26 Mededelingen

De voorzitter:

Mij is gebleken dat het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaat van het ministerie van Buitenlandse Zaken voor het jaar 2023 (36200-V), dat wij vanochtend behandeld hebben, nog formeel afgehandeld moet worden. Afgaande op de mededeling van de fractie van de PVV bij de interruptiemicrofoon dat zij aantekening wenst bij dit wetsvoorstel en geen stemming, stel ik vast dat het wetsvoorstel na beraadslaging zonder stemming aanvaard is en dat de PVV aantekening wordt verleend.

De leden van de fractie van de PVV wordt conform artikel 112 van het Reglement van Orde aantekening verleend dat zij geacht willen worden zich niet met het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) voor het jaar 2023 (36200-V) te hebben kunnen verenigen.

Meneer Van Hattem, wenst u het woord over dit onderwerp? Nee. Dan is dit punt afgerond en kijk ik naar de heer Van Hattem.

De heer Van Hattem (PVV):

Voorzitter. In overleg met onze fractie hebben wij besloten een hoofdelijke stemming aan te vragen over de grondwetswijziging.

De voorzitter:

U wilt een hoofdelijke stemming. Dan schors ik nu voor een enkel moment, maar niet dan nadat ik de heer Koffeman het woord heb gegeven.

De heer Koffeman (PvdD):

Voorzitter, nog even over dat punt over de wijziging van die begrotingsstaat, dat u als afgerond beschouwde. Wij hebben vanmiddag gezegd dat we bij alle begrotingsstaten die niet koersen op 1,5 graad aantekening vragen. Dat geldt ook voor deze.

De voorzitter:

U vraagt aantekening bij de begrotingsstaat van het ministerie van Buitenlandse Zaken?

De heer Koffeman (PvdD):

Ja.

De voorzitter:

De leden van de fractie van de PvdD wordt conform artikel 112 van het Reglement van Orde aantekening verleend dat zij geacht willen worden zich niet met het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) voor het jaar 2023 (36200-V) te hebben kunnen verenigen.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Voor de schorsing heb ik het voorstel gedaan om vanavond te stemmen over het wetsvoorstel 35741, Voorstel van wet van de leden Hammelburg, Bromet en De Hoop houdende verandering in de Grondwet, strekkende tot toevoeging van handicap en seksuele gerichtheid als non-discriminatiegrond. Vervolgens is door de fractie van de PVV het voorstel gedaan om hier hoofdelijk over te stemmen. Dat leidt mij tot het ordevoorstel dat ik nu doe om die stemming te plannen, conform het Reglement van Orde, zo vroeg mogelijk in januari, bij voorkeur bij de eerste vergadering in januari als dat mogelijk is — en ik voorzie dat dat mogelijk is. Ik kijk even rond of de Kamer zich daarin kan vinden. Dan geef ik het woord aan de heer Ganzevoort.

De heer Ganzevoort (GroenLinks):

Voorzitter. Na 40 jaar wachten, na 12,5 jaar wachten, na sinds vanochtend 9.00 uur de hele dag wachten kunnen er best drie weken bij, maar het is wel heel erg jammer. Het is jammer dat we niet vanuit de heel breed gedeelde visie die hier leeft vanavond deze stap kunnen zetten. Dat betreur ik. Ik kan het niet anders dan als een politiek spelletje omschrijven, maar laten we de taart die er wel ligt dan nog maar even bewaren en in januari eten.

De heer Otten (Fractie-Otten):

Voorzitter. Het moet mij wel van het hart dat ik het heel erg treurig vind dat sommige fracties hier maar met een paar mensen aanwezig zijn. Dit is de laatste dag van het jaar. Je weet dat er veel stemmingen zijn op de laatste dag en mensen gaan allemaal gewoon naar huis. Op één dag in de week moet je hier zijn en moet je stemmen. Dan word je ook geacht hier te zijn. Ik vind het toch taakverwaarlozing dat zo veel mensen hier afwezig zijn. Ik vind het eigenlijk schandalig.

De voorzitter:

Meneer Otten, ik vraag u toch om respectvol te blijven spreken over uw collega's. Die zijn soms met goede redenen niet hier. Er is er één vanmiddag ziek weggegaan. Op die manier praten we niet over die mensen die nu misschien ziek thuis in bed liggen. Uw punt is duidelijk. Bent u voor of tegen mijn ordevoorstel?

De heer Otten (Fractie-Otten):

Dan zijn er een hoop ziek, want ik zie een hoop lege banken. Er is hier dan een epidemie gaande. Als het niet anders kan, dan is dat zo. Wat ons betreft mag het ook nu, maar als de meerderheid in januari wil stemmen, dan is dat ook goed.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik heb gezegd "er zijn er ook die ziek zijn". Dat is dus een deelverzameling van het geheel. De heer Dittrich.

De heer Dittrich (D66):

Voorzitter. Ik werd verrast door het voorstel voor een hoofdelijke stemming. Ik begrijp uw voorstel om het in januari te doen. Ik constateer als voorzitter van de vaste Kamercommissie voor Binnenlandse Zaken dat wij in commissieverband hier helemaal niet over hebben gesproken. Het is dus een verrassing. Het moet me van het hart dat het me spijt voor de mensen op de tribune. Sommigen zitten hier al vanaf 8.30 uur, in een rolstoel. Ze zijn hiernaartoe gekomen, hebben hier de hele dag op de tribune naar ons zitten luisteren, zijn gebleven voor de stemming en zijn vervolgens ook verrast te moeten horen dat de stemming in januari zal plaatsvinden. Het spijt me voor de mensen op de tribune dat het zo moet lopen, maar het is niet anders.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Dittrich, en u zegt dit ook als voorzitter van de betreffende commissie. Mevrouw Nanninga.

Mevrouw Nanninga (Fractie-Nanninga):

Voorzitter, dank u wel. Steun voor het ordevoorstel. Het is natuurlijk het goed recht van de PVV om een hoofdelijke stemming aan te vragen. Wij hebben al aangegeven tegen te zullen stemmen. Ik wil er wel nog bij zeggen dat ik dit een heel lelijke gang van zaken vind. Ik had het de mensen op de publieke tribune inderdaad ook niet gegund. Ook voor de indieners en verdedigers van het initiatiefvoorstel had ik het echt graag anders willen zien, ongeacht onze mening over dit voorstel. Steun voor het ordevoorstel om volgend jaar te stemmen, maar ik ben hier niet blij mee. Ik vind het onbeschoft.

De voorzitter:

Ook voor u geldt, mevrouw Nanninga, dat ik dat laatste bijvoeglijk naamwoord eigenlijk niet zo passend vind naar een collega. De heer Koole.

De heer Koole (PvdA):

Ja, voorzitter, ik ben ook zeer verrast door het voorstel van de PVV om hoofdelijk te stemmen. Het was niet aangekondigd en er is volgens mij geen enkele reden toe. Ze hebben het recht om het te doen, maar er is geen enkele reden. We hebben een goed debat gevoerd. Voor de mensen op de publieke tribune en thuis willen we het debat op een gegeven moment ook op een nette manier afsluiten. Dat had mooi gekund en dat is nu onmogelijk. Het ordevoorstel van de voorzitter om het in januari te doen, zullen we dan maar steunen.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Koole. De heer Janssen.

De heer Janssen (SP):

Voorzitter. Gelet op de situatie: steun voor het voorstel van orde zoals u dat heeft gedaan. Ik zou bijna zeggen "met excuses aan de mensen op de publieke tribune", want dit is niet zoals het hier zou moeten gaan. Iedereen heeft het recht om een hoofdelijke stemming aan te vragen. Dit had ook vanmiddag aangekondigd kunnen worden in het College van Senioren. Ik betreur het met name voor al die mensen die hier de hele dag hebben uitgezeten om dit met elkaar te kunnen afsluiten. Dat zal dan helaas moeten wachten.

De heer Talsma (ChristenUnie):

Over de hoofdelijke stemming zal ik maar het grootste understatement proberen dat ik zo gauw kan verzinnen: het had wat mijn fractie betreft niet gehoeven. De motivatie vond ik bepaald niet overdadig. Wel steun voor het ordevoorstel.

De voorzitter:

Dank u wel. De heer Schalk.

De heer Schalk (SGP):

Voorzitter. Als wij hadden geweten dat er hoofdelijke stemming zou volgen, was mijn collega hier uiteraard ook geweest. Ik steun uw voorstel om in januari te stemmen.

De voorzitter:

Dan zie ik daar de fractie van 50PLUS.

Mevrouw Baay-Timmerman (50PLUS):

Dank, voorzitter. Ook steun voor het voorstel, maar het is inderdaad niet chique en collegiaal om op deze manier een hoofdelijke stemming aan te vragen.

De voorzitter:

Dank u wel. De Partij voor de Dieren.

De heer Koffeman (PvdD):

Voorzitter. Wij vinden het een beschamende vertoning, maar steun voor het ordevoorstel.

De heer Van den Berg (VVD):

Ook de VVD-fractie vindt het zeer teleurstellend hoe dit nu verloopt. Jammer van een dag stevig en inhoudelijk debatteren. Wij zullen dit ordevoorstel wel steunen.

De heer Rombouts (CDA):

Ik steun uw ordevoorstel. Het is een onbeschaamd idee, oncollegiaal en onsportief.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan Forum voor Democratie.

De heer Dessing (FVD):

Voorzitter, dank u wel. Steun voor het voorstel. Het is een konijn uit de hogehoed. Ik denk dat de reglementen goed worden geïnterpreteerd door voor te stellen er in januari over te stemmen. Het is niet anders. Ook mijn excuses naar de tribune.

De heer Frentrop (Fractie-Frentrop):

Steun voor het voorstel.

De voorzitter:

Dank u wel. De heer Raven van de OSF.

De heer Raven (OSF):

Dank u wel, voorzitter. Ik vind dit een beetje misbruik maken van de bevoegdheden die de Kamer heeft. Dit is een bepaalde strategie. Je zou het niet hoeven te doen, maar het gebeurt. Ik steun het voorstel, maar ik stel wel voor dat we nog eens heel nadrukkelijk in het Reglement van Orde gaan kijken of dit in de toekomst nog wel zo moet, of dat we het kunnen verbeteren.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Raven. De heer Van Hattem.

De heer Van Hattem (PVV):

Dank, voorzitter. Ik heb weer van alles mogen aanhoren: "onbeschoft" en "politieke spelletjes" en noem maar op. We moeten echter vaststellen dat een grondwetswijziging iets heel fundamenteels is. Er wordt in dit huis altijd heel veel waarde aan gehecht dat dat op een gedragen manier gebeurt. Die gedragen manier is niet met een halflege zaal achteraan op de avond. Met alle waardering voor de mensen op de publieke tribune: het gaat om het grote geheel. Als het dan toch op een manier moet die respect heeft voor de Grondwet en voor 17 miljoen Nederlanders, vind ik dat het op een gepaste manier moet plaatsvinden en dat is met een volle zaal met 75 of in ieder geval zo veel mogelijk aanwezige Eerste Kamerleden. Daarom steun voor het ordevoorstel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Van Hattem. Ik stel vast dat er steun is voor mijn ordevoorstel om te stemmen over het wetsvoorstel 35741. Dat wordt een hoofdelijke stemming. Wij zullen die zo spoedig mogelijk begin januari plannen.

Naar boven