Aan de orde is de stemming over een motie, ingediend bij de behandeling van het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Justitie (VI) voor het jaar 2004 (29200 VI), te weten:

- de motie-Kox c.s. inzake garanties over de voortzetting van de Justitie-in-de-Buurt-bureaus (29200 VI, C).

(Zie vergadering van 2 maart 2004.)

De voorzitter:

De heer Kox heeft verzocht om een derde termijn. Ik stel voor, dit verzoek toe te staan.

Daartoe wordt besloten.

De heer Kox (SP):

Voorzitter. Ik dank de minister voor zijn aanwezigheid. Hij zal zijn lijn wel houden als hij voortdurend op en neer mag lopen tussen de twee Kamers. Daarmee dragen wij bij aan zijn lichamelijke gezondheid.

De vorige keer heb ik mede namens de fracties van de PvdA en GroenLinks een motie ingediend die verband houdt met het behouden van de alom als succesvol geprezen Justitie-in-de-Buurt-bureaus. Inmiddels is mij gebleken dat er brede sympathie voor het uitgangspunt van de motie bestaat, maar dat er twijfels zijn over bijvoorbeeld de dekking van deze motie. Ikzelf ben er niet uit of moties in de Eerste Kamer wel of niet gedekt moeten zijn. Volgens mij verdraagt zich dat niet helemaal met ons niet-recht van amendement. Om iedereen die daarover twijfels mocht hebben te plezieren, wil ik mijn motie aanvullen met een laatste opmerking.

De voorzitter:

De motie-Kox c.s. (29200 VI, C) is in die zin gewijzigd dat het dictum thans luidt:Kox

verzoekt de regering, garanties te geven dat Voorzitterhet werk van de bestaande bureaus kan worden voortgezet;

verzoekt de regering tevens, daarvoor de door de Tweede Kamer voorgestelde dekking te hanteren.

Zij krijgt D (29200 VI).

De heer Kox (SP):

Ik heb begrepen dat niet alle fracties van tevoren op de hoogte zijn gesteld van deze aanvulling. Ik stel daarom voor, de stemming over deze motie aan te houden tot een tijdstip dat iedereen daarvan kennis heeft kunnen nemen. Dat zou volgende week kunnen zijn, maar misschien is er een beter tijdstip voor te bedenken.

Minister Donner:

Mevrouw de voorzitter. Tijdens de behandeling van de begroting heb ik in algemene zin gereageerd op de motie. Daar blijf ik bij. Het beleid inzake de JiB's is als tijdelijk beleid ingezet. Het is er nu op gericht om, waar dat nodig is, financiering te vinden voor een bredere formule. De bijdrage van Justitie zal eindig zijn, zoals van het begin af aan de bedoeling is geweest, zij het dat de bijdrage op een andere wijze kan worden voortgezet. De toevoeging maakt dat de motie op zichzelf welkom is, want nu wordt de regering verzocht de door de Tweede Kamer voorgestelde dekking te hanteren. De Tweede Kamer heeft evenwel geen dekking voorgesteld. De motie van die Kamer strekte er namelijk toe om ook de financiering voort te zetten. Ik meen mij te herinneren dat een en ander uit de verhoging van de boetes zou moeten worden betaald. Daarover heb ik waarschijnlijk verwarring gesticht, want dat gold voor de amendementen die in dit verband waren voorgesteld. Omdat sprake is van een motie, wordt er inderdaad geen dekking voorgesteld. In de begroting voor 2004 is een dekking opgenomen. Het gaat om de jaren daarna. Het probleem van de dekking komt strikt genomen pas aan de orde in de begroting van 2005. Vandaar dat in de motie-Griffith c.s. wordt gevraagd het voortbestaan én de financiering te garanderen. Wil de Eerste Kamer mij bevestigen dat als de motie wordt aanvaard, ik daaruit mag afleiden dat ik alle andere moties van de Tweede Kamer die niet worden gedekt door een motie van de Eerste Kamer, terzijde mag leggen?

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik stel voor, de stemming over de gewijzigde motie uit te stellen tot een nader te bepalen datum.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Ik dank de minister voor zijn aanwezigheid.

De vergadering wordt enige minuten geschorst.

Naar boven