Aan de orde is de stemming over een motie, ingediend bij de algemene politieke beschouwingen inzake het in 2006 te voeren beleid, te weten:

- de motie-Noten c.s. over voorstellen voor een effectief beleid gericht op het tegengaan van discriminatie op de arbeidsmarkt (30300, A).

(Zie vergadering van 22 november 2005.)

De voorzitter:

Ik heet de minister-president en minister De Geus van harte welkom. Ik geef gelegenheid tot het afleggen van stemverklaringen vooraf.

De heer Rosenthal (VVD):

Mevrouw de voorzitter. Discriminatie op de arbeidsmarkt moet met kracht worden bestreden. Naar het oordeel van de fractie van de VVD gebeurt er veel op dit vlak: van de kant van de ondernemers, werknemersorganisaties, grote steden, en het kabinet zit het, zoals ik vorige week heb gezegd bij de algemene beschouwingen, tussen de oren. Mijn fractie heeft de motie-Noten c.s. beoordeeld. In de derde overweging wordt geappelleerd aan de inzet van werkgevers en werknemers en hun organisaties. Vervolgens wordt de regering verzocht om voorstellen te doen voor beleid op dit punt. Mijn fractie meent dat op de derde overweging moet worden ingezoomd en dat de inzet van werkgevers en werknemers en hun organisaties het ankerpunt is van de problematiek. De VVD-fractie haakt dus af bij het verzoek dat in de motie-Noten c.s. is neergelegd. De motie is overbodig en mijn fractie zal tegenstemmen.

De heer Werner (CDA):

Mevrouw de voorzitter. Vorige week heb ik bij interruptie kenbaar gemaakt dat de motie naar het oordeel van de CDA-fractie te beperkt is. In het dictum van de motie wordt uitsluitend gesproken over migranten en hun kinderen terwijl algemeen bekend is dat ook gehandicapten, ouderen en langdurig werkloze jongeren ten minste evenveel problemen op de arbeidsmarkt ondervinden. Tegen die achtergrond acht de CDA-fractie het onwenselijk dat slechts aandacht wordt gevraagd voor één groepering. Voorts heb ik aangegeven, dat het opheffen van de knelpunten en sociale ongelijkheden op de arbeidsmarkt voor deze groeperingen een gezamenlijke verantwoordelijkheid is van de sociale partners en de overheid. Ten slotte vraagt de CDA-fractie zich af wat de relevantie van de motie is, wetend dat de onderhavige problematiek thans over de volle breedte indringend onderwerp van overleg zal zijn op de werktop van de sociale partners en de regering. De fractie van het CDA heeft daar bij de algemene politieke beschouwingen om gevraagd. Zij gaat er daarbij echter van uit dat de regering concrete plannen van de sociale partners om de kansarme groepen een plaats op de arbeidsmarkt te bieden ook met financiële middelen zal ondersteunen als dat nodig is. Om al deze redenen heeft de CDA-fractie thans geen behoefte aan de door de heer Noten ingediende motie.

De heer Kox (SP):

Voorzitter. De minister-president zei vorige week: de geest van de motie spreekt mij aan, maar omdat ik nog ga praten met werkgevers en werknemers vind ik haar overbodig en ontraad ik het aannemen ervan. Mijn fractie vindt dat een typisch staaltje van Hollandse redeneerkunst. Zij deelt die redenering niet. In de motie wordt een alarmerende situatie geconstateerd. Met de motie wordt geprobeerd om daarover alarm te slaan. De reden dat moties in deze Kamer worden ingediend, is om uitspraken te doen die los staan van de normale uitspraken. Met de motie wordt gezegd: regering, pak dit probleem aan in overleg met werkgevers en werknemers. Volgens mij is deze Kamer niet gerechtigd om werkgevers en werknemers opdrachten te geven. Zij is wel gerechtigd om een dringend verzoek aan de regering te richten. Dat is de positie van deze Kamer en daarom is de motie ook op dat punt terecht.

De fractievoorzitter van het CDA zegt dat de motie te specifiek is om aan te nemen. Als wij geen specifieke motie kunnen aannemen, dan kunnen wij geen enkele motie meer aannemen want moties zijn altijd specifiek. Ouderen, gehandicapten en langdurig werklozen zullen zich niet ergeren aan een uitspraak van de Kamer waarin de regering wordt gevraagd om iets te doen aan het alarmerende probleem van de arbeidsdiscriminatie van mensen van allochtone komaf. Mijn fractie steunt deze motie. Ik roep de fracties van het CDA en de VVD alsnog maar waarschijnlijk tevergeefs op om de motie te steunen.

De heer Schuyer (D66):

Voorzitter. Ik heb vorige week bij interruptie reeds gezegd dat ook van een overbodige motie een symbolische kracht kan uitgaan. Juist omdat het gaat om bepaalde groepen mensen die alarmerend gediscrimineerd worden op de arbeidsmarkt, steunt mijn fractie deze motie. Aangezien bovendien het overleg tussen regering, werkgevers en werknemers gestopt is, kan een signaal van deze Kamer een positieve uitwerking hebben.

In stemming komt de motie-Noten c.s. (30300, A).

De voorzitter:

Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de VVD en het CDA tegen de motie hebben gestemd en die van de overige fracties ervoor, zodat zij is verworpen.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven