De voorzitter:

Ik verzoek u allen te gaan staan.

Het is inmiddels meer dan drie weken geleden dat de natuurramp in Azië op onze netvliezen kwam en daaraan bleef kleven, onze oren verdoofde voor andersoortige berichtgeving. Het is inmiddels drie weken geleden dat de ramp doordrong tot waar zielsverwantschap ontstaat. Over geografische grenzen heen, politieke scheidslijnen doorbrekend. Een geopenbaard bondgenootschap van Bush en Clinton, een gezamenlijke open brief van Balkenende als minister-president en Bos als leider van de grootste oppositiepartij, het om dezelfde tafel gezeten zijn van politieke tegenstanders in andere werelddelen om gezamenlijk solidariteit te betuigen, dat alles bleek mogelijk. Nederlandse burgers hebben zich wereldburgers getoond door hun creativiteit bij hulpacties en hun ongekende giftbereidheid: betrokkenheid, onderstreept met daadkracht. Dat ook deed de Nederlandse regering geen moment aarzelen, op verzoek van het Luxemburgs voorzitterschap van de Europese Unie de coördinatie van de Europese hulp op zich te nemen.Voorzitter

Nu staan wíj hier, als collega's bij elkaar, op onze eerste Kamerdag na het reces. Níét om uiting te geven aan uitsluitend of vooral ons persóónlijke gevoelen van geraaktheid, van medeleven. Wij staan samen stil bij de ramp in onze hoedanigheid als volksvertegenwoordigers. Daarbij voelen wij ons één met diegenen die wij vertegenwoordigen in hun verbondenheid met de slachtoffers en nabestaanden. Maar het Kamerlidmaatschap verplicht tot méér: het behoort ons te bewegen tot intensievere, misschien zelfs hernieuwde, doordenking van initiëring en coördinatie van adequate hulp in nationaal, Europees en internationaal verband. Ons ambt moet ons nu te meer aanzetten tot visies op duurzaamheid van wederopbouw, op houdbaarheid van partnerschappen daarbij van diegenen die die moeizame lange weg gezamenlijk tot het eind moeten bewandelen. Op mogelijkheden ook van voorkóming van de omvang en ernst van de gevolgen van een ramp als deze. Onze verantwoordelijkheid als politieke ambtsdragers dwingt ons tot het verruilen van een rol als geëngageerde toeschouwers voor die van professionele senatoren. Daarenboven, de ramp in Azië doet een beroep op een van de kenmerken van onze Kamer, namelijk het vermogen om ons te ontworstelen aan de actualiteit van deze ramp en tevens – misschien weer – oog te hebben voor ook andere rampen die in hun gevolgen nog onverminderd voortduren maar zich aan onze blik hebben onttrokken. De ontelbare slachtoffers, hun nabestaanden en diegenen wier dierbaren worden vermist in de andere werelddelen alsook in ons land: wij denken aan hen in stilte, zódanig dat die stilte verplicht tot spreken, op enig moment, door ons, in deze zaal.

Ik geef het woord aan de vice-premier.

Minister De Graaf:

Langzaam verdwijnt de berichtgeving over de zeebeving in Zuidoost-Azië van de voorste pagina's van de kranten. De fase van wederopbouw lijkt alweer begonnen, maar bij velen wordt hun dagelijks leven bepaald door persoonlijk leed dat is veroorzaakt door de ramp. Ook wordt het leven van alledag bij sommigen bepaald door grote onzekerheid als er nog sprake is van een vermist familielid of goede vriend. Dat geldt voor tallozen in Azië, maar ook voor velen in Europa wier vrienden of verwanten op het moment van de ramp daar waren.

De minister-president zei het begin januari al treffend: Het leed is te groot om het in zijn totaliteit te kunnen bevatten. Maar wie zich het verdriet van een moeder kan voorstellen om haar verloren kind beseft enigszins de onmetelijke diepte van dat leed. Hoe moeilijk is het om het onaanvaardbare te aanvaarden.

Intussen heeft ons land zich één getoond in de overtuiging dat wij meer kunnen doen dan alleen stilstaan bij het leed. Vanuit een groot saamhorigheidsgevoel en een groot hart is er met gulle hand geschonken en zijn er vele initiatieven gestart om daadwerkelijk hulp te bieden, ongeacht geloof, afkomst of levenshouding.

De regering heeft veel respect voor alle onbaatzuchtige inzet. Het gevoel dat wij elkaar niet in de steek laten waar ook ter wereld, geeft wellicht hoop, een sprankje optimisme voor degenen die weer een nieuw bestaan moeten opbouwen, een signaal ook aan allen die het afgelopen jaar alleen de tegenstellingen in de maatschappij wilden of konden zien. Wij denken gezamenlijk aan de slachtoffers, de getroffenen, de geborgenen en hun nabestaanden, de vermisten en hen die hen zo missen en allen die zoveel leed ervaren.

De voorzitter:

Ik verzoek u vriendelijk om een ogenblik stilte.

(De vergadering neemt enkele ogenblikken stilte in acht.)

De voorzitter:

Met mr. Willem Scholten is een authentiek en indrukwekkend mens heengegaan. In een veelzijdige loopbaan heeft hij een gedenkwaardige bijdrage geleverd aan de politiek en het bestuur van ons land gedurende een lange reeks van jaren.

Vanaf 1951 was hij twaalf jaar werkzaam op het ministerie van Financiën, waarna hij voor de Christelijk Historische Unie werd gekozen in de Tweede Kamer. De gedegenheid van zijn kennis op het gebied van de belastingwetgeving trok de aandacht. Als staatssecretaris in de kabinetten-Biesheuvel was hij dan ook belast met fiscale zaken. Een van zijn belangrijkste resultaten was de invoering van het schijventarief in de loon- en inkomstenbelasting.

Na zijn staatssecretariaat nam hij opnieuw zitting in de Tweede Kamer en werd hij tevens lid van het Europees Parlement, totdat hij in 1976 benoemd werd tot lid van de Raad van State. Zelf was hij van opvatting dat hij daarmee zijn politieke carrière had beëindigd. Twee jaar later echter werd hij geconfronteerd met een afweging, waarvoor hij slechts twee dagen de tijd kreeg. Met pijn in het hart besloot hij de Raad van State te verlaten en de functie van minister van Defensie in het kabinet-Van Agt te vervullen, in de wetenschap dat daar een zware opgave op hem wachtte: het in goede banen leiden van de kernwapendiscussie in ons land.

Even snel als anderszins verrassend was zijn terugkeer naar de Raad van State in 1980 als vice-president. Zeventien jaar heeft hij deze functie buitengewoon serieus genomen. Bij de herdenking op vrijdag 7 januari jongstleden is onder meer melding gemaakt van de karakteristieke wijze waarop hij deze positie gestalte heeft gegeven. Met een grote kennis van de constitutie en van haar waarde voor de democratie, en als bewaker van die constitutie. Maar ook als een bestuurder met een brede dossierkennis. Hij gaf de Raad van State gezicht met gelijktijdige bewaring van een zekere afstandelijkheid, ook tot de publiciteit. Na zijn afscheid van de Raad van State werd hij benoemd tot Minister van Staat.

Onpartijdigheid was voor hem een sleutelwoord bij het vervullen van zijn functie als vice-president van de Raad van State. "De politicus Scholten bestaat niet meer", zei hij daarover, en het bezoek van bijeenkomsten van zijn partij liet hij achterwege tot zijn terugtreden als vice-president. Die onpartijdigheid betrachtte hij ook in zijn rol als kabinetsinformateur in 1982, op basis waarvan het eerste kabinet-Lubbers totstandkwam. Later zei hij daarover "Het politiserende karakter daarvan ontgaat mij. Het onderzoek van de informateur kan zich richten op een kabinet van welke samenstelling ook."

Het beeld van Willem Scholten is dat van een buitengewoon kundige, serieuze en enigszins zwijgzame man. Maar hij was tegelijk de echtgenoot en vader die zijn gezin het belangrijkste in het leven vond en daarvoor tijd en aandacht wilde vinden. De man ook, die erom bekend stond door de jaren heen zijn Deventer voetbalclub Go Ahead Eagles trouw te zijn gebleven.

De Eerste Kamer heeft Willem Scholten meegemaakt door zijn plaats achter de regeringstafel. De betekenis van zijn inzet voor onze staat en samenleving reikt evenwel aanzienlijk verder. Wij mogen met dankbaarheid de herinnering aan zijn inzet voor de publieke zaak levend houden.

Zijn echtgenote en familie wensen wij de kracht toe, dit plotselinge verlies te dragen.

Op zondag 2 januari jongstleden overleed mr. Hendrik Peter Talsma, lid van de Eerste Kamer voor de VVD van 23 juni 1987 tot 8 juni 1999.

Henk Talsma was een jurist die na een start in het bedrijfsleven uiteindelijk terechtkwam in de rechterlijke macht. Zijn beroepsmatige activiteiten wist hij gedurende vele jaren te combineren met een indrukwekkende hoeveelheid politieke, waaronder zeker ook partijpolitieke, activiteiten.

Na zijn werkzaamheden te zijn begonnen in het notariaat en vervolgens in de advocatuur, was hij gedurende elf jaar verbonden aan het textielconcern Van Heek en Co, te Enschede. Achtereenvolgens was hij daar directiesecretaris, onderdirecteur en directeur. In 1966 beëindigde hij deze functie en werd hij directeur van het wetenschappelijk instituut van de VVD, de prof. mr. B.M. Teldersstichting. Daarnaast begon hij aan een loopbaan in de rechterlijke macht, waar hij na enkele jaren werd benoemd tot vice-president van de arrondissementsrechtbank van Almelo.

In deze Kamer was Henk Talsma voor zijn fractie woordvoerder voor justitie en verkeer en waterstaat. Hij kenmerkte zich door een grote dossierkennis, ook op terreinen die niet tot zijn portefeuille behoorden, en hij ging met graagte het debat aan. Hij schuwde niet, stevige standpunten in te nemen, was vasthoudend in zijn uitgesproken opvattingen – ook als hij daarvoor binnen zijn fractie niet altijd de handen op elkaar kreeg – maar wist zijn stellingname degelijk te onderbouwen. Tweemaal stemde hij met een minderheid van zijn fractie tegen een wetsvoorstel inzake gemeentelijke herindeling en tweemaal stemde hij als enige van zijn fractie tegen een wetsvoorstel op zijn eigen vakgebied

Van zijn politieke partij was Henk Talsma een van de oprichters. Hij was steeds buitengewoon actief betrokken en vervulde vele functies. Na een aantal jaren actief te zijn geweest op lokaal niveau, werd hij in 1959 lid van het hoofdbestuur. Een tiental jaren later was hij, van 1969 tot 1978, vice-voorzitter van de partij. Ook vervulde hij de functie van ondervoorzitter van de Kamercentrale Gelderland en bekleedde hij dezelfde functie binnen de lokale afdeling Gorssel. Vanaf 1987 was hij lid van de Liberale Internationale, waarvan hij ook het penningmeesterschap vervulde. Bovendien was hij voorzitter van de Groep Nederland binnen de Liberale Internationale. Die betrokkenheid bij zijn politieke partij heeft hij steeds gehouden; tot op hoge leeftijd was hij een trouw bezoeker van partijbijeenkomsten.

De Eerste Kamer zal zich Henk Talsma herinneren als een markant lid dat zich met grote deskundigheid en dossierkennis inzette voor de werkzaamheden die hier worden verricht. Onze gevoelens van deelneming gaan uit naar zijn kinderen en kleinkinderen. Mogen zij de kracht vinden om dit verlies te dragen.

Ik geef het woord aan de vice-premier.

Minister De Graaf:

Temidden van al het vreselijke nieuws over de ramp in Zuidoost Azië bereikte ons begin januari het bericht van het overlijden van mr. Willem Scholten en vlak daarna dat van mr. Henk Talsma. Het jaar 2005 is wat dit betreft dus met een valse toon van start gegaan.

Met het overlijden van Willem Scholten verliezen wij een zeer ervaren en zeer betrokken bestuurder. Hij had een grote staat van dienst en wij zijn hem zeer erkentelijk. Gelukkig kon hij nog tijdens zijn leven een officieel teken van erkenning en waardering van de kant van de regering in ontvangst nemen. Ik doel op zijn benoeming tot minister van Staat in 1997. Willem Scholten was onder andere Tweede-Kamerlid, minister van Financiën, minister van Defensie en 17 jaar lang vice-president van de Raad van State. Al die tijd was hij een zeer betrouwbare adviseur van de regering. Geen man van de publiciteit. Hij wist als geen ander wanneer hij moest spreken en wanneer hij moest zwijgen. Hij kende het risico van beelden die niet strookten met de werkelijkheid. Het beeld dat wij van hem hebben, is in ieder geval duidelijk gekleurd door eigenschappen: integer, betrouwbaar, een zeer goed bewaker van de constitutie. De regering is hem zeer dankbaar voor al zijn werk en zijn grote inzet.

Net als Willem Scholten was ook mr. Henk Talsma een zeer ervaren en zeer betrokken bestuurder met een grote staat van dienst. Iedere vergelijking tussen beide levens en loopbanen is natuurlijk oneigenlijk, maar een rode draad is toch wel hun beider betrokkenheid bij de publieke zaak.

Henk Talsma was liberaal en VVD'er in hart en nieren en van het eerste uur. Ook letterlijk, want hij was aanwezig bij de oprichtingsvergadering van de VVD. Hij voelde zich al jong geroepen tot de politiek. Al tijdens zijn studie werd hij voorzitter van de Jong Liberalen in Leiden. Later werd hij ook vice-voorzitter van zijn partij.

Henk Talsma was van veel meer markten thuis: ondernemer, politicus en rechter. Gedurende 21 jaar was hij vice-president van de arrondissementsrechtbank in Almelo. Zijn maatschappelijke betrokkenheid kreeg ook een officiële erkenning met zijn benoeming tot ridder in de orde van de Nederlandse Leeuw in 1985.

Als lid van de Eerste Kamer was Henk Talsma gedurende 12 jaar woordvoerder van vooral volkshuisvesting, justitie en verkeer en waterstaat, een door sommige bewindslieden gevreesd Kamerlid vanwege zijn enorme veelzijdige kennis. Hij was ook een zeer belezen man. Binnen zijn partij was hij decennia lang zeer actief en toonde hij grote inhoudelijke betrokkenheid bij heel veel dossiers. Wij zijn hem zeer erkentelijk voor zijn inzet voor het publieke belang.

De voorzitter:

Ik verzoek u vriendelijk om een ogenblik stilte.

(De vergadering neemt enkele ogenblikken stilte in acht.)

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

De ingekomen stukken staan op een lijst die in de zaal ter inzage ligt. Op die lijst heb ik voorstellen gedaan over de wijze van behandeling. Als aan het einde van de vergadering daartegen geen bezwaren zijn ingekomen, neem ik aan dat de Kamer zich met de voorstellen heeft verenigd.

(Deze lijst is, met de lijst van besluiten, opgenomen aan het einde van deze editie.)

De voorzitter:

Aangezien voor verdragen die ter stilzwijgende goedkeuring zijn voorgelegd en voor twee voorgenomen AMvB's, gedrukt onder de nrs. 29731, 29885, 29886, 29887, 29888, 29889 (R1778), 29889 (R1779), 29925, 29926, 29927 en 29947 de termijnen zijn verstreken, stel ik vast dat wat deze Kamer betreft aan uitdrukkelijke goedkeuring van deze verdragen en deze voornemens geen behoefte bestaat.

Ingekomen is een beschikking van de voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal houdende aanwijzing tot leden van de Interparlementaire Commissie van de Nederlandse Taalunie: mevrouw A.M.C. Eysink en mevrouw C.J.W.M. Roefs.

Deze beschikking ligt ter inzage op de griffie. Ik stel voor, deze beschikking voor kennisgeving aan te nemen.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Op verzoek van de CDA-fractie stel ik voor, de wetsvoorstellen 28443, 29519 en 29712 van de agenda af te voeren.

Daartoe wordt besloten.

Naar boven