Herdenking dr. I. Samkalden

De voorzitter:

Geachte medeleden! Vorige week donderdag bereikte ons het bericht van het overlijden op 82-jarige leeftijd van de minister van Staat dr. Ivo Samkalden. Wij herdenken hem hier omdat hij deze uitzonderlijke eervolle functie bekleedde, maar wij herinneren ons hem vooral om de uitzonderlijke serie van publieke verantwoordelijkheden die daaraan voorafging.

Samkalden was een van de laatsten uit een groep die Nederland in deze eeuw veel goede bestuurders heeft opgeleverd, de Indologen. Aan die faculteit studeerde hij in 1936 in Leiden af en over de Indische staatsinrichting schreef hij vervolgens een dissertatie. In de periode 1938-1942 zette hij de loopbaan in waarvoor deze opleiding bestemd was, die van ambtenaar in het koloniaal bestuur. Zo heette die bestuursdienst officieel niet en op die manier gaf Samkalden daaraan ook geen invulling. Reeds toen gaf hij blijk van een politieke visie waarbij bestaande verhoudingen getoetst werden aan normen van rechtsstaat en democratie, dit echter weer in het algemene kader van vertrouwen in het menselijk verstand. Met dat vertrouwen in zindelijk, open redeneren, was Samkalden een van de laatste vertegenwoordigers van een groep die Nederland veel scherpe denkers heeft opgeleverd, de groep rond de schrijvers Ter Braak en Du Perron van het tijdschrift Forum.

Samkalden was van 1942 tot 1945 geïnterneerd in een Japans kamp, een situatie waaraan hij zelf – zoals hij later eens vertelde – niets kon doen en waarin hij dus niet bang hoefde te zijn. Een week na zijn vrijlating was hij weer op kantoor, maar reeds in 1946 kwam hij dicht bij de kern van de politieke besluitvorming, toen de commissie Generaal onder leiding van Schermerhorn met de Republiek onderhandelde over het akkoord van Linggadjati. Na zijn terugkeer in 1947 in Nederland begon Samkalden een nieuwe carrière waarvoor de grondslag werd gelegd bij de wetgevingsafdeling van het ministerie van Landbouw, alweer een vruchtbare omgeving, waaraan Nederland veel praktisch ingestelde juristen te danken heeft. Tegelijkertijd engageerde Samkalden zich geleidelijk steeds meer in de politiek waarbij naar zijn mening een rationele overheid geroepen was nieuwe taken op zich te nemen zowel ter wille van de vrede als ter wille van de rechtvaardigheid.

Zijn politieke loopbaan begon bij de Wiardi Beckmanstichting – een instelling die ik eigenlijk als vierde groep zou mogen noemen – en leidde vervolgens via het lidmaatschap van de SER en een lidmaatschap van de provinciale staten naar het ministerschap van Justitie in het laatste kabinet-Drees, gevolgd door een jaar lidmaatschap van de Tweede Kamer. Op al die plaatsen was Samkalden niet alleen politicus, maar ook bestuurder en jurist. Zijn vriendenkring lag evengoed in de wetenschap als in de partij en de Kamer. Bovendien had hij energie en zelfdiscipline genoeg om op drie terreinen tegelijk actief en effectief te zijn. Zo volgde op een hoogleraarschap in Wageningen in de jaren vijftig, 15 jaar later, een leerstoel internationaal recht in Leiden en daarop weer een tweede ministerschap van Justitie, nu in het kabinet-Cals.

In die tweede ministersperiode deden zich in de Nederlandse samenleving veranderingen voor waar Samkalden enige afstand van bewaarde. Enerzijds noemde hij de kritiek in haar toenmalige verschijningsvorm een "kind van onze tijd". Zij moest naar zijn mening "luid en fel zijn, zelfs provoceren om een kans te krijgen gehoord te worden, omdat er zoveel zo radicaal veranderd moet worden", maar anderzijds noemde hij "gezag nodig, juist om vrijheid te garanderen. Door ontwikkelingen van techniek en door beter onderwijs, leeft men in verschillende sferen en daardoor is de kans ook veel groter om binnen de vrijheidskring van een ander te komen. In zo'n situatie is gezag nodig om ordenend op te treden en waarborgen te scheppen dat ieder het zijne krijgt. Het alternatief is strijd van allen tegen allen".

Op vergelijkbare wijze heeft hij weer bijna tien jaar later, toen hij zelf burgemeester van onze hoofdstad was geworden, politie-optreden verdedigd tegen demonstranten die sloop ten behoeve van de metro-aanleg wilden voorkomen.

Nog moeilijker en principiëler was de beslissing die Samkalden in 1966 moest nemen om de oorlogsmisdadiger Lages een onderbreking van zijn gevangenisstraf toe te staan. Hij verdedigde die beslissing op 21 juni 1966 met een indrukwekkende redevoering in de Tweede Kamer. Niet deernis jegens Lages, zelfs niet barmhartigheid had hem gemotiveerd, maar "uitsluitend de wens om het zelfrespect van de Nederlandse samenleving, het respect voor de beginselen die haar strafstelsel beheersen, te behouden". Achteraf kunnen wij vaststellen dat Samkalden zich op dat moment manifesteerde als principieel mens, toch altijd weer iets meer dan de drie-eenheid politicus-bestuurder-wetenschapper.

Samkalden sloot het actieve deel van zijn loopbaan af met het burgemeesterschap van Amsterdam, dat hij van 1967 tot 1977 vervulde. Het was de werkkring die hij, naar eigen zeggen, het langst vervulde. Als geboren en getogen Rotterdammer ging hij van Amsterdam en van de mensen daar houden, zelfs wanneer een raadslid hem als "kale klerelijer" betitelde of een hele zaal massaal jouwde: "Gooi Samkalden in de gracht". De burgemeester stond daar onkreukbaar en mild lachend bij. Na zijn aftreden als burgemeester bleven zijn vrouw en hij weloverwogen in het centrum van Amsterdam wonen, maar zagen wij hem ook weer wat vaker in Den Haag, onder andere als voorzitter van de Europese beweging, als voorzitter van de Raad van advies voor de ruimtelijke ordening en als voorzitter van de Stichting Indisch monument, om slechts enkele van zijn functies te noemen.

Wij herdenken in de minister van Staat Ivo Samkalden iemand die met zijn vele gaven van hoofd en hart gedurende vele jaren een voorbeeld is geweest van plichtsbesef op het hoogste niveau. Namens u allen wens ik mevrouw Samkalden, de kinderen en kleinkinderen de kracht om dit verlies te dragen.

Minister Kok:

Mijnheer de voorzitter! Gistermiddag namen wij in Amsterdam afscheid van dr. Ivo Samkalden, minister van Staat. Namens de regering wil ik woorden van grote erkentelijkheid en dankbaarheid uitspreken voor de waardevolle bijdrage die hij gedurende tientallen jaren aan het openbaar bestuur, de publieke zaak, de politiek en de wetenschap heeft geleverd. In een groot aantal moeilijke functies toonde hij zich onder vaak lastige omstandigheden in staat tot het dragen van verantwoordelijkheid op een wijze die respect afdwong. Scherpzinnig, besluitvaardig, integer, een overtuigd sociaal-democraat, in brede kring gerespecteerd.

In de periode van de Tweede Wereldoorlog waren er de moeilijke jaren van de Japanse gevangenschap. Direct na terugkeer in Nederland had hij als een van de secretarissen van de commissie Generaal een werkzaam aandeel in het proces van dekolonisatie. Het akkoord van Linggadjati heeft tot zijn diepe teleurstelling niet tot een oplossing mogen leiden. Daarna – wij schrijven dan zomer 1947 – was Ivo Samkalden hoogleraar, hoofd wetgeving en juridische zaken op het ministerie van Landbouw en Visserij, lid van de provinciale staten van Gelderland, lid van de SER en lid van de Tweede en Eerste Kamer, tweemaal minister van Justitie in het laatste kabinet-Drees en in het kabinet-Cals en burgemeester van Amsterdam.

In de wetenschap groeide zijn belangstelling voor de rechts- en staatswetenschappen uit tot het terrein van het internationaal en Europees recht. De internationale samenwerking, een hoeksteen van het naoorlogs Nederlands beleid, had zijn grote steun en belangstelling. Van de Europese beweging werd hij later in zijn leven een enthousiast voorzitter.

Als minister van Justitie heeft dr. Samkalden zich doen kennen als een vernieuwer. Intens bezig met de herziening van het Burgerlijk Wetboek en met belangrijke onderwerpen als de grondpolitiek, de onteigeningswetgeving en het voorkeursrecht van gemeenten. Voor alles blijft hij in onze herinnering de beschermer van de rechtsstaat en de rechtsorde, ook wanneer hij zich voor uiterst moeilijke beslissingen zag geplaatst, zoals ten tijde van de strafonderbreking van Lages.

In de turbulente jaren 1967-1977 heeft Amsterdam in burgemeester Samkalden een uitstekend bestuurder gehad. In die turbulente periode van tien jaar gaf hij met grote inzet, intelligentie en vasthoudendheid leiding aan het bestuur van de stad, in een tijd waarin de acties van studenten en ook andere acties een grote heftigheid kenden en de politieke verhoudingen in de stad door een toenemende polarisatie ingrijpend veranderden. Het dwingt groot respect af dat burgemeester Samkalden niet versaagde.

Na zijn pensionering bleef hij een aantal belangrijke maatschappelijke werkzaamheden vervullen. In 1985 werd hij door Hare Majesteit de Koningin benoemd tot minister van Staat.

Zo is de levensgeschiedenis van Ivo Samkalden gekenmerkt door veelzijdigheid: Indië, Europa, de rechtsgeleerdheid, de volksvertegenwoordiging, het ministerie van Justitie en Amsterdam. Dat is een uitzonderlijk breed gebied. Dat brengt mij tot de persoon die hij was.

Hij vertrouwde, naar hij zelf zei, veel op het menselijk verstand, op de mogelijkheden om verschillen in afkomst, in achtergrond en in opvatting te overbruggen. Dat is wat hij bij voortduring in praktijk heeft gebracht. Hij was in staat tegenstellingen te verenigen, ook in zichzelf. Hij kon zich goed in anderen inleven, zonder zichzelf te verliezen. Hij ging gedegen te werk, en was tegelijk uitzonderlijk origineel en creatief. Hij was strategisch en intelligent, in dienst van duidelijke idealen. Bij zijn heengaan gaan onze gedachten uit naar zijn echtgenote, zijn kinderen en overige familieleden. Wij wensen hun sterkte en kracht toe. Ivo Samkalden zal in onze herinnering blijven als een begaafd jurist, een bekwaam bestuurder, maar bovenal als een nobel mens.

(De aanwezigen menen staande enkele ogenblikken stilte in acht.)

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven