Tweede Kamer der Staten-Generaal

36 600 K Vaststelling van de begrotingsstaat van het Defensiematerieelbegrotingsfonds (K) voor het jaar 2025

Nr. 2 MEMORIE VAN TOELICHTING

Vergaderjaar 2024–2025

GERAAMDE UITGAVEN EN ONTVANGSTEN

Geraamde uitgaven begrotingshoofdstuk K 2025 (bedragen x € 1 mln.). Totaal € 9.775,5

Geraamde ontvangsten begrotingshoofdstuk K 2025 (bedragen x € 1mln.). Totaal € 96,6

A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET BEGROTINGSWETSVOORSTEL

Wetsartikel 1

De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld.

Het wetsvoorstel strekt ertoe om de onderhavige begrotingsstaat voor het aangegeven jaar vast te stellen.

Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten tezamen vormen de Rijksbegroting voor dat jaar. Een toelichting bij de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de Miljoenennota.

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de uitgaven, verplichtingen en de ontvangsten vastgesteld. De in de begrotingsstaat opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zogenoemde begrotingstoelichting).

De Minister van Defensie,R.P. Brekelmans

B. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ DE BEGROTINGSARTIKELEN

Het Ministerie van Defensie heeft twee begrotingen:

  • 1. De reguliere defensiebegroting (Hoofdstuk X van de Rijksbegroting);

  • 2. De fondsbegroting van het Defensiematerieelbegrotingsfonds (DMF; Hoofdstuk K van de Rijksbegroting).

Het DMF zorgt voor de financiering en de bekostiging van de investeringen en de instandhouding van het materieel, de infrastructuur en het vastgoed en de IT-middelen van Defensie. Door een apart fonds voor het defensiematerieel wordt voorzien in een meerjarig integraal beheer van de financiering en de bekostiging van de ontwikkeling, de verwerving, de instandhouding en de afstoting van het materieel, de infrastructuur en het vastgoed en de IT-middelen van het Ministerie van Defensie teneinde te komen tot een meer schokbestendige begroting.

1. LEESWIJZER

Structuur

De begroting van het Defensiematerieelbegrotingsfonds (DMF) is gebaseerd op de rijksbegrotingsvoorschriften van het Ministerie van Financiën; dit geldt ook voor de memorie van toelichting. De leeswijzer volgt vervolgens de opbouw van de memorie van toelichting. De memorie van toelichting is de uitleg bij het hierboven beschreven wetsvoorstel.

De memorie van toelichting van het DMF begint met de Defensiematerieelagenda. De Defensiematerieelagenda behandelt de prioritaire projecten waarbij zoveel mogelijk de samenhang met de beleidsdoelstellingen uit de Defensiebegroting wordt aangegeven. Ook wordt inzicht gegeven in de overprogrammering, het realisatievermogen en de instandhouding. Waar mogelijk zal verwezen worden naar integrale documenten die eerder aan uw Kamer zijn gestuurd.

Na de Defensiematerieelagenda komen de begrotingsartikelen aan bod. De begroting van het DMF kent acht artikelen. De eerste vier artikelen geven inzicht in de projecten en instandhouding van het Defensiematerieel. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt tussen materieel dat Defensiebreed ingezet wordt (artikel 1), maritiem materieel (artikel 2), land materieel (artikel 3) en lucht materieel (artikel 4). De artikelen 5 en 6 behandelen respectievelijk het vastgoed en de IT van Defensie. Het DMF werd tot dusverre gevoed via de Defensiebegroting; de voeding verliep via artikel 7. Vanaf Prinsjesdag 2024 wordt budget direct overgeheveld van de Defensiebegroting en de begrotingen van andere departementen naar de betreffende artikelen op het DMF. De overige uitgaven en ontvangsten zijn terug te vinden op artikel 8.

Het DMF bevat vier bijlagen. Dit zijn achtereenvolgens de instandhoudingsbijlage voor het vastgoed, het verdiepingshoofdstuk, het nationaal groeifonds (NGF) en de lijst met gehanteerde afkortingen.

Opzet DMF

De Defensiebegroting (hoofdstuk X) bevat het voorgenomen Defensiebeleid. De begroting van het DMF bevat de uitwerking van dat beleid in concrete projecten, inclusief de instandhouding. Om het inzicht in de investeringen te vergroten, worden per artikel in de tabel "budgettaire gevolgen van beleid" de verplichtingen, uitgaven en eventuele ontvangsten met betrekking tot investeringen en instandhouding voor een periode van vijftien jaar gepresenteerd.

Investeringen

Alle nieuwe investeringsprojecten waarvoor een A-brief is verzonden met een projectbudget van meer dan € 250,0 miljoen worden apart benoemd. Daarnaast worden alle projecten in realisatiefase met een projectbudget van meer dan € 50,0 miljoen per artikel in een tabel opgenomen die inzicht geeft in de budgetreeksen op projectniveau. In de (reguliere) budgettaire tabel wordt een onderscheid gemaakt naar drie fasen: de voorbereidingsfase, de onderzoeksfase en de realisatiefase. Het projectbudget bestaat uit de onderzoekskosten, de basisraming en de risicoreservering. Voor projecten in voorbereidingsfase wordt de behoeftestelling uitgewerkt. Er is in de voorbereidingsfase nog sprake van flexibiliteit in de programmering van de projecten; voor de besteding van deze budgetten zijn nog geen juridisch of bestuurlijk bindende afspraken gemaakt. Voor de Defensie Materieelproces (DMP) plichtige projecten worden de A-brieven naar de Kamer verzonden. De kern van de A-brief is een functionele beschrijving van de capaciteit die Defensie wil verwerven.

Voor projecten in de onderzoeksfase geldt dat de behoeftestelling is onderkend, maar nog wordt onderzocht hoe invulling gegeven wordt aan de behoefte. Voor DMP-plichtige projecten geldt dat de A-brieven zijn aangeboden aan de Kamer. In de onderzoeksfase (B-fase) wordt de verwervingsstrategie vastgesteld, dat wil zeggen de manier waarop Defensie het materieel wil verwerven. Daarnaast worden eventuele alternatieven onderzocht, een planning en een financiële onderbouwing verder gespecificeerd. Defensie informeert de Tweede Kamer aan het einde van de B-fase middels de B-brief. De C-fase (vervolgonderzoek) is uitsluitend aan de orde als Defensie tijdens de B-fase concludeert dat een (verder) ontwikkelingstraject nodig is om in de behoefte te voorzien. In de Verwervingsvoorbereidingsfase (D-fase) kiest Defensie een product (of dienst) en een leverancier. Defensie informeert de Kamer hierover in de D-brief.

Voor projecten in de realisatiefase betekent dat de opdracht voor verwerving is gegeven aan de uitvoeringsorganisatie. Zij starten de verwervingsvoorbereidingsfase (D-fase). Voor grote materieel en IT-projecten is dat het Commando Materieel en IT (COMMIT) en voor grote Vastgoed en Infra projecten gaat dit om het Defensie Ondersteuningscommando (DOSCO).

Deze werkwijze komt overeen met het Defensie Projectenoverzicht (DPO). Informatie over investeringsprojecten die jaarlijks in het DPO wordt gepubliceerd, is op hoofdlijnen geïntegreerd in het DMF. De Kamer ontvangt het DPO op Verantwoordingsdag in mei. Het DPO omvat meer gedetailleerde informatie over alle projecten gelijk aan of boven de € 50,0 miljoen die in onderzoek of realisatie zijn. Materieel-, vastgoed- en wapensysteemgebonden IT-projecten uit het DPO waarbij een significante afwijking is opgetreden, worden opgenomen in de DPO-afwijkingsrapportage, uw Kamer ontvangt deze rapportage gelijktijdig met het DMF op Prinsjesdag.

Instandhouding

Instandhoudingsuitgaven zijn de uitgaven die nodig zijn om het materieel operationeel te houden. De instandhoudingsuitgaven in de begrotingsartikelen zijn bij verschillende Defensieonderdelen belegd. Deze uitgaven kunnen ook uitgaven ten behoeve van andere Defensieonderdelen bevatten als gevolg van het assortimentsgewijs werken (AGW). Het AGW beoogt de logistieke keten van een aantal artikelen centraal te beleggen, dus bij één Defensieonderdeel. Dat Defensieonderdeel wordt dan ook budgettair belast met de uitgaven van voor andere Defensieonderdelen verworven artikelen.

Groeiparagraaf

In de begroting 2025 zijn ten opzichte van de ontwerpbegroting 2024 de volgende verbeteringen doorgevoerd:

Allereerst is een aantal aanpassingen doorgevoerd waardoor de toelichtingen en tabellen in de artikelen beter aansluiten bij het Defensie Projectenoverzicht (DPO) en de Afwijkingsrapportage (AWR). Daarnaast is ook een aantal aanpassingen en aanvullingen doorgevoerd om beter aan te sluiten op de Rijksbegrotingsvoorschriften (RBV) van het Ministerie van Financiën.

Defensie heeft, waarvoor steun is uitgesproken in de motie-Valstar c.s. (Kamerstukken II 2021/22, 35925-X, nr. 70), het Defensie Materieelproces (DMP) geactualiseerd met ingang van 2023 (Kamerstuk 27 830, nr. 379 van 1 november 2022). Met de geactualiseerde brochure ‘DMP bij de tijd 2.0’ (Kamerstuk 27 830, nr. 431, van 10 mei 2024) zijn de eerdere aanpassingen van het DMP gecodificeerd. Zo is de mandateringsgrens opgehoogd naar € 250,0 miljoen. De eerdere mandateringsgrens van € 100,0 miljoen stamt uit 2001. Deze bijstelling corrigeert voor inflatie en kostprijsstijgingen van militair materieel sinds de vorige aanpassingen van de geldbedragen aan de Euro in 2001 (Kamerstuk 27 830, nr. 2 van 11 mei 2001). Tevens is de financiële ondergrens opgehoogd van € 25,0 miljoen naar € 50,0 miljoen. Daarnaast is met ingang van 2024 het DPO uitgebracht met Verantwoordingsdag in mei, waarna de AWR gelijktijdig met de begroting op Prinsjesdag wordt verzonden.

De begroting sluit nu beter aan op de mandateringsgrens door voortaan de nieuwe investeringsprojecten met een projectbudget van meer dan € 250,0 miljoen en waarvan de A-brieven zijn aangeboden aan de Kamer apart te benoemen. Voorheen werden projecten met een budget van meer dan € 100,0 miljoen apart benoemd, in lijn met de destijds geldende mandateringsgrens.

Vanwege het aangepaste verzendmoment van het DPO neemt Defensie voortaan alle projecten in realisatiefase met een projectbudget boven de ondergrens (€ 50,0 miljoen) op in een tabel per artikel. Deze tabel is herkenbaar en sluit aan bij het DPO en de AWR. In deze tabel geeft Defensie de budgetreeksen weer per project, zodat uw Kamer op Prinsjesdag van al deze DMP-plichtige projecten informatie over de actuele stand ontvangt.

Om beter aan te sluiten op zowel het DPO als de RBV, is de structuur van de artikelen aangepast. In lijn met de RBV hanteert Defensie de voorgeschreven opbouw (zie onderstaand).

A. Algemene doelstelling

B. Rol en verantwoordelijkheid

C. Beleidswijzigingen

D. Tabel Budgettaire gevolgen van beleid

E. Toelichting op de instrumenten

Door het opnemen van het onderdeel «C. Beleidswijzigingen» kan Defensie per artikel ingaan op projecten met een budget van meer dan € 250,0 miljoen waarvan sinds de ontwerpbegroting van het voorgaande jaar een A-brief is verzonden. Daarbij wordt verwezen naar de bijbehorende Kamerbrief en het DPO. Tevens zal uw Kamer op de hoogte worden gebracht van aanpassingen van een grote omvang of aanpassingen/bijzonderheden op politiek gevoelige projecten. Tot slot stelt deze sectie Defensie in staat om inhoudelijk in te gaan op opvallende tendensen die van invloed zijn op de projecten, plannen en budgetten.

Daartegenover staat dat niet meer op detailniveau wordt ingegaan op alle projecten onder 'E. Toelichting op de instrumenten', maar conform de RBV op instrumentniveau wordt toegelicht. De informatievoorzining per project loop via het DPO en de AWR. Hiernaar zal op de artikelen worden verwezen. De bestaande projecten in realisatie met een budget van meer dan € 50,0 miljoen zijn wel opgenomen in de eerder omschreven tabellen.

Bij het beter aansluiten op het DPO en bij de Rijksbegrotingsvoorschriften behoort ook dat de informatie in de begroting zo veel als mogelijk comptabel tot stand komt. De wijze waarop Defensie in de artikelen rapporteert over de besteding van het instandhoudingsbudget sluit daarop aan. De instandhoudingsbijlage, welke in 2023 voor het eerst bij de begroting is opgenomen, komt extracomptabel tot stand en de overzichten van deze wapensystemen sluiten niet aan op de instandhoudingsuitgaven zoals geraamd per artikel. Dit komt omdat aan individuele wapensystemen vaak meerdere Defensieonderdelen bijdragen, waardoor de instandhoudingsuitgaven worden begroot op verschillende artikelen. Omdat de instandhoudingsuitgaven in de begroting reeds comptabel worden toegelicht en een extracomptabel opgestelde bijlage daarmee weinig informatiewaarde toevoegt, wordt de bijlage in de ontwerpbegroting 2025 niet langer opgenomen.

Tot slot wordt het gebruik van artikel 7 van het DMF opgeheven. Het DMF werd tot dusverre gevoed via de Defensiebegroting. Vanaf Prinsjesdag 2024 wordt budget direct overgeheveld van de Defensiebegroting en de begrotingen van andere departementen naar de betreffende artikelen op het DMF. Door budget naar het DMF over te hevelen door middel van een interdepartementale budgetoverheveling in plaats van door middel van artikel 7 wordt de administratieve last verminderd en wordt de verdeling van middelen tussen de Defensiebegroting en het DMF beter inzichtelijk gemaakt.

2. DEFENSIEMATERIEELAGENDA

Inleiding

De verslechterde geopolitieke situatie leidt tot een urgente en structurele behoefte aan meer militairen, meer materieel en meer activiteiten. Defensie groeit. Met het oog op het veranderende speelveld, dient Defensie te beschikken over hoogwaardig materieel, IT en fysieke infrastructuur. Met het Defensiematerieelbegrotingsfonds (DMF) zorgt Defensie voor effectief, meerjarig en integraal beheer van financiering en bekostiging van de ontwikkeling, verwerving, onderhoud en uiteindelijke vervanging van materieel, IT en fysieke infrastructuur.

Met de Voorjaarsnota 2024 heeft het kabinet Rutte IV additionele financiële middelen beschikbaar gesteld. Zo ontvangt Defensie een additioneel bedrag van € 500 miljoen (2028, structureel vanaf 2030). Met deze middelen vult Defensie op korte termijn de munitievoorraden versneld aan (Kamerstuk 27 830, nr. 434 van 14 mei 2024) en intensiveert het de investeringen in luchtverdediging. Met het hoofdlijnenakkoord voegt de nieuwe regering vanaf 2029 structureel € 2,4 miljard aan toe aan de begroting. In 2027 en 2028 worden, als geleidelijke groei naar deze structurele reeks, respectievelijk € 1,4 miljard en € 1,7 miljard toegevoegd.

Defensie legt prioriteit op de invulling van hoofdtaak 1: het beschermen van het Nederlandse grondgebied en dat van onze bondgenoten. Defensie werkt daarom onverminderd door aan de realisatie van het investeringsprogramma voor grote materieelprojecten. Met de Defensienota 2022 is dit investeringsprogramma gegroeid met structureel € 5 miljard. De Defensienota 2024 bouwt hierop voort.

Budgettaire verwerking Defensienota 2024

In de Defensienota legt Defensie uit waarom en hoe de krijgsmacht en de Defensieorganisatie worden versterkt. En hoe concreet invulling wordt gegeven aan het extra budget dat met het hoofdlijnenakkoord is toegevoegd aan het Defensiebudget. Hiermee geeft de Defensienota invulling aan het hoofdlijnenakkoord, het regeerprogramma en de veiligheidsstrategie voor het Koninkrijk der Nederlanden.

Het structurele extra budget voor Defensie uit het hoofdlijnenakkoord bedraagt € 2,4 miljard. In de Defensienota wordt toegelicht welke investeringen Defensie hiermee financiert en welke doelen en versterkingen daarmee worden nagestreefd. Het structurele extra budget is toegevoegd aan de Defensiebegroting en aan dit DMF. Onderstaande tabel geeft de verdeling van dit extra budget weer voor komende begrotingsperiode. In onderstaande tabel is onderscheid gemaakt tussen de Defensiebegroting en het DMF; binnen het DMF is een verdeling naar de afzonderlijke investeringsartikelen opgenomen. Ten tijde van het opstellen van de Begroting 2025 bleek de intensivering uit het hoofdlijnenakkoord, als gevolg van macro-economische ontwikkelingen, niet voldoende om de NAVO-norm te halen. Hierop heeft het kabinet maatregelen genomen door op de Aanvullende Post middelen voor Defensie te reserveren. Deze middelen zijn onder andere bestemd voor de versterking van de Defensieorganisatie en het versterken van de grensbewaking.

Tabel 1 Verdeling budget hoofdlijnenakkoord op Defensiebegrotingen (kasuitgaven, bedragen x € 1000)

Omschrijving

2025

2026

2027

2028

2029

Defensiebegroting (artikel 12)

o

o

     225.676

     440.407

     588.416

DMF

o

o

1.689.548

2.089.884

2.668.483

Artikel 1 - Defensiebreed

o

o

       52.596

     215.776

     496.604

Artikel 2 - Maritiem

o

o

       40.828

     234.542

     252.323

Artikel 3 - Land

o

o

     961.273

     959.022

1.122.040

Artikel 4 - Lucht

o

o

     305.850

     326.544

     493.515

Artikel 8 - Overige uitgaven en ontvangsten

o

o

     329.000

     354.000

     304.000

Totaal

o

o

1.915.224

2.530.290

3.256.899

Overprogrammering

o

o

   ‒ 515.224

   ‒ 830.290

   ‒ 856.899

Totaal Hoofdlijnenakkoord

o

o

1.400.000

1.700.000

2.400.000

Omdat de budgetten pas vanaf 2027 daadwerkelijk ingezet kunnen worden voor kasuitgaven, wordt de toevoeging van deze budgetten niet inhoudelijk toegelicht bij de afzonderlijke artikelen. Dit is wel het geval voor de bijbehorende verplichtingen, indien deze verplichtingen eerder dan 2027 worden vastgelegd. Het betreft bijvoorbeeld de verplichtingen op de artikelen 1 en 3, respectievelijk voor de investeringen in munitievoorraden en de zware infanteriebrigade (Heavy Infantry Brigade).

Met een geleidelijke opbouw vanaf 2027 naar een structurele omvang € 2,4 miljard vanaf 2029 geeft Defensie niet alleen invulling aan de in de Defensienota geformuleerde doelen en ambities, maar bouwt Defensie ook in een noodzakelijk en realistisch tempo aan de versterking van de krijgsmacht en de Defensieorganisatie. Defensie houdt met deze investeringsraming nadrukkelijk rekening met interne, externe en marktomstandigheden, zodat noodzaak, ambitie en realisme op de juiste wijze meewegen in deze raming. Hiertoe maakt Defensie ook gebruik van overprogrammering – dit is zichtbaar in bovenstaande tabel op de voorlaatste regel. De toelichting op de inzet van overprogrammering is onderaan deze Defensiematerieelagenda opgenomen.

Actualisatie en wendbaarheid Defensie Materieelproces

Met de actualisatie van het Defensie Materieelproces (DMP) (Kamerstuk 27 830, nr. 431, van 10 mei 2024), kan Defensie beter inspelen op veranderende behoeften en sneller en effectiever handelen in een markt waarin de vraag naar materieel en wapensysteemgebonden IT toeneemt. Daarnaast worden vastgoedprojecten niet meer conform het DMP behandeld. Defensie informeert de Kamer voortaan in de Stand van Defensie of in een verzamelbrief over ontwikkelingen in het vastgoedportfolio.

Defensie verwacht in de komende jaren meer en grotere materieel- en wapensysteemgebonden IT-projecten te starten, waarvoor de schaarse capaciteit in de ‘voorzien-in’ keten zo efficiënt mogelijk moet worden ingezet. ‘Wendbaarheid’ in deze keten betreft zowel het prioriteren van projecten als kortere doorlooptijden.

Investeringen

De huidige veiligheidssituatie vraagt om een krijgsmacht die in staat is om in te zetten op een krachtige afschrikking en collectieve verdediging. Dit doen wij in NAVO-verband en met Europese partners voor zowel ons eigen als het bondgenootschappelijk grondgebied. Het investeringsprogramma van Defensie bestaat uit een breed scala van investeringen in nieuwe capaciteiten en wapensystemen, gevechtsondersteuning, informatiegestuurd optreden, vastgoed, munitie, duurzaamheid en innovatie. Dit versterkt de noodzaak tot meer en intensievere samenwerking met de Nederlandse industrie. Het kabinet zet zich in om de capaciteiten van de Nederlandse en Europese defensie-industrie snel op te schalen. Dit is van belang voor het NAVO-bondgenootschap als geheel voor het versterken van de afschrikking en verdediging. Maar het is ook nodig binnen Europa voor het verminderen van risicovolle strategische afhankelijkheden en het daarmee vergroten van de leveringszekerheid en de strategische autonomie (Kamerstuk 36 410 X, nr. 93 van 7 juni 2024).

Toegenomen geopolitieke onrust leidt tot meer vraag en onzekerheid over productieketens in de mondiale defensiemarkt. In combinatie met krapte op de arbeidsmarkt in veel Europese landen, heeft dit tot gevolg dat het tempo van de geplande investeringen van Defensie onder druk staat. Defensie plaatst de eerder geraamde investeringen nadrukkelijk in een realistischer investeringsritme. Dit betekent dat € 0,5 miljard aan investeringsprojecten van 2025 worden doorgeschoven naar 2027 en latere jaren. In de Supploire begroting September 2024 bij het DMF wordt in totaal € 1,55 miljard van 2024 doorgeschoven naar 2027 en latere jaren. Met deze verschuivingen en met de geleidelijke toevoeging van het extra budget uit het hoofdlijnenakkoord is de investeringsraming van Defensie actueel en voldoet de raming aan de ambities en doelstellingen van Defensie.

Nieuwe materieelprojecten en mijlpalen

Om de Nederlandse krijgsmacht te versterken en om voorbereid te zijn op de uitvoering van hoofdtaak 1, het beschermen van eigen en bondgenootschappelijk grondgebied, blijft Defensie investeren in huidige en nieuwe capaciteiten. Hierin spelen de NAVO Capability Targets een sturende rol in de keuzes die worden gemaakt. Zo gaat Defensie verder met de programmabenadering van programma’s als Foxtrot (Kamerstuk 27830, nr. 418 van 20 november 2023) en F-35 (Kamerstuk 26 488, nr. 475 van 14 februari 2024). Met een programmabenadering wil Defensie snel kunnen inspelen op nieuwe dreigingen en technologische ontwikkelingen, daar waar het reguliere DMP-proces vanwege bijvoorbeeld het internationale karakter van het F-35 programma niet geheel toereikend is.

Ook gaat Defensie in 2025 verder met de vervanging van oud materieel en modernisering van capaciteiten, bijvoorbeeld door midlife updates en upgrades van materieel door te voeren. In 2025 start Defensie met enkele grote nieuwe projecten, in het bijzonder:

  • Verwerving Anti-Torpedo Torpedo, een project voor zelfverdediging tegen vijandelijke torpedo’s;

  • Defensie verwacht in 2025 de behoeftestelling te versturen voor de vervanging van de ‘MK48 Heavyweight Torpedo’ voor de onderzeeboten;

  • De Midlife Update (MLU) van de Boxer-pantserwielvoertuigen. Met updates conform de laatste stand van de techniek, gevechtskracht en veiligheid, verlengt Defensie de levensduur van gehele Boxer-vloot;

  • Met de Chinook Block Upgrade zorgt Defensie ervoor dat de systemen van de helikopter interoperabel blijven met internationale bondgenoten en investeert het in zelfbeschermingssystemen om de steeds veranderende dreingingen het hoofd te kunnen bieden;

  • Defensie gaat in 2025 verder met de modernisering van de command & control (AirC2) systemen van de luchtgevechtsleiding. Alle locaties krijgen moderne apparatuur zodat het systeem als geheel betrouwbaar, effectief, beheersbaar en toekomstbestendig is.

Daarnaast verwacht Defensie in 2025 het verwervingstraject van een aantal projecten af te ronden door contracten te sluiten met leveranciers. Voorbeelden van dergelijke projecten zijn:

  • Vervanging hulpvaartuigen;

  • Vervangende sneeuwvoertuigen voor het Korps Mariniers;

  • Multifunctionele ondersteuningsvaartuigen;

  • Wissellaadsystemen, Trekker-opleggercombinaties en Wielbergingsvoertuigen (WTB);

  • Vervanging Medium Range Air Defence en Short Range Air Defence (MRAD/SHORAD).

Van een aantal projecten die al langer lopen, zijn in 2025 leveringen te verwachten, zoals bij:

  • De verwerving van het Combat Support Ship (CSS);

  • De vervanging van de mijnenbestrijdingscapaciteit;

  • De vervanging van de MK46 Lightweight Torpedo;

  • De interim-voorziening voor het 12kN Air Assault voertuig;

  • De laatste van 28 gemoderniseerde Apache (AH-64E) helikopters wordt in 2025 terug verwacht;

  • De leveringen van de Multi Missie Radar (MMR) van Thales-Hengelo;

  • Levering van de serieproductie gemoderniseerde CV90.

Defensie zet in op een verdere aanvulling van inzetvoorraden munitie en investeert daarmee in de gezamenlijke afschrikking en gevechtskracht. De benodigde omvang van de inzetvoorraad munitie voor de eerste hoofdtaak is gebaseerd op de NAVO-norm. Tegelijkertijd is de urgentie van het op niveau brengen van de munitievoorraden verder toegenomen vanwege de dreiging van een grootschalig conflict. Nu meerdere landen tegelijkertijd voorraden verhogen en met een structurele meerbehoefte komen, ontstaan kansen om onder andere via onze bestellingen gericht de toekomstige productie- en leveringszekerheid van de Europese industrie te verhogen (Kamerstuk 36 410 X, nr. 93 van 7 juni 2024).

Op gebied van munitie verwacht Defensie in 2025 leveringen van 127mm maritieme vuursteungranaten, evenals de nieuwe Naval Strike Missile (NSM) van de Europese fabrikant Kongsberg, welke de verouderde Harpoon raketten op de fregatten vervangen (Kamerstuk 27 830, nr. 216). Ook zal Defensie in 2025 extra orders plaatsen voor levering van zowel NAVO-genormeerde Battle Decisive Munitions (BDM) als non-Battle Decisive Munitions (non-BDM). Verder draagt Defensie bij aan de opschaling van de munitieproductiecapaciteit in Nederland via samenwerking met de Nederlandse defensie-industrie en kennisinstituten. Defensie zet in op technologieën waar Nederland concurrerend is en waarbij sprake is van goede verdeling van productie over partnerlanden. Dit betreft voornamelijk kapitale munitie. Defensie zoekt hierbij naast industriesamenwerking in Nederland en Europa ook de samenwerking met strategische partners als de VS, bijvoorbeeld voor licentieproductie in Nederland van BDM waar de NAVO om vraagt.

Interoperabiliteit en internationale samenwerking

Om internationaal en Europees effectief te kunnen oefenen en opereren, zijn interoperabiliteit en standaardisatie met partners en bondgenoten essentieel. Hiervoor streeft Defensie naar minder specifiek nationale eisen en meer standaardisatie binnen de NAVO en binnen Europa. Defensie sluit daartoe aan bij de verwerving van wapensystemen door partners en biedt ook proactief deze partners de mogelijkheid om aan te sluiten bij Nederlandse projecten. Wanneer Nederland samenwerkt met partners voor de verwerving van materieel, wordt in samenwerking met het Ministerie van Economische Zaken actief de betrokkenheid van de Nederlandse industrie bevorderd. Bovendien werkt Nederland aan een strategische positionering van de Nederlandse industrie binnen grote materieelprojecten in EU of NAVO verband. Enkele voorbeelden van succesvolle samenwerking zijn:

  • Na Nederland hebben ook Noorwegen, Denemarken en Litouwen de Multi Missie Radar (MMR) van de Nederlandse producent Thales-Hengelo besteld. De landen werken samen binnen de MMR-usergroup.

  • In 2023 heeft de landmacht de beschikking gekregen over het PULS raketartillerie-systeem. Duitsland roept op het Nederlandse contract vijf PULS raketartilleriesystemen af. Daarnaast is Spanje toegetreden tot de Europese gebruikersgroep die nu Denemarken, Duitsland, Nederland en Spanje omvat.

  • Nederland en Duitsland vervangen gezamenlijk de Airborne voertuigen waarvoor Duitsland als lead nation optreedt en assemblage in Nederland plaatsvindt.

  • Voor de Pantserhouwitser is Duitsland in gesprek met de leverancier over het MLU pakket voor het systeem. Dit project is een binationale samenwerking, waarin Duitsland lead nation is.

  • De Midlife Update (MLU) van de NH90 maritieme gevechtshelikopter voert Defensie uit samen met drie Europese partners: België, Duitsland en Italië.

  • Nederland werkt samen met lead nation Zweden en Denemarken aan nieuw te bouwen CV90 infanteriegevechtsvoertuigen om deze voertuigen te leveren aan Oekraïne. Met Zweden is afgesproken om een deel van de productiecapaciteit in Nederland te vestigen.

Naast deze gezamenlijke projecten intensiveert Defensie de samenwerking binnen internationale gebruikersgroepen van verschillende wapensystemen, zoals voor de F-35, Chinook, Apache, Boxer, CV90, Fennek, Pantserhouwitser, Multi Missie Radar, NASAMS en PATRIOT.

Vastgoed

De krijgsmacht heeft meer ruimte nodig om eenheden op te leiden, te trainen en om oefeningen uit te voeren. Defensie werkt toe naar een duurzame vastgoedportefeuille die qua omvang en samenstelling in balans is met de beschikbare financiële middelen en waarbij rekening wordt gehouden met de groei van de organisatie. Defensie concentreert, verduurzaamt en vernieuwt haar vastgoed (Strategisch Vastgoedplan 2022, Kamerstuk 36 124 nr. 12 van 2 december 2022).

Door te concentreren op nieuwe en gerevitaliseerde kazernes, kan Defensie diverse huidige locaties aanbieden als perspectieflocatie voor een andere bestemming, ondanks de verwachte groei van de Defensie organisatie, onder meer in relatie tot hoofdtaak 1. Hiermee verlaagt Defensie de jaarlijkse exploitatie- en onderhoudskosten van haar vastgoed. Tegelijkertijd moet Defensie voor de bestaande kazernes ook voldoen aan wet- en regelgeving op het gebied van verduurzaming van het vastgoed. De noodzakelijke inhaalslag is inmiddels gestart.

Aan onder andere de volgende projecten/ruimtevragen werkt Defensie door in 2025:

  • De nieuwe kazerne van het Korps Commandotroepen in de regio Rucphen/Roosendaal;

  • De concentratie van de Luchtmobiele Brigade in (de regio) Schaarsbergen;

  • De concentratie van de eenheden die nu in Assen en Havelte gestationeerd zijn;

  • De concentratie van logistieke en operationele eenheden in de omgeving van Soesterberg;

  • De start van de uitvoering van het Bestuursakkoord Ontwikkeling Maritiem Cluster Den Helder.

De Tweede Kamer wordt verder geïnformeerd over de uitvoering van het SVP 2022 en over de uitvoering van bovengenoemde projecten via de Stand van Defensie of via een verzamelbrief over de ontwikkelingen in het vastgoed. Defensie realiseert zich wat de impact is van deze projecten op de omgeving. Overleg met de regio heeft dan ook een stevige plek in de zorgvuldige (ruimtelijke) processen die voor ieder project worden doorlopen.

IT

Door te investeren in IT, data science, artificial intelligence en cyber security werkt Defensie aan de digitale transformatie om gereed te zijn voor het conflict van de toekomst. Daarbij ligt de focus op het ontwikkelen en implementeren van vernieuwende IT die een technologisch hoogwaardige krijgsmacht ondersteunt. Ondanks de schaarste aan IT-personeel, zet Defensie in 2025 stappen aan de hand van een aantal programma’s:

  • Het programma Grensverleggende IT (GrIT) levert releasematig functionaliteiten op, waarbij de prioriteit ligt op het beschikbaar stellen van operationele IT-infrastructuur;

  • Vanuit het wapensysteemgebonden IT-programma FOXTROT zet Defensie stappen in de aanschaf van radiomiddelen om communicatiemiddelen te vervangen in het operationele veld;

  • Met het programma Roger vervangt Defensie SAP, de huidige software voor het managen van bedrijfsprocessen voor SAP S/4HANA. Defensie verwacht de vervanging in 2025 af te ronden;

  • Met het programma Defensie Open op Orde (DOO) versterkt Defensie de informatiehuishouding en transparantie. In 2025 voert het programma bij elk defensieonderdeel een actieplan uit om de informatiehuishouding naar een hoger niveau te tillen, in opmaat naar een gezaghebbende informatiepositie;

  • In 2024 is Defensie begonnen met de stapsgewijze implementatie van het documentmanagementsysteem DefDoc. Dit wordt doorgezet in 2025. In 2027 werkt heel Defensie met DefDoc;

  • Tot slot gaat Defensie in 2025 verder met een aantal simulatie projecten voor opleiding en training. Gereedstellingstrajecten worden op deze wijze efficiënter uitgevoerd. Dit betreft onder andere simulatoren van schepen en landvoertuigen.

Kennis en Innovatie

Op gebied van materieel zal Defensie in 2025 verder inzetten op innovatie. In de Voortgangsbrief Uitvoeringsagenda Innovatie en Onderzoek (Kamerstuk 31 125, nr. 130 van 23 mei 2024) blikt Defensie terug op de behaalde resultaten in 2023 en begin 2024. In de vooruitblik geeft Defensie aan dat de focus ligt op vijf prioritaire technologiegebieden: intelligente systemen zoals onbemenste systemen en drones, sensoren, slimme materialen, ruimtevaart en quantumtechnologie. Doorontwikkelingen op deze gebieden zijn essentieel voor een toekomstbestendige krijgsmacht. Daarnaast beschikt Nederland over unieke kennis en/of industriële positie op deze technologiegebieden.

Defensie start in 2025 verschillende technologieontwikkelings- en kort-cyclische innovatieprojecten binnen de eerder genoemde prioritaire technologiegebieden. Waar mogelijk doet Defensie dit samen met andere partijen in regionale ecosystemen. Zo benut Defensie de kennis die aanwezig is bij kennisinstituten TNO, NLR en Marin en betrekt zij universiteiten en hogescholen. De (Nederlandse) defensie-industrie, start-ups en MKB spelen een belangrijke rol in deze ecosystemen. De uitdagingen en behoeftes van Defensie worden gekoppeld aan high-tech oplossingen die de Nederlandse industrie biedt. Hierin worden veelal dual-use technologieën doorontwikkeld en uitgetest voor defensietoepassingen. Defensie onderzoekt verschillende financieringsmogelijkheden, nationaal en internationaal, om innovaties verder te brengen.

Voorbeelden van innovatieve projecten die in 2025 worden gestart of uitgevoerd, zijn:

  • Initiële Counter-Unmanned Aircraft Systems (C-UAS), een innovatief project waarmee Defensie de beschikking heeft over materieel om drones te detecteren, identificeren en – indien nodig – te bestrijden (technologiegebied ‘Intelligente systemen’);

  • Doorontwikkeling Boxer, waarbij Defensie glasvezelversterkte composieten toepast in de militaire voertuigen. Het gaat hierbij specifiek om gewichtsbesparing op grote werkstukken zoals bijvoorbeeld de missiemodule van de Boxer (technologiegebied ‘Slimme Materialen’);

  • Optical communication alliance, een innovatieve samenwerking binnen het Brainport Innovation & Technology Security (BITS)-ecosysteem. Defensie ontwikkelt, samen met verschillende bedrijven, lasersatellietcommunicatie verder door (technologiegebieden ‘Ruimtevaart’ en ‘Intelligente systemen’);

  • Onboard object classificatie met hyperspectrale satelliet data, een geavanceerde techniek die gebruikt wordt om objecten en materialen op aarde te identificeren en te classificeren met behulp van beelden die zijn vastgelegd door satellieten. Het betreft hier een nationaal technologieontwikkelingsproject, met als doel om de vast te stellen welke zaken benodigd zijn om toekomstige satellietmissies realtime dataproducten te laten leveren voor de Landmacht, Luchtmacht en Marine (technologiegebied ‘Ruimtevaart’).

Overprogrammering

Als gevolg van interne en/of externe factoren kunnen investeringsprojecten vertragen ten opzichte van de raming. Het realisatievermogen van Defensie en de huidige krapte op de defensiemarkt als gevolg van schaarse strategische grondstoffen en de personele tekorten zijn voorbeelden van deze factoren. Defensie hanteert daarom het instrument overprogrammering om het toegewezen totaalbudget in het DMF tijdig te realiseren, ondanks de te verwachten vertragingen bij individuele projecten. Bij overprogrammering worden in de eerste jaren meer plannen gestart dan past binnen het budgettaire kader van deze jaren. Over de gehele planperiode van 15 jaar sluit de programmering aan op het totaal beschikbare budget.

Onderprogrammering in latere jaren compenseert de overprogrammering in eerdere jaren. De overprogrammering wordt vastgesteld op basis van het toegewezen DMF budget per jaar en mag in elk begrotingsjaar maximaal 30% zijn. In onderstaande grafiek is de jaarlijkse omvang van de onder-/overprogrammering daarom ook weergegeven in een percentage. De omvang van de onder-/overprogrammering in euro is opgenomen in de budgettaire tabellen bij de afzonderlijke investeringsartikelen. Het totaal van de overprogrammering in 2025 bedraagt € 2,8 miljard. Defensie maakt deze overprogrammering zichtbaar door middel van negatieve standen op instrumentniveau per artikel.

Omdat de impact van interne en externe factoren op de realisatie op korte termijn – gedurende de eerste jaren van de begrotingsperiode – groot kan zijn, is sprake van relatief grotere overprogrammering. Op korte termijn kan bijvoorbeeld vertraging optreden door vertraagde goedkeuring op Foreign Military Sales (FMS). Tevens kampen leveranciers met een personeelstekort, dit kan leiden tot vertraagde leveringen en zorgt er mede voor dat de defensie-industrie de wereldwijde vraag moeilijk kan bijbenen. De overprogrammering neemt in omvang af in latere jaren van de begrotingsperiode. Vanaf 2031 is sprake van onderprogrammering. Deze onderprogrammering compenseert voor de overprogrammering eerder in de planperiode.

Figuur 1

2.1 Belangrijkste beleidsmatige mutaties

Tabel 2 Belangrijkste beleidsmatige uitgavenmutaties t.o.v. vorig jaar (bedragen x € 1000)
 

Art.

2024

2025

2026

2027

2028

2029

Stand begroting 2024 (inclusief NvW)

 

10.923.657

11.020.900

10.927.304

10.341.365

10.224.912

9.889.473

Belangrijkste mutaties

       

Eerste suppletoire begroting

 

‒ 1.113.064

‒ 655.896

1.586.335

694.775

1.120.842

551.703

Prijsbijstelling DMF

8

322.136

328.921

326.063

308.201

304.973

296.903

Eindejaarsmarge

8

695.530

0

0

0

0

0

Kasschuif investeringen

1, 2, 3, 4, 5, 6

‒ 2.100.000

‒ 900.000

1.400.000

600.000

500.000

500.000

IT diversen

6

35.000

35.000

30.000

30.000

30.000

30.000

Valuta

1, 2, 3, 4, 5, 6

‒ 33.621

‒ 43.986

‒ 39.060

‒ 72.640

‒ 85.523

‒ 57.489

Interdepartementale budgetoverhevelingen

1, 2, 3, 6

6.136

11.849

13.707

14.990

51.450

‒ 15

Overige mutaties

1, 2, 3, 4, 5, 6, 8

‒ 38.245

‒ 87.680

‒ 144.375

‒ 185.776

319.942

‒ 217.696

Mutaties begroting 2025

 

‒ 1.567.721

‒ 589.509

‒ 190.748

1.653.697

1.727.721

2.267.267

Strategische samenwerking met de industrie

1, 8

150.000

0

0

0

0

0

Verdelen middelen Hoofdlijnenakkoord

1, 2, 3, 4, 5, 6, 8

0

0

0

1.179.326

1.264.594

1.816.584

Realistisch kasritme

1, 2, 3, 4, 5, 6, 8

‒ 1.550.000

‒ 500.000

0

686.334

687.333

676.333

Overheveling uitbreiding MQ-9

1, 4, 6

‒ 14.893

‒ 74.102

‒ 100.103

‒ 100.135

‒ 100.196

‒ 100.196

Overheveling MP-eskadron Kmar

1, 3, 4, 6

‒ 7.571

‒ 14.412

‒ 24.861

‒ 35.451

‒ 35.608

‒ 35.677

Interdepartementale budgetoverhevelingen

1, 3, 5, 6

5.621

46.945

4.585

4.006

3.796

3.754

Overige mutaties

1, 2, 3, 4, 5, 6, 8

‒ 150.878

‒ 47.940

‒ 70.369

‒ 80.383

‒ 92.198

‒ 93.531

Stand ontwerpbegroting 2025

 

8.242.872

9.775.495

12.322.891

12.689.837

13.073.475

12.708.443

Toelichting

Mutaties eerste suppletoire begroting

Met de eerste suppletoire begroting zijn onder andere de prijsbijstelling en de doorwerking van de eindejaarsmarge 2023 toegevoegd aan het DMF. Daarnaast zijn de middelen voor deze investeringen vanuit 2024 naar latere jaren geschoven omdat het, onder meer gezien de huidige grillige mondiale defensiemarkt en krapte op de arbeidsmarkt, niet mogelijk is om alle projecten conform planning uit te voeren. De mutaties van de eerste suppletoire begroting zijn al verwerkt en door de Tweede Kamer geaccordeerd.

Strategische samenwerking met de industrie

Het huidige veiligheidsbeeld vraagt om een opschaling van de defensie-industrie, zodat de productie- en leveringszekerheid van defensiematerieel wordt vergroot. Zo krijgen we de Nederlandse krijgsmacht sneller gereed voor een conflictscenario en kunnen we tegelijkertijd de steun aan Oekraïne onverminderd voortzetten. Een sterke Nederlandse defensie-industrie is een voorwaarde voor een sterke krijgsmacht. Door samen te werken met de Nederlandse industrie kan de krijgsmacht de productie- en leveringszekerheid van materieel versterken en operaties langer volhouden. Daarom draagt een sterke defensie-industrie ook bij aan een geloofwaardige afschrikking. Samenwerking met partners en bondgenoten binnen de Europese Unie en NAVO blijft hierbij cruciaal, waarbij Defensie de Nederlandse technologische en industriële basis actief positioneert binnen de Europese defensie-industrie. De productie van munitie en materieel, ook in Nederland, moet worden versneld en risicovolle strategische afhankelijkheden dienen te worden verminderd. Om opschaling van de Nederlandse defensie-industrie te realiseren gaat Defensie een actief industrie- en innovatiebeleid voeren op gebieden waar Nederland een concurrerend voordeel heeft. In 2024 investeert Defensie direct incidenteel € 150,0 miljoen, in totaal stelt Defensie ruim € 1,0 miljard beschikbaar voor het Nederlandse industrie- en innovatiebeleid. De dekking hiervan is opgenomen in de middelen vanuit het hoofdlijnenakkoord (2027-2031).

Verdelen middelen Hoofdlijnenakkoord

Het structurele extra budget voor Defensie uit het hoofdlijnenakkoord bedraagt € 2,4 miljard. In de Defensienota wordt toegelicht welke investeringen Defensie hiermee financiert en welke doelen en versterkingen daarmee worden nagestreefd. Het structurele extra budget is toegevoegd aan de Defensiebegroting en aan dit DMF. Met een geleidelijke opbouw vanaf 2027 naar een structurele omvang € 2,4 miljard euro vanaf 2029 geeft Defensie niet alleen invulling aan de in de Defensienota geformuleerde doelen en ambities, maar bouwt Defensie ook in een noodzakelijk en realistisch tempo aan de versterking van de krijgsmacht en de Defensieorganisatie.

Realistisch kasritme

Met de Defensienota 2022 is structureel € 5 miljard aan de Defensiebegrotingen toegevoegd. Onder het vorige kabinet is dit budget met een sterke en ambitieuze groei toegevoegd aan de Defensie-uitgaven. Deze ambitie, in combinatie met een krappe arbeidsmarkt en snel verkrappende defensiemarkten sinds het begin van de oorlog in Oekraïne, leiden tot onderrealisatie ten opzichte van deze groei. Het ministerie van Defensie spant zich tot het uiterste in om de voor 2024 op de Defensiebegroting beschikbare middelen tot besteding te laten komen. Desalniettemin is het niet mogelijk om alle projecten conform planning uit te voeren. Derhalve worden de uitgaven in een meer realistisch ritme gezet. De investeringsmiddelen die niet in 2024 uitgegeven kunnen worden blijven beschikbaar voor Defensie en zullen zo snel mogelijk alsnog besteed worden.

Overheveling uitbreiding MQ-9

Defensie verdubbelt de Medium-Altitude Long-Endurance (MALE) UAS capaciteit van 4 naar 8 MQ-9A vliegtuigen. Met deze kwantitatieve uitbreiding is de eenheid straks tegelijk voor meerdere operaties inzetbaar. Naast de uitbreiding vindt er ook een kwalitatieve versterking van de capaciteit plaats. Met deze overheveling wordt het budget samenhangend met de personele kosten overgeheveld naar de Defensiebegroting (X).

Overheveling MP-eskadron Kmar en multifunctioneel eskadron KMar

De laatste jaren is steeds meer een verandering te zien in de veiligheidssituatie in Europa, met de oorlog in de Oekraïne als duidelijkste manifestatie. Dit genereert een heroriëntatie van de Nederlandse krijgsmacht op de eerste hoofdtaak van Defensie, de bescherming van het Nederlands grondgebied en dat van bondgenoten. Dat heeft geleid tot de oprichting van een Combat Support MP-eskadron zodat kan worden voorzien in meer MP-capaciteit. Naast de behoefte voor een Combat Support MP-eskadron wordt er gezien de toenemende hybride dreiging voor het grondgebied van Nederland een multifunctioneel KMar-eskadron opgericht. Dit eskadron is bedoeld voor de ondersteuning van civiele autoriteiten en samenwerking met de Nationale Reserve bij de bescherming van vitale militaire en civiele infrastructuur en processen, waaronder host nation-supportoperaties. Voor de oprichting wordt het budget samenhangend met de personele kosten overgeheveld naar de Defensiebegroting (X).

Interdepartementale budgetoverhevelingen

Een aantal ministeries heeft budget overgeheveld naar Defensie voor het uitvoeren van activiteiten. Een deel daarvan is toegevoegd aan het DMF. Het betreft onder meer een bijdrage van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voor het verduurzamen van Rijksvastgoed (€ 42,4 miljoen).

Tabel 3 Belangrijkste beleidsmatige ontvangstenmutaties t.o.v. vorig jaar (bedragen x € 1000)
 

Art.

2024

2025

2026

2027

2028

2029

Stand begroting 2024 (inclusief NvW)

 

10.923.657

11.020.900

10.927.304

10.341.365

10.224.912

9.889.473

Belangrijkste mutaties

       

Eerste suppletoire begroting

 

‒ 1.112.147

‒ 655.896

1.586.335

694.775

1.120.842

551.703

Mutaties begroting 2025

 

‒ 8.955.472

‒ 10.268.421

‒ 12.362.750

‒ 10.883.549

‒ 11.173.274

‒ 10.280.976

Opheffen artikel 7

7

‒ 8.937.751

‒ 10.178.912

‒ 12.172.002

‒ 10.671.589

‒ 10.949.068

‒ 10.055.326

Overige mutaties

1, 2, 3, 4, 5, 6, 8

‒ 17.721

‒ 89.509

‒ 190.748

‒ 211.960

‒ 224.206

‒ 225.650

Stand ontwerpbegroting 2025

 

856.038

96.583

150.889

152.591

172.480

160.200

Opheffen gebruik artikel 7

Tot Prinsjesdag 2024 werd het DMF gefinancierd met een bijdrage van de Defensiebegroting (X) naar artikel 7 op het DMF. Deze bijdrage was op de Defensiebegroting opgenomen op artikel 13, 'Bijdrage aan het Defensiematerieelbegrotingsfonds'. Vanaf Prinsjesdag 2024 wordt budget direct overgeheveld van de Defensiebegroting en de begrotingen van andere departementen naar de betreffende artikelen op het DMF. Door budget naar het DMF over te hevelen door middel van een interdepartementale budgetoverheveling in plaats van door middel van artikel 13 wordt de administratieve last verminderd en wordt de verdeling van middelen tussen de Defensiebegroting en het DMF beter inzichtelijk gemaakt. Het gebruik van artikel 7 wordt opgeheven. Deze maatregel is technisch van aard.

3. ARTIKELEN

3.1 Artikel 1: Defensiebreed materieel

A. Algemene doelstelling

Het doel van dit artikel is inzicht bieden in het verwerven van Defensiebreed materieel en het instandhouden van overwegend Defensiebreed materieel uitgevoerd door COMMIT. Dit betreft materieel dat door alle operationele commando's wordt ingezet en niet specifiek gericht is op maritiem, land- of luchtoptreden.

Verwerving wordt nader uitgesplitst in de voorbereidings-, onderzoeks- en realisatiefase. Daarnaast vallen de bekostiging van kennis en innovatie, reserve valutaschommelingen voor al het Defensiematerieel en over-/ onderprogrammering en ontvangsten van Defensiebreed materieel onder artikel 1. Kennis en innovatie is onderverdeeld in bijdragen grote onderzoeksfaciliteiten, technologieontwikkeling, kennisgebruik en kort cyclische innovatie.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De minister is verantwoordelijk voor de aanschaf van Defensiebreed materieel, de instandhouding van Defensiematerieel en afstoting van overtollig Defensiematerieel. Ook is de minister verantwoordelijk voor de bekostiging van kennis en innovatie van Defensie

C. Beleidswijzigingen

Met de Voorjaarnota 2024 (Kamerstuk II 36550, nr. 1) zijn additionele financiële middelen beschikbaar gekomen. € 500,0 miljoen incidenteel in 2028 en structureel vanaf 2030 om versneld de munitievoorraden aan te vullen.

Daarnaast laat Defensie om versneld gereed te zijn voor het uitoefenen van taken in hoofdtaak 1 de leveringsduur en herkomst van producten – bij voorkeur Nederlands of Europees - zwaarder meewegen. Dit draagt ook bij aan de ambitie van meer standaardisatie en interoperabiliteit van systemen en materieel in Europa. Dit kan betekenen dat de prijs van militaire producten hoger wordt. Door implementatie van een nieuw uit te werken afwegingskader voor inkoop blijft effectiviteit en doelmatigheid van militaire bestedingen ook in de toekomst geborgd. Hierover is uw Kamer onlangs geïnformeerd (Kamerstuk II 36410-X, nr. 93). Om de concurrentiepositie van Nederlandse defensiebedrijven te versterken zet Nederland stappen om toe te treden tot het verdrag inzake exportcontrole in het defensiedomein waar op het moment Duitsland, Frankrijk en Spanje bij zijn aangesloten. Hierover is uw Kamer op 14 juli 2023 geïnformeerd. (Kamerstuk 22 054, nr. 395 van 14 juli 2023). Toetreding tot dit verdrag stimuleert de Nederlandse defensie-industrie en faciliteert verdere Europese defensiesamenwerking.

Defensie voorziet met het programma ‘Aanvulling inzetvoorraad munitie’ in de doorgroei van de inzetvoorraad munitie. Defensie heeft sinds de illegale Russische invasie in Oekraïne voor circa € 2 miljard extra bestellingen geplaatst om de inzetvoorraad munitie aan te vullen. In de Kamerbrief munitieproductie van januari 2024 (Kamerstuk II 27830, nr. 425) heeft Defensie aangegeven voorbereidingen te treffen om versneld aanvullend munitie te bestellen ter waarde van € 500,0 miljoen. Defensie zet in op de munitievoorraad versneld verder te laten groeien naar de opgedragen NAVO-norm. Het streeft naar tijdige vergroting van munitiezekerheid en materieelbehoefte door zoveel mogelijk de vraag in EU en NAVO-verband te bundelen, via langlopende raamcontracten en gezamenlijke aanschaf.

Daarnaast worden middelen uit het Hoofdlijnenakkoord ingezet om de munitievoorraden voor inzet te verhogen aan de hand van de meest recente normen van de NAVO. Dit houdt in dat de voorraden worden opgehoogd voor deep precision strike-munitie en voor conventionele munitie. Hiermee geeft Defensie invulling aan een prioriteit van de NAVO en de eisen die bij de huidige dreiging en moderne conflictomstandigheden horen. In 2025 worden bestaande contracten opgehoogd. Daartoe wordt de verplichtingenruimte opgehoogd met € 988,0 miljoen.  

Sinds de ontwerpbegroting van vorig jaar zijn er voor dit artikel geen nieuwe DMP A-brieven verzonden voor projecten met een budget boven de mandateringsgrens (€ 250 miljoen) Een overzicht van de lopende projecten is met uw Kamer gedeeld in het meest recente DPO (Kamerstuk II 27830, nr. 435).

D. Budgettaire gevolgen van beleid en budgetflexibiliteit
Artikel 1 Defensiebreed materieel (bedragen x € 1.000)
  

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

Art.

Verplichtingen

1.247.949

1.861.668

1.923.860

2.156.431

2.859.245

1.957.736

1.461.921

         
 

Uitgaven

853.331

1.727.889

1.942.348

2.222.035

1.678.067

1.611.545

1.740.833

         

1.11

Verwerving

416.211

1.229.764

1.223.691

1.855.295

1.689.364

1.350.153

1.472.002

 

Opdrachten

416.211

1.229.764

1.223.691

1.855.295

1.689.364

1.350.153

1.472.002

 

Verwerving: voorbereidingsfase

0

13.636

226.762

532.803

811.462

639.725

636.674

 

Verwerving: realisatie

416.211

1.216.128

996.929

1.322.492

877.902

710.428

835.328

1.12

Instandhouding

429.569

632.074

549.958

514.664

460.605

448.251

476.584

 

Opdrachten

429.569

632.074

549.958

514.664

460.605

448.251

476.584

 

Instandhouding Materieel

429.569

632.074

549.958

514.664

460.605

448.251

476.584

1.13

Kennis en Innovatie

47.284

195.806

190.687

186.090

223.129

279.169

238.529

 

Bekostiging

47.284

195.806

190.687

186.090

223.129

279.169

238.529

 

Duurzaamheid, klimaat en veiligheid

0

0

18.565

26.433

26.601

26.601

26.601

 

Kennisopbouw

0

0

43.962

55.577

76.798

128.064

82.231

 

Bijdrage grote onderzoeksfaciliteiten

8.449

40.770

0

0

0

0

0

 

Technologieontwikkeling

35.357

84.178

37.837

40.976

47.646

53.047

58.446

 

Kennisgebruik

1.050

4.713

4.380

4.488

4.488

3.964

3.964

 

Kort Cyclische Innovatie

2.428

66.145

85.943

58.616

67.596

67.493

67.287

1.14

Reserve Valutaschommelingen

‒ 39.733

31.455

0

0

0

0

0

 

Storting/onttrekking begrotingsreserve

‒ 39.733

31.455

0

0

0

0

0

 

Storting/onttrekking begrotingsreserve

‒ 39.733

31.455

0

0

0

0

0

1.16

Over-/ onderprogrammering

0

‒ 361.210

‒ 21.988

‒ 334.014

‒ 695.031

‒ 466.028

‒ 446.282

 

Fonds

0

‒ 361.210

‒ 21.988

‒ 334.014

‒ 695.031

‒ 466.028

‒ 446.282

 

Fonds

0

‒ 361.210

‒ 21.988

‒ 334.014

‒ 695.031

‒ 466.028

‒ 446.282

         
 

Ontvangsten

100.023

81.027

27.310

83.856

83.918

101.918

89.538

         
Artikel 1 Defensiebreed materieel (bedragen x € 1.000)
  

2030

2031

2032

2033

2034

2035

2036

2037

2038

2039

Art.

Verplichtingen

1.294.261

1.337.185

1.701.792

1.690.422

1.661.644

1.714.126

1.619.230

1.810.944

1.955.534

1.726.467

            
 

Uitgaven

1.561.734

1.481.590

1.471.755

1.582.933

1.824.404

2.118.900

2.443.950

2.734.958

2.109.950

2.199.501

            

1.11

Verwerving

986.660

966.439

1.008.265

994.884

945.603

861.537

897.330

1.091.065

1.233.405

983.205

 

Opdrachten

986.660

966.439

1.008.265

994.884

945.603

861.537

897.330

1.091.065

1.233.405

983.205

 

Verwerving: voorbereidingsfase

365.225

318.584

373.219

421.827

373.234

432.780

390.154

467.494

507.215

581.488

 

Verwerving: realisatie

621.435

647.855

635.046

573.057

572.369

428.757

507.176

623.571

726.190

401.717

1.12

Instandhouding

473.063

474.964

470.570

470.097

471.012

471.044

476.077

474.056

471.898

470.146

 

Opdrachten

473.063

474.964

470.570

470.097

471.012

471.044

476.077

474.056

471.898

470.146

 

Instandhouding Materieel

473.063

474.964

470.570

470.097

471.012

471.044

476.077

474.056

471.898

470.146

1.13

Kennis en Innovatie

247.169

250.409

252.028

252.028

252.028

252.028

252.028

252.028

252.028

252.028

 

Bekostiging

247.169

250.409

252.028

252.028

252.028

252.028

252.028

252.028

252.028

252.028

 

Duurzaamheid, klimaat en veiligheid

26.601

26.601

26.601

26.601

26.601

26.601

26.601

26.601

26.601

26.601

 

Kennisopbouw

85.471

88.710

90.330

90.330

90.330

90.330

90.330

90.330

90.330

90.330

 

Bijdrage grote onderzoeksfaciliteiten

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

 

Technologieontwikkeling

63.846

63.847

63.846

63.846

63.846

63.846

63.846

63.846

63.846

63.846

 

Kennisgebruik

3.964

3.964

3.964

3.964

3.964

3.964

3.964

3.964

3.964

3.964

 

Kort Cyclische Innovatie

67.287

67.287

67.287

67.287

67.287

67.287

67.287

67.287

67.287

67.287

1.14

Reserve Valutaschommelingen

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

 

Storting/onttrekking begrotingsreserve

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

 

Storting/onttrekking begrotingsreserve

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

1.16

Over-/ onderprogrammering

‒ 145.158

‒ 210.222

‒ 259.108

‒ 134.076

155.761

534.291

818.515

917.809

152.619

494.122

 

Fonds

‒ 145.158

‒ 210.222

‒ 259.108

‒ 134.076

155.761

534.291

818.515

917.809

152.619

494.122

 

Fonds

‒ 145.158

‒ 210.222

‒ 259.108

‒ 134.076

155.761

534.291

818.515

917.809

152.619

494.122

            
 

Ontvangsten

85.698

85.698

85.698

85.698

85.698

85.698

85.698

85.698

85.698

85.698

Tabel 4 Geschatte budgetflexibiliteit
 

2025

juridisch verplicht

43,9%

bestuurlijk gebonden

0,0%

beleidsmatig gereserveerd

56,1%

nog niet ingevuld/vrij te besteden

0,0%

E. Toelichting op de instrumenten

Verplichtingen

De geraamde verplichtingen op artikel 1 betreffen verplichtingen voor alle instrumenten met uitzondering van de reserve valutaschommelingen en ontvangsten. De raming van de verplichtingen is gebaseerd op het verwachte moment dat in het kader van een DMF-gerelateerde activiteit een overeenkomst wordt getekend. Het moment waarop een contract daadwerkelijk wordt getekend of als een juridisch bindende overeenkomst wordt aangegaan, is afhankelijk van diverse factoren. Definitieve politieke besluitvorming over de reikwijdte en fasering van een project, samenwerking met derden en onderhandelingen met leveranciers, kunnen leiden tot een ander moment van het aangaan van de verplichting dan bij de begroting is voorzien.

Uitgaven

Het aandeel juridisch verplicht heeft betrekking op de levering van goederen en/of diensten waarvoor Defensie een financiële verplichting is aangegaan die leidt tot toekomstige kasuitgaven. Voor 2025 gaat het naar verwachting om 43,9% van het uitgavenbudget. Het resterende deel, 56,1% van dit artikel is beleidsmatig gereserveerd voor verwerving en instandhouding, waarvan het aangaan van de juridische verplichting in 2025 wordt voorbereid.

Verwerving Defensiebreed materieel

Dit instrument heeft betrekking op de geraamde uitgaven voor de verwerving van materieel dat door alle operationele commando’s wordt ingezet en dat dus niet specifiek gericht is op maritiem, land- of luchtoptreden en de afstoting van defensiematerieel. Projecten boven de mandateringsgrens van € 250 miljoen volgen het DMP-proces. Voor projecten in voorbereidingsfase wordt de behoeftestelling uitgewerkt waarna een A-brief volgt. Hierna wordt gerelateerd projectbudget overgeheveld naar de (vervolg)onderzoeksfase of realisatiefase.

Onderstaande tabel geeft een overzicht van de Defensiebrede projecten boven de € 50 miljoen die zich in de realisatiefase bevinden. Dit betekent dat de opdracht voor verwerving aan de uitvoeringsorganisaties is gegeven. In onderstaande tabel wordt ook weergegeven wat het projectbudget van deze projecten is en hoe dit projectbudget over de jaren verdeeld is, tenzij dit commercieel vertrouwelijke informatie is.

Figuur 2

De toelichtingen over de reeds bestaande projecten zijn te lezen in het DPO dat op Verantwoordingsdag met uw Kamer is gedeeld (Kamerstuk II 27830, nr. 435).

Instandhouding defensiebreed materieel

De geraamde uitgaven voor instandhouding van defensiebreed materieel betreffen voornamelijk de instandhoudingsuitgaven van het Kleding- en Persoonsgebonden Uitrustingbedrijf (KPU-bedrijf) en het Defensie Munitiebedrijf (DMunB). Ook worden hier de uitgaven voor de normstellende taak van COMMIT voor de wapensystemen verantwoord. In de instandhoudingsfase wordt het wapensysteem door het operationeel Commando (Opco) in gebruik genomen, al dan niet gefaseerd. Het Opco is integraal verantwoordelijk voor gebruik en instandhouding van het materieel. COMMIT Wapensystemen vervult de rol van normsteller voor het materieel dat is overgedragen aan het Opco. Deze norm­stellende rol omvat de volgende gebieden: veiligheid, technische beschikbaarheid, bewaking levensduurkosten ('betaalbaarheid') en waardebehoud. COMMIT vervult deze taak voor maritiem-, land- en luchtmaterieel.

Kennis en Innovatie

Duurzaamheid, Klimaat en Veiligheid

Klimaatverandering en de energietransitie hebben impact op de manier waarop de krijgsmacht moet opereren. Defensie bereidt zich op de veranderende dreigingen voor door middel van investeringen in duurzaam materieel, circulariteit, innovatief onderzoek en expertise op al deze gebieden.  

Kennis Opbouw

Defensie draagt met deze middelen bij aan het NAVO innovatiefonds. Dit ‘venture capital’ fonds investeert in innovatieve ‘startups’ om de veiligheid en weerbaarheid van onder andere Nederland te verhogen. Ook wordt de (inter)nationale onderzoekssamenwerking verbreedt en geïntensiveerd met deze middelen. Defensie draagt tot slot met deze middelen bij aan de instandhouding van grote onderzoeksfaciliteiten bij de TO2-instituten TNO, NLR en MARIN.

Technologieontwikkeling

Defensie investeert langs de lijnen van de Uitvoeringsagenda innovatie en onderzoek vanaf 2023 extra in onderzoek en technologieontwikkeling (Research& Technology, R&T) en kort-cyclisch innoveren. Daarin neemt versterking van de samenwerking met onze kennis- en innovatiepartners een centrale plaats in. Defensie investeert samen met het Nederlandse bedrijfsleven in technologieontwikkeling voor toekomstige capaciteiten en in het kader van de versterking van de Nederlandse Defensie Technologische en Industriële Basis. Vanaf 2024 leggen we een sterker accent op kansrijke technologieën en ecosystemen. Technologieprojecten worden, indien van toepassing, interdepartementaal (topsectorenbeleid) en internationaal (met de NAVO en het European Defence Agency (EDA)) afgestemd en ingebed.

CODEMO

De CODEMO-regeling (Commissie Defensie Materieel Ontwikkeling) is een instrument dat bedoeld is voor innovatieve defensie-specifieke productontwikkeling door met name het nationale MKB. Projectvoorstellen kunnen worden ingediend door Nederlandse bedrijven. Defensie neemt, van goedgekeurde projectvoorstellen, maximaal 50 procent van de ontwikkelingskosten voor haar rekening. Eventuele opbrengsten voor Defensie, in de vorm van royalty’s over de verkoop van de ontwikkelde producten, vloeien terug naar de CODEMO-regeling. Ook zijn vanuit de oude CODEMA-regeling, de voorloper van de CODEMO-regeling, royalty’s toegevoegd aan het budget van € 10 miljoen waar in 2011 mee is gestart, resulterend in een totaalbudget van € 13,3 miljoen. In totaal is sinds de start van de regeling voor een bedrag van € 11,8 miljoen aan projectvoorstellen goedgekeurd en resteert een budget van € 1,5 miljoen.

CODEMO (t/m 31 mei 2024)

Ingediende voorstellen

94

Gehonoreerde voorstellen

29

Afgewezen voorstellen

65

Afgeronde voorstellen

23

Kennisgebruik

De toepassing van (met centrale middelen) opgebouwde kennis wordt primair gefinancierd uit de decentrale budgetten van de defensieonderdelen. Op centraal niveau is een beperkt budget beschikbaar voor acute, onvoorziene kennisondersteuning.

Kort-cyclische innovatie

Onder kortcyclische innovatie vallen uitgaven die worden gedaan in het kader van centraal gestuurde innovatie en het faciliteren van decentrale innovatie door de krijgsmachtdelen, zoals het versterken van de innovatiecentra en innovatie inkoop- en assortimentsmanagement capaciteit. Hiervoor kent Defensie een centrale innovatieorganisatie FRONT (Future Relevant Operations with Next Generation Technology & Thinking) en het overlegorgaan POIND (Periodiek Overleg Innovatiedirecteuren Defensie). Namens het POIND voert FRONT het portfoliomanagement uit over het Defensie-innovatieportfolio. Daarnaast organiseert Defensie innovatie-evenementen zoals Innovation In Defence en investeert Defensie in ecosystemen en innovatie- en kennisnetwerken. Deze ecosystemen hebben een regionale oriëntatie, zoals binnen Brightlands en Brainport, een landelijke oriëntatie binnen de 5 NLD gebieden en een internationale oriëntatie met binnen NAVO en EU, met DIANA en HEDI. Vanaf januari 2025 vervult Brainport/BITS de rol van accelerator voor DIANA. Tot slot werkt Defensie aan de innovatiesamenwerking met Oekraïne.

Over-/onderprogrammering defensiebreed materieel

In het DMF wordt gewerkt met het instrument overprogrammering. Op de begroting kan zich dit uiten in negatieve standen op het artikelonderdeelniveau. Er vindt geen realisatie plaats op dit instrument. Gedurende het jaar zullen onstane vertragingen/versnellingen op individuele projecten worden verwerkt op dit instrument.

In de materieelagenda wordt inhoudelijk ingegaan op de over-/onderprogrammering in het DMF.

Ontvangsten defensiebreed materieel

De ontvangsten bestaan uit de verkoopopbrengsten van materieel en overige ontvangsten. Behalve de afstoting van strategisch materieel wordt op dit budget de planmatige periodieke vernieuwing van niet-strategisch materieel verantwoord. Voorbeelden daarvan zijn de vervanging van een deel van de vloot van niet-operationele dienstvoertuigen. Ook de ontvangsten die voortkomen uit retour ontvangen BTW worden op dit artikel verantwoord.

3.2 Artikel 2: Maritiem materieel

A. Algemene doelstelling

Het doel van dit artikel is inzicht bieden in het verwerven van het maritiem materieel en het instandhouden van materieel uitgevoerd door CZSK. De verwerving wordt nader uitgesplitst in de voorbereidings-, onderzoeks- en realisatiefase. De instandhouding is gerelateerd aan de beleidsdoelen en -instrumenten zoals beschreven in beleidsartikel 2 (Koninklijke Marine) van de Begroting Hoofdstuk X. Ook vallen de over-/ onderprogrammering op maritieme projecten en ontvangsten onder dit artikel.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De minister is verantwoordelijk voor de aanschaf van maritiem materieel en de instandhouding van materieel uitgevoerd door CZSK.

C. Beleidswijzigingen

Voor het maritiem domein ligt de nadruk op het vervangen van de vloot. Intussen zijn alle vervangingstrajecten voor zowel de boven- als onderwaterschepen ingezet. Dit is terug te zien in de drie DMP A-brieven die sinds de ontwerpbegroting van vorig jaar verzonden zijn, waarin uw Kamer is geïnformeerd over de behoeftestelling voor projecten met een budget van meer dan € 250 miljoen. Het betreft de projecten Vervanging Luchtverdedigings- en Commandofregatten (LCF) met een projectbudget van meer dan € 2,5 miljard, de Bewapening maritieme lucht- en raketverdediging met een projectbudget tussen € 1,0 en € 2,5 miljard (Kamerstuk II 2023/24, 27830, nr. 426) en het project Verwerving Amfibische Transportschepen, eveneens met een projectbudget tussen € 1,0 en € 2,5 miljard (Kamerstuk II 2023/24, 27830, nr. 327).

Met bovengenoemde brieven zijn de belangrijkste wapensystemen van de vloot voorbij de behoeftestellingsfase. De komende jaren verstuurt Defensie meerdere B- en D-brieven om de verwervingstrajecten aan te gaan. Met het Defensie Projectenoverzicht (DPO) geeft Defensie de Kamer jaarlijks integraal inzicht in de lopende DMP-projecten. Een overzicht van de lopende projecten is met uw Kamer gedeeld in het meest recente DPO (Kamerstuk II 27830, nr. 435).

Het programma vervanging onderzeebootcapaciteit valt onder de Regeling Grote Projecten (RGP). Defensie verstuurt hiervoor jaarlijkse voortgangsrapportages waar uitgebreid wordt stilgestaan bij ontwikkelingen binnen het programma. 15 maart 2024 is de uitkomst van de verwervingsvoorbereidingsfase aan de Kamer kenbaar gemaakt. Een van drie mogelijke leveranciers-consortiums heeft een kort geding aangespannen tegen de voorlopige gunning van het contract. Nu deze door de rechtbank in het ongelijk is gesteld, beoogt Defensie kort na de zomer het contract met Naval Group te tekenen. De voorbereidingen richting dit moment zijn in volle gang.

Het aantal anti-submarine warfare (ASW-)fregatten van de vloot wordt uitgebreid. Hiermee kan de marine beter voldoen aan de vraag van de NAVO om langdurig en met meer voortzettingsvermogen uitvoering te geven aan de taken en operationele plannen van de NAVO. Het huidige ASWF contract wordt aangepast zodat het verplichten van de extra fregatten in 2025 kan plaatsvinden.

Defensie is samen met andere departementen verantwoordelijk voor veiligheid op de Noordzee, zowel boven als onder water. Om vitale infrastructuur op de Noordzee te beschermen investeert Defensie daarom in onbemenste capaciteit om onderzeese infrastructuur te beschermen, inspecteren en hydrografisch onderzoek uit te voeren, welke kan worden ingezet vanaf diverse schepen en onderzeeboten. De Kamer heeft aangedrongen om voortgang te maken met bescherming van infrastructuur op de Noordzee. Defensie investeert in de bescherming en verdediging van kritieke onderzeese infrastructuur. Hiervoor worden twee multifunctionele ondersteuningsvaartuigen aangeschaft om zelfstandig onbemenste onderwatervaartuigen te kunnen inzetten en vaartuigen die een dreiging vormen te kunnen onderscheppen en begeleiden. In 2025 wordt binnen het project Multifunctionele Ondersteuningsvaartuigen een optie voor 2 extra schepen opgenomen.

D. Budgettaire gevolgen van beleid en budgetflexibiliteit
Artikel 2 Maritiem materieel (bedragen x € 1.000)
  

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

Art.

Verplichtingen

1.646.856

6.557.481

1.330.211

1.656.791

1.177.199

1.516.016

2.780.325

         
 

Uitgaven

691.009

1.154.782

1.262.052

2.099.947

1.892.232

2.240.557

2.299.626

         

2.11

Verwerving

456.190

1.110.297

1.957.486

2.419.614

2.050.668

2.530.242

2.111.604

 

Opdrachten

456.190

1.110.297

1.957.486

2.419.614

2.050.668

2.530.242

2.111.604

 

Verwerving: voorbereidingsfase

0

23.035

183.505

640.732

418.993

372.092

341.984

 

Verwerving: onderzoeksfase

0

1.172

0

0

0

0

0

 

Verwerving: realisatie

456.190

1.086.090

1.773.981

1.778.882

1.631.675

2.158.150

1.769.620

2.12

Instandhouding

234.819

282.578

276.111

277.369

262.185

251.347

235.808

 

Opdrachten

234.819

282.578

276.111

277.369

262.185

251.347

235.808

 

Instandhouding Materieel

234.819

282.578

276.111

277.369

262.185

251.347

235.808

2.16

Over-/ onderprogrammering

0

‒ 238.093

‒ 971.545

‒ 597.036

‒ 420.621

‒ 541.032

‒ 47.786

 

Fonds

0

‒ 238.093

‒ 971.545

‒ 597.036

‒ 420.621

‒ 541.032

‒ 47.786

 

Fonds

0

‒ 238.093

‒ 971.545

‒ 597.036

‒ 420.621

‒ 541.032

‒ 47.786

         
 

Ontvangsten

39.235

19.354

9.684

9.684

9.684

9.684

9.684

         
Artikel 2 Maritiem materieel (bedragen x € 1.000)
  

2030

2031

2032

2033

2034

2035

2036

2037

2038

2039

Art.

Verplichtingen

1.689.267

2.170.234

2.086.763

2.361.066

2.138.441

1.813.425

1.407.801

1.359.539

2.071.394

1.326.648

            
 

Uitgaven

2.694.340

3.443.936

3.480.043

3.442.153

2.823.161

2.437.476

1.268.591

1.121.822

1.640.933

1.573.365

            

2.11

Verwerving

2.197.924

2.524.039

2.332.391

2.549.612

2.156.856

1.663.510

1.178.572

1.232.480

1.843.771

1.107.263

 

Opdrachten

2.197.924

2.524.039

2.332.391

2.549.612

2.156.856

1.663.510

1.178.572

1.232.480

1.843.771

1.107.263

 

Verwerving: voorbereidingsfase

688.152

927.432

1.047.217

1.181.204

1.157.857

1.131.631

1.014.407

920.107

1.362.148

815.589

 

Verwerving: onderzoeksfase

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

 

Verwerving: realisatie

1.509.772

1.596.607

1.285.174

1.368.408

998.999

531.879

164.165

312.373

481.623

291.674

2.12

Instandhouding

231.129

236.788

231.539

246.305

230.804

230.428

229.229

229.385

228.739

228.943

 

Opdrachten

231.129

236.788

231.539

246.305

230.804

230.428

229.229

229.385

228.739

228.943

 

Instandhouding Materieel

231.129

236.788

231.539

246.305

230.804

230.428

229.229

229.385

228.739

228.943

2.16

Over-/ onderprogrammering

265.287

683.109

916.113

646.236

435.501

543.538

‒ 139.210

‒ 340.043

‒ 431.577

237.159

 

Fonds

265.287

683.109

916.113

646.236

435.501

543.538

‒ 139.210

‒ 340.043

‒ 431.577

237.159

 

Fonds

265.287

683.109

916.113

646.236

435.501

543.538

‒ 139.210

‒ 340.043

‒ 431.577

237.159

            
 

Ontvangsten

9.684

9.684

9.684

9.684

9.684

9.684

9.684

9.684

9.684

9.684

Tabel 5 Geschatte budgetflexibiliteit
 

2025

juridisch verplicht

46,6%

bestuurlijk gebonden

0,0%

beleidsmatig gereserveerd

53,4%

nog niet ingevuld/vrij te besteden

0,0%

E. Toelichting op de instrumenten

Verplichtingen

De geraamde verplichtingen op artikel 2 betreffen verplichtingen voor alle instrumenten met uitzondering van de ontvangsten. De raming van de verplichtingen is gebaseerd op het verwachte moment dat in het kader van een DMF-gerelateerde activiteit een overeenkomst wordt getekend. Het moment waarop een contract daadwerkelijk wordt getekend of als een juridisch bindende overeenkomst wordt aangegaan, is afhankelijk van diverse factoren. Definitieve politieke besluitvorming over de reikwijdte en fasering van een project, samenwerking met derden en onderhandelingen met leveranciers, kunnen leiden tot een ander moment van het aangaan van de verplichting dan bij de begroting is voorzien.

Uitgaven

Het aandeel juridisch verplicht heeft betrekking op de levering van goederen en/of diensten waarvoor Defensie een financiële verplichting is aangegaan die leidt tot toekomstige kasuitgaven. Voor 2025 gaat het naar verwachting om 46,6% van het uitgavenbudget. Het resterende deel, 53,4% van dit artikel is beleidsmatig gereserveerd voor verwerving en instandhouding, waarvan het aangaan van de juridische verplichting wordt voorbereid.

Verwerving maritiem materieel

Dit instrument heeft betrekking op de geraamde uitgaven voor de verwerving van maritiem materieel. Projecten boven de mandateringsgrens van € 250 miljoen volgen het DMP. Voor projecten in voorbereidingsfase wordt de behoeftestelling uitgewerkt waarna een A-brief volgt. Hierna wordt gerelateerd projectbudget overgeheveld naar de (vervolg)onderzoeksfase of realisatiefase.

Onderstaande tabel geeft een overzicht van de maritieme projecten boven de € 50 miljoen die zich in de realisatiefase bevinden. Dit betekent dat de opdracht voor verwerving aan de uitvoeringsorganisaties is gegeven. In onderstaande tabel wordt ook weergegeven wat het projectbudget van deze projecten is en hoe dit projectbudget over de jaren verdeeld is, tenzij dit commercieel vertrouwelijke informatie is.

Figuur 3

De toelichtingen over de reeds bestaande projecten zijn te lezen in het DPO dat op Verantwoordingsdag met uw Kamer is gedeeld (Kamerstuk II 27830, nr. 435).

Instandhouding maritiem materieel

De instandhouding van het materieel omvat de ramingen voor de uitgaven die het operationeel houden van de (wapen-)systemen met zich meebrengen. Voor dit artikel worden deze vooral door de Directie Materiële Instandhouding van de Koninklijke Marine gedaan. Het betreft zowel de uitbesteding van instandhoudingswerk als de aanschaf van materieel als (reserve-) onderdelen. Het betreft onder andere de instandhoudingsuitgaven voor de Luchtverdedigings- en Commandofregatten, de M-fregatten en de patrouilleschepen.

Over-/onderprogrammering maritiem materieel

In het DMF wordt gewerkt met het instrument overprogrammering. Op de begroting kan zich dit uiten in negatieve standen op het artikelonderdeelniveau. Er vindt geen realisatie plaats op dit instrument. Gedurende het jaar zullen onstane vertragingen/versnellingen op individuele projecten worden verwerkt op dit instrument.

In de materieelagenda wordt inhoudelijk ingegaan op de over-/onderprogrammering in het DMF.

Ontvangsten maritiem materieel

Dit betreft onder andere ontvangsten voortkomend uit werk voor derden door de Directie Materiële Instandhouding van de Koninklijke Marine. Ook de ontvangsten voortkomend uit retour ontvangen BTW op maritieme instandhoudingsuitgaven worden op dit artikel verantwoord.

3.3 Artikel 3: Land materieel

A. Algemene Doelstelling

Het doel van dit artikel is inzicht bieden in het verwerven van het landmaterieel en het instandhouden van materieel uitgevoerd door CLAS. De verwerving wordt nader uitgesplitst in de voorbereidings-, onderzoeks- en realisatiefase. De instandhouding is gerelateerd aan de beleidsdoelen en -instrumenten, zoals beschreven in beleidsartikel 3 (Koninklijke Landmacht) van de Begroting Hoofdstuk X. Ook vallen de over-/ onderprogrammering en de ontvangsten van landmaterieel onder dit artikel.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De minister is verantwoordelijk voor de aanschaf van het landmaterieel en de instandhouding van materieel uitgevoerd door CLAS.

C. Beleidswijzigingen

Het mondiale veiligheidsbeeld verslechtert en de dreigingen voor Europa en Nederland nemen toe. Defensie investeert fors om zich voor te bereiden op deze nieuwe werkelijkheid. Met de aanvullende middelen die met de Voorjaarnota 2024 (Kamerstuk II 36550, nr. 1) voor luchtverdediging aan de begroting zijn toegevoegd (€ 300,0 miljoen) is Defensie voornemens de capaciteiten uit te breiden. In het landdomein blijft Defensie voortgang boeken met de modernisering of vervanging van de belangrijkste wapensystemen. De stand van zaken van deze lopende materieel projecten binnen dit artikel zijn terug te vinden in het meest recente DPO (Kamerstuk II 27830, nr. 435) en diens afwijkingsrapportage.

Sinds de ontwerpbegroting van vorig jaar zijn er voor dit artikel geen nieuwe DMP A-brieven verzonden voor projecten met een budget van meer dan € 250 miljoen. Op het gebied van luchtverdedigingssystemen is Defensie voornemens een groter aantal systemen aan te schaffen. Binnen het project ‘Vervanging MRAD & SHORAD’ wordt daarnaast versneld overgegaan tot de aanschaf van materieel. Defensie zal de Kamer naar verwachting eind 2024 informeren met de D-brief voor het project `Vervanging MRAD & SHORAD'. Daarin verwerkt Defensie de naar boven bijgestelde behoefte aan grondgebonden luchtverdedigingsmiddelen, evenals de daaraan gerelateerde effecten op de levertijd en de kosten. De leveringszekerheid volgens planning van het munitiedeel is daardoor verhoogd. Ook zal Nederland door deze versnelling in 2025 mee kunnen in de (internationale) bestelling voor een van de onderdelen van het project, namelijk de rupsvoertuigen.

De NAVO vraagt Nederland om met prioriteit te investeren in zwaardere gevechtscapaciteiten voor het landoptreden. In dat kader worden de gevechtscapaciteiten van de zware infanteriebrigade (Heavy Infantry Brigade) uitgebreid en versterkt. Voor de zware infanteriebrigade schaft Nederland tanks aan om een volwaardig tankbataljon op te richten dat de gevechtskracht levert die de NAVO van Nederland vraagt. In 2025 worden de verplichtingen aangegaan voor het overige materieel dat benodigd is voor de oprichting van het tankbataljon en bijbehorende ondersteuning. Dit betreft onder andere munitie, wapens en voertuigen.

De zware infanteriebrigade wordt niet alleen versterkt met een tankbataljon, maar ook met noodzakelijke gevechts- en logistieke ondersteuning om zelfstandig op te kunnen treden conform NAVO-standaarden. Dit draagt voor een belangrijk deel bij aan de prioritaire doelstelling van de NAVO (NATO Priority Target) voor deze brigade. In 2025 wordt er voor het versterken van de gevechts- en logistieke ondersteuning verplichtingenbudget aan de begroting toegevoegd om optieruimte binnen staande contracten te benutten.

Daarnaast wordt optieruimte binnen bestaande contracten benut ten behoeve van het versterken van de transportcapaciteit in het landdomein. Door te investeren in zware militaire transportcapaciteit kan de landmacht sneller en zelfstandiger binnen het inzetgebied verplaatsen en eenheden beter logistiek ondersteunen. Dit sluit aan bij de taken en operationele plannen van de NAVO.

D. Budgettaire gevolgen van beleid en budgetflexibiliteit
Artikel 3 Land materieel (bedragen x € 1.000)
  

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

Art.

Verplichtingen

1.781.164

5.484.270

2.841.356

1.975.898

1.540.280

1.878.569

2.234.070

         
 

Uitgaven

889.777

1.535.567

2.361.006

2.379.714

2.686.746

2.711.542

2.689.285

         

3.11

Verwerving

560.399

1.049.308

2.045.926

2.606.026

3.121.810

3.095.589

2.495.345

 

Opdrachten

560.399

1.049.308

2.045.926

2.606.026

3.121.810

3.095.589

2.495.345

 

Verwerving: voorbereidingsfase

0

39.302

150.425

808.278

481.965

481.645

620.245

 

Verwerving: onderzoeksfase

0

0

52

17.588

1.521

2.829

2.777

 

Verwerving: realisatie

560.399

1.010.006

1.895.449

1.780.160

2.638.324

2.611.115

1.872.323

3.12

Instandhouding

329.378

411.186

425.656

428.253

445.605

448.452

428.062

 

Opdrachten

329.378

411.186

425.656

428.253

445.605

448.452

428.062

 

Instandhouding Materieel

329.378

411.186

425.656

428.253

445.605

448.452

428.062

3.16

Over-/ onderprogrammering

0

75.073

‒ 110.576

‒ 654.565

‒ 880.669

‒ 832.499

‒ 234.122

 

Fonds

0

75.073

‒ 110.576

‒ 654.565

‒ 880.669

‒ 832.499

‒ 234.122

 

Fonds

0

75.073

‒ 110.576

‒ 654.565

‒ 880.669

‒ 832.499

‒ 234.122

         
 

Ontvangsten

2.898

2.500

2.500

2.500

2.500

2.500

2.500

         
Artikel 3 Land materieel (bedragen x € 1.000)
  

2030

2031

2032

2033

2034

2035

2036

2037

2038

2039

Art.

Verplichtingen

1.823.168

1.226.478

1.249.062

974.265

1.120.079

1.189.053

1.542.785

1.767.058

1.464.134

1.700.579

            
 

Uitgaven

2.139.749

1.613.495

1.500.319

1.199.281

1.512.789

1.895.236

2.138.501

2.232.590

1.832.910

1.777.692

            

3.11

Verwerving

1.781.615

1.150.275

1.034.293

729.723

692.954

778.936

1.111.858

1.335.811

1.027.461

1.273.394

 

Opdrachten

1.781.615

1.150.275

1.034.293

729.723

692.954

778.936

1.111.858

1.335.811

1.027.461

1.273.394

 

Verwerving: voorbereidingsfase

564.293

424.732

280.736

231.105

314.777

398.964

746.924

822.232

583.490

751.749

 

Verwerving: onderzoeksfase

96.391

21.152

21.149

21.146

21.142

21.138

21.142

21.138

20.922

20.737

 

Verwerving: realisatie

1.120.931

704.391

732.408

477.472

357.035

358.834

343.792

492.441

423.049

500.908

3.12

Instandhouding

427.749

427.629

427.664

427.664

427.664

428.594

430.927

431.247

432.563

427.185

 

Opdrachten

427.749

427.629

427.664

427.664

427.664

428.594

430.927

431.247

432.563

427.185

 

Instandhouding Materieel

427.749

427.629

427.664

427.664

427.664

428.594

430.927

431.247

432.563

427.185

3.16

Over-/ onderprogrammering

‒ 69.615

35.591

38.362

41.894

392.171

687.706

595.716

465.532

372.886

77.113

 

Fonds

‒ 69.615

35.591

38.362

41.894

392.171

687.706

595.716

465.532

372.886

77.113

 

Fonds

‒ 69.615

35.591

38.362

41.894

392.171

687.706

595.716

465.532

372.886

77.113

            
 

Ontvangsten

2.500

2.500

2.500

2.500

2.500

2.500

2.500

2.500

2.500

2.500

Tabel 6 Geschatte budgetflexibiliteit
 

2025

juridisch verplicht

39,2%

bestuurlijk gebonden

0,0%

beleidsmatig gereserveerd

60,8%

nog niet ingevuld/vrij te besteden

0,0%

E. Toelichting op de instrumenten

Verplichtingen

De geraamde verplichtingen op artikel 3 betreffen verplichtingen voor alle instrumenten met uitzondering van de ontvangsten. De raming van de verplichtingen is gebaseerd op het verwachte moment dat in het kader van een DMF-gerelateerde activiteit een overeenkomst wordt getekend. Het moment waarop een contract daadwerkelijk wordt getekend of als een juridisch bindende overeenkomst wordt aangegaan, is afhankelijk van diverse factoren. Definitieve politieke besluitvorming over de reikwijdte en fasering van een project, samenwerking met derden en onderhandelingen met leveranciers, kunnen leiden tot een ander moment van het aangaan van de verplichting dan bij de begroting is voorzien.

Uitgaven

Het aandeel juridisch verplicht heeft betrekking op de levering van goederen en/of diensten waarvoor Defensie een financiële verplichting is aangegaan die leidt tot toekomstige kasuitgaven. Voor 2025 gaat het naar verwachting om 39,2% van het uitgavenbudget. Het resterende deel, 60,8% van dit artikel is beleidsmatig gereserveerd voor verwerving en instandhouding, waarvan het aangaan van de juridische verplichting wordt voorbereid.

Verwerving landmaterieel

Dit instrument heeft betrekking op de geraamde uitgaven voor de verwerving van landmaterieel. Projecten boven de mandateringsgrens van € 250 miljoen volgen het DMP-proces. Voor projecten in voorbereidingsfase wordt de behoeftestelling uitgewerkt waarna een A-brief volgt. Hierna wordt gerelateerd projectbudget overgeheveld naar de (vervolg)onderzoeksfase of realisatiefase.

Onderstaande tabel geeft een overzicht van de land projecten boven de € 50 miljoen die zich in de realisatiefase bevinden. Dit betekent dat de opdracht voor verwerving aan de uitvoeringsorganisaties is gegeven. In onderstaande tabel wordt ook weergegeven wat het projectbudget van deze projecten is en hoe dit projectbudget over de jaren verdeeld is, tenzij dit commercieel vertrouwelijke informatie is.

Figuur 4

De toelichtingen over de reeds bestaande projecten zijn te lezen in het DPO dat op Verantwoordingsdag met uw Kamer is gedeeld (Kamerstuk II 27830, nr. 435).

Instandhouding landmaterieel

De instandhouding van het landmaterieel omvat de ramingen voor de uitgaven die het operationeel houden van de (wapen-)systemen met zich meebrengen. Voor dit artikel worden deze vooral door het Materieel Logistiek Commando gedaan. Het betreft zowel de uitbesteding van instandhoudingswerk als de aanschaf van materieel ten behoeve van de logistieke keten reservedelen. Specifiek voor de grondgebonden A-, B-, en C-Systemen evenals voor overige assortimenten zoals onder andere tenten, werken op hoogte, fysieke inzetbaarheid, geografisch kaartmateriaal, gereedschap en werkplaatsuitrusting.

Over-/onderprogrammering landmaterieel

In het DMF wordt gewerkt met het instrument overprogrammering. Op de begroting kan zich dit uiten in negatieve standen op het artikelonderdeelniveau. Er vindt geen realisatie plaats op dit instrument. Gedurende het jaar zullen onstane vertragingen/versnellingen op individuele projecten worden verwerkt op dit instrument.

In de materieelagenda wordt inhoudelijk ingegaan op de over-/onderprogrammering in het DMF.

Ontvangsten land materieel

De ontvangsten bestaan uit de verkoopopbrengsten van materieel en overige ontvangsten. Dit betreft onder andere ontvangsten voortkomend uit verkoop van reservedelen aan NAVO-partners. Ook de ontvangsten die voortkomen uit retour ontvangen BTW worden op dit artikel verantwoord.

3.4 Artikel 4: Lucht materieel

A. Algemene Doelstelling

Het doel van dit artikel is inzicht bieden in het verwerven van het luchtmaterieel en het instandhouden van materieel door CLSK. De verwerving wordt nader uitgesplitst in de voorbereidings-, onderzoeks- en realisatiefase. De instandhouding is gerelateerd aan de beleidsdoelen en -instrumenten zoals beschreven in beleidsartikel 4 (Koninklijke Luchtmacht) van de Begroting Hoofdstuk X. Ook vallen de over-/ onderprogrammering en de ontvangsten van lucht materieel onder dit artikel.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De minister is verantwoordelijk voor de aanschaf van luchtmaterieel en het instandhouden van materieel uitgevoerd door CLSK.

C. Beleidswijzigingen

In het luchtdomein begeeft Defensie zich in de laatste fase van een omvangrijke vernieuwings- en vervangingsslag, waarbij vrijwel de gehele vloot van helikopters en vliegtuigen is vervangen. Defensie pivoteert in het luchtdomein nu naar een fase van verdere modernisering en uitbreiding.

In het luchtdomein is het afgelopen begrotingsjaar een DMP A-brief verstuurd voor het project Verbetering Zelfbeschermingssystemen Helikopters met een projectbudget van 250,0 miljoen. tot 1,0 miljard (Kamerstuk II 27 830, nr. 437. De komende jaren stromen veel nieuwe systemen in, en schakelt Defensie middels verschillende A-brieven door naar moderniseringsprojecten. De stand van zaken van dit project en lopende materieel projecten binnen dit artikel zijn terug te vinden in het meest recente DPO (Kamerstuk II 27830, nr. 435) en diens afwijkingsrapportage.

Op 2 april 2024 is de 24e voortgangsrapportage programma Verwerving F-35 naar de Tweede Kamer verstuurd. Dit is de voorlaatste voortgangsrapportage van het programma. Verder is op 14 februari 2024 de programmabrief Doorontwikkeling F-35 naar de Tweede Kamer gestuurd. Met deze programmabrief wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over de opzet en kaders van dit nieuwe programma. Over de voortgang van dit programma wordt de Tweede Kamer verder geinformeerd middels het DPO 2025. De bestaande drie F-35-squadrons worden sterker door deze uit te breiden met extra toestellen. De verwerving van deze toestellen en bijbehorende middelen zal gebeuren door uitbreiding van het bestaande project Verwerving F-35. De daadwerkelijke aanschaf zal geschieden via het Joint Program Office F-35 in de VS. Defensie verwacht deze aanschaf in 2025 via het JPO te kunnen verplichten

Naar aanleiding van een rechterlijke uitspraak zijn de leveringen van F-35 onderdelen aan Israël vanuit het F-35 European Regional Warehouse in Woensdrecht stopgezet. Verder vervangt Defensie de radarstations in Wier en Herwijnen. Met name de nieuwe radar in Herwijnen heeft veel aandacht gehad. Er worden op dit moment maatregelen genomen om geluidsoverlast tegen te gaan. Daarnaast wordt samen met Kerngroep Wier gekeken naar een bijdrage van Defensie aan een lokaal project (energietransitie), als blijk van waardering.

Helikopters krijgen aanvullende zelfbeschermingsmiddelen om effectiever en veiliger te kunnen opereren in het hoogste geweldsspectrum. Hierdoor neemt de kans op een positief missieresultaat toe en het risico op personele en materiële verliezen af. Daarvoor wordt in samenwerking met Europese partners geïnvesteerd in verbeterde sensoren en middelen om electro-optische, radar- en laserdreigingen tegen te gaan. Deze maatregel betreft een aanvulling op de zelfbescherming helikoptermaatregel die reeds in Defensienota 2022 is genomen.

De logistieke lijnen en ondersteuning voor luchtoperaties worden duurzaam ingericht om te kunnen voldoen aan de taken en operationele plannen van de NAVO. Hiervoor wordt meer logistiek personeel geworven en komt er een uitbreiding van transportmiddelen, containers en andere middelen voor gelijktijdige ondersteuning in Nederland en op inzetlocaties elders. In 2025 vinden de eerste investeringen in containers en transportmiddelen plaats op basis van optieruimte in bestaande contracten.

De capaciteit bij de luchtmacht voor beveiliging en bescherming van operationele eenheden (force protection) wordt uitgebreid. Dit maakt het mogelijk om meer inzet te doen voor de NAVO buiten Nederland of vanaf de eigen basis. In 2025 worden aanvullende voertuigen en uitrusting aangeschaft op basis van bestaande contracten.

D. Budgettaire gevolgen van beleid en budgetflexibiliteit
Artikel 4 Lucht materieel (bedragen x € 1.000)
  

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

Art.

Verplichtingen

2.313.664

4.147.936

1.869.945

1.814.718

2.116.740

1.993.358

2.141.600

         
 

Uitgaven

1.441.497

1.747.366

2.154.958

2.342.446

2.989.499

2.605.084

2.261.416

         

4.11

Verwerving

1.091.678

1.475.544

2.154.271

2.433.854

2.659.486

2.528.032

2.209.361

 

Opdrachten

1.091.678

1.475.544

2.154.271

2.433.854

2.659.486

2.528.032

2.209.361

 

Verwerving: voorbereidingsfase

0

27.127

205.906

401.907

1.116.627

959.951

1.153.409

 

Verwerving: realisatie

1.091.678

1.448.417

1.948.365

2.031.947

1.542.859

1.568.081

1.055.952

4.12

Instandhouding

349.819

538.020

555.199

559.649

559.504

545.353

541.057

 

Opdrachten

349.819

538.020

555.199

559.649

559.504

545.353

541.057

 

Instandhouding Materieel

349.819

538.020

555.199

559.649

559.504

545.353

541.057

4.16

Over-/ onderprogrammering

0

‒ 266.198

‒ 554.512

‒ 651.057

‒ 229.491

‒ 468.301

‒ 489.002

 

Fonds

0

‒ 266.198

‒ 554.512

‒ 651.057

‒ 229.491

‒ 468.301

‒ 489.002

 

Fonds

0

‒ 266.198

‒ 554.512

‒ 651.057

‒ 229.491

‒ 468.301

‒ 489.002

         
 

Ontvangsten

5.324

12.618

12.080

9.840

11.480

13.369

13.469

         
Artikel 4 Lucht materieel (bedragen x € 1.000)
  

2030

2031

2032

2033

2034

2035

2036

2037

2038

2039

Art.

Verplichtingen

1.821.991

1.548.745

1.484.747

1.384.835

1.207.483

1.331.766

1.403.017

1.540.816

1.681.033

2.035.890

            
 

Uitgaven

1.546.960

1.503.523

1.623.691

1.520.478

1.434.335

1.624.671

2.396.260

2.139.880

2.548.660

2.622.194

  

1.802.366

1.156.195

1.035.939

916.486

706.004

790.416

905.274

1.057.423

1.210.630

1.542.450

4.11

Verwerving

1.802.366

1.156.195

1.035.939

916.486

706.004

790.416

905.274

1.057.423

1.210.630

1.542.450

 

Opdrachten

569.950

587.271

617.520

563.934

496.511

572.571

693.082

755.915

876.628

1.090.242

 

Verwerving: voorbereidingsfase

1.232.416

568.924

418.419

352.552

209.493

217.845

212.192

301.508

334.002

452.208

 

Verwerving: realisatie

543.290

537.994

527.970

522.500

521.169

521.365

523.401

505.497

482.284

493.439

4.12

Instandhouding

543.290

537.994

527.970

522.500

521.169

521.365

523.401

505.497

482.284

493.439

 

Opdrachten

543.290

537.994

527.970

522.500

521.169

521.365

523.401

505.497

482.284

493.439

 

Instandhouding Materieel

‒ 798.696

‒ 190.666

59.782

81.492

207.162

312.890

967.585

576.960

855.746

586.305

4.16

Over-/ onderprogrammering

‒ 798.696

‒ 190.666

59.782

81.492

207.162

312.890

967.585

576.960

855.746

586.305

 

Fonds

‒ 798.696

‒ 190.666

59.782

81.492

207.162

312.890

967.585

576.960

855.746

586.305

 

Fonds

1.480.324

1.513.846

1.530.686

1.507.784

1.136.137

1.154.004

1.104.120

1.121.270

1.112.223

1.113.470

            
 

Ontvangsten

14.140

7.769

8.007

900

1.000

1.000

1.000

1.000

1.000

1.000

Tabel 7 Geschatte budgetflexibiliteit
 

2025

juridisch verplicht

45,4%

bestuurlijk gebonden

0,0%

beleidsmatig gereserveerd

54,6%

nog niet ingevuld/vrij te besteden

0,0%

E. Toelichting op de instrumenten

Verplichtingen

De geraamde verplichtingen op artikel 4 betreffen verplichtingen voor alle instrumenten met uitzondering van de ontvangsten. De raming van de verplichtingen is gebaseerd op het verwachte moment dat in het kader van een DMF-gerelateerde activiteit een overeenkomst wordt getekend. Het moment waarop een contract daadwerkelijk wordt getekend of als een juridisch bindende overeenkomst wordt aangegaan, is afhankelijk van diverse factoren. Definitieve politieke besluitvorming over de reikwijdte en fasering van een project, samenwerking met derden en onderhandelingen met leveranciers, kunnen leiden tot een ander moment van het aangaan van de verplichting dan bij de begroting is voorzien.

Uitgaven

Het aandeel juridisch verplicht heeft betrekking op de levering van goederen en/of diensten waarvoor Defensie een financiële verplichting is aangegaan die leidt tot toekomstige kasuitgaven. Voor 2025 gaat het naar verwachting om 45,4% van het uitgavenbudget. Het resterende deel, 54,6% van dit artikel is beleidsmatig gereserveerd voor verwerving en instandhouding, waarvan het aangaan van de juridische verplichting wordt voorbereid.

Verwerving lucht materieel

Dit instrument heeft betrekking op de geraamde uitgaven voor de verwerving van lucht materieel. Projecten boven de mandateringsgrens van € 250 miljoen volgen het DMP-proces. Voor projecten in voorbereidingsfase wordt de behoeftestelling uitgewerkt waarna een A-brief volgt. Hierna wordt gerelateerd projectbudget overgeheveld naar de (vervolg)onderzoeksfase of realisatiefase.

Onderstaande tabel geeft een overzicht van de luchtprojecten boven de € 50 miljoen die zich in de realisatiefase bevinden. Dit betekent dat de opdracht voor verwerving aan de uitvoeringsorganisaties is gegeven. In onderstaande tabel wordt ook weergegeven wat het projectbudget van deze projecten is en hoe dit projectbudget over de jaren verdeeld is, tenzij dit commercieel vertrouwelijke informatie is.

Figuur 5

De toelichtingen over de reeds bestaande projecten zijn te lezen in het DPO dat op Verantwoordingsdag met uw Kamer is gedeeld (Kamerstuk II 27830, nr. 435).

Instandhouding lucht materieel

De geraamde uitgaven voor instandhouding van Luchtmaterieel betreffen de instandhoudingsuitgaven van het Commando Luchtstrijdkrachten (CLSK). In de instandhoudingsfase wordt het wapensysteem door CLSK in gebruik genomen en in stand gehouden tot en met het einde van de levensduur van het wapensysteem. Naast de (vliegende) hoofdwapensystemen is het CLSK ook integraal verantwoordelijk voor gebruik en instandhouding van alle overige wapensystemen en missie ondersteunende systemen Land- en Grondgebonden. Het betreft onder andere de instandhoudingsuitgaven voor de jachtvliegtuigen, de gevechts- en transporthelikopters, MQ-9's en C-130's.

Over-/onderprogrammering lucht materieel

In het DMF wordt gewerkt met het instrument overprogrammering. Op de begroting kan zich dit uiten in negatieve standen op het artikelonderdeelniveau. Er vindt geen realisatie plaats op dit instrument. Gedurende het jaar zullen onstane vertragingen/versnellingen op individuele projecten worden verwerkt op dit instrument.

In de materieelagenda wordt inhoudelijk ingegaan op de over-/onderprogrammering in het DMF.

Ontvangsten lucht materieel

De geraamde ontvangsten bestaan voornamelijk uit de ontvangsten voor het testen van F-35 motoren in de F-135 Auxiliary Power Unit (APU) testcel in Woensdrecht.

3.5 Artikel 5: Infrastructuur en Vastgoed

A. Doelstelling

Het doel van dit artikel is inzicht bieden in het verwerven en instandhouden van alle infrastructuur en vastgoed van Defensie. De verwerving wordt nader uitgesplitst in de voorbereidings-, onderzoeks- en realisatiefase. De instandhouding is gerelateerd aan de beleidsdoelen en -instrumenten, zoals beschreven in beleidsartikel 8 (Defensie Ondersteuningscommando) van de Begroting Hoofdstuk X. Ook vallen over-/ onderprogrammering en de ontvangsten van infrastructuur en vastgoed onder dit artikel. Naast de infrastructuur en vastgoed van Defensie wordt ook NAVO-vastgoed in Nederland begroot binnen dit artikel.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De minister is verantwoordelijk voor de aanschaf en instandhouding van infrastructuur en vastgoed van Defensie en de afstoting van overtollige infrastructuur en vastgoed. Het Rijksvastgoedbedrijf (RVB) is de opdrachtnemer voor het uitvoeren van de door Defensie uitgegeven opdrachten.

C. Beleidswijzigingen

In het vastgoeddomein wordt verder gegaan met de concentratie, vernieuwing en verduurzaming van het vastgoedportfolio zoals uiteengezet in het strategische vastgoedplan 2022 en de uitvoeringsagenda Duurzaamheid. Zo blijft Defensie kazernes en vliegbases revitaliseren met als doel dat deze gedurende lange termijn betaalbaar blijven voldoen aan de organisatiebehoefte, duurzaamheidsdoelstellingen, wet- en regelgeving.

Voor het vastgoeddomein geldt dat Defensie de doelen en de aanpak volgt die zijn opgenomen in het strategische vastgoedplan 2022 waarover de Tweede Kamer in december 2022 is geïnformeerd. De twee onderstaande DMP A-brieven voor projecten met een budget van meer dan € 250,0 miljoen die sinds de ontwerpbegroting van vorig jaar zijn verzonden geven hier uitvoering aan.

Het betreft het project Revitaliseren Johannes Postkazerne in Havelte (Kamerstuk II 36124, nr. 37) en het project Revitalisering vliegbasis Woensdrecht (Kamerstuk II 27830, nr. 421). Beide projecten hebben een projectbudget van € 250,0 miljoen tot € 1,0 miljard. De stand van zaken van dit project en lopende projecten binnen dit artikel zijn terug te vinden in het meest recente DPO (Kamerstuk II 27830, nr. 435) en diens afwijkingsrapportage.

D. Budgettaire gevolgen van beleid en budgetflexibiliteit
Artikel 5 Infrastructuur en vastgoed (bedragen x € 1.000)
  

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

Art.

Verplichtingen

828.239

1.101.436

1.373.366

2.274.483

2.070.320

1.968.742

1.799.823

         
 

Uitgaven

865.706

965.562

826.758

1.615.774

1.389.361

1.380.221

1.599.253

         

5.11

Verwerving

412.224

637.812

954.940

1.940.528

1.713.391

1.560.789

1.365.383

 

Opdrachten

412.224

637.812

954.940

1.940.528

1.713.391

1.560.789

1.365.383

 

Verwerving: voorbereidingsfase

0

14.667

68.093

909.989

760.406

839.415

940.264

 

Verwerving: realisatie

412.224

623.145

886.847

1.030.539

952.985

721.374

425.119

5.12

Instandhouding

453.482

544.101

507.301

504.999

507.311

513.639

515.912

 

Opdrachten

453.482

544.101

507.301

504.999

507.311

513.639

515.912

 

Instandhouding Infrastructuur

453.482

544.101

507.301

504.999

507.311

513.639

515.912

5.16

Over-/ onderprogrammering

0

‒ 216.351

‒ 635.483

‒ 829.753

‒ 831.341

‒ 694.207

‒ 282.042

 

Fonds

0

‒ 216.351

‒ 635.483

‒ 829.753

‒ 831.341

‒ 694.207

‒ 282.042

 

Fonds

0

‒ 216.351

‒ 635.483

‒ 829.753

‒ 831.341

‒ 694.207

‒ 282.042

         
 

Ontvangsten

26.917

28.240

28.240

28.240

28.240

28.240

28.240

         
Artikel 5 Infrastructuur en vastgoed (bedragen x € 1.000)
  

2030

2031

2032

2033

2034

2035

2036

2037

2038

2039

Art.

Verplichtingen

1.249.779

1.025.648

962.602

888.728

816.883

815.148

799.284

822.402

789.783

831.879

            
 

Uitgaven

1.480.324

1.513.846

1.530.686

1.507.784

1.136.137

1.154.004

1.104.120

1.121.270

1.112.223

1.113.470

            

5.11

Verwerving

783.925

558.289

489.688

416.856

361.316

334.979

311.582

327.876

295.509

338.823

 

Opdrachten

783.925

558.289

489.688

416.856

361.316

334.979

311.582

327.876

295.509

338.823

 

Verwerving: voorbereidingsfase

367.651

202.828

176.287

98.366

62.288

49.880

36.233

52.784

22.297

57.536

 

Verwerving: realisatie

416.274

355.461

313.401

318.490

299.028

285.099

275.349

275.092

273.212

281.287

5.12

Instandhouding

513.444

514.570

518.658

518.031

501.535

501.726

501.701

501.509

501.266

493.401

 

Opdrachten

513.444

514.570

518.658

518.031

501.535

501.726

501.701

501.509

501.266

493.401

 

Instandhouding Infrastructuur

513.444

514.570

518.658

518.031

501.535

501.726

501.701

501.509

501.266

493.401

5.15

Onzekerheidsreservering

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

 

Fonds

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

 

Fonds

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

5.16

Over-/ onderprogrammering

182.955

440.987

522.340

572.897

273.286

317.299

290.837

291.885

315.448

281.246

 

Fonds

182.955

440.987

522.340

572.897

273.286

317.299

290.837

291.885

315.448

281.246

 

Fonds

182.955

440.987

522.340

572.897

273.286

317.299

290.837

291.885

315.448

281.246

            
 

Ontvangsten

28.240

28.240

28.240

28.240

28.240

28.240

28.240

28.240

28.240

28.240

Tabel 8 Geschatte budgetflexibiliteit
 

2025

juridisch verplicht

9,5%

bestuurlijk gebonden

0,0%

beleidsmatig gereserveerd

90,5%

nog niet ingevuld/vrij te besteden

0,0%

E. Toelichting op de instrumenten

Verplichtingen

De geraamde verplichtingen op artikel 5 betreffen verplichtingen voor alle instrumenten met uitzondering van de ontvangsten. De raming van de verplichtingen is gebaseerd op het verwachte moment dat in het kader van een DMF-gerelateerde activiteit een overeenkomst wordt getekend. Het moment waarop een contract daadwerkelijk wordt getekend of als een juridisch bindende overeenkomst wordt aangegaan, is afhankelijk van diverse factoren. Definitieve politieke besluitvorming over de reikwijdte en fasering van een project, samenwerking met derden en onderhandelingen met leveranciers, kunnen leiden tot een ander moment van het aangaan van de verplichting dan bij de begroting is voorzien.

Uitgaven

Het aandeel juridisch verplicht heeft betrekking op de levering van goederen en/of diensten waarvoor Defensie een financiële verplichting is aangegaan die leidt tot toekomstige kasuitgaven. Voor 2025 gaat het naar verwachting om 9,5% van het uitgavenbudget. Het resterende deel, 90,5% van dit artikel is beleidsmatig gereserveerd voor verwerving en instandhouding, waarvan het aangaan van de juridische verplichting wordt voorbereid.

Verwerving infrastructuur en vastgoed

Dit instrument heeft betrekking op de geraamde uitgaven voor de verwerving en afstoting van Infrastructuur en vastgoed. Voor projecten in voorbereidingsfase wordt de behoeftestelling uitgewerkt. Hierna wordt gerelateerd projectbudget overgeheveld naar de (vervolg)onderzoeksfase of realisatiefase.

Onderstaande tabel geeft een overzicht van de infrastructuur en vastgoed projecten boven de € 50 miljoen die zich in de realisatiefase bevinden. Dit betekent dat de opdracht voor verwerving aan de uitvoeringsorganisaties is gegeven. In onderstaande tabel wordt ook weergegeven wat het projectbudget van deze projecten is en hoe dit projectbudget over de jaren verdeeld is, tenzij dit commercieel vertrouwelijke informatie is.

Figuur 6

De toelichtingen over de reeds bestaande projecten zijn te lezen in het DPO dat op Verantwoordingsdag met uw Kamer is gedeeld (Kamerstuk II 27830, nr. 435). Het kasritme van de middelen die voor 2024 aan de begroting zijn toegevoegd, past echter niet bij het absorptievermogen van onder andere het Rijksvastgoedbedrijf. Een deel van dit budget zal daarom worden doorgeschoven naar 2025 of latere jaren.

Instandhouding infrastructuur en vastgoed

De geraamde uitgaven dienen voor de instandhouding van het vastgoed en de infrastructuur van Defensie. De omvang van de vastgoedportefeuille van Defensie is bijna 6 miljoen m2 bebouwd vloeroppervlak verdeeld circa 447 locaties in binnen- en buitenland. De portefeuille omvat circa 11.000 gebouwen. Daarnaast bezit Defensie circa 342 miljoen m2 terrein, waarvan circa 260 miljoen m2 aan oefen- en schietterreinen. Defensie gebruikt bovendien ook indirect ruimte: geluidsruimte om te kunnen vliegen en veiligheidszones rondom bijvoorbeeld munitieopslag.

Over-/onderprogrammering infrastructuur en vastgoed

In het DMF wordt gewerkt met het instrument overprogrammering. Op de begroting kan zich dit uiten in negatieve standen op het artikelonderdeelniveau. Er vindt geen realisatie plaats op dit instrument. Gedurende het jaar zullen onstane vertragingen/versnellingen op individuele projecten worden verwerkt op dit instrument.

In de materieelagenda wordt inhoudelijk ingegaan op de over-/onderprogrammering in het DMF.

Ontvangsten

De verkoopopbrengsten infrastructuur en vastgoed hebben betrekking op de opbrengsten van de af te stoten objecten. Het overtollig vastgoed wordt in vrijwel alle gevallen eerst op basis van het Kader Overname Rijksvastgoed (KORV) door het RVB ingekocht. Incidenteel vinden nog verkopen onder de oude werkwijze plaats.

3.6 Artikel 6: IT

A. Algemene doelstelling

Het doel van dit artikel is inzicht bieden in het verwerven en instandhouden van de IT van Defensie. De verwerving wordt nader uitgesplitst in de voorbereidings-, onderzoeks- en realisatiefase. Ook vallen over-/ onderprogrammering en de ontvangsten van IT onder dit artikel.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De minister is verantwoordelijk voor de aanschaf en instandhouding van IT materieel binnen Defensie en de afstoting van overtollig IT-materieel.

C. Beleidswijzigingen

Het belang van Informatiegestuurd Optreden neemt toe. Het programma Foxtrot realiseert samen met de programma’s Grensverleggend IT (GrIT) en Verbeterd Operationeel Soldaat Systeem (VOSS) een moderne en gesloten informatieketen om dit mogelijk te maken. Het programma Foxtrot omvat de modernisering en vervanging van de tactische IT-infrastructuur- middelen (waaronder militaire radio’s, interne voertuignetwerken en intercom-systemen, command & control applicaties).

In kader van Foxtrot is in 2023 een DMP A-brief verstuurd waarin het programma Foxtrot in brede zin is toegelicht. In 2025 verwacht Defensie nog twee D-brieven te versturen om de laatste verwervingstrajecten aan te gaan. De stand van zaken van dit programma en lopende IT-projecten binnen dit artikel zijn terug te vinden in het meest recente DPO (Kamerstuk II 27830, nr. 435) en diens afwijkingsrapportage.

Het programma Grensverleggende IT (GrIT) valt onder de Regeling Grote Projecten (RGP). Defensie verstuurt hiervoor jaarlijkse voortgangsrapportages waar uitgebreid wordt stilgestaan bij ontwikkelingen binnen het programma. Zoals beschreven in de brief van 5 maart 2024 (Kamerstuk II 35728, nr. 13) is de realisatie- en implementatiestrategie van het programma herijkt. Door de herijking wordt de prioriteit binnen het programma gelegd bij de operationele behoeften van de krijgsmacht. De gevolgen van de herijking en prioritering voor de planning en de business case GrIT worden in de tweede helft van 2024 uitgewerkt. Defensie zal de Tweede Kamer hierover separaat of via de voortgangsrapportages informeren.

D. Budgettaire gevolgen van beleid en budgetflexibiliteit
Artikel 6 IT (bedragen x € 1.000)
  

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

Art.

Verplichtingen

1.019.047

1.559.608

1.359.574

2.028.336

1.773.115

1.717.102

1.859.994

         
 

Uitgaven

872.600

1.111.706

1.228.302

1.662.942

1.717.101

1.662.788

1.806.187

         

6.11

Verwerving

424.725

734.697

1.206.087

1.634.330

1.475.965

1.178.690

1.288.151

 

Opdrachten

424.725

734.697

1.206.087

1.634.330

1.475.965

1.178.690

1.288.151

 

Verwerving: voorbereidingsfase

0

78.414

176.397

779.412

736.987

855.419

1.023.733

 

Verwerving: realisatie

424.725

656.283

1.029.690

854.918

738.978

323.271

264.418

6.12

Instandhouding

447.875

579.857

544.167

568.465

566.045

576.244

572.798

 

Opdrachten

447.875

579.857

544.167

568.465

566.045

576.244

572.798

 

Instandhouding IT

447.875

579.857

544.167

568.465

566.045

576.244

572.798

6.16

Over-/ onderprogrammering

0

‒ 202.848

‒ 521.952

‒ 539.853

‒ 324.909

‒ 92.146

‒ 54.762

 

Fonds

0

‒ 202.848

‒ 521.952

‒ 539.853

‒ 324.909

‒ 92.146

‒ 54.762

 

Fonds

0

‒ 202.848

‒ 521.952

‒ 539.853

‒ 324.909

‒ 92.146

‒ 54.762

         
 

Ontvangsten

16.572

16.769

16.769

16.769

16.769

16.769

16.769

         
Artikel 6 IT (bedragen x € 1.000)
  

2030

2031

2032

2033

2034

2035

2036

2037

2038

2039

Art.

Verplichtingen

1.638.141

1.480.590

1.399.098

1.353.452

1.316.443

1.178.684

1.199.779

1.188.068

1.266.720

1.462.366

            
 

Uitgaven

1.597.666

1.461.308

1.556.871

1.893.515

1.874.576

1.415.566

1.367.091

1.374.159

1.377.573

1.308.777

            

6.11

Verwerving

1.065.958

911.360

831.834

786.852

743.368

612.678

634.145

623.769

699.354

896.081

 

Opdrachten

1.065.958

911.360

831.834

786.852

743.368

612.678

634.145

623.769

699.354

896.081

 

Verwerving: voorbereidingsfase

865.613

667.674

678.938

636.165

594.684

465.262

487.728

477.220

557.764

747.650

 

Verwerving: realisatie

200.345

243.686

152.896

150.687

148.684

147.416

146.417

146.549

141.590

148.431

6.12

Instandhouding

573.138

570.035

568.069

567.405

573.880

566.811

566.439

565.104

568.161

566.191

 

Opdrachten

573.138

570.035

568.069

567.405

573.880

566.811

566.439

565.104

568.161

566.191

 

Instandhouding IT

573.138

570.035

568.069

567.405

573.880

566.811

566.439

565.104

568.161

566.191

6.16

Over-/ onderprogrammering

‒ 41.430

‒ 20.087

156.968

539.258

557.328

236.077

166.507

185.286

110.058

‒ 153.495

 

Fonds

‒ 41.430

‒ 20.087

156.968

539.258

557.328

236.077

166.507

185.286

110.058

‒ 153.495

 

Fonds

‒ 41.430

‒ 20.087

156.968

539.258

557.328

236.077

166.507

185.286

110.058

‒ 153.495

            
 

Ontvangsten

16.769

16.769

16.769

16.769

16.769

16.769

16.769

16.769

16.621

16.621

Tabel 9 Geschatte budgetflexibiliteit
 

2025

juridisch verplicht

25,8%

bestuurlijk gebonden

0,0%

beleidsmatig gereserveerd

74,2%

nog niet ingevuld/vrij te besteden

0,0%

E. Toelichting op de instrumenten

Verplichtingen

De geraamde verplichtingen op artikel 6 betreffen verplichtingen voor alle instrumenten met uitzondering van de ontvangsten. De raming van de verplichtingen is gebaseerd op het verwachte moment dat in het kader van een DMF-gerelateerde activiteit een overeenkomst wordt getekend. Het moment waarop een contract daadwerkelijk wordt getekend of als een juridisch bindende overeenkomst wordt aangegaan, is afhankelijk van diverse factoren. Definitieve politieke besluitvorming over de reikwijdte en fasering van een project, samenwerking met derden en onderhandelingen met leveranciers, kunnen leiden tot een ander moment van het aangaan van de verplichting dan bij de begroting is voorzien.

Uitgaven

Het aandeel juridisch verplicht heeft betrekking op de levering van goederen en/of diensten waarvoor Defensie een financiële verplichting is aangegaan die leidt tot toekomstige kasuitgaven. Voor 2025 gaat het naar verwachting om 25,8% van het uitgavenbudget. Het resterende deel 74,2% van dit artikel is beleidsmatig gereserveerd voor verwerving en instandhouding, waarvan het aangaan van de juridische verplichting wordt voorbereid.

Verwerving IT

Dit instrument heeft betrekking op de geraamde uitgaven voor de verwerving en afstoting van IT. Projecten boven de mandateringsgrens van € 250 miljoen volgen het DMP-proces. Voor projecten in voorbereidingsfase wordt de behoeftestelling uitgewerkt waarna een A-brief volgt. Hierna wordt gerelateerd projectbudget overgeheveld naar de (vervolg)onderzoeksfase of realisatiefase.

Onderstaande tabel geeft een overzicht van de IT-projecten boven de € 50 miljoen die zich in de realisatiefase bevinden. Dit betekent dat de opdracht voor verwerving aan de uitvoeringsorganisaties is gegeven. In onderstaande tabel wordt ook weergegeven wat het projectbudget van deze projecten is en hoe dit projectbudget over de jaren verdeeld is, tenzij dit commercieel vertrouwelijke informatie is.

Figuur 7

De toelichtingen over de reeds bestaande projecten zijn te lezen in het DPO dat op Verantwoordingsdag met uw Kamer is gedeeld (Kamerstuk II 27830, nr. 435).

Instandhouding IT

De geraamde uitgaven dienen voor instandhouding van de IT van Defensie. Informatie sneller en slimmer verkrijgen, verwerken en verspreiden, om zo gericht te sturen en succesvol te kunnen zijn in moderne conflicten en crises vormt de kern van informatiegestuurd optreden. Voorts wordt met de Defensienota een aantal gerichte maatregelen moderne IT toegepast om op arbeidsextensieve wijze bij te dragen aan hogere materiële gereedheid, compliance en veiligheid en inzicht voor snellere en betere besluitvorming. Vanuit de Instandhouding IT wordt een bijdrage geleverd aan voornoemde activiteiten.

Over-/en onderprogrammering IT

In het DMF wordt gewerkt met het instrument overprogrammering. Op de begroting kan zich dit uiten in negatieve standen op het artikelonderdeelniveau. Er vindt geen realisatie plaats op dit instrument. Gedurende het jaar zullen onstane vertragingen/versnellingen op individuele projecten worden verwerkt op dit instrument.

In de materieelagenda wordt inhoudelijk ingegaan op de over-/onderprogrammering in het DMF.

Ontvangsten

Dit zijn de ontvangsten die rechtstreeks gerelateerd zijn aan IT, bijvoorbeeld als het Joint Informatievoorziening Commando (JIVC) van Defensie diensten levert aan derden.

3.7 Artikel 7: Bijdragen andere begrotingen Rijk

Budgettaire gevolgen van beleid en budgetflexibiliteit
Artikel 7 Bijdragen andere begrotingen rijk (bedragen x € 1.000)
  

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

Art.

Verplichtingen

0

0

0

0

0

0

0

         
 

Uitgaven

0

0

0

0

0

0

0

         
         
 

Ontvangsten

5.465.956

0

0

0

0

0

0

         
Artikel 7 Bijdragen andere begrotingen rijk (bedragen x € 1.000)
  

2030

2031

2032

2033

2034

2035

2036

2037

2038

2039

Art.

Verplichtingen

0

0

0

0

0

0

0

   
            
 

Uitgaven

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

            
 

Ontvangsten

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Tot Prinsjesdag 2024 werd het DMF gefinancierd met een bijdrage van de Defensiebegroting (X). Deze bijdrage was op de Defensiebegroting opgenomen op artikel 13, 'Bijdrage aan het Defensiematerieelbegrotingsfonds'. Vanaf Prinsjesdag 2024 wordt budget direct overgeheveld van de Defensiebegroting en de begrotingen van andere departementen naar de betreffende artikelen op het DMF. Het gebruik van dit artikel wordt opgeheven. Deze maatregel is technisch van aard.

3.8 Artikel 8: Overige uitgaven en ontvangsten

Budgettaire gevolgen van beleid en budgetflexibiliteit
Artikel 8: Overige uitgaven en ontvangsten (bedragen x € 1.000)
  

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

Art.

Verplichtingen

0

917

71

33

336.831

861.738

311.843

         
 

Uitgaven

0

0

71

33

336.831

861.738

311.843

         

8.18

Nader te wijzen uitgaven

0

0

71

33

336.831

861.738

311.843

 

Fonds

0

0

71

33

336.831

861.738

311.843

 

Fonds

0

0

71

33

336.831

861.738

311.843

         
 

Ontvangsten

0

0

0

0

0

0

0

         
Artikel 8: Overige uitgaven en ontvangsten (bedragen x € 1.000)
  

2030

2031

2032

2033

2034

2035

2036

2037

2038

2039

Art.

Verplichtingen

804.054

804.054

574.054

623.054

726.062

734.054

686.930

654.054

654.054

666.633

            
 

Uitgaven

774.054

774.054

574.054

623.054

726.062

734.054

686.930

654.054

654.054

666.633

            

8.18

Nader te wijzen uitgaven

774.054

774.054

574.054

623.054

726.062

734.054

686.930

654.054

654.054

666.633

 

Fonds

774.054

774.054

574.054

623.054

726.062

734.054

686.930

654.054

654.054

666.633

 

Fonds

774.054

774.054

574.054

623.054

726.062

734.054

686.930

654.054

654.054

666.633

            
 

Ontvangsten

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Op dit artikel worden de overige uitgaven en ontvangsten opgenomen. Het betreft uitgaven en/of ontvangsten die op een later moment toegedeeld moeten worden aan de beleidsartikelen van het DMF. Een voorbeeld hiervan is de uitgekeerde loon- en prijsbijstelling, die nog moet worden verdeeld over de afzonderlijke artikelen; dit budget wordt tussentijds aangehouden op dit artikel.

4. BIJLAGEN

4.1 Bijlage instandhouding vastgoed

In deze bijlage wordt een toelichting gegeven op de instandhouding van het vastgoed van Defensie.

1. Instandhouding van het vastgoed

Scope van instandhouding

Onder instandhouding vallen alle activiteiten op het vlak van het onderhouden van het vastgoed in eigendom, de huur van vastgoed en de inrichting van ruimten. Daarnaast vallen ook de Commandanten Voorzieningen (COVO) voor kleine aanpassingen binnen de scope, net als adviesuren van het Rijksvastgoedbedrijf (RVB). Aanpassingen aan nieuwe wetgeving en verduurzaming van vastgoed vallen onder investeringen, tenzij deze bij onderhoud gelijk mee te nemen zijn. Door de ruimere definitie van instandhouding is de budgetreeks in onderstaande tabel groter dan die opgenomen in het strategisch vastgoedplan.

Aanpak instandhouding

Voor het onderhoud van het vastgoed wordt onderscheid gemaakt tussen planbaar en niet-planbaar onderhoud. Planbaar onderhoud (PO) wordt gepland op basis van inspecties die worden verzorgd door het RVB. Niet-planbaar onderhoud (NPO) vindt plaats op moment dat storingen optreden. Periodiek worden gebouwen geïnspecteerd om de staat van het vastgoed vast te stellen. Het streven is om gemiddeld genomen een gebouw een keer in de zes jaar te inspecteren. Op dit moment wordt bij het RVB een onderhoudsmanagementsysteem (OMS) geïmplementeerd waardoor frequenter, near realtime inzicht gaat ontstaan in de staat van het vastgoed. 

De bevindingen uit de inspecties worden afgezet ten opzichte van het gevraagde kwaliteitsniveau en worden daarna via het Meerjarig Onderhoudsplan (MJOP) geprioriteerd en afgestemd met de Defensieonderdelen. Hierbij wordt gekeken naar criteria zoals veiligheid, wettelijke verplichting en operationele noodzaak. NPO betreft de herstelwerkzaamheden en reparaties die niet zijn voorzien en niet kunnen wachten om opgenomen te worden in het MJOP. Ook het opheffen van mankementen naar aanleiding van keuringen wordt vanuit het NPO betaald. Voor een gezonde portefeuille zou een verhouding tussen PO en NPO van 80 / 20 verwacht worden. In werkelijkheid is door de achterstanden in onderhoud die verhouding 41 / 59.

Binnen instandhouding kan onderscheid gemaakt worden in de volgende activiteiten die het RVB voor Defensie uitvoert: 

  • Instandhouding Gebouwen

  • Instandhouding Start & Rolbanen

  • Instandhouding ECT (ondergrondse infra, wegen, havens)

  • Instandhouding Schietbanen 

  • Cyclisch Terrein Technisch onderhoud (bos- en groenvoorziening)

  • Vastgoedinformatie

  • Juridisch- en omgevingsbeheer

  • Keuringen 

Instandhouding van Beveiligingssystemen wordt op dit moment door RVB uitgevoerd, maar gaat met de implementatie van DBBS over naar Defensie. Ook de instandhouding van vastgoed buiten Nederland voert Defensie zelf uit, net als de storingen via de Servicedienst Vastgoed Defensie.

Het huidige vastgoed is, ondanks de extra inspanningen in de voorgaande kabinetsperiodes vaak verouderd, niet duurzaam, slecht onderhouden en duur. Defensie wil modern vastgoed dat optimaal bijdraagt aan de gereedstelling en inzet van de krijgsmacht en heeft daarom behoefte aan kazernes die aantrekkelijk zijn om in te werken en wonen, die duurzaam en betaalbaar zijn en op logische plekken staan in Nederland. Om de vastgoedportefeuille in balans te krijgen zijn ingrijpende keuzes nodig. In de kamerbrief ‘Strategisch Vastgoedplan 2022’ (Kamerstukken II, 2022/23, 36124, nr. 12) zijn de kaders, doelstellingen en aanpak voor het Defensievastgoed nader toegelicht.

Met het RVB worden in een jaaropdracht afspraken gemaakt over de te leveren prestaties en de hiervoor beschikbare middelen. Het RVB is verantwoordelijk voor de uitvoering van de daarbij horende beheer- en onderhoudsregimes. De prestaties van vastgoed en infrastructuur worden gemeten en uitgedrukt in prestatie-indicatoren. De indicatoren leggen de verbinding tussen de sturing op en verantwoording over de prestaties. 

Kengetallen

Defensie heeft met het RVB een afspraak gemaakt over de hoeveelheid te beheren vastgoed en om tenminste 90 procent van de wettelijke keuringen voor installaties tijdig goedgekeurd te hebben. Defensie is met het RVB in overleg over het verbeteren van de informatievoorziening, rapportagesystematiek en meetindicatoren, zoals hersteltijd storingen, projecttevredenheid, inspecties en doelmatigheid. Mede als gevolg van de voortgang op dit onderwerp is de ernstige onvolkomenheid van de Algemene Rekenkamer voor vastgoedbeheer afgeschaald naar een onvolkomenheid (Kamerstuk 36360-X-2).

Tabel 10 Kengetallen per 01-01-2024

Kengetal

Indicator

Hoeveelheid

Bruto Vloer Oppervlakte (x 1.000)

Aantal m2 kantoren, lesgebouwen, restaurants en recreatie

2.011

 

Aantal m2 legering

828

 

Aantal m2 magazijnen, stallingen en bunkers

1.830

 

Aantal m2 werkplaatsen, installaties en facilitair

1.050

 

Aantal m2 overige gebouwen

285

 

Aantal m2 totaal

6.004

Keuringen

% installaties

90%

2. Budgettaire aspecten

In de Kamerbrief ‘Strategisch Vastgoedplan 2022’ (Kamerstukken II, 2022/23, 36124, nr. 12) die in december 2022 met de Kamer is gedeeld, worden de kaders en doelstellingen van het Strategisch Vastgoedplan uiteengezet. Doel is om een vastgoedportefeuille te realiseren die de taakuitvoering optimaal ondersteunt en toekomstbestendig is. Om de transformatie van het vastgoed te kunnen realiseren, is in de Defensienota 2022 het budget voor vastgoed structureel verhoogd. Het geld hiervoor is met de afgelopen eerste suppletoire begroting toegevoegd aan de DMF-begroting. De potentiele positieve disbalans in 2023 kan gebruikt worden om de jaren 2024 t/m 2026 te compenseren. Vanaf 2029 wordt, afhankelijk van de uitvoering van het Strategisch Vastgoedplan, een positieve disbalans verwacht die ingezet kan worden voor de benodigde vastgoed (vervangings-)investeringen.

Tabel 11 Behoefte en budget

Artikelonderdeel

 

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

DMF 5.2

Instandhouding

         
 

Behoefte/raming

453.482

568.424

557.301

544.999

547.311

513.639

515.912

503.444

494.570

 

Budget

453.482

544.101

507.301

504.999

507.311

513.639

515.912

513.444

514.570

 

Potentieledisbalans

-

‒ 24.323

‒ 50.000

‒ 40.000

‒ 40.000

-

-

10.000

20.000

           
           

Artikelonderdeel

 

2032

2033

2034

2035

2036

2037

2038

2039

 

DMF 5.2

Instandhouding

         
 

Behoefte/raming

488.658

478.031

441.535

421.726

401.701

401.509

401.266

393.401

 
 

Budget

518.658

518.031

501.535

501.726

501.701

501.509

501.266

493.401

 
 

Potentieledisbalans

30.000

40.000

60.000

80.000

100.000

100.000

100.000

100.000

 

3. Overig

Defensie heeft een aantal instandhoudingsprogramma’s opgenomen in de investeringen, met name op het gebied van Keukens en Legering. Het betreft vervangingsinvesteringen en zijn daarom geen onderdeel van het instandhoudingsbudget, maar dragen wel gericht bij aan het wegwerken van achterstanden en het verbeteren van het leefklimaat.

4.2 Bijlage verdiepingshoofdstuk

Artikel 1: Defensiebreed materieel
Tabel 12 Artikel 1: Defensiebreed materieel (bedragen x € 1000)
 

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2035

2036

2037

2038

2039

Stand ontwerpbegroting 2024

2.089.353

2.262.208

2.253.615

1.760.074

1.719.992

1.492.688

1.329.111

1.134.887

1.073.184

1.157.673

1.322.275

1.723.358

1.991.399

2.254.833

1.652.688

0

Mutatie 1e suppletoire begroting 2024

‒ 123.959

‒ 141.789

‒ 10.036

‒ 90.096

‒ 130.036

‒ 48.120

‒ 177.875

‒ 67.256

‒ 68.347

‒ 84.574

‒ 65.282

‒ 65.283

‒ 68.484

‒ 65.286

‒ 65.276

1.644.203

Mutatie suppletoire begroting Prinsjedag 2024

‒ 237.505

‒ 156.505

‒ 20.143

87.678

85.502

87.770

40.949

93.526

122.141

43.886

67.612

70.032

89.413

89.649

88.625

104.405

Nieuwe mutaties

0

‒ 21.566

‒ 1.401

‒ 79.589

‒ 63.913

208.495

369.549

320.433

344.777

465.948

499.799

390.793

431.622

455.762

433.913

450.893

Herfasering tussen Defensiebreed-, Land- en Maritiem materieel

0

‒ 17.311

27.779

2.362

34

34

34

34

34

34

34

34

34

34

34

34

Munitievoorraden reservendelen.

0

‒ 17.248

‒ 32.285

‒ 17.248

‒ 2.210

‒ 2.210

‒ 2.210

‒ 2.210

‒ 2.210

‒ 2.210

‒ 2.210

‒ 2.210

‒ 2.210

‒ 2.210

‒ 2.210

‒ 2.210

Verdeling van de middelen uit het Hoofdlijnakkoord

0

0

0

‒ 101.667

‒ 67.606

204.997

366.127

317.011

341.354

462.525

481.876

386.760

428.593

452.339

430.490

447.436

Realistisch kasritme

1.727.889

1.942.348

2.222.035

1.678.067

1.611.545

1.740.833

1.561.734

1.481.590

1.471.755

1.582.933

1.824.404

2.118.900

2.443.950

2.734.958

2.109.950

2.199.501

Overige mutaties

0

12.993

3.105

36.964

5.869

5.674

5.598

5.598

5.599

5.599

20.099

6.209

5.205

5.599

5.599

5.633

Stand ontwerpbegroting 2025

1.727.889

1.942.348

2.222.035

1.678.067

1.611.545

1.740.833

1.561.734

1.481.590

1.471.755

1.582.933

1.824.404

2.118.900

2.443.950

2.734.958

2.109.950

2.199.501

Artikel 2: Maritiem materieel
Tabel 13 Artikel 2: Maritiem materieel (bedragen x € 1000)
 

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2035

2036

2037

2038

2039

Stand ontwerpbegroting 2024

1.482.684

1.397.914

1.660.689

1.734.239

1.949.284

2.078.603

2.418.156

2.953.783

3.008.465

2.862.309

2.341.577

2.101.420

941.934

821.845

1.273.132

0

Mutatie 1e suppletoire begroting 2024

‒ 232.573

‒ 212.955

224.763

146.826

126.408

‒ 24.781

‒ 32.929

‒ 27.854

‒ 9.587

‒ 11.256

‒ 7.854

‒ 7.838

‒ 4.635

‒ 7.124

‒ 4.066

1.269.744

Mutatie suppletoire begroting Prinsjedag 2024

‒ 95.329

48.008

210.794

52.904

66.197

134.268

67.002

66.600

66.603

66.603

71.998

40.784

72.002

71.829

71.623

71.963

Nieuwe mutaties

0

29.085

3.701

‒ 41.737

98.668

111.536

242.111

451.407

414.562

524.497

417.440

303.110

259.290

235.272

300.244

231.658

Herfasering tussen Defensiebreed materieel en Maritiem materieel

0

19.920

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Realistisch kasritme

1.154.782

1.262.052

2.099.947

1.892.232

2.240.557

2.299.626

2.694.340

3.443.936

3.480.043

3.442.153

2.823.161

2.437.476

1.268.591

1.121.822

1.640.933

1.573.365

Verdeling van de middelen uit het Hoofdlijnakkoord

0

0

0

‒ 44.138

97.617

111.010

241.808

451.471

414.617

524.541

417.484

303.154

260.577

235.316

300.288

231.736

Overige mutaties

0

9.165

3.701

2.401

1.051

526

303

‒ 64

‒ 55

‒ 44

‒ 44

‒ 44

‒ 1.287

‒ 44

‒ 44

‒ 78

Stand ontwerpbegroting 2025

1.154.782

1.262.052

2.099.947

1.892.232

2.240.557

2.299.626

2.694.340

3.443.936

3.480.043

3.442.153

2.823.161

2.437.476

1.268.591

1.121.822

1.640.933

1.573.365

Artikel 3: Land materieel
Tabel 14 Artikel 3: Land materieel (bedragen x € 1000)
 

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2035

2036

2037

2038

2039

Stand ontwerpbegroting 2024

1.969.225

2.687.903

1.994.741

1.646.820

1.648.326

1.638.229

1.636.849

1.330.348

1.117.355

994.623

1.402.665

1.627.066

1.857.344

1.840.790

1.484.550

0

Mutatie 1e suppletoire begroting 2024

‒ 251.766

‒ 267.676

498.092

27.371

91.712

‒ 58.797

‒ 42.680

‒ 43.572

‒ 77.865

‒ 71.567

‒ 78.469

‒ 79.007

‒ 77.847

25.667

5.716

1.418.519

Mutatie suppletoire begroting Prinsjedag 2024

‒ 181.892

64.771

‒ 91.851

1.156.091

1.128.549

1.067.707

441.814

323.529

386.669

193.726

84.112

115.190

83.350

83.475

84.676

84.460

Nieuwe mutaties

0

‒ 123.992

‒ 21.268

‒ 143.536

‒ 157.045

42.146

103.766

3.190

74.160

82.499

104.481

231.987

275.654

282.658

257.968

274.713

Herfasering tussen Defensiebreed materieel en Land materieel

0

‒ 2.609

‒ 27.779

‒ 2.362

‒ 34

‒ 34

‒ 34

‒ 34

‒ 34

‒ 34

‒ 34

‒ 34

‒ 34

‒ 34

‒ 34

‒ 34

Realistisch kasritme

1.535.567

2.252.190

2.379.714

2.723.018

2.747.814

2.725.557

2.139.749

1.613.495

1.500.319

1.199.281

1.512.789

1.895.236

2.138.501

2.232.590

1.832.910

1.777.692

Verdeling van de middelen uit het Hoofdlijnakkoord

0

0

0

‒ 145.877

‒ 192.809

‒ 52.027

104.274

3.209

74.179

82.518

119.000

232.616

270.813

282.677

257.987

274.732

Overige mutaties

0

‒ 12.567

6.511

‒ 31.569

‒ 474

57.935

‒ 474

15

15

15

‒ 14.485

‒ 595

4.875

15

15

15

Stand ontwerpbegroting 2025

1.535.567

2.361.006

2.379.714

2.686.746

2.711.542

2.689.285

2.139.749

1.613.495

1.500.319

1.199.281

1.512.789

1.895.236

2.138.501

2.232.590

1.832.910

1.777.692

Artikel 4: Lucht materieel
Tabel 15 Artikel 4: Lucht materieel (bedragen x € 1000)
 

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2035

2036

2037

2038

2039

Stand ontwerpbegroting 2024

2.568.092

2.326.435

2.098.783

2.564.381

2.289.955

1.875.394

1.306.159

1.385.602

1.471.566

1.368.112

1.323.220

1.388.126

2.177.783

1.905.648

2.355.215

0

Mutatie 1e suppletoire begroting 2024

‒ 594.617

‒ 59.095

274.861

119.649

73.213

50.870

52.464

‒ 46.067

‒ 28.238

‒ 25.067

‒ 24.851

‒ 25.937

‒ 33.797

‒ 41.304

‒ 66.213

2.362.484

Mutatie suppletoire begroting Prinsjedag 2024

‒ 226.109

‒ 133.964

‒ 87.706

81.108

72.239

63.091

‒ 78.361

‒ 93.533

‒ 97.651

‒ 104.805

‒ 105.026

‒ 105.024

‒ 103.718

‒ 103.860

‒ 103.840

‒ 102.756

Nieuwe mutaties

0

21.582

56.508

224.361

169.677

272.061

266.698

257.521

278.014

282.238

240.992

367.506

355.992

379.396

363.498

362.466

Munitievoorraden reservendelen.

0

17.248

32.285

17.248

2.210

2.210

2.210

2.210

2.210

2.210

2.210

2.210

2.210

2.210

2.210

2.210

MLU NH-90

0

14.000

36.650

5.100

2.500

1.200

1.200

1.200

7.150

200

200

200

200

200

200

200

Realistisch kasritme

1.747.366

2.154.958

2.342.446

2.989.499

2.605.084

2.261.416

1.546.960

1.503.523

1.623.691

1.520.478

1.434.335

1.624.671

2.396.260

2.139.880

2.548.660

2.622.194

Verdeling van de middelen uit het Hoofdlijnakkoord

0

0

0

211.419

174.373

336.466

272.471

263.496

278.049

289.234

247.988

374.502

366.211

386.392

370.344

369.312

Overige mutaties

0

‒ 9.666

‒ 12.427

‒ 9.406

‒ 9.406

‒ 67.815

‒ 9.183

‒ 9.385

‒ 9.395

‒ 9.406

‒ 9.406

‒ 9.406

‒ 12.629

‒ 9.406

‒ 9.256

‒ 9.256

Stand ontwerpbegroting 2025

1.747.366

2.154.958

2.342.446

2.989.499

2.605.084

2.261.416

1.546.960

1.503.523

1.623.691

1.520.478

1.434.335

1.624.671

2.396.260

2.139.880

2.548.660

2.622.194

Artikel 5: Infrastructuur en Vastgoed
Tabel 16 Artikel 5: Infrastructuur en Vastgoed (bedragen x € 1000)
 

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2035

2036

2037

2038

2039

Stand ontwerpbegroting 2024

982.991

977.021

1.398.755

1.310.346

1.315.514

1.282.970

1.473.918

1.456.758

1.453.109

1.401.497

1.029.552

1.024.940

967.499

982.303

978.205

0

Mutatie 1e suppletoire begroting 2024

77.691

‒ 195.946

163.993

‒ 8.993

‒ 4.956

250.352

‒ 21.087

48.382

48.451

55.840

48.450

48.450

48.450

48.449

48.385

1.024.524

Mutatie suppletoire begroting Prinsjedag 2024

‒ 95.120

3.322

53.026

117.168

116.659

114.432

49.481

49.512

49.512

49.512

47.017

47.017

47.017

47.017

47.017

47.017

Nieuwe mutaties

0

42.361

0

‒ 29.160

‒ 46.996

‒ 48.501

‒ 21.988

‒ 40.806

‒ 20.386

935

11.118

33.597

41.154

43.501

38.616

41.929

Bijdrage van BZK voor verduurzaming Rijksvastgoed

0

42.361

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Verdeling van de middelen uit het Hoofdlijnakkoord

0

0

0

‒ 29.160

‒ 46.996

‒ 48.501

‒ 22.217

‒ 41.115

‒ 20.695

626

10.809

33.288

40.845

43.192

38.307

41.620

Realistisch kasritme

965.562

826.758

1.615.774

1.389.361

1.380.221

1.599.253

1.480.324

1.513.846

1.530.686

1.507.784

1.136.137

1.154.004

1.104.120

1.121.270

1.112.223

1.113.470

Overige mutaties

0

0

0

0

0

0

229

309

309

309

309

309

309

309

309

309

Stand ontwerpbegroting 2025

965.562

826.758

1.615.774

1.389.361

1.380.221

1.599.253

1.480.324

1.513.846

1.530.686

1.507.784

1.136.137

1.154.004

1.104.120

1.121.270

1.112.223

1.113.470

Artikel 6: IT
Tabel 17 Artikel 6: IT (bedragen x € 1000)
 

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2035

2036

2037

2038

2039

Stand ontwerpbegroting 2024

1.816.435

1.369.419

1.520.721

1.325.505

1.301.841

1.521.589

1.556.777

1.420.672

1.522.209

1.851.900

1.832.958

1.375.186

1.326.861

1.334.215

1.334.321

0

Mutatie 1e suppletoire begroting 2024

‒ 440.985

‒ 107.356

108.599

191.817

159.528

85.276

‒ 21.949

‒ 22.202

‒ 22.202

‒ 22.202

‒ 22.202

‒ 22.202

‒ 22.355

‒ 22.355

‒ 19.055

1.359.289

Mutatie suppletoire begroting Prinsjedag 2024

‒ 263.744

61.733

69.729

177.344

177.434

173.507

64.167

64.167

64.143

64.146

64.149

62.911

62.914

62.628

62.636

‒ 50.183

Nieuwe mutaties

0

‒ 95.494

‒ 36.107

22.435

23.985

25.815

‒ 1.329

‒ 1.329

‒ 7.279

‒ 329

‒ 329

‒ 329

‒ 329

‒ 329

‒ 329

‒ 329

Realistisch kasritme

1.111.706

1.147.327

1.662.942

1.744.093

1.689.780

1.833.178

1.597.666

1.461.308

1.556.871

1.893.515

1.874.576

1.415.566

1.367.091

1.374.159

1.377.573

1.308.777

MLU NH-90

0

‒ 14.000

‒ 36.650

‒ 5.100

‒ 2.500

‒ 1.200

‒ 1.200

‒ 1.200

‒ 7.150

‒ 200

‒ 200

‒ 200

‒ 200

‒ 200

‒ 200

‒ 200

Overige mutaties

0

‒ 519

543

543

‒ 507

24

‒ 129

‒ 129

‒ 129

‒ 129

‒ 129

‒ 129

‒ 129

‒ 129

‒ 129

‒ 129

Stand ontwerpbegroting 2025

1.111.706

1.228.302

1.662.942

1.717.101

1.662.788

1.806.187

1.597.666

1.461.308

1.556.871

1.893.515

1.874.576

1.415.566

1.367.091

1.374.159

1.377.573

1.308.777

Artikel 7: Bijdragen andere begrotingen Rijk
Tabel 18 Artikel 7: Bijdragen andere begrotingen Rijk (ontvangsten) (bedragen x € 1000)
 

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2035

2036

2037

2038

2039

Stand ontwerpbegroting 2024

10.792.237

10.947.797

10.779.655

10.193.654

10.065.201

9.742.042

9.577.279

9.538.359

9.502.097

9.492.323

9.108.356

9.096.205

9.118.929

9.101.065

9.016.562

0

Mutatie 1e suppletoire begroting 2024

‒ 1.827.116

‒ 668.923

1.592.335

700.775

1.120.842

551.703

552.847

638.334

639.115

638.077

646.695

645.086

638.235

629.628

614.200

9.731.923

Mutatie suppletoire begroting Prinsjedag 2024

‒ 8.965.121

‒ 10.320.641

‒ 12.373.423

‒ 10.893.362

‒ 11.182.576

‒ 10.290.089

‒ 10.126.470

‒ 10.173.037

‒ 10.137.556

‒ 10.126.744

‒ 9.751.395

‒ 9.737.635

‒ 9.753.508

‒ 9.727.037

‒ 9.627.256

‒ 9.728.417

Nieuwe mutaties

0

41.767

1.433

‒ 1.067

‒ 3.467

‒ 3.656

‒ 3.656

‒ 3.656

‒ 3.656

‒ 3.656

‒ 3.656

‒ 3.656

‒ 3.656

‒ 3.656

‒ 3.506

‒ 3.506

Bijdrage van BZK verduurzaming Rijksvastgoed

0

42.361

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Overige mutaties

0

‒ 594

1.433

‒ 1.067

‒ 3.467

‒ 3.656

‒ 3.656

‒ 3.656

‒ 3.656

‒ 3.656

‒ 3.656

‒ 3.656

‒ 3.656

‒ 3.656

‒ 3.506

‒ 3.506

Stand ontwerpbegroting 2025

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Artikel 8: Overige uitgaven en ontvangsten
Tabel 19 Artikel 8: Overige uitgaven en ontvangsten (bedragen x € 1000)
 

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2035

2036

2037

2038

2039

Stand ontwerpbegroting 2024

14.877

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

105.322

82.194

0

Mutatie 1e suppletoire begroting 2024

453.145

328.921

326.063

308.201

804.973

296.903

796.903

796.903

796.903

796.903

796.903

796.903

796.903

691.581

714.709

796.903

Mutatie suppletoire begroting Prinsjedag 2024

‒ 468.022

‒ 328.850

‒ 326.030

‒ 300.370

‒ 297.235

‒ 289.060

‒ 326.849

‒ 326.849

‒ 296.849

‒ 296.849

‒ 296.849

‒ 296.849

‒ 296.849

‒ 296.849

‒ 296.849

‒ 296.849

Nieuwe mutaties

0

0

0

329.000

354.000

304.000

304.000

304.000

74.000

123.000

226.008

234.000

186.876

154.000

154.000

166.579

Verdeling van de middelen uit het Hoofdlijnakkoord

0

0

0

329.000

354.000

304.000

304.000

304.000

74.000

123.000

226.008

234.000

186.876

154.000

154.000

166.579

Stand ontwerpbegroting 2025

0

71

33

336.831

861.738

311.843

774.054

774.054

574.054

623.054

726.062

734.054

686.930

654.054

654.054

666.633

4.3 Bijlage NGF

Tabel 20 Totaal uitgaven NGF uitgaven
 

Totaal toegekend NGF-budget

          
  

t-2

t-1

t

t+1

t+2

t+3

t+4

t+5

t+6

t+7

Totaal uitgaven NGF-projecten

101.744.545

  

9.688.589

11.863.642

13.722.418

15.004.773

13.550.517

13.473.193

13.320.934

11.120.483

            

Subtotaal uitgaven project Polaris

101.744.545

  

9.688.589

11.863.642

13.722.418

15.004.773

13.550.517

13.473.193

13.320.934

11.120.483

Het Nationaal Groeifonds (NGF) is een nationaal investeringsfonds met als doel het verdienvermogen van Nederland te vergroten door te investeren in projecten die zorgen voor economische groei.  

Het kabinet besteedt € 101,7 miljoen aan het project POLARIS (Pathway towards Opportunities for Large scale Applications of Radically Integrated Systems). Het project realiseert technologische doorbraken in het ontwikkelen van micro-elektronische ‘Radio Frequency’ (RF)-systemen. Die technologie heeft veel potentiële maatschappelijke toepassingen.

Door het project worden de zogeheten ‘ecosystemen’ radar, MRI en telecommunicatie samengebracht in het ‘Polaris consortium’. Dat bestaat uit kennisinstituten, industrie, midden- en kleinbedrijven, regionale ontwikkelingsorganisaties en universiteiten.

Voor Defensie is de RF-technologie belangrijk, met name voor de Koninklijke Marine. Door de samenwerking is het mogelijk om radarsystemen te ontwikkelen met een groter waarnemingsbereik. Ook kunnen de systemen worden geleverd aan bondgenoten.

4.4 Bijlage afkortingen

Tabel 21

Afkorting

Omschrijving

AGW

Assortimentsgewijs werken

AWR

Afwijkingsrapportage

BTW

Belasting Toegevoegde Waarde

C-130

transportvliegtuig

CEMA

Cyber Electromagnetic Activities

CLAS

Commando Landstrijdkrachten

CLSK

Commando Luchtstrijdkrachten

CODEMA

Commissie Ontwikkeling Defensie Materieel

CODEMO

Commissie Defensie Materieel Ontwikkeling

COMMIT

Commando Materieel en IT

COTS/MOTS

Commercial/Military Off The Shelf

COVO

Commandanten Voorzieningen

C-RAM

Counter Rockters, Artillery & Mortars

CSS

Combat Support Ship

CV-90

Infanterie Gevechtsvoertuig

CZSK

Commando ZeeStrijdKrachten

DBBS

Defensie Bewaking- en Beveiligingssysteem

DLP

Defensie Lifecycle Plan

DMF

DefensieMaterieelbegrotingsFonds

DMI

Directie Materiele Instandhouding

DMP

Defensie Materieel Proces

DmunB

Defensie Munitiebedrijf

DOKS

Defensie Operationeel Kledingsysteem

DOSCO

Defensie OndersteuningsCommando

DPO

Defensieprojectenoverzicht

DVOW

Defensiebrede Vervanging Operationele Wielvoertuigen

EDA

European Defence Agency

EDF

Europees Defensie Fonds

ELOT

End Life of Type

EOV

Elektronische Oorlogsvoering

EU

Europese Unie

EZK

Ministerie van Economische Zaken en Klimaat

F-16

Jachtvliegtuig

F-35

Vijfde generatie jachtvliegtuig

FIN

Ministerie van Financiën

FMS

Foreign Military Sales

FOXTROT

Draadloze IT infrastructuur en command- en controlsystemen

FTP

Fast Track Procurement

GPW

Groot Pantserwielvoertuig

GrIT

Grensverleggende Informatie Technologie

HR

Human Resources

IBO

Interdepartementaal Beleidsonderzoek

IGO

Informatie Gestuurd Optreden

IGV

Infanterie Gevechtsvoertuig

IP

Instandhoudingsprogramma

IT

Informatietechnologie (incl communicatie)

JenV

Ministerie van Justitie en Veiligheid

JIVC

Joint Informatievoorzieningscommando

JSS

Joint Support Ship

KMar

Koninklijke Marechaussee

KORV

Kader Overname Rijksvastgoed

KPU

Kleding en Persoonlijke Uitrusting

LCF

Luchtverdedigings- en Commandofregatten

LPD

Landing Platform Dock

MALE UAV

Medium Altitude Long Endurance Unmanned Aerial Vehicle

MARIN

Maritime Research Institute Netherlands

MILSATCOM

Militaire Satelliet Communicatie

MJOP

Meerjarig Onderhoudsplan

MKB

Midden- en KleinBedrijf

MLU

Midlife Update

MMR

Multi MIssie Radar

MQ-9

Male UAV

MRAD

Medium Range Air Defence

NATO

North Atlantic Treaty Organization

NAVO

Noord Atlantische VerdragsOrganisatie

NH-90

Helikopter

NLR

Koninklijk Nederlands Lucht- en Ruimtevaartcentrum

NPO

Niet-planbaar onderhoud

OMS

Onderhoudsmanagementsysteem

OPV

Oceangoing Patrol Vessel

PO

Planbaar onderhoud

RVB

Rijksvastgoedbedrijf

SHORAD).

Short Range Air Defence

SKIA

Strategische Kennis en Innovatie Agenda

SVP

Strategisch Vastgoedplan

TNO

Nederlandse Organisatie voor toegepast-natuurwetenschappelijk onderzoek

UAV

Unmanned Aerial Vehicle

US

United States

VOSS

Verbeterd Operationeel Systeem Soldaat

Naar boven