Aan de orde is de stemming over het wetsvoorstel Wijziging van de Gemeentewet en de Provinciewet in verband met een aanpassing van de procedure tot benoeming van de burgemeester en de commissaris van de Koning (25444).

De voorzitter:

Ik geef gelegenheid tot het afleggen van stemverklaringen vooraf.

De heer Dölle (CDA):

Voorzitter. Gehoord de debatten is onze fractie van mening dat dit wetsontwerp geen verrijking vormt omdat de twee hoofdbezwaren die wij in eerste instantie hadden uiteindelijk gehandhaafd moeten blijven, namelijk de invoering van het instituut van het referendum in een Nederlands stelsel waarin het niet past. Ons tweede hoofdbezwaar is dat het wetsvoorstel het product is van contre coeur afgesloten wilsovereenkomsten uit politieke noodzaak, waardoor het een wat gespleten karakter heeft.

Aan het slot van de eerste instantie heb ik namens onze fractie gezegd dat de toekomst kan leren dat ook in onze kring een door de bevolking gekozen burgemeester en dus een ander lokaal bestuur onontkoombaar of wenselijk kan worden geacht, maar ook die leden zijn van mening dat dit wetsontwerp om de redenen die ik al heb genoemd niet aanvaard zou moeten worden.

De voorzitter:

Ik stel voor te stemmen bij zitten en opstaan.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van het CDA, de ChristenUnie en de SGP tegen het wetsvoorstel hebben gestemd en die van de overige fracties ervoor, zodat het is aangenomen.

Naar boven