Aan de orde is de behandeling van:

het wetsvoorstel Wijziging van de begrotingsstaat van het gemeentefonds voor het jaar 2007 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota) (31290 B).

Dit wetsvoorstel wordt zonder beraadslaging en zonder stemming aangenomen.

De voorzitter:

Dan is aan de orde de brief van het lid Kox van 4 februari 2008 houdende het verzoek tot interpellatie van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het al dan niet in strijd met de Grondwet handelen door politieke partijen, als zij hun leden van Provinciale Staten oproepen om bij verkiezingen voor de Eerste Kamer de door de partijen vastgestelde lijstvolgorde te respecteren.

Ik constateer dat de heer Kox een toelichting wil geven.

De heer Kox (SP):

Voorzitter. Het aantal interpellatieverzoeken in deze Kamer is niet zo groot dat ik mij precies herinner hoe de procedure was, maar het lijkt mij gepast om kort toe te lichten waarom ik dit verzoek aan de Kamer voorleg. Er is al omschreven wat het onderwerp is waarover ik met de minister van BZK van gedachten zou willen wisselen, namelijk haar mening over het al dan niet zich verdragen met de Grondwet als partijen hun leden van provinciale staten oproepen om een door hun partij vastgestelde lijstvolgorde bij de verkiezingen van de Eerste Kamer te respecteren. Bij de afgelopen verkiezingen voor de Eerste Kamer riepen CDA, PvdA, VVD, SP en GroenLinks, ieder op hun eigen manier, hun vertegenwoordigers in provinciale staten op om de door de partijen vastgestelde lijstvolgorde te respecteren. Indien de minister van BZK en met haar de regering van mening is dat zulks in strijd is met de Grondwet – wij hebben dat terug kunnen lezen in een aantal berichten in de media, gebaseerd op een brief van de minister aan een Statenlid ergens in het land – zou er sprake zijn van een ernstig verschil van mening tussen de regering en een aantal in de Eerste en Tweede Kamer vertegenwoordigde politieke partijen over de interpretatie van de Grondwet. Het lijkt de fractie van de SP daarom zaak, snel duidelijkheid over deze zaak te krijgen. Een interpellatie is daartoe het meest gepaste middel. Ik hoop dat de Kamer dit verzoek wil honoreren.

De voorzitter:

Ik stel voor, het verzoek van de heer Kox toe te staan en de interpellatie te houden op dinsdag 26 februari 2008, bij de aanvang van de vergadering.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Nu zou aan de orde zijn de hoofdelijke stemming over wetsvoorstel Wijziging van de Wet op de kansspelen houdende tijdelijke bepalingen met betrekking tot kansspelen via internet (30362). Echter, bij brief van 4 februari 2008 (Kamerstuk EK 30362, H) heeft de minister van Justitie verzocht, deze stemming uit te stellen in verband met recente ontwikkelingen inzake de handhaving van het verbod op het aanbieden van kansspelen op het internet. Gehoord het College van Senioren stel ik voor, aan het verzoek van de minister te voldoen.

Daartoe wordt besloten.

Naar boven