6 Mededelingen

De voorzitter:

Ik deel aan de Kamer mee dat de Eerste Kamer evenals de Tweede Kamer op 1 december 2017 een brief van de minister voor Rechtsbescherming heeft ontvangen met het verzoek om in te stemmen met een viertal ontwerpbesluiten waarmee diverse lidstaten worden gemachtigd de toetreding te aanvaarden van Georgië, Zuid-Afrika, San Marino, Chili, IJsland, de Bahama’s, Panama, Uruguay, Colombia en El Salvador tot het verdrag van 1980 betreffende de burgerrechtelijke aspecten van internationale ontvoering van kinderen, bekend als HKOV.

Het betreft de volgende ontwerpbesluiten:

  • -Besluit van de Raad waarbij Kroatië, Nederland, Portugal en Roemenië worden gemachtigd om, in het belang van de Europese Unie, de toetreding van San Marino tot het Verdrag van ‘s-Gravenhage van 1980 betreffende de burgerrechtelijke aspecten van internationale ontvoering van kinderen te aanvaarden (Raadsdocument 13585/17);

  • -Besluit van de Raad waarbij Luxemburg en Roemenië worden gemachtigd om, in het belang van de Europese Unie, de toetreding van Georgië en Zuid-Afrika tot het Verdrag van ‘s-Gravenhage van 1980 betreffende de burgerrechtelijke aspecten van internationale ontvoering van kinderen te aanvaarden (Raadsdocument 13581/17);

  • -Besluit van de Raad waarbij Roemenië wordt gemachtigd om, in het belang van de Europese Unie, de toetreding van Chili, IJsland en de Bahama’s tot het Verdrag van ‘s-Gravenhage van 1980 betreffende de burgerrechtelijke aspecten van internationale ontvoering van kinderen te aanvaarden (Raadsdocument 13586/17);

  • -Besluit van de Raad waarbij Oostenrijk en Roemenië worden gemachtigd om, in het belang van de Europese Unie, de toetreding van Panama, Uruguay, Colombia en El Salvador tot het Verdrag van ‘s-Gravenhage van 1980 betreffende de burgerrechtelijke aspecten van internationale ontvoering van kinderen te aanvaarden (Raadsdocument 13587/17).

De vaste commissies voor Justitie en Veiligheid en voor Immigratie & Asiel / JBZ-Raad hebben zich heden beraden over de ter instemming voorgelegde ontwerpbesluiten en zij adviseren de Kamer hiermee in te stemmen, met dien verstande dat indien de finale tekst zoals aangenomen door de Raad afwijkt van de tekst die aan de Kamer is voorgelegd, er geen instemming is verleend in de zin van artikel 3 Goedkeuringswet van het Verdrag van Lissabon. In de Tweede Kamer wordt een stilzwijgende goedkeuringsprocedure gevolgd.

Ik stel aan de Kamer voor het advies van de commissies te volgen.

Daartoe wordt besloten.

Naar boven