9 Wet implementatie EU-richtlijn hernieuwbare energie voor garanties van oorsprong

Aan de orde is de behandeling van:

  • - het wetsvoorstel Regels omtrent garanties van oorsprong voor energie uit hernieuwbare bronnen (Wet implementatie EU-richtlijn hernieuwbare energie voor garanties van oorsprong) ( 35814 ).

De voorzitter:

Aan de orde is de behandeling van het wetsvoorstel 35814, Wet implementatie EU-richtlijn hernieuwbare energie voor garanties van oorsprong. Ik heet de minister voor Klimaat en Energie van harte welkom.

De beraadslaging wordt geopend.

De voorzitter:

Ik geef het woord aan mevrouw Faber-van de Klashorst namens de fractie van de PVV.

Mevrouw Faber-Van de Klashorst (PVV):

Goed, voorzitter. Het paternalisme en de groene dwang kennen geen grenzen. Laffe politici verschuilen zich dikwijls achter de Europese Unie, die voor hen de door hen begeerde politieke agenda uitrolt. Het is dan ook niet voor niets dat dezelfde politici die dwepen met de Europese Unie, de ruimte die de Europese Unie wel biedt niet benutten. Zij zijn roomser dan de paus en zetten de regels dikwijls nog strakker. Deze groene zelfkastijding leidt niet alleen tot een peperdure energievoorziening, maar leidt ook naar de situatie dat leveringszekerheid niet meer vanzelfsprekend is.

Voorzitter. Voor 2022 moest Nederland streven naar een verbruik van 14% energie uit hernieuwbare bronnen. Deze opgave bleek in de praktijk een onmogelijke opgave te zijn. Dan maar een peperdure boekhoudkundige truc toepassen. Op papier moest het kost wat kost kloppen. En het mocht wat kosten! Denemarken leverde blijmoedig voor maar liefst 170 miljoen aan groene certificaten en verder helemaal niets. De vraag aan de minister is of hij nog meer van die instellingen kent die tientallen miljoenen weggeven zonder tegenprestatie. Graag een reactie.

En zo waren wij 170 miljoen belastinggeld lichter voor een goed, politiek correct gevoel dat er ergens, waarschijnlijk in Denemarken, ruim 13 terawatt aan hernieuwbare energie was opgewekt. Maar ja, op papier klopte alles en het streefcijfer van 14%, een percentage waar je enkel naar moet streven, was gehaald. Maar streven is iets anders dan daadwerkelijk moeten realiseren. De vraag aan de minister is dan ook: moest dit percentage van 14% daadwerkelijk gehaald worden? Wat zouden de consequenties zijn geweest als dat niet gelukt was?

Voor 2030 gelden nieuwe regels. Wellicht in het kader van de ever closer union gaat er voor de Europese Unie in 2030 een gezamenlijk, bindend streefpercentage gelden van 32%. Vooral de combinatie "bindend streefpercentage" is bijzonder. Je bent dan gebonden om je best te doen en dan zien we wel waar we uitkomen. Dergelijke stellingen kun je toch niet serieus nemen? Maar ondertussen worden er wel miljarden euro's gepompt in dit groene circus. Om het niet al te klef te maken, bepalen lidstaten zelf op basis van de Europese verordening een indicatieve bijdrage voor 2030. Voor Nederland geldt dan een bijdrage van 26%. Maar om een potje flink te doen, heeft het kabinet de lat nog hoger gelegd en het streven gesteld op 27%. Het Planbureau voor de Leefomgeving jubelt dat de uitvoering van het Klimaatakkoord boven op bestaand en voorgenomen beleid zelfs kan leiden tot 30% tot 32% hernieuwbare energie in 2030. De vraag aan de minister is: moet dat percentage van 26% daadwerkelijk gehaald worden en wat zijn de consequenties als het niet gehaald wordt?

Door een gezamenlijk Europees streefpercentage te stellen, wordt de handel in certificaten gestimuleerd. Deze certificaten betreffen onder andere garanties van oorsprong, die een hoeveelheid hernieuwbare energie vertegenwoordigen. In Nederland worden deze garanties al uitgegeven voor elektriciteit, elektriciteit opgewekt in een installatie voor hoogrenderende warmtekrachtkoppeling en groen gas. Aan dit rijtje wordt door middel van het voorliggende voorstel toegevoegd: gas, niet zijnde groen gas, maar gas geproduceerd uit of met gebruikmaking van energie uit hernieuwbare bronnen. Dit betreft bijvoorbeeld waterstof en biosyngas.

Onder het mom van volledige openheid, oftewel full disclosure, zijn er, naast garanties van oorsprong, ook certificaten van oorsprong gecreëerd. Deze certificaten vertegenwoordigen energie afkomstig van fossiele brandstoffen, zoals kolen en gas. Deze worden geregistreerd en vervolgens verhandeld. Hoppa, nog een extra postenkost voor de consument! Alsof de energierekening nu al niet de pan uitrijst.

Om het stroometiket te onderbouwen, gebruiken leveranciers certificaten en garanties van oorsprong die worden uitgegeven door de staatsbedrijven CertiQ, Vertogas en andere Europese uitgifte-instanties. De uitgegeven certificaten en garanties vertegenwoordigen een waarde die niet eenduidig is vast te stellen door een buitenstaander. Deze papierhandel komt namelijk grotendeels onderhands tot stand. De uitgifte-instanties maken geen onderdeel uit van handelsovereenkomsten noch zijn zij op de hoogte van de inhoud ervan. De minister heeft dan ook geen flauw idee hoeveel euro's er rondgaan in deze markt, met als gevolg dat hij ook geen flauw idee heeft van de omvang van de extra kosten die uiteindelijk op het bordje komen van de consument.

Weet de minister eigenlijk wel waar hij mee bezig is? Het kan toch niet zo zijn dat de minister de consumenten opzadelt met extra kosten zonder een flauw benul te hebben van de hoogte van die extra kosten? Het is niet voor niets dat de minister niet meer wil horen dat zijn klimaatplannen haalbaar en betaalbaar moeten zijn, want hij weet het gewoon niet. Daar wil hij liever niet mee geconfronteerd worden. Maar de PVV wil wel de discussie aangaan over haalbaar en betaalbaar. Wij willen dus ook duidelijkheid hebben over de extra kosten. Graag een reactie van de minister.

De minister schermt er ook mee dat er voor hernieuwbare energie een hogere betalingsbereidheid zou bestaan, maar waar is dat op gebaseerd? Een hogere betalingsbereidheid, door wie? U gelooft toch niet dat de reeds 550.000 uitgemergelde gezinnen die hun energierekening nu al niet meer kunnen betalen, warmlopen om nog meer te gaan betalen? Of is dit elitair wensdenken? Graag een reactie van de minister.

Voorzitter. Om het volk mee te krijgen in de groene waan draait de propagandamachine op volle toeren, niet alleen in de media, maar ook binnen bedrijven, het onderwijs en op de energienota. Consumenten moeten volgens dit kabinet opgevoed worden. Nadat je eerst even moet gaan liggen als je weer een alsmaar stijgende energierekening onder ogen hebt gekregen en deze even moet verwerken, tracht de leverancier de consument een beetje op te beuren. Dit door te vermelden hoe goed de leverancier en ook jij bezig zouden zijn. De factuur toont niet alleen de hoeveelheid energie die de consument heeft gebruikt, maar pronkt ook met de hoeveelheid energie die ergens is opgewekt uit hernieuwbare bronnen en die jij gebruikt zou hebben. Het is gewoon een papieren werkelijkheid. Het is namelijk helemaal geen garantie dat diezelfde consument die hoeveelheid energie uit hernieuwbare bronnen daadwerkelijk heeft gebruikt. Het is toch bizar dat consumenten worden gedwongen om voor iets te betalen waarvan niet vaststaat of het daadwerkelijk aan hen is geleverd? Het is gewoon misleiding. Graag een reactie van de minister.

Voorzitter. Ik rond af. Er wordt een papieren werkelijkheid opgetuigd die gebaseerd is op een systeem van handel in certificaten en garanties van oorsprong, waarmee gewoon extra inkomsten worden gegenereerd voor de leveranciers om de rentabiliteit van hernieuwbare energieprojecten op te krikken. Vervolgens kan het kabinet goede sier maken doordat duurzame energie steeds minder of geen subsidie meer slurpt. In feite wordt de consument gewoon belazerd. Dit terwijl er nu al 550.000 huishoudens in energiearmoede leven, en niet alleen de minimuminkomens, maar ook de modale inkomens moeite hebben om aan het einde van de maand rond te komen. Maar volgens de minister zouden de consumenten graag willen betalen voor deze garanties van oorsprong. De PVV-fractie vraagt zich af of die huishoudens die in de kou zitten, werkelijk warmlopen voor deze groene misleiding.

Tot zover. Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Faber. Dan is het woord aan de heer Atsma namens het CDA.

De heer Atsma (CDA):

Voorzitter, dank. Het is een genoegen om met deze minister voor de eerste keer van gedachten te wisselen over een onderwerp dat in onze ogen zeer relevant is. Ik meld vooraf dat ik enige affiniteit heb met het onderwerp dat geagendeerd staat, met name vanuit een aantal activiteiten die ik buiten de Eerste Kamer pleeg te doen. Ik ben namelijk bestuurlijk betrokken bij de tankopslag in Nederland. Ook ben ik namens de provincie Groningen actief in de Eemshaven. Zoals de voorzitter en wellicht de collega's weten, gebeurt er in de Eemshaven op dit moment veel als het gaat om de energietransitie.

Voorzitter. Vandaag gaat het wat ons betreft vooral over de garanties van oorsprong en de vertaling daarvan in de richtlijn. Daar zou ik mijn bijdrage op willen richten, en dan met name voor één specifiek ding. Dat is waterstof.

Voorzitter. Wij hebben geen moeite met het algemene principe dat leveranciers en handelaren straks moeten kunnen aantonen dat energie duurzaam is opgewekt. Wij vinden dat op zich prima. Door ons wordt ook onderschreven dat dat kan. Het gaat om de vraag in hoeverre dit beleid straks eenduidig en handhaafbaar uit te voeren is. Daar zou ik een aantal vragen over willen stellen. Vragen zijn er namelijk zeker over dit onderwerp. Dat het ingewikkeld kan zijn, blijkt al zeer uit de richtlijn en de vertaalslag daarvan. Ook de informatie die vanuit de Tweede Kamer tot ons is gekomen en de beantwoording door de minister maken duidelijk dat het best een complex onderwerp is. In onze ogen zijn tot nu toe niet alle vragen daarbij voldoende door het kabinet beantwoord. Vandaar onze vraag om hier ook plenair aandacht aan te besteden.

Voorzitter. Waterstof gaat steeds vaker een rol spelen als energiedrager. Als je de discussies van de afgelopen tijd hebt gevolgd, zou je kunnen zeggen dat we waterstof in maten en soorten hebben. Het begon met grijze waterstof. We hebben groene waterstof, blauwe waterstof en straks wellicht paarse waterstof, op grond van kernenergie. Ik kwam ook al het begrip "roze waterstof" tegen. Ik ga niet in op de betekenissen van de verschillende soorten waterstof die nu worden geduid, maar ze geven wel aan dat het best complex is. Ik heb het dan vooral over de vraag waar de grondstof voor waterstof vandaan komt. Komt die uit warmtekracht, uit windenergie, uit zonne-energie, uit kernenergie? Komt die uit Nederland of uit Europa, of van buiten Europa? In die zin wordt het stelsel van garanties van oorsprong best complex. Dat is ook waar een deel van onze zorg zit. Wat betekent dit in algemene zin bijvoorbeeld voor de administratieve lasten van bedrijven? Collega Faber wees vooral op het belang van de consument. Dat is ook belangrijk, maar bedrijven die hierin een rol gaan spelen, zullen hier als geen ander mee geconfronteerd worden. Is het allemaal herleidbaar tot de duurzame productie die deze richtlijn beoogt te borgen?

Voorzitter. De CDA-fractie heeft een aantal vragen die er wat ons betreft toe doen. We zouden daarop graag een helder antwoord van de minister willen hebben. Daar komt bij dat er in de afgelopen maanden nogal wat veranderd is. We hebben de discussie in de Tweede Kamer gezien. Daarna hebben we in dit huis vooral de schriftelijke voorbereiding gedaan. In de afgelopen maanden is er nogal wat veranderd. Ik doel dan natuurlijk op de situatie in Oekraïne. De oorlog in Oekraïne heeft duidelijk gemaakt dat de crisis op de energiemarkt in een versnelling is gekomen. De crisis is zodanig dat wij een groot deel van onze energiegrondstoffen — laat ik ze zo maar duiden — nu uit alle hoeken van de wereld proberen te halen: van Qatar tot de Verenigde Staten en van Canada tot Senegal. Vanmorgen waren de gesprekken van Duitsland met Senegal in het nieuws. Al die energiebronnen kunnen worden gebruikt voor de energiedrager waterstof.

Overigens kun je waterstof daarna ook weer omzetten in elektriciteit. Dat maakt het nog complexer. Wij hebben heel concreet de vraag aan de minister of wat we nu met deze richtlijn voor garanties van oorsprong beogen, wel handhaafbaar is als je kijkt naar de mondiale markt waar nu sprake van is. Is de richtlijn uitvoerbaar en controleerbaar, die mondiale markt in gedachten nemend en kijkend naar wat er op dit moment vanuit alle hoeken in de wereld gebeurt, ook in de richting van Nederland? Dat is wat ons betreft de belangrijkste vraag. Die vraag vonden wij tot nu toe onvoldoende beantwoord.

Voorzitter. Als laatste zou ik graag een antwoord willen op de vraag in hoeverre dit de administratieve lastendruk van al die bedrijven die nationaal en internationaal opereren daadwerkelijk raakt. We hebben daar tot nu toe geen goede indicatie van kunnen krijgen. Die zouden we wel op prijs stellen.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Atsma. Dan is het woord aan de heer Koffeman namens de Partij voor de Dieren.

De heer Koffeman (PvdD):

Voorzitter, dank u wel. Fijn om vandaag voor het eerst met minister Jetten van gedachten te wisselen over dit onderwerp. U en de andere afgevaardigden hier in de zaal hebben mogelijk de film Don't Look Up gezien. Wie hem niet gezien heeft: ik kan hem van harte aanbevelen. Levensechte satire weliswaar, maar toch, over een astronoom die de wereld waarschuwt voor een komeet die recht op de aarde afkomt en de hele planeet binnen een half jaar zou kunnen vernietigen. De reactie van de politiek in de film is voorspelbaar. "Daar gaan we het nu niet over hebben." "Verkiezingen komen eraan en hier winnen we geen stemmen mee." "Na de verkiezingen zien we wel weer verder." Er ontstaan in de film campagnes met de slogan Don't Look Up, en er zijn burgers en politici die ontkennen dat er überhaupt een komeet aankomt. Zolang je niet omhoogkijkt — de komeet is daar duidelijk te zien — is er niets aan de hand. We weten inmiddels: de film loopt niet goed af. Kort voordat de komeet de aarde vernietigt, verzucht de wetenschapper "En we hadden het zo goed!" Oftewel: wat zonde dat we het met elkaar hebben verpest.

Voorzitter. Wereldwijd maar zeker ook in Nederland zien we een soortgelijke politieke reflex. Ik begrijp hoe lastig het is om in een coalitie niet alleen niet omhoog te kijken, maar bij het rondkijken te moeten zien dat niet iedereen er hetzelfde over denkt. Klimaatverandering wordt door sommige partijen glashard ontkend, of heeft in ieder geval volgens die partijen niks met menselijk handelen te maken. Zo'n vaart zal het allemaal niet lopen en andere zaken gaan net even voor. Intussen verzuren de oceanen, stoot een groot deel van de Amazone meer CO2 uit dan ze opneemt en komen in Afrika miljoenen mensen om van de honger omdat door de verzengende hitte de oogsten mislukken. En daar komt de oorlog in Oekraïne nog bij.

De ironie wil dat wij in het Westen vooralsnog het minst te lijden hebben van klimaatverandering, terwijl de armste delen van de wereld de gevolgen nu al dagelijks aan den lijve ondervinden. In Nederland alleen consumeren wij ieder jaar alsof wij ruim drie aardbollen tot onze beschikking zouden hebben. Dat is onhoudbaar. Volgens klimaatwetenschappers hebben we nog zo'n zeven jaar om het tij te keren. Daarna ontstaat een domino-effect van elkaar versterkende ontwikkelingen. Dat zal niet gebeuren met een grote klap zoals de inslag van een komeet, maar door extreem weer, luchtvervuiling, leeggeviste oceanen en verlies aan biodiversiteit.

Vandaag debatteren wij over de implementatie van de herziene EU-richtlijn uit 2018 en in het bijzonder over de garanties van oorsprong. Het Tweede Kamerdebat daarover vond plaats in december vorig jaar en in de korte tijd tussen dat debat en dit debat, is de wereld er heel anders uit gaan zien. Door de oorlog in Oekraïne is de druk om van het gas af te gaan, acuut geworden. Nu blijkt dat we in Nederland de afgelopen jaren te weinig hebben gedaan om over te stappen op duurzame alternatieven. De paniek is groot. Veel burgers kunnen hun gasrekening niet meer betalen — collega Faber had het daarover — en komen daardoor in grote financiële problemen. Dat brengt een deel van hen tot de keuze om dan maar een goedkope maar zeer vervuilende houtkachel aan te schaffen. Dat zijn zorgwekkende ontwikkelingen.

Ook het kabinet, dat onder grote druk van de industrielobby, met Shell als grote instigator voorop, volop had ingezet op blauwe waterstof, moet nu van koers veranderen. Want voor die blauwe waterstof is juist het inmiddels schaarse en peperdure aardgas nodig. Follow the Money had daar vorige week een boeiend artikel over. De fossiele industrie was er uitstekend van op de hoogte dat Nederland voorlopig nog lang niet genoeg groene energie zou hebben voor de productie van echt groene waterstof, maar als je waterstof maakt van gas en de CO2-uitstoot daarvan afvangt en opslaat in lege gasvelden onder de Noordzee, CCS, zouden we de ideale oplossing hebben. "Zo hoef je de industrie niet eens haar CO2-uitstoot omlaag te laten brengen", ik hoor het collega Willems van het CDA nog zeggen in 2010, twaalf jaar geleden. Don't Look Up. Het vuil kunnen we onder het tapijt vegen. Dat denken zullen we moeten vervangen door preventie, naar ons idee.

En hoe groen is die groene waterstof nu echt? Groene waterstof kán onderdeel zijn van een effectief klimaatbeleid, maar hoe duurzaam is het wanneer groene waterstof vervolgens wordt ingezet voor vervuilende processen zoals in kunstmestfabrieken, die de transitie naar kringlooplandbouw belemmeren? Graag een reactie van de minister.

Voorzitter. De groenste energie is energie die je niet hoeft op te wekken en die dus ook niet voor uitstoot zorgt. Toch hoefden de grootste CO2-uitstoters van de afgelopen jaren geen cent te betalen aan CO2-heffing. De vervuiler werd vrijgesteld. Tata Steel betaalt helemaal niets. Gebruikers van diesel en stookolie voor commerciële vaart in de binnenwateren betalen niets. Kolen die worden gebruikt voor de opwekking van elektriciteit, kerosine voor internationale vluchten: allemaal vrijgesteld. Want stel je voor dat bedrijven hun vervuilende activiteiten ergens anders zouden voortzetten, waar CO2-uitstoot goedkoper is. Daar gaan onze banen en belastbare inkomens. Uitstellen en vrijstellen, dat zien we keer op keer. Onze hoop is gevestigd op deze minister, dat hij dat tij wil en kan keren. De overheid wil heus wel klimaatbeleid voeren, maar rustig aan, tot we een compromis hebben bereikt tussen partijen met vaak tegengestelde belangen. Dat is een probleem. De belangen van de grote industrie wegen per saldo nog altijd zwaarder dan onze gezondheid, natuur en biodiversiteit en ons klimaat.

Voorzitter. Wat de Partij voor de Dieren betreft, moeten we zo snel mogelijk van het Russische gas af. We willen niet bijdragen aan de oorlogskas van Poetin. Deze week maakte Eurocommissaris Frans Timmermans het voornemen bekend om de gastekorten te compenseren met meer biomassa. Heus, bezwoer hij in de uitzending van de Hofbar vorige week, het gaat echt alleen om resthout en we gaan miljarden bomen bij planten. Dit is greenwashing in optima forma. Iedereen weet dat het verbranden van bomen vervuilender is dan het verbranden van kolen en gas, en iedereen weet ook dat het decennia duurt voordat de CO2 die bij verbranding vrijkomt weer is opgenomen door nieuw gewas. Biomassa draagt bij aan de klimaatverandering en is dus zeker geen geschikte oplossing, zelfs niet voor de transitie.

Voorzitter. Wanneer de EU onduurzame regels aan lidstaten oplegt, moet Nederland daarvan af kunnen wijken. Ik hoop dat de minister in Brussel daarop wil aandringen. Mede daarom is het ook zo belangrijk dat Nederland zelf voor de juiste nationale wet- en regelgeving zorgt. Heeft de minister onderzocht of er mogelijkheden zijn om uitzonderingen te maken voor garanties van oorsprong voor bronnen en dragers die wij in Nederland niet duurzaam achten, zoals biomassa, ofwel is de minister bereid om biomassa uit te sluiten van zulke GvO's? We horen het graag.

Voorzitter. Op dit moment is de CO2-dichtheid 415 deeltjes per miljoen CO2. Dat is ruim het dubbele van de CO2-dichtheid aan het begin van de industriële revolutie. Die cijfers moeten drastisch omlaag. Alleen zo kunnen we de klimaatcrisis oplossen. Met het blijven rondpompen van een gelijkblijvend aantal CO2-deeltjes komen we geen stap verder. Wij denken dat het daarom niet verstandig is om systemen voor garanties van oorsprong te implementeren als we niet de garantie hebben dat die alleen voor duurzame energie worden verstrekt en dat die de CO2 echt doen afnemen. Is de minister het daarmee eens?

Voorzitter. Onlangs verklaarde de EU aardgas en kernenergie tot groene energiebronnen. Wat zijn de gevolgen daarvan voor het GvO-systeem? Het is immers de bedoeling van de EU-richtlijn dat het aandeel duurzame energie toeneemt en het aandeel fossiele energie afneemt. Je wilt dus dat het GvO-systeem tot meer productie van groene energie leidt en tot minder productie van fossiele energie. Wij willen heel graag weten op welke manier de minister daarmee om denkt te gaan en op welke manier duidelijk blijft of het echt groene energie is of niet.

Voorzitter. Dan nog het punt van de fraudegevoeligheid van de GvO's. Dat soort systemen moet waterdicht zijn. Zijn ze dat? Kan de minister dat garanderen? De GvO-systemen dragen niet uit zichzelf bij aan de energietransitie. Ze kunnen zelfs zorgen voor een negatief effect. In de elektriciteitssector zien we nu dat GvO's voor duurzame energie uit het buitenland goedkoop kunnen worden gekocht, bijvoorbeeld uit landen waar een overschot is. Dat neemt in Nederland de prikkel weg om zelf meer duurzame energie te gaan produceren. Dat is precies wat we de afgelopen jaren hebben gezien. Het was overduidelijk dat Nederland zijn duurzame energiedoelen niet zou halen en dus kocht ons land in 2020 een flexibele hoeveelheid duurzame energie uit Denemarken, die voor een enorm bedrag werd ingeboekt in 2021. Collega Faber had het er net ook over. In Nederland is daardoor niet meer duurzame energie opgewekt. Heeft het kabinet voldoende zicht op de risico's ten aanzien van die GvO's als we er niet voor zorgen dat er extra productie van duurzame energie plaatsvindt in Nederland?

Er zijn in Nederland nog veel mogelijkheden om gas te besparen, bijvoorbeeld in de energie-intensieve productie van kunstmest. Als we de energietarieven voor grootverbruikers van gas in de industrie verhogen, wordt het voor die bedrijven aantrekkelijker om te verduurzamen. Zoals gezegd betalen de allergrootste verbruikers van energie op dit moment nog steeds nauwelijks belasting. Dat moet echt veranderen. De tijd van wegkijken is voorbij. We hebben nog zeven jaar om de noodzakelijke doelen te bereiken. Wat gaan we doen om die doelen te halen? Graag een reactie.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Koffeman. Dan is het woord aan de heer Vendrik namens GroenLinks en mogelijk ook namens een andere fractie.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Voorzitter, dank u wel. Laat ik om te beginnen even mijn excuses maken voor de verwarring die ik heb veroorzaakt door mij te laat in te schrijven voor dit debat. Excuus. Ik ga mijn leven beteren. Ik zie u kijken en denken "dat zeggen ze wel vaker in Den Haag", maar ik zal u een sms'je sturen. Ik zal inderdaad mede namens de Partij van de Arbeid het woord voeren.

Voorzitter. Dit wetsvoorstel betreft de nationale invoering van een EU-richtlijn uit 2018 die ziet op de uitbreiding van het bestaande systeem van GvO's, garanties van oorsprong. Dat systeem bestaat al jaren voor elektriciteit, warmte en groen gas, en wordt met deze implementatiewet uitgebreid naar andere gassen. Het uiteindelijke doel van dit systeem en de onderhavige uitbreiding is dat de energietransitie zo spoedig mogelijk verloopt. Daarvoor is transparantie nodig op de hernieuwbare-energiemarkt opdat afnemers zeker weten dat de ingekochte energie een hernieuwbare oorsprong heeft. Die GvO's hebben ook nog een prijs op de markt. Dat allemaal zou volgens de theorie een extra impuls kunnen geven aan de businesscase van hernieuwbare productie.

Zoals gezegd wordt de werking van het GvO-systeem met dit wetsvoorstel verbreed naar andere gassen, zoals groene waterstof, zodat zeker gesteld kan worden dat de productie hiervan CO2-vrij is. Grosso modo so far, so good wat betreft de fracties van GroenLinks en de Partij van de Arbeid. Strikt genomen wordt hiermee een reeds lang aanvaarde richtlijn omgezet in nationale wetgeving. Het politieke besluit is al lang en breed genomen en daarmee is deze implementatiewet nodig, zo niet onvermijdelijk. Bovendien is er voor mijn fractie en die van de Partij van de Arbeid een goede reden om met name groene waterstof onder dit systeem te brengen teneinde de door mijn fractie zeer gewenste opschaling van de groenewaterstofproductie in Nederland en daarbuiten van een bestendig kader te voorzien.

Voorzitter. Dat roept meteen een eerste vraag op aan de minister. Het wetsvoorstel spreekt over "andere gassen". Welke zijn dat? Welke komen onder de werking van deze uitbreiding te vallen? Dat luistert wat betreft mijn fractie vrij nauw.

Voorzitter. Dan mijn tweede vraag. Ik begrijp dat er destijds in de richtlijn een deadline is afgesproken voor implementatie: 30 juni 2021. We zijn bijna een jaar later. Dat is toch niet wat je wilt? Is dit gewoon een schitterend ongeluk, namelijk de kabinetsformatie, of is er nog iets anders fout gegaan? Ik hoor het graag.

Voorzitter. Ik wil nog enkele opmerkingen maken over het bredere kader. De heer Koffeman heeft dat al heel mooi, treffend en zeer terecht verwoord. Ik heb het over het bredere kader waarin dit relatief bescheiden debat zich afspeelt. De klimaatverandering neemt inderdaad al veel sneller schrikbarende vormen aan. Het tast vandaag de dag al versneld ecosystemen aan en berooft de mondiale samenleving in hoog tempo van de natuurlijke omstandigheden waarop onze welvaart rust. We vreten ons kapitaal in noodtempo op. In bedrijfsmatig opzicht is dat een uiterst onduurzame koers, die leidt tot een faillissement. Dat weten we uit de markt.

We worden opnieuw overspoeld door rapporten en berichten dat het proces van klimaatverandering nu al veel sneller gaat dan ooit gedacht werd en nu al veel meer impact heeft dan in talloze rapportages uit de afgelopen 30 jaar werd ingeschat. Het is terecht dat bijvoorbeeld VN-baas António Guterres steeds zwaardere woorden wijdt aan wat hier aan de orde is. De 1,5 graden, het doel van Glasgow, is al bijna niet meer te halen. We moeten nu stoppen met fossiele productie, maar we doen dat niet. Die 1,5 graden staat al in de boeken. Het is allemaal gefinancierd, maar de oliemaatschappijen gaan door met het aanboren van nieuwe bronnen. We weten dat dat in de komende tientallen jaren gaat leiden tot extra productie waarvoor geen carbon budget is dat correspondeert met 1,5 graden. Hoe groot moet de urgentie nog zijn om veel en veel harder in te grijpen?

Voorzitter. De oorlog in Oekraïne bevestigt eigenlijk het beeld dat er al lag. De gevolgen daarvan voor voedsel en energie versterken nogmaals de noodzaak om de klimaattransitie maximaal te versnellen dus in de hoogste graad van versnelling te brengen. Het zou best fijn zijn als de minister misschien kort in het kader van het debat daar zijn laatste inzichten over kan delen.

Voorzitter. In dat verband even weer terug naar het wetsvoorstel. In de tekst van de Richtlijn — en zo is dat ook nader toegelicht in de memorie van toelichting van dit wetsvoorstel — refereert de Europese Commissie aan dat streven om in 2030 dan ten minste 32% van het totale energieverbruik in de Europese Unie uit duurzame bronnen afkomstig te doen zijn. Het oorspronkelijke Nederlandse aandeel was 27%. Dat zou dus nu 32% kunnen worden. Maar ondertussen is die opschaling van ambities en trajecten en de hervorming van het energiesysteem en ons economisch systeem noodzakelijkerwijs in een hoge versnelling gekomen. Denk aan de discussie over Fit for 55, over REPowerEU de afgelopen week van de Europese Commissie enzovoorts. Wat betekent dit nou voor de doelen waarin dit wetsvoorstel gaat landen? Kan de minister ons hier een update over geven? Heeft dit ook nog een materiële betekenis voor de nadere uitwerking van dit GvO-systeem voor andere gassen? Ik vermoed van niet, maar ik check het even bij deze minister.

Voorzitter. Tot slot pak ik de draad op van het debat over dit wetsvoorstel waar de Tweede Kamer in december is geëindigd, dit mede naar aanleiding van de bijdrage van PvdA-woordvoerder Joris Thijssen en de daarop geënte aangehouden motie-Thijssen waarop de demissionaire staatssecretaris van EZK nog een brief stuurde gedateerd 13 december 2021. Het punt van Thijssen, sjoemelstroom, het oneigenlijk gebruik van GvO's, het groenwassen van fossiele stroom, raakt ook voor een deel aan het punt dat zojuist al door de heer Koffeman is benoemd. De nationale handel in en het gebruikmaken van GvO's om nationale doelstellingen te realiseren, terwijl het eigenlijk niet tot extra productie leidt, blijft voor mijn fractie een groot punt van aandacht. De staatssecretaris maakte op 13 december in die brief duidelijk dat de oplossing van Thijssen, een verplichte koppeling tussen GvO's en PPA's, geen directe oplossing zou bieden. De staatssecretaris zei dat er mogelijk wel twee alternatieve routes zijn die nu onderzocht worden: aanpassing van de regels voor het stroometiket en GvO's die zijn gebaseerd op productie op uur- of dagbasis. Wat is hier de laatste stand? Wat gaat deze minister hiermee doen? Wat is het nieuwe kabinet hier van plan? Wordt hiermee nu echt een dam opgeworpen tegen het oneigenlijk gebruik van het GvO-systeem?

Voorzitter, als laatste. Wat ons betreft stuurt deze minister in alles, dus ook met de uitwerking van dit wetsvoorstel, het GvO-systeem voor andere gassen, op een volledige echte decarbonisatie van economie- en energiesystemen. Daar hoort dus een strak systeem bij van GvO's dat geen ruimte biedt om fossiele bronnen van energie ergens in de keten in leven te houden. Dus geen blauwe waterstof bijvoorbeeld. Hernieuwbaar — dat is wat de kern van de GvO's moet zijn — moet dus ook echt duurzaam zijn, dus zonder CO2-producerende bronnen. Dat GvO-systeem moet steeds meer daarbij passen. Ik hoor graag of de minister ook dat toekomstperspectief deelt.

En als allerlaatste, voorzitter: in de taxonomiedebatten in Europa — de minister kent het — speelt ook hier dus eigenlijk dezelfde kwestie, namelijk dat alle etikettering, alle classificering, alle certificering — en dat geldt ook voor het systeem van GvO's — gebaseerd is op de productie, maar niet op de hele cyclus. Eigenlijk zou je dat soort systemen moeten uitbreiden als je naar een echte decarbonisatie wil van de economie en het energiesysteem. Dat geldt voor het GvO-systeem; dat debat zie je ook opkomen in de taxonomie. We moeten eigenlijk veel integraler gaan kijken naar wat echt duurzaam is. Is dat ook het wenkend toekomstperspectief dat deze minister deelt? Hoe ziet hij dat de komende jaren voor zich?

De voorzitter:

En daarmee bent u aan het eind van uw inbreng?

De heer Vendrik (GroenLinks):

Zeker.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Vendrik. De heer Atsma.

De heer Atsma (CDA):

Zit er in het wenkend toekomstperspectief dat de heer Vendrik schetst ook ruimte voor paarse waterstof in relatie tot kernenergie?

De heer Vendrik (GroenLinks):

Dat is ingewikkeld. Precies aansluitend bij mijn laatste opmerking: als je goed kijkt naar de hele keten van kernenergieproductie, dan moge het zo zijn dat het vakje daadwerkelijke productie CO2-vrij is. Maar als je dat vertaalt naar de hele keten, dan is kernenergie niet CO2-vrij. Dat is volgens mij de blik die we hier met z'n allen hebben te hanteren. Dat geldt eerlijk gezegd ook voor een aantal productieketens voor windmolens en zonne-energie. Daar speelt exact hetzelfde debat. Ook daar zullen ketens moeten gaan ontstaan, moet er certificering komen, moeten marktpartijen en financiers erop gaan drukken dat de hele keten CO2-vrij wordt, letterlijk vanaf de delfstof waaruit een productietechniek ontstaat tot de feitelijke productie. Ik heb eerlijk gezegd nog nooit begrepen, na 70 jaar kernenergie, dat dit perspectief mogelijk wordt. De technologische innovatie binnen het kernenergiedomein is volgens mij tamelijk bescheiden. Het is veiliger geworden, maar het is niet goedkoper en ook zeker niet CO2-armer geworden.

De heer Atsma (CDA):

Maar het voldoet dus wel aan een aantal criteria die collega Vendrik zojuist schetste. Als ik hem goed beluister, zijn er echt heel weinig grondstoffendragers die wel aan die criteria kunnen voldoen. Bent u niet bang dat uw eigen pleidooi straks leidt tot een minimalisering van het aanbod van groene waterstof die in Nederland nog geproduceerd kan worden?

De heer Vendrik (GroenLinks):

Integendeel. Ik denk dat het uiteindelijk ook weer niet zo ingewikkeld is. Als je kijkt naar Nederland, om me daar even toe te beperken, dan ziet iedereen dat de allergrootste backbone van de energietransitie is de combinatie van wind op zee en groene waterstof. Dat is buitengewoon interessant voor het hele elektriciteitssysteem en dat kan ook sneller gerealiseerd worden. Ik denk dat de kerncentrales die het kabinet wil onderzoeken, om ze te plaatsen in Nederland, voor deze hele transitie sowieso te laat komen en dat ze bovendien te duur zijn. Voor kernenergie in een markt met flexibel aanbod die veel variabeler wordt, zie ik eerlijk gezegd niet zo goed een businesscase waarbij financiers gaan zeggen dat zij instappen, tenzij de overheid massaal garanties afgeeft, bijspijkert, kosten opvangt et cetera, zoals overheden de afgelopen 70 jaar bij kernenergie hebben gedaan. Ik denk dat dit de focus moet zijn van de energietransitie.

De heer Atsma (CDA):

Een laatste vraag, heel kort. De heer Vendrik gaat voorbij aan mijn vraag. Wat hij vindt van kernenergie is inmiddels duidelijk geworden. Ik vroeg hem: als u uw eigen randvoorwaarden projecteert op de kansen van de productie van waterstof in Nederland, wordt het dan niet heel erg minimaal wat er straks nog kan, omdat eigenlijk heel veel een raakvlak heeft met CO2-productie?

De voorzitter:

De heer Vendrik, tot slot.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Ik erken onmiddellijk dat we het onszelf erg moeilijk maken om het echt goed te doen, als je kijkt naar de hele keten waaruit vervolgens een duurzame energiebron moet ontstaan. Dat geef ik onmiddellijk toe, maar dat is wat de klimaatopgave uiteindelijk van ons vraagt.

De voorzitter:

Dank u wel. U ziet wat er gebeurt; we hebben het gisteren besproken. U heeft acht minuten gesproken; niet vier maar acht. U geeft lange antwoorden en u ziet wat er gebeurt. We bespraken het. Mevrouw Faber.

Mevrouw Faber-Van de Klashorst (PVV):

Meneer Vendrik geeft aan dat we met kernenergie te laat zijn, maar ik zie niet in waarom wij daar te laat mee zouden zijn. Ten eerste heb je al kleinere kerncentrales die je veel sneller neer kan zetten. Meneer Vendrik is een fan van windmolens, volgens mij. Die heb je er ook niet zomaar staan. Er stond laatst een artikel in Elsevier, waarin sprake was van een bouwtijd van zes tot elf jaar, als we de wens gaan uitvoeren van Nederland en de Europese Commissie. Dat is dan toch ook gewoon te laat? Dan gaan we het toch niet halen?

De heer Vendrik (GroenLinks):

Volgens mij heeft het kabinet enige tijd geleden een verdubbeling van het potentieel op de Noordzee aangekondigd voor 2030. Dat herken ik vanuit het Klimaatakkoord. Dat lag toen eigenlijk al in potlood klaar en alles is denkbaar en mogelijk om dat te versnellen. Ik denk zelfs dat er nog meer mogelijk is, misschien niet per se voor 2030, maar dan zit je een of twee jaar later. Ik ken geen enkel bouwproces van een kerncentrale dat die termijn haalt. Integendeel. Als je kijkt naar wat er in Finland gebeurd is en naar de recente berichten over de Hinkley-centrale, denk ik dat het een hele dure en riskante oplossing is. Voor je het weet, zit je aan een bouwtijd van vijftien tot twintig jaar, dus ik denk dat we daarmee te laat zijn. Ik weet niet wat mevrouw Faber hier verder mee wil, maar voor het klimaatvraagstuk weet iedereen dat we veel, veel sneller moeten. Ik herhaalde niet voor niks de woorden van António Guterres. De grote klap moet de komende zeven, acht jaar komen. Ik reken heel erg op deze minister, want hij doet de eerste helft van de komende periode die zo cruciaal is om de grootste klap uit te delen in de transitie die we nodig hebben.

Mevrouw Faber-Van de Klashorst (PVV):

Ik denk dat we hierover gewoon van mening verschillen, want ik ben ervan overtuigd dat we echt wel met tien jaar een kerncentrale kunnen hebben staan, en zeker wel die kleinere kerncentrales die in de fabriek gebouwd worden, die zo van de band af rollen. Die kunnen er met twee jaar staan. In mijn ogen is het gewoon geen argument om te zeggen dat we daarmee te laat zijn. Dan kan meneer Vendrik wel wijzen naar de minister, maar volgens mij heeft de minister een hell of a job. Ik vraag me af of die dat echt allemaal gaat realiseren. Maar dat is een ander verhaal.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Eén zin tot slot. Luister naar de markt. Er is nog niet één marktpartij in de afgelopen jaren die zich bij de vorige minister en bij deze minister heeft gemeld om een kerncentrale in Nederland te bouwen. Omdat het niet uit kan. Het is te duur. Luister naar de markt, mevrouw Faber, als u niet naar de minister wilt luisteren. Ik luister graag naar de markt en dit is de boodschap: het is veel te duur.

De voorzitter:

Dank u wel. Wenst een van de leden in eerste termijn nog het woord? Dat is niet het geval. Dan schors ik de beraadslaging en de vergadering voor een korte pauze tot 17.10 uur.

De vergadering wordt van 16.57 uur tot 17.10 uur geschorst.

De voorzitter:

Aan de orde is de voortzetting van de behandeling van het wetsvoorstel 35814, Wet implementatie EU-richtlijn hernieuwbare energie voor garanties van oorsprong. Ik heropen de beraadslaging en geef het woord aan de minister voor Klimaat en Energie.

Minister Jetten:

Dank u wel, voorzitter, en dank aan de leden van de Eerste Kamer voor hun inbreng in de eerste termijn. We spreken vandaag over een bijzondere wet met een ook bijzonder lange naam, de Wet implementatie EU-richtlijn hernieuwbare energie voor garanties van oorsprong. Het gaat hierbij om een een-op-een implementatie van de Europese richtlijn voor hernieuwbare energie in nationale regelgeving.

Dat klinkt vrij technisch, maar ik kan er eigenlijk heel simpel en duidelijk over zijn. Hernieuwbare energie is voor Nederland en voor Europa heel belangrijk in de energietransitie. Het zorgt ervoor dat we zelf voor onze energie kunnen zorgen zonder dat we de aarde uitputten. Het zorgt ervoor dat we sneller onafhankelijk kunnen worden van fossiele brandstoffen en brandstoffen die we importeren uit andere delen van de wereld. En als we meer betaalbare groene energie in eigen land en in Europa produceren, helpt dat hopelijk ook in de strijd tegen hoge energieprijzen.

Maar dan moeten we wel weten of wat ons als hernieuwbare energie wordt verkocht ook daadwerkelijk hernieuwbaar is. Daarvoor zijn garanties van oorsprong in het leven geroepen. Garanties van oorsprong zijn het exclusieve bewijs voor handelaren, voor leveranciers, voor afnemers, bedrijven en consumenten dat de energie die zij kopen ook daadwerkelijk is opgewekt uit een hernieuwbare bron.

Dit soort garanties hebben we al voor elektriciteit, voor groen gas en voor warmte uit hernieuwbare bron. Met de invoering van deze EU-richtlijn maken we die garanties ook mogelijk voor thermische energie en voor andere hernieuwbare gassen zoals waterstof. Daarbij wil ik benadrukken dat de certificering van waterstof ook een belangrijk onderdeel is van de stimulering van de Nederlandse waterstofeconomie. Ik zal er zo meteen nog wat meer over zeggen in reactie op het lid Atsma.

Voorzitter. Het systeem van garanties van oorsprong levert belangrijke informatie aan de eindgebruiker van energie. Zo'n systeem hebben we nodig omdat we de elektronen uit het stopcontact of de moleculen uit de pijpleiding niet een voor een hebben gemarkeerd en die daarmee niet herleidbaar zijn tot de producent. Een garantie van oorsprong geeft de eindgebruiker toch zekerheid dat de hoeveelheid hernieuwbare energie die de consument of het bedrijf inkoopt, gelijkstaat aan een daadwerkelijk geproduceerde hoeveelheid hernieuwbare energie.

Dan kom ik ook op een van de vragen van mevrouw Faber. Mag ik dit nog afmaken, voorzitter, voor de interruptie? Mevrouw Faber vroeg: is het een boekhoudkundig of administratief systeem? Ja, dat is het deels wel, maar dat hebben we ook wel nodig. We zien dat consumenten en bedrijven heel graag, om klimaatredenen of om prijsredenen, meer hernieuwbare energie inkopen. En dan verwacht ik ook dat de consument op een transparante manier moet kunnen vaststellen of dat daadwerkelijk het geval is. Daar helpt deze richtlijn bij. Daarbij helpen ook de garanties van oorsprong.

Mevrouw Faber-Van de Klashorst (PVV):

Eigenlijk spreekt de minister zichzelf tegen. Hij opent ermee dat de energie die leveranciers kopen, daadwerkelijk moet zijn opgewekt uit hernieuwbare bronnen. Maar aan de andere kant zegt de minister: nee, het is een boekhoudkundig iets. Dus wat is het nou? Is het nou boekhoudkundig, of is het zo dat de stroom die zij kopen daadwerkelijk is opgewekt uit hernieuwbare energie?

Minister Jetten:

Het is een administratief systeem waarmee we kunnen vaststellen of voor de hoeveelheid hernieuwbare energie die wordt ingekocht, zo'n zelfde hoeveelheid hernieuwbare energie wordt geproduceerd. Het legt daarmee druk bij de producenten van die energie om meer hernieuwbare energie te gaan maken als de vraag daarnaar toeneemt. Dus ja, het is administratief, maar wel met een nuttig doel.

Voorzitter. De heer Vendrik vroeg mij namens GroenLinks en ook namens de Eerste Kamerfractie van de Partij van de Arbeid of er nou iets is misgegaan. We zouden deze richtlijn toch allang geïmplementeerd moeten hebben? Nederland heeft ervoor gekozen om deze richtlijn in fases te implementeren. Dit is daarvan het laatste onderdeel. Maar hij heeft gelijk: een lange demissionaire periode en een Tweede Kamer die heel veel onderwerpen niet geagendeerd heeft, hebben vertraging opgeleverd. Gelukkig heeft dat niet geleid tot een tik op de vingers van de Europese Commissie en kunnen we het nu toch afmaken.

Mevrouw Faber vroeg mij naar de extra kosten van het systeem van garanties van oorsprong. Ook de heer Atsma stond uitgebreid stil bij het voorkomen van administratieve lasten voor bedrijven die hiermee te maken krijgen. Op dit moment hebben we al heel veel ervaring met de garanties van oorsprong voor de eerdergenoemde energiebronnen. We weten dus vrij goed hoe dit systeem in de markt werkt. Er is ook met bedrijven en met de Autoriteit Consument & Markt gesproken over of deze richtlijn zal leiden tot meer problemen of tot meer administratieve lasten. Eigenlijk al die partijen hebben geoordeeld: nee, wij zijn er klaar voor en wij kunnen dit op deze manier ook voor deze richtlijn doen.

De totale omvang van de garanties van oorsprong voor hernieuwbare elektriciteit bedroeg in 2021 35 terawattuur. Dat is bij een prijs van €3 per megawatt ongeveer 100 miljoen euro, zeg ik tegen mevrouw Faber, die daar een hele specifieke vraag over stelde. We zouden dus grofweg kunnen vaststellen dat het hele systeem van garanties van oorsprong zo'n 100 miljoen euro kost, maar daarmee hebben we dus ook een hele effectieve prikkel voor de sector om daadwerkelijk vorm te geven aan de vergroening van onze energievoorziening.

Mevrouw Faber-Van de Klashorst (PVV):

Volgens mij zijn wat de minister nu noemt de administratieve kosten. Maar in deze garanties van oorsprong is ook een hele lepe handel die waarde vertegenwoordigt. Ik vind het wel bijzonder. Ik heb dat namelijk gevraagd aan de minister bij de schriftelijke vragen. In de memorie van antwoord gaf hij aan — ik citeer — "De waarde van garanties van oorsprong is niet eenduidig vast te stellen, omdat overeenkomsten tot (ver)koop grotendeels onderhands tot stand komen. CertiQ, Vertogas en andere uitgifte-instanties in Europa maken geen onderdeel uit van handelsovereenkomsten, noch zijn zij op de hoogte van de inhoud daarvan. Ik kan daarom niet tot een totale omvang van de markt in euro's komen." Daaruit kan ik toch concluderen dat de minister niet weet hoe groot de handelswaarde is die er rondgaat?

Minister Jetten:

Niet op de komma nauwkeurig. Daarom heb ik nu geprobeerd een grove inschatting ervan te geven. Dit is het systeem van handel zoals we dat in de Europese Unie met elkaar hebben afgesproken. Ik denk dat het belangrijkste is — daar is het uiteindelijk ook voor bedoeld — dat als de vraag naar hernieuwbare energie en daarmee dus ook de vraag naar de garanties van oorsprong toenemen, dit de prikkel voor de energiesector is om daadwerkelijk meer duurzame productie te realiseren.

Mevrouw Faber-Van de Klashorst (PVV):

De minister heeft het dan over een bedrag van 100 miljoen. Maar hoe kan het dan dat we al in 2021 €12,50 per megawatt hebben betaald aan Denemarken? Dan kom je op een bedrag van 170 miljoen. In het debat in de Tweede Kamer had uw voorganger, mevrouw Yeșilgöz — dat is een beetje een moeilijke naam om uit te spreken voor me — het over een beprijzing van €4 per megawattuur. Ze zei: dat is al hoog. Hoe kan het dan dat wij €12,50 gaan betalen, als we €4 al veel vinden? Dan heb ik het over een eenmalige actie van 170 miljoen, alleen voor Nederland, vanuit Denemarken. Dan schat de minister de totale omvang op 100 miljoen.

Minister Jetten:

Dat is op basis van de prijsstelling van €3 per megawatt. Ik wilde iets later in m'n beantwoording op de vraag over Denemarken komen. Laat ik dat nu meteen doen. Mevrouw Faber heeft, terecht vind ik persoonlijk, even de vinger op de zere plek gelegd. Nederland heeft via deze statistische overdracht met Denemarken aan onze doelen voor duurzame productie moeten voldoen. Dat betekent simpelweg dat we als Nederland de afgelopen jaren te weinig hebben gedaan om zelf in eigen land voldoende duurzame energie te produceren. Wat ik zelf geruststellend vind, is dat staatssecretaris Yeșilgöz destijds met Denemarken wel heeft afgesproken dat de Denen het volledige bedrag dat we hebben betaald om toch onze doelstelling te halen, inzetten voor nieuwe hernieuwbare opwekking in Denemarken zelf. De Deense regering zal binnenkort bekendmaken waar ze dat geld aan zullen besteden. Als we dit alleen maar hadden betaald aan de Denen en ze hadden daar vervolgens zelf wat mee kunnen doen, had ik het echt een heel lelijke deal gevonden. Nu hebben we met deze statistische overdracht daadwerkelijk de hernieuwbare productie in Europa een stapje verder geholpen.

De voorzitter:

Mevrouw Faber, tot slot.

Mevrouw Faber-Van de Klashorst (PVV):

Maar de minister moet toch wel toegeven dat €12,50 per megawatt een gigantische prijs is? Nu heeft hij het alweer over €3. Eerst was het €4, toen werd het €3, maar we betalen €12,50. Eigenlijk weten we dus niet hoeveel we gaan betalen in de toekomst. Eigenlijk weten we dus ook niet wat de consument extra voor z'n kiezen krijgt op de factuur die hij of zij gaat krijgen. Wij kunnen dus toch eigenlijk helemaal niet akkoord gaan met zoiets waarvan we niet weten wat de kosten zijn en waar we onze burgers mee opzadelen?

Minister Jetten:

Ik wil er twee dingen over zeggen. Als we de statistische overdracht met Denemarken niet hadden gedaan en een tik op de vingers hadden gekregen van de Europese Commissie vanwege het niet-halen van de doelen, dan was het prijskaartje wellicht hoger geweest. Dit is wat dat betreft een heel pragmatische oplossing geweest van het vorige kabinet om dat deel van de Nederlandse bijdrage aan hernieuwbare energie te halen.

Dan het punt over de kosten en de vraag waarom we dit doen. Dat werd heel mooi gezegd in de bijdragen van velen van u vandaag. We zien door alarmerende IPCC-rapporten over de staat van het klimaat en door oorlog in Oekraïne en onze afhankelijkheid van de Russische Federatie zeer hoge energieprijzen waardoor vele huishoudens in Nederland echt in grote problemen zijn. Dat moet voor ons allen de wake-upcall zijn. We worden daardoor echt wakker geschud. We moeten sneller zijn met de energietransitie, om als Europa strategisch autonoom te zijn, om meer eigen productie in eigen land voor elkaar te boksen en daarmee ook betaalbare groene stroom voor onze consumenten en bedrijven te produceren. Volgens mij vinden we elkaar daar. En ja, het systeem van garantie van oorsprong brengt enkele kosten met zich mee, maar het versnelt vooral ook de transitie bij de bedrijven die het moeten doen.

De heer Atsma (CDA):

Op het gevaar af dat de minister er straks nog op terugkomt heb ik de volgende vraag. Hij noemt nu in één zin de autonomie van Europa. Ik moet het eigenlijk duiden als de onafhankelijkheid van Europa. De huidige ontwikkelingen staan eigenlijk in schril contrast met de onafhankelijkheid van de Europese Unie wat betreft de energievoorziening in algemene zin. Dat was mijn eerste vraag. Ik heb nog een tweede vraag naar aanleiding van uw beantwoording. De ACM, de Autoriteit Consument & Markt, ziet toe op het systeem in Nederland. Dat is begrijpelijk. Maar hoe zit dat in de rest van Europa? Geldt dat ook voor — ik noem willekeurige landen, hoor — Italië, Hongarije, noem maar op? En hoe zit dat wereldwijd? Er zijn mondiale aanvoerlijnen van alles wat richting Nederland en Europa komt.

Minister Jetten:

Het klopt dat ook in andere Europese lidstaten de toezichthouder dezelfde taken vervult als de ACM in Nederland. We hebben daarvan dus een redelijk goed beeld van alle lidstaten. De heer Atsma stond zelf in zijn bijdrage even heel kort stil bij de Eemshaven, bij Groningen Seaports. In dit debat zou ik zelf het volgende willen benadrukken. Binnenkort hebben we een breder beleidsdebat met uw Kamer. Dan zal ik er uitgebreider op ingaan. Laat ik nu kort het volgende zeggen. We staan nu, onder druk van de Oekraïneoorlog en hoge energieprijzen, voor een enorme versnelling van de energietransitie in Europa. Dat gaat heel veel van ons vragen.

Tegelijkertijd is Nederland uitstekend gepositioneerd om ook in de toekomst een cruciale schakel te zijn in de hele energievoorziening van zeker Noordwest-Europa, maar eigenlijk ook breder. We hebben vanuit onze Groningse gasgeschiedenis, maar ook met onze uitstekende havens en infrastructuur, de beste uitgangspositie om de hub te worden voor groene waterstof en andere groene gassen. Voor een deel gaan we die op de Noordzee produceren, maar voor een heel groot deel zullen we die moeten importeren uit andere delen van de wereld, niet alleen om onze eigen industrie versneld te decarboniseren, maar ook om ons achterland, bijvoorbeeld Duitsland, België en andere landen, van die groene energiedragers te voorzien. Ik geloof zelf zeer stellig dat we niet alleen met waterstofproductie in eigen land, maar vooral ook met de havens die we hebben, een spilfunctie zullen vervullen in die versnelde Europese energietransitie.

Als ik met bedrijven praat, of dat nou de havens zijn, de verschepers of de bedrijven die de waterstof moeten gaan produceren, is er één vraag: zorg zo snel mogelijk voor een heldere set spelregels voor hoe de waterstofmarkt moet gaan functioneren, niet alleen in Nederland, sowieso EU-breed, maar het liefst internationaal. Die waterstof komt immers ook van buiten de Europese Unie. Ik geloof dat de implementatie van deze richtlijn een eerste stap is om die waterstofmarkt goed te ordenen. Ik zal binnenkort het bredere beleidspakket rondom waterstof naar de Tweede Kamer sturen. Ik ga ervan uit dat ik er dan ook met deze Kamer uitgebreid over zal discussiëren. Ik onderstreep dus zeer de inbreng van de heer Atsma. Nederland heeft een unieke kans in de energietransitie, maar dan moeten we nu wel de spelregels daarvoor goed gaan vormgeven.

De heer Atsma vroeg ook of alles herleidbaar is tot duurzame productie. Ja, dat is nationaal geborgd. Door steeds betere internationale samenwerking van de certificerende partijen voorkomen we dubbeltellingen. Want dat zou natuurlijk ontzettend zonde zijn.

Ik heb net al met mevrouw Faber gediscussieerd over de al of niet papieren werkelijkheid. Ik denk dat we nu voldoende hebben gewisseld dat het een administratief systeem is, maar wel met het doel om meer herleidbare, hernieuwbare energieproductie voor elkaar te krijgen.

De heer Vendrik vroeg nog of we fossiele brandstoffen niet moeten uitsluiten van het hele systeem van garanties van oorsprong. Ja en nee. Ik streef met het kabinet naar een eindbeeld van een klimaatneutraal energiesysteem. Daar weet de heer Vendrik alles van vanuit het Klimaatakkoord. Tegelijkertijd geloof ik dat we voor de korte termijn voor meer transparantie moeten zorgen, omdat heel veel consumenten en bedrijven willen overstappen naar groene energie en af willen van de fossiele energie die zij nu krijgen. Ik denk dat het voor de komende jaren kan helpen — dat is ook een wens van de Tweede Kamer — om eerst nog even transparanter te zijn over wat fossiel is, zodat een consument of bedrijf kan zeggen: ik wil dit eigenlijk niet, ik wil die overstap naar duurzaam maken. Maar ik deel de stip op de horizon dat je uiteindelijk naar een volledig klimaatneutrale energievoorziening toe wilt.

De heer Vendrik vroeg ook of het systeem niet moet worden uitgebreid van alleen productie naar de complete cyclus. Ik vind dat sowieso voor klimaatbeleid de opdracht die wij hebben. We hebben de afgelopen jaren ons blind gestaard op scope 1-emissies. Dat is de CO2-uitstoot die je aan de pijp kunt meten. Maar de grootste klimaatwinst zit uiteindelijk in de hele productieketen, van de grondstoffen die je gebruikt tot het gebruik van de producten tot de manier waarop je het vervolgens weer recyclet en hergebruikt. We gaan bij de aanpassing van de Energiewet voor de bestaande garanties van oorsprong voor elektriciteit en groen gas de hele cyclus beter afdekken. Dat wetsvoorstel probeer ik deze zomer naar de Raad van State te sturen en daarna te behandelen met de Tweede Kamer en daarna snel met deze Kamer.

Dan waren er nog een aantal andere vragen gesteld. Mevrouw Faber vroeg of de streefdoelen voor hernieuwbare energie daadwerkelijk gehaald moeten worden. Soms hebben we een heel woordenspel van streefdoelen, afrekenbare doelen en wat het nu is. Ik kan er heel helder over zijn. Dit kabinet committeert zich aan de doelstellingen die in Fit for 55, het Europese klimaatbeleid, zijn vastgelegd. We beoordelen nu de ophoging van die doelen, die door de Commissie is vastgesteld binnen REpowerEU. We zullen daar binnenkort als kabinet een standpunt over innemen. Ik heb zelf de stellige overtuiging dat, als we er de komende jaren in slagen om met name op de Noordzee, maar deels ook op land echt naar die 80% en op een gegeven moment 100% hernieuwbare energieopwek te gaan, we als Nederland en Europa onafhankelijker worden, dat we Nederlandse bedrijven de kans geven hier een verdienmodel van te maken, maar dat we uiteindelijk ook voor de consument een beter, betrouwbaarder en betaalbaar product kunnen leveren.

Mevrouw Faber-Van de Klashorst (PVV):

"Haalbaar en betaalbaar." U noemt het nu zelf. Dat vind ik wel leuk, want u wilde het er niet meer over hebben. Maar goed, dat is even een grapje tussendoor. U geeft een heel uitgebreid antwoord betreffende het streefpercentage. Dat waardeer ik ook wel, maar de vraag is: moeten wij daadwerkelijk dat streefpercentage halen? Zijn we dat verplicht? Dat is mij dus niet duidelijk. Er staat "wij streven". "Streven" is niet dat je iets moet doen. Het is alleen een intentie. Het zijn goede bedoelingen, maar het is niet zo dat je het resultaat moet halen.

Minister Jetten:

Met Fit for 55 gaan we naar de situatie dat we ons als Nederland echt hard committeren aan het halen van die doelen. Dus dan is het niet een streven, maar dan zijn het doelen waar we ook op willen worden afgerekend.

Mevrouw Faber-Van de Klashorst (PVV):

Dan heb ik toch het gevoel dat de minister weer een ontwijkend antwoord geeft. Het gaat immers gewoon even over de EU-richtlijn die hier voorligt. Die 14% hadden we bijvoorbeeld in 2021 moeten halen. Die andere van 26% moeten we volgens mij in 2030 halen. Zijn we dat echt daadwerkelijk verplicht? Als we dat niet halen, krijgen we daar dan ook sancties op? Als dat zo is, dan is het toch een heel rare manier van schrijven in de memorie van toelichting, want dan klopt het niet.

Minister Jetten:

De exacte formulering staat me nu niet voor de geest. Daar ga ik nog een keer naar kijken. De reden waarom we de statistische overdracht met Denemarken hebben gedaan, is omdat er anders een sanctie boven ons hoofd hing als we de 14% niet zouden halen. De implementatie van de richtlijn in het voorliggende wetsvoorstel is puur de verbreding van de garanties van oorsprong. Het heeft ook niets te maken met die 14%.

De voorzitter:

Mevrouw Faber, u bent eigenlijk buiten de orde, als ik het zo hoor. U krijgt zeker nog een derde kans om een vraag te stellen binnen de orde.

Mevrouw Faber-Van de Klashorst (PVV):

Dank u wel, voorzitter. Dan zal mijn tweede termijn ook korter zijn, want dan hoef ik dit allemaal niet meer op te rakelen. Dat scheelt alweer. Kan de minister de consequenties van het niet-halen nader duiden? Ik vind het ook prima als u dat per brief doet, want ik kan me voorstellen dat u niet alles paraat heeft. Maar als het nu kan, dan is dat ook prima.

Minister Jetten:

Ik ga binnenkort een uitgebreide duiding doen van de opgehoogde doelen van Fit for 55. Misschien is het interessanter als ik in de brieven die ik daarover stuur, toelicht wat de afrekenbaarheid van die doelen is. Het lijkt me interessant om daar met beide Kamers over van gedachten te wisselen.

De voorzitter:

Dat klinkt als een toezegging.

Minister Jetten:

Ja, dat zeg ik dan bij deze toe.

Mevrouw Faber-Van de Klashorst (PVV):

Mag ik nog een vraag stellen?

De voorzitter:

Mevrouw Faber, gaat uw gang.

Mevrouw Faber-Van de Klashorst (PVV):

Dank u wel voor uw coulance. Dat gaat over de toekomst, maar ik heb het onder andere over 2021. Dat ligt achter ons. Moesten we echt gewoon die 14% halen? Ik vraag me dat namelijk echt af.

Minister Jetten:

Ik ga mijn best doen om mevrouw Faber in die brief zo goed mogelijk te bedienen.

De heer Vendrik vroeg nog naar de verbreding van deze garanties van oorsprong naar gassen. Welke gassen zijn dat dan? Het wetsvoorstel biedt ruimte voor alle gassen, behalve gassen die in hoofdzaak bestaan uit methaan. Dus dat zijn met name syngas, biogas en waterstofgas.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Wat betekent dat voor blauwe waterstof?

Minister Jetten:

Voor zover ik weet, zit dat hier niet in. Ik zal dat in de tweede termijn nog aan u bevestigen.

De voorzitter:

Dan komt mevrouw Faber.

Mevrouw Faber-Van de Klashorst (PVV):

Sorry, daar ben ik alweer. Dat biosyngas is natuurlijk wel heel interessant. Dan ga je dus biomassa zuurstofarm verwarmen. Daar komen dan gassen bij vrij, waaronder methaangas. Maar daar moeten we juist vanaf. Dus dat vind ik dan een beetje tegenstrijdig. Kan de minister dat nader duiden? Dat mag ook schriftelijk.

Minister Jetten:

Ik houd het heel kort. Indien nodig, kom ik er later nog schriftelijk op terug. De heer Koffeman stond ook kort stil bij biogrondstoffen. Ik zit hier als minister voor Klimaat en Energie. Volgens mij zei u net zelf "dat is a hell of a job", als ik dat zo mag herhalen. Ik sta inderdaad voor zeer grote dilemma's. We willen af van fossiele energie uit Rusland. We willen überhaupt af van kolen. We willen af van biomassa, maar u wilt ook allen — dat wil ik zelf ook — dat we voldoende energie produceren voor onze huishoudens en bedrijven en dat dit ook tegen een beetje acceptabele prijs gebeurt. Het kan niet allemaal tegelijkertijd en het kan niet allemaal van vandaag op morgen. Ik zal dus in de komende jaren ook vaak eerlijke dilemma's schetsen met beide Kamers over wat ik op korte termijn al kan realiseren aan klimaatdoelen en wat de transitiefase is waar we nog even doorheen moeten. Als kabinet willen we ook een grotere rol voor groen gas en voor biogas. Dat zal in de eerste paar jaar deels nog uit biogrondstoffen komen. Daar willen we op zo kort mogelijke termijn eigenlijk helemaal vanaf, zodat we uiteindelijk die groene gassen ook echt daadwerkelijk helemaal als hernieuwbaar en duurzaam kunnen bestempelen. Dat zal echter niet altijd van het ene op het andere moment gaan.

Voorzitter. Ik heb hier een heel fijne hulplijn. Daardoor kan ik nog concreter antwoord geven op twee vragen die we net aan de orde hadden. Blauwe waterstof zit inderdaad niet in dit wetsvoorstel, zo zeg ik in de richting van de heer Vendrik en mevrouw Faber.

Nogmaals, de term "streefwaarde" is de term die in de EU-richtlijn wordt gehanteerd. Dat is altijd ingewikkeld met alle talen die we in de EU gebruiken. De Nederlandse interpretatie, maar ook die van de Commissie, is altijd geweest dat het een bindend doel was, dus ook het doel uit 2014. Als je dat niet zou halen, kreeg je een jaar respijt om dat alsnog in te lopen. Daar is Nederland is er niet in geslaagd dat te halen, en dat leidde uiteindelijk tot die statistische overdracht met Denemarken.

De heer Atsma (CDA):

Blauwe waterstof zit niet in de vertaalslag van de richtlijn. Ik vind het toch interessant om van de minister te horen of het klopt dat paarse waterstof, dus waterstof gerelateerd aan het opwekken van elektrische kernenergie, er wel in zit. Het zal voor de heer Vendrik ook een geruststelling zijn om een bevestigend antwoord te krijgen, want hij ziet graag vertrouwen vanuit de markt daarin.

Minister Jetten:

Ik vond het ook een interessant interruptiedebat tussen u beiden zojuist. Ik zal ook ten aanzien van kernenergie nog voor de zomer de concrete uitwerking van het coalitieakkoord aan beide Kamers presenteren, zoals we de begrotingsbehandelingen hebben met de Eerste Kamer. Dan zullen we ook uitgebreid ingaan op kernenergie. Kernenergie kan, zo zeg ik richting de heer Atsma, wel degelijk een rol gaan vervullen in de productie van waterstof. Ik laat nu een aantal onderzoeken uitvoeren over hoe twee extra kerncentrales in Nederland kunnen bijdragen aan de energiemix en/of de waterstofproductie. Dat is vóór de zomer voor het grootste gedeelte afgerond. Noch blauwe waterstof, noch paarse waterstof zit in de richtlijn die we vandaag behandelen. Bij de aanpassingen van wetgeving zullen we de garanties van oorsprong voor paarse waterstof dus ook goed moeten regelen.

Voorzitter. De heer Vendrik vroeg nog naar de verbeteringen in de garanties en certificaten van oorsprong. Staatssecretaris Yeşilgöz, mijn ambtsvoorganger, heeft aangekondigd onderzoek te doen naar de mogelijkheden van garanties van oorsprong op uur- of kwartierbasis. We werken nu aan een wijziging van de regelgeving, waardoor in ieder geval het vermelden van het land van herkomst op het stroometiket verplicht wordt. Dat is een eerste stap voor meer helderheid. Voor het systeem van garanties op uur- of kwartierbasis moeten we op Europees niveau de gesprekken nog verder voortzetten. Maar er komt in ieder geval een wijziging om het land van herkomst erin op te nemen. De signalen over uur- en kwartierbasis zijn op zich wel goed, maar er is wat meer tijd nodig om dat verder uit te werken.

De heer Koffeman vroeg naar biomassa. In opdracht van zowel de Eerste als de Tweede Kamer ben ik bezig met een stevige lobby richting de Europese commissie en andere lidstaten om de duurzaamheidscriteria van de inzet van biomassa aan te scherpen. Ik voel me daarbij wel een beetje alsof ik in het kleine dorp van Asterix en Obelix ben, want de rest van Europa is nog niet zover als Nederland inmiddels is. Binnen de Richtlijn hernieuwbare energie geldt biomassa als duurzaam. Dat geldt dus ook voor de garanties van oorsprong. Ik kan daar helaas niet van afwijken, maar ik beloof de heer Koffeman: ik blijf mij inzetten voor betere inzichten in Europa ten aanzien van biomassa.

De heer Koffeman vroeg ook naar de inzet van waterstof. We hebben afgesproken dat we hier geen breed beleidsdebat van zullen maken. Maar ik ga er heel kort op in. We zullen de komende jaren met de productie van meer windenergie op de Noordzee elektrolyse onshore krijgen, dus op land. Op een gegeven moment komt er ook waterstofproductie op de Noordzee zelf. Dat zal allebei niet genoeg zijn om aan de Nederlandse behoefte van waterstof te voldoen. We zullen dus ook waterstof moeten importeren. Dat dwingt ons om na te denken over waar we dat schaarse goed waterstof daadwerkelijk voor gaan inzetten. Samen met minister Adriaansens van Economische Zaken ben ik dus ook aan het nadenken over hoe we de beschikbare waterstof zo goed mogelijk kunnen inzetten. Daar kijken we ook kritisch naar bij de maatwerkafspraken die we met de grote industriële vervuilers maken.

Tot slot, voorzitter. Alle vier de senatoren hebben in hun inbreng stilgestaan bij de unieke situatie waar we in zitten, een verschrikkelijke oorlog in Oekraïne, met Russische agressie. Er is de behoefte om zo snel mogelijk die import van fossiele energie uit Rusland af te bouwen. Maar ook de aandacht voor de zeer hoge energieprijs die consumenten en bedrijven in Nederland betalen is zeer terecht.

Toen ik begon in deze functie, dacht ik dat ik het grootste deel van mijn tijd minister voor Klimaat zou zijn. De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat ik deze eerste vier maanden vooral minister voor Energie ben geweest. Ik kom gelukkig op zeer korte termijn met het beleidsprogramma klimaat. We zitten dus niet stil op het klimaatdossier, maar energie vraagt echt het grootste deel van mijn tijd en van die van mijn team.

We doen er alles aan om de energietransitie te versnellen. Dat doen we om ervoor te zorgen dat Nederland zeer goed gepositioneerd is om daar ook een verdienmodel uit te halen en om voor de korte termijn ook herleidbare hernieuwbare energie te produceren, zodat we ons steentje bijdragen aan het tegengaan van klimaatverandering.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel, minister. Dan komen we thans bij de tweede termijn van de kant van de Kamer. Ik geef het woord aan mevrouw Faber-van de Klashorst namens de PVV.

Mevrouw Faber-Van de Klashorst (PVV):

Dank u, voorzitter. Ten eerste wil ik de minister bedanken voor de beantwoording. Helaas heeft hij niet al mijn vragen beantwoord. Ik leg ze zo nog een keer op tafel.

De minister geeft eerlijk toe dat het een boekhoudkundig systeem is. Het siert hem dat hij dat gewoon zegt. Dat wordt zeker gewaardeerd.

Ik had nog wat vragen openstaan. De minister heeft het over betaalbare groene energie, maar de kosten stijgen nu al enorm. Er zijn nu al 550.000 huishoudens die moeite hebben om de rekening te betalen. Ik had een vraag over betalingsbereidheid. De minister geeft aan dat er een betalingsbereidheid is voor deze vorm van energie. Mijn vraag was hoe hij daarbij komt. Mij lijkt niet dat dat geldt voor de 550.000 huishoudens die nu al betalingsproblemen hebben.

Dan de handel in de garanties van oorsprong. Het is helemaal niet duidelijk wat de prijzen van die garanties zijn. Dat kan €3 zijn, of €4, of €12,50. Je springt dus eigenlijk een beetje in een zwart gat. De minister heeft het over kosten van 100 miljoen, maar ik denk niet dat het bij die 100 miljoen blijft. Dat maakt misschien voor de minister niet zo uit, want het komt op de rekening van de gebruiker. Die moet uiteindelijk de rekening betalen.

Als Nederland hebben we 170 miljoen betaald aan Denemarken. Ik heb aan de minister gevraagd of hij nog meer instellingen kent die tientallen miljoenen weggeven zonder enige tegenprestatie. Daar zou ik graag een antwoord op krijgen.

Dan het streefpercentage van 14%. Daar zit een hele theorie achter. De minister gaat dat nog nader duiden. Mij moet van het hart dat "een bindend streefpercentage" een beetje een vage omschrijving is. Als omschrijvingen vaag zijn, duidt dat meestal op verschillen, en waarschijnlijk ook op het feit dat er binnen de Europese Unie verschil van mening is tussen de lidstaten.

Ik had nog een vraag openstaan. De betalingsbereidheid heb ik gehad. Ik moeten even zoeken, hoor. Deze vragen zijn al beantwoord.

Het doet de PVV-fractie in ieder geval deugd dat de minister het heeft over een onderzoek naar twee kerncentrales. Hij ziet ook in dat er dilemma's zijn op het gebied van onze energievoorziening. Ik heb al eerder gezegd dat het een hell of a job is. In ieder geval is positief dat de minister het heeft over een onderzoek naar twee kerncentrales in Nederland. Wij hopen dat die daadwerkelijk gebouwd kunnen worden.

Tot zover. Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Faber. Dan is het woord aan de heer Atsma namens het CDA.

De heer Atsma (CDA):

Voorzitter, dank. Dank in de richting van de minister voor de openheid waarmee hij de dilemma's schetst. Wij kijken uit naar de beleidsnotitie of -brief inzake waterstof. Ik heb een aantal vragen gesteld die ongetwijfeld terug zullen komen in het beleid ten aanzien van waterstof. De minister heeft daarbij zelf al een van de onderwerpen onderstreept, namelijk waterstof gerelateerd aan het opwekken van energie uit kerncentrales.

Voorzitter. De minister sprak in zijn eerste termijn over de Europese autonomie op de energiemarkt. Volgens mij is duidelijk dat de hubfunctie van Nederland ertoe kan leiden dat Europa in zijn eigen energie voorziet. Dat is toch iets anders dan dat Europa zelf alle energie produceert. Dankzij de hubfunctie van heel veel Europese landen, kijkend naar de rest van de wereld, denk ik dat we dat kunnen waarmaken. En dat moeten we misschien ook wel waarmaken.

In dat kader wees ik op de complexiteit van het systeem van de garanties van oorsprong. Juist die complexiteit, die ook buiten Europa een rol gaat spelen, maakt dat het er in elk geval niet toe mag leiden dat de ontwikkelingen worden tegengewerkt. Misschien kan de minister daar nog op ingaan. Want als het te complex wordt, haken ondernemers, mensen en bedrijven af.

Ik denk dat we ten aanzien van de garanties van oorsprong voldoende hebben gehoord van de minister.

Ik had nog één slotvraag gesteld en die had te maken met de positie van de ACM in relatie tot de handhaafbaarheid. De minister gaf aan dat in alle Europese landen de ACM'en van de lidstaten actief zijn. Dat is prima, maar wij zouden toch een indicatie willen hebben van hoe het in andere landen is georganiseerd, zeker ook als het gaat om het toezicht op wat er buiten Europa gebeurt en op wat Europa binnenkomt. Dat hoeft niet nu, maar dat kan wat ons betreft ook schriftelijk. Ik denk dat dat voor deze discussie naar de toekomst toe wel relevant is.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Atsma. Dan is het woord aan de heer Koffeman namens de Partij voor de Dieren.

De heer Koffeman (PvdD):

Voorzitter, dank u wel. Ik wil de minister ook danken voor zijn open houding en zijn welwillendheid om te komen tot versnelling van de groene transitie. Ik heb ook begrip voor het feit dat hij daarbij niet altijd een makkelijke rol heeft; eerst hier in Den Haag en vervolgens in Brussel. We zien ook dat dat problemen met zich meebrengt. We hopen heel erg dat de minister in die missie zal slagen. Het punt is natuurlijk dat we op dit moment niet hier zijn om het optreden van de minister maar het voorstel van zijn voorgangers te beoordelen. Daar moeten we nog even een nadere weging van maken.

Ik had nog een paar vragen gesteld. Ik zou de minister willen vragen om daarop in te gaan. We hebben het al even gehad over groene stroom. De Partij voor de Dieren is bang dat een groot deel daarvan bruine stroom blijkt te zijn. De vraag is of dat toch geclassificeerd kan worden, zodat je echt duidelijkheid krijgt. Er zijn heel veel huishoudens die op dit moment groene stroom denken te gebruiken, maar die met bruine stroom te maken hebben en dat eigenlijk niet willen. Kan de minister dat helderder maken?

Ik heb ook gevraagd hoe de verklaring van de EU om aardgas en kernenergie groene energiebronnen te noemen, gaat uitwerken in dat GvO-systeem. Is het nu zo dat we het risico lopen dat kernenergie hier komt met een GvO-certificaat? En op welke manier? De bedoeling van de EU-richtlijn is dat het aandeel duurzame energie toeneemt en het aandeel fossiele energie afneemt. Je wilt dat er in je eigen land meer hernieuwbare energie geproduceerd wordt en dat niet alleen het administratieve systeem geruststellende gedachten uitstraalt, wat niet leidt tot voldoende hernieuwde energie in eigen land.

Collega Atsma droeg het punt van de complexiteit aan. Uit die complexiteit vloeit natuurlijk ook meteen fraudegevoeligheid van GvO's voort. Dit soort systemen moet waterdicht zijn. Zijn ze dat en kan de minister dat garanderen?

Wat ons betreft zijn dit de vragen die op dit moment spelen. Kan de minister alleen nog even duiden of die GvO's het risico in zich dragen dat er een soort perverse prikkel in zit? Je hoopt dat we meer hernieuwbare energie gaan produceren, terwijl het omgekeerde misschien het geval zal zijn.

Tot zover mijn vragen.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Koffeman. Dan is het woord aan de heer Vendrik namens GroenLinks en de Partij van de Arbeid.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Zeker, voorzitter. Twee fracties, dus twee keer dank aan de minister. Ik vond het fijn om te horen dat de minister op dit moment kennelijk een wetgevend initiatief onderhanden heeft om scope 1, 2 en 3 in te vatten en in regelgeving om te zetten. Wat dit precies betekent, bewaren we voor later. Ik snap het zo dat dit mogelijk ook betrekking gaat hebben op de wijze waarop GvO's in de toekomst worden gehanteerd en op hoe transparantie aan marktpartijen wordt geboden. Dat gaan we horen, neem ik aan.

Voorzitter. De minister sprak een in mijn ogen wat mysterieuze zin uit over de rol van fossiel tijdens de energietransitie. Die vraag bewaar ik voor volgende week. Die zin was lichtelijk mystiek, dus die kan wat mij betreft volgende week behandeld worden.

Voorzitter. Snap ik nou goed dat de paarse waterstof in dit wetsvoorstel niet onder de uitwerking van de regels valt, maar dat die onderdeel kan zijn van de uitwerking van het pakket van het regeerakkoord, de 5 miljard die voor het onderzoek naar twee nieuwe kerncentrales is gereserveerd?

Voorzitter. Tot slot heb ik één vraag naar aanleiding van wat ik maar even "de sjoemelstroom" noem. Ik mag er toch van uitgaan dat nu dit systeem weer een stapje wordt uitgebreid, en met name groene waterstof onderdeel wordt van het systeem, de capaciteit van de ACM om dit systeem echt goed in de gaten te houden ... Ik denk dat het fijn is als de minister daarover nog iets vertelt in zijn tweede termijn. Dat betreft handhaving, monitoring en het richting de dienstdoende minister op tijd signaleren wanneer het systeem niet meer doet wat het doen moet. Die kritische functie wordt eigenlijk toch weer een stapje belangrijker. Ik ga er maar even van uit dat dat goed geregeld is. Ik hoor dat graag nog in tweede termijn van de minister.

Voorzitter. Dan zijn twee fracties hier tevreden aan het einde van dit debat.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Vendrik. Wenst een van de leden in de tweede termijn nog het woord? Dat is niet het geval.

Minister, bent u in de gelegenheid om direct te reageren op de vragen van de Kamer? Dat is het geval. Dan geef ik het woord aan de minister voor Klimaat en Energie.

Minister Jetten:

Dank u wel, voorzitter. Het is toch mooi dat ik met vijf fracties dit debat heb mogen voeren vandaag.

Voorzitter. Ik zal de vragen in de volgorde van de sprekers aflopen. Mevrouw Faber vroeg nogmaals: waaruit blijkt de bereidheid van consumenten en bedrijven om hieraan mee te werken? Dat is eigenlijk heel simpel. We zien dat de vraag naar groene stroom van zowel consumenten als bedrijven toeneemt. Dat is omdat mensen zelf een bijdrage willen leveren aan het tegengaan van klimaatverandering of graag een duurzame-energieproject in het eigen land of de eigen regio willen ondersteunen. Vanuit het bedrijfsleven is dat vooral omdat de klanten van die bedrijven willen sturen op het terugdringen van de CO2-voetafdruk van de producten en diensten die worden afgenomen. Daaruit blijkt dat dus: de vraag naar groene energie neemt vanuit zowel huishoudens als bedrijven sterk toe.

Mevrouw Faber-Van de Klashorst (PVV):

Denkt de minister nou werkelijk dat die 550.000 huishoudens die nu al niet de rekening kunnen betalen hiervoor staan te trappelen?

Minister Jetten:

Nee, dat is het tweede punt waarop ik wilde komen. Er zijn in Nederland veel huishoudens, maar ook kleine mkb'ers, die al maandenlang enorme problemen hebben bij het betalen van hun energierekening. Door de oorlog in Oekraïne is dat enorm versterkt, maar het was daarvoor eigenlijk al gaande doordat de energiemarkt sinds de heropleving van de economie na de coronapandemie gewoon heel fors is. Die mensen zijn maar met één ding bezig: zij willen graag een normaal energiecontract afsluiten, en geen maandcontract, maar het liefst een langetermijncontract met zekerheid, tegen een veel lagere prijs. Ik denk zelf dat het die mensen echt helemaal niet interesseert dat wij hier met elkaar aan het debatteren zijn over de garanties van oorsprong. Zij willen graag weer een rustige energiemarkt waarin ze een betaalbaar contract kunnen afnemen.

Ik denk dat we dus twee zaken uit elkaar moeten houden. Er is een prijs voor garanties van oorsprong, in de zin van de administratieve lasten die bedrijven daarvoor betalen en ook doorberekenen aan de klant. Dat is zeer overzichtelijk. Dat betreft die €3 waaraan ik eerder refereerde. En er is een markt waarin er mag worden gehandeld in garanties van oorsprong. Daarin schiet die marktwaarde alle kanten op. Die is soms ook fors hoger. Maar dat is een handel tussen bedrijven waarvan de consument in principe geen last heeft. Dat gaat puur over de administratieve lasten, waarnaar ook de heer Atsma vroeg. Naar mijn mening zijn die acceptabel, omdat ze ook een versnelling in de energietransitie brengen en transparantie geven in waar de energie vandaan komt.

Mevrouw Faber-Van de Klashorst (PVV):

Maar voordat de oorlog in Oekraïne uitbrak, bestond de energierekening al voor 50% uit allemaal toeslagen en belastingen. Dan is de overheid hier toch gewoon zelf de grootste prijsopdrijver, die dus ook die 550.000 gezinnen tot wanhoop drijft? Dat zijn dan de minimagezinnen. Maar de modale gezinnen komen ook al in de gevarenzone. Hoever gaan we nu nog door met het opdrijven van die prijs?

Minister Jetten:

Heel kort, want ik denk dat we aan dat debat een hele dag kunnen besteden met elkaar.

De voorzitter:

Ik miste in de vraag ook even de term "garantie van oorsprong". Maar uiteindelijk is de vraag daar natuurlijk wel aan gekoppeld.

Minister Jetten:

Heel kort, voorzitter. In het aankomende Belastingplan zal staatssecretaris Van Rij echt een heel grote beweging maken in de fiscaliteit van de energiebelastingen. Daarbij gaan we echt allerlei vrijstellingen en de heel lage tarieven voor grootverbruik aanpakken, zodat de vervuiler, gebruiker, een eerlijkere prijs betaalt voor de energie die hij afneemt. Dat komt ten goede aan huishoudens en klein mkb dat als kleinverbruiker nu eigenlijk een disproportioneel aandeel van de energiebelastingen moet betalen. Daar heeft mevrouw Faber gewoon een punt. Een deel van die energierekening wordt door de overheid bepaald. Dat gaan we eerlijker verdelen. Dit kabinet heeft natuurlijk ook de Schoutengelden in het leven geroepen om minima tegemoet te komen bij de fors opgelopen energierekening. Dat is geen volledige compensatie van die opgelopen energierekening, maar de effecten ervan worden in ieder geval gedempt.

Mevrouw Faber vroeg nogmaals naar de statistische transfer met Denemarken. Ik was niet ingegaan op het, mag ik zeggen, insinuerende deel van uw vraag, omdat er wel degelijk een tegenprestatie is. We hebben Denemarken een fors bedrag betaald. Dat vond ik ook ingewikkeld. Denemarken zal binnenkort bekendmaken waar ze die 170 miljoen voor inzetten. Ik weet niet of ik dat hier al mag melden, maar dat heeft wel degelijk ook te maken met meer hernieuwbare energieproductie in Denemarken zelf. Daarmee is er een tegenprestatie geleverd. In vergelijkbare overeenkomsten tussen andere EU-lidstaten zien we echt een hogere prijs dan €12,50, dus ik denk dat mijn voorganger hier een best goede deal heeft gesloten met Kopenhagen.

Tot slot heeft mevrouw Faber in haar tweede termijn een aantal vage termen uit zowel de richtlijnen als mijn eigen schriftelijke stukken benoemd. Dat vind ik eigenlijk alleen maar fijn, want ik hou zelf ook echt van klare taal. Ik probeer ook zo concreet en helder mogelijk antwoord te geven en ik beloof u dat we in volgende brieven nog beter ons best zullen doen om geen vage termen te gebruiken.

Mevrouw Faber-Van de Klashorst (PVV):

De minister geeft aan dat zijn voorganger een goede deal heeft gesloten, maar diezelfde voorganger vond €4 per megawatt al heel hoog en er is nu €12,50 betaald. Dat kan toch geen goede deal zijn?

Minister Jetten:

Die €3 tot €4 gaat over de administratieve lasten bij de garanties van oorsprong. De berekening van de prijs van zo'n statistische overdracht heeft een iets andere methodiek in zich. Mijn inzet is dat we de komende jaren niet meer zulke deals of overeenkomsten met andere EU-lidstaten nodig hebben, omdat we ons gewoon houden aan doelen en ook in eigen land meer hernieuwbare energie gaan produceren.

Voorzitter. Dan de heer Atsma. Die maakte heel terecht even het onderscheid tussen eigen productie in Nederland en Europa enerzijds en import van groene energie uit andere delen van de wereld anderzijds. We willen uiteindelijk strategisch autonoom zijn als Europa. Dat betekent niet dat je alles zelf moet gaan zitten doen. Dat betekent je probeert om zo veel mogelijk zelf te produceren en dat je voor het deel dat je importeert van buiten de EU niet afhankelijk bent van één leverancier, zoals we dat nu waren van de Russische Federatie. We werken samen met de haven van Rotterdam, North Sea Port, Groningen Seaports en een aantal andere bedrijven aan een internationale importstrategie voor waterstof, ammonia en andere groene energiedragers. Dat ga samen doen met mijn Duitse collega, minister Habeck. We willen een gezamenlijke importstrategie voor die groene energiedragers en onderdeel daarvan is dat de havenbedrijven MoU's, memorandums of understanding — sorry voor de Engelse term — afsluiten met andere landen in de wereld die in potentie groene waterstofproducent kunnen worden, bijvoorbeeld Namibië, Chili, Oman en een aantal landen in Noord-Afrika, waar gesprekken mee lopen, en ook de VS en Australië. Daarbij proberen we ook over dit soort certificering, dus met garanties van oorsprong, informatie te delen met die landen, zodat als Namibië bijvoorbeeld producent van groene waterstof wordt — die kans is echt heel groot daar — zij meteen dit soort richtlijnen kunnen gebruiken om ook aan hun kant de spelregels gelijk te trekken met die van ons, zodat we een zo simpel mogelijke set aan spelregels maken voor die internationale waterstofmarkt. Daar zal ik in het beleidsprogramma waterstof uitgebreider op ingaan.

Dan de vraag over toezicht. De ACM werkt samen in een Europese associatie en ook in een wereldwijde associatie om kennis en ervaring uit te wisselen over hoe toezicht op die garanties van oorsprong wordt toegepast en om daar zoveel mogelijk eenzelfde werkwijze te hanteren.

Het antwoord op de vraag of de ACM de komende jaren voldoende capaciteit heeft bij uitbreiding van deze richtlijnen, moet ik u nu even schuldig blijven. Ik zal ervoor zorgen dat ik daar op een later moment in een van de brieven bij stilsta. Want als we mooie richtlijnen bedenken en implementeren, is het ook wel prettig als we daar het toezicht goed op hebben ingeregeld.

Voorzitter. De heer Koffeman vroeg nog naar de taxonomie. Dat is een iets ander onderwerp, maar het heeft hier wel raakvlakken mee. Zoals ik net in mijn eerste termijn heb geantwoord, ziet deze implementatie niet op garanties van oorsprong voor blauwe en paarse waterstof. We hebben dus geen vermenging van hernieuwbare of andere CO2-vrije vormen. Dat gaan we op andere momenten regelen. Het taxonomievoorstel zal ook geen impact hebben op de richtlijn die we hier nu met elkaar vaststellen. Dit kabinet is heel kritisch op het taxonomievoorstel van de Europese Commissie. Dat ziet vooral op de financiering van bijvoorbeeld kernenergie of projecten waarbij aardgas komt kijken. U weet dat ik het zelf ook onverstandig vind dat de Europese Commissie aardgas iets te veel in een voordelige positie brengt. Zeker in het licht van de Oekraïneoorlog is dat onverstandig, maar we gaan geen meerderheid vinden in de Europese Raad om dat voorstel te verwerpen.

De angst dat groene energie toch bruin blijkt te zijn, is de reden waarom we in deze implementatie heel sec de groene-energiedragers onder de garanties van oorsprong brengen, om zo verdere vermenging tussen groen en bruin te voorkomen. Ik vind dat consumenten en bedrijven die energie afnemen gewoon recht hebben op transparantie. Als ze groen inkopen, dan moeten ze kunnen weten of dat ook daadwerkelijk groen is. Maar het helpt natuurlijk om druk op de energiebedrijven te leggen om meer hernieuwbare productie voor elkaar te boksen. Uw pleidooi om het niet te complex te maken, om daarmee fraude te voorkomen ligt heel erg in het verlengde van het pleidooi van de heer Atsma. Je wilt het zo simpel mogelijk organiseren, zodat het voor bedrijven goed uit te voeren is en zodat je de transparantie voor de consument ook daadwerkelijk in stand kan houden.

De heer Vendrik zocht naar scope 1, 2 en 3. Ik ben nog geen wetgeving aan het maken op dat vlak, maar we nemen scope 2 en 3 wel veel meer mee in het beleid. Dat doen we niet alleen omdat dat verstandig is voor het internationale klimaat, maar ook omdat het bedrijfsleven inmiddels zegt: we vinden zelf ook dat we veel meer moeten reduceren op het gebied van scope 2 en 3. Dat gesprek helpt, omdat we dan veel meer in cycli gaan denken in plaats van ons te focussen op dat ene minuscule onderwerpje dat we vandaag hebben beetgepakt. Ik hoop dat we in het beleidsprogramma Klimaat en Energie al een eerste richting kunnen schetsen. Ik ga samen met de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking en de staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, die circulariteit in haar portefeuille heeft, de komende tijd de aanpak voor scope 2 en 3 verder uitwerken. Mocht dat ooit tot wetgeving leiden, dan is dat mooi, maar we nemen het in ieder geval al veel meer mee in ons beleid en in onze inzet richting de Europese Unie en de VN-klimaattop van later dit jaar.

Voorzitter, tot slot. Paarse waterstof en de certificering daarvan kan en zal waarschijnlijk onderdeel uitmaken van mijn bredere beleid ten aanzien van kernenergie. Mochten we nieuwe kerncentrales in Nederland gaan inzetten voor waterstofproductie, dan vind ik dat ook die geproduceerde waterstof goed herleidbaar moet zijn. We zullen dan dus ook een goede set spelregels voor paarse waterstof moeten maken. Ik heb onlangs gesproken met mijn collega uit Frankrijk en mijn collega's uit Tsjechië en Slowakije, die met dezelfde discussie zitten. Ik heb gezegd: laten we met elkaar in Europa een heldere set regels voor paarse waterstof maken. Als je dat gaat inzetten in de decarbonisatie van de industrie, dan moet je dat op een verantwoorde en transparante manier doen. De heer Vendrik zal misschien een andere afweging maken en zich afvragen of we überhaupt paarse waterstof moeten willen hebben, maar als we dat gaan produceren, dan zal ik mijn best doen om dat transparant en herleidbaar te doen.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Ik heb eigenlijk een meer administratieve vraag. Stel dat die keuze gemaakt wordt. Geeft het wetsvoorstel dat we vandaag bespreken de minister handvatten om paarse waterstof via een uitvoeringsregeling binnen het systeem van GvO's te trekken? Of is daar een nieuwe richtlijn voor nodig?

Minister Jetten:

Nee, dan kom ik weer langs bij de Kamers.

De heer Vendrik (GroenLinks):

En dan bij voorkeur via Europa, zie ik het zo goed?

Minister Jetten:

De discussie of het gesprek over heldere spelregels voor paarse waterstof loopt ook in andere EU-lidstaten, dus dan is het nuttig als je dat gezamenlijk doet. De paarse waterstof die we mogelijk bij een nieuwe Nederlandse kerncentrale gaan produceren, gaat misschien ook wel de grens over naar de Belgische of Duitse industrie, dus daar moet je wel in internationaal verband afspraken over maken.

Voorzitter. Volgens mij heb ik daarmee ook de in tweede termijn gestelde vragen beantwoord. Ik dank de Kamer voor de inbreng.

De voorzitter:

Dank aan de minister.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik kom tot afhandeling van het wetsvoorstel. Wenst een van de leden stemming over het wetsvoorstel? Dat is het geval. Dan stel ik voor dat er volgende week over het wetsvoorstel wordt gestemd.

Ik schors nu de vergadering voor de dinerpauze tot 19.40 uur.

De vergadering wordt van 18.04 uur tot 19.40 uur geschorst.

Naar boven