7 Algemene Financiële Beschouwingen

Aan de orde is de voortzetting van de Algemene Financiële Beschouwingen,

en de behandeling van:

  • -de Nota over de toestand van 's Rijks financiën (35300),

en van:

  • -de motie-Koffeman c.s. over het inzetten op een warme sanering van de veehouderij gericht op blijvende vermindering van het aantal gehouden dieren (35300, letter W);

  • -de motie-Van Rooijen c.s. over het onderzoeken van een prudente rekenrentemethodiek (35300, letter AA).

(Zie vergadering van 26 november 2019.)

De voorzitter:

Aan de orde is een korte derde termijn van de Algemene Financiële Beschouwingen. Ik heb begrepen dat de heer Koffeman zijn motie onder letter W wenst te wijzigen, maar we zijn nog in afwachting van de minister, dus ik schors de vergadering voor een moment.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Ik heet de minister van Financiën van harte welkom in de Eerste Kamer. Nogmaals, ik heb begrepen dat de heer Koffeman zijn motie onder letter W wenst te wijzigen en dat de heer Van Rooijen zijn motie onder letter AA wenst te wijzigen. Daartoe heropen ik de Algemene Financiële Beschouwingen voor een korte derde termijn. Aansluitend aan deze derde termijn zal stemming plaatsvinden over de gewijzigde moties.

De beraadslaging wordt heropend.

De heer Koffeman (PvdD):

Voorzitter, dank u wel. Onderzoek van het Centraal Bureau voor de Statistiek heeft geleerd dat veebedrijven tot drie keer zoveel stikstof uitstoten als eerder werd aangenomen. Ik had in mijn motie gevraagd om de subsidieverlening te stoppen voor methodes die niet bewezen werkbaar waren. Ik had daar een paar specifieke voorbeelden bij gegeven. Die heb ik weggelaten in deze gewijzigde motie, zodat de motie geschikt wordt om door iedereen te worden gesteund.

De voorzitter:

Dat zullen we zien.

De voorzitter:

De motie-Koffeman c.s. (35300, letter W) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat Nederlandse veehouderbedrijven volgens onderzoek van het Centraal Bureau voor de Statistiek tot driemaal zoveel stikstof uitstoten als eerder werd aangenomen;

overwegende dat zogenoemde emissiearme stallen volgens dit onderzoek niet of nauwelijks bijdragen aan de vermindering van emissies uit die stallen als gevolg van niet of slecht werkende milieusystemen;

verzoekt de regering bij maatregelen ter bestrijding van de stikstofcrisis symptoombestrijding van onbewezen kwaliteit uit te sluiten van subsidieverlening en in te zetten op een warme sanering van de veehouderij, gericht op blijvende vermindering van het aantal gehouden dieren,

en gaat over tot de orde van de dag.

Deze gewijzigde motie is ondertekend door de leden Koffeman, Teunissen, Nicolaï, Kox, Gerkens en Kluit.

Zij krijgt letter AD, was letter W (35300).

Dan geef ik het woord aan de heer Van Rooijen.

De heer Van Rooijen (50PLUS):

Voorzitter. Ik heb de eer om de eerder ingediende motie onder 35300-AA, dat klinkt nogal koninklijk, te wijzigen. Die overhandig ik u hierbij.

De voorzitter:

De motie-Van Rooijen c.s. (35300, letter AA) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat door de lage rekenrente de opbouw van pensioenen voor jongeren ernstig wordt verstoord en de pensioenen van miljoenen ouderen niet meer worden geïndexeerd dan wel dreigen te worden gekort;

overwegende dat de rekenrente de afgelopen jaren gemiddeld ver achterblijft bij de feitelijke rendementen van pensioenfondsen;

overwegende dat de lage rekenrente mede wordt veroorzaakt door het uitzonderlijke monetaire beleid van de ECB;

verzoekt de regering met het oog op het nieuwe pensioenstelsel een commissie van deskundigen in te stellen met als taakopdracht het onderzoeken van een prudente rekenrentemethodiek, die voor een deel aansluit bij de risicovrije rente en voor een ander deel rekening houdt met de feitelijke rendementen van pensioenfondsen,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt letter AE, was letter AA (35300).

Dank u wel, meneer Van Rooijen. Zijn er andere leden die in derde termijn het woord willen voeren? Dat is niet het geval. Dan geef ik het woord aan de minister van Financiën.

Minister Hoekstra:

Voorzitter, dank. Dank ook voor de gelegenheid om hier inmiddels drie dinsdagen op rij te zijn. Ik zou bijna willen zeggen: het voelt als vanouds.

Dank aan de heer Koffeman voor het aanpassen van zijn motie. Hij heeft er een stuk uit verwijderd, namelijk het stuk dat begint met "zoals" en eindigt met "veevoer". Daarmee verbetert de motie wel, maar ik moet haar nog steeds ontraden. Gegeven het debat en alles wat de minister van LNV erover gezegd heeft, kan dat geen verrassing zijn. Het kabinet heeft bij herhaling gezegd wat ik in het debat heb gezegd, namelijk dat er geen taboes zijn. Ook de veestapel is geen taboe. Wel willen we eerst gesprekken voeren met veldpartijen, provincies, gemeentes, de bouw, de boeren en zo verder. Daarna willen we ons committeren aan het definitieve pakket. Daarom moet ik ook de verbeterde versie van deze motie ontraden.

De heer Koffeman (PvdD):

Ik ben verheugd over het feit dat de minister het een hele verbetering vindt. Wel wil ik de minister vragen ...

Minister Hoekstra:

Het woord "hele" had ik niet gebruikt. Ik noemde het "een verbetering".

De heer Koffeman (PvdD):

Oké. Nou ja, goed. Je moet altijd even een metertje extra pakken waar het kan. De minister zegt dat er geen taboes zijn, maar het moet voor het kabinet toch niet moeilijk zijn om een taboe uit te spreken op subsidie op onbewezen maatregelen, dus maatregelen van onbewezen kwaliteit? Dat is het enige waar deze motie om vraagt.

Minister Hoekstra:

Ja, maar het gaat mij nou juist om het tweede gedeelte van de motie. Bovendien, wat onbewezen is, kan nog bewezen worden. Het is dus echt verstandig om dat te onderzoeken en om vervolgens tot een oordeel te komen. Het gebeurt niet zo heel vaak, maar misschien weet het kabinet zelfs de heer Koffeman in positieve zin te verrassen.

De heer Koffeman (PvdD):

Ik hoop het van harte. En het is zeker zo dat wat niet bewezen is, nog bewezen kan worden, maar ik zou er niet van uit willen gaan dat je begint met het subsidiëren van dingen die nog bewezen moeten worden. Daar gaat het om.

Minister Hoekstra:

Nee, maar wij hebben een aantal keer met elkaar besproken dat er voor het kabinet op dit onderwerp geen taboes zijn. Dat herhaal ik. Dat betekent ook dat voor het onderwerp waar de heer Koffeman vanuit zijn politieke oriëntatie de nadruk op legt, wat begrijpelijk is, geen taboes gelden. Ik vind het wel zo prudent en redelijk, vanuit de minister van LNV en het kabinet als geheel gezien, om hier echt even de tijd voor te nemen en dit zorgvuldig te doen. Dit is namelijk een buitengewoon actueel, buitengewoon belangrijk, maar ook ontvlambaar onderwerp. Daarom zou ik de heer Koffeman echt willen vragen om van deze motie af te zien. Anders moet ik haar ontraden.

De heer Koffeman (PvdD):

Dat spijt mij heel erg, want vaak gaat het precies over het taboe dat er wel heerst als mensen zeggen dat er geen taboes zijn. Het lijkt erop dat deze sector, die de grootste uitstoter is, in de nu voorgestelde maatregelen telkens buiten beeld gelaten wordt. Daar ziet deze motie op. Ik wil haar dus toch graag in stemming brengen.

Minister Hoekstra:

Dat is natuurlijk geheel aan de heer Koffeman, maar toch: er zit een impliciet verwijt in als zou het taboe juist zijn dat er geen taboes zijn. Ik zou daarom toch willen verwijzen naar het regeerakkoord, waarin het kabinet heeft opgeschreven dat we een warme sanering bij varkenshouderijen doen en dat we daarvoor 200 miljoen euro hebben vrijgemaakt. Dat laat dus zien dat ook dit specifieke onderwerp voor het kabinet echt geen taboe is. De tijd nemen en alles overwegen is hier verstandig.

Dan een opmerking over de aanpassing die de heer Van Rooijen wil doen. Daar doet zich de complicatie voor dat ik nu hoor over de gewijzigde motie van de heer Van Rooijen en dat ik daarnaast begrepen heb dat de minister van Sociale Zaken vandaag nog een brief heeft gestuurd. Mijn vermoeden is dat hij ervan uitgaat dat met het sturen van de brief er voldoende is tegemoetgekomen aan wat er in het debat is gewisseld. Dus als ik daar nu een advies over moet geven ... Ik zou de heer Van Rooijen willen vragen om de motie nog een week aan te houden, want ik kan op dit moment niet reageren op een brief van de minister van SZW die ik niet gezien heb en een motie die is aangepast. Als de heer van Rooijen persisteert, moet ik de motie ontraden. Maar dat is wellicht niet nodig.

De heer Van Rooijen (50PLUS):

Ik heb alle begrip voor de ontboezeming van de minister. Het is allemaal last minute, maar dat kwam doordat de brief van de minister na ommekomst van een week ons pas hedenmorgen geworden is. Ik heb gemeend, ook in overleg met medeondertekenaars, een kleine aanvulling te doen. Het is geen grote aanvulling. Er staat nu: "verzoekt de regering met het oog op het nieuwe stelsel". Dus "met het oog op het nieuwe stelsel" is toegevoegd, omdat anders wellicht bij sommigen in deze Kamer twijfel zou kunnen ontstaan, doordat zij denken dat het ook zou kunnen slaan op het huidige, vandaag bestaande stelsel. Die onduidelijkheid is daarmee weggenomen. Ik zal het verzoek van de minister serieus overwegen. Ik neig naar aanhouden van de motie. Maar misschien wil de minister eerst nog reageren.

Minister Hoekstra:

Heel graag. De heer Van Rooijen zegt dat hij maar een klein stukje heeft aangepast aan de motie die het kabinet twee weken geleden heeft ontraden. Dit is niet automatisch een bron voor heel veel grotere vreugde. Ik wil echter recht doen aan de motie, ik wil recht doen aan de aanpassing en ik wil recht doen aan de brief die minister Koolmees heeft gestuurd. Dus wellicht geeft de heer Van Rooijen het kabinet de gelegenheid om de aangepaste motie te bezien en daarna het overleg met de Kamer te hernemen. Ik kom natuurlijk graag volgende week weer, maar misschien wil de minister van Sociale Zaken die gelegenheid zelf niet laten lopen.

De heer Van Rooijen (50PLUS):

Het zou mij buitengewoon plezier doen als de minister nog een keer naar de Kamer zou komen — dat wil ik hem op zichzelf overigens niet aandoen. Ik houd de motie aan.

De voorzitter:

Op verzoek van de heer Van Rooijen stel ik voor zijn gewijzigde motie (35300, letter AE, was letter AA) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Minister Hoekstra:

Dank u wel. Dank aan de heer Van Rooijen.

Dan heb ik namens de regering alles gezegd over de Financiële Beschouwingen, afgezien van het stuk dat wij volgende week nog terug krijgen.

De voorzitter:

Dank u wel, minister.

De beraadslaging wordt gesloten.

Naar boven