7 Stemming Erkenning Nederlandse gebarentaal

Aan de orde is de stemming in verband met het Voorstel van wet van de leden Kuiken, Dik-Faber en Van Eijs ter erkenning van Nederlandse gebarentaal (Wet erkenning Nederlandse gebarentaal) (34562).

De heer Dittrich zal als voorzitter van de commissie Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koning een stemverklaring namens alle fracties afleggen. Meneer Dittrich, u kunt uw stemverklaring bij de interruptiemicrofoon afleggen.

De voorzitter:

Ik geef gelegenheid tot het afleggen van een stemverklaring vooraf.

De heer Dittrich (D66):

Zal ik het hier doen?

De voorzitter:

De gewoonte is dat stemverklaringen bij de interruptiemicrofoon worden afgelegd, maar in dit bijzondere geval en gezien uw verzoek geef ik u graag bij uitzondering de gelegenheid om het vanaf het spreekgestoelte te doen.

De heer Dittrich (D66):

Nou, dat is weer binnen. Dank u wel.

Voorzitter. Mij valt als voorzitter van de commissie Binnenlandse Zaken de eer te beurt namens alle fracties in de Eerste Kamer een stemverklaring af te leggen over het initiatiefwetsvoorstel ter erkenning van de Nederlandse Gebarentaal. Het wetsvoorstel is een initiatief van de Partij van de Arbeid, de ChristenUnie en D66. Lof voor de indieners, de initiatiefnemers, de Tweede Kamerleden Kuiken, Dik-Faber en Van Eijs, en degenen die hen hebben ondersteund. Ik noem ook Roelof van Laar, indertijd Partij van de Arbeid-Kamerlid en een van de oorspronkelijke initiatiefnemers.

Maar bovenal een compliment, een groot compliment voor al die mensen uit de dovengemeenschap die al 30 jaar lang voor wettelijke erkenning hebben gestreden. In het bijzonder wil ik noemen Corrie Tijsseling, Eva Westerhoff, Trude Schermer en Daniël Scheper. Mede dankzij hun niet aflatende inzet is de Nederlandse Gebarentaal maatschappelijk inmiddels erkend en zijn de tolkenvoorzieningen over het geheel genomen goed georganiseerd.

Dit initiatiefwetsvoorstel, dat in de Tweede Kamer met algemene stemmen is aanvaard, voegt daar iets zeer wezenlijks aan toe. Het geeft de Nederlandse Gebarentaal een wettelijke erkenning en borgt het recht op gebruik ervan. Erkenning van de taal draagt bij aan de bekendheid en het serieus nemen ervan, en vergemakkelijkt de inzet van tolken. Artikel 3 bevat een inspanningsverplichting van de minister van Binnenlandse Zaken om het gebruik van de taal te bevorderen in het bestuurlijk verkeer en in het rechtsverkeer. En jaarlijks dient de minister hierover aan de Tweede Kamer te rapporteren.

Maar de wettelijke regeling is meer dan een juridische erkenning. Het gaat ook om waardigheid en identiteit, om de erkenning dat de Nederlandse Gebarentaal een volwaardige taal is. Voor de grote gemeenschap van doven en slechthorenden in Nederland is de taal hun moedertaal. Het is een eigenstandige taal met zijn eigen geschiedenis en kenmerken. En het is dus niet een soort vertaling van het Nederlands, zoals vaak wordt gedacht. Erkenning is nodig om willekeur weg te nemen en de vraag achter ons te laten of gebarentaal in concrete situaties gegund wordt. Het is met dit voorstel een recht geworden waar aanspraak op kan worden gemaakt. En het is ook in lijn met het VN-Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap, dat sinds 2016 in Nederland geldt.

Het nieuw in te stellen Adviescollege Nederlandse Gebarentaal zal de minister van Binnenlandse Zaken adviseren over het bevorderen van de taal. En de minister krijgt een voorbeeld-, en zelfs een aanjaagfunctie. Na aanvaarding van de wet gaat het kabinet een plan van aanpak maken over hoe de toegankelijkheid in bijvoorbeeld het onderwijs en in de media, vergroot kan worden. Er zal een bewustwordingscampagne worden opgezet om het gebruik van de taal te vergoten. En bij al die zaken zal het adviescollege worden betrokken.

Sinds het kabinet in de crisiscommunicatie rond de coronapandemie gebruikmaakt van tolken Nederlandse Gebarentaal is het totaal aantal aanmeldingen voor de opleiding tot tolk Nederlandse Gebarentaal toegenomen, en de verwachting is dat door aanvaarding van deze wet meer enthousiasme en interesse voor deze taal in de samenleving zal ontstaan, wat op zichzelf weer een versterking van de rechtspositie van doven en slechthorenden kan beteken.

Voorzitter. Om de redenen die ik zojuist genoemd heb, zullen álle fracties in de Eerste Kamer, namens welke ik spreek, graag voor dit initiatiefwetsvoorstel stemmen.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Dittrich. We stemmen bij zitten en opstaan.

In stemming komt het wetsvoorstel.

De voorzitter:

Ik constateer dat dit wetsvoorstel met algemene stemmen is aangenomen.

Ik dank de initiatiefnemers en de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voor hun aanwezigheid bij de stemmingen.

Ik schors de vergadering voor enkele momenten, zodat u de initiatiefnemers kunt feliciteren met de aanvaarding van hun initiatiefwetsvoorstel, en om hun daarna de gelegenheid te geven de zaal te verlaten.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven