Noot 1 (zie blz. 1435)
Rapport van de commissie tot onderzoek van
de geloofsbrief van de heer L. M. de Beer
De Commissie, benoemd tot onderzoek van de geloofsbrief van de heer De
Beer, heeft de eer het volgende te rapporteren.
In de handen van de Commissie zijn gesteld de volgende missives van de
voorzitter van het Centraal Stembureau voor de verkiezing van het lid van
de Eerste Kamer der Staten-Generaal:
a) een, ter voldoening aan het bepaalde in artikel V 7, juncto artikel
N 24 der Kieswet, ten geleide van een fotocopie van zijn besluit van 23 augustus
1995, waarbij de heer De Beer te Vlaardingen wordt benoemd verklaard tot lid
van de Eerste Kamer der Staten-Generaal in de vacature ontstaan door het overlijden
van de heer drs. G. M. V. van Aardenne te Dordrecht.
b) een, ter voldoening aan het bepaalde in artikel U 2, tweede lid, van
de Kieswet, houdende mededeling dat hij van de heer De Beer te Vlaardingen,
die bij zijn besluit van 23 augustus 1995 nr. KR 95/124 werd benoemd verklaard
tot lid van de Eerste kamer der Staten-Generaal bericht heeft ontvangen dat
de heer De Beer zijn benoeming aanneemt.
Het benoemde lid heeft overgelegd:
a) de kennisgeving van de voorzitter van het Centraal Stembureau dat hij
is benoemd;
b) een uittreksel uit het persoonsregister;
c) een verklaring betreffende de openbare betrekkingen welke hij bekleedt.
Uit deze stukken blijkt dat het benoemde lid de bij de wet gevorderde
leeftijd heeft bereikt en dat hij geen betrekking bekleedt welke onverenigbaar
is met het lidmaatschap van de Eerste Kamer der Staten-Generaal.
De Commissie heeft derhalve de eer voor te stellen de heer De Beer als
lid van de Kamer toe te laten.
De Commissie:
H. Heijmans, voorzitter
A. C. Grol-Overling
K. Zijlstra