5 Herdenking van de heer Ester

Herdenking van de heer Ester

Aan de orde is de herdenking naar aanleiding van het overlijden van de heer dr. P. Ester (ChristenUnie).

De voorzitter:

Aan de orde is de herdenking van de heer Ester. Ik verzoek de leden en andere aanwezigen te gaan staan.

Op zondag 11 december overleed op 69-jarige leeftijd onze collega Peter Ester, senator voor de ChristenUnie. Peter was sinds 7 juni 2011 lid van de Eerste Kamer.

Peter Ester werd op 5 juni 1953 geboren in Utrecht in een reformatorisch gezin. Zijn vader werkte als administrateur, zijn moeder zorgde voor het gezin. Hij studeerde sociologie aan de Rijksuniversiteit Utrecht en promoveerde in 1984 in de economische wetenschappen aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Peter werkte onder andere bij het Instituut voor Milieuwetenschappen van de Vrije Universiteit, als hoofd van de onderzoeksafdeling van het Sociaal en Cultureel Planbureau en als directeur van het Instituut voor Sociaal Wetenschappelijk Onderzoek en Advies van de Katholieke Universiteit Brabant. Ruim twintig jaar was hij aan die universiteit verbonden als hoogleraar sociologie.

In die periode en erna werkte hij met regelmaat korte en soms langere periodes aan universiteiten in de Verenigde Staten, waar ook zijn vrouw Amelia vandaan komt. Zo was hij gasthoogleraar in Californië en Virginia, visiting professor aan het Institute for Social Research aan de University of Michigan in Ann Arbor en fellow aan het Van Raalte Institute van het Hope College in Holland, Michigan, een staat waar veel Nederlanders in de negentiende en twintigste eeuw naartoe zijn geëmigreerd. De laatste jaren was Peter Ester Lector Human Capital & Business Innovation bij Kenniscentrum Business Innovation van de Hogeschool Rotterdam. Hij hield zich bezig met het in beeld brengen van ontwikkelingen op de arbeidsmarkt en de paradoxen die zich daarbij voordoen.

Naast zijn werk was Peter onder meer voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Maatschappij- en Cultuurwetenschappen, voorzitter van de Commissie Maatschappij en Economie van het CBS en kroonlid van de Sociaal-Economische Raad. Ook was hij lid van de commissie-Bakker, die in 2009 een advies uitbracht aan het kabinet over bevordering van de arbeidsparticipatie en verbetering van de werking van de arbeidsmarkt.

In deze Kamer voerde hij het woord namens de ChristenUnie over de arbeidsmarkt, financiën en economische vraagstukken, eerst in een tweemansfractie samen met Roel Kuiper. Na de verkiezingen van 2015 kwam daar Mirjam Bikker bij en sinds 2019 waren het de huidige vier zetels. Zijn maidenspeech hield Peter in 2011 bij een debat over extra steun aan Griekenland. Hij betoogde dat het Europese financieel-economische beleid meer op de calvinistische leest moest worden geschoeid. Ik citeer: "We smijten met geld dat we niet hebben. We zijn vervallen in ongebreideld consumentisme en hedonisme." Het alternatief was volgens hem een calvinistisch ethos dat soberheid, spaarzin, toekomstgericht denken, solidariteit en duurzaamheid beklemtoont. Zijn laatste plenaire bijdrage in deze Kamer was op 27 september tijdens het debat over zelfevaluatie van de rol van de Eerste Kamer in de toeslagenaffaire. Hij zei toen, reflecterend op zijn eigen rol en die van zijn fractie: "Ook wij waren — ik zeg het in alle eerlijkheid en ik deel dat met u — in retrospect niet alert en scherp genoeg."

Als Kamer hebben we Peter leren kennen als een hardwerkende, toegewijde collega, deskundig en krachtig in het debat. Maar hij was ook humoristisch en harmonieus, over de fracties in deze Kamer heen. Met een groot aantal Peters, maar ook met een Ester, Essers en Esther-Mirjam, die allen in dezelfde financieel-economische debatten het woord voerden, was er soms sprake van een babylonische spraakverwarring en een uitdaging voor de voorzitter. Zo sprak minister Koolmees eens tijdens een debat consequent van "de heer Esters". Peter Ester zei droogjes, nadat de minister zich had verbeterd: het zijn allebei uitstekende Kamerleden, die Esters en die Ester. Ook kon hij hartelijk lachen als Esther-Mirjam Sent werd aangesproken met "mevrouw Ester" of omgekeerd, hijzelf met "meneer Sent". Het gebeurde allemaal.

De zorgvuldige manier waarop hij politiek bedreef, is een voorbeeld voor ons allen, niet alleen binnen de Haagse politiek van het Binnenhof, maar ook daarbuiten. Begin dit jaar reisde hij nog met een delegatie van de commissie voor Koninkrijksrelaties naar het Caribisch deel van Nederland. Ook daar werd hij gewaardeerd om zijn betrokken, gewetensvolle en leergierige houding. Als ondervoorzitter van het Beneluxparlement bewoog hij zich op dezelfde manier op het toneel van de euroregionale politiek met de Belgische en Luxemburgse collega's. In 2023 zou Peter Ester voorzitter worden van het Beneluxparlement. Helaas is hem dat niet meer gegund.

Op zijn afscheid afgelopen vrijdag luisterden we naar het nummer Home van de Foo Fighters:

"Wish I were with you, but I couldn't stay

Every direction leads me away

Pray for tomorrow, but for today

All I want, is to be home."

Moge ons respect voor zijn persoon en zijn verdiensten voor de samenleving en de Nederlandse parlementaire democratie tot steun zijn voor zijn vrouw en zijn dochter, voor zijn verdere familie en voor zijn vrienden.

Ik verzoek eenieder om een moment stilte in acht te nemen.

(De aanwezigen nemen enkele ogenblikken stilte in acht.)

De voorzitter:

Dank u wel. Dan verzoek ik u te blijven staan en geef ik het woord aan de viceminister-president, minister Schouten.

Minister Schouten:

Geachte familie. Geachte vrienden. Geachte voorzitter. Zondag 11 december jongstleden overleed op 69-jarige leeftijd Peter Ester, een gewaardeerd en toegewijd lid van de Eerste Kamerfractie van de ChristenUnie. In juni 2011 nam hij, destijds samen met Roel Kuiper, plaats in de groene bankjes. Hij had toen al een indrukwekkende carrière achter de rug als hoofd onderzoek bij het Sociaal en Cultureel Planbureau, hoogleraar sociologie en arbeidsstudies in Tilburg en als kroonlid van de SER. Ook was hij lector aan de Rotterdam Business School en adviseur van het Centraal Bureau voor de Statistiek.

Op de rouwkaart van Peter kenmerkten zijn vrouw Amelia en zijn dochter Megan hem als "nieuwsgierig, beschouwend en volhoudend". Ik denk dat we die woorden allemaal herkennen, ook in zijn werk in de Eerste Kamer. Zijn nieuwsgierigheid betrof allereerst de onderwerpen waarmee hij vanuit zijn werk vandoen had, ook hier. Arbeidsmarkt, financiën en economische vraagstukken waren zijn thema's. Hij had daar een duidelijke visie op. Zoals de voorzitter al memoreerde, zei hij dat al in zijn maidenspeech, waarin hij betoogde dat we onze economie meer moesten enten op een calvinistisch ethos. Dat was een visie die hij ook doortrok in zijn werk, binnen en buiten de Kamer.

Zijn nieuwsgierigheid ging echter verder dan arbeidsmarkt en financiën. Zo had hij een groot hart voor Caribisch Nederland en voor het werk in het Beneluxparlement, waar hij inderdaad in 2023 voorzitter van zou zijn geworden. Hij keek daarnaar uit, maar hij heeft het niet meer mee mogen maken.

Zijn achtergrond als socioloog kwam naar voren in diverse boeken die hij heeft geschreven. Over de gemeenschap van de amish, maar ook over de opkomst van Silicon Valley en over succesvolle Amerikaanse ondernemers met Nederlandse wortels. Niet toevallig waren al deze onderwerpen gelinkt aan de Verenigde Staten. Hij kwam er graag en hij bewonderde de Amerikaanse cultuur.

Ook zijn beschouwende kant hebben we allemaal kunnen waarnemen. Peter analyseerde, woog de argumenten en trok dan conclusies. Niet een man van grote woorden, maar van goed doordachte, onderbouwde betogen, waarbij hij ook bereid was om te luisteren en zijn mening bij te stellen als de argumenten hem overtuigden. Was dat niet zo, dan kon hij ook behoorlijk vasthoudend zijn.

Van zijn fractiegenoten begreep ik dat Peter ook vaak lang vooruitwerkte. Ruim voor het debat had hij zijn bijdrages klaar. En zelfs voor het Belastingplan, dat hier vorige week behandeld werd, had hij al teksten klaarliggen. Zijn vrouw Amelia verzuchtte weleens dat het zoveel papier was waar hij zich doorheen moest werken. Peter zag het punt niet en ging toegewijd aan de slag, als er weer stukken afgeleverd waren. Het tekent zijn werklust, maar ook het plezier dat hij had in het Eerste Kamerwerk.

Volhoudend kon Peter ook in politieke zin zijn. In 2013 wilde het kabinet-Rutte II diverse wijzigingen rondom de pensioenen doorzetten, waaronder de verlaging van het jaarlijkse opbouwpercentage. D66, ChristenUnie en SGP onderhandelden met het kabinet-Rutte/Asscher om tot een akkoord te komen, maar dat was buiten Peter Ester gerekend. Na een aantal nachten dooronderhandelen belde de toenmalige fractievoorzitter van de ChristenUnie, Arie Slob, met de minister-president. Hij gaf te kennen dat de Eerste Kamerfractie het niet eens was met het voorgestelde lagere opbouwpercentage. De minister-president was vol in de overtuiging dat het een onderhandeltruc was van de ChristenUnie: de prijs opdrijven onder dreiging van de Eerste Kamer. Spreek de woordvoerder dan zelf maar, luidde het advies van Arie Slob. En zo geschiedde. Peter dronk koffie met de minister-president en zei naar eigen zeggen in twintig verschillende vormen nee. En toen hij door de Nederlandse synoniemen heen was, overwoog hij ook over te gaan op de Engelse. Het was duidelijk. Voor Peter was dit een aangelegen punt om te zorgen dat er ook voor toekomstige generaties een goed pensioen voorhanden zou zijn. De minister-president constateerde dit ook en het percentage werd hoger vastgesteld dan het oorspronkelijke kabinetsvoorstel.

In alles stond bij Peter de ander centraal, niet hijzelf. Hij sprak niet graag over zijn ziekte en hij wilde ook niet dat de aandacht op hem gericht was. Hij had ook wat gevonden van deze herdenking.

Bij het laatste bezoek dat we met de leden van de ChristenUnie aan hem brachten — hij was toen al zeer verzwakt — was hij nog buitengewoon scherp. Hij vroeg belangstellend naar de anderen en naar de politieke ontwikkelingen, maar hij getuigde ook van zijn hoop over wat zou komen en betuigde zijn liefde aan zijn vrouw Amelia en zijn dochter Megan.

Peter genoot van zijn werk in de Eerste Kamer. Het mooiste wat hij ooit had gedaan, zo vertelde hij. We missen hem.

De voorzitter:

Ik dank de minister voor haar woorden. Aangezien de condoleances al eerder hebben plaatsgevonden, zal ik nu schorsen voor een heel kort moment.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven