28ste vergadering

Dinsdag 21 april 1998

10.00 uur

Voorzitter: Korthals Altes

Tegenwoordig zijn 61 leden, te weten:

Baarda, Batenburg, De Beer, Van den Berg, Bierman, De Boer, Boorsma, Braks, Van den Broek-Laman Trip, Cohen, Dees, Van Dijk, Van Gennip, Ginjaar, Glastra van Loon, Van Graafeiland, Grol-Overling, De Haze Winkelman, Heijmans, Heijne Makkreel, Hendriks, Hessing, Van Heukelum, Hirsch Ballin, Hofstede, Holdijk, Jaarsma, Jurgens, Korthals Altes, J. van Leeuwen, L.M. van Leeuwen, Linthorst, Lodewijks, Loudon, Luijten, Luimstra-Albeda, Lycklama à Nijeholt, Michiels van Kessenich-Hoogendam, Pit, Le Poole, Postma, Rensema, Roscam Abbing-Bos, Scholten, Schoondergang-Horikx, Schuurman, Schuyer, Steenkamp, Stevens, Stoffelen, Talsma, Tiesinga-Autsema, Varekamp, Ter Veld, Veling, Vrisekoop, Werner, Wöltgens, Van de Zandschulp, Zijlstra en Zwerver,

en mevrouw Sorgdrager, minister van Justitie, mevrouw Borst-Eilers, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, mevrouw Van de Vondervoort, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken, mevrouw Netelenbos, staatssecretaris van Onderwijs en Wetenschappen, en de heer De Grave, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

De voorzitter:

Ik deel aan de Kamer mede, dat zijn ingekomen berichten van verhindering van de leden:

Meeter, wegens ziekte;

Gelderblom-Lankhout, Ketting, Eversdijk en De Jager, wegens verblijf buitenslands;

Glasz en Hilarides, wegens bezigheden elders.

Deze berichten worden voor kennisgeving aangenomen.

De voorzitter:

Ingekomen is een brief van de navolgende inhoud:

"Geachte voorzitter,

Hiermede bevestig ik mijn tijdens de vergadering van het College van senioren van 7 april jl. gedane mededeling, dat ik met ingang van genoemde datum mijn activiteiten en verplichtingen als lid van de Eerste Kamer der Staten-Generaal onder de naam "Martin Batenburg" wil voortzetten omdat ik sinds kort geen bindingen meer heb met het AOV.

Met vriendelijke groet, teken ik, hoogachtend,

Martin Batenburg"

Ik stel voor, deze brief voor kennisgeving aan te nemen.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Ook is ingekomen een bericht van het overlijden van het oud-lid der Kamer mevrouw Antonia Alijda ten Kate-Veen. Namens de Kamer heb ik een bericht van rouwbeklag gezonden. Ik verzoek u dit bericht staande aan te horen.

"Hooggeachte mevrouw,

Met leedwezen heeft de Eerste Kamer kennis genomen van het overlijden van uw moeder Antonia Alijda ten Kate-Veen.

Mede namens de Kamer betuig ik u mijn gevoelens van deelneming met dit grote persoonlijke verlies.

Goede herinneringen aan haar zullen voortleven. Zij was een zeer gewaardeerde en warme persoonlijkheid, die uitermate geïnteresseerd was in de menselijke kant van de politiek. In de Eerste Kamer, waarvan zij deel heeft uitgemaakt van 15 maart 1975 tot 19 september 1977, heeft zij zich met grote inzet beziggehouden met maatschappelijk werk en volksgezondheid. Haar sociale bewogenheid blijkt uit een citaat uit haar bijdrage aan de openbare beraadslaging over de wijziging van de Opiumwet op 15 juni 1976: "Mijnheer de voorzitter! Bij de beoordeling van dit wetsontwerp gaat het ons als CDA-fracties in eerste instantie om hoe wij onze gemeenschap, onze jeugd het beste kunnen dienen. (...) Een helpende hand voor degenen die het slachtoffer zijn geworden en die wij als patiënten moeten benaderen."

Maar zij benadrukte ook de keerzijde en vervolgde haar betoog door als haar opvatting te vermelden dat bij de benadering van goede en dus effectieve voorlichting en de helpende hand voor de slachtoffers een effectieve toepassing van strafmaatregelen nodig was om veel ellende en verdriet te voorkomen.

Zij sprak toen in de periode waarin het CDA tot stand kwam namens de fracties van KVP, ARP en CHU, die zij aanduidde als CDA-fracties. Zelf kwam zij voort uit de Christelijk-Historische Unie.Voorzitter

De Eerste Kamer gedenkt met dankbaarheid haar inzet voor de publieke zaak.

U en uw familie wens ik de kracht toe het verlies te dragen, een verlies dat zo kort volgt op het overlijden van uw vader in februari van dit jaar. Moge de waardering die velen in de Kamer voor haar hadden, tot troost zijn bij het verwerken van dit verlies."

Ik verzoek u, enkele ogenblikken stilte in acht te nemen.

(De aanwezigen nemen enkele ogenblikken stilte in acht.)

De voorzitter:

De overige ingekomen stukken staan op een lijst, die in de zaal ter inzage ligt. Op die lijst heb ik voorstellen gedaan over de wijze van behandeling. Als aan het einde van de vergadering daartegen geen bezwaren zijn ingekomen, neem ik aan, dat de Kamer zich met de voorstellen heeft verenigd.

Aangezien voor verschillende verdragen die ter stilzwijgende goedkeuring zijn voorgelegd en voor algemene maatregelen van bestuur die zijn voorgehangen en gedrukt onder de nummers 23908, nr. 30, 25915 (R1611), 25925 (R1612), 25930 en 25932 (R1615) de termijn is verstreken, stel ik vast, dat wat deze Kamer betreft aan uitdrukkelijke goedkeuring van deze verdragen respectievelijk algemene maatregelen van bestuur geen behoefte bestaat.

Naar boven