Aan de orde is de behandeling van:
het voorstel van Rijkswet
Wijziging van de Rijksoctrooiwet, de Rijksoctrooiwet 1995 en de Zaaizaad-
en Plantgoedwet ten behoeve van de rechtsbescherming van biotechnologische
uitvindingen (26568, R1638);
het voorstel van Rijkswet
Wijziging van de rijkswet houdende wijziging van de Rijksoctrooiwet, de Rijksoctrooiwet
1995 en de Zaaizaad- en Plantgoedwet ten behoeve van de rechtsbescherming
van biotechnologische uitvindingen (29739, R1767);
het wetsvoorstel Wijziging van de Wet verzelfstandiging Informatiseringsbank
in verband met de evaluatie van die wet (29250);
het wetsvoorstel Goedkeuring van de opzegging van de op 6 augustus 1992
te Oslo tot stand gekomen Internationale Overeenkomst inzake het opzetten
en de exploitatie van een niet-militair plaatsbepalingssysteem LORAN C in
Noordwest-Europa en het noordelijk deel van de Atlantische Oceaan (29627);
het wetsvoorstel Wijziging van de Wet pleziervaartuigen
in verband met de invoering van uitlaat- en geluidsemissienormen voor pleziervaartuigen
en uitbreiding van de werkingssfeer van die wet tot voortstuwingsmotoren van
pleziervaartuigen en waterscooters (29669);
het wetsvoorstel Wijziging van het Wetboek van Strafvordering in verband met
inbeslagneming en doorzoeking door de rechter-commissaris (29252);
het wetsvoorstel Wijziging van het Wetboek van Strafvordering
houdende enkele wijzigingen in de regeling van de voorlopige hechtenis (29253);
het wetsvoorstel Wijziging van het Wetboek van
Strafvordering, het Wetboek van Strafrecht en de Wet op de rechterlijke organisatie
in verband met het horen van getuigen en enkele verwante onderwerpen (29254);
het wetsvoorstel Wijziging van het Wetboek van
Strafvordering strekkende tot aanpassing van de eisen te stellen aan de motivering
van de bewezenverklaring bij een bekennende verdachte (29255).
Deze wetsvoorstellen worden zonder beraadslaging en zonder stemming aangenomen.
De voorzitter:
De aanwezige leden van de fractie van GroenLinks wordt conform artikel
121 van het Reglement van orde aantekening verleend, dat zij geacht willen
worden tegen de wetsvoorstellen 29253, 29254 en 29255 te hebben gestemd.