12 Samenwerkingsovereenkomst Europese Unie en Afghanistan

Aan de orde is de behandeling van:

  • - het wetsvoorstel Goedkeuring van de op 18 februari 2017 te München tot stand gekomen Samenwerkingsovereenkomst inzake partnerschap en ontwikkeling tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de Islamitische Republiek Afghanistan, anderzijds (Trb. 2017, 45) ( 35445 ).

De voorzitter:

Aan de orde is de behandeling van het wetsvoorstel 35445, Goedkeuring van de op 18 februari 2017 te München tot stand gekomen samenwerkingsovereenkomst inzake partnerschap en ontwikkeling tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de Islamitische Republiek Afghanistan, anderzijds.

Ik heet de minister van Buitenlandse Zaken van harte welkom in de Eerste Kamer.

De beraadslaging wordt geopend.

De voorzitter:

Ik geef het woord aan mevrouw Karimi namens de fractie van GroenLinks.

Mevrouw Karimi (GroenLinks):

Voorzitter, dank u wel. Het is bijzonder goed om de minister van Buitenlandse Zaken weer te zien. We zien hem hier in deze Kamer niet zo vaak. Het is dus uitstekend dat we de mogelijkheid hebben om van gedachten te wisselen over een heel belangrijk onderwerp.

De samenwerkingsovereenkomst waar we het over hebben, is in principe een prima tekst. Het is een prima samenwerkingsovereenkomst, die in 2017 tot stand is gekomen. Als zodanig kunnen wij ook gewoon daarmee instemmen. Dat is namelijk niet het punt. Het punt is dat er sindsdien weer heel veel veranderd is in Afghanistan. Daar zou ik graag de minister een paar vragen over willen stellen.

De situatie verandert onder andere vanwege de overeenkomst die vorig jaar is gesloten tussen de Verenigde Staten en de taliban. Daarmee hebben de Verenigde Staten eigenlijk eenzijdig met de taliban de overeenkomst bereikt dat op 1 mei van dit jaar, dus over ruim zes weken, alle NAVO-troepen Afghanistan moeten hebben verlaten. Op dit moment is de vraag: hoe staat het daarmee?

De nieuwe administratie van de Verenigde Staten van president Joe Biden heeft nieuwe plannen gepresenteerd, onder andere een vredesplan. Dat plan is naar de taliban en de regering van Afghanistan gestuurd. Ik heb van de minister antwoorden gekregen op de vragen die wij hebben gesteld over vredesgesprekken tussen de taliban en de regering van Afghanistan in Doha. Mijn vraag was: hoe nemen Nederland en de Europese Unie deel aan dat proces? Hoe dragen zij eraan bij dat mensenrechten, de democratische rechtsstaat en alle ontwikkelingen die in de afgelopen twintig jaar zijn bereikt, niet teniet worden gedaan in de onderhandelingen met de taliban? De minister antwoordde hierop kortaf: dat is een Afghaanse zaak. Het gaat om vredesbesprekingen tussen Afghaanse partners. Dan ben ik heel erg benieuwd wat de minister ervan vindt dat er nu een Amerikaans plan voorligt voor Afghaanse vrede. Afghaanse partners hebben daar eigenlijk geen enkele rol bij gespeeld. De Afghaanse regering heeft zelfs een op hoge toon geschreven brief ontvangen van de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken waarin wordt geschreven: dit is het, dus teken bij het kruisje. Dus ik zou graag van de minister willen horen hoe hij er nu over denkt.

Voorzitter. De zorg van de fractie van GroenLinks is dat er nu een hoog geopolitiek spel wordt gespeeld in de regio. De Verenigde Staten hebben dit plan gepresenteerd. Daarna hebben de Verenigde Staten gezegd: we moeten in Istanbul, in Turkije, met die regionale machten bij elkaar komen en met elkaar over vrede spreken, over een soort tekentafelconstructie voor de toekomst van Afghanistan. Dat was nog niet gezegd of Rusland kwam in actie. Er is nu dus op 18 maart in Moskou een conferentie belegd, waar die regionale machten en de Verenigde Staten weer zijn uitgenodigd om hier met die actoren uit Afghanistan over te praten. Mijn punt is dat de Europese Unie nergens te bekennen is. De Europese Unie is, voor zover ik in de media heb kunnen waarnemen, niet uitgenodigd. De vraag is dus op welke manier Nederland, Europese landen of de Europese Unie betrokken zijn bij deze processen.

Wij maken ons er zorgen over dat er weer in een conferentie afspraken gemaakt worden waarbij misschien de mensenrechten of de democratische rechtsstaat als wisselgeld worden gebruikt met de taliban om een doel te bereiken, namelijk het terugtrekken van militairen. Dan wordt er ook nog een kostenplaatje gepresenteerd en mag de EU komen en betalen. Maar dan is de EU gewoon niet bij al die afspraken betrokken geweest. De concrete vraag is dus: is Nederland uitgenodigd? Zijn andere Europese landen uitgenodigd? Is de Europese Unie uitgenodigd om bij die gesprekken aanwezig te zijn? Ten tweede. In hoeverre hebben de Europese Unie of andere Europese landen bijgedragen aan het plan dat nu door de Verenigde Staten is gepresenteerd als een peace agreement, een vredesovereenkomst?

Er is namelijk een probleem met die vredesovereenkomst die nu gepresenteerd is. Misschien zijn het er meer dan een. Een van de belangrijke punten is dat het islamitische element behoorlijk wordt verstevigd, en dat door de Verenigde Staten, door westerse landen, die twintig jaar geleden het land in trokken om de taliban en in ieder geval Al Qaida daar te verdrijven. Er zal een hoge raad van islamitische jurisprudentie moeten komen, die eigenlijk de gehele wetgeving en het gehele beleid moet gaan toetsen. Dan komt bij mij natuurlijk het islamitische regime van bijvoorbeeld een land als Iran bovendrijven. Hoe kijkt Nederland daarnaar? Hoe kijkt Europese Unie daartegen aan? Er zijn miljarden geïnvesteerd. Er zijn mensenlevens gegeven om een aantal veranderingen in Afghanistan te bewerkstelligen. En nu, bijna twintig jaar later, presenteren degenen die twintig jaar geleden voor democratie en voor vrijheid, voor bevrijding van vrouwen, het land introkken, een plan waarin dit soort elementen worden beschreven. Ik ben dus heel erg benieuwd wat het standpunt van Nederland daarbij is.

Voorzitter. Het tweede punt dat heel erg belangrijk is, gaat over de betrouwbaarheid van de taliban. Kun je daarmee afspraken maken? Sinds die overeenkomst tussen de taliban en de Verenigde Staten is het geweld tegen de Afghaanse bevolking enorm toegenomen. Alleen al in de afgelopen twee weken zijn er tien grote aanslagen geweest, in Helmand, in Kandahar, in Kabul, in Herat. In alle steden van Afghanistan zijn er dus aanslagen geweest. Er zijn heel veel doden en heel veel gewonden gevallen. Je ziet dat dezelfde strategie wordt gehanteerd als in Syrië en Irak het geval is geweest, namelijk chaos creëren, aanslagen plegen en daardoor de mensen dwingen om een bepaald systeem te accepteren. Er vinden ook heel doelgerichte aanslagen plaats tegen journalisten, tegen rechters, tegen studenten. Het is dus een afschuwelijk beeld van de situatie in Afghanistan. De internationale gemeenschap gaat dan afspraken maken met de taliban en versterkt zo hun macht. Dan is mijn vraag: wat is de visie van de Europese Unie op de ontwikkelingen daar? Hoe zorgen wij, hoe zorgt deze, weliswaar demissionaire, minister met collega's van de Europese Unie ervoor dat wat er tot nu toe bereikt is op het gebied van mensenrechten, democratische rechtsstaat — dat is niet perfect; er is niet veel bereikt — hier niet opgeofferd wordt voor terugtrekking van de militairen uit Afghanistan?

Voorzitter, mijn laatste punt. Wil de minister toezeggen dat Nederland en de Europese Unie actief zullen meedoen en actief zullen bijdragen aan het proces en dat zij ervoor zorgen dat dan in ieder geval mensenrechten, vrouwenrechten, democratische principes niet opgeofferd worden? Wat betekent een dergelijk partnerschap op het moment dat er een regime aan de macht zou komen met de taliban, waarbij zij heel veel voor het zeggen zullen krijgen en waarbij wat er tot nu toe bereikt is dan grotendeels teniet wordt gedaan? Gaan deze afspraken dan nog steeds gelden? Gaat de Europese Unie handel drijven? Gaat de Europese Unie bijdragen aan de ontwikkeling van dat systeem? Hoe moeten wij de visie van de Europese Unie over de toekomst van Afghanistan, waarbij de taliban een heel belangrijke machthebber zijn in het land, voor ons zien?

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Karimi. Dan is het woord aan de heer Beukering namens de fractie-Nanninga.

De heer Beukering (Fractie-Nanninga):

Voorzitter, dank u wel. Afghanistan en Nederland hebben sinds 2002 een bijzondere band. Al bijna twintig jaren helpen veelal Nederlandse militairen mee aan het verbeteren van de veiligheid en de algemene situatie in Afghanistan. Ruim 20.000 Nederlandse militairen zijn daar inmiddels ingezet. Onze dappere landgenoten werkten vooral in de hoofdstad Kabul, de provincies Uruzgan, Kandahar en later in Kunduz. Zelfs vandaag de dag nemen wij nog steeds met 100 militairen deel aan de operatie Resolute Support.

Ook vanuit Buitenlandse Zaken en Ontwikkelingssamenwerking heeft Nederland ruimschoots zijn, ik mag wel zeggen, steen bijgedragen. Honderden miljoenen euro's zijn in allerlei ontwikkelingsprojecten en programma's gestoken. Kan de minister aangeven wat de concrete resultaten van al deze inspanningen zijn? Een integrale evaluatie van het destijds geroemde 3D-concept (diplomacy, development en defence) heeft voor Afghanistan helaas nog steeds niet plaatsgevonden. Het is de hoogste tijd hiervoor. Waar wachten we op? Ook dat horen we graag. Immers, 25 landgenoten hebben in Afghanistan het hoogste offer gebracht. Ook zijn honderden Nederlanders geestelijk en lichamelijk gewond teruggekeerd. Dit mag nooit worden vergeten, maar deze inzet moet ook zeker in samenhang en context worden geëvalueerd en er moet van worden geleerd.

Vandaag, voorzitter, bespreken wij een initiatief van de Europese Unie om een samenwerkingsovereenkomst met Afghanistan te effectueren. Mijn fractie is gezien de huidige situatie — mevrouw Karimi gaf het ook al aan — met al die bomaanslagen van het afgelopen weekend in het achterhoofd, heel benieuwd naar de toegevoegde waarde, de effectiviteit en vooral het realisme hiervan. Wat zijn voor Nederland de consequenties van deze overeenkomst? Geven wij hiermee de Europese Unie carte blanche? Graag een toelichting van de minister.

Er zijn al heel veel nationale en internationale steunoperaties maar ook ngo's actief in Afghanistan. Dit EU-verhaal lijkt veel meer van hetzelfde. Ook hier graag een uitleg van van de minister. Levendige herinneringen heb ik aan een paar Russische collega's die mij in 2006 waarschuwden tijdens de G8 in Moskou, waar ik aan mocht deelnemen als militair adviseur van de minister voor Ontwikkelingssamenwerking. Er werd tijdens de conferentie bekendgemaakt dat Nederland met een taskforce naar Uruzgan zou gaan. Ook voor mij was dat destijds een verrassing. Een van de Russische kolonels die ook aan de bijeenkomst deelnam, was enkele jaren daarvoor in Uruzgan geweest in het kader van een heel andere inzet. Hij vertrouwde mij het volgende toe. "Weten jullie wel wat jullie daar te wachten staat? Je gaat simpelweg terug naar de middeleeuwen, en dat op vrijwel alle gebieden." Dat bleken later hele wijze woorden te zijn geweest. We hebben het geweten. Ik hoef hier maar enkele gruwelijke verhalen van de chai boys in herinnering te brengen.

Toch heeft Nederland heel veel gedaan voor het Afghaanse volk, met name voor meisjes en hun onderwijs, de lokale veiligheid en de vrouwenrechten. Helaas is Nederland met zijn taskforce om verkeerde binnenlandspolitieke redenen te abrupt en vroegtijdig vertrokken uit Uruzgan. De voornamelijk lokaal behaalde resultaten konden daardoor helaas niet worden bestendigd. Inmiddels horen we er maar heel weinig over. De overeenkomst tussen de Europese Unie en Afghanistan beoogde nauwere samenwerking tussen beide partijen op een breed scala aan beleidsterreinen. Er wordt gesproken over "het decennium voor verandering". Eerbiediging van de democratische beginselen, de rechten van de mens en het beginsel van de rechtsstaat vormt daarbij het uitgangspunt. Daar heeft mijn fractie geen moeite mee, al is het waarschijnlijk wel zo dat de wens hier heel erg de moeder van de gedachte is. Er is nog wel heel veel te doen, gezien de laatste ontwikkelingen, en dat ook voor vele decennia.

De samenwerkingsovereenkomst is in 2017 tot stand gekomen in München. Helaas is er sinds die tijd geen echte verbetering gerealiseerd in de situatie in Afghanistan. Sterker nog, het gaat steeds slechter. Ook met het onderwijs aan meisjes en de vrouwenrechten gaat het ronduit slecht, en de taliban winnen meer en meer terrein. Dat wordt ons helaas steeds meer duidelijk. De voorzichtig positieve ontwikkelingen zijn veelal verdampt en het perspectief voor de komende tijd is niet echt goed te noemen. Veel zal afhangen van de manier waarop de NAVO zich samen met de Verenigde Staten — en dat is nog maar de vraag — zal inspannen na het bereikte akkoord met de taliban. Maar het zal er ook van afhangen dat de westerse landen daarbij niet de moed gaan verliezen. De Fractie-Nanninga realiseert zich maar al te goed dat een veilige omgeving een keiharde randvoorwaarde is om uiteindelijk resultaten te behalen op verschillende ontwikkelingsterreinen. De vele bureaucratie en de zware structuren die de VN en de EU kenmerken, in combinatie met de onwil van vele ngo's die zich niet willen laten coördineren, zijn daarbij niet echt behulpzaam of motiverend. Gaat er nu wél echt gewerkt worden met vooraf overeengekomen, concrete succesfactoren, metingen en gecoördineerde, langdurige inzet? Graag een toelichting van de minister. Wat zijn voor hem de randvoorwaarden om hieraan deel te nemen?

Daarnaast zien we in de overeenkomst een heel scala aan beleidsterreinen voorbijkomen, tot het Klimaatakkoord aan toe, zonder dat er echt keuzes worden gemaakt. De EU wil in het kader van deze samenwerkingsovereenkomst van alles een beetje gaan doen, tot nucleaire veiligheid aan toe. Wat hier mist, is focus. Naast de vereiste algehele veiligheid in Afghanistan is ook een gerichte aanpak van de enorme corruptie vereist. Anders blijft het water naar de zee dragen. Mijn fractie pleit daarom voor focus op deze terreinen voor de internationale gemeenschap: veiligheid, mensenrechten, onderwijs en corruptiebestrijding. Nederland zou zijn OS-inspanningen zowel financieel als organisatorisch dan ook kunnen richten op de ondersteuning en ontwikkeling van de provincie Uruzgan, waar we zijn begonnen, zonder hoogdravende verklaringen en ronkende dialogen, maar wel met concrete lokale programma's en projecten en resultaten, en vooral met korte lijnen en toezicht. De vraag is echter of dit kan zonder westerse militaire presentie. Ik ben benieuwd naar het standpunt van de minister.

In plaats van met onze middelen deze heilloze weg van stroperigheid en ondoorzichtige situaties op te gaan en de bureaucratie van de EU te steunen, zouden wij via onze eigen ambassade gericht recht doen aan de door Nederland gebrachte offers en gedane lokale investeringen. Wij pleiten voor een strakke regie door de donorlidstaten zelf die willen investeren in de ontwikkeling van Afghanistan en zien die inspanningen en keuzes als een nationale verantwoordelijkheid. Een goede afstemming en taakverdeling tussen de lidstaten en de centrale coördinatie zou eenvoudig door de Verenigde Naties of door de NAVO kunnen gebeuren. Hierdoor komen er korte lijnen en rechtstreekse invloed van en verantwoording naar de eigen burgers van de zogenaamde donorlanden, maar ook een helder beeld naar de Afghanen. Daarvoor wil ik ook een motie indienen.

De voorzitter:

Door de leden Beukering, Berkhout, Nanninga, Van der Linden en Van Wely wordt de volgende motie voorgesteld:

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Europese Unie een samenwerkingsovereenkomst heeft met Afghanistan;

constaterende dat daar over een breed scala aan beleidsterreinen allerlei projecten en programma's (kunnen) worden uitgerold;

overwegende dat Nederland hier mogelijk middelen voor ter beschikking stelt;

verzoekt de regering om indien zij deelneemt en/of bijdraagt aan deze samenwerkingsovereenkomst, de Nederlandse middelen te concentreren op corruptiebestrijding, onderwijs en vrouwenrechten in met name de provincie Uruzgan en rondom de gebieden waar Nederlandse militairen zijn (of worden) ingezet,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt letter D (35445).

Dank u wel, meneer Beukering. Wilt u de motie rechts van u op het tafeltje leggen? En u sprak uit het woord "overweegt", maar dat moet waarschijnlijk "overwegende" zijn, denk ik.

Bent u daarmee aan het eind van uw inbreng?

De heer Beukering (Fractie-Nanninga):

Ja.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan schors ik de vergadering, maar niet dan nadat ik gevraagd heb of een van de leden nog het woord wenst in eerste termijn. Dat is niet het geval. Dan schors ik de beraadslaging over het wetsvoorstel.

De beraadslaging wordt geschorst.

De voorzitter:

Ik schors de vergadering voor enkele ogenblikken, in afwachting van de minister voor Rechtsbescherming.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven