Wet van 18 mei 2016 tot wijziging van wetten teneinde misslagen en omissies in wetten op het terrein van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport te herstellen, de broninhouding van eigen bijdragen voor beschermd wonen te kunnen voortzetten en het College bouw zorginstellingen op te heffen (Verzamelwet VWS 2016)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om enige wetten op het terrein van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport te wijzigen teneinde daarin misslagen te verbeteren en omissies weg te nemen, enige andere wetten technisch te wijzigen teneinde de broninhouding van eigen bijdragen voor beschermd wonen ingevolge de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 te kunnen voortzetten, zoals dat ook mogelijk was toen beschermd wonen nog onder de aanspraken ingevolge de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten viel, de Geneesmiddelenwet te wijzigen teneinde ook personen met een tijdelijke voorschrijfbevoegdheid onder de regels over geneesmiddelenreclame te brengen, de Wet donorgegevens kunstmatige bevruchting te wijzigen teneinde een wettelijke grondslag op te nemen voor het gebruik van het burgerservicenummer en de Wet toelating zorginstellingen te wijzigen teneinde het College bouw zorginstellingen, dat geen wettelijke taken meer heeft, op te heffen;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

§ 1. Wetten van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

ARTIKEL I

De Geneesmiddelenwet wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 82, eerste lid, onderdeel a, wordt na «gezondheidszorg,» een zinsnede ingevoegd, luidende: een persoon aan wie bij of krachtens artikel 36a van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg de bevoegdheid tot het voorschrijven van UR-geneesmiddelen is toegekend,.

B

In artikel 94, onderdelen a en c, wordt na «tandheelkunst» telkens ingevoegd: , de verpleegkunst.

ARTIKEL II

De Invoerings- en aanpassingswet Zorgverzekeringswet wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. De aanhef komt te luiden: In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:.

2. De onderdelen c tot en met f vervallen.

B

De artikelen 2.1.3, 2.1.4, 2.1.8, paragraaf 2.4, artikel 3.1.1, de paragrafen 3.2 tot en met 3.5, de artikelen 3.6.1 tot en met 3.6.4, 3.6.6, 3.6.8 en 3.6.9 en de paragrafen 3.7 en 3.8 vervallen.

C

Artikel 3.1.2, tweede lid, komt als volgt te luiden:

  • 2. Het eerste lid geldt vanaf 1 januari 2015 niet voor zorg als bedoeld in artikel 8.1 van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015.

D

Artikel 5.3 komt te luiden:

Artikel 5.3

Deze wet wordt aangehaald als: Invoerings- en aanpassingswet Zorgverzekeringswet.

ARTIKEL III

De Jeugdwet wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1.2 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onderdeel a, wordt «een aanspraak» vervangen door «een recht» en wordt «of de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen of een recht op zorg als bedoeld bij of krachtens de Zorgverzekeringswet, of» vervangen door: , de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen of een zorgverzekering als bedoeld in de Zorgverzekeringswet;.

2. Onder vervanging van de punt aan het einde van het eerste lid, onderdeel b, door «, of» wordt aan het eerste lid een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • c. indien het college gegronde redenen heeft om aan te nemen dat de jeugdige in aanmerking kan komen voor zorg op grond van de Wet langdurige zorg en de jeugdige of zijn wettelijke vertegenwoordiger weigert mee te werken aan het verkrijgen van een besluit daartoe.

3. In het tweede lid wordt «een aanspraak op zorg als bedoeld bij of krachtens de Wet langdurige zorg of een recht op zorg als bedoeld bij of krachtens de Zorgverzekeringswet» vervangen door: een recht op zorg als bedoeld bij of krachtens de Wet langdurige zorg of een zorgverzekering als bedoeld in de Zorgverzekeringswet.

4. Het vierde lid vervalt.

B

In artikel 2.11, eerste lid, komt de zinsnede «, behoudens de vaststelling van de rechten en plichten van de jeugdige of zijn ouders,» te vervallen.

C

In artikel 6.1.3, vierde lid, komt «zevende en» te vervallen.

D

Artikel 6.2.2, eerste lid, komt te luiden:

  • 1. Een machtiging kan slechts ten uitvoer worden gelegd in een op grond van artikel 6.2.1 geregistreerde gesloten accommodatie.

E

Artikel 7.3.1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «Hetgeen in de artikelen 7.3.8 tot en met 7.3.15 is bepaald» vervangen door: Hetgeen in deze paragraaf, met uitzondering van de artikelen 7.3.4, 7.3.5, 7.3.6 en 7.3.16, is bepaald.

2. Aan het slot van het derde lid wordt na het woord «toepassing» ingevoegd: , behoudens artikel 7.3.11, vierde en vijfde lid.

F

In artikel 7.3.11, vierde lid, wordt «desgevraagd of uit eigen beweging» vervangen door: desgevraagd of kunnen deze inlichtingen uit eigen beweging aan de gecertificeerde instelling verstrekken.

G

Het opschrift van paragraaf 7.4 komt als volgt te luiden:

§ 7.4. Gegevensverwerking ten behoeve van de uitvoering van de wet en ten behoeve van beleidsinformatie

H

Voor artikel 7.4.1 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 7.4.0
  • 1. Het college of een door het college aangewezen persoon verwerkt persoonsgegevens van een jeugdige of zijn ouders, waaronder het burgerservicenummer van de jeugdige en andere bijzondere persoonsgegevens als bedoeld in de Wet bescherming persoonsgegevens, voor zover deze gegevens noodzakelijk zijn voor:

    • a. de toeleiding naar, advisering over, bepaling van of het inzetten van een voorziening op het gebied van de jeugdhulp;

    • b. het doen van een verzoek tot onderzoek bij de raad voor de kinderbescherming of de uitvoering van kinderbeschermingsmaatregelen of jeugdreclassering;

    • c. de bekostiging van preventie, jeugdhulp, kinderbeschermingsmaatregelen, jeugdreclassering of werkzaamheden als bedoeld in de artikelen 6.1.2, zesde lid, 6.1.3, derde lid, en 6.1.4, vierde lid, en

    • d. het verrichten van controle of fraude-onderzoek.

  • 2. Jeugdhulpaanbieders, aanbieders van preventie, gecertificeerde instellingen, de raad voor de kinderbescherming en gekwalificeerde gedragswetenschappers als bedoeld in de artikelen 6.1.2, zesde lid, 6.1.3, derde lid, en 6.1.4, vierde lid, verstrekken het college of een door het college aangewezen persoon kosteloos de persoonsgegevens van een jeugdige of zijn ouders, waaronder het burgerservicenummer van de jeugdige en andere bijzondere persoonsgegevens als bedoeld in de Wet bescherming persoonsgegevens, die voor het college of die personen noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de werkzaamheden, bedoeld in het eerste lid.

  • 3. Personen werkzaam ten behoeve van een jeugdhulpaanbieder, een aanbieder van preventie, een gecertificeerde instelling of de raad voor de kinderbescherming verstrekken die aanbieders, die instellingen of die raad de persoonsgegevens die zij nodig hebben om te kunnen voldoen aan hun verplichting, bedoeld in het tweede lid.

  • 4. Bij regeling van Onze Ministers wordt bepaald:

    • a. tot welke gegevens de verplichting, bedoeld in het tweede lid, zich ten hoogste uitstrekt indien de verstrekking geschiedt voor de uitvoering van de werkzaamheden, bedoeld in het eerste lid, onderdelen c of d;

    • b. op welke wijze de gegevens, bedoeld in het eerste of tweede lid, worden verwerkt.

  • 5. Bij regeling van Onze Ministers kan worden bepaald:

    • a. tot welke gegevens de verplichting, bedoeld in het tweede lid, zich ten hoogste uitstrekt indien de verstrekking geschiedt voor de uitvoering van de werkzaamheden, bedoeld in het eerste lid, onderdelen a of b;

    • b. volgens welke technische standaarden gegevensverwerking plaatsvindt;

    • c. aan welke beveiligingseisen gegevensverwerking voldoet;

    • d. in welke gevallen en voor welke doelen gegevens als bedoeld in het eerste of tweede lid verder mogen worden verwerkt.

I

Artikel 7.4.1, tweede lid, komt als volgt te luiden:

  • 2. Het college verwerkt gegevens ten behoeve van een doelmatig, doeltreffend en samenhangend gemeentelijk beleid ten aanzien van preventie, de toegang tot en verlening van jeugdhulp, de uitvoering van kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering en het advies- en meldpunt huiselijk geweld en kindermishandeling, alsmede ten behoeve van de verwerking, bedoeld in het eerste lid.

J

Artikel 8.2.1, tweede lid, onderdeel b, komt te luiden:

  • b. het gezag van de ouders is beëindigd, of.

K

In artikel 8.2.7 wordt «verstrekt» vervangen door: en het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen als bedoeld in de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen verstrekken.

L

In artikel 10.1 vervalt het zesde lid.

M

Artikel 10.2 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het derde lid wordt «een indicatiebesluit als bedoeld in» vervangen door: een indicatiebesluit op grond van.

2. In het vierde lid wordt «een verwijzing als bedoeld in» vervangen door: een verwijzing op grond van.

N

In artikel 10.2a, vierde lid, wordt «het Algemene Fonds Bijzondere Ziektekosten» vervangen door: het Fonds langdurige zorg, bedoeld in artikel 89 van de Wet financiering sociale verzekeringen.

O

Artikel 12.3, vijfde en zesde lid, komen te luiden:

  • 5. Indien een taak of bevoegdheid als bedoeld in de artikelen 5 tot en met 11 van de Wet op de jeugdzorg, die werd uitgevoerd door een stichting als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van die wet, krachtens deze wet bij het college berust, gaan de verplichtingen, bedoeld in het eerste lid, ten aanzien van een dossier over op dat college voor zover dat college dat dossier van de gecertificeerde instelling heeft ontvangen ten behoeve van de toeleiding naar, advisering over, bepaling van, het inzetten van of de bekostiging van een voorziening op het gebied van jeugdhulp.

  • 6. In afwijking van het vijfde lid gaan dossiers gevormd bij de uitvoering van de taken, bedoeld in artikel 11, eerste lid, van de Wet op de jeugdzorg, en de in het eerste lid bedoelde verplichtingen met betrekking tot die dossiers, over op het advies- en meldpunt huiselijk geweld en kindermishandeling.

ARTIKEL IV

In artikel 2, onderdeel d, van de Kaderwet VWS-subsidies wordt na «maatschappelijke zorg,» een zinsdeel ingevoegd, luidende: waaronder de jeugdhulp,.

ARTIKEL V

(vervallen)

ARTIKEL VI

De Opiumwet wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1, eerste lid, onderdeel g, komt te luiden:

  • g. Besluit 2005/387/JBZ: Besluit 2005/387/JBZ van de Raad van 10 mei 2005 inzake de uitwisseling van informatie, de risicobeoordeling en de controle ten aanzien van nieuwe psychoactieve stoffen (PbEU 2005, L 127);.

B

In artikel 3a, eerste lid, wordt «Gemeenschappelijk optreden» telkens vervangen door: Besluit 2005/387/JBZ.

C

Na artikel 6 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 6a

Onze Minister kan machtiging verlenen aan een bestuursorgaan tot afgifte op aanvraag van een schriftelijke verklaring inhoudende dat de aanvrager uitsluitend ten behoeve van zijn eigen geneeskundig gebruik een middel als bedoeld in lijst I of II mag vervoeren of aanwezig hebben.

D

In artikel 11b, eerste lid wordt «11, derde, en vijfde lid» vervangen door: 11, derde, vierde en vijfde lid.

ARTIKEL VII

In artikel 2, eerste lid, onderdeel c, van de Wet donorgegevens en kunstmatige bevruchting wordt na «geboortedatum» ingevoegd: , burgerservicenummer.

ARTIKEL VIII

In artikel 12, vierde lid, van de Wet inzake bloedvoorziening wordt «het eerste lid, onder c» vervangen door: het eerste lid, onder e.

ARTIKEL IX

De Wet langdurige zorg wordt als volgt gewijzigd:

A

In de artikelen 2.2.1, vierde lid, en 11.2.6, tweede lid, wordt «Sociale Verzekeringsbank» telkens vervangen door: Sociale verzekeringsbank.

B

Artikel 3.3.2 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onderdeel a, wordt «zorginstelling» vervangen door: zorgaanbieder.

2. In het vijfde lid wordt «een persoonlijk plan te overhandigen» vervangen door: een persoonlijk plan overhandigen.

C

Artikel 3.3.3 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het vierde lid, onderdeel c, wordt «naar het oordeel van de het zorgkantoor» vervangen door: naar het oordeel van het zorgkantoor.

2. In het zesde lid wordt na «vastgesteld» een komma ingevoegd.

D

Artikel 3.3.5 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. Een recht op zorg kan uitsluitend met zorg in natura tot gelding worden gebracht bij een zorgaanbieder die is gevestigd in Nederland, Zwitserland of een van de staten van de Europese Unie of de Europese Economische Ruimte, en die de verzekerde deze zorg in zijn staat van vestiging verleent.

2. In het tweede lid vervalt: «, maar binnen het grondgebied van de staten behorende tot de Europese Unie, de Europese Economische Ruimte en Zwitserland,» en wordt «indien die wordt verleend» vervangen door: indien deze zorg wordt verleend.

Da

In artikel 3.3.6a, eerste lid, wordt na «voor de duur van de termijn, bedoeld in artikel 3.3.6, eerste lid» ingevoegd: en derde lid.

E

In artikel 4.2.1, eerste lid, onderdeel b, onder 2°, wordt «gecontraceerde» vervangen door: gecontracteerde.

F

In artikel 5.2.1, eerste lid, wordt «wetboek» vervangen door: Wetboek.

G

In artikel 8.1.1, derde lid, wordt «waarin hij ingaat op de onderwerpen, genoemd in het eerste en tweede lid» vervangen door: waarin hij ingaat op de onderwerpen, genoemd in het eerste lid, en op onderwerpen in een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in het tweede lid.

H

Aan artikel 9.1.1, zesde lid, wordt, onder vervanging van de punt door een komma, toegevoegd: tenzij de aanvraag namens de verzekerde wordt ingediend door een zorgaanbieder als bedoeld in de Wet gebruik burgerservicenummer in de zorg die de identiteit van de verzekerde reeds heeft vastgesteld door middel van inzage van een van de hiervoor bedoelde documenten.

I

In artikel 9.1.3, tweede lid, wordt na «onderdelen a tot en met c» een komma ingevoegd.

J

In de aanhef van artikel 9.1.6, tweede lid, wordt «Bij ministeriële regeling, bedoeld in artikel 9.1.2, zevende lid» vervangen door: Bij de ministeriële regeling, bedoeld in artikel 9.1.2, zevende lid.

K

In artikel 10.1.2, vierde lid, onderdeel c, wordt «zijnzorgverzekering» vervangen door «zijn zorgverzekering» en wordt aan het slot van het onderdeel toegevoegd:; en.

L

In artikel 10.3.2, eerste lid, vervalt de komma na «1.2.2».

M

In artikel 11.1.4, eerste lid, wordt na «11.1.3» een komma ingevoegd.

N

In artikel 11.1.6, eerste lid, wordt «, onmiddellijk voorafgaand aan de intrekking van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten, krachtens de Wet maatschappelijke ondersteuning recht had» vervangen door: krachtens de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 recht had.

O

In de artikelen 11.2.1, tweede lid, en 11.2.4, eerste lid, wordt «Wlz» telkens vervangen door: Wet langdurige zorg.

P

Artikel 11.2.14, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel b vervalt: heeft verleend.

2. In onderdeel c vervalt de komma aan het slot.

3. In onderdeel d wordt «Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering,» vervangen door: Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering;.

Q

Artikel 12.4.8 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste, tweede en derde lid wordt «interim-besluit» vervangen door: Interimbesluit.

2. Onder vernummering van het tweede en derde lid tot derde en vierde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

  • 2. Onder «forensische zorg» als bedoeld bij en krachtens dit artikel wordt, zo nodig in afwijking van de omschrijving van het begrip «zorg» in artikel 1.1.1 van deze wet, verstaan de bij of krachtens het Interimbesluit forensische zorg bedoelde zorg.

ARTIKEL X

De Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1.1.1 komt de tekst na «– huiselijke kring:» als volgt te luiden: een familielid, een huisgenoot, de echtgenoot of voormalig echtgenoot of een mantelzorger;.

AA

In artikel 4.2.12, eerste lid, wordt «bedoeld in artikel 7.4.1, eerste en tweede lid, van de Jeugdwet» vervangen door: bedoeld in de artikelen 7.4.0, eerste lid, en 7.4.1, eerste en tweede lid, van de Jeugdwet.

B

In artikel 5.2.9, vierde lid, onderdeel b, wordt «een basisadministratie van persoonsgegevens als bedoeld in artikel 2 van de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens» vervangen door: de basisregistratie personen, bedoeld in artikel 1.2 van de Wet basisregistratie personen.

C

Artikel 7.34 komt te luiden als volgt:

Artikel 7.34

Indien het bij koninklijke boodschap van 7 juni 2010 ingediende voorstel van wet houdende Wet cliëntenrechten zorg (Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg, 32 402), tot wet is of wordt verheven en die wet in werking is getreden of treedt, wordt artikel 1 van die wet als volgt gewijzigd:

1. in het eerste lid komt de tekst na «– huiselijk geweld:» als volgt te luiden: huiselijk geweld als bedoeld in artikel 1.1.1 van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015;

2. in het eerste lid komt de tekst na «– huiselijke kring:» als volgt te luiden: een familielid, een huisgenoot, de echtgenoot of voormalig echtgenoot of een mantelzorger;

3. het tweede lid komt te luiden:

  • 2. Als zorg in de zin van deze wet wordt aangemerkt hulp, voor de kosten waarvan een subsidie wordt verstrekt op grond van de artikelen 3.3.3, 10.1.4 of 11.1.5, eerste lid, van de Wet langdurige zorg.

D

Artikel 8.3, negende lid, komt te luiden:

  • 9. De vergoedingen en uitkeringen, bedoeld in het zevende en achtste lid, komen ten laste van het Fonds langdurige zorg, bedoeld in artikel 89 van de Wet financiering sociale verzekeringen.

E

Artikel 8.11, tweede lid, komt te luiden:

2. In artikel 2.6.1 komen de aanduiding «1.» voor het eerste lid en het tweede tot en met vierde lid met ingang van de eerste dag van het vierde jaar na het tijdstip waarop dat artikel in werking is getreden, te vervallen.

ARTIKEL XI

De Wet marktordening gezondheidszorg wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1 vervalt onderdeel n.

B

In artikel 16, worden na onderdeel g, twee onderdelen ingevoegd, luidende:

  • h. toezicht op de naleving van artikel 66d, tweede lid, van de Zorgverzekeringswet;

  • i. andere bij regeling van Onze Minister opgedragen taken;.

C

In artikel 17, eerste lid, vervalt onderdeel f.

D

In artikel 70, eerste lid, vervalt de zinsnede «het College bouw,».

E

In artikel 78, derde lid, wordt «aan andere Wlz-uitvoerder» vervangen door: aan een andere Wlz-uitvoerder.

ARTIKEL XII

De Wet medisch-wetenschappelijk onderzoek met mensen wordt als volgt gewijzigd:

A

Aan artikel 1, derde lid, wordt een volzin toegevoegd, luidende:

Op oordelen van de ingevolge artikel 3 van de Embryowet bevoegde commissie is artikel 23 van deze wet van toepassing.

B

In artikel 8, tweede lid, wordt «artikel 7, vijfde lid, tweede volzin,» vervangen door: artikel 7, achtste lid, tweede volzin,.

ARTIKEL XIII

In artikel 10, tweede lid, van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg wordt «de autorisatielijst van jeugdzorgaanbieders, bedoeld in artikel 2y van de Wet op de jeugdzorg» vervangen door: de autorisatielijst van jeugdhulpaanbieders, bedoeld in artikel 7.2.7 van de Jeugdwet.

ARTIKEL XIV

Aan artikel 8, eerste lid, van de Wet op de medische hulpmiddelen wordt een volzin toegevoegd, luidende:

Onze Minister kan voorts op aanvrage en ten behoeve van de uitvoer van een specifiek medisch hulpmiddel dat voldoet aan het bij of krachtens deze wet bepaalde een verklaring afgeven met de strekking dat het medisch hulpmiddel in de lidstaten van de Europese Unie mag worden verhandeld.

ARTIKEL XV

Artikel 22, derde lid, van de Wet op de orgaandonatie wordt als volgt gewijzigd:

1. Het woord «kunnen» wordt vervangen door: kan.

2. Voor de zinsnede «maatregelen worden getroffen» wordt ingevoegd: kunnen.

ARTIKEL XVI

De Wet toelating zorginstellingen wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel b vervalt.

2. In onderdeel c wordt «artikel 32» vervangen door: artikel 19.

B

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid vervalt de laatste volzin.

2. In het tweede lid vervalt de zinsnede «en aan het College bouw».

C

In artikel 4 vervalt de laatste volzin.

D

In artikel 6 vervalt onderdeel c onder vervanging van de puntkomma na onderdeel b door een punt.

E

De artikelen 7 en 8 vervallen.

F

Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid vervalt de zinsnede «waarop hij niet beslist met toepassing van artikel 7».

2. In het derde lid wordt «de autorisatielijst van jeugdzorgaanbieders, bedoeld in artikel 2y van de Wet op de jeugdzorg» vervangen door: de autorisatielijst van jeugdhulpaanbieders, bedoeld in artikel 7.2.7 van de Jeugdwet.

G

De artikelen 10, 11 en 12 vervallen.

H

In artikel 13, eerste lid, vervalt de zinsnede «in artikel 7, derde lid, onder c, onderscheidenlijk».

I

In artikel 14, derde lid, wordt «de autorisatielijst van jeugdzorgaanbieders, bedoeld in artikel 2y van de Wet op de jeugdzorg» vervangen door: de autorisatielijst van jeugdhulpaanbieders, bedoeld in artikel 7.2.7 van de Jeugdwet.

J

Het opschrift van Hoofdstuk VI komt te luiden: Hoofdstuk VI. College sanering

K

Het opschrift «Paragraaf 1. College bouw zorginstellingen» vervalt.

L

In de artikelen 19 en 20 tot en met 25, 27, 29 en 30 wordt «bouw» telkens vervangen door: sanering.

M

Artikel 31, de aanduiding «Paragraaf 2. College sanering zorginstellingen», artikel 32 en de aanduiding «Paragraaf 3. Inlichtingen» vervallen.

N

Artikel 33 komt te luiden:

Artikel 33

Het College sanering verstrekt desgevraagd aan de Nederlandse Zorgautoriteit, bedoeld in de Wet marktordening gezondheidszorg, de voor de uitoefening van diens taak benodigde inlichtingen. De Nederlandse Zorgautoriteit kan inzage vorderen van zakelijke gegevens en bescheiden, voor zover dat voor de invulling van zijn taak redelijkerwijs nodig is.

O

Artikel 34 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de eerste volzin wordt de zinsnede «Het College bouw en het College sanering verstrekken» vervangen door: Het College sanering verstrekt.

2. In de tweede volzin wordt de zinsnede «Zij verlenen» vervangen door: Het College sanering verleent.

P

In artikel 37 vervalt de tweede volzin.

Q

De artikelen 39 tot en met 55 en 57 tot en met 62 vervallen.

R

Artikel 63 komt te luiden:

Artikel 63

De vaststelling van de algemene maatregelen van bestuur, bedoeld in artikel 1, tweede en derde lid, en de visie, bedoeld in artikel 3, eerste lid, en het geven van beschikkingen door Onze Minister als bedoeld in de artikelen 13 en 14, een en ander voor zover zij betrekking hebben op academische ziekenhuizen als bedoeld in artikel 1.13 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, vinden plaats in overeenstemming met Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

S

In artikel 64 vervalt de zinsnede «het College bouw of».

T

In artikel 66, tweede lid, vervalt de zinsnede «het College bouw en».

ARTIKEL XVII

In artikel 1, eerste lid, onderdeel p, van de Wet veiligheid en kwaliteit lichaamsmateriaal wordt «vasculatie» vervangen door: vaatstelsel.

ARTIKEL XVIII

De Zorgverzekeringswet wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1, onderdeel z, komt te luiden:

z. kwaliteitsstandaard:

richtlijn, module, norm, zorgstandaard dan wel organisatiebeschrijving, die:

  • 1°. betrekking heeft op het gehele zorgproces of een deel van een zorgproces,

  • 2°. vastlegt wat noodzakelijk is om vanuit het perspectief van de cliënt goede zorg te verlenen, en

  • 3°. overeenkomstig artikel 66b in een openbaar register is opgenomen.

AA

Artikel 39, tweede lid, subonderdeel d, komt te luiden:

  • d. een bedrag van iedere rekening, bedoeld in artikel 70, gelijk aan:

    • 1°. voor iedere tot een huishouding als bedoeld in artikel 70, tweede lid, behorende gemoedsbezwaarde, die zich na bereiken van de leeftijd van 18 jaar heeft laten registreren als gemoedsbezwaarde en die daarna alsnog verzekeringsplichtig wordt: het saldo van de rekening gedeeld door het aantal tot de huishouding behorende gemoedsbezwaarden;

    • 2°. indien de rekening met toepassing van artikel 70, zevende lid, wordt opgeheven: het saldo van de rekening;.

B

In artikel 66a, onder 1°, wordt «Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten» vervangen door: Wet langdurige zorg.

C

Artikel 66b, wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste en derde lid wordt «professionele standaard» vervangen door: kwaliteitsstandaard.

2. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. Het Zorginstituut stelt een beleidsregel vast op basis waarvan wordt beoordeeld of een overeenkomstig het eerste lid voorgedragen kwaliteitsstandaard of meetinstrument kan worden aangemerkt als een verantwoorde beschrijving van de kwaliteit van een zorgproces respectievelijk als een verantwoord middel om te meten of goede zorg is geleverd.

D

In artikel 66c wordt «professionele standaard» telkens vervangen door: kwaliteitsstandaard.

E

Artikel 66e wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «professionele standaard» vervangen door: kwaliteitsstandaard.

2. In het tweede lid, onderdeel b, wordt «professionele standaarden» vervangen door: kwaliteitsstandaarden.

F

In artikel 91, tweede lid, vervalt de zinsnede «College bouw of».

G

In artikel 122a, vierde lid, wordt «zonder indicatie als bedoeld in de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten» vervangen door: zonder indicatiebesluit als bedoeld in artikel 3.2.3 van de Wet langdurige zorg.

ARTIKEL XIX

Artikel XXXXII van de Veegwet VWS 2013 komt te luiden:

Artikel XXXXII

In afwijking van artikel 22 zijn op de rechtspositie van het personeel van het College sanering zorginstellingen de regels die gelden voor ambtenaren die zijn aangesteld bij ministeries, niet van toepassing tot 1 januari 2017.

§ 2. Wetten van andere ministeries

ARTIKEL XX

Artikel 57 van de Algemene nabestaandenwet wordt als volgt gewijzigd:

1. Na het tweede lid wordt, onder vernummering van het derde en vierde lid tot vierde en vijfde lid, een lid ingevoegd, luidende:

  • 3. Indien aan degene aan wie een uitkering op grond van deze wet is toegekend, een maatwerkvoorziening wordt verstrekt, bestaande uit beschermd wonen als bedoeld in artikel 1.1.1 van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, en hij op grond van die wet hiervoor een bijdrage is verschuldigd, is de Sociale verzekeringsbank bevoegd de uitkering tot het bedrag van die bijdrage in plaats van aan degene, aan wie de uitkering is toegekend, zonder diens machtiging uit te betalen aan het CAK, genoemd in artikel 6.1.1, eerste lid, van de Wet langdurige zorg, dat voor de gemeente de bijdrage int.

2. Het vierde lid (nieuw) komt te luiden:

  • 4. Indien het tweede of derde lid toepassing vindt, heeft de in het eerste lid bedoelde bevoegdheid betrekking op het gedeelte van de uitkering dat niet aan de in het tweede of derde lid genoemde instantie wordt uitbetaald.

3. In het vijfde lid (nieuw) wordt «tweede lid» telkens vervangen door: tweede en derde lid.

ARTIKEL XXI

Artikel 20 van de Algemene ouderdomswet wordt als volgt gewijzigd:

1. Na het eerste lid wordt, onder vernummering van het tweede tot en met vierde lid tot derde tot en met vijfde lid, een lid ingevoegd, luidende:

  • 2. Indien aan degene aan wie een ouderdomspensioen is toegekend, een maatwerkvoorziening wordt verstrekt, bestaande uit beschermd wonen als bedoeld in artikel 1.1.1 van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, en hij op grond van die wet hiervoor een bijdrage is verschuldigd, is de Sociale verzekeringsbank bevoegd het ouderdomspensioen tot het bedrag van die bijdrage in plaats van aan degene, aan wie het ouderdomspensioen is toegekend, zonder diens machtiging uit te betalen aan het CAK, genoemd in artikel 6.1.1, eerste lid, van de Wet langdurige zorg, dat voor de gemeente de bijdrage int.

2. Het vierde lid (nieuw) komt te luiden:

  • 4. Indien het eerste of tweede lid toepassing vindt, heeft de in het derde lid bedoelde bevoegdheid betrekking op het gedeelte van het ouderdomspensioen dat niet aan de in het eerste of tweede lid genoemde instantie wordt uitbetaald.

3. In het vijfde lid (nieuw) wordt «eerste lid» vervangen door: eerste of tweede lid.

ARTIKEL XXII

In artikel 2, eerste lid, achttiende gedachtestreepje, van de Ambtenarenwet vervalt de zinsnede «College bouw zorginstellingen en het».

ARTIKEL XXIII

Het Burgerlijk Wetboek wordt als volgt gewijzigd:

A

In de artikelen 241, zesde lid, en 255, eerste en tweede lid, van Boek 1 wordt «Onze Minister van Justitie» telkens vervangen door: Onze Minister van Veiligheid en Justitie.

B

In artikel 268, tweede lid, van Boek 1 wordt «het kind» vervangen door: de minderjarige.

C

Artikel 305 van Boek 1 komt te vervallen.

D

Na artikel 304 van Boek 1 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 305
  • 1. De gecertificeerde instelling, bedoeld in artikel 1.1 van de Jeugdwet, zendt jaarlijks aan de raad voor de kinderbescherming een afschrift van het plan, bedoeld in artikel 4.1.3, eerste lid, van de Jeugdwet, dat tevens de gegevens bevat over het verloop van de voogdij.

  • 2. Geschillen tussen de gecertificeerde instelling en de raad voor de kinderbescherming die de uitoefening van de voogdij door de gecertificeerde instelling betreffen, kunnen op verzoek van een van beide aan de kinderrechter worden voorgelegd. De kinderrechter neemt een zodanige beslissing als hem in het belang van de minderjarige wenselijk voorkomt. Hij beproeft alvorens te beslissen een vergelijk tussen de betrokkenen.

E

In artikel 331 van Boek 1 worden het vierde en vijfde lid vernummerd tot het derde en het vierde lid.

F

In artikel 336a, tweede lid, van Boek 1 wordt «de kinderrechter» vervangen door: de rechtbank.

G

In artikel 453 van Boek 7 wordt «waaronder de overeenkomstig artikel 66b van de Zorgverzekeringswet in het openbaar register opgenomen voor hem geldende professionele standaard» vervangen door: waaronder de kwaliteitsstandaard, bedoeld in artikel 1, onderdeel z, van de Zorgverzekeringswet.

ARTIKEL XXIV

Artikel 39 van de Werkloosheidswet wordt als volgt gewijzigd:

1. Na het eerste lid wordt, onder vernummering van het tweede tot en met vierde lid tot derde tot en met vijfde lid, een lid ingevoegd, luidende:

  • 2. Indien aan degene aan wie een uitkering op grond van deze wet is toegekend, een maatwerkvoorziening wordt verstrekt, bestaande uit beschermd wonen als bedoeld in artikel 1.1.1 van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, en hij op grond van die wet hiervoor een bijdrage is verschuldigd, is het UWV bevoegd de uitkering tot het bedrag van die bijdrage in plaats van aan degene, aan wie die uitkering is toegekend, zonder diens machtiging uit te betalen aan het CAK, genoemd in artikel 6.1.1, eerste lid, van de Wet langdurige zorg, dat voor de gemeente de bijdrage int.

2. Het vierde lid (nieuw) komt te luiden:

  • 4. Indien het eerste of tweede lid toepassing vindt, heeft de in het derde lid bedoelde bevoegdheid betrekking op het gedeelte van de uitkering dat niet aan de in het eerste of tweede lid genoemde instantie wordt uitbetaald.

3. In het vijfde lid (nieuw) wordt «eerste lid» vervangen door: eerste of tweede lid.

ARTIKEL XXV

Artikel 57 van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen wordt als volgt gewijzigd:

1. Na het eerste lid wordt, onder vernummering van het tweede tot en met vierde lid tot derde tot en met vijfde lid, een lid ingevoegd, luidende:

  • 2. Indien aan degene aan wie een arbeidsongeschiktheidsuitkering is toegekend, een maatwerkvoorziening wordt verstrekt, bestaande uit beschermd wonen als bedoeld in artikel 1.1.1 van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, en hij op grond van die wet hiervoor een bijdrage is verschuldigd, is het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen bevoegd die uitkering tot het bedrag van die bijdrage in plaats van aan de verzekerde, aan wie de uitkering is toegekend, zonder diens machtiging uit te betalen aan het CAK, genoemd in artikel 6.1.1, eerste lid, van de Wet langdurige zorg, dat voor de gemeente de bijdrage int.

2. Het vierde lid (nieuw) komt te luiden:

  • 4. Indien het eerste of tweede lid toepassing vindt, heeft de in het derde lid bedoelde bevoegdheid betrekking op het gedeelte van de arbeidsongeschiktheidsuitkering dat niet aan de in het eerste of tweede lid genoemde instantie wordt uitbetaald.

3. In het vijfde lid (nieuw) wordt «eerste lid» vervangen door: eerste of tweede lid.

ARTIKEL XXVI

In artikel 48g van de Wet Justitie-subsidies worden de beide als zesde lid genummerde leden vervangen door een nieuw lid, luidende:

ARTIKEL XXVII

Artikel 54 van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering wordt als volgt gewijzigd:

1. Na het eerste lid wordt, onder vernummering van het tweede tot en met vierde lid tot derde tot en met vijfde lid, een lid ingevoegd, luidende:

  • 2. Indien aan degene aan wie een arbeidsongeschiktheidsuitkering is toegekend, een maatwerkvoorziening wordt verstrekt, bestaande uit beschermd wonen als bedoeld in artikel 1.1.1 van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, en hij op grond van die wet hiervoor een bijdrage is verschuldigd, is het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen bevoegd die uitkering tot het bedrag van die bijdrage in plaats van aan degene, aan wie de uitkering is toegekend, zonder diens machtiging uit te betalen aan het CAK, genoemd in artikel 6.1.1, eerste lid, van de Wet langdurige zorg, dat voor de gemeente de bijdrage int.

2. Het vierde lid (nieuw) komt te luiden:

  • 4. Indien het eerste of tweede lid toepassing vindt, heeft de in het derde lid bedoelde bevoegdheid betrekking op het gedeelte van de arbeidsongeschiktheidsuitkering dat niet aan de in het eerste of tweede lid genoemde instantie wordt uitbetaald.

3. In het vijfde lid (nieuw) wordt «eerste lid» vervangen door: eerste of tweede lid.

ARTIKEL XXVIII

De Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 2:55 wordt als volgt gewijzigd:

1. Na het eerste lid wordt, onder vernummering van het tweede tot en met vierde lid tot derde tot en met vijfde lid, een lid ingevoegd, luidende:

  • 2. Indien aan de jonggehandicapte aan wie een inkomensvoorziening is toegekend, een maatwerkvoorziening wordt verstrekt, bestaande uit beschermd wonen als bedoeld in artikel 1.1.1 van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, en hij op grond van die wet hiervoor een bijdrage is verschuldigd, is het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen bevoegd de inkomensvoorziening tot het bedrag van die bijdrage in plaats van aan de jonggehandicapte, aan wie de inkomensvoorziening is toegekend, zonder diens machtiging uit te betalen aan het CAK, genoemd in artikel 6.1.1, eerste lid, van de Wet langdurige zorg, dat voor de gemeente de bijdrage int.

2. Het vierde lid (nieuw) komt te luiden:

  • 4. Indien het eerste of tweede lid toepassing vindt, heeft de in het derde lid bedoelde bevoegdheid betrekking op het gedeelte van de inkomensvoorziening dat niet aan de in het eerste of tweede lid genoemde instantie wordt uitbetaald.

3. In het vijfde lid (nieuw) wordt «eerste lid» vervangen door: eerste of tweede lid.

B

Artikel 3:47 wordt als volgt gewijzigd:

1. Na het eerste lid wordt, onder vernummering van het tweede tot en met vierde lid tot derde tot en met vijfde lid, een lid ingevoegd, luidende:

  • 2. Indien aan de jonggehandicapte aan wie een arbeidsongeschiktheidsuitkering is toegekend, een maatwerkvoorziening wordt verstrekt, bestaande uit beschermd wonen als bedoeld in artikel 1.1.1 van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, en hij op grond van die wet hiervoor een bijdrage is verschuldigd, is het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen bevoegd de uitkering tot het bedrag van die bijdrage in plaats van aan jonggehandicapte, aan wie de uitkering is toegekend, zonder diens machtiging uit te betalen aan het CAK, genoemd in artikel 6.1.1, eerste lid, van de Wet langdurige zorg, dat voor de gemeente de bijdrage int.

2. Het vierde lid (nieuw) komt te luiden:

  • 4. Indien het eerste of tweede lid toepassing vindt, heeft de in het derde lid bedoelde bevoegdheid betrekking op het gedeelte van de arbeidsongeschiktheidsuitkering dat niet aan de in het eerste of tweede lid genoemde instantie wordt uitbetaald.

3. In het vijfde lid (nieuw) wordt «eerste lid» vervangen door: eerste of tweede lid.

ARTIKEL XXIX

Artikel 30 van de Wet inkomensvoorziening oudere werklozen wordt als volgt gewijzigd:

1. Na het eerste lid wordt, onder vernummering van het tweede tot en met vierde lid tot derde tot en met vijfde lid, een lid ingevoegd, luidende:

  • 2. Indien aan de uitkeringsgerechtigde aan wie een uitkering op grond van deze wet is toegekend, een maatwerkvoorziening wordt verstrekt, bestaande uit beschermd wonen als bedoeld in artikel 1.1.1 van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, en hij op grond van die wet hiervoor een bijdrage is verschuldigd, is het UWV bevoegd de uitkering tot het bedrag van die bijdrage in plaats van aan de uitkeringsgerechtigde, aan wie die uitkering is toegekend, zonder diens machtiging uit te betalen aan het CAK, genoemd in artikel 6.1.1, eerste lid, van de Wet langdurige zorg, dat voor de gemeente de bijdrage int.

2. Het vierde lid (nieuw) komt te luiden:

  • 4. Indien het eerste of tweede lid toepassing vindt, heeft de in het derde lid bedoelde bevoegdheid betrekking op het gedeelte van de uitkering dat niet aan de in het eerste of tweede lid genoemde instantie wordt uitbetaald.

3. In het vijfde lid (nieuw) wordt «eerste lid» vervangen door: eerste of tweede lid.

ARTIKEL XXX

Artikel 71 van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen wordt als volgt gewijzigd:

1. Na het eerste lid wordt, onder vernummering van het tweede tot en met vierde lid tot derde tot en met vijfde lid, een lid ingevoegd, luidende:

  • 2. Indien aan de persoon aan wie een uitkering op grond van deze wet is toegekend, een maatwerkvoorziening wordt verstrekt, bestaande uit beschermd wonen als bedoeld in artikel 1.1.1 van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, en hij op grond van die wet hiervoor een bijdrage is verschuldigd, is het UWV bevoegd de uitkering tot het bedrag van die bijdrage in plaats van aan de persoon, aan wie die uitkering is toegekend, zonder diens machtiging uit te betalen aan het CAK, genoemd in artikel 6.1.1, eerste lid, van de Wet langdurige zorg, dat voor de gemeente de bijdrage int.

2. Het vierde lid (nieuw) komt te luiden:

  • 4. Indien het eerste of tweede lid toepassing vindt, heeft de in het derde lid bedoelde bevoegdheid betrekking op het gedeelte van de uitkering dat niet aan de in het eerste of tweede lid genoemde instantie wordt uitbetaald.

3. In het vijfde lid (nieuw) wordt «eerste lid» vervangen door: eerste of tweede lid.

ARTIKEL XXXI

Artikel 40 van de Ziektewet wordt als volgt gewijzigd:

1. Na het eerste lid wordt, onder vernummering van het tweede tot en met vierde lid tot derde tot en met vijfde lid, een lid ingevoegd, luidende:

  • 2. Indien aan degene aan wie ziekengeld is toegekend, een maatwerkvoorziening wordt verstrekt, bestaande uit beschermd wonen als bedoeld in artikel 1.1.1 van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, en hij op grond van die wet hiervoor een bijdrage is verschuldigd, is het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen bevoegd het ziekengeld tot het bedrag van die bijdrage in plaats van aan degene, aan wie het ziekengeld is toegekend, zonder diens machtiging uit te betalen aan het CAK, genoemd in artikel 6.1.1, eerste lid, van de Wet langdurige zorg, dat voor de gemeente de bijdrage int.

2. Het vierde lid (nieuw) komt te luiden:

  • 4. Indien het eerste of tweede lid toepassing vindt, heeft de in het derde lid bedoelde bevoegdheid betrekking op het gedeelte van het ziekengeld dat niet aan de in het tweede of derde lid genoemde instantie wordt uitbetaald.

3. In het vijfde lid (nieuw) wordt «eerste lid» vervangen door: eerste of tweede lid.

ARTIKEL XXXII

In artikel 54, derde lid, onderdeel o, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen wordt «artikel 48 van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten» vervangen door: artikel 6.1.1, eerste lid, van de Wet langdurige zorg.

§ 3. Slot- en overgangsbepalingen

ARTIKEL XXXIII

Uiterlijk zes maanden na de inwerkingtreding van deze wet worden de archiefbescheiden van het College bouw zorginstellingen, bedoeld in de Wet toelating zorginstellingen, zoals die wet luidde onmiddellijk voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet, behoudens voor zover die, nadat is voldaan aan de artikelen 3 en 5 van de Archiefwet 1995, worden overgebracht naar de algemene rijksarchiefbewaarplaats, overgedragen aan Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

ARTIKEL XXXIV

De professionele standaard die voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet is ingeschreven in het openbaar register, bedoeld in artikel 66b in de Zorgverzekeringswet, zoals dat artikel tot dat tijdstip luidde, wordt aangemerkt als kwaliteitsstandaard in de zin van artikel 66b van de Zorgverzekeringswet zoals dat luidt door de inwerkingtreding van deze wet.

ARTIKEL XXXV

  • 1. De Nederlandse Zorgautoriteit, genoemd in artikel 3, eerste lid, van de Wet marktordening gezondheidszorg, kan in afwijking van artikel 2, derde lid, van die wet, overeenkomstig haar beleidsregel Eenmalige verrekening overgangsregeling kapitaallasten kind en jeugd met kenmerk CU-5119, aan de in die beleidsregel bedoelde zorgaanbieders, een beschikbaarheidbijdrage als bedoeld in artikel 56a van die wet, toekennen.

  • 2. De Wet marktordening gezondheidszorg en het Besluit beschikbaarheidbijdrage WMG zoals die luidden op 31 december 2014, blijven van toepassing op de beschikbaarheidbijdragen die de Nederlandse Zorgautoriteit overeenkomstig haar beleidsregel Eenmalige verrekening overgangsregeling kapitaallasten kind en jeugd met kenmerk CU-5118 of haar beleidsregel Eenmalige verrekening overgangsregeling kind en jeugd met kenmerk CU-5119, voor 1 januari 2015 heeft toegekend.

ARTIKEL XXXVI

Indien het bij koninklijke boodschap van 21 december 2012 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Wet cliëntenrechten zorg, de Wet gebruik burgerservicenummer in de zorg, de Wet marktordening gezondheidszorg en de Zorgverzekeringswet (cliëntenrechten bij elektronische verwerking van gegevens; Kamerstukken 33 509) tot wet is of wordt verheven en artikel III, onderdeel A, van die wet eerder in werking is getreden of treedt dan deze wet, wordt in artikel XVI van deze wet voor onderdeel B een onderdeel ingevoegd, luidende:

A

In artikel 7, vierde lid, wordt «artikel 91, eerste lid» vervangen door: artikel 92, eerste lid.

ARTIKEL XXXVII

Indien het bij koninklijke boodschap van 21 december 2012 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Wet cliëntenrechten zorg, de Wet gebruik burgerservicenummer in de zorg, de Wet marktordening gezondheidszorg en de Zorgverzekeringswet (cliëntenrechten bij elektronische verwerking van gegevens; Kamerstukken 33 509) tot wet is of wordt verheven en artikel III, onderdeel A, van die wet later in werking treedt dan deze wet, wordt in artikel III, onderdeel A, van die wet «artikel 91, eerste lid, van de Wet marktordening gezondheidszorg» vervangen door: artikel 92, eerste lid, van de Wet marktordening gezondheidszorg.

ARTIKEL XXXVIII

De Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid vervalt de begripsomschrijving «professionele standaard».

2. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. Als zorg in de zin van deze wet wordt aangemerkt zorg en andere diensten, voor de kosten waarvan een subsidie wordt verstrekt op grond van de artikelen 3.3.3, 10.1.4, of 11.1.5, eerste lid, van de Wet langdurige zorg.

3. In het vierde lid wordt de zinsnede «is hoofdstuk 3 niet van toepassing» vervangen door: zijn artikel 10, eerste en tweede lid, en hoofdstuk 3 niet van toepassing.

B

Artikel 2, tweede lid, onderdeel b, komt te luiden:

  • b. waarbij zorgverleners handelen in overeenstemming met de op hen rustende verantwoordelijkheid, voortvloeiende uit de professionele standaard, waaronder de kwaliteitsstandaard, bedoeld in artikel 1, onderdeel z, van de Zorgverzekeringswet, en.

C

In artikel 3 wordt «indien hij een zorgaanbieder is als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel f, 1°» vervangen door: indien hij een instelling is.

D

In artikel 13, vijfde lid, wordt «de regeling» vervangen door «een regeling» en wordt aan het einde een punt geplaatst.

E

In artikel 25, tweede lid, onder c, wordt «een situatie, bedoeld in eerste lid» vervangen door: een situatie als bedoeld in het eerste lid.

F

In artikel 28, tweede lid, onder a en b, vervalt telkens: desbetreffende.

G

Artikel 49 vervalt.

ARTIKEL XXXVIIIA

De wet van 20 mei 2015 houdende wijziging van de Warenwet in verband met het verhogen van het maximum bedrag van de bestuurlijke boete en enkele andere wijzigingen waaronder regels inzake het aanprijzen van het aanbrengen van een tatoeage of piercing en wijziging van de Warenwet BES in verband met het eenduidig regelen van de bevoegdheden van de toezichthouders en de eilandbesturen (Stb. 2015, 235) wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel I, onderdeel M, vervalt.

B

In artikel I, onderdeel R, onder 2, wordt «niet aanwezig zijn» vervangen door: aanwezig zijn.

ARTIKEL XXXVIIIB

Artikel 20, tweede lid, van de Warenwet BES komt als volgt te luiden:

  • 2. Het legitimatiebewijs bevat een foto van de krachtens artikel 19, eerste lid, aangewezen persoon en vermeldt in ieder geval diens naam en hoedanigheid.

ARTIKEL XXXIX

  • 1. De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

  • 2. De artikelen II tot en met IV, IX, met uitzondering van onderdeel Da, X, XI, onderdeel E, XIII, XVI, onderdeel F, 2, en onderdeel I, XVIII, onderdelen B en G, XX, XXI, XXIV tot en met XXXII, XXXV en XXXVIII, onderdeel A, 2, werken terug tot en met 1 januari 2015.

  • 3. De artikelen XI, onderdelen A tot en met D, XVI, met uitzondering van onderdeel F, 2, en onderdeel I, XVIII, onderdelen AA en F, XIX en XXII werken terug tot en met 1 januari 2016.

ARTIKEL XXXX

Deze wet wordt aangehaald als: Verzamelwet VWS 2016.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.histnoot

Wassenaar, 18 mei 2016

Willem-Alexander

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.I. Schippers

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, K.H.D.M. Dijkhoff

Uitgegeven de zevende juni 2016

De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur


XHistnoot
histnoot

Kamerstuk 34 191

Naar boven