16 Stemming motie Begroting Buitenlandse Zaken 2024

Stemming motie Begroting Buitenlandse Zaken 2024

Aan de orde is de stemming over een aangehouden motie, ingediend bij de behandeling van het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) voor het jaar 2024,

te weten:

  • -de motie-Nicolaï over bij het verschaffen van militaire middelen aan Oekraïne deze niet voor clustermunitie te gebruiken (36410-V, letter K).

(Zie vergadering van 18-06-2024.)

De voorzitter:

Dan stemmen wij ten slotte over de aangehouden motie 36410-V, letter K, de motie van het lid Nicolaï over bij het verschaffen van militaire middelen aan Oekraïne deze niet voor clustermunitie te gebruiken. Wenst een van de leden een stemverklaring over de motie af te leggen? Dat is het geval. De heer Dessing namens Forum voor Democratie.

De heer Dessing (FVD):

Voorzitter, dank u wel. Wij zullen deze motie niet steunen. Niet omdat wij voor het gebruik van clustermunitie zijn, maar omdat wij tegen het verschaffen van militaire middelen aan de oorlog in Oekraïne zijn.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Dessing. Wenst een van de andere leden een stemverklaring af te leggen? Dat is niet het geval.

We stemmen bij zitten en opstaan.

In stemming komt de motie-Nicolaï (36410-V, letter K).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks-PvdA, de SP en de PvdD en het lid Kemperman voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van OPNL, de SGP, D66, het CDA, Volt, de PVV, FVD, de VVD, JA21, de ChristenUnie, BBB, met uitzondering van het lid Kemperman, en 50PLUS ertegen, zodat zij is verworpen.

Dan zijn wij hiermee aan het einde gekomen van de stemmingen. De minister zit te kijken wat er nu gaat gebeuren.

Collega's. Hiermee zijn we aan het einde gekomen van deze laatste vergaderdag voor het zomerreces. Het eerst volle jaar van deze termijn. De eerste volle week van het nieuwe kabinet. Tien jaar geleden, op 8 juli 2014, sloot mijn voorgangster Ankie Broekers-Knol de laatste vergadering voor het zomerreces af met de woorden: "Ik wens iedereen een goed reces. We zien elkaar begin september weer terug." Bij terugkeer van de Kamer in september bleef echter één bankje leeg: dat van senator Willem Witteveen, die op 17 juli samen met zijn vrouw Lidwien en dochter Marit omkwam bij de ramp met MH17. Vorige week hebben we samen met de Universiteit van Tilburg, waaraan Witteveen als hoogleraar verbonden was, uitgebreid stilgestaan bij zijn leven en wat hij heeft nagelaten als rechtsgeleerde en als senator, als filosoof en als dichter, als schilder en als pianist. Tijdens dat symposium werd meermalen gezegd dat de ramp, en natuurlijk ook de annexatie van de Krim vier maanden eerder, de prelude vormden op de inval in Oekraïne in februari 2022.

Volgende week is het tien jaar geleden dat vlucht MH17 boven Oekraïne werd neergehaald. Alle 298 inzittenden kwamen om het leven. De weken die volgden op deze verschrikkelijke ramp was Nederland in rouw gedompeld. Toen de Eerste Kamer op 9 september voor het eerst na de ramp bijeenkwam, begon de vergadering met de herdenking van de slachtoffers en van Willem Witteveen in het bijzonder. Ankie Broekers en minister-president Mark Rutte spraken. Voorzitter Broekers noemde 17 juli 2014 de dag die voor altijd in ons collectieve geheugen gegrift staat. Tien jaar later is dat nog steeds het geval, de afgelopen tweeënhalf jaar wellicht nog sterker vanwege de inval door Poetin in Oekraïne en de nog altijd durende oorlog die daarop volgde. Premier Rutte haalde tijdens de herdenking een vriend van Witteveen aan die schreef dat de senaat voor hem een ruimte was om de geest te laten waaien. Dat waaien van de geest leverde een serie gedichten op die hij in en over de Kamer schreef. Ik sluit vandaag graag af met een van die gedichten, Over het bestaan en de werking van de wetten, maar niet dan nadat ik u een goed reces heb gewenst en de hoop heb uitgesproken u allen in september weer hier te zien, bij leven en welzijn.

Tot slot het gedicht van Willem Witteveen, om precies te zijn de eerste en de laatste strofen:

De wet is er, er is altijd een wet,

En de wet is er ook niet, want raakt vergeten.

Het kastje van Schuurman en Jordens,

In een hoek van de barok versierde

Vergaderzaal. Stof daalt op stof,

Slechts zelden pak ik een deel op om iets

na te lezen.

Het debat trekt zich van de wetten

Die er al zijn

Niets aan. Er is altijd vraag

Maar nieuwe regels, betere regels, minder

Drukkende regels.

Niet naar de regels

Die een wijze wetgever ons heeft nagelaten,

Voor het ondenkbare geval

Dat we niet zouden weten

Wat we behoren te willen.

(…)

Onze wetten

zijn er nog niet als we ze vaststellen,

het echt werk begint pas,

als de burgers onze woorden oppakken en er

hun betekenis aan geven.

Ik kijk rond in de vergaderzaal

Waar de bel net klinkt voor een pauze, senatoren

Dringen de zaal uit, niets beklijft van hun woorden en daden.

De bode verzamelt overtollig papier, de

gedrukte stukken, sprekerslijsten, notities, verslagen.

Hoeveel gedachten warrelen de zaal uit!

Ik ben alleen met mijn verhalen, het

Kastje van Schuurmans en Jordens,

Die nooit gekende rechtsgeleerden,

Vangt stof in het zonlicht.

En de wet zwijgt voor de woorden uit.

Naar boven