Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2004-2005 | nr. 12, pagina 573-575 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2004-2005 | nr. 12, pagina 573-575 |
Aan de orde is de behandeling van:
het wetsvoorstel Verandering in de Grondwet, strekkende tot aanvulling van bepalingen inzake de verkiezing van de Tweede Kamer en de Eerste Kamer der Staten-Generaal, de provinciale staten en de gemeenteraden in verband met de tijdelijke vervanging van hun leden wegens zwangerschap, bevalling of ziekte (28727).
De beraadslaging wordt geopend.
Mevrouw Westerveld (PvdA):
Mevrouw de voorzitter. Inmiddels is het duidelijk dat mijn fractie de afhandeling van dit voorstel tot grondwetswijziging niet om principiële redenen zal blokkeren. Nu het beletsel is weggenomen, wil mijn fractie over het thema vervanging politieke ambtsdragers wegens zwangerschap, bevalling of ziekte nog een enkele opmerking maken. Mijn fractie was en is voorstandster van de in de grondwetswijziging voorgestelde maatregel. De mogelijkheid om zich voor een beperkte tijd te laten vervangen vanwege het feit dat de parlementariër, het lid van de gemeenteraad of het lid van provinciale staten in verwachting is, past naar ons oordeel binnen een systeem van gekozen volksvertegenwoordigers met een persoonsgebonden mandaat. Sterker nog, wij achten dit de ultieme consequentie van het feit dat wij graag zien dat vrouwen en mannen op voet van gelijkheid aan het politieke bedrijf deelnemen. Er moet een regeling zijn die een gekozen vrouw in de gelegenheid stelt om rondom de bevalling haar plaats tijdelijk af te staan aan een ander, zonder te hoeven vrezen voor "opgestaan is plaats vergaan".
Aanhakend bij het wetsvoorstel waarover vanmiddag in de commissie Sociale Zaken en Werkgelegenheid wordt gesproken merk ik op dat verlof rondom zwangerschap wel de meest harde reden in de levensloop van werkenden is om de arbeid tijdelijk te onderbreken. Waarom zou dit niet gelden voor een vrouw die op een vertegenwoordigende stoel zit? Zouden degenen die haar met hun stem hun vertrouwen gegeven hebben dat werkelijk niet begrijpen?
Voorzitter, mijn fractie heeft begrip voor de wens waaraan in dit voorstel gehoor wordt gegeven om zo'n tijdelijk vervangingsrecht, met de nadruk op tijdelijk, ook mogelijk te maken in gevallen van ernstige ziekte. Over de precieze invulling komen beide Kamers nog te spreken. Mede daarom wil mijn fractie het vandaag laten bij een positieve stemverklaring voor de voorliggende wijziging.
De heer Ketting (VVD):
Mevrouw de voorzitter. Bij de behandeling van deze grondwetswijziging in eerste lezing in maart 2002 heeft de VVD-fractie tegen gestemd, hoe sympathiek dit voorstel ook oogde. Het onderhavige wetsvoorstel is ongewijzigd gebleven en de indertijd aangevoerde argumenten hebben dus hun kracht behouden. Mijn fractie heeft er geen behoeft aan, deze argumenten hier uitputtend te herhalen. Het betrof met name het ontbreken van onderbouwing. Met andere woorden: is er wel sprake van een probleem? Verder noem ik het aanwezige alternatief, namelijk tijdelijke stemoverdracht, zoals ook de Raad van State indertijd met klem adviseerde en voorts het ontbreken van een principiële discussie over het ambt van volksvertegenwoordiger, onderscheiden als dit is van een normale werknemer.
Nadien zijn nog twee nieuwe aspecten opgetreden die het afwijzende standpunt van mijn fractie versterken. Ik noem de ophanden zijnde wijziging van het kiesstelsel, zoals vervat in het hoofdlijnenakkoord. Immers, het kabinet heeft voor de verkiezing van de Tweede Kamer gekozen voor een districtenstelsel. Deze ontwikkeling benadrukt het persoonlijke karakter van het ambt van volksvertegenwoordiger en komt daarmee nog meer op gespannen voet te staan met de strekking van deze ontwerpgrondwetswijziging.
Verder lagen bij de behandeling in 2002 de door de motie-Rehwinkel c.s. gevraagde onderbouwende onderzoeken nog niet voor. Inmiddels zijn de lijvige rapporten van de SGBO, namelijk "Afscheid van de Raad" en "Afscheid van de Staten", beschikbaar gekomen. De conclusies uit deze onderzoeken zijn glashelder. Het ontbreken van een regeling ter vervanging bij zwangerschap figureert niet of nauwelijks in de belemmeringen die vrouwen ondervinden bij het vervullen van het ambt van volksvertegenwoordiger.
Een wijziging van de Grondwet is een zaak van gewicht en vereist dientengevolge een gedegen onderbouwing. Daar deze ontbreekt, zal mijn fractie haar steun aan deze ontwerpgrondwetswijziging moeten onthouden.
De heer Pastoor (CDA):
Mevrouw de voorzitter. Voor de derde keer, en deze derde keer in een tweede aflevering, wordt een vervangingsregeling wegens onder andere bevalling en zwangerschap, ondertussen uitgebreid met ziekte, ter beoordeling aan de Eerste Kamer voorgelegd. In 1993 en in 1996 stemde de CDA-fractie voor deze regeling. Ook nu oordeelt de fractie positief over het voorliggende voorstel.
In de aanloop naar deze plenaire behandeling discussieerde onze fractie tweemaal schriftelijk en op 26 maart 2002 mondeling met de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over een indringend punt, namelijk het persoonlijke karakter van het ambt van volksvertegenwoordiger in relatie tot de vervangingsregeling. Met de Raad van State zijn wij van oordeel dat het ambt van volksvertegenwoordiger een sterk persoonlijk karakter draagt. Dat gevoelen is nog versterkt, en de heer Ketting sprak daar ook over, door een recente wijziging van de gedachtevorming over ons kiesstelsel.
In augustus 2004 koos immers het kabinet definitief voor een districtenstelsel. Onmiskenbaar is dat bij een districtenstelsel voor de gekozenen het persoonlijke karakter van het ambt in versterkte mate geldt. Al met al menen wij dat slechts zwaarwegende argumenten dat karakter mogen doorbreken. Anderzijds achten wij de voortgaande maatschappelijke ontwikkeling rondom arbeid en zorg zodanig dat daarvoor dat strikt persoonlijk karakter doorbroken mag worden. Alles afwegende, kiezen wij voor steun aan het wetsvoorstel. Wij zullen dan ook vóór dit wetsvoorstel stemmen.
De heer Holdijk (SGP):
Mevrouw de voorzitter. Aan het voorliggende voorstel tot grondwetswijziging zouden wat de SGP-fractie betreft véél en weinig woorden kunnen worden gewijd in dit allerlaatste stadium van bespreking. Wij kiezen voor het laatste. In feite heeft onze bijdrage het karakter van een stemverklaring.
Op 26 maart 2002 hebben wij in deze Kamer met de toenmalige minister van Binnenlandse Zaken, de heer De Vries, in het kader van de eerste lezing uitvoerig gesproken over dit voorstel. Het was toen voor mij reeds de derde keer dat ik over een vergelijkbaar voorstel tot grondwetswijziging het woord voerde. Op 29 maart 1994 sprak ik over wetsvoorstel 23430, de eerste lezing, en op 27 maart 1996 over wetsvoorstel 23798, de tweede lezing. Bij al die gelegenheden mocht ik onze bedenkingen tegen het wetsvoorstel voluit tot uitdrukking brengen. Het hoofdbezwaar van onze fractie tegen de opeenvolgende voorstellen is de regering niet onbekend. Dat bezwaar is gestoeld op het sterk persoonlijke karakter van het ambt van volksvertegenwoordiger. Dat is hier vanmiddag al meer genoemd. In onze ogen is het ambt één ondeelbaar.
Bij genoemde gelegenheden heb ik ook duidelijk gemaakt waarom wij een grondwetswijziging ten behoeve van tijdelijke vervanging niet nodig achten. Als men hoe dan ook een regeling wenselijk acht, dan gaat evenals bij de Raad van State onze voorkeur uit naar het alternatief van tijdelijke stemoverdracht. Dat alternatief werd evenals een secundiregeling door de regering nadrukkelijk van de hand gewezen.
Een en ander leidt ertoe dat de SGP-fractie niet haar steun zal kunnen geven aan dit wetsvoorstel. Het spijt mij dat onze fractie op dit punt met minder grote welwillendheid moet volstaan dan bij het vorige agendapunt het geval was. Wellicht had de minister van onze fractie ook niet anders verwacht.
De heer Van Raak (SP):
Mevrouw de voorzitter. Mijn fractie vindt niet dat er een straf moet staan op zwangerschap en ook niet op ziek zijn zoals dat gebeurt in het no-claimvoorstel van het kabinet. Mijn fractie vindt dat niet goed. Ook volksvertegenwoordigers mogen ziek worden en zelfs volksvertegenwoordigers mogen zich voortplanten! Sociale regels die gelden voor het volk, gelden naar onze opvatting ook voor zijn vertegenwoordigers.
Ik snap de problemen van de heer Ketting wel. Als de persoon steeds belangrijker wordt in de politiek en als er straks met districten gewerkt wordt, zou de voorgestelde grondwetsherziening wel eens een probleem kunnen geven. Mijn fractie is echter helemaal niet voor een verandering van het kiesstelsel en ook niet voor invoering van het districtenstelsel. Deze grondwetsherziening is voor ons een argument om daar straks niet voor te zijn. Dat probleem hebben wij dus niet. Een zetel komt naar onze opvatting niet aan een persoon toe maar aan een partij. Wij staan veel welwillender tegenover deze grondwetsherziening dan tegenover de herziening die hiervoor aan de orde was. Wij stemmen dan ook van harte in met deze grondwetsherziening.
Minister De Graaf:
Mevrouw de voorzitter. Ik dank de leden voor hun inbreng in deze behandeling van de tweede lezing. Zoals zowel de heer Pastoor als de heer Holdijk heeft gememoreerd, is dit beslist niet de eerste keer dat er over dit onderwerp is gesproken. Als wij de eerste en de tweede lezing apart tellen, is het voor de heer Holdijk zelfs al de vierde keer dat hij zich over een voorstel van min of meer gelijke strekking moet uitspreken.
Ik zal aan het einde van deze lange geschiedenis geen poging doen om het hele debat over te doen, maar wil toch een aantal opmerkingen maken.
De inhoud van dit voorstel tot wijziging van de Grondwet is betrekkelijk beperkt, maar niet van principieel belang ontbloot. Het geeft de mogelijkheid van een tijdelijke vervanging voor leden van beide Kamers van de Staten-Generaal, gemeenteraden en provinciale staten; een mogelijkheid die nodig is om voor vrouwelijke volksvertegenwoordigers een volwaardige vervangingsregeling bij zwangerschap en bevalling in het leven te roepen waardoor zij gebruik kunnen blijven maken van het passief kiesrecht. Die tijdelijke vervanging betekent dat zij na ommekomst van de vervangingstermijn weer van rechtswege lid worden van het vertegenwoordigend lichaam waarvoor zij gekozen waren en niet afhankelijk zijn van vrijwillige afspraken; vrijwillige afspraken die óf in de praktijk niet werken óf een zeer grote druk leggen op de volksvertegenwoordiger in kwestie om toch maar door te werken.
De tweede mogelijkheid is er later in de geschiedenis van dit onderwerp aan toegevoegd. Dat betreft het kunnen benutten van de vervangingsmogelijkheid in geval van ernstige ziekte van een volksvertegenwoordiger. Door invoering van de tijdelijke vervanging wordt eveneens voorkomen dat volksvertegenwoordigers zich gedwongen voelen om door te werken ten koste van hun gezondheid. In de Tweede Kamer is bij de behandeling in tweede lezing door de vertegenwoordiger van de fractie van de PvdA in dit verband gesproken over een "condition humaine". Ik kan mij daarbij iets voorstellen, mevrouw de voorzitter.
Natuurlijk betreur ik het dat de fracties van de VVD en de SGP geen argumenten hebben kunnen vinden om toch vóór dit wetsvoorstel in tweede lezing te stemmen. De heer Ketting zei dat de tweede lezing ongewijzigd gebleven is. Dat is inderdaad waar. Dat vloeit ook voort uit het feit dat het de tweede lezing betreft. De regering zou niet eens bevoegd zijn om een wijziging aan te brengen in een wetsvoorstel in tweede lezing. En dus, zo zei de heer Ketting, zijn de argumenten van de VVD-fractie ook ongewijzigd gebleven. Dat hoeft natuurlijk niet per se het geval te zijn. Er zou in de loop der tijd door de schriftelijke argumentatiewisseling bij zijn fractie toch een ander inzicht doorgebroken kunnen zijn. Natuurlijk respecteer ik zijn standpunt.
De heer Ketting wees nog eens op het alternatief van stemoverdracht. Dat is in eerste lezing uitvoerig besproken met mijn voorganger op dit gebied, de toenmalige minister De Vries. De argumentatie die hij indertijd heeft aangevoerd, wordt ook door mij gedeeld. Uitgangspunt van het stemrecht is dat het uitgeoefend wordt door het lid dat daartoe door de kiezer is gelegitimeerd. De vervanger heeft in het geval van stemoverdracht voor de overgedragen stem als zodanig eigenlijk geen democratische legitimatie van de kiezer. Immers, die legitimatie berust bij degene die hem overdraagt, niet bij degene die hem overgedragen heeft gekregen. Daarnaast kan de stemoverdracht een aanzienlijke verzwaring betekenen van de werkzaamheden van degene die de stem overgedragen krijgt, terwijl bij de tijdelijke vervangingsregeling die de regering voor ogen staat een daadwerkelijke vervanging plaatsvindt. U zult het met mij eens zijn dat het uitbrengen van een stem slechts een zeer klein deel van het parlementaire werk is. Daaraan gaan bestudering en inhoudelijke afweging van de betrokken materie vooraf. Het overdragen van een stem kan ingeval van grote fracties betekenen dat er misschien een oplossing wordt gevonden, ingeval van kleine fracties is het een stuk moeilijker als daaraan wordt gekoppeld dat men zich de materie op grond waarvan uiteindelijk een stem wordt uitgebracht, moet eigen maken. Maar goed, ook dat is allemaal gewisseld in eerste termijn en daarover verschillen de heer Ketting en de regering helaas van mening. Stemoverdracht bij eenpersoonsfracties lijkt mij al helemaal een erg moeilijke aangelegenheid. Ik meen dat de regering in eerste lezing ook heeft gewezen op het betrekkelijk geringe succes van een dergelijke figuur in een land als Frankrijk.
De heer Pastoor heeft nogmaals het persoonlijke karakter van het ambt van volksvertegenwoordiger benadrukt. Dat heeft hij ook in eerste lezing gedaan. Ik meen dat de regering dat bij de mondelinge behandeling in eerste lezing ook heeft erkend. Het is inderdaad gekoppeld aan een persoonlijke invulling, dus heeft dat ambt een persoonlijk karakter. De heer Pastoor heeft naar mijn stellige overtuiging gelijk als hij opmerkt dat daarop slecht op grond van zeer zwaarwegende argumenten een inbreuk gepleegd kan worden. Als de Grondwet die mogelijkheid geeft, gebeurt dit door een wet waarin die vervanging daadwerkelijk geregeld wordt. Zoals ik dat in de Tweede Kamer in de behandeling in tweede lezing heb geformuleerd, bestaan zwaarwegende argumenten bij mij uit de fysieke onmogelijkheid van een Kamerlid zijn functie te kunnen uitoefenen. De fysieke onmogelijkheid vormt tegelijkertijd een afgrenzing ten opzichte van andere, door sommigen gewenste redenen om tot een vervangingsregeling over te gaan, bijvoorbeeld het adoptieverlof of het ouderschapsverlof. De regering beperkt het tot de fysieke onmogelijkheid die iemand ondervindt om zijn functie te kunnen uitoefenen als gevolg van fysieke omstandigheden. Dit kunnen gelukkige omstandigheden zijn – zwangerschap en bevalling – of ongelukkige omstandigheden, bij ernstige ziekte.
Voorzitter. Ik geloof dat ik hiermee een korte reactie heb kunnen geven op datgene dat nu van verschillende kanten in tweede lezing is ingebracht. Als ik mag constateren dat een grote meerderheid van uw Kamer het eens is met dit wetsvoorstel in tweede lezing, dan meen ik dat wij op zeer korte termijn een wijziging van de Grondwet in dit opzicht kunnen hebben en dan zal ook de indiening van de uitvoeringswetgeving met grote voortvarendheid door de regering ter hand worden genomen. Zoals u uit de eerdere stukken heeft kunnen afleiden, is daar al aan gewerkt. Ik stel het overigens zeer op prijs – dit betreft de staatsrechtelijke zuiverheid – dat de exacte vorm van die uitvoeringswetgeving geen onderwerp is geweest van dit debat, want dit debat gaat slechts over het wegnemen van de grondwettelijke belemmering. De invulling is weer een geheel nieuw onderwerp, zoals dat ook bij andere onderwerpen van grondwetsherziening in tweede lezing strikt van elkaar moet worden onderscheiden.
De beraadslaging wordt gesloten.
De vergadering worden enkele minuten geschorst.
In stemming komt het wetsvoorstel.
De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van het CDA, de ChristenUnie, D66, GroenLinks, de LPF, de OSF, de PvdA en de SP voor dit wetsvoorstel hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.
Aangezien het hier een wetsvoorstel tot wijziging van de Grondwet in tweede lezing betreft, stel ik vast dat dit wetsvoorstel, met alleen de stemmen van de fracties van de VVD en de SGP tegen, met de door de Grondwet vereiste versterkte meerderheid is aanvaard.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-ek-20042005-573-575.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.