De voorzitter:

Ik deel aan de Kamer mede, dat is ingekomen het bericht van het overlijden van jhr. mr. Emile van Lennep, Minister van Staat.Voorzitter

Ik verzoek u te gaan staan.

Op woensdag 2 oktober, de dag dat hij terugkeerde van een bijeenkomst van het Internationaal Monetaire Fonds, overleed jhr. mr. Emile van Lennep, bijna 82 jaar oud, tot het laatst toe de publieke zaak toegewijd. Want "noblesse oblige". Een man die niet alleen de kansen kréég zijn vele gaven te ontplooien, maar die ook greep en uitbuitte, en met succes. "Mijn carrière is geen geschiedenis van falen."

Ik zie hem nog zitten op Prinsjesdag in de Ridderzaal. Hij hechtte aan zijn plaats als Minister van Staat, een titel waar hij trots op was.

In opleiding jurist, was hij econoom door ervaring. In al zijn werk stond het economisch aspect voorop. Maar steeds bleef de juridische vorm- en regelgeving, in het sluiten van overeenkomsten en compromissen, daarmee heel nauw verweven. De Nederlandsche Bank, Nederlands-Indisch bestuur, achttien jaar Thesaurier-Generaal, vijftien jaar Secretaris-Generaal OESO, opkomen voor Nederland. Het zijn de hoofdpunten uit zijn "Herinneringen van een Internationale Nederlander", die zich zowel in Nederland als internationaal naam en gezag verwierf als... ambtenaar, zonder eigen (politieke) achterban. En dát is zeldzaam.

Van Lennep was een uitzonderlijke man door een combinatie van eigenschappen die tegengesteld leken, maar dat in hem niet waren. Hij was een uitermate hoffelijke en charmante gesprekspartner, maar ook een hard onderhandelaar, want hij nam de ander serieus.

"Veel onderhandelaars concentreren zich vrijwel uitsluitend op wat hun direct eigenbelang is en wat zij op basis daarvan willen bereiken. Maar als je de onderhandelingsdoelstellingen wilt bereiken, zul je de onderhandelingsstrategie en de tactiek moeten afstemmen op wat de tegenstander wil bereiken, respectievelijk om wat voor reden dan ook niet kan accepteren."

Hij was altijd loyaal aan zijn (politieke) chefs en zijn publieke functie, maar tegelijkertijd ook onafhankelijk van geest, onafhankelijk ook van de tijdgeest. In februari 1992 verklaarde hij in NRC Handelsblad: "De ervaring heeft geleerd dat de OESO-landen die het snelst unilateraal hun milieu-eisen verscherpen en daaraan kosten verbinden, economisch het beste presteren." Het bericht trok nauwelijks de aandacht.

De verbindingsschakel tussen deze twee eigenschappen (loyaliteit en onafhankelijkheid) was de rationaliteit. "Ieder probleem is door logisch denken op te lossen." ... "Wanneer een weloverwogen, gezaghebbend en objectief plan ter tafel komt wordt dat op den duur ook gevolgd."

Hij koos in 1945 bewust voor de publieke zaak. In zijn eigen woorden: "De toekomst van de mensheid en niet de winstgevendheid en werkgelegenheid van één bedrijf, hoe groot ook", interesseerde hem. Zijn geloofsovertuiging (het Romeinen I "uit geloof tot geloof") en de schrijnende omstandigheden gedurende de crisisjaren schraagden die keuze.

Maar in zijn openbare functies had hij altijd ook een open oog voor de particuliere sector en háár bijdrage aan het algemeen belang. In de ontwikkelingssamenwerking ging voor hem "trade" boven financiële "aid".

Na zijn terugtreden als Secretaris-Generaal van de OESO was hij een gerespecteerd lid van de Advisory boards van enkele grote (Amerikaanse) bedrijven. Maar ook toen liet hij zich nimmer voor particuliere belangen gebruiken. Dat zou "een ontoelaatbare commercialisering zijn van de waardigheid van mijn vroegere functie".

In al zijn werk stond de kwaliteit voorop: "de vraag is niet hoeveel groei maar wat voor groei". Tegelijkertijd deelde hij de opvatting van Koets, adviseur van Van Mook, dat "home rule" beter is dan "good rule".

De verbinding tussen deze twee uitgangspunten waren de mensen, de menselijke waardigheid, de eigen ontplooiingsmogelijkheden.

De kwaliteit van zijn werk maakte hem tot een van de meest gezaghebbende secretarissen-generaal die de OESO heeft gekend. Hij bleef ook daarna gezaghebbend, niet alleen door zijn kennis en ervaring, maar ook door zelf te blijven waarnemen, zelf informatie te verwerven. Kennis krijgt immers pas betekenis door de context waarin die kennis moet worden gebruikt.

Sinds 1986 was jhr. mr. Emile van Lennep Minister van Staat. Hij was trots op die vertrouwensfunctie. De enige Minister van Staat die nooit minister was. Een Minister van Staat die als weinigen de beperkingen van de Staat kende, maar ook altijd wees op de mogelijkheden van kleinere staten in het multilaterale verkeer; het vermogen bruggen te bouwen en invloed uit te oefenen door kennis, ervaring, gezag in te zetten.

Emile van Lennep behoorde tot de generatie Nederlanders die zich na de oorlog nationaal en internationaal sterk maakte voor wederopbouw en internationale samenwerking. Hij was een waarlijk internationale Nederlander.

Wanneer hij in zijn in 1991 geboekstaafde Herinneringen terugdenkt aan "het leger van vaak wisselende strijders die allen geloofden in internationale samenwerking, in vooruitgang, in solidariteit met de zwakkeren en in internationaal recht en gerechtigheid", besluit hij aldus: "Ieder van ons wist zelf slechts een zeer bescheiden bijdrage te kunnen geven, maar om met Edmund Burke te spreken: 'niemand begaat een grotere vergissing dan hij die niets doet omdat hij slechts weinig kan doen'. Gedachtig daaraan had ik het verlangen mijn herinneringen neer te schrijven. Mijn internationale werk was slechts het toevoegen van enige bouwstenen aan het nooit voltooide bouwwerk van de internationale samenwerking. Toch, wat ik heb kunnen doen was méér en fascinerender dan wat ik vroeger ooit had kunnen dromen."

Mogen die woorden, zijn woorden, zijn familie tot troost zijn en ons tot stimulans onze eigen bijdrage te (blijven) leveren.

Minister Kok:

Voorzitter! Minister van Staat jhr. mr. Emile van Lennep was een uitzonderlijk man, die belangrijke diensten aan ons land heeft bewezen. Hij zal voor alles in onze herinnering voortleven als een volbloed internationalist, een internationalist die steeds Nederlander in hart en nieren is gebleven. Hij was een man met een grote maatschappelijke betrokkenheid die tot aan de laatste dag van zijn lange en werkzame leven het publieke belang heeft gediend.

In de jaren vijftig en zestig, gedurende bijna twee decennia, was hij Thesaurier-Generaal bij het ministerie van Financiën. Dat was in een periode waarin hij ook het beheer van de rijksbegroting onder zich had.

Nadat in de jaren vijftig de belangstelling van Emile van Lennep vooral uitging naar binnenlandse vraagstukken, werd zijn interesse in de periode daarna geleidelijk steeds sterker internationaal gericht. Als de eerste voorzitter van het Monetair Comité was Emile van Lennep in staat om een centrale rol te spelen in wat hij zelf heeft genoemd een volkomen nieuwe vorm van internationale samenwerking. Hij raakte nauw betrokken bij discussies over de hervorming van het internationale monetaire stelsel en de bredere internationale samenwerking in de vorm van Atlantische consultaties.

Die mondiale samenwerking werd een prominent element in zijn carrière, toen hij in 1969 werd benoemd tot Secretaris-Generaal van de OESO. De ontwikkeling van de wereldeconomie was in die OESO-periode stormachtig en tumultueus: hoge inflatiecijfers, de ineenstorting van het Bretton Woodssysteem, twee oliecrises, hoge werkloosheid en massieve betalingsbalansonevenwichtigheden.

De OESO heeft onder Van Lenneps leiding een grote rol gespeeld in het keren van de steeds wassende golf van protectionisme en in het wegnemen van starheden die geleidelijk waren ontstaan in de geïndustrialiseerde wereld. Belangrijk was ook dat Van Lennep de OESO stuurde in de richting van een meer kwalitatieve benadering van economische groei: de duurzame economische ontwikkeling. Vijftien jaar lang was Van Lennep onmiskenbaar de drijvende kracht, het gezicht en de spreekbuis van de OESO.

Na de OESO-periode keerde Van Lennep in 1984 terug naar zijn geboorteland. Hij was toen bijna 70 jaar. En toch piekerde hij er niet over om in ruste te gaan. Voor de Nederlandse regering vervulde hij een aantal belangrijke missies. Zo leidde hij de onderhandelingen met Argentinië over de Cogasco-problematiek en later onderhandelde hij namens het Koninkrijk over de sluiting van de Shell-raffinaderij op Curaçao. En hij adviseerde in meer brede zin over de economische politiek van de Nederlandse Antillen. In de afgelopen twee jaar heeft hij een grote inzet getoond bij de werkzaamheden voor de schuldencommissie voor de Nederlandse Antillen en Aruba.

Van Lennep bleef zich bij voortduring actief bezighouden met de mondiale problematiek. Hij maakte deel uit van internationale adviesraden. Duurzame ontwikkeling en milieuvraagstukken hadden zijn warme belangstelling. Centraal stond bij Van Lennep steeds het pleidooi voor een sterk multilateraal systeem met een krachtige positie van internationale organisaties. Zijn benoeming tot Minister van Staat in 1986 vormde een uitzonderlijke erkenning van zijn grote verdiensten.

Emile van Lennep, een man met grote gaven, van hoofd en hart, een man die veel van zichzelf eiste, is van ons heengegaan. Hij was een Nederlander van internationaal formaat, aan wie wij allen grote dank verschuldigd zijn. Wij wensen zijn kinderen en kleinkinderen kracht toe in deze moeilijke tijd.

De aanwezigen nemen enkele ogenblikken stilte in acht.

De vergadering wordt enige minuten geschorst.

De voorzitter:

Ingekomen is een beschikking van de voorzitters van de Eerste en de Tweede Kamer der Staten-Generaal, houdende aanwijzing van de heer Stoffelen tot lid van de Raadgevende Interparlementaire Beneluxraad.

Ik stel voor, deze beschikking voor kennisgeving aan te nemen.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

De overige ingekomen stukken staan op een lijst, die in de zaal ter inzage ligt. Op die lijst heb ik voorstellen gedaan over de wijze van behandeling. Als aan het einde van de vergadering daartegen geen bezwaren zijn ingekomen, neem ik aan, dat de Kamer zich met de voorstellen heeft verenigd.

(Deze lijst is opgenomen aan het eind van deze editie.)

Naar boven