Aan de orde is de behandeling van:

het wetsvoorstel Wijziging van de Leerplichtwet 1969 en de Wet Inburgering in verband met de invoering van een kwalificatieplicht (30901).

De voorzitter:

Ik heet de staatssecretaris van harte welkom in de Eerste Kamer. Het is uw eerste optreden in dit huis. Ik wens u voor de komende tijd heel veel succes en wijsheid toe.

De beraadslaging wordt geopend.

Mevrouw Kalsbeek-Schimmelpenninck van der Oije (VVD):

Voorzitter. Ook de VVD-fractie heet de staatssecretaris van OCW welkom in deze vergadering. Voor deze afgevaardigde is de kennismaking weliswaar de eerste maar ook de laatste keer.

Met instemming heeft de VVD-fractie kennisgenomen van het wetsvoorstel dat een wijziging van de Leerplichtwet 1969 en de Wet Inburgering inhoudt in verband met de invoering van een kwalificatieplicht. Schooluitval kan hiermee beperkt worden en jongeren kunnen hierdoor beter voorbereid het arbeidsproces ingaan.

De VVD-fractie wil hierover graag nog een opmerking maken. Over de invoering van de wetswijziging zal voor de categorie 16- en 17-jarigen die na de eindexamens van de komende weken van plan waren geen vervolgonderwijs te volgen in het schooljaar 2007/2008, een heel motiverende campagne moeten worden gevoerd. Het zal nodig zijn om hen en hun ouders te doordringen van de noodzaak van het halen van een kwalificatie. Op den duur is die voor het krijgen en houden van werk belangrijker dan het aannemen van een eenvoudig baantje op dit moment.

Ten slotte wijst de VVD-fractie de staatssecretaris erop dat zij weliswaar gelijk had met haar opmerking tijdens het plenaire debat over deze wetswijziging in de Tweede Kamer op 3 april dat de wet pas eind mei in de Staatscourant zal verschijnen, maar dat dit niet te wijten is aan het lage tempo van behandeling in de Eerste Kamer. De Eerste Kamer heeft het wetsvoorstel zoals altijd op de haar eigen wijze grondig behandeld binnen de voor haar behandeling geëigende tijd, zelfs met de handicap van twee recesdagen.

Met belangstelling ziet de VVD-fractie het antwoord van de staatssecretaris tegemoet.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Coppoolse, die zijn maidenspeech zal houden.

De heer Coppoolse (CDA):

Voorzitter. Het verheugt mij zeer dat ik nog net voor het sluiten van de zittingstermijn mijn maidenspeech mag houden. Naar verwachting valt die samen met mijn laatste bijdrage aan het plenaire debat in dit huis. Het verheugt mij ook dat ik hier de staatssecretaris van Onderwijs mag ontmoeten. Ook voor haar is het een "maidenoptreden". Mijn fractie wenst de staatssecretaris veel succes toe in dit uitdagende ambt. Te beginnen met vandaag, want de jeugd verdient dat.

Het nu voorliggende wetsvoorstel wil een forse bijdrage leveren aan de verbetering van kansen van jongeren, maar ook aan de kwaliteit van onze samenleving. Jongeren krijgen meer zicht op een goede integratie in de arbeidsmarkt. Tevens is het een betekenisvolle bijdrage aan de "aanval op de uitval". Bij een geslaagde implementatie van dit wetsvoorstel zal voortijdig schoolverlaten fors worden gereduceerd; de inschatting is zo'n 35%. Indirect zit de betekenis van dit wetsvoorstel in een beperking van de integratieproblematiek, het voorkomen van criminaliteit en betere sociale cohesie. De CDA-fractie staat dan ook zeer positief ten opzichte van de invoering ervan.

Om de invoering tot een succes te maken is het essentieel dat een intensieve leerplichthandhaving wordt toegepast. Terecht worden de nodige maatregelen genomen en de middelen toegezegd om deze intensivering waar te maken. De praktijk van de afgelopen jaren wijst uit dat niet alle gemeenten hetzelfde niveau bereiken en dat de discipline bij de registratie van de onderwijsinstellingen niet overal gelijk is. In de praktijk – en ik heb dat ook zelf ervaren – is er toch een behoorlijk verschil tussen de good en de bad practises, overigens met aanzienlijke gevolgen voor de betrokken jeugd. Bij de jeugdhulpverlening in mijn gewest wisten zij een aantal jaren geleden exact de gemeenten te duiden die veel en weinig investeerden. Dat zegt iets.

In de nota naar aanleiding van het verslag wordt aangegeven dat de regering de vinger aan de pols houdt en zal kijken in hoeverre aanvullende maatregelen nodig zijn om de naleving van de Leerplichtwet door scholen en gemeenten te verbeteren. Heeft de regering op basis van het huidige wettelijke instrumentarium voldoende mogelijkheden om waar nodig op dit punt voldoende bijsturing af te dwingen? Die vraag wordt mede gevoed door het feit dat de laatste jaren veel bevoegdheden en verantwoordelijkheden zijn neergelegd op lokaal niveau en bij de onderwijsinstellingen. Het CDA heeft dit ook ondersteund.

Bij het terugdringen van het voortijdig schoolverlaten – wat sociaal-maatschappelijk zeer gewenst is – is de CDA-fractie zich ervan bewust dat de aanval op uitval breder ingezet moet worden dan alleen met deze wet. In het advies van de Raad van State en in de memorie van toelichting wordt hierbij uitvoerig stil gestaan. Ook bij de behandeling van het wetsontwerp in de Tweede Kamer is de staatssecretaris hierop uitvoerig in gegaan. Wij gaan er dan ook van uit dat al die andere instrumenten met voortvarendheid ingezet gaan worden. Het aantal van 57.000 voortijdig schoolverlaters moet in 2010 worden teruggebracht tot 35.000. Deze ambitie heeft de steun van mijn fractie. Wij worden graag op de hoogte gehouden van de ontwikkelingen.

Het wetsontwerp geeft aan dat er jongeren zijn voor wie het behalen van een startkwalificatie te hoog gegrepen is. Leerlingen van het praktijkonderwijs en uit cluster 2 en 3 van de Wet op de expertisecentra worden vrijgesteld van de kwalificatieplicht. Mijn fractie heeft bij het verslag aandacht gevraagd voor kinderen uit cluster 4 en dan vooral de jongeren met een autistische aandoening. In de nota naar aanleiding van het verslag wordt gesteld dat cluster 4-jongeren veelal geen cognitieve beperkingen hebben, maar dat er sprake is van gedragsproblematiek en dat daardoor geen generieke uitzondering voor deze cluster gemaakt kan worden. De duiding van die cluster 4-jongeren blinkt volgens ons niet uit in nuance in deze tekst. Mijn fractie destilleert wel uit het antwoord dat er, als er geen ruimte is voor een generieke uitzondering, wel ruimte zou moeten zijn voor een specifieke uitzondering. Voor veel jongeren met een autistische aandoening zou dit een zegen zijn, want voor hen is het echt niet haalbaar om te voldoen aan die kwalificatieplicht.

De nu voorliggende tekst is echter tamelijk nauw geredigeerd. Kan de staatssecretaris ons bevestigen dat er op basis van het gestelde in de nota naar aanleiding van het verslag wél ruimte is voor specifieke uitzonderingen? Een toezegging van de staatssecretaris op dit punt zou ons zeer welkom zijn.

De voorzitter:

Mijnheer Coppoolse, ik wil u graag van harte feliciteren met uw maidenspeech over de wijziging van onder andere de Leerplichtwet, een onderwerp dat u na aan het hart ligt. Naast uw politieke activiteiten en ook voordat de politiek uw beroep werd, hebt u tientallen jaren in het onderwijs gewerkt bij diverse scholen in het basisonderwijs en het voortgezet onderwijs. U bent nog niet zo lang lid van deze Kamer, namelijk pas sinds 16 januari dit jaar. U zei zelf al dat u na 5 juni niet terugkeert. Aan het commissiewerk hebt u de afgelopen maanden echter actief deelgenomen. Als klap op de vuurpijl hebt u vandaag, op de laatste volle vergaderdag voordat een deel van de Kamer afscheid neemt, een bijdrage geleverd aan het plenaire debat in deze Kamer. Dat dit nog kon, heeft niet alleen u maar ook ons verheugd. Ik wil u dan ook graag feliciteren met uw betoog over dit wetsvoorstel.

Ik wil het nog even kort over uzelf hebben. Uw eerdere politieke carrière lag in Zeeland, waar u van 1987 tot 2004 lid bent geweest van provinciale staten van Zeeland. De laatste acht jaar van die periode was u ook werkzaam als gedeputeerde, onder meer belast met de portefeuilles sociale zaken, grensoverschrijdende samenwerking, de Deltawerken, sport, jeugdzorg en – hoe kan het ook anders – onderwijs. Voor het CDA bent u al heel lang actief. Vanaf 1965 bent u gedurende verschillende perioden voorzitter geweest van diverse kieskringen en afdelingen. Sinds 2003 bent u voorzitter van het CDA Zeeland. Daarnaast bent u lid van het partijbestuur van het CDA.

Uw leven heeft altijd gebruist van bestuurlijke activiteit. U bent een van degenen die zich ook bijzonder sterk hebben gemaakt voor natuurbehoud en verantwoord landschapsbeheer. Daarbij kwamen uw professie en politieke dadendrang bijeen. Uw lidmaatschap van deze Kamer is weliswaar van korte duur, maar de waardering voor uw inzet hier tot nu toe, deskundigheid en ervaring is er niet minder om. Zeker in Zeeland is uw toetreden tot deze Kamer niet onopgemerkt gebleven, want met u had Zeeland weer een senator. Ik wens u toe dat u de dagen die u nog in dit huis resten, als heel plezierig en zinvol zult ervaren. Daar ben ik ook van overtuigd. Nogmaals proficiat met uw maidenspeech.

Ik schors de vergadering enkele ogenblikken om ook anderen de gelegenheid te geven om u te feliciteren.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Mevrouw Linthorst (PvdA):

Voorzitter. Ook mijn fractie hoopt op een vruchtbare samenwerking met deze staatssecretaris. Dat gaat ongetwijfeld lukken. Mijn fractie is heel blij met het voorliggende wetsvoorstel. Het maakt een einde aan de bijna frustrerende situatie dat zestien- en zeventienjarige partieel leerplichtigen, die zeker schoolverlater zullen worden als zij veel verzuimen, niet strafrechtelijk kunnen worden aangepakt. Met dit wetsvoorstel kan dat wel.

Wij hebben in de schriftelijke voorbereiding aan de staatssecretaris gevraagd of er ook aandacht is voor uitbreiding van de strafrechtelijke kant van de keten. De staatssecretaris heeft daar twee dingen op geantwoord. Zij heeft verwezen naar het rapport Integrale Aanpak Schoolverzuim en zij heeft gemeld dat er geen extra middelen zijn voor strafrechtelijke vervolging. De praktijk wijst volgens haar namelijk uit dat verbetering van de organisatie van de keten van strafrechtelijke vervolging leidt tot een meer effectieve en efficiënte inzet van beschikbare formatie en middelen.

De staatssecretaris weet ongetwijfeld dat iedere keten zo sterk is als zijn zwakste schakel. Ik heb het rapport waarnaar zij verwees, er nog eens op nageslagen. Dat rapport bevestigt eerlijk gezegd onze zorgen. In dat rapport wordt nadrukkelijk aangegeven dat de partners van het OM grote problemen hebben met de beschikbare capaciteit van zowel de officieren van justitie als van de rechtbank. Ik weet uit ervaring dat er bijvoorbeeld in Amsterdam een sluitende aanpak is gerealiseerd voor het terugdringen van voortijdig schoolverlaten. Daar werken de leerplichtambtenaren en de scholen uitstekend samen. Toch gebeurt het nog te vaak dat een proces-verbaal dat is opgemaakt door de leerplichtambtenaar vervolgens geseponeerd wordt omdat er geen capaciteit is bij justitie. Ik kan de staatssecretaris verzekeren dat het onmiddellijk rondzingt als vervolging uitblijft, dus zou ik – hoe blij wij ook zijn met dit wetsvoorstel – graag nog een nadere toelichting krijgen over hoe zij met name die strafrechtelijke kant denkt te versterken zonder extra middelen.

Mevrouw Meulenbelt (SP):

Voorzitter. Ook mijn fractie is op zichzelf heel blij met dit wetsvoorstel. Het is een plezier dat wij niet vaak meemaken dat wij het zo Kamerbreed eens zijn over wat het probleem is. Het gaat om kinderen die te vroeg van school verdwijnen en die zonder kwalificatie heel weinig kans hebben in deze samenleving. Wij hoeven hier niet nog eens te herhalen wat voor consequenties dat kan hebben, want daar zijn wij ons allemaal van bewust. Dat staat buiten kijf. Wij zien dit wetsvoorstel als een belangrijke stap in de richting van er meer voor zorgen dat er minder jongeren verloren raken in deze maatschappij.

Ik kan mij zonder meer aansluiten bij wat mijn collega van de PvdA-fractie zei over de strafrechtelijke kant. Ik heb nog een andere aantekening, niet zozeer over de inhoud van het wetsvoorstel zelf, maar wel over de context waarin deze wet zal functioneren. Wij weten immers allemaal dat er ook kinderen zijn bij wie het niet alleen maar een kwestie is van intelligentie. Soms kan het met allerlei omstandigheden te maken hebben dat zij moeilijk aan een kwalificatie komen en spelen dus ook andere zaken dan dat er iets niet in orde is met hun mentale capaciteiten. Onze zorg is dan ook dat het niet helpt om kinderen alleen maar langer op school te houden als er niet tegelijkertijd goed genoeg wordt gekeken naar wat die kinderen ervan weerhoudt om te leren en om gemotiveerd te zijn om een kwalificatie te halen, als zij daartoe in staat zijn.

Wij horen ook te veel over de overbelasting van de zorg die aan scholen is verbonden en wij horen van te veel leerkrachten dat zij heel graag meer aandacht zouden willen besteden aan leerlingen, maar zich overbelast voelen door allerlei nevenactiviteiten en eisen die er aan ze gesteld worden en die ten koste gaan van de uren die zij werkelijk aan leerlingen kunnen besteden. Wij zien ook dat scholen meer moeten kunnen doen met subculturen van jongeren die hun eergevoel of gevoel van eigenwaarde halen uit hun peergroep en dus kennelijk niet ergens anders vandaan. Wij hebben het vaak over jongens, dat is ook bekend. Wij zouden er ook eens over moeten nadenken waarom het zo veel vaker jongens zijn dan meisjes. En wij zien ook dat kinderen niet meer gemotiveerd zijn om naar school te gaan, omdat zij eigenlijk al mantelzorgertjes zijn geworden en ook dat is zorgelijk.

Zonder iets af te willen doen aan dit wetsvoorstel zou ik het fijn vinden als de staatssecretaris iets meer zou vertellen over de context waar dit wetsvoorstel in valt. Mijn fractie mist ook de minister voor Jeugd en Gezin. Dit lijkt mij typisch een wetsvoorstel dat de goede kant op gaat en dat je zou kunnen verbinden met andere maatregelen om een wat breder plaatje te krijgen van wat wij met deze jeugd kunnen beginnen waar wij ons zorgen over maken. Ik begrijp dat wij geen lezing van een uur zullen krijgen over een sluitend beleid om de jeugd voor altijd uit de problemen te helpen, maar ik kijk met belangstelling uit naar in ieder geval een aantal opmerkingen hierover.

De beraadslaging wordt geschorst.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven