23 Uitvoering van de aangenomen motie 36200, letters AK over de inkomensondersteuning AOW

Aan de orde is de interpellatie-Van Rooijen, gericht tot de minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen, over de uitvoering van de aangenomen motie 36200, letters AK over de inkomensondersteuning AOW.

Tot het houden van deze interpellatie is verlof verleend in de vergadering van 13 december 2022.

(De vragen zijn opgenomen aan het eind van deze editie.)

De voorzitter:

Thans is aan de orde de interpellatie van het lid Van Rooijen over het kabinetsvoornemen om geen uitvoering te geven aan de aangenomen motie van het lid Van Rooijen c.s. over de inkomensondersteuning AOW, motie 36200, letters AK. Tot het houden van deze interpellatie is de vorige vergadering verlof verleend. De interpellatievraag van de heer Van Rooijen is ter kennis van de leden en van de minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen gebracht. De spreektijd in de eerste termijn voor de interpellant is vastgesteld op maximaal drie minuten en in de tweede termijn voor de interpellant en eventuele overige sprekers op maximaal twee minuten.

Voorts deel ik de Kamer mede dat het gebruik is dat de interpellant in zijn eerste termijn niet wordt geïnterrumpeerd. U kunt uw eventuele vragen aan de heer Van Rooijen en aan de minister in de tweede termijn stellen. Ik geef het woord aan de heer Van Rooijen.

De heer Van Rooijen (50PLUS):

Voorzitter. De regering heeft in de Voorjaarsnota alsnog besloten de AOW extra te verhogen, in lijn met de extra verhoging van het minimumloon. Dat gebeurde onder druk van drie aangenomen moties in deze Kamer, moties van de PVV, 50PLUS en JA21 c.s. Helaas werd bij besluit van de minister van 10 oktober 2022 besloten als dekking de IO-AOW, de inkomensondersteuning AOW, per 1 januari 2023 te verlagen van €28 naar €5 per maand en de inkomensondersteuning AOW per 1 januari 2025 af te schaffen. Het kabinet werd vervolgens in de aangenomen motie-Van Rooijen van 12 juli verzocht om een andere dekking te zoeken voor de financiering van de extra verhoging van de AOW, dekking die niet uitsluitend de AOW'ers zou raken. De regering heeft deze motie niet uitgevoerd.

Vervolgens heeft de Kamer op 17 november de motie 36200 met letters AK van Van Rooijen c.s. aangenomen om de verlaging van de inkomensondersteuning AOW, de zogenaamde IO-AOW, terug te draaien en de IO-AOW per 1 juli 2023 weer te verhogen tot het oude niveau van €28 per maand. Mijn fractie heeft de minister schriftelijk gevraagd de motie uit te voeren. De regering heeft in haar brief van 9 december 2022 geweigerd deze motie uit te voeren. Mijn fractie verzoekt de minister het in de brief ingenomen standpunt om de motie-Van Rooijen c.s. niet uit te voeren te heroverwegen teneinde de inkomensondersteuning AOW weer te verhogen van €5 naar €28 per maand per 1 juli 2023. Zeker in tijden van hoge inflatie is het instrument van inkomensondersteuning AOW, de IO-AOW, voor AOW'ers van nog groter belang, omdat de AOW'ers zelf niet in staat zijn hun inkomen te laten toenemen. De Kamer heeft de motie 36208 met letter Q zojuist aanvaard. De 50PLUS-fractie heeft de minister dan ook gevraagd hoe zij deze motie gaat uitvoeren en of zij de Kamer daarover voor 15 januari wil informeren.

Voorzitter. Deze interpellatie gaat over het alsnog uitvoeren van de aangenomen motie 36200 met letters AK van Van Rooijen c.s. Daarin wordt gevraagd de IO-AOW weer te verhogen naar €28 per maand per 1 juli. Kan de minister aangeven hoe zij deze motie gaat uitvoeren?

Voorzitter. Mocht de minister weer weigeren, dan dien ik bij dezen alvast de volgende motie in.

De voorzitter:

Door de leden Van Rooijen, Crone, Karimi en Van der Linden wordt de volgende motie voorgesteld:

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering de motie-Van Rooijen c.s. (36200, AK) uit te voeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt letter AR (36200).

Ik kijk even of de minister in de gelegenheid is om direct te antwoorden. Dat is het geval. Dan geef ik het woord aan de minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen.

Minister Schouten:

Dank u wel, voorzitter. Zojuist is er gestemd over een aantal wetsvoorstellen en moties, waaronder wetsvoorstel 36208. Dat is aangenomen. Daarin wordt geregeld dat de inkomensondersteuning AOW wordt verlaagd en daarna ook wordt afgeschaft. Nu vraagt een motie vanuit uw Kamer om alsnog een wetsvoorstel in te dienen. Deze interpellatie gaat echter over de eerder aangenomen motie 36200 met letters AK.

Voorzitter. Met het koopkrachtpakket heeft het kabinet gestreefd naar een evenwichtige koopkrachtontwikkeling voor alle groepen: jong en oud, huidige en toekomstige generaties. Ook ouderen hebben profijt van de meeste maatregelen uit het pakket, ook als ze niet specifiek op ouderen zijn gericht, zoals het prijsplafond en de verhoging van de toeslagen. Voor ouderen is een belangrijk onderdeel van de pakketten natuurlijk de verhoging van de AOW. De verlaging en afschaffing van de IO-AOW beperkt de toename van de AOW-uitgaven, maar per saldo resteert een stijging van de AOW. Laat ik nogmaals illustreren dat dit in 2023 voor een alleenstaande AOW-gerechtigde zonder aanvullend pensioen leidt tot een stijging van het netto-inkomen met ongeveer €570 door alleen de maatregel van de AOW.

Ook uit de raming van het CPB bleek dat de koopkrachtontwikkeling van gepensioneerden in 2023 gunstiger zal zijn dan gemiddeld en ook gunstiger dan die van werkenden. De recente scenariostudies van het CPB, die zijn gepubliceerd op 6 december, bevestigen dit beeld. De mediaan voor gepensioneerden is 0,6% in 2023. Voor alle huishoudens is die -0,3% in 2023 en voor werkenden -0,9% in 2023. Kortom, in 2023 is er een positieve mediaan voor de ouderen, in tegenstelling tot andere groepen. Het kabinet vindt dan ook dat er sprake is van een gebalanceerd pakket.

Een bijkomend argument, naast de koopkracht, is ook dat het armoederisico onder ouderen lager is dan onder andere leeftijdscohorten. Daarmee zeg ik niet dat er geen armoede is, maar de kans erop is lager dan bij andere leeftijdscohorten. De Raad van State wijst er ook op in zijn advies dat de positie van de meeste AOW'ers niet vergelijkbaar is met die van de minima. Het kabinet moet gezien de budgettaire effecten zo gericht mogelijk te werk gaan, aldus ook de Raad van State. Tegen deze achtergrond acht het kabinet het redelijk en rechtvaardig om de verhoging van de AOW te combineren met een totaalpakket aan maatregelen. De verlaging en afschaffing van IO-AOW maken deel uit van de dekking.

Ik begrijp de teleurstelling van de heer Van Rooijen dat het kabinet zijn moties niet uitvoert, maar wij zijn tot dit afgewogen oordeel gekomen op basis van de hierboven genoemde argumenten. Ook zal het niet-verlagen en afschaffen van de IO-AOW, zoals met de motie-Van Rooijen wordt gevraagd, leiden tot een forse dekkingsopgave, oplopend naar 1,1 miljard euro in 2027. Hiervoor is ook geen dekking gegeven in deze motie.

Voorzitter. Het kabinet is van mening dat koopkrachtmaatregelen in samenhang moeten worden bezien. Zonder extra middelen gaat de koopkrachtimpuls voor de ene groep immers ten koste van de andere groep. Juist daarom moet er zo veel mogelijk integraal over worden besloten. Daarom heeft het kabinet dit ook in één wetsvoorstel samengenomen. Kortom, alles overziend, concludeer ik dat het loskoppelen van de voorstellen, het anders dekken van de verhoging van de AOW en het terugdraaien van de verlaging van de IO-AOW, zoals door de heer Van Rooijen wordt voorgesteld, in strijd is met de integrale afweging voor een evenwichtige koopkrachtontwikkeling die het kabinet in augustus heeft gemaakt.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, minister. Dan zijn we nu toegekomen aan de tweede termijn van de kant van de Kamer.

De beraadslaging wordt geopend.

De voorzitter:

Ik geef het woord aan de heer Van Rooijen.

De heer Van Rooijen (50PLUS):

Voorzitter. Het is fijn om te horen dat de minister mijn teleurstelling begrijpt. Maar ik begrijp niet waarom het kabinet drie moties van mijn fractie, gesteund door de hele oppositie, niet uitvoert. We wachten uiteraard op wat de minister gaat doen met de motie met letter Q, die vandaag is aanvaard, om alsnog met een wetsontwerp te komen om de IO-AOW weer te doen herleven. In dat kader past natuurlijk ook het verhogen van dan weer de IO-AOW naar €28,00. Maar de motie die nu voorligt, vraagt om hoe dan ook uitvoering te geven aan die verhoging per 1 juli binnen de bestaande wet, omdat de IO-AOW pas eind 2024 verdwijnt. Mijn vraag aan de minister blijft of zij de motie wil uitvoeren.

Dan nog één opmerking ten slotte, voorzitter. De minister noemde dat voor alleenstaanden de AOW met €880 omhooggaat. Dan blijft er, onder aftrek van de IO-AOW van €340, €540 over. Maar voor partners is de extra AOW niet €880 maar slechts €640. Daar gaat dezelfde €340 af en dan blijft er maar €300 voor de partner-AOW extra over en dat is minder dan de helft van 8%. Over 10% praten we überhaupt niet, maar van de extra 8% blijft dan minder dan de helft over.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Van Rooijen. Wenst een van de leden in tweede termijn nog het woord? Dat is het geval. Partij van de Arbeid, bij het spreekgestoelte alstublieft. Gaat uw gang.

De heer Crone (PvdA):

Dank, ook aan de minister voor haar antwoord. Mijn fractie heeft dit traject gevolgd. Voor ons heb je een aantal basisvoorzieningen in de totale sociale zekerheid: de AOW, de kinderbijslag en eigenlijk ook de bijstand. Die zijn niet inkomensafhankelijk om die reden. Maar de koppeling is een onderdeel voor ons; het is bijna een heilig principe. Door de financiering uit de IO-AOW is er toch sprake van een zekere ontkoppeling. Ik herken wel dat de minister zegt dat het koopkrachtplaatje van december van het CPB, in verhouding tot de verschillende inkomensgroepen, er een stuk beter uitziet. Maar toch zit er in de tegenbegroting — het antwoord op de vraag of er wel dekking is — van de Partij van de Arbeid en GroenLinks dekking, die niet ten koste hoeft te gaan van andere inkomensgroepen. Wij geven dekking aan uit vermogen, uit bedrijven, uit ecotaks en wat al niet. Het kabinet kan dus kiezen.

Ik wil dat graag toelichten en vraag aan de minister om extra te prikkelen en om, zoals gebruikelijk is, in het kabinet toch eens te bespreken of hier herstel van de volledige koppeling kan plaatsvinden. U heeft het steeds over de mediaancijfers, maar het zijn juist de mensen aan de onderkant van de AOW, die alleen maar AOW hebben en een klein pensioen, die de klap van €300 het meest merken. Dus juist om die groep ... Dit is niet inkomensafhankelijk. Ik begon juist met zeggen dat ik dat ook niet wil. Er is zelfs geen inkomensafhankelijke variant door het kabinet op tafel gelegd om deze teruggang voor in ieder geval de laagstbetaalde AOW'ers te voorkomen of te compenseren. Vandaar dat wij deze lijn toch nog even volhouden.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Crone. Wenst een van de leden in de tweede termijn nog het woord? De heer Schalk namens de SGP.

De heer Schalk (SGP):

Dank u wel, voorzitter. Ik heb een korte vraag. Inhoudelijk is er denk ik voldoende gewisseld. Maar de vraag waar mijn fractie echt mee worstelt, is: op welke wijze gaat de regering om met het staatsrechtelijke fenomeen van een aanvaarde motie die dan toch terzijde wordt geschoven? Zou de minister daar een oordeel over willen geven, of in ieder geval een duiding aan willen geven? Het is maar een van de weinige instrumenten die hier gebruikt kunnen worden.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Schalk. Wenst een van de overige leden nog het woord in de tweede termijn? De heer Kox namens de SP.

De heer Kox (SP):

Voorzitter. Deze Kamer is geen veelproducent van moties. Naar de mening van mijn fractie, en ik denk naar de mening van de Kamer, betekent dat dat als moties hier worden aangenomen, ze een zware lading hebben. Het is natuurlijk aan de regering om moties wel of niet uit te voeren, maar dat gaat niet zonder consequenties. Ik verzoek de minister om aan te geven of de minister en de regering, als deze motie wederom wordt aangenomen, zeggen "we willen de motie wel uitvoeren, maar we kunnen haar niet uitvoeren" of "we kunnen haar wel uitvoeren, maar we willen haar niet uitvoeren".

Dit is dezelfde discussie als de discussie die we hadden toen de motie over de huurstop werd voorgelegd. Toen kregen we als antwoord van de regering: ik kan de motie wel uitvoeren en ik wil haar wel uitvoeren, maar op een bepaalde wijze. Daar was de Kamer ook niet erg tevreden over. Maar die vraag moet wel beantwoord worden. Het is de regering goed recht om te zeggen: we willen de motie om politieke redenen niet uitvoeren. Maar dan heeft de regering een conflict met dit deel van het parlement. Dat is dan een politiek conflict. Dan is de vraag: wie trekt aan het langste eind? Ik ben een groot voorstander van het parlementaire stelsel. Ik vind dat het parlement dan aan het langste eind hoort te trekken. Maar ik hoor natuurlijk eerst graag de opvatting van de minister.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Kox. Wenst een van de andere leden in de tweede termijn nog het woord? Dat is niet het geval. Minister, bent u in de gelegenheid om direct te reageren op de vragen of wenst u een korte schorsing? Dat laatste is niet het geval. Dan geef ik het woord aan de minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen.

Minister Schouten:

Voorzitter. Er liggen hier meerdere vragen voor. Ten eerste de vraag van de heer Van Rooijen of het kabinet voornemens is om de verhoging, die zojuist per wetsvoorstel verlaagd is, per 1 juli weer door te voeren. Zoals ik eerder heb aangegeven, zit hier ook een budgettaire consequentie aan vast. Dat geldt ook voor de overige vragen, ook die van de heer Crone. Hij verwees naar zijn tegenbegroting voor het vinden van budgettaire dekking. Het is ook goed gebruik, zo zeg ik ook tegen de heer Kox, als een Kamer een verzoek doet, dat de Kamer aangeeft waar het alternatief gezocht moet worden. Anders kom ik hier straks met een alternatief en is daar ook geen meerderheid voor omdat de dekking mogelijk weer niet op de steun van deze Kamer kan rekenen.

Daarom lijkt het me aan deze Kamer om vervolgens aan te geven waar het kabinet deze dekking moet zoeken. Het gaat hier ook om een substantieel bedrag. Ik noemde al dat dat oploopt tot 1,1 miljard in 2027. Het kabinet moet in deze tijd ook keuzes maken in waar de middelen voor worden ingezet. Ik heb al eerder aangegeven dat ik de hier vanmiddag aangenomen motie mee terug zal nemen naar het kabinet om daarover te spreken.

De voorzitter:

Bent u daarmee aan het eind van uw tweede termijn, minister?

Minister Schouten:

De heer Schalk vroeg van mij nog een reflectie op het feit dat de motie die hier is aanvaard in eerdere instanties mogelijk niet is overgenomen. Uiteraard respecteren wij de positie van de Eerste Kamer zeer. In onze parlementaire democratie is het parlement het hoogste orgaan, niet alleen de Tweede Kamer maar ook de Eerste Kamer, allebei. In die zin neemt het kabinet moties zeer serieus. Zo heeft het kabinet ook de motie zeer serieus genomen die hier vroeg om de koppeling van de AOW weer mogelijk te maken. In eerdere kabinetsplannen zou die koppeling niet geheel gemaakt gaan worden. Het kabinet heeft die motie ook overgenomen. Ik wil er ook op wijzen dat op het moment dat er bijvoorbeeld een indexatie over de AOW plaatsvindt — dat doen wij elk halfjaar — het effect groter is als je dat over een totaal hogere AOW doet dan over een AOW en een stukje IO-AOW. Ook dit leidt dus uiteindelijk weer tot een positief inkomenseffect, juist voor de ouderen. In die zin hebben wij naar wij menen, in de geest van de moties die in deze Kamer zijn aangenomen, ook de moties uitgevoerd. Nogmaals, als er hier nu nog andere voorstellen liggen, dan zou ik de Kamer willen verzoeken om te kijken waar er overeenstemming is over hoe dat gedekt moet worden. Ik denk dat dat ook een goed parlementair gebruik is.

De voorzitter:

Bent u daarmee aan het einde van uw tweede termijn, minister? Ja? De heer Kox.

De heer Kox (SP):

Het is belangrijk wat de minister hier zegt. Ze heeft gezegd: een eerdere motie over de koppeling en de wens van deze Kamer hebben we uitgevoerd; het probleem van deze motie is dat er geen geld bij zit. De minister zegt dus: we willen 'm wel uitvoeren, maar we kunnen 'm niet uitvoeren zonder dekking. Dan wordt het een interessante discussie, want dan kunnen we erover gaan denken: is er een dekking? Collega Crone zei daar al iets over en wil er, denk ik, nog iets over zeggen. Er is dus geen politieke onwil van het kabinet om de motie uit te voeren, maar het kabinet zegt: geen geld, geen Zwitsers; zonder geld kan de motie niet uitgevoerd worden. Dan kunnen we daarover in beraad gaan. Heb ik dat goed begrepen?

Minister Schouten:

Er is met het kabinet natuurlijk altijd een discussie te voeren over een motie die hier aangenomen wordt. Het is niet per definitie een "njet". Wij zien wel dat hier nog geen overeenstemming is ... Wij hebben in ieder geval geen voorstel gezien vanuit deze Kamer over een mogelijke dekkingsgrond en hoe dit zou kunnen worden vormgegeven. Ik wijs er ook op dat dit uiteraard ook in de Tweede Kamer op voldoende steun zou moeten kunnen rekenen. Daarbij geldt dat bijvoorbeeld het verlagen en op termijn afschaffen van de IO-AOW ook in de Tweede Kamer is aangenomen. De vraag is dus breder dan deze Eerste Kamer, want elk voorstel zal toch ook eerst besproken moeten worden in de Tweede Kamer.

De heer Kox (SP):

Dan begrijp ik inderdaad dat het niet een kwestie is van niet willen, maar van niet kunnen. Wil deze Kamer dat de motie uitgevoerd wordt, dan zal ze met suggesties moeten komen. De tweede opmerking van de minister is natuurlijk ook relevant: dan moet die oplossing ook gedragen worden door de Tweede Kamer. Ik ben blij dat de minister niet heeft gezegd: ik ga iets niet doen omdat de Tweede Kamer het niet wil. Daar hebben we het al eerder over gehad. Het kabinet verhoudt zich tot beide Kamers op een eigenstandige manier. Maar als deze Kamer suggesties heeft over hoe de motie betaald moet worden, dan is er met de regering over te praten. Dat vind ik winst. Want dan is het geen politieke onwil, maar is het tot op dit moment een politieke onmogelijkheid. Dan moet deze Kamer misschien met voorstellen komen. Dat zie ik zo juist, hè?

Minister Schouten:

Voorstellen doen kan altijd, maar ik wijs er nogmaals op dat, mocht een voorstel overgaan tot in dit geval een wet, er wel een zekerheid moet zijn van meerderheden in beide Kamers der Staten-Generaal. Het is de verantwoordelijkheid van degene die vraagt om een andere weg in te slaan om zich dan daarvan te vergewissen.

De heer Crone (PvdA):

De minister heeft terecht gezegd — daar ben ik nog steeds dankbaar voor — dat de eerdere motie over de AOW wél is uitgevoerd. Er is namelijk een meer volledige koppeling gekomen. Ook toen werd gezegd: ja, maar die is niet gedekt. Toen heeft het kabinet gelukkig alle creativiteit benut om alsnog die brutokoppeling te doen met alleen dit aspect van de dekking wat ons niet bevalt als meerderheid in de Eerste Kamer. Het kabinet zou dus opnieuw kunnen zoeken naar een dekking die draagvlak heeft bij ons, maar uiteraard ook in de Tweede Kamer. Ik kan u beloven dat de dekking uit de tegenbegroting van de Partij van de Arbeid en GroenLinks vast ook gesteund zal worden door de Partij voor de Dieren en de SP. U heeft bij deze eerste aanpassing van de AOW laten zien dat het kabinet succesvol was in het vinden van een dekking. Ik zou toch die poging nog een keer onder uw aandacht willen brengen. Waarom nu niet een tweede keer?

Minister Schouten:

Aan het verder koppelen van de AOW — laat ik het zo zeggen — lagen twee moties ten grondslag, een motie in de Tweede Kamer, de motie-Hermans cum suis, en een motie in deze Kamer. Ik meen dat die van de heer Van Rooijen was — ik moet het even uit mijn hoofd doen — maar die was vast van meerdere leden. Er was dus een uitspraak in beide Kamers der Staten-Generaal. Het kabinet heeft ook nog bij de augustusbesluitvorming verder gekeken naar een koopkrachtpakket in den brede. Dat was een andere situatie dan nu, want over het koopkrachtpakket is vandaag gestemd; daarin zijn de keuzes gemaakt. Mocht er hier een wijziging zijn, dan zit die niet meer in het gebalanceerde pakket dat het kabinet daarna nog heeft opgesteld. Ik herhaal wat ik al heb gezegd: als er wijzigingen zijn, dan moeten die kunnen rekenen op steun in beide Kamers der Staten-Generaal. Het is dan ook aan degenen die dat voorstel dan doen om zich daarvan te vergewissen.

De voorzitter:

De heer Crone, tot slot.

De heer Crone (PvdA):

Tot slot, voorzitter. De dekking kan voor komend jaar eenmalig zijn en moet dan structureel zijn. Daar hebben we nu voor, maar ook nog het Belastingplan 2024. Het is nog een suggestie om de dekking in tweeën te knippen; dat maakt het altijd makkelijker. Ten tweede. Ik hoop dat u als kabinet met de Tweede Kamer, met de fracties daar die ook hier zitten, toch kan bekijken of u nog een gaatje kan vinden om dit te doen.

Minister Schouten:

Even scherp. Ik zei net in het interruptiedebat met de heer Kox: op het moment dat hier een voorstel wordt gedaan om iets te doen wat op termijn 1,1 miljard kan kosten — ik benadruk nog maar een keer de hoogte van het bedrag — vind ik het ook goed parlementair gebruik dat in beide Kamers der Staten-Generaal gezocht wordt naar een meerderheid voor een dekking. De heer Crone vraagt nu eigenlijk het omgekeerde, namelijk dat het kabinet weer een dekking gaat zoeken. In lijn met wat ik net tegen de heer Kox heb gezegd, zou ik tegen hem willen zeggen dat het dan echt aan de partijen is die dat vinden om een meerderheid te vinden voor een bepaald dekkingsvoorstel. Ik heb al benadrukt dat dat ook in de Tweede Kamer het geval moet zijn. Dus daar ligt dan de verantwoordelijkheid en niet bij het kabinet.

De heer Crone (PvdA):

Als oud financieel woordvoerder ken ik de dekkingsproblematiek. Ik prees u er juist voor dat u als kabinet bij de eerste ronde AOW-koppeling de dekking heeft gevonden, in de Tweede Kamer, in uw eigen kabinet en ook bij ons. Het was het waard om het nog een keer te proberen. Maar de dekking zit voor een deel in de tegenbegroting, en die mag u plunderen.

Minister Schouten:

Ik snap de charmante poging van de heer Crone om nog een keer datgene te proberen wat er bij de AOW is gebeurd. Ik heb uitgelegd wat daar anders was dan in deze situatie: er was een motie in zowel de Tweede Kamer als de Eerste Kamer en daarnaast ging het kabinet een breder koopkrachtpakket vormgeven. Dat is hier niet het geval. Daarmee denk ik dat er wat betreft de dekkingsproblematiek een zwaardere verantwoordelijkheid, of dé verantwoordelijkheid, ligt in deze Kamer, met inachtneming van de Tweede Kamer. Ik heb de tegenbegroting van de heer Crone van de PvdA niet helemaal op het netvlies. Hij is ervan overtuigd dat daar voorstellen in zitten die in beide Kamers der Staten-Generaal op grote meerderheden kunnen rekenen, als ik het zo hoor. Wij wachten dat af, maar wel in die volgorde.

De voorzitter:

Meneer Van Rooijen, nog een korte aanvullende vraag.

De heer Van Rooijen (50PLUS):

Erkent de minister dat voor een op de drie AOW'ers, voor 1,2 miljoen AOW'ers, de €340 aan inkomensondersteuning netto is omdat zij geen belasting betalen?

Ik wil ook nog aanvullend iets zeggen op collega Crone: het kabinet kan, net als bij de koppeling, zeer wel zelf kijken hoe het met het herinvoeren van de inkomensondersteuning en de verhoging tot €28 kan omgaan, ook in het kader van de Voorjaarsnota of het volgende belastingplan.

Ten slotte, voorzitter. Het is waar: er moet gedekt worden. Maar als het kabinet met een voorstel komt dat deze Kamer al vier keer heeft afgewezen, dan is het ook wel de vraag of je zelf voor dekking moet zorgen of dat het kabinet dat moet doen. Wij vinden dat een fout voorstel, maar als je dat dan door wil zetten, moeten wij dan voor de dekking zorgen? Daar kun je, bij uitzondering, ook wel een vraagteken bij zetten.

Minister Schouten:

De heer Van Rooijen is oud-staatssecretaris van Financiën. Hij weet hoe belangrijk het is dat voorstellen ook gedekt worden. Ik denk dat hij hetzelfde antwoord zou hebben gegeven als hij op deze plek had gestaan, namelijk dat het ook een verantwoordelijkheid is voor de partijen die voorstellen anders willen hebben. Hij zei: bij hoge uitzondering. Wij hebben net toegelicht waarom die hoge uitzondering er bij de AOW is geweest. Dat betekent niet dat in alle voorkomende gevallen vervolgens de dekking dan maar aan het kabinet is. Dan zou ik juist ook de creativiteit van de heer Van Rooijen willen vragen. Hij kent de fiscaliteit en alle andere begrotingen ongeveer op z'n duimpje. Dan kan hij waarschijnlijk zelf ook met een goed voorstel komen hoe hij meent dat het gedekt kan worden.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel, minister. Ik dank de minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen voor de verstrekte inlichtingen.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik stel voor dat er vanavond over de ingediende motie wordt gestemd.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven