Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2011-2012 | nr. 26, item 4 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2011-2012 | nr. 26, item 4 |
Aan de orde zijn de stemmingen in verband met het voorstel van wet van het lid Leijten tot wijziging van de Wet maatschappelijke ondersteuning ter bevordering van de kwaliteit van de maatschappelijke ondersteuning en in verband met de aanbesteding van huishoudelijke verzorging (31353).
(Zie vergadering van 20 maart 2012.)
De voorzitter:
Ik geef gelegenheid tot het afleggen van stemverklaringen vooraf.
De heer Putters (PvdA):
Voorzitter. De PvdA-fractie heeft zich al vanaf de behandeling van de Wet maatschappelijke ondersteuning verzet tegen de ongewenste gevolgen van aanbestedingen, onder meer van huishoudelijke verzorging. Wij steunen het geven van de keuze aan gemeenten om al dan niet aan te besteden of een lichtere procedure te kiezen wanneer het om huishoudelijke verzorging gaat. De voorliggende wet is geen verbod op aanbesteden. De regering geeft desalniettemin aan dat het schrappen van de verplichte uitschrijving van een aanbesteding strijdig, contra legem, is met hogere regelgeving.
De PvdA-fractie en de fractie van GroenLinks, namens welke ik ook spreek, merken echter dat deze initiatiefwet vooral duidelijk maakt dat huishoudelijke verzorging niet enkel schoonmaak is maar ook zorg en derhalve zo kan worden geformuleerd dat aanbesteding niet verplicht is. Als gemeenten wel voor aanbesteding kiezen, gaat dat dus via de lichte procedure. In die zin beschouwen wij dit wetsvoorstel als aanvullend op de aanbestedingswet. Om deze redenen stemmen wij voor dit wetsvoorstel.
De heer Flierman (CDA):
Voorzitter. Ik mag deze stemverklaring ook namens de fracties van de ChristenUnie en de SGP afleggen.
Bij de beoordeling van dit wetsontwerp in deze Kamer stond eigenlijk de vraag centraal of het wetsontwerp contra legem is. De mening daarover blijven verdeeld. Men kan lang over de precieze formulering van de omstreden bepaling twisten, maar wij vinden dat de bepaling te veel ruimte laat en dus contra legem is.
Degenen die zeggen dat het voorstel niet tegen de wet is, zeggen vervolgens overigens dat het wetsontwerp vooral bedoeld is om duidelijkheid te verschaffen: de indienster heeft in het debat nog eens bevestigd dat de strekking van het voorstel is om gemeenten duidelijk te maken dat ook een zogenaamde 2B-aanbestedingsprocedure is toegestaan. Dat is onomstreden maar wij maken hier geen wetten om duidelijkheid te verschaffen. Daartoe volstaat een goede brief van de regering.
Daar komt nog bij dat inmiddels een algemene regeling van het aanbesteden onderwerp van gesprek in deze Kamer is. Voor zover men het wetsontwerp dan ook niet contra legem vindt, is het in ieder geval overbodig. Dat is ook een goede reden om tegen te stemmen.
Mevrouw Scholten (D66):
Voorzitter. Artikel 10, lid 3 van het wetsvoorstel 31353 bepaalt dat het college van B en W niet verplicht is tot het uitschrijven van een aanbesteding. Volgens de fractie van D66 wijkt deze bepaling af van de Europese Aanbestedingsrichtlijn en de implementatie daarvan in het Besluit aanbestedingsregels voor overheidsopdrachten, waarin de regels voor Europese aanbesteding zijn vastgelegd. Een in de nationale wet neergelegde afwijking van Europese aanbestedingsregels moet worden aangemerkt als contra legem.
De initiatiefneemster betoogt dat dit niet zo is, indien de Wmo-zorg uitsluitend wordt aanbesteed als 2B-dienst, dus volgens het lichte regime. Daarin zijn de gemeenten vrij, aldus de initiatiefneemster. Die vorm van aanbesteding wordt met de wijze waarop artikel 10, lid 3 is geformuleerd niet ondervangen. Uit de gekozen formulering blijkt die vrijheid voor de gemeenten niet. Ook de Raad van State heeft op dit punt in zijn advies gewezen op strijdigheid met de Europese regelgeving. Aldus is het risico dat Nederland bij overtreding in de boetesfeer terechtkomt, niet denkbeeldig. Dat risico moeten we niet willens en wetens aangaan. De D66-fractie zal dus tegen het wetsvoorstel stemmen.
Mevrouw Slagter-Roukema (SP):
Voorzitter. Mijn fractie zal voor dit wetsvoorstel stemmen. Dat zal geen verbazing wekken. Onlangs heeft Agnes Kant haar eerste marathon voltooid in 3 uur en 42 minuten. Vandaag hopen we haar en met haar Renske Leijten te kunnen feliciteren met een tweede marathon door aanname van dit wetsvoorstel. Het heeft wat gekost, maar dan hebben we ook wat.
Mevrouw Frijters-Klijnen (PVV):
Voorzitter. Dit initiatief dat de kwaliteit van de zorg in Nederland kan verbeteren, wil de PVV-fractie graag ondersteunen. Het mag inmiddels genoegzaam bekend zijn dat de PVV-fractie – ik herhaal het toch maar eens – tegen te veel bemoeienis is van Europa. Wij vinden daarom dat de gemeenten zelf moeten kiezen of zij huishoudelijke verzorging willen aanbesteden of niet. Wij zullen dit wetsvoorstel dan ook steunen.
In stemming komt het wetsvoorstel.
De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PvdA, de PVV, de SP, GroenLinks, 50PLUS en de PvdD voor dit wetsvoorstel hebben gestemd en de aanwezige leden van de fracties van de VVD, de ChristenUnie, de SGP, D66 en het CDA ertegen, zodat het is aangenomen.
De fractie van de OSF was niet bij de stemming aanwezig, maar het enige lid van deze fractie is bij het begin van de vergadering al geëxcuseerd.
Het lijkt mij op zijn plaats om de leden van de Kamer de gelegenheid te geven om de indienster geluk te wensen met de aanneming van haar wetsvoorstel.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-ek-20112012-26-4.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.