Noot 1 (zie blz. 259)

Noot 1 (zie blz. 259)

ENECO energie

PERSOONLIJK EN VERTROUWELIJK

De Minister van Economische Zaken,

De heer mr. drs. J. G. Wijn

Bezuidenhoutseweg 30

2594 AV ’s-Gravenhage

16 oktober 2006

Geachte heer Wijn,

Op 29 september 2006 heeft u in de Memorie van Antwoord aan de Eerste Kamer der Staten-Generaal de schriftelijke vragen beantwoord inzake de Splitsingswet energiebedrijven. In de inleiding geeft u aan dat u graag met de energiesector en de Eerste Kamer wilt bezien hoe Nederlandse bedrijven zich in de toekomst kunnen ontwikkelen en ook een optimale bijdrage kunnen blijven leveren aan de stroomvoorziening in ons land. Daarbij acht u het voortbestaan van de sector en de fysieke aanwezigheid daarvan een essentiële schakel voor economische ontwikkeling van Nederland. In dat verband zouden wij enkele inzichten en voornemens met u willen delen.

Het toekomstperspectief voor de mondiale energiehuishouding ziet er geheel anders uit dan een aantal jaren communis opinio was. Binnenkort verschijnt de nieuwe Energy Outlook van het International Energy Agency (IEA), waarvan de heer dr. N. van Hulst, directeur Strategie van het IEA, al een voorproefje gaf op de bijeenkomst, die de Tweede-Kamercommissie Technologiebeleid onlangs heeft gehouden.

De twee grote uitdagingen in de toekomst zijn, volgens het IEA, de voorzieningszekerheid en de klimaatproblematiek, naast – blijvende – noodzaak van betaalbaarheid.

De geopolitieke situatie is in de afgelopen jaren sterk veranderd. De grootste energievoorraden in de wereld zijn in handen van nationale staten en nationale maatschappijen; het gaat daarbij om machtspolitiek, amper nog om marktwerking. Europa (inclusief Nederland) zal voor haar olie en gas steeds afhankelijker worden van geopolitiek instabiele regio’s. Ook wat de elektriciteitsvoorziening betreft, voeren veel landen om ons heen een nationaal gekleurd beleid. Een Noordwest-Europese elektriciteitsmarkt ontwikkelt zich minder goed en snel dan enkele jaren geleden werd gedacht.

Recente wetenschappelijke inzichten wijzen op het risico van een snellere en dramatischer klimaatverandering dan uit eerdere analyses van onder meer het IPCC naar voren kwam. De noodzaak van een transitie naar een duurzame energiehuishouding is daardoor nog groter.

In dit licht is het denken over energiemarkten, liberalisering en privatisering in relatie tot de publieke energie-belangen voorzieningszekerheid, betaalbaarheid en duurzaamheid ook aan verandering onderhevig. Wij merken dat in ons land de consensus groeit dat, om de uitdagingen van deze publieke energiebelangen tegemoet te kunnen treden, een sterke energiesector van belang is. Energie Forum Nederland (EFN) wijst erop dat de investeringen in de energievoorziening van de toekomst, in energieproductie, -infrastructuur, efficiency en duurzame bronnen in de komende decennia enorm zullen moeten zijn; deze kunnen alleen worden gedaan door gezonde en financieel krachtige bedrijven die in de Nederlandse samenleving zijn ingebed.

Waar de energiebedrijven in de afgelopen jaren sterk zijn gaan koersen in de indertijd gewenste richting van liberalisering en privatisering constateren wij dat politiek, bedrijfsleven en samenleving in toenemende mate weer meer naar de energiebedrijven kijken als het gaat om het realiseren van publieke energiebelangen. Een logische conclusie in het licht van de veranderde energiesituatie, zoals hierboven beschreven, die wij volledig kunnen delen.

Graag willen wij dan ook in overleg met u verkennen hoe de energiebedrijven hun rol in de toekomst het beste kunnen vormgeven, zodanig dat de publieke energiebelangen, waar u in uw Memorie van Antwoord over spreekt, op een verantwoorde manier worden geborgd. Wij willen op deze wijze gehoor geven aan uw uitspraak in de Memorie van Antwoord dat u met de sector en de Eerste Kamer wilt bezien hoe Nederlandse bedrijven zich in de toekomst kunnen ontwikkelen en een optimale bijdrage kunnen blijven leveren aan de Nederlandse energievoorziening.

Ondergetekenden zijn van mening dat het in het licht van geopolitiek en klimaatverandering verstandig is, in elk geval in de komende jaren, de energiedistributiesector te laten opereren binnen het nationaal-publieke domein. Ook het merendeel van de publieke aandeelhouders van Nederlandse energiebedrijven hebben in de afgelopen periode verschillende malen benadrukt op dit standpunt te staan.

Daarnaast willen wij in overweging geven onze rol in de versnelling van de energietransitie, vast te leggen in de vorm van een nationaal akkoord, waarbij – gegeven de aard van de energietransitie – mogelijk ook andere belanghebbende partijen zouden moeten worden betrokken.

Om de marktwerking op de Nederlandse energiemarkt verder te verbeteren, zijn wij uiteraard bereid tot constructief overleg teneinde de onafhankelijkheid en transparantie van het netbeheer nog verder structureel te garanderen. Dit om de in de politiek levende zorg over vermeende kruissubsidies en concurrentieverstorende activiteiten uit te sluiten. Voor alle energiebedrijven is het van belang dat een gelijk speelveld en eerlijke concurrentie op de Nederlandse energiemarkt ook voor de toekomst is gewaarborgd.

Wij zouden het op prijs stellen binnenkort met u over bovenstaande suggesties van gedachten te wisselen. Wij hebben er vertrouwen in dat u bereid bent tot een dergelijk gesprek.

Met vriendelijke groet,

Drs. R. Blom

Voorzitter Raad van Bestuur ENECO

Dr. ir. M. A. M. Boersma

Voorzitter Raad van Bestuur Essent

Ir. P. G. Boerma

Voorzitter Raad van Bestuur DELTA

Ir. L. M. J. van Halderen

Voorzitter Raad van Bestuur NUON

Naar boven