1

Dinsdag 15 januari 2013

Aanvang 13.30 uur

Voorzitter: Fred de Graaf

Tegenwoordig zijn 60 leden, te weten:

Backer, Beckers, Van Beek, Beuving, Van Bijsterveld, De Boer, Van Boxtel, Brinkman, Bröcker, Broekers-Knol, Bruijn, Van Dijk, Duthler, Elzinga, Essers, Ester, Faber-van de Klashorst, Flierman, Franken, Frijters-Klijnen, Ganzevoort, Fred de Graaf, Thom de Graaf, Marcel de Graaff, De Grave, Hermans, Hoekstra, Holdijk, Ter Horst, Huijbregts-Schiedon, Van Kappen, Kneppers-Heijnert, Knip, Kok, Koole, Kox, Van der Linden, Linthorst, Lokin-Sassen, Martens, Meurs, Nagel, Postema, Putters, Quik-Schuijt, Reuten, Ruers, Schaap, Scholten, Schouwenaar, Schrijver, Sent, Slagter-Roukema, Sörensen, Van Strien, Sylvester, Thissen, Vliegenthart, Vlietstra en De Vries,

en de heer Kamp, minister van Economische Zaken.

De voorzitter:

Ik deel aan de Kamer mede dat zijn ingekomen berichten van verhindering van de leden:

Swagerman, De Vries-Leggedoor en Dupuis, wegens verblijf buitenslands;

Strik, wegens verblijf buitenslands in verband met verplichtingen voor de Raad van Europa;

Noten, Kuiper, De Lange en Engels, wegens weersomstandigheden – wij zijn allemaal op onze ski's en stijgijzers hier naartoe gekomen;

Reynaers, Barth en Koffeman, wegens ziekte;

Vos, wegens persoonlijke omstandigheden.

Deze berichten worden voor kennisgeving aangenomen.

De voorzitter:

Ik deel aan de Kamer mee dat de herdenking van de heer Vogt vandaag geen doorgang zal vinden. Wegens de weersomstandigheden is het voor de nabestaanden niet mogelijk, hier vandaag aanwezig te zijn. De herdenking is nu voorzien voor volgende week dinsdag.

Aan de orde is de beëdiging van de heer Witteveen.

Ik deel aan de Kamer mede dat door mij zijn benoemd tot leden van de commissie tot onderzoek van de Geloofsbrieven van het benoemde lid der Kamer, de heer W.J. Witteveen: mevrouw Sylvester (voorzitter), mevrouw Lokin-Sassen en de heer Schouwenaar.

Ik deel aan de Kamer mede dat de ingekomen missives van de voorzitter van het centraal stembureau en de geloofsbrief van de heer W.J. Witteveen inmiddels in handen zijn gesteld van de commissie tot onderzoek van de Geloofsbrieven.

Het is mij gebleken dat de commissie haar taak reeds heeft verricht.

Ik geef derhalve het woord aan mevrouw Sylvester, voorzitter van de commissie tot onderzoek van de geloofsbrief van de heer W.J. Witteveen, tot het uitbrengen van het rapport.

Mevrouw Sylvester, voorzitter der commissie:

Voorzitter. De commissie die de geloofsbrief van het te benoemen lid van de Kamer de heer W.J. Witteveen heeft onderzocht, heeft de eer te rapporteren dat de geloofsbrief en de daarbij ingevolge de Kieswet overgelegde bescheiden in orde zijn bevonden.

Het rapport van de commissie is neergelegd ter Griffie ter inzage voor de leden.

De commissie adviseert de Kamer om de heer W.J. Witteveen als lid van de Kamer toe te laten.

De voorzitter:

Ik dank mevrouw Sylvester voor het uitbrengen van het rapport en de commissie voor het verrichten van haar zware taak. Ik stel aan de Kamer voor, het advies van de commissie te volgen en het volledige rapport in de Handelingen te doen opnemen.

Daartoe wordt besloten.

(Het rapport is opgenomen aan het eind van deze editie.) 1

De voorzitter:

Ik verzoek de griffier, de heer Witteveen binnen te leiden.

Ter voorkoming van misverstanden zeg ik het volgende. Een deskundige heeft mij er nog niet zo lang geleden op geattendeerd dat het afleggen van de eed in Nederland niet helemaal gebeurt zoals dat hoort te gebeuren. Wanneer de belofte wordt afgelegd, wordt de tekst "ik verklaar en beloof ..." voorgelezen. Uiteindelijk zegt het toetredende lid: "Dat verklaar en beloof ik". Wanneer de eed wordt afgelegd, wordt de formule "ik zweer ..." uitgesproken. Dan zegt het lid: "Zo waarlijk helpe mij God almachtig". Daaraan voorafgaand behoort het lid echter te zeggen: "Dat zweer ik". Anders klopt het niet met de belofte. Wij introduceren vandaag dus de juiste methode.

Nadat de heer Witteveen door de griffier is binnengeleid, legt hij in handen van de voorzitter de bij wet voorgeschreven eden af.

De voorzitter:

Het opsteken van de vingers schuiven we erin. Ik wens u van harte geluk met uw benoeming. Ik wilde u verzoeken om de presentielijst te tekenen, maar ik heb begrepen dat u dat al voortijdig hebt gedaan. Alvorens in ons midden plaats te nemen, verzoek ik u om nog even te blijven staan, zodat de overige leden u met uw hernieuwde benoeming kunnen feliciteren. We zijn erg blij dat je er weer bent, Willem. Van harte gelukgewenst!

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

De ingekomen stukken staan op een lijst die in de zaal ter inzage ligt. Op die lijst heb ik voorstellen gedaan over de wijze van behandeling. Als aan het einde van de vergadering daartegen geen bezwaren zijn ingekomen, neem ik aan dat de Kamer zich met de voorstellen heeft verenigd.

(Deze lijst is, met de lijst van besluiten, opgenomen aan het einde van deze editie.)

De voorzitter:

Ingekomen is een brief van het lid Noten d.d. 12 december 2012 waarin hij meedeelt, zijn lidmaatschap van de Eerste Kamer per 5 februari 2013 neer te leggen. Ik heb de voorzitter van het centraal stembureau voor de verkiezing van de leden van de Eerste Kamer hiervan schriftelijk op de hoogte gesteld. De beëdiging van zijn opvolger is voorzien voor dinsdag 5 februari 2013.

Ik deel aan de Kamer mede dat ik mevrouw Ter Horst heb benoemd tot voorzitter van de vaste commissie voor Immigratie en Asiel/JBZ-Raad (I&A/JBZ) in de bestaande vacature.

Ingekomen is een beschikking van de Voorzitters van de Eerste en de Tweede Kamer der Staten-Generaal, houdende aanwijzing van de dames Broekers-Knol en Arib en de heren Kox, Franken, De Vries, Van Dijk en Dijkhoff tot vertegenwoordigers in de Parlementaire Vergadering van de Raad van Europa en aanwijzing van de dames Strik, Faber-van de Klashorst en Van Nieuwenhuizen-Wijbenga en de heren Backer, Elzinga, Omtzigt en Servaes tot plaatsvervangend vertegenwoordigers in de Parlementaire Vergadering van de Raad van Europa.

Naar boven