarblijkelijk in strijd handelt met de belangen van de PTT. De fractie van D66 vindt het een goed idee als de minister, desgewenst in overleg met de minister van Verkeer en Waterstaat, er bij de PTT op aandringt om te bezien wat de mogelijkheden zijn om de algemene voorwaarden van de PTT wellicht zodanig aan te passen, dat bij aanhoudende pesterijen de telefoonaansluiting in sommige gevallen kan worden afgesloten. Ik vraag de minister of zij bereid is een dergelijk overleg te openen en de Kamer hierover te zijner tijd verder te rapporteren.
Dan kom ik terug bij de vraag die ik namens mijn fractie stelde. Is strafbaarstelling wel nodig, nu de praktijk raad weet met geconstateerd misbruik? Ik ben geneigd om die vraag toch met "ja" te beantwoorden, want veel van de misbruikplegers zijn jongeren. Indien dat misbruik vanuit een telefooncel plaatsvindt, kan gerichte voorlichting op bijvoorbeeld in de nabijheid gelegen scholen goed werken. Het kunnen dreigen met een straf, als het ware een stok achter de deur, wil nog wel eens helpen. Overigens denkt D66 pas in de allerlaatste plaats aan een gevangenisstraf. Dienstverlening, het verplicht volgen van een cursus, of een geldboete, komt veel eerder in aanmerking, tenzij de plaaggeest veel te jong is. Kinderen onder de 12 jaar vallen niet onder het bereik van het strafrecht. Gerichte voorlichting, een gesprek met de verzorgers door bijvoorbeeld de wijkagent, zou veel meer soelaas kunnen bieden. Zo is het jongetje van 8 jaar, dat tijdens de afgelopen kerstvakantie de 06-11-centrale in de regio Gelderland-zuid heeft platgelegd met allerlei telefonades vanuit een telefooncel, tot bedaren gebracht. Toch schat ik in dat wij zullen moeten leren leven met een vast percentage plagerijen. Tegen pesterijen is geen enkele wet voor 100% bestand. Daarbij komt dat er steeds nieuwe kinderen op de pestmarkt verschijnen. Ik heb mij er dan ook door de politie Amsterdam van laten overtuigen dat strafbaarstelling een zekere preventieve werking kan hebben en dat dit nuttig is.
Voorzitter! Vervolgens stel ik enkele specifieke punten aan de orde. In de wettekst wordt de term "alarmnummer voor publieke diensten" gebruikt. In de voorbereiding op dit debat hebben wij eigenlijk alleen gesproken over "06-11". Het is toch juist dat de alarmnummers in de regio voor de ambulance, de brandweer en de politie ook onder het bereik van de strafbepaling vallen? Graag hierop een duidelijk antwoord van de minister.
Er is een afspraak tussen de PTT en de 06-11-centrales dat alleen in gevallen van nood of bij plagers het binnenkomende telefoontje mag worden gemarkeerd, zodat men kan zien vanaf welke aansluiting gebeld wordt. Voor gewone meldingen mag men niet markeren. Toch kan dit relevant zijn. Ik wijs op degene die serieus om hulp vraagt en de verbinding verbreekt. Er is dan geen sprake van nood en volgens de regels mag dan niet bekeken worden waar iemand vandaan belt. Ik heb begrepen dat men dit op de 06-11-centrales toch als knellend ervaart. Wil de minister in overleg met de Registratiekamer bezien of het mogelijk is dat 06-11-centrales over een automatische "blocking overrule" beschikken wanneer dit soort telefoontjes binnenkomen?
Binnenkomende telefoongesprekken worden allemaal op de band opgenomen, zo schreef de minister. Er is echter ook de afspraak dat alles wat opgenomen wordt niet voor justitiële doeleinden mag worden gebruikt. Het komt voor dat men 06-11 belt voor bijvoorbeeld een bommelding of het melden van een brandstichting. De 06-11-centrale mag die opgenomen gesprekken dan niet ter beschikking van justitie stellen. Ook kan een tipgever bellen met een mededeling over een bepaald misdrijf. Volgens mijn informatie zijn sommige zaken hier al op stuk gegaan. De D66-fractie komt dit op het eerste gezicht als te strak, te rigide voor. Wij zien echter ook wel in dat dit soort meldingen minder vaak zullen voorkomen als de beller weet dat zijn stem wordt opgenomen en dat er nummeridentificatie kan volgen. Wat is de mening van de minister in dezen? Is zij bereid de voors en de tegens op een rijtje te zetten en, eventueel in overleg met de Registratiekamer, te bezien of een versoepeling van deze regels wenselijk is, zodat sommige gegevens toch ter beschikking van justitie kunnen worden gesteld?
Voorzitter! In de wettekst staat "opzettelijk zonder noodzaak het alarmnummer draaien". Tijdens mijn bezoek aan een 06-11-centrale belde er een mevrouw die geen telefoongids bij de hand had om informatie over een telefoonnummer. Dat gebeurde opzettelijk en ook zonder noodzaak. Is het de bedoeling dat ook dit soort telefoontjes onder het bereik van de strafbepaling vallen?
Minister Sorgdrager:
Mijnheer de voorzitter! Ik ga eerst in op de algemene vragen naar het waarom van deze strafbepaling. Ik kan mij wel voorstellen dat men zich afvraagt of het noodzakelijk is, het misbruik tegen te gaan. Bestudering van het probleem heeft mij tot de conclusie geleid dat dit nodig is. Het is echter wel een ultimum remedium dat specifiek voor deze situatie geldt. Er zijn verschillende mogelijkheden om iets te doen tegen het misbruik van 06-11 en andere publieke nummers. Het is verstandig om die mogelijkheden, al naar gelang de situatie, ook te benutten. In de stukken worden voorbeelden daarvan gegeven en ook de heer Dittrich is daarop ingegaan. Even afgezien van de technische voorzieningen is het de vraag wat er gedaan moet worden als een beller op het spoor wordt gekomen. Natuurlijk wordt er eerst gewaarschuwd en natuurlijk wordt er nagegaan wie er belt. Als het iemand is die verward is of maatschappelijk niet goed functioneert, heeft het natuurlijk niet veel zin om daar via het strafrecht iets aan te doen. In zulke gevallen zal de hulpverlenende sector worden ingeschakeld. Ook een gesprek met een wijkagent kan al een groot deel van dit specifieke probleem wegnemen. Daarmee doel ik niet op de problematiek van degene die belt, maar op het probleem van het almaar bellen van het 06-11-nummer. Een groot deel van de problematiek is op deze wijze al op te lossen. Strafbaarstelling kan echter de functie hebben van een stok achter de deur. Natuurlijk mag een strafbepaling niet louter voor preventiedoeleinden worden gebruikt. Zij zal echter een groot preventief effect hebben, zeker als het gaat om jongeren.
Zoals ik al zei, wordt er gewaarschuwd. Er kan civiel ingegrepen worden en dat kan onder omstandigheden nuttig zijn. Het kan ook nuttig zijn om een kort geding aan te spannen. De vraag naar de verkorting van de civiele procedure moet in een breder kader worden geplaatst. Die civiele procedures moeten in het algemeen beter gestroomlijnd verlopen. Daar houden wij ons ook mee bezig. Wij kunnen natuurlijk niet specifiek voor dit geval een aparte procedure in het leven roepen. De kort-gedingprocedure verloopt vrij snel en kan gemakkelijk in gang worden gezet, maar het is niet in alle gevallen de meest effectieve methode. Het kan goed zijn om bijvoorbeeld ouders met kinderen beneden de 12 jaar verantwoordelijk te stellen voor de daden van hun kinderen en hen wel in een kort geding te dagvaarden. Door middel van een dwangsom kan dan getracht worden het misbruik te doen stoppen. Schadevergoeding is mogelijk, maar moeilijk in de praktijk te brengen, omdat de omvang van de schade vaak lastig is vast te stellen. Deze methode lijkt mij dus moeilijk toepasbaar. Zij is bijvoorbeeld wel te gebruiken als er sprake is van echt misbruik, in die zin dat er ambulances moeten uitrijden etcetera, terwijl er helemaal niets aan de hand is. Dan kun je schade vaststellen, maar wanneer het alleen maar om schelden en pesten gaat, is deze lastiger vast te stellen.
Het strafrecht kan, zeker ten aanzien van jongeren, een goede functie vervullen. Er staat in het wetboek dat men veroordeeld kan worden tot een geldboete van de tweede categorie en een gevangenisstraf van veertien dagen, maar men moet zich niet voorstellen dat de cellencapaciteit ernstig belast zal worden door mensen die deze gevangenisstraf moeten uitzitten. Natuurlijk niet. In eerste instantie zal het om boetes gaan, en zeker als het jongeren betreft denk ik aan alternatieve sancties, zoals een HALT-afdoening. Zoals in de nota naar aanleiding van het verslag staat, is het misschien niet direct de aangewezen methode om iemand bij de telefooncentrale zelf te laten werken. Er is echter genoeg ander werk dat connectie heeft met dit alarmnummer dat in het kader van een HALT-project of een alternatieve sanctie gedaan kan worden. Ik ben daar een groot voorstander van. Zoals men weet heeft een HALT-afdoening ook geen invloed op de capaciteit van de strafrechter, zodat een en ander buiten dat circuit kan worden afgedaan.
Vervolgens kom ik bij de technische voorzieningen. Uit de ANI-proef in de 06-11-centrale te Amsterdam is gebleken dat 65% van het misbruik gebeurde door particulieren en 90% in telefooncellen. Dit misbruik is gedaald tot 25% particulier en 75% cellen. Het grootste probleem is dus het telefoneren uit telefooncellen. Dat is ook veel lastiger te bestrijden dan wanneer het een particuliere aansluiting betreft. Wat dat betreft zullen er dus andere maatregelen genomen moeten worden. Natuurlijk kan door de registratie van nummers bepaald worden om welke cellen het gaat en op welke tijden er het meest gebeld wordt. Deze cellen kunnen geobserveerd worden om te zien om wat voor jongeren het in het algemeen gaat. Als dan blijkt dat er vaak op woensdagmiddagen gebeld wordt, kan er iemand gaan kijken en dan kan zo'n jongere in de kraag gevat worden. Het experiment heeft een groot succes, zeker als het gaat om het doen ophouden van het misbruik door middel van brieven en waarschuwingen. De vraag is dan nog waar je het strafrecht voor nodig hebt. Ik denk dat het juist voor de bellers uit telefooncellen een heel geschikt middel kan zijn.
Het succes van het experiment zou ertoe kunnen leiden om het ANI-systeem landelijk in te voeren. Dit was aanvankelijk ook de gedachte. Het systeem is echter erg kostbaar. Het blijkt dat in de loop van de periode een nieuw systeem is ontwikkeld door de PTT, het CLI-systeem, waarvan al melding werd gemaakt. Dit systeem wordt volgend jaar door de PTT landelijk aangeboden. Het is daarom de vraag of je eerst de investering moet doen in het aanbrengen van het ANI-systeem, terwijl er het volgend jaar een systeem is dat landelijk gaat gelden.
Wij – mijn collega's van Binnenlandse Zaken, van Verkeer en Waterstaat en ik – hebben besloten om dit niet te doen en te kiezen voor een naar voren gehaald experiment met het CLI in de meest kwetsbare regio's, namelijk Den Haag en Utrecht en Amsterdam waar het ANI-systeem nu werkt. Wij kiezen dus voor een landelijk systeem volgend jaar.
Het CLI-systeem houdt in dat bij degene die het telefoontje ontvangt, het nummer van de beller op een schermpje verschijnt, mits men natuurlijk een abonnement en de randapparatuur heeft. Nu kan degene die belt dit door middel van een technische handeling blokkeren. Hij kan er dus voor zorgen dat zijn nummer niet op het schermpje verschijnt. Er moet dus bij die publieke alarmcentrales een deblokkeringssysteem worden aangebracht. "Blocking overrule" heet dit in de vaktaal. Voor het structureel aanbrengen van dit systeem is wetswijziging noodzakelijk. Dit heeft de Registratiekamer op onze adviesaanvrage geantwoord. Deze wettelijke regeling is dan ook in voorbereiding.
Ik kom nu bij de opmerking over de bandopnames die niet voor Justitie beschikbaar zouden zijn. Ik denk dat er ook bij de politie-instanties soms wat onwetendheid is over de wettelijke mogelijkheden. De Wet persoonsregistratie geeft in artikel 11 aan dat verstrekking van gegevens mogelijk is op grond van dringende en gewichtige redenen. Dat wordt nog wel eens vergeten. De Registratiekamer heeft hierop ook gewezen in het advies dat is aangevraagd naar aanleiding van het gebruik van de ANI-installatie. De Registratiekamer heeft gezegd dat dit soort gegevens, wanneer het noodzakelijk is, verstrekt kunnen worden. Maar nogmaals, voor een structurele deblokkering van het CLI-systeem is wel een wettelijke voorziening nodig. Deze wordt dus gemaakt.
Dan de voorlichting. Natuurlijk moet er ook op scholen regelmatig voorlichting plaatsvinden over dit soort dingen, zoals je kinderen ook heel regelmatig moet voorlichten over het verrichten van strafrechtelijke c.q. onwenselijke handelingen in de maatschappij in het algemeen. Dit wordt ook gedaan. Een grootscheepse voorlichtingscampagne is voorzien, juist bij de invoering van het CLI-systeem. Deze campagne zal geïntensiveerd en herhaald worden wanneer er een Europees alarmsysteem komt. Dit is voorzien eind 1996, begin 1997. Er komt dan een Europees nummer 112 in plaats van ons 06-11-nummer. Ook dit zal natuurlijk weer voorlichting vereisen. Iedereen dient hiervan op de hoogte te worden gebracht.
Ik kom nu bij de technische opmerkingen van de heer Dittrich over het "opzettelijk zonder noodzaak". De mevrouw die belt met een mededeling die daar in feite niet thuishoort, zal natuurlijk niet strafrechtelijk worden vervolgd. Maar er moet haar wel duidelijk gemaakt worden welk nummer zij aan de lijn krijgt en dat het niet de bedoeling is dat zij dit nummer belt, maar dat zij 008, de inlichtingen dient te bellen, waar zij het nummer kan krijgen dat zij nodig heeft. Je moet er een beetje verstandig mee omgaan, zoals natuurlijk altijd verstandig moet worden omgegaan met strafrechtelijke bepalingen.
Het lijkt mij dat de technische vraag van het "opzettelijk zonder noodzaak" in de nota naar aanleiding van het verslag voldoende is beantwoord.
Mevrouw Van der Stoel (VVD):
Voorzitter! Ik dank de minister voor haar antwoorden, waardoor op een aantal punten gewenste verduidelijking is geboden.
Over de civiele procedure dreigt nu een verwarring te ontstaan. Eerst vond de minister dat mijn vraag te ruim was geformuleerd. Uit de antwoorden van de minister krijg ik nu de indruk dat zij meent dat wij een aparte procedure voor deze specifieke strafbaarstelling willen. Het gaat er echter om dat de procedure in het algemeen te lang is. De Kamer en het kabinet hebben dan de verantwoordelijkheid om de procedures korter te maken en daarmee een effectiever gebruik mogelijk te maken. Ik hoor graag van de minister wanneer zij denkt de voorstellen op dit punt aan de Kamer te presenteren.
Hoe stelt de minister zich voor om aan de oplopende strafmaat praktisch vorm te geven? De ervaring leert dat lang niet iedereen weet welke mogelijkheden op welk moment kunnen worden gebruikt. Een aantal collega's en de minister hebben geopperd om de wijkagent in te schakelen, maar in een aantal plaatsen bestaat die al lang niet meer. Op hem kunnen wij ons dus ook niet verlaten. De generale taakstelling levert in de praktijk nog niet overal de gewenste effecten op.
Het was goed om te horen dat de minister het veel meer langs de lijn van de alternatieve sanctie wil laten lopen. Door lik op stuk te geven, kan worden voorkomen dat het misbruik doorgaat.
Het misbruik vanuit telefooncellen zal misschien teruglopen door de opmars van de telefoonkaart, want daardoor kan niet meer met contant geld worden gebeld.
De minister heeft aangegeven hoe zij het voorlichtingsbeleid denkt uit te voeren. Ik wil haar een ervaring niet onthouden, die ik onlangs in Frankrijk opdeed. In de auto klonk een piepend geluid en ik keek meteen gealarmeerd naar mijn oliepeil. Het bleek echter mijn draagbare telefoon te zijn, die ik nog maar kort tevoren had aangeschaft en aan het geluid waarvan ik dus nog niet gewend was. De beller bleek op zoek te zijn naar de politie. Het is prettig om te weten dat mensen zoveel vertrouwen hebben in politici dat zij het nummer draaien waarop ik ben aangesloten. Maar kennelijk is de onbekendheid met het 06-11-nummer nog zo groot dat een nummer dat er in geen velden of wegen op lijkt, toch wordt gedraaid. Mijn verzoek is dan ook om op korte termijn voorlichting te geven via de stadsbladen en de advertentiebladen over het doel van dit nummer. Door onbekendheid daarmee moeten mensen een veel langere weg gaan om het doel te bereiken waarvoor het 06-11-nummer is opgetuigd.
Mevrouw Dijksman (PvdA):
Mijnheer de voorzitter! Ik dank de minister voor haar antwoorden. Ik ben blij dat zij de nadruk legt op de alternatieve mogelijkheden voor met name jongeren. Volgens mij is het ook zinnig om een paar mensen van de afdeling jeugdzaken bij een telefooncel neer te zetten om na te gaan wie er voortdurend bezig zijn. Dat geldt zeker voor de woensdagmiddag, want dan zijn de piekuren waarin veel jongeren bellen. De afdeling jeugdzaken kan zo een belangrijke bijdrage leveren.
Inzake het CLI-systeem hoor ik graag van de minister op welke termijn naar verwachting de deblokkering kan worden aangebracht. Kan dat tegelijk met de invoering?
Er is al veel over de voorlichting gesproken. Het 06-11-nummer is gratis. Indertijd vroegen veel bezoekers van Schiphol via dat nummer informatie aan de politie. Dat is niet de bedoeling en daar is toen iets aan gedaan. Is de minister bereid om in de voorlichtingscampagnes ook aandacht te besteden aan het verkeerde gebruik van het nummer, dus niet alleen het misbruik?
De heer Dittrich (D66):
Mijnheer de voorzitter! Ik dank de minister voor haar heldere antwoorden. Er resteren nog twee punten die ik graag wil bespreken. In de eerste plaats noem ik het misbruik vanuit huizen, met behulp van de privételefoon. Mensen bellen dan de 06-11-centrale te vaak. In eerste termijn heb ik gesteld dat de PTT zichzelf als doorgeefluik ziet, maar dat de PTT toch ook algemene voorwaarden hanteert voor de aansluitingen van contractanten. Ik heb de minister gevraagd of zij bereid is om, desgewenst samen met haar collega van Verkeer en Waterstaat, bij de PTT na te gaan of het niet mogelijk is om die algemene voorwaarden uit te breiden. Men zou de clausule kunnen opnemen dat bij herhaald misbruik aansluitingen kunnen worden afgesloten. Op die suggestie is de minister nog niet ingegaan, maar ik denk dat dit een praktische oplossing kan bieden waardoor het strafrecht wellicht minder behoeft te worden gebruikt.
In de tweede plaats noem ik de mobiele telefoon. Uitgelokt door mevrouw Van der Stoel die met een autotelefoon in de auto zat, wijs ik erop dat mij is gebleken dat iemand die waar dan ook in Nederland met een mobiele telefoon loopt en 06-11 draait, altijd met de centrale in Driebergen wordt verbonden. Alle mobiele telefoons zijn op de centrale in Driebergen aangesloten. Vervolgens moet men een en ander in Driebergen registreren waarna de 06-11-centrale in de regio moet worden benaderd. Is het niet raadzaam om een rechtstreekse verbinding tot stand te brengen met de 06-11-centrale in de regio waar men zich op dat moment bevindt? Bij die werkwijze gaat er minder tijd overheen, hetgeen in dit soort situaties soms een mensenleven kan schelen.
Mevrouw Van der Stoel (VVD):
Ter informatie wijs ik erop dat het soms al mogelijk blijkt te zijn om met een portable telefoon 112 te draaien. Daarmee wordt dit probleem wellicht minder belangrijk.
De heer Dittrich (D66):
Ik vraag mij af of dat juist is. Ik geloof niet dat als u hier op straat loopt en 112 draait, u wordt doorverbonden. In Den Haag word je met Driebergen doorverbonden en in Driebergen moet men dan weer naar Den Haag. Dat levert rompslomp en tijdverlies op, terwijl dat niet nodig is.
Minister Sorgdrager:
Mijnheer de voorzitter! Mevrouw Van der Stoel meent dat de civiele procedure in het algemeen te lang is. Ik denk dat zij daar in het algemeen gelijk in heeft. De kort-gedingprocedure vormt daarop natuurlijk een uitzondering. Bij de voorstellen die wij aan het ontwikkelen zijn, letten wij niet zozeer op de kort-gedingprocedure alswel op de bodemprocedure. In het kader van de herziening van de rechterlijke organisatie komt de civiele procedure aan de orde. Met een aantal rechtbanken, waaronder die in Zwolle, zijn wij doende met experimenten waarbij rechters en advocaten zijn betrokken. De bedoeling is na te gaan hoe die civiele procedures kunnen worden verkort. De Kamer zal wat dit betreft niet snel nieuwe voorstellen voorgelegd krijgen, maar in de praktijk wordt bekeken hoe aan de hand van de bestaande regelgeving de procedures kunnen worden verkort. De herziening van de rechterlijke organisatie laat nog even op zich wachten.
Voorzitter! Als men zich wat de strafmaat betreft echt op de strafbepalingen richt, zijn er in oplopende ernst de volgende mogelijkheden: een waarschuwing, een brief, een bezoek, politie of hulpverlening, een proces-verbaal of een HALT-afdoening, een boete, een alternatieve sanctie en, in het uiterste geval, de cel. Dat zijn de modaliteiten, en natuurlijk is het niet zo dat in ieder geval de hele trits wordt afgelopen. Men kan een keuze maken aan de hand van de ernst van het feit. Het strafrecht kan leiden tot een waarschuwing of een brief, maar die waarschuwing of die brief kan ook langs een andere weg aan de orde komen, namelijk gewoon door het constateren van het misbruik zonder strafrecht. Dat wordt nu gedaan in het kader van het ANI-experiment. Het loopt dus een beetje door elkaar met de sanctiemogelijkheden, maar ik denk dat dat in een geval als dit wel goed is. Het is gewoonweg een maatschappelijk kwaad, waarbij het goed is dat er verschillende mogelijkheden zijn om er iets aan te doen.
De onbekendheid is inderdaad een punt. In de voorlichtingscampagnes die er gaan komen, zullen wij extra aandacht besteden aan zaken als wat voor nummer het is en waar het voor is, het misbruik en het gevolg daarvan. Het betreft aldus het hele scala van de bekendheid van het nummer op zich en vragen als waar het precies voor is, wat de bedoeling ervan is, waar je wel en waar je niet voor belt, wat er gebeurt als je er misbruik van maakt en wat dit voor maatschappelijke gevolgen heeft. Dat geheel zal in de voorlichtingscampagnes meegenomen moeten worden.
In antwoord op de vraag van mevrouw Dijksman, inzake het CLI-systeem, merk ik het volgende op. Het wetsvoorstel waar ik in eerste termijn al op doelde, inzake een deblokkerend systeem, zal over niet al te lange tijd de Kamer bereiken. De bedoeling is dat tegelijk met de invoering van het systeem ook de wettelijke regeling er is, zodat het in één keer meegenomen kan worden; het zou niet erg handig zijn om het anders te doen.
Ik heb in eerste termijn een vraag van de heer Dittrich vergeten te beantwoorden, over andere publieke diensten dan de politie. In de wettelijke omschrijving is het zo dat het slaat op het 06-11-nummer en op elk ander soortgelijk telefoonnummer voor een publieke dienst, dus niet op het nummer voor een particuliere alarmdienst, enz. Wel valt een ambulancedienst eronder of een brandweer, voor zover deze niet aangesloten zijn of voor zover men niet het 06-11-nummer belt maar een ander nummer van een publieke dienst. Dit laatste dient dan wel een alarmnummer te zijn en niet zomaar het nummer van het gemeentehuis.
De PTT ziet zichzelf als een verschaffer van diensten, wat in dit geval kan leiden tot de opmerking: wij zijn een doorgeefluik en wij zijn zelf niet een instantie die zich bezighoudt met misbruik van telefoonaansluitingen. Maar in de algemene voorwaarden staat wel dat bij misbruik van de voorziening de telefoon kan worden afgesloten. Ik vind dan ook dat in een uiterste geval, wanneer dat de enige oplossing is, de PTT die aansluiting verder moet blokkeren. Ik zal mijn collega van Verkeer en Waterstaat in overweging geven om nog eens met de PTT daarover overleg te plegen.
De heer Dittrich (D66):
Mag ik de minister vragen of wij op dit punt te zijner tijd een brief kunnen krijgen, zodat wij weten wat het overleg heeft opgeleverd?
Minister Sorgdrager:
Ja, ik zal zorgen dat er in elk geval een mededeling naar de Kamer over komt.
Wat de mobiele telefoon betreft, berichten de ambtenaren mij dat Binnenlandse Zaken in overleg is met de PTT over de mogelijkheden om de mobiele-telefoonnummers naar de juiste 06-11-centrale te geleiden. Ik kan mij voorstellen dat dit op zichzelf een ingewikkeld probleem is, doordat je met de mobiele telefoon ook altijd het netnummer moet draaien. Er zal dus een technische voorziening voor moeten komen. Binnenlandse Zaken is hierover echter in overleg met de PTT en ook daarover zal de Kamer een bericht bereiken.
De algemene beraadslaging wordt gesloten.
Het wetsvoorstel wordt, na goedkeuring van de onderdelen, zonder stemming aangenomen.
De vergadering wordt van 11.04 uur tot 13.00 uur geschorst.
De voorzitter:
De ingekomen stukken staan op een lijst die op de tafel van de griffier ter inzage ligt. Op die lijst heb ik voorstellen gedaan over de wijze van behandeling. Als aan het einde van de vergadering daartegen geen bezwaren zijn ingekomen, neem ik aan, dat de Kamer zich met de voorstellen heeft verenigd.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-19941995-85-5045-5051.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.