Tweede Kamer der Staten-Generaal

36 200 J Vaststelling van de begrotingsstaat van het Deltafonds voor het jaar 2023

Nr. 2 MEMORIE VAN TOELICHTING

Vergaderjaar 2022–2023

GERAAMDE UITGAVEN EN ONTVANGSTEN

Figuur 1 Geraamde uitgaven verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen (bedragen x € 1 miljoen). Totaal € 1.908 miljoen

Figuur 2 Geraamde ontvangsten verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen (bedragen x € 1 miljoen). Totaal € 1.908 miljoen

Figuur 3 Onderstaand zijn de gemiddelde jaarlijkse uitgaven per productartikel in de periode 2022–2036 gepresenteerd (bedragen x € 1 miljoen). Totaal gemiddeld € 1.512 miljoen

A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET BEGROTINGSWETSVOORSTEL

Wetsartikel 1

De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld.

Het wetsvoorstel strekt ertoe om de onderhavige begrotingsstaat voor het aangegeven jaar vast te stellen.

Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten tezamen vormen de Rijksbegroting voor dat jaar. Een toelichting bij de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de Miljoenennota.

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de uitgaven, verplichtingen en de ontvangsten vastgesteld. De in de begrotingsstaat opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zogenoemde begrotingstoelichting).

De Minister van Infrastructuur en WaterstaatM.G.J.Harbers

B. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ DE BEGROTINGSARTIKELEN

1. Leeswijzer

Structuur

De opzet en de structuur van de begroting voor het Deltafonds zijn gebaseerd op de rijksbegrotingsvoorschriften van het Ministerie van Financiën. De begrotingstoelichting kent een opbouw waarbij afhankelijk van de informatievraag- en behoefte verder kan worden ingezoomd.

  • Allereerst is de begroting(wet)staat voor het Deltafonds voor het jaar 2023 opgenomen. Deze dient ter autorisatie van de budgetten die op artikelniveau in de verplichtingen-, uitgaven- en ontvangstenramin-gen worden voorgesteld.

  • In de Deltafondsagenda is vervolgens inzichtelijk gemaakt welke projecten in 2023 worden opgeleverd en bij welke projecten de uitvoering in 2023 begint.

  • Het laatste onderdeel van de agenda, «Begroting op hoofdlijnen», verstrekt inzicht in de belangrijkste budgettaire voorstellen die leiden tot wijziging van de begroting. Hiermee kan snel een indruk worden verkregen van de inhoud van dit wetsvoorstel.

  • In de artikelgewijze toelichting bij dit wetsvoorstel zijn de Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport (MIRT) tabellen met de realisatieprojecten alsmede de verkenningen en planuitwerkingprogramma’s opgenomen waarin de begrotingsmutaties op projectniveau zichtbaar zijn gemaakt. Deze MIRT tabellen zijn in ieder geval voorzien van toelichtingen indien sprake is: - van een wijziging (anders dan door de verwerking van prijsbijstelling) in het taakstellend projectbudget groter dan 10% of meer dan € 10 miljoen; - van een wijziging groter dan 1 jaar in de oplevering van het project. De stand «vorig» betreft de stand in de eerste suppletoire begroting 2022. Meer gedetailleerde informatie over de projecten die zich thans in de fase van verkenning, planuitwerking en realisatie bevinden, kunt u vinden in de individuele projectbladen van het MIRT Overzicht 2023. Voor de projecten in de MIRT tabellen is waar mogelijk een digitale verwijzing opgenomen naar het projectblad van dat project in het MIRT Overzicht.

  • In de verdiepingsbijlage is door middel van een meerjarige mutatietabel op artikelonderdeelniveau de aansluiting gemaakt tussen de vorige stand van de begroting en de nu voorgestelde stand. Dit voor de volledige looptijd van het fonds.

  • De overige bijlagen geven voor enkele specifieke onderwerpen inhoudelijk meer toelichting of betreffen overzichtsconstructies.

Mede naar aanleiding van overleg met de Tweede Kamer zijn in aanvulling op de rijksbegrotingsvoorschriften de onderstaande punten in deze begroting verwerkt:

  • Naar aanleiding van de motie van de leden Van Helvert en Van Veldhoven (Kamerstukken II 2015–2016 34 475 XII, nr. 12) worden bij alle begrotingsartikelen op het Mobiliteitsfonds en Deltafonds groter dan € 1 miljard de begrotingsmutaties boven de € 5 miljoen toegelicht. Dit heeft als praktische uitwerking dat bij de artikelen tussen de € 200 miljoen en € 1 miljard de ondergrens voor technische mutaties ook neerwaarts is bijgesteld. Voor beleidsmatige mutaties was er bij de artikelen van deze omvang reeds sprake van een ondergrens van € 5 miljoen. De norm voor het toelichten van de begrotingsmutaties op het niveau van artikelonderdeel is hiermee als volgt:

Omvang begrotingsartikel (stand ontwerpbegroting) in € miljoen

Beleidsmatige mutaties (ondergrens in € miljoen)

Technische mutaties (ondergrens in € miljoen)

< 50

1

2

=> 50 en < 200

2

4

=> 200 < 1000

5

10

=> 1000

10

20

Groeiparagraaf

Conform de Rijksbegrotingsvoorschriften (RBV) 2022 zijn de volgende wijzigingen ten opzichte van de begroting van vorig jaar doorgevoerd:

  • Geschatte budgetflexibiliteit: De geschatte budgetflexibiliteit wordt vanaf deze begroting verfijnder gepresenteerd waardoor het inzicht in de budgetflexibiliteit wordt vergroot.

2. Deltafondsagenda

Werken aan waterveiligheid, zoetwatervoorziening en waterkwaliteit vraagt continu inspanningen en investeringen. Deze worden verantwoord in het Deltafonds. Het aantal mensen en de waarde van het te beschermen goed veranderen onder invloed van economische en demografische ontwikkelingen. Ook water en bodem veranderen in de loop van de tijd; de zeespiegel stijgt en de bodem daalt. Door de klimaatverandering wordt het warmer en zullen rivierafvoeren en regenval grotere extremen vertonen.

Het Deltaprogramma is het nationale programma waarin Rijk, provincies, gemeenten en waterschappen samenwerken om Nederland veilig en aantrekkelijk te houden en goed te blijven voorzien van zoetwater. Zo kan onze economie blijven profiteren van de gunstige ligging in de delta.

Het Deltaprogramma heeft als doel ons land nu en in de toekomst te beschermen tegen hoogwater en de zoetwatervoorziening op orde te houden.

Mijlpalen en resultaten 2023

Hieronder wordt ingegaan op de mijlpalen in het lopende programma. Hiermee wordt inzichtelijk gemaakt welke projecten in 2023 worden opgeleverd en bij welke projecten de uitvoering in 2023 start.

Beheer, onderhoud en vervanging

In 2023 gaat IenW onder meer de volgende activiteiten in het kader van exploitatie, onderhoud en vernieuwing uitvoeren.

Tabel 1 Beheer, onderhoud en vervanging

Hoofdwatersystemen

- Zandsuppleties basiskustlijn

 

- Stuwen Maas (planfase en groot onderhoud)

- Sifons en Duikers ZN (planfase)

- Gemaal IJmuiden (planfase)

- Objecten IJsselmeergebied (planfase)

- Gemaal Heumen (planfase)

- Bediening Maasobjecten (MB2) (planfase)

Voor een nadere toelichting op de stand van zaken van beheer, onderhoud en vervanging wordt verwezen naar bijlage 4 Instandhouding van deze begroting.

Aanleg

In 2023 wordt voortvarend gewerkt aan het verbeteren van de waterveiligheid, onder andere door het uitvoeren van het tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma, het Hoogwaterbeschermingsprogramma en Maaswerken. Hieronder volgen de mijlpalen die IenW bij deze programma’s in 2023 wil behalen:

Tabel 2 Aanleg

Programma

Mijlpaal

Project

   

HWBP

Start realisatie

Krachtige IJsseldijken Krimpenerwaard (KIJK)

Culemborgse Veer-Beatrix Sluis (CUB)

Wijk bij Duurstede Amerongen (WAM)

Den Oever - Den Helder DODH, incl. tussen- en aansluitstukken

Katwoude

Ravenstein Lith

Neder-Betuwe

Industrieterrein Grutbroek

Sint Annaland

Zuidermeerdijk-MSNF

IJmeerdijk - Almere poort

Koppelstuk Durgerdam

Standhazense Dijk

Dijkkruising Oeffelt

 
 
 

Oplevering

Noordelijke Randmeerdijk (incl WDOD)

Apeldoorns Kanaal

SVK Hollandse IJsselkering (schuif)

Dijkkruising Oeffelt

 

Maaswerken

 

Voor de Maaswerken worden in 2023 geen nieuwe projecten opgestart of bestaande projecten afgerond.

Voor een nadere toelichting over de stand van zaken voor de lopende programma’s wordt verwezen naar de toelichting op de productartikelen, de voortgangsrapportages aan de Tweede Kamer, het Deltaprogramma 2023 en het MIRT Overzicht 2023. Het Deltaprogramma is te vinden op de website PM.

Begroting op hoofdlijnen

Verlenging looptijd investeringsfondsen tot en met 2036

Bij de begroting 2023 wordt de looptijd van het Deltafonds met een jaar verlengd tot en met 2036. Het niveau van extrapolatie is gelijk aan het jaar 2035 stand begroting 2022 na verwerking van structurele begrotingsmutaties. Daarnaast zijn de structurele bijdragen van derden doorgetrokken. Met de verlenging tot en met 2036 komt in totaal – inclusief structurele ontvangsten – een ruimte van circa € 1,5 miljard beschikbaar op het Deltafonds. Deze ruimte wordt bij voorrang ingezet voor het dekken van de doorlopende verplichtingen, zoals de uitgaven die zijn benodigd voor de instandhouding van het huidige areaal. Hiervoor is in 2036 circa € 1,2 miljard benodigd. De ruimte die in 2036 resteert na aftrek van de doorlopende verplichtingen bedraagt circa € 0,3 miljard en wordt toegevoegd aan de investeringsruimte.

Tabel 3 Belangrijkste beleidsmatige uitgavenmutaties t.o.v. vorig jaar (bedragen x € 1.000)
  

art.

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028-2035

2036

Stand ontwerpbegroting 2022

  

1.328.425

1.711.929

1.484.586

1.356.558

1.373.952

1.448.587

10.471.805

 

Mutaties 1e suppletoire begroting 2022

  

198.893

94.902

239.092

402.052

102.999

41.652

‒ 200.218

 

Stand 1e suppletoire begroting 2022

  

1.527.318

1.806.831

1.723.678

1.758.610

1.476.951

1.490.239

10.271.587

 

Belangrijkste mutaties

          
           

Kaderrelevante mutaties Deltafonds

          

1. Extrapolatie 2036

 

Div

       

1.469.825

2. Loon- en prijsbijstelling 2022

 

Div

63.453

77.367

63.998

55.797

58.484

62.884

554.872

69.359

3. Desalderingen

 

Div

9.219

8.080

7.410

6.945

7.462

8.262

71.123

11.330

4. Overboekingen andere begrotingen

 

Div

1.144

2.223

1.845

1.999

2.505

2.600

10.400

0

5. Kasschuif

 

Div

10.327

13.003

‒ 573

‒ 5.477

‒ 13.532

844

‒ 9.783

5.191

6. Kasschuif tlv generale beeld

 

Div

‒ 20.000

944

61.872

‒ 52.541

‒ 27.775

15.000

22.500

 
           

Mutaties binnen kaders Deltafonds

          

7. CA Instandhouding

 

3.02

 

33.444

149.872

135.459

    
  

5.04

 

‒ 33.444

‒ 149.872

‒ 135.459

    
           

Stand ontwerpbegroting 2023

  

1.591.461

1.908.448

1.858.230

1.765.333

1.504.095

1.579.829

10.920.699

1.555.705

Toelichting

  • 1. Bij de begroting 2023 wordt de looptijd van het Deltafonds met een jaar verlengd tot en met 2036. Het niveau van extrapolatie is gelijk aan het jaar 2035 stand begroting 2022 na verwerking van structurele begrotingsmutaties. Daarnaast zijn de structurele bijdragen van derden doorgetrokken.

  • 2. Loon- en prijsbijstelling 2022: Jaarlijks wordt besloten of de overheidsuitgaven van de Rijksbegroting gecorrigeerd worden voor loon- en prijsontwikkelingen. Dit betreft de toegekende loonbijstelling en prijsbijstelling tranche 2022 die vanuit Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar het Deltafonds.

  • 3. Desalderingen: Deze mutatie betreft een aanpassing van de ontvangsten. De aanpassing betreft met name een actualisatie van de bijdragen derden die gerelateerd zijn aan het hoogwaterbeschermingprogramma.

  • 4. Overboekingen van en naar andere ministeries: de omvangrijkste betreft een overboeking vanuit de generale middelen ter financiering van het programma Werken aan uitvoering.

  • 5. Om binnen het Deltafonds tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren noodzakelijk. Door middel van een kasschuif via artikel 01.02 Ontwikkeling waterveiligheid worden de bedragen in de juiste jaren geplaatst.

  • 6. Met deze kasschuif ten laste van het generale beeld, worden de Coalitieakkoord middelen (CA) voor instandhouding in overeenstemming met de uitvoering gebracht.

  • 7. In de eerste suppletoire begroting 2022 zijn de in het Coalitieakkoord extra beschikbaar gestelde middelen voor exploitatie, onderhoud en vernieuwing van de Rijksinfrastructuur aan het Deltafonds toegevoegd aan artikel 5.04 Reserveringen. Met deze mutatie worden voor de korte termijn (periode tot en met 2025) de middelen ingezet om de programmering (artikel 3.02) op te hogen.

Overprogrammering

Het kabinet Rutte IV heeft een nieuw investeringsplafond geïntroduceerd voor investeringsmiddelen. O.a. het Deltafonds en het Mobiliteitsfonds vallen onder dit plafond. Beheersing van het totaalbedrag en het behalen van concrete resultaten staat hierin centraal. De kasuitputting per jaar is minder relevant. Onder het investeringsplafond kan eenvoudig budget naar achteren in de tijd worden geschoven als er vertragingen optreden in de programmering/uitvoering, om budget en programmering weer in balans te brengen. Doordat vertragingen eenvoudig verwerkt kunnen worden, wordt de kans op niet-bestede middelen in enig jaar kleiner. Komend jaar wordt verder uitgewerkt hoe het investeringsplafond optimaal benut kan worden.

De programmering van projecten wordt doorlopend geactualiseerd op basis van de laatst beschikbare informatie. De kasramingen van de projecten in de begroting worden hier op de reguliere begrotingsmomenten op aangepast.

Onderuitputting ontstaat als in enig jaar alsnog (kas)vertraging in de programmering optreedt. Het instrument overprogrammering wordt ingezet om te voorkomen dat dergelijke vertragingen direct tot onderuitputting leiden en de beschikbare budgetten voor het investeringsprogramma zo veel mogelijk tot besteding komen in de jaren waarin deze beschikbaar zijn gesteld. Hiermee wordt geanticipeerd op een voorspelbare mate van vertraging, die zich altijd voordoet. Overprogrammering houdt in dat de programmering in de eerste jaren hoger is dan het beschikbaar budget. Over de planperiode zijn beiden in evenwicht. Ook zal de komende tijd – zoals het IBO Publieke investeringen aanbeveelt –worden onderzocht hoe het gebruik van de instrumenten overprogrammering en het nieuwe investeringsplafond in de praktijk nog meer bij dragen aan realistische planningen, effectief doelbereik en transparante en heldere communicatie aan het parlement.

Overprogrammering kan alleen worden ingezet voor beheersing van reguliere ramingsonzekerheden. Onzekerheden van exogene aard, bijv. juridische ontwikkelingen of krapte op de arbeidsmarkt, kunnen hiermee niet (volledig) opgevangen worden. De hoogte van de overprogrammering wisselt van jaar op jaar binnen een bepaalde marge en hangt af van bijv. het risicobeeld van de onderliggende programmering. Over de maximale hoogte hebben IenW en FIN afspraken.

Over de begrotingsperiode tot en met 2027 is per saldo sprake van een overprogrammering van circa € 559 miljoen op het DF. De totale overprogrammering over beide fondsen is circa € 3,9 miljard.

Tabel 4 Totale overprogrammering fondsen (bedragen x € 1.000)

Fonds

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2021-2026

2027-2035

Mobiliteitsfonds

‒ 379

‒ 630

‒ 739

‒ 555

‒ 584

‒ 479

‒ 3.366

3.366

Deltafonds

‒ 46

‒ 46

‒ 46

‒ 178

‒ 148

‒ 95

‒ 559

559

Totale overprogrammering

‒ 425

‒ 676

‒ 785

‒ 733

‒ 732

‒ 574

‒ 3.925

3.925

3. Productartikelen

3.1 Artikel 1 Investeren in waterveiligheid

A. Omschrijving van de samenhang in het beleid

Het Rijk investeert in waterveiligheid om te voldoen aan de wettelijke normen van de primaire waterkeringen in beheer bij de waterschappen en het Rijk en om een bijdrage te leveren aan het beheer van de Rijkswateren. Het artikel waterveiligheid is gerelateerd aan beleidsartikel 11 (Integraal Waterbeleid) op de Begroting hoofdstuk XII.

B. Budgettaire gevolgen van uitvoering
Tabel 5 Budgettaire gevolgen van de uitvoering art. 1 Investeren in waterveiligheid (bedragen x € 1.000)
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Verplichtingen

765.964

886.122

1.430.969

602.582

876.655

389.457

316.820

Uitgaven

428.861

567.828

653.117

724.981

607.702

572.507

422.188

1.01 Grote projecten waterveiligheid

38.164

103.634

122.013

89.081

1.478

75.804

22.162

1.01.01 Programma HWBP-2 Waterschapsprojecten

12.644

70.147

112.355

84.450

0

64.165

21.032

1.01.02 Programma HWBP-2 Rijksprojecten

991

1.661

1.104

1.104

903

 

0

1.01.03 Ruimte voor de rivier

3.417

5.460

7.068

0

190

2.798

 

1.01.04 Maaswerken

21.112

26.366

1.486

3.527

385

8.841

1.130

1.02 Ontwikkeling waterveiligheid

381.902

444.348

510.860

620.750

592.768

485.568

390.289

1.02.01 Planning waterveiligheid

46.018

52.581

51.448

43.714

69.209

25.646

9.761

- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

559

2.724

1.863

910

572

460

460

1.02.02 Aanleg waterveiligheid

335.884

391.766

459.412

577.036

523.559

459.922

380.528

1.03 Studiekosten

8.795

19.847

20.244

15.150

13.456

11.135

9.737

1.03.01 Studie en onderzoekskosten

8.795

19.847

20.244

15.150

13.456

11.135

9.737

Ontvangsten

174.597

190.052

164.608

150.945

141.478

152.036

168.307

1.09 Ontvangsten investeren in waterveiligheid

174.597

190.052

164.608

150.945

141.478

152.036

168.307

1.09.01 Ontvangsten waterschappen HWBP-2

309

10.504

     

1.09.02 Overige ontvangsten HWBP-2

0

  

0

   

1.09.03 Ontvangsten waterschappen HWBP

169.964

175.385

164.608

150.945

141.478

152.026

168.307

1.09.04 Overige ontvangsten HWBP

100

0

   

10

 

1.09.05 Overige aanleg ontvangsten

4.224

4.163

 

0

   

Geschatte budgetflexibiliteit

Tabel 6 Geschatte budgetflexibiliteit
 

2023

Juridisch verplicht

89%

Bestuurlijk gebonden

11%

Beleidsmatig gereserveerd

 

Nog niet ingevuld/vrij te besteden

 

Onderstaand zijn de beschikbare budgetten tot en met 2036 per jaar gepresenteerd op artikelonderdeelniveau. De mutaties zijn in de verdiepingsbijlage (bijlage 2) bij de begroting op hetzelfde detailniveau tot en met 2036 toegelicht.

Tabel 7 Artikel 1 Investeren in waterveiligheid (bedragen x € 1.000)
  

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

1

Investeren in waterveiligheid

Uitgaven

567.828

653.117

724.981

607.702

572.507

422.188

570.908

514.183

1.01

Grote projecten waterveiligheid

 

103.634

122.013

89.081

1.478

75.804

22.162

84.883

 

1.02

Ontwikkeling waterveiligheid

 

444.348

510.860

620.750

592.768

485.568

390.289

478.454

506.612

1.03

Studiekosten

 

19.846

20.244

15.150

13.456

11.135

9.737

7.571

7.571

1

Investeren in waterveiligheid

Ontvangsten

190.052

164.608

150.945

141.478

152.036

168.307

168.276

168.116

1.09

Ontvangsten investeren in waterveiligheid

 

190.052

164.608

150.945

141.478

152.036

168.307

168.276

168.116

           
            
  

2030

2031

2032

2033

2034

2035

2036

2022-2036

1

Investeren in waterveiligheid

Uitgaven

442.576

384.538

296.094

576.314

353.649

310.144

426.367

7.423.096

1.01

Grote projecten waterveiligheid

        

499.055

1.02

Ontwikkeling waterveiligheid

 

435.005

376.967

288.523

568.727

346.318

302.813

419.036

6.767.038

1.03

Studiekosten

 

7.571

7.571

7.571

7.587

7.331

7.331

7.331

157.003

1

Investeren in waterveiligheid

Ontvangsten

171.334

192.470

193.964

176.950

202.499

175.273

180.365

2.596.673

1.09

Ontvangsten investeren in waterveiligheid

 

171.334

192.470

193.964

176.950

202.499

175.273

180.365

2.596.673

C. Toelichting

1.01 Grote projecten waterveiligheid

Motivering

Deze projecten, waaraan de Tweede Kamer de status van Groot Project heeft toegekend, dragen bij aan de waterveiligheid in Nederland. Voor meer achtergrondinformatie over programmering in 2023 (en verder) wordt verwezen naar het MIRT Overzicht 2023, de betreffende voortgangsrapportages en het Deltaprogramma 2023.

Producten

Tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP-2)

Onder dit programma vallen de verbetermaatregelen die zijn voortgekomen uit de periodieke toetsing volgens de Waterwet. Uit de resultaten van de eerste (2001) en tweede (2006) toetsing op veiligheid van de primaire waterkeringen bleek dat een deel van deze keringen niet voldeed aan de wettelijke norm (Kamerstukken II, 2007–2008, 27 625 en 18 106, nr. 103).

Vanuit het HWBP-2 worden subsidies verstrekt aan de waterschappen voor de uitvoering van de vereiste verbetermaatregelen en worden de maatregelen aan de rijkskeringen betaald. Het HWBP-2 is onderdeel van het Deltaprogramma met behoud van eigen besturing, organisatie en financiering. Met het afsluiten van het Bestuursakkoord Water (2011) dragen de waterschappen bij aan de financiering van het HWBP-2 en het HWBP. In bijlage 3 is een nadere toelichting op de financieringsafspraken ten aanzien van de Hoogwaterbeschermingsprogramma’s (HWBP-2 en HWBP) opgenomen.

Conform de Regeling Grote Projecten ontvangt de Tweede Kamer ieder half jaar een Voortgangsrapportage: vóór 1 april 2023 Voortgangsrapportage 23 en vóór 1 oktober 2023 Voortgangsrapportage 24.

Meetbare gegevens

Het HWBP-2 bestaat uit 87 versterkingsprojecten, inclusief de Zwakke Schakels. Per 31 december 2022 voldoen 86 projecten aan de vigerende veiligheidsnorm. Er is nog één project in uitvoering. Dit is het project Markermeerdijken.

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

Het projectbudget van de Waterschapsprojecten van het HWBP-2 is met € 29 miljoen toegenomen als gevolg van de prijsbijstelling 2022. 

Tabel 8 Projectoverzicht Tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma; realisatie (bedragen x € 1 miljoen)
 

Projectbudget

Kasbudget

Oplevering

huidig

vorig

t/m 2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

later

huidig

vorig

Projecten Nationaal

          

2027

2027

HWBP-2 Rijksprojecten

170

170

166

1

1

1

1

     

HWBP-2 Waterschapsprojecten

2.580

2.551

2.174

70

112

84

 

64

21

55

  

Overige projectkosten (programmabureau)

48

47

36

0

1

1

   

10

  

afrondingen

   

1

‒ 1

    

‒ 1

  

Programma

2.798

2.768

2.376

72

113

86

1

64

21

64

  

Budget (DF 1.01.01/02)

   

72

113

86

1

64

21

64

  

Producten

Ruimte voor de Rivier

Op 22 januari 2019 heeft de Tweede Kamer de Groot Project Status van Ruimte voor de Rivier beëindigd. Het laatste project dat bijdraagt aan de doelstelling van de Planologische Kernbeslissing (PKB) Ruimte voor de Rivier is het project Reevesluis. Over dit project wordt gerapporteerd via het MIRT-overzicht.

Het projectbudget van Ruimte voor de Rivier is met € 1 miljoen toegenomen als gevolg van de prijsbijstelling 2022. 

Tabel 9 Projectoverzicht Ruimte voor de rivier; realisatie (bedragen x € 1 miljoen)
 

huidig

vorig

t/m 2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

later

huidig

vorig

Project RvdR

          

2019

2019

Projecten Nationaal

            

Ruimte voor de Rivier

2.250

2.249

2.234

5

7

  

3

    

Programma Realisatie

2.249

2.249

2.234

5

7

0

0

3

0

0

  

Budget (DF 1.01.03)

   

5

7

0

0

3

0

0

  

Maaswerken

Maaswerken is voortgekomen uit het Deltaplan Grote Rivieren dat na de twee hoogwaters in de Rijn en de Maas in december 1993 en januari 1995 tot stand kwam. Belangrijkste doelstelling is het verbeteren van de bescherming van inwoners van Limburg en Noord-Brabant tegen hoogwater van de Maas.

Op 22 januari 2019 heeft de Tweede Kamer de Groot Project Status van Zandmaas en Grensmaas beëindigd. De rapportage over de voortgang en afronding van het programma vindt plaats als onderdeel van het MIRT-overzicht (overstromingskans kleiner dan 1/250e per jaar). Het prioritaire deel van dit werk is in 2020 afgerond.

Meetbare gegevens

Tabel 10 Indicatoren Maaswerken

Indicator

Grensmaas

Zandmaas

Hoogwaterbeschermings-programma

100% gerealiseerd in 2017

100% gerealiseerd in 2016

Natuurontwikkeling

93% van de 1.208 ha gerealiseerd

100% van de 427 ha gerealiseerd.

Grind

ten minste 35 miljoen ton

 

Grensmaas en Zandmaas, natuurontwikkeling

De deelprogramma’s Grensmaas en Zandmaas (fase I) dragen primair bij aan de hoogwaterveiligheidsdoelstelling. Daarnaast wordt met deze projecten natuur gerealiseerd die ten goede komt aan het Natuurnetwerk Nederland (NNN).

De natuuropgave binnen de Zandmaas is gerealiseerd. De feitelijke oplevering en overdracht is afhankelijk van de voortgang van de delfstofwinning. Decharge is in voorbereiding.

De totale oppervlakte natuurontwikkeling in de Grensmaas is 1.208 ha. Het Ministerie van LNV neemt hiervan thans 728 ha voor haar rekening (Kamerstukken II, 2014–2015, 18 106, nr. 230). De Minister van IenW heeft in maart 2019 aan de Tweede Kamer laten weten dat eind 2018 1.125 ha van de natuurdoelstelling Grensmaas gerealiseerd is (Kamerstukken II, 2018-2019, 18 106, nr. 247).

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

Grensmaas: Zoals gemeld aan de Tweede Kamer (Kamerstukken II, 2018-2019, 18 106, nr. 247) is toestemming verleend om drie jaar langer grind te winnen. Hiermee wordt de mijlpaal verlengd met drie jaar tot 2027.

Het projectbudget van de projecten Grensmaas en Zandmaas is respectievelijk met € 2 miljoen en € 1 miljoen toegenomen als gevolg van de prijsbijstelling 2022. 

Tabel 11 Projectoverzicht Maaswerken; realisatie (bedragen x € 1 miljoen)
 

Projectbudget

Kasbudget

Oplevering

 

huidig

vorig

t/m 2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

later

huidig

vorig

Project Maaswerken

            

Projecten Zuid-Nederland

            

Grensmaas

115

113

90

5

2

3

 

9

1

5

2017/2027

2017/2027

Zandmaas

399

398

362

22

 

1

   

14

2021

2020

afronding

   

‒ 1

‒ 1

    

1

  

Programma Realisatie

514

511

452

26

1

4

0

9

1

20

  

Budget (DF 1.01.04)

   

26

1

4

0

9

1

20

  

Maatregelen ter verbetering van de waterveiligheid

De kengetallen hieronder geven informatie over de stand van zaken van maatregelen ter verbetering van de waterveiligheid onder het Tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP-2), en de programma’s Ruimte voor de Rivier (RvdR) en Maaswerken. Het geeft een meerjarig inzicht in de voortgang van de maatregelen van de betreffende programma’s. De beleidsinspanningen van de Minister van IenW die onder Hoofdstuk XII (artikel 11) vallen richten zich op de regie op deze programma’s.

Figuur 4 Maatregelen waterveilligheid

1.02 Overige aanlegprojecten

Motivering

Naast de grote projecten op het gebied van waterveiligheid zijn hieronder de overige aanlegprojecten beschreven.

1.02.01 Verkenningen- en planuitwerkingsprogramma

Het verkenningen- en planuitwerkingsprogramma dient om een probleem of een initiatief met maatschappelijke meerwaarde op het gebied van waterbeheer te verkennen en daarna, indien nodig, uit alternatieven de beste oplossing voor het probleem te zoeken en voor te bereiden voor de uitvoering. Op dit artikelonderdeel worden diverse projecten en programma’s verantwoord die zich in de MIRT-verkenningen- en planuitwerkingsfase bevinden.

Tabel 12 Projectoverzicht Planning waterveiligheid (bedragen x € 1 miljoen)
 

Budget

Planning

Projectomschrijving

Huidig

vorig

PB of TB

Oplevering

Projecten Nationaal

    

Reservering Areaalgroei

14

14

  

Integraal Rivieren Management (IRM) (project Paddenpol)

21

5

 

2025

Projecten Noordwest-Nederland

    

EPK planning waterkwaliteit

11

10

  

Projecten Zuid-Nederland

    

Meerkosten rivierverruiming Rijn en Maas

182

129

  

Projecten Oost-Nederland

    

IJsseldelta 2e fase

105

104

 

2024

afronding

    

Totaal programma planuitwerking en verkenning

333

262

  

Budget DF 1.02.01

333

262

  

Producten

IJsseldelta 2e fase

Eind 2020 zijn de resterende twee projectbeslissingen vastgesteld van de regionale percelen N307/Roggebotsluis en Recreatieterreinen. De uitvoering van deze percelen is inmiddels gestart. Voor het vaststellen van N307/Roggebotsluis zijn destijds de kosten toegenomen bij de nadere uitwerking van het ontwerp en de raming. Dit werd met name veroorzaakt door het grotere beweegbare deel van de brug en de langere benodigde bruglengte vanwege de bredere doorvaartbreedte. Deze kosten zijn verwerkt in de begroting 2021. De aanpassing van het budget in de begroting 2023 betreft met name de vrijval van het resterend budget van de Drontermeerdijk (€ 5,7 miljoen) en toevoeging van de prijsbijstelling 2022. Het project nieuwe oeververbinding N307 is het laatste project in de programma IJsseldelta fase 2. De afronding van dit project vertraagt o.a. als gevolg van problemen in de uitvoering en exogene ontwikkelingen de Oekraïne-crisis en Corona met verminderde leveringszekerheid. Het streven is om de doelstelling t.a.v. de realisatie van de primaire waterkeringen en kunstwerken wel in 2022 te realiseren.

Integraal Rivieren Management (IRM)

Ten behoeve van IRM opgaven is € 16,8 miljoen onttrokken uit de beleidsreservering IRM in de jaren 2023–2025 en overgeboekt naar het uitvoeringsartikel waarop IRM wordt verantwoord. Deze middelen komen grotendeels ten behoeve van de planuitwerking en realisatie van het project Lob van Gennep. De besteding van deze middelen is vastgelegd in een bestuursovereenkomst. Tevens komt € 3,2 miljoen van de middelen ten gunste van de IRM Pilot Dam-Lateraalkanaal. Daarnaast komen de middelen ten goede aan het project Veerweg Alphen, waarin in 2018 in het BO MIRT een bijdrage van € 1,6 mln is afgesproken en waar het Rijk zich voor zou inzetten om deze middelen vanuit 2029 naar voren te halen.

Rivierverruiming Rijn en Maas

Overboeking van ca. € 43,0 miljoen voor de Rijksopgaven van de rivierverruiming Maas, te weten de planuitwerking van de projecten Well, Oeffelt, Arcen en Lob van Gennep, vanuit de beleidsreservering IRM.Daarnaast is ca. € 0,6 miljoen overgeboekt vanuit de beleidsreservering IRM voor het tekort op het uitvoeringsbudget van het project IJsselpoort naar het uitvoeringsartikel 1 op het DF.

Voor de opdracht aan RWS voor de start van de planuitwerking van het project IJsselpoort is ca € 3,6 miljoen overgeheveld naar EPK-planuitwerking Waterveiligheid.

1.02.02 Realisatieprogramma

Motivering

Dit programma levert een bijdrage aan het voldoen aan de wettelijke normen van de primaire waterkeringen in beheer bij het Rijk en bij de waterschappen én levert een bijdrage aan het beheer van de Rijkswateren.

Producten

Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP)

Het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP) is een alliantie tussen de waterschappen en IenW. Het programma is opgericht voor het aanpakken van de waterveiligheidsopgave die voortvloeit uit de Derde Landelijke Rapportage Toetsing primaire waterkeringen (LRT3) in 2011 en de daaropvolgende beoordelingsrondes. Het programma heeft als doel in 2050 alle primaire waterkeringen in Nederland op orde te hebben. Circa 90% van de primaire waterkeringen is in beheer bij de waterschappen. Het overige deel is vrijwel volledig in beheer bij het Rijk. Door de samenwerking binnen de alliantie wordt de beschikbare kennis en deskundigheid van de verschillende waterbeheerders optimaal benut.

Het HWBP kent een voortrollend karakter, waarbij jaarlijks een actualisatie van het zesjarige programma plaatsvindt en er een nieuw jaar aan de programmering wordt toegevoegd. Met deze werkwijze ontstaat een adaptief programma dat flexibel in kan spelen op nieuwe ontwikkelingen.

De huidige HWBP opgave komt voort uit de LRT3 (2011) en de verlengde derde toetsing (LRT3+, 2013). Op basis van de nieuwe landelijke beoordelingsronde overstromingsrisico (LBO-1), die op 1 januari 2017 van start is gegaan, worden ook in het programma 2023-2028 nieuwe projecten toegevoegd.

De prioritering van de jaarlijks uit te brengen programmering is gebaseerd op urgentie. De programmering 2023–2028 wordt gelijktijdig met deze begroting aan de Kamer aangevonden als onderdeel van het Deltaprogramma 2023 (paragraaf 3.3). In het Deltaprogramma 2023 is tevens een uitgebreide beschrijving van de voortgang van het HWBP opgenomen.

Het HWBP is onderdeel van het Deltaprogramma met behoud van eigen besturing, organisatie en financiering.

Vooroeververdediging Oosterschelde en Westerschelde

De vooroeververdediging van de dijken in het Ooster- en Westerscheldegebied wordt versterkt. Het project vooroeverbestortingen is opgedeeld in drie verschillende clusters die verspreid over de tijd worden uitgevoerd. In 2021 is de realisatie van cluster 2.2 afgerond. De verwachting is dat in 2022 de realisatie van cluster 3 wordt afgerond. Decharge is in voorbereiding.

Rivierverruiming, niet zijnde Ruimte voor de Rivier

Langs de Maas, de Rijn, de Waal en de Lek zijn en worden projecten uitgevoerd ten behoeve van natuurontwikkeling in de uiterwaarden en om een grotere waterafvoer te kunnen opvangen, de zogeheten NURG (Nadere Uitwerking Rivieren Gebied) projecten. Het NURG-programma wordt uitgevoerd door de Ministeries van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en Infrastructuur en Waterstaat. Inmiddels is het overgrote deel van de opgave gerealiseerd en hebben de beide ministeries bij de Herijking van de Ecologische Hoofdstructuur afspraken gemaakt over de verdeling van de restopgave. Hierin is afgesproken dat elk ministerie haar nog lopende projecten afmaakt. De projecten Uiterwaardvergraving Afferdense en Deestse Waarden en Herinrichting Heesseltsche Uiterwaarden zijn in 2021 afgerond en in beheer genomen. Hiermee is de IenW-opgave voor NURG afgerond.

Overige onderzoeken en kleine projecten

Onderdeel van overige onderzoeken en kleine projecten is onder andere het Project Roggenplaat. Rijkswaterstaat heeft in opdracht van de Ministeries van IenW en LNV een zandsuppletie uitgevoerd om de negatieve effecten van de zandhonger in de Oosterschelde tegen te gaan. Het project is in de winter van 2019-2020 succesvol uitgevoerd met een omvang van 213 ha en 1,4 miljoen m3. Inmiddels is de monitoring gestart waarmee de suppletie zal worden geëvalueerd in 2025.

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

De toename van het projectbudget op de HWBP rijks-, waterschaps- en overige projecten is veroorzaakt door de prijsbijstelling 2022 en het verlengen van de begrotingsperiode tot 2036.

Het totale projectbudget van Overige onderzoeken en kleine projecten is verlaagd omdat alle Overige onderzoeken en kleine projecten die in het verleden zijn afgerond niet meer in het budget worden meegenomen.

Tabel 13 Projectoverzicht Aanlegprogramma (bedragen x € 1 miljoen)
 

Projectbudget

Kasbudget

Oplevering

 

huidig

vorig

t/m 2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

later

huidig

vorig

Projecten Nationaal

            

Programma HWBP

            

HWBP Rijksprojecten

687

655

27

21

31

38

40

43

58

429

  

HWBP Overige projectkosten (programmabureau)

149

138

49

10

7

6

6

6

6

57

  

HWBP Waterschapsprojecten

6.856

6.280

1.172

382

447

567

653

557

411

2.667

  
             

Wettelijk BeoordelingsInstrumentarium 2023

28

27

20

6

2

       

Zandhonger Oosterschelde

11

10

     

1

    

Landelijk Verbeterprogr. Regionale Rijksk.

2

2

1

1

        

Kennisprogramma zeespiegelstijging

9

9

1

3

2

2

1

     

Projecten Noord-Nederland

            

Afsluitdijk

5

5

1

2

2

       

Projecten Oost-Nederland

            

Kribverlaging Pannerdensch Kanaal

31

30

8

7

11

5

    

2023

2023

IJsseldelta 2e fase (Reevesluis)

96

95

91

0

1

4

    

2021

2021

Monitoring Langsdammen Waal

5

5

3

0

2

       

Projecten Zuidwest-Nederland

            

Overige onderzoeken en kleine projecten

89

1.169

88

    

1

    

Dijkversterking en herstel steenbekleding

830

830

825

4

1

     

2023

2023

afrondingen

   

2

‒ 1

1

2

 

1

1

  

Programma Realisatie

8.798

9.255

2.286

438

505

623

702

608

476

3.154

  

Budget (DF 1.02.02)

   

392

459

577

524

460

381

3.714

  

Overprogrammering (-)

   

‒ 46

‒ 46

‒ 46

‒ 178

‒ 148

‒ 95

560

  

1.03 Studiekosten

Motivering

Dit betreft de studie- en onderzoekskosten voor het Deltaprogramma (MIRT-onderzoeken) en de overige studiekosten op het gebied van waterveiligheid.

Producten Studie- en onderzoekskosten Deltaprogramma

Hieronder vallen studie- en onderzoekskosten voor het Deltaprogramma (MIRT-onderzoeken). Het Deltaprogramma (DP) is een programma van maatregelen, voorzieningen, onderzoeken en ambities gericht op de korte, middellange en lange termijn waterveiligheid en zoetwatervoorziening van Nederland. Voor een nadere toelichting over deze onderzoeken wordt verwezen naar het Deltaprogramma 2023. Op dit onderdeel worden vooral de onderzoeken voor waterveiligheid verantwoord.

Uitvoering gebiedsagenda

Het Rijk werkt samen met de regionale partners in het kader van de Agenda IJsselmeergebied 2050 aan de acties die zijn vastgelegd in de Uitvoerings-, kennis- en innovatieagenda IJsselmeergebied 2021-2026.

Thema water/ landbouw/ voedsel

In het kader van het missiegedreven topsectoren- en innovatiebeleid (MTIB) heeft IenW binnen het thema landbouw/water/voedsel missies opgesteld op het terrein van waterveiligheid, klimaatadaptatie, waterkwaliteit en beheer van de grote wateren. Deze missies zijn in april 2019 door het kabinet vastgesteld. IenW stelt middelen beschikbaar om voor deze missies kennis en innovatie te realiseren in publiek-privaat gefinancierde samenwerkingsverbanden. Dit doet IenW samen met LNV en de topsectoren.

Strategisch onderzoek

In samenwerking met NWO (Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek) en overheden wordt strategisch onderzoek ontwikkeld voor actuele maatschappelijke ontwikkelingen, zoals droogte en klimaatadaptatie in de stad.

Water4All

Het doel van Water4All -Water Security for the Planet- is om oplossingen te vinden voor de waterproblematiek rond te veel, te weinig en te vuil water. De activiteiten zijn gericht op onderzoeken en demonstratieprojecten rond kennis en innovatie. Het onderzoeksprogramma heeft een looptijd van 6 jaar. Voor 2022 en 2023 is in samenwerking met OCW, NWO en de Europese Commissie een programma opgezet voor watermanagement en adaptatie oplossingen voor klimaatextremen.

Klimaatadaptatie

Een belangrijke manier om Nederland voor te bereiden op de gevolgen van klimaatverandering is om te werken aan de transitie naar een klimaatbestendige inrichting. Dit wordt gestimuleerd vanuit het Deltaprogramma Ruimtelijke Adaptatie via een stappenplan waarin alle overheden gezamenlijk de kwetsbare onderdelen van de ruimtelijke inrichting aanpakken. Dit wordt verder ondersteund via een scala aan activiteiten en producten, zoals een kennisportaal, themabijeenkomsten, netwerken, ontwikkeling van standaarden en monitoring. Het werk voor het Deltaprogramma Ruimtelijke Adaptatie wordt uitgevoerd in samenhang met de uitvoering van de Nationale Klimaatadaptatiestrategie.

Beleidstafel Wateroverlast en Hoogwater

In 2022 is binnen de beleidstafel wateroverlast en hoogwater een analyse uitgevoerd van de opgetreden extreme neerslag in de zomer van 2021 in Limburg met als doel om, nu en in de toekomst, beter voorbereid te zijn voor de gevolgen van een periode van extreme neerslag. Voor 2023 zijn middelen van uit de investeringsruimte (artikel 5.04) toegevoegd om de voortgang van uitvoering adviezen beleidstafel te kunnen monitoren.

Integraal Rivier Management (IRM)In 2023 wordt doorgewerkt aan de ontwikkeling van het programma Integraal Riviermanagement (IRM). Er worden beleidskeuzes gemaakt over de afvoercapaciteit (hoeveel hoogwater kan een rivier afvoeren) en rivierbodemligging (op welk niveau moet de rivierbodem liggen).

Regionale keringenDe regionale keringen in beheer van het Rijk zijn door Rijkswaterstaat getoetst. In 2021 is de Tweede Kamer over de uitkomsten geïnformeerd. (Tweede Kamer, vergaderjaar 2020–2021, 27 625, nr. 540)In de periode tot eind 2022 worden aanvullende toetsen gedaan en worden verbetermaatregelen voorbereid, die in de periode 2023 tot en met 2032 in een uitvoeringsprogramma worden aangepakt.

Beoordelings- en Ontwerpinstrumentarium (BOI)In het programma Beoordelings- en Ontwerpinstrumentarium (BOI) 2023 wordt gewerkt aan de doorontwikkeling van het instrumentarium voor beoordelen en ontwerpen. Het programma BOI2023 bouwt voort op het WBI2017, het Ontwerp Instrumentarium (OI) 2014 en de bestaande Technische Leidraden en voegt hier nieuw ontwikkelde kennis en functionaliteit aan toe, zodat het instrumentarium aansluit op de actuele kennis en de ervaringen die zijn en worden opgedaan. Instrumenten die in het programma worden ontwikkeld kunnen direct worden gebruikt voor het ontwerpen van waterkeringen. In 2022 is de eerste beoordelingsronde afgerond en is het instrumentarium doorontwikkeld naar een nieuwe omgevingsregeling en bijbehorende basisinstrumentarium. Met het BOI2023 kunnen de beheerders vanaf 2023 de volgende beoordelingsronde uitvoeren. Vanaf 2023 zal het instrumentarium periodiek worden doorontwikkeld op basis van belangrijke nieuwe inzichten en vervolgens worden aangeboden aan de waterkeringbeheerders.

Kennisprogramma WaterveiligheidHet Rijk heeft een wettelijke taak (artikel 2.6 Waterwet) om zorg te dragen voor de totstandkoming en het verstrekken van technische leidraden voor het ontwerp, het beheer en het onderhoud van de primaire waterkeringen in Nederland. Hiertoe worden langjarige activiteiten (onderzoek) uitgevoerd om een solide kennisbasis te ontwikkelen. De kennis over waterveiligheid wordt hiermee op het vereiste niveau gehouden, zodat sprake is van actueel, effectief en uitvoerbaar waterveiligheidsbeleid. Dit is de lange termijn ambitie voor waterveiligheid, vormgegeven door de uitvoering van het Kennisprogramma Waterveiligheid.

Kennisprogramma ZeespiegelstijgingHet Kennisprogramma Zeespiegelstijging focust zich op de onzekerheden en de mogelijke effecten voor korte en lange termijn van een (versnelde) zeespiegelstijging. Dit kennisprogramma is gestart in september 2019 en loopt t/m 2026. In 2023 wordt onder andere gewerkt aan:- Nader modelmatig onderzoek naar het lange termijn effect van het smelten van de ijskappen op Antarctica;- Berekenen van de houdbaarheid van de huidige aanpak van de waterveiligheid en de zoetwatervoorziening;- Verder verkennen van de verschillende handelingsperspectieven voor de verre toekomst, met regionale partners in het Deltaprogramma;- Vraagstukken met betrekking tot governance en transitiemanagement.In 2023 wordt ook een tussenbalans opgesteld.

Cyberweerbaarheid in de watersectorOm het thema cyberweerbaarheid in de watersector effectief aan te pakken is er in 2020 een uitvoeringsprogramma gestart, genaamd «Versterking cyberweerbaarheid in de Watersector». De aanvullende Bestuursakkoord Water (BAW) afspraken (BAW+) over cybersecurity zijn hierin ondergebracht. Partijen in de watersector werken onder regie van het Ministerie van IenW in dit programma samen aan projecten ingedeeld in een vijftal thema’s, die met name gericht zijn op operationele technologie (OT). Er worden instrumenten ontwikkeld om ketenrisico’s te onderkennen, samen te werken op het gebied van monitoring en detectie, trainen en oefenen, de juiste maatregelen te implementeren en expertise te borgen.Het programma is in 2022 gecontinueerd. De activiteiten in het programma sluiten aan op de Nederlandse Cybersecurity Strategie (NLCS) en de IenW Cybersecuritystrategie die in 2022 gereed zullen zijn.

Het Nationaal Watermodel is een geïntegreerde set van modellen om het waterhuishoudkundig systeem van Nederland door te rekenen. Deze is oorspronkelijk ontwikkeld voor het Deltaprogramma. Het model is gebruikt om de effecten van maatregelen op het gebied van met name waterveiligheid, maar ook zoetwatervoorziening en waterkwaliteit (chloride) te berekenen. De doorontwikkeling van het model heeft als doel de waterhuishoudkundige basis ervan ook in andere rekentoepassingen te gebruiken om zo de onderlinge vergelijkbaarheid en de betrouwbaarheid van die toepassingen te garanderen. Het model genereert de waterhuishoudkundige basis voor waterkwaliteitsmodellen.

1.09 Ontvangsten

Ontvangsten waterschapsprojecten

Conform de Spoedwet (Stb. 2011, 302) dragen de waterschappen vanaf 2011 € 81 miljoen per jaar bij aan het HWBP. Deze bijdrage van de waterschappen is conform het regeerakkoord Rutte I en het Bestuursakkoord Water aangevuld tot € 131 miljoen in 2014 en tot € 181 miljoen structureel vanaf 2015 (inclusief projectgebonden aandeel, prijspeil 2010). Deze bijdrage wordt geïndexeerd op basis van de IBOI, zoals gehanteerd door het ministerie van Financiën. Vanaf 2022 en verder komt dit bedrag jaarlijks uit op ongeveer € 213 miljoen (inclusief projectgebonden aandeel).

De middelen van de waterschappen worden eerst ingezet voor de waterschapsprojecten van het HWBP-2 en vervolgens voor de waterschapsprojecten van het HWBP. Het in 2013 door de Tweede en Eerste Kamer aangenomen wetsvoorstel Wijziging van de Waterwet (doelmatigheid en bekostiging hoogwaterbescherming) (Kamerstukken II, 2012–2013, 33 465, nr. 3) is per 1 januari 2014 in werking getreden. De wet regelt dat het Rijk en de waterschappen jaarlijks elk de helft van de bijdrage aan het HWBP betalen.

In bijlage 3 is een overzicht opgenomen waarin nader is ingegaan op de financiering van het HWBP-2 en het HWBP.

3.2 Artikel 2 Investeren in zoetwatervoorzieningen

A. Omschrijving van de samenhang in het beleid

Op het gebied van zoetwatervoorziening is het beleid gericht op een duurzame zoetwatervoorziening die economisch doelmatig is. De uitvoering is gericht op het zoveel mogelijk voorkomen van tekorten. Dit is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van overheden en gebruikers. Het Ministerie van IenW werkt samen met deze partijen in het Deltaprogramma Zoetwater. De maatregelen die in uitvoering worden genomen staan in het Deltaplan Zoetwater.

In periodes van ernstig watertekort (in droge zomers) wordt water verdeeld op basis van een verdringingsreeks.

Op dit artikel worden de producten op het gebied van zoetwatervoorziening verantwoord. De waterkwaliteit maatregelen in het hoofdwatersysteem die niet verbonden zijn aan waterveiligheid en zoetwatervoorziening worden op artikel 7 van het deltafonds verantwoord.

Dit artikel is gerelateerd aan beleidsartikel 11 (Integraal waterbeleid) op de begroting van hoofdstuk XII.

Ambities voor zoetwater

Nederland heeft een unieke ligging in een delta. Water speelt niet alleen een cruciale rol in de leefbaarheid van onze omgeving, het is ook een verbindend element in onze economische positie. Zelfs in droge tijden komen via de Rijn en de Maas nog honderdduizenden liters zoetwater ons land binnen. Dit is een belangrijk concurrentievoordeel ten opzichte van landen die deze rivieren niet hebben. Nederland bezit unieke kennis en kunde op het gebied van waterbeheer en waterkwaliteit en verdient daar veel geld mee.

Om de bijdrage van zoetwater aan onze sterke economische positie te behouden en te versterken, in harmonie met de leefomgeving, is het zaak dat er geanticipeerd wordt op toekomstige trends en ontwikkelingen. Nederland krijgt vaker te maken met droogte en periodes van laagwater in de rivieren. In de NOVI en in het Nationaal Waterprogramma 2022-2027 is daarom een voorkeursvolgorde opgenomen voor (regionaal) waterbeheer om de beschikbaarheid van water zeker te stellen en wateroverlast te voorkomen:

  • Uitgangspunt is dat bij de ruimtelijke inrichting en landgebruik meer rekening moet worden gehouden met waterbeschikbaarheid en wateroverlast;

  • alle watergebruikers, waaronder landbouw, natuur, industrie en consumenten, zullen zuiniger moeten omgaan met water;

  • de waterbeheerders (waaronder waterschappen, provincies, gemeenten, Rijkswaterstaat, agrariërs en natuurterreinbeheerders) zullen water beter moeten vasthouden, bergen en opslaan;

  • De waterbeheerders zullen water slimmer moeten verdelen;

  • Bij een natuurlijk fenomeen is nooit alle schade te voorkomen, dus als de inzet toch nog onvoldoende is, dan moeten we als samenleving de (rest)schade accepteren en ons daarop voorbereiden.

Het Deltaprogramma Zoetwater heeft als overkoepelend doel dat Nederland in 2050 weerbaar is tegen watertekorten. Deze ambitie is uitgewerkt in vijf nationale subdoelen:

  • Het in stand houden en bevorderen van een gezond en evenwichtig watersysteem.

  • Het beschermen van de cruciale gebruiksfuncties drinkwater (volksgezondheid), energie, kwetsbare natuur, waterkeringen en het tegengaan van klink en zetting.

  • Het effectief en zuinig gebruiken van het beschikbare water.

  • Het bevorderen van de concurrentiepositie van Nederland wat betreft aan water gerelateerde economie.

  • Het ontwikkelen van waterkennis, -kunde en -innovatie ten behoeve van de zoetwaterdoelen.

Van ambities naar uitvoering

Om de zoetwaterdoelen te realiseren worden maatregelen getroffen voor het robuuster maken van het watersysteem (nationaal en regionaal) en om de gevolgen van langdurige droogte en lage rivierafvoeren ten gevolgen van klimaatverandering zoveel mogelijk te beperken.

In het nieuwe Deltaplan Zoetwater 2022-2027 hebben het Rijk en de zoetwaterregio’s een maatregelenpakket van € 800 miljoen uitgewerkt. Hiervan is circa € 250 miljoen afkomstig uit het Deltafonds en circa € 550 miljoen vanuit de zoetwaterregio’s.

Meer dan de helft van de investeringen is voorzien op de zandgronden, om de ruimtelijke inrichting aan te passen aan waterbeschikbaarheid en de omslag te maken naar het beter vasthouden van water. De overige maatregelen zijn gericht op het slimmer verdelen van het beschikbare water, het gebruik van alternatieve bronnen (zoals effluent en brakke kwel) en innovaties in onder meer de landbouw. Daarbij wordt Slim Watermanagement in de tweede fase ook benut voor het verder uitwerken en lerend implementeren van de strategie Klimaatbestendige Zoetwatervoorziening Hoofdwatersysteem.

Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar het Deltaprogramma 2023, het Deltaplan Zoetwater 2022-2027 en het Nationaal Water Programma 2022–2027.

B. Budgettaire gevolgen van uitvoering
Tabel 14 Budgettaire gevolgen van de uitvoering art. 2 Investeren in zoetwatervoorziening (bedragen x € 1.000)
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Verplichtingen

37.281

307.595

121.644

2.893

5.496

3.511

61.923

Uitgaven

35.173

161.985

142.386

47.159

45.198

51.511

78.688

2.02 Ontwikkeling zoetwatervoorziening

33.224

157.093

137.886

43.020

37.811

49.311

76.488

2.02.01 Planning zoetwatervoorziening

0

0

0

0

0

0

0

2.02.02 Aanleg zoetwatervoorziening

33.224

157.093

137.886

43.020

37.811

49.311

76.488

2.03 Studiekosten

1.949

4.892

4.500

4.139

7.387

2.200

2.200

2.03.01 Studie en onderzoekskosten Deltaprogramma

1.949

4.892

4.500

4.139

7.387

2.200

2.200

Ontvangsten

92

0

     

2.09 Ontvangsten investeren in waterkwantiteit en zoetwatervoorzieningen

92

0

     

Geschatte budgetflexibiliteit

Tabel 15 Geschatte budgetflexibiliteit
 

2023

Juridisch verplicht

97%

Bestuurlijk gebonden

3%

Beleidsmatig gereserveerd

 

Nog niet ingevuld/vrij te besteden

 

Onderstaand zijn de beschikbare budgetten tot en met 2036 per jaar gepresenteerd op artikelonderdeelniveau. De mutaties zijn in de verdiepingsbijlage bij de begroting op hetzelfde detailniveau tot en met 2036 toegelicht.

Tabel 16 Artikel 2 Investeren in zoetwatervoorziening (bedragen x € 1 .000)
  

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2

Investeren in zoetwatervoorziening

Uitgaven

161.985

142.386

47.159

45.198

51.511

78.688

982

1.604

2.02

Ontwikkeling zoetwatervoorziening

 

157.093

137.886

43.020

37.811

49.311

76.488

982

1.604

2.03

Studiekosten

 

4.892

4.500

4.139

7.387

2.200

2.200

  

2

Investeren in zoetwatervoorziening

Ontvangsten

        

2.09

Ontvangsten investeren in waterkwantiteit en zoetwatervoorzieningen

         
           
  

2030

2031

2032

2033

2034

2035

2036

2022-2036

2

Investeren in zoetwatervoorziening

Uitgaven

       

529.513

2.02

Ontwikkeling zoetwatervoorziening

        

504.195

2.03

Studiekosten

        

25.318

2

Investeren in zoetwatervoorziening

Ontvangsten

        

2.09

Ontvangsten investeren in waterkwantiteit en zoetwatervoorzieningen

         
C. Toelichting

2.01 Aanleg waterkwantiteit

Er worden op dit artikelonderdeel nu geen projecten verantwoord.

2.02 Overige waterinvesteringen Zoetwatervoorziening

Motivering

Het betreft projecten die de zoetwatervoorziening bevorderen en de kwaliteit waarborgen. Dit zijn maatregelen en voorzieningen van nationaal belang ter voorkoming, en waar nodig beperking van, waterschaarste en ter bescherming of verbetering van de chemische of ecologische kwaliteit van watersystemen, voor zover deze onderdeel uitmaken van opgaven op het gebied van zoetwatervoorziening.

Producten

Realisatieprogramma Zoetwatervoorziening

Deltaplan Zoetwater 2015-2021 (fase 1)

De meeste maatregelen uit de eerste fase van het Deltaplan Zoetwater (2015-2021), met een omvang van € 400 miljoen, waarvan € 150 miljoen uit het Deltafonds, zijn eind 2021 afgerond. Enkele maatregelen voor het Hoofdwatersysteem en het regionaal watersysteem hebben nog een doorloop tot 2023.

Het project Noordervaart van Rijkswaterstaat heeft te maken met vertraging en meerkosten, vanwege onverwacht veel cultureel erfgoed in de ondergrond en ontwikkelingen in de markt. Na zorgvuldige afweging op basis van de hiervoor ontwikkelde criteria heeft het Bestuurlijk Platform Zoetwater besloten deze in het programma in te passen.

Waterbeschikbaarheid voor het hoofdwatersysteem krijgt invulling via de Strategie Klimaatbestendige Zoetwatervoorziening Hoofdwatersysteem. In dat kader vindt afstemming plaats met andere waterbeheerders en met gebruikers. Daarnaast voert Rijkswaterstaat het programmamanagement voor Slim Watermanagement uit.

Deltaplan Zoetwater fase 2 (2022-2027De zoetwaterregio's en het Rijk hebben intensief samengewerkt om tot een goed onderbouwd maatregelenpakket te komen voor het Deltaplan Zoetwater fase 2 (2022-2027).

Het Deltaplan 2022-2027 omvat meer dan 150 maatregelen die zijn uitgewerkt in de zoetwaterregio's en voor het hoofdwatersysteem, passend bij de nationale en regionale opgaven.

Het maatregelenpakket voor de 2e fase heeft een omvang van circa € 800 miljoen, waarvan circa € 250 miljoen vanuit het Deltafonds en circa € 550 miljoen vanuit de zoetwaterregio’s komt.

De investeringen worden gedaan door het Rijk (Deltafonds), waterschappen, provincies, gemeenten, drinkwaterbedrijven en de watergebruikers. Maatregelen in het hoofdwatersysteem worden volledig bekostigd uit het Deltafonds. Regionale maatregelen worden voor 75% door de regio bekostigd; maximaal 25% van de kosten wordt uit het Deltafonds vergoed. Bovenregionale maatregelen en innovatieve maatregelen kunnen in aanmerking komen voor een maximale bijdrage van 50% uit het Deltafonds.

Tijdelijke Impulsregeling Ruimtelijke Adaptatie

In het bestuursakkoord ruimtelijke adaptatie is afgesproken dat IenW een tijdelijke impulsregeling zal uitwerken. De regeling is per 1 januari 2021 van start gegaan. Het doel is om de uitvoering van klimaatadaptatiemaatregelen door decentrale overheden te versnellen. Aanvragen kunnen worden gedaan tot einde 2023. Er is een beleidsreservering van € 200 miljoen in het Deltafonds opgenomen.

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

Met het instemmen met de begroting van 2023 is het geld beschikbaar gekomen voor de uitvoering van Deltaplan Zoet water fase 2 voor de periode 2022-2027. Dit is nu in de meerjarenbegroting opgenomen.

Tabel 17 Projectoverzicht aanlegprogramma (bedragen x € 1 miljoen)
 

Projectbudget

Kasbudget

Oplevering

 

huidig

vorig

t/m 2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

later

huidig

vorig

Projecten Zoetwatervoorziening

            

Projecten Nationaal

            

Deltaplan Zoetwater

72

70

26

25

10

11

      

Impuls ruimtelijke adaptie

208

205

28

87

96

       

Zoetwater maatregelen

264

25

 

42

30

31

37

48

76

   

Projecten Zuidwest-Nederland

            

Ecologische maatregelen Markermeer

10

10

8

 

1

1

    

2021/2022

2021/2022

Besluit Beheer Haringvlietsluizen

84

84

75

2

1

1

1

1

1

2

2018/2029

2018/2029

Afrondingen

   

1

 

‒ 1

  

‒ 1

   

Programma Realisatie

638

394

137

157

138

43

38

49

76

2

  

Budget (DF 2.02.02)

   

157

138

43

38

49

76

2

  

Verkenningen- en Planuitwerkingsprogramma

Het verkenningen- en planuitwerkingsprogramma dient om een probleem of een initiatief met een maatschappelijke meerwaarde te verkennen en om daarna, indien nodig, uit alternatieven de beste oplossing voor het probleem te zoeken en voor te bereiden voor de uitvoering. Dit artikelonderdeel geeft inzicht in de stand van zaken van diverse projecten en programma’s op het gebied van zoetwatervoorziening die zich in de fasen van voorbereiding tot realisatie bevinden.

Er worden op dit artikelonderdeel nu geen projecten verantwoord.

2.03 Studiekosten

Motivering

Dit betreft de studie- en onderzoekskosten voor het Deltaprogramma (MIRT-onderzoeken) en de overige studiekosten op het gebied van zoetwatervoorziening.

Producten

Op dit onderdeel van de begroting staan de studie- en onderzoekskosten ten behoeve van het Deltaprogramma (MIRT-onderzoeken) die betrekking hebben op zoetwatervoorziening.

Ten behoeve van Deltaprogramma Zoet Water (DPZW) wordt onder andere onderzoek gedaan naar de verbinding van de waterketen met watersystemen, de watersysteemverkenning fase 2, de kennisagenda zoetwater, het vernatten van beekdalen, Salti solutions en aan klimaat en waterrobuust Laag-Nederland.

Subsidieregeling BevaarbaarheidDoor het nieuwe peilbesluit voor het IJsselmeergebied kunnen jachthavens minder bereikbaar worden. Om tegemoet te komen aan de extra baggerkosten is een subsidieregeling opgesteld, die in 2025 zal aflopen en daarna wordt geëvalueerd. Op basis daarvan zal besloten worden of de subsidieregeling zal worden verlengd.

Mitigerende maatregel Stenen BeerIn verband met het nieuwe peilbesluit IJsselmeergebied is het noodzakelijk dat de capaciteit van de pomp in het gemaal de Stenen Beer wordt vergroot. Hiertoe wordt door het betrokken waterschap een boezemplan opgesteld. De voorbereidingsfase, vergunningen en uitvoering zijn gepland in 2023/2024.

3.3 Artikel 3 Exploitatie, onderhoud en vernieuwing

A. Omschrijving van de samenhang in het beleid

Op dit artikel worden de producten op het gebied van instandhouding verantwoord. Dit betreft de exploitatie, het regulier onderhoud en vernieuwing. Doel hierbij is het duurzaam op orde houden van het watersysteem tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten, zodat Nederland droge voeten houdt.

Dit artikel is gerelateerd aan beleidsartikel 11 Integraal Waterbeleid op de Begroting hoofdstuk XII

B. Budgettaire gevolgen van uitvoering
Tabel 18 Budgettaire gevolgen van de uitvoering art. 3 Exploitatie, onderhoud en vervanging (bedragen x € 1.000)
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Verplichtingen

222.293

264.587

363.954

326.210

406.524

187.745

136.946

Uitgaven

229.412

257.806

371.642

328.297

407.218

185.624

136.610

3.01 Exploitatie

7.809

8.028

8.028

8.055

8.055

8.055

8.283

3.01.01 Exploitatie Watermanagement

7.809

8.028

8.028

8.055

8.055

8.055

8.283

- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

7.809

8.028

8.028

8.055

8.055

8.055

8.283

3.02 Onderhoud en vernieuwing

221.603

249.778

363.614

320.242

399.163

177.569

128.327

3.02.01 Onderhoud Waterveiligheid

177.644

143.882

253.507

280.907

315.655

110.956

113.266

- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

177.644

143.882

253.507

280.907

315.655

110.956

113.266

3.02.02 Onderhoud Zoetwatervoorziening

34.797

88.601

94.939

20.026

19.997

3.890

3.890

- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

34.797

88.601

94.939

20.026

19.997

3.890

3.890

3.02.03 Vernieuwing

9.162

17.295

15.168

19.309

63.511

62.723

11.171

Ontvangsten

       

Geschatte budgetflexibiliteit

Tabel 19 Geschatte budgetflexibiliteit
 

2023

Juridisch verplicht

100%

Bestuurlijk gebonden

 

Beleidsmatig gereserveerd

 

Nog niet ingevuld/vrij te besteden

 

Onderstaand zijn de beschikbare budgetten tot en met 2036 per jaar gepresenteerd op artikelonderdeelniveau. De mutaties zijn in de verdiepingsbijlage bij de begroting op hetzelfde detailniveau tot en met 2036 toegelicht.

Tabel 20 Artikel 3 Exploitatie, onderhoud en vervanging (bedragen x € 1.000)
  

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

3

Beheer, onderhoud en vernieuwing

Uitgaven

257.806

371.642

328.297

407.218

185.624

136.610

207.659

202.157

3.01

Exploitatie

 

8.028

8.028

8.055

8.055

8.055

8.283

7.829

7.829

3.02

Onderhoud en vernieuwing

 

249.778

363.614

320.242

399.163

177.569

128.327

199.830

194.328

           
  

2030

2031

2032

2033

2034

2035

2036

2022-2036

3

Beheer, onderhoud en vernieuwing

Uitgaven

181.105

264.781

254.122

198.410

218.051

228.051

243.598

3.685.131

3.01

Exploitatie

 

7.829

7.829

7.829

7.829

7.829

7.829

7.829

118.965

3.02

Onderhoud en vernieuwing

 

173.276

256.952

246.293

190.581

210.222

220.222

235.769

3.566.166

C. Toelichting

3.01 Exploitatie

Motivering

Met exploitatie streeft IenW naar:

  • Het goed voorbereid zijn op crisissituaties door te zorgen voor een robuuste informatievoorziening;

  • Het reguleren van de hoeveelheid water in het hoofdwatersysteem onder normale omstandigheden en bij zowel (extreem) hoogwater als laagwater;

  • Een duurzaam watersysteem, met zowel een goede chemische als ecologische kwaliteit, dat voorziet in de beschikbaarheid van voldoende water van goede kwaliteit voor de gebruiker.

Producten

Met betrekking tot exploitatie worden de volgende activiteiten uitgevoerd:

  • Monitoring waterkwantiteit (waterstanden, afvoer), waterkwaliteit en informatievoorziening;

  • Crisisbeheersing en -preventie;

  • Regulering gebruik door vergunningverlening en handhaving;

  • Het nakomen van bestuurlijke afspraken waterverdeling en gebruik (onder andere in waterakkoorden);

  • Regulering waterverdeling (operationele modellen actualiseren en toepassen, bediening (stormvloed)keringen, stuwen, gemalen en spuien).

De activiteiten die door RWS centraal worden uitgevoerd, worden gefinancierd uit de budgetten voor netwerkgebonden kosten. Deze staan op artikel 5.

De doelstellingen voor het waterkwantiteitsbeheer van de Rijkswateren zijn:

  • Het op orde brengen en houden van de samenhang tussen het regionaal- en het hoofdwatersysteem, zodat zowel wateroverlast als watertekort wordt bestreden;

  • Het kunnen beschikken over voldoende water in de Rijkswateren, zodat kan worden voldaan aan de behoeften die voortvloeien uit de gebruiksfuncties.

Daarnaast is zorg gedragen voor een adequate informatievoorziening over de reguliere waterkwantiteit en waterkwaliteit. Dit houdt de vergaring en beschikbaarstelling in van interne en externe informatie over het watersysteem. Het gaat daarbij om de dagelijkse informatie voor de verschillende gebruikers (waaronder scheepvaart, drinkwaterbedrijven, zwemwaterkwaliteit/provincies en recreatie) en om berichtgeving bij uitzonderlijke situaties over hoog- en laagwater, naderende stormvloeden, verontreinigingen en ijsvorming. Daarmaast is er ook de reguliere waterkwaliteit monitoring (chemie, biologie), en beoordeling en informatieverstrekking over de toestand van het watersysteem.

3.01.01 Exploitatie  Watermanagement

Meetbare gegevens

Tabel 21 Omvang areaal1
 

Areaaleenheid

Omvang

  

Budget 2023 (x € 1 mln.)

  

2021

2022

2023

 

Watermanagement

km2 water

90.187

90.188

90.188

8.028

X Noot
1

Bron: Rijkswaterstaat, 2022

Toelichting

In 2023 wordt een kleine toename van het wateroppervlak voorzien, met name door de realisatie van KRW-maatregelen in de uiterwaarden. Dit valt binnen de afronding.

Tabel 22 Indicatoren Watermanagement1

Indicator

Realisatie 2021

Streefwaarde 2021

Streefwaarde 2022

Streefwaarde 2023

Betrouwbaarheid informatievoorziening

96%

95%

95%

95%

Waterhuishouding op orde

100%

100%

100%

100%

X Noot
1

Bron: Rijkswaterstaat, 2022

Toelichting indicator Betrouwbaarheid Informatievoorziening

Met deze indicator wordt aangegeven in hoeverre Rijkswaterstaat tijdig en juist informatie heeft verstrekt ten behoeve van maatschappelijk vitale processen (bijv. drinkwatervoorziening). Het betreft hier informatie over ijsgang, hoogwater, stormvloed en verontreinigingen.

Toelichting indicator Waterhuishouding op orde

Met deze indicator wordt aangegeven in hoeverre de waterhuishouding op orde is door de functievervulling van vier hoofdwatersysteemfuncties te meten:

  • Peilhandhaving Kanalen en Meren; geeft aan in hoeverre de peilen, zoals afgesproken in Waterakkoorden en Peilbesluiten, binnen de afgesproken marges zijn gebleven.

  • Hoogwaterbeheersing Kanalen en meren; geeft aan in hoeverre de infrastructuur van peilgereguleerde watersystemen (grote rivieren niet meegerekend) beschikbaar was voor hoogwaterafvoer in de tijdvensters met groot waterbezwaar.

  • Wateraanvoer bij droogte; geeft aan in hoeverre de infrastructuur voor de wateraanvoer (o.a. stuwen, spuien, sifons en gemalen) beschikbaar was in de tijdvensters met droogte.

  • Verziltingsbestrijding; geeft aan in hoeverre zoutindringing kon worden beperkt en of chlorideconcentraties onder de afgesproken maxima zijn gebleven. Afspraken over wateraanvoer en -verdeling en over chloridegehalten zijn vastgelegd in Waterakkoorden.

3.02 Onderhoud en vernieuwing

Motivering

Onderhoud en vernieuwing omvat waterveiligheid (bescherming tegen overstromen door hoogwater) en de zoetwatervoorziening. Het is gericht op het zodanig in conditie houden van het hoofdwatersysteem dat de primaire functie voor zowel waterveiligheid als voor de zoetwatervoorziening wordt vervuld.

Producten

De activiteiten die door RWS centraal worden uitgevoerd, worden gefinancierd uit de budgetten voor netwerkgebonden kosten. Deze staan op artikel 5.

Meetbare gegevens

Onderhoud

Tabel 23 Indicator Onderhoud Waterveiligheid1

Indicator

Realisatie 2021

Streefwaarde 2021

Streefwaarde 2022

Streefwaarde 2023

Handhaving kustlijn

90%

90%

90%

90%

Beschikbaarheid stormvloedkeringen

83%

100%

100%

100%

X Noot
1

Bron: Rijkswaterstaat, 2022

Toelichting bij indicator handhaving kustlijn

Met deze indicator wordt aangegeven in hoeverre de kustlijn is gehandhaafd, met de basiskustlijn als referentie. Het streven is dat minimaal 90% van de kustlijn zeewaarts ligt van de basiskustlijn. Kleine verschuivingen zijn normaal en toegestaan en worden door middel van het programma voor kustsuppletie gecorrigeerd. Het suppletieprogramma wordt eenmalig voor 4 jaar vastgesteld en vervolgens jaarlijks geactualiseerd. In 2019 is het suppletieprogramma ’20–’23 vastgesteld. In 2021 was er sprake van vertraging bij enkele aanbestedingen. Deze achterstand is inmiddels grotendeels ingelopen.

In onderstaande figuur is weergegeven hoe afgelopen jaren gepresteerd is op dit onderdeel, hoeveel zand er gesuppleerd is en hoeveel zand er naar verwachting in 2022 gesuppleerd zal worden. In 2021 is er 16,1 mln. m³ gesuppleerd. De prognose voor 2022 is dat er in totaal 13,3 mln. m³ wordt gesuppleerd. 

Zandsuppletievolumes en prestatie t.a.v. handhaving kustlijn

Figuur 5

Toelichting bij indicator beschikbaarheid stormvloedkeringen

Met deze indicator wordt aangegeven in hoeverre de 6 stormvloedkeringen voldoen aan de normen zoals die zijn vastgelegd in de Waterwet. De streefwaarde van 100% is in 2021 niet gehaald omdat één van de zes keringen, namelijk de Ramspolkering, niet voldoet.

Voor de Ramspolkering kan op dit moment niet aantoonbaar gemaakt worden of de kering voldoet aan de afgesproken faalkanseis vanwege het niet voldoen aan de organisatorische randvoorwaarden voor goed probabilistisch beheer en onderhoud. Inmiddels worden verbetermaatregelen voorbereid zoals het op peil brengen van de capaciteit en het kennis- en kwaliteitsniveau van de beheerorganisatie. De verbeteringen zullen naar verwachting op zijn vroegst in het najaar van 2022 in de faalkansanalyse zichtbaar worden.

In de onderstaande tabel is per kering het prestatieniveau weergegeven.

Tabel 24 Prestatieniveau stormvloedkeringen op peildatum oktober 2021

Stormvloedkeringen

Type norm

Norm waterwet

Prestatieniveau

Maeslantkering

kans op niet-sluiten bij sluiting

1:100

1:109

Hartelkering

kans op niet-sluiten bij sluiting

1:10

1:13

Hollandsche IJsselkering

kans op niet-sluiten bij sluiting

1:200

1:650

Ramspolkering

kans op niet-sluiten bij sluiting

1:173*

niet beschikbaar, zie toelichting

Oosterscheldekering

faalkans per jaar

1:10.000

Voldoet (**)

Haringvlietsluizen

faalkans per jaar

1:1.000

Voldoet (**)

* De Ramspolkering moet ook buiten het stormseizoen beschikbaar zijn. Daarom is de eis uit de Waterwet (1:100) verdeeld over het stormseizoen (1:173) en het overige seizoen (1:27).

** Hier wordt gewerkt met prestatiepeilen. Een prestatiepeil is het berekende waterpeil dat bij een vooraf afgesproken overschrijdingsfrequentie hoort. Als de prestatiepeilen lager zijn dan de vooraf afgesproken beoordelingspeilen voldoet de stormvloedkering.

Tabel 25 Areaal Zoetwatervoorziening
 

Eenheid

Omvang 2023

Budget 2023 (x € 1 mln)

Binnenwateren en daarin gelegen kunstwerken (spui- en uitwateringskolken, stuwen en gemalen) *

km2

3.045

 

Aantal kunstwerken

stuks

116

 

Totaal

  

94.939

* Het areaal binnenwateren omvat alle door RWS beheerde wateren (onder meer rivieren, kanalen en IJsselmeer), exclusief de Noordzee, water in Caribisch Nederland, de Waddenzee en de Westerschelde.

Toelichting areaal watervoorziening

In 2023 wordt een kleine toename van het wateroppervlak voorzien, met name door de realisatie van KRW-maatregelen. Het aantal kunstwerken blijft gelijk.

3.02.01 Onderhoud Waterveiligheid

Binnen waterveiligheid wordt onderscheid gemaakt tussen:

  • 1. Kustlijnhandhaving (conform de herziene basiskustlijn 2017).

  • 2. Beheer en onderhoud Rijkswaterkeringen en stormvloedkeringen (conform de Waterwet).

  • 3. Beheer en onderhoud uiterwaarden.

RWS heeft de wettelijke zorg voor de primaire waterkeringen en de stormvloedkeringen, die in beheer zijn bij het Rijk, en voor de handhaving van de basiskustlijn. De handhaving van de basiskustlijn gaat afslag van strand en duinen tegen (veiligheid) en houdt Nederland (het strand) op zijn plaats. Het zijn voornamelijk de waterschappen die de primaire waterkeringen (dijken en duinen) beheren, ook die langs de Nederlandse kustlijn. Het areaal betreft alleen het areaal dat in beheer is bij RWS.

ad 1. Kustlijnhandhaving

Het handhaven van de kustlijn wordt gerealiseerd door het suppleren van zand op het strand of in de vooroever (onder water). Het Nederlandse kustsysteem kent een continu tekort aan zand mede als gevolg van de zeespiegelstijging. Vanaf 2001 wordt ook extra zand in het kustfundament gesuppleerd om de zandverliezen deels te compenseren. Daarnaast zijn lokale maatregelen zoals onderhoud van dammen en strandhoofden van belang, om structurele kusterosie te bestrijden.

ad 2. Beheer en Onderhoud Rijkswaterkeringen en stormvloedkeringen

Rijkswaterkeringen

RWS beheert en onderhoudt 201 kilometer primaire waterkeringen. Er wordt vast onderhoud uitgevoerd, bijvoorbeeld het maaien van dijken. Daarnaast wordt variabel onderhoud gepleegd. Dat betekent dat de waterkeringen periodiek worden geïnspecteerd en dat zo nodig tekortkomingen worden verholpen.

Primaire waterkeringen zijn waterkeringen die onder de Waterwet vallen omdat ze bescherming bieden tegen het buitenwater. Het gaat met name om enkele zeedijken op de Waddeneilanden, de Afsluitdijk, de Houtribdijk, de dijk van Marken en dammen in Zeeland en Zuid-Holland. In 2011 is de derde landelijke toetsing van primaire waterkeringen afgerond. Momenteel loopt de Eerste Landelijke Beoordeling op basis van de in 2017 aangepaste waterveiligheidsnormen. Keringen die bij de vorige of lopende inspectie zijn afgekeurd worden meegenomen in het kader van het HWBP. Naast deze primaire waterkeringen beheert en onderhoudt RWS ook 623 kilometer niet-primaire waterkeringen (dijken en duinen) meestal aangeduid als regionale keringen. Deze hoeven geen bescherming te bieden tegen het buitenwater. De normen voor deze regionale keringen in beheer bij het Rijk zijn in 2015 door de Minister vastgesteld na afstemming met de provincies. Rijkswaterstaat heeft de toetsing van de regionale keringen afgerond en op 2 juni 2021 aan de Tweede Kamer aangeboden.

Stormvloedkeringen

Om ons land tegen de zee te beveiligen is een aantal stormvloedkeringen aangelegd, die bij hoogwater gesloten kunnen worden. Deze stormvloedkeringen zijn ook primaire waterkeringen die vallen onder de Waterwet. Het Rijk heeft sinds 2018 zes stormvloedkeringen in beheer: de Oosterscheldekering, de Maeslantkering, de Hartelkering, de Hollandsche IJsselkering, de stormvloedkering Ramspol en de Haringvlietsluizen.

ad 3. Beheer en Onderhoud uiterwaarden

Het Rijk beheert 5.183 hectare aan uiterwaarden. Het beheer en onderhoud is gericht op het op orde houden van de vegetatie in de uiterwaarden teneinde hoogwater effectief te kunnen afvoeren.

3.02.02 Onderhoud Zoetwatervoorziening

Onder dit programma vallen alle activiteiten die noodzakelijk zijn om het hoofdwatersysteem zodanig te onderhouden dat de beoogde functies voor waterverdeling volgens de vigerende regelgeving en waterakkoorden kunnen worden vervuld. De Waterwet vereist dat de rijksoverheid om de zes jaar een Nationaal Waterplan voor het nationale waterbeleid en een Beheer- en ontwikkelplan voor het beheer van de rijkswateren (BPRW) opstelt. Dit betreft onder meer het beheer en onderhoud voor: Waterverdeling en peilbeheer; Stuwende en spuiende kunstwerken; Natuurvriendelijke oevers, implementatie KRW, implementatie Waterwet en Natura 2000. Deze twee planvormen worden echter onder de nieuwe Omgevingswet samengevoegd tot één programma. Hier is op geanticipeerd door het beleidsplan en het beheerplan in samenhang te beschrijven in één Nationaal Water Programma (NWP) 2022 ‒ 2027. Hiermee wordt voldaan aan de huidige Waterwet en aan de vereisten van de (nog in werking te treden) Omgevingswet.

In het kader van het Deltaprogramma Zoetwater doorlopen overheden en watergebruikende sectoren (zoals industrie, drinkwater, natuur, scheepvaart, logistiek, recreatie en landbouw) het proces waterbeschikbaarheid. Het doorlopen van dit proces biedt inzicht in de beschikbaarheid van zoetwater (van voldoende kwaliteit) in normale en droge situaties in een gebied. In dialoog komen overheden en watergebruikende sectoren tot gedragen maatregelen die in normale én in droge situaties maatschappelijk en economisch verantwoord zijn. Waar relevant zullen resultaten hiervan hun doorwerking krijgen in volgende begrotingen.

Meetbare gegevens

In onderstaande figuur is een verdeling gegeven van de beheer- en onderhoudskosten voor kunstwerken, dijken, dammen, duinen, stormvloedkeringen, kustfundament en oevers. Deze percentages zijn gebaseerd op een meerjarig gemiddelde.

Figuur 6

Tabel 26 Areaal waterveiligheid

Omvang Areaal

Eenheid

Realisatie omvang 2021

Prognose omvang 2022

Prognose omvang 2023

Budget 2023 (x € 1mln)

Kustlijn

km

293

293

293

65.538

Stormvloedkeringen

stuks

6

6

6

96.030

Dammen, dijken en duinen, uiterwaarden w.o.:

    

50.945

– Dijken, dammen en duinen, primaire waterkeringen

km

201

201

201

 

– Niet-primaire waterkeringen/duinen

km

623

623

624

 

– Uiterwaarden in beheer Rijk

ha

5.183

5.180

5.172

 

Totaal

    

212.513

Toelichting areal waterveiligheid

In 2023 neemt naar verwachting de lengte van de niet-primaire waterkeringen iets toe door de Verruiming van de Twentekanalen (fase 2). Voor het oppervlak uiterwaarden wordt in 2023 een afname voorzien, met name door de realisatie van KRW-maatregelen. Deze maatregelen vergroten namelijk het wateroppervlak.

3.02.03 Vernieuwing

Motivering

Het zodanig in conditie houden van het hoofdwatersysteem dat de primaire functie voor zowel waterveiligheid als zoetwatervoorziening vervuld kan worden.

Producten

De waterveiligheid en beschikbaarheid moet in stand worden gehouden tegen de achtergrond van een beperkte technische levensduur van kunstwerken. Het einde van de levensduur kan ontstaan door de ouderdom van het kunstwerk of door intensiever gebruik dan bij het ontwerp is voorzien. Door de intensieve aanleg in de eerste helft en met name ook vanaf de jaren zestig van de vorige eeuw valt te verwachten dat deze opgave geleidelijk zal toenemen.

Vervangingen en renovaties van kunstwerken worden ondergebracht binnen het programma Vernieuwing. De scope van het programma omvat alle kunstwerken waar zich binnen de duur van het programma een levensduurproblematiek voordoet met mogelijke ernstige gevolgen voor de veiligheid en beschikbaarheid. De projecten in het programma verlengen de levensduur van de kunstwerken of vervangen de kunstwerken zodat de veiligheid en de beschikbaarheid van de bestaande infrastructuur in stand wordt gehouden.

Meetbare gegevens

Het budget dat op dit artikelonderdeel in de huidige begrotingsperiode is opgenomen, is bestemd voor de volgende werkzaamheden:

Tabel 27 Projecten vernieuwing

Water

Project

Maas

De 7 stuwen in de Maas worden vervangen of gerenoveerd

Noordzeekanaal

Het gemaal IJmuiden wordt vervangen of gerenoveerd

IJsselmeer

Er wordt onderzocht welke onderdelen van 8 objecten (sluiscomplexen, bruggen, een naviduct) worden vervangen en/of genrenoveerd

Maaswaalkanaal

Het gemaal Heumen wordt vervangen en/of generoveerd.

Maas

De bediening op afstand van de Maasobjecten wordt vervangen en/of generoveerd.

Al deze projecten zijn nog in de planfase. De opleverdata van deze projecten zijn dus nog niet bekend. De oplevermijlpaal wordt pas besloten bij het uitvoeringsbesluit.

3.4 Artikel 4 Experimenteren cf. art. III Deltawet

A. Omschrijving van de samenhang in het beleid

De Waterwet voorziet in een zogenoemde experimenteerbepaling die het mogelijk maakt om uit het Deltafonds uitgaven te doen voor maatregelen en voorzieningen op andere beleidsterreinen zoals natuur, milieu of economische ontwikkeling. Voorwaarde is wel dat deze maatregelen samenhangen met maatregelen ten behoeve van waterveiligheid of zoetwatervoorziening en dat er sprake is van additionele financiering in de vorm van het toevoegen van extra middelen aan het fonds afkomstig van andere begrotingen van het Rijk of derden.

B. Budgettaire gevolgen van uitvoering
Tabel 28 Budgettaire gevolgen van de uitvoering art. 4 Experimenteren cf. art. III Deltawet (bedragen x € 1.000)
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Verplichtingen

40.663

280.700

32.605

35.604

36.071

4.122

38.067

Uitgaven

50.884

128.577

243.009

193.233

103.707

91.346

95.802

4.02 GIV/PPS

50.884

128.577

243.009

193.233

103.707

91.346

95.802

4.02.01 GIV/PPS

50.884

128.577

243.009

193.233

103.707

91.346

95.802

Ontvangsten

       

Geschatte budgetflexibiliteit

Tabel 29 Geschatte budgetflexibiliteit
 

2023

Juridisch verplicht

100%

Bestuurlijk gebonden

 

Beleidsmatig gereserveerd

 

Nog niet ingevuld/vrij te besteden

 

Onderstaand zijn de beschikbare budgetten tot en met 2036 per jaar gepresenteerd op artikelonderdeelniveau. De mutaties zijn in de verdiepingsbijlage bij de begroting op hetzelfde detailniveau tot en met 2036 toegelicht.

Tabel 30 Artikel 4 Experimenteren cf. art. III Deltawet (bedragen x € 1.000)
  

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

4

Experimenteren cf. art. III Deltawet

Uitgaven

128.577

243.009

193.233

103.707

91.346

95.802

95.127

94.300

4.02

GIV/PPS

 

128.577

243.009

193.233

103.707

91.346

95.802

95.127

94.300

           
  

2030

2031

2032

2033

2034

2035

2036

2022-2036

4

Experimenteren cf. art. III Deltawet

Uitgaven

56.679

55.879

55.718

55.328

55.609

54.927

54.257

1.433.498

4.02

GIV/PPS

 

56.679

55.879

55.718

55.328

55.609

54.927

54.257

1.433.498

C. Toelichting

4.01 Experimenteerprojecten

Motivering

Het experimenteerartikel staat ten dienste van een integrale uitvoering van het Deltaprogramma en biedt de mogelijkheid tot integrale bekostiging.

4.02 Geïntegreerde contractvormen/PPS

Motivering

Bij infrastructuurprojecten waarbij sprake is van publiek-private samenwerking (PPS) bestaat de betaling uit een geïntegreerd bedrag voor aanleg, onderhoud én financiering gedurende een langdurige periode. De meest toegepaste vorm is DBFM (Design, Build, Finance and Maintain) waarbij de overheid pas na oplevering betaalt voor een dienst (beschikbaarheid) in plaats van bij mijlpalen voor een product tijdens de bouwfase. Deze contractvorm garandeert een efficiënte en effectieve beschikbaarheid van de noodzakelijke capaciteit om, rekening houdend met de aspecten veiligheid en leefomgeving, een betrouwbaar systeem te realiseren.

Producten

Het project Afsluitdijk is met een DBFM-contract op de markt gezet en verkeert in de realisatiefase. Openstelling (waterveilig) is behoudens het versterken van de bestaande spuimiddelen voorzien in 2025 zoals ook aan de Tweede Kamer gemeld. De renovatie van de bestaande spuimiddelen moeten opnieuw aanbesteed worden, waarna de mijlpaal realisatie hiervan kan worden vastgesteld. Het project betreft de versterking van het dijklichaam volgens het principe van de overslagbestendige dijk, met behoud van de groene (vegetatie) uitstraling, het versterken van de schut- en spuicomplexen en het vergroten van de waterafvoercapaciteit door het aanbrengen van pompen in het spuicomplex Den Oever.

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

De toename van het projectbudget voor de Afsluitdijk wordt veroorzaakt door ophoging van het projectbudget met € 325 miljoen. Deze ophoging is voor de dekking van meerkosten als gevolg van de noodzakelijke aanpassingen van het DBFM contract in verband met aanpassingen van de hydraulische randvoorwaarden. Er is overeenstemming met de opdrachtnemer over de extra kosten voor aanpassingen aan ontwerpen, verstoring van de uitvoering en opgelopen vertragingskosten, en het opnieuw op de markt zetten van de bestaande spui middelen. Daarnaast is er een reservering getroffen voor het restgeschil.

De toegekende prijsbijstelling 2022 (€ 43 miljoen) is verwerkt.

Tabel 31 Projectoverzicht geïntegreerde contractvormen/PPS (bedragen x € 1 miljoen)
 

Projectbudget

Kasbudget

Oplevering

Eind contract

 

huidig

vorig

t/m 2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

later

huidig

vorig

Projecten Noordwest-Nederland

             

Afsluitdijk

2.154

2.111

166

129

243

193

104

91

96

1.132

2025

2025

2047

              

Programma Realisatie

2.154

2.111

166

129

243

193

104

91

96

1.132

   

Budget (DF 4.02.01)

   

129

243

193

104

91

96

1.132

   

3.5 Artikel 5 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven

A. Omschrijving van de samenhang in het beleid

Op dit artikel worden de apparaatskosten van RWS en de Staf Deltacommissaris geraamd alsmede de investeringsruimte, de overige netwerkgebonden uitgaven van RWS en programma-uitgaven van de Deltacommissaris die niet direct aan de afzonderlijke projecten uit dit Deltafonds zijn toe te wijzen.

B. Budgettaire gevolgen van uitvoering
Tabel 32 Budgettaire gevolgen van de uitvoering art. 5 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven (bedragen x € 1.000)
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Verplichtingen

347.316

369.835

384.511

412.638

434.553

427.753

610.129

Uitgaven

347.510

372.170

384.515

412.597

434.562

427.762

610.548

5.01 Apparaat

266.547

261.761

264.444

260.910

266.893

259.725

258.806

5.01.01 Staf Deltacommissaris

1.555

2.069

1.905

1.905

1.905

1.905

1.905

5.01.02 Apparaatskosten RWS

264.992

259.692

262.539

259.005

264.988

257.820

256.901

- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

264.992

259.692

262.539

259.005

264.988

257.820

256.901

5.02 Overige uitgaven

80.963

105.852

95.355

72.947

73.288

73.417

75.107

5.02.01 Overige netwerkgebonden uitgaven

79.746

103.831

93.449

71.065

71.384

71.513

73.203

- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

79.746

103.831

93.449

71.065

71.384

71.513

73.203

5.02.02 Programma-uitgaven DC

1.217

2.021

1.906

1.882

1.904

1.904

1.904

5.03 Investeringsruimte

0

4.557

12.216

23.277

30.881

19.112

142.135

5.03.01 Programmaruimte

0

4.557

12.216

23.277

30.881

19.112

142.135

5.03.02 Beleidsruimte

      

0

5.04 Reserveringen

0

0

12.500

55.463

63.500

75.508

134.500

5.04.01 Reserveringen

0

0

12.500

55.463

63.500

75.508

134.500

Ontvangsten

‒ 5.232

286.033

     

5.10 Saldo afgesloten rekeningen

‒ 5.232

286.033

     

Geschatte budgetflexibiliteit

Tabel 33 Geschatte budgetflexibiliteit
 

2023

Juridisch verplicht

94%

Bestuurlijk gebonden

 

Beleidsmatig gereserveerd

6%

Nog niet ingevuld/vrij te besteden

 

Onderstaand zijn de beschikbare budgetten tot en met 2036 per jaar gepresenteerd op artikelonderdeelniveau. De mutaties zijn in de verdiepingsbijlage bij de begroting op ditzelfde detailniveau tot en met 2036 toegelicht.

Tabel 34 Artikel 5 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven (bedragen x € 1.000)
  

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

5

Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven

Uitgaven

372.170

384.515

412.597

434.562

427.762

610.548

580.680

519.183

5.01

Apparaat

 

261.761

264.444

260.910

266.893

259.725

258.806

257.864

257.393

5.02

Overige uitgaven

 

105.852

95.355

72.947

73.288

73.417

75.107

69.467

69.126

5.03

Investeringsruimte

 

4.557

12.216

23.277

30.881

19.112

142.135

66.849

68.664

5.04

Reserveringen

  

12.500

55.463

63.500

75.508

134.500

186.500

124.000

5

Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven

Ontvangsten

286.033

       

5.10

Saldo afgesloten rekeningen

 

286.033

       
           
  

2030

2031

2032

2033

2034

2035

2036

2022-2036

5

Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven

Uitgaven

595.254

634.762

634.198

607.852

606.397

907.324

831.218

8.559.022

5.01

Apparaat

 

257.289

256.670

254.070

254.070

254.070

254.070

254.070

3.872.105

5.02

Overige uitgaven

 

69.126

69.126

69.126

69.083

69.083

69.083

69.083

1.118.269

5.03

Investeringsruimte

 

73.039

72.466

74.102

73.899

72.444

373.371

298.265

1.405.277

5.04

Reserveringen

 

195.800

236.500

236.900

210.800

210.800

210.800

209.800

2.163.371

5

Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven

Ontvangsten

       

286.033

5.10

Saldo afgesloten rekeningen

        

286.033

C. Toelichting

5.01 Apparaat

Motivering

In uitzondering op de systematiek van «Verantwoord Begroten» worden op deze begroting ook de apparaatskosten van de Staf Deltacommissaris en RWS gepresenteerd.

Producten

Staf Deltacommissaris

Overeenkomstig de Deltawet heeft de Deltacommissaris een eigen staf ter ondersteuning van zijn taken en een budget voor de aan hem toebedeelde taken. Op dit artikel worden personele en materiële kosten gepresenteerd, die nodig zijn om de taken van de Staf Deltacommissaris te kunnen uitvoeren.

Apparaatskosten Rijkswaterstaat

Dit betreft de apparaatskosten (inclusief afschrijving en rente) voor de programma’s Ruimte voor de Rivier, Maaswerken, HWBP-2, HWBP, Afsluitdijk, overige aanlegprojecten, verkenningen en planuitwerkingen, watermanagement, Beheer en Onderhoud en de uitvoering van landelijke taken en inhuur.

5.02 Overige Uitgaven Producten

Producten

Overige netwerkgebonden uitgaven

Onder overige kosten zijn de externe kosten verantwoord die niet direct toewijsbaar zijn aan de producten van het Deltafonds. Hiertoe behoren externe kosten voor de landelijke taken basisinformatie, sectorspecifieke ICT, kennisontwikkeling & innovatie, watermanagement, beheer en onderhoud en overige.

Programmauitgaven Deltaprogramma

Deze uitgaven worden gedaan voor het Deltaprogramma en de hoofdtaken van de Deltacommissaris. Dit betreffen vooral programma-uitgaven voor: kennis- en strategieontwikkeling (waaronder voorbereiding van de tweede zesjaarlijkse herijking en Kennisprogramma Zeespiegelstijging); monitoring en evaluatie in het kader van het bewaken van de voortgang en samenhang van de uitvoering van het Deltaprogramma; de totstandkoming en het bevorderen van de uitvoering van het jaarlijkse Deltaprogramma; en voor het betrekken en informeren van belanghebbenden en publiek (communicatie en Deltacongres).

5.03 Investeringsruimte

Op dit artikel wordt de voor het Deltafonds beschikbare investeringsruimte verantwoord. Het kabinet heeft besloten tot een jaarlijkse verlenging van de investeringsfondsen. In deze begroting betekent dit een verlenging tot en met 2036. Na aftrek van de doorlopende verplichtingen (beheer, onderhoud en vervanging, netwerkkosten RWS en het HWBP) betekent dit een toevoeging van € 297 miljoen aan investeringsruimte in 2036. Na de verlenging van het Deltafonds en de onderstaande budgettaire aanpassingen bedraagt de generieke investeringsruimte € 1.405 miljoen. De vrije investeringsruimte is vanaf 2028 beschikbaar.

Deze investeringsruimte is beschikbaar voor prioritaire beleidsopgaven binnen de scope van het Deltafonds. De uitwerking van het Deltaprogramma is in volle gang. Gedurende de lopende trajecten, zoals de beoordeling op basis van de nieuwe waterveiligheidsnormen, de nadere beleidsuitwerking van Integraal Riviermanagement, het Deltaplan zoetwater en de Programmatische Aanpak Grote Wateren, zullen de komende jaren deze investeringsmiddelen op adaptieve wijze nader worden geprogrammeerd. In de investeringsruimte van € 1.405 miljoen zijn risicoreserveringen opgenomen van in totaal circa € 417 miljoen.

Tabel 35 Investeringsruimte (bedragen x € 1.000)
 

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

Vrije Investeringsruimte

0

0

0

0

0

0

28.997

50.812

Risicoreserveringen

4.557

12.216

23.277

30.881

19.112

142.135

37.852

17.852

Totaal

4.557

12.216

23.277

30.881

19.112

142.135

66.849

68.664

Tabel 36 Vervolg Investeringsruimte (bedragen x € 1.000)

Vervolg Investeringsruimte

2030

2031

2032

2033

2034

2035

2036

2022-2036

         

Vrije Investeringsruimte

55.187

56.266

57.902

57.699

42.669

357.171

282.065

988.768

Risicoreserveringen

17.852

16.200

16.200

16.200

29.775

16.200

16.200

416.509

Totaal

73.039

72.466

74.102

73.899

72.444

373.371

298.265

1.405.277

5.04 Reserveringen

Op artikelonderdeel 5.04 worden uitgaven geraamd voor toekomstige opgaven, waarvoor nog geen startbeslissing is genomen. Op dit moment zijn tot en met 2036, onder voorbehoud van cofinanciering, met name de volgende posten gereserveerd:

  • Regionale keringen in beheer bij het Rijk (€ 192 miljoen): Om de regionale keringen in beheer bij het Rijk te laten voldoen aan de in het Waterbesluit opgenomen normen is binnen de investeringsruimte een reservering getroffen.

  • Integraal Rivier Management (€ 703 miljoen): in dit programma worden de Rijksopgaven voor de rivier, waaronder waterveiligheid, scheepvaart, waterkwaliteit en -kwantiteit, rivierbodemligging en vegetatiebeheer in samenhang met elkaar gebracht om synergie in programmering en uitvoering te bereiken. Tevens worden deze daar waar dit leidt tot synergie verbonden met urgente regionale opgaven. Via het programma Integraal Rivier Management geven Rijk en regio nadere beleidsuitwerking aan de voorkeurstrategie voor de waterveiligheid van rivieren, zoals vastgelegd in het Nationaal Waterplan 2016–2021. Daarmee wordt ook de herijking van de voorkeursstrategie vormgegeven. Het programma heeft een doorlooptijd tot en met 2050. Voor de opgave tussen 2032–2050 wordt € 80 miljoen per jaar aan de beleidsreservering toegevoegd.

  • Deltaplan Zoetwater (€ 378 miljoen): Een deel van de middelen voor het 2e pakket Zoetwater is gereserveerd voor de periode 2022-2028. Dit betreft voortzetting van het beleid (vervolg op het 1e pakket zoetwater) om schade ten gevolge van droogte en verzilting te voorkomen. De droogte in 2018, 2019 en 2020 heeft laten zien dat we meer moeten doen om problemen, zoals op de hoge zandgronden en in IJsselmeergebied, te voorkomen. Daarvoor wordt in het Deltafonds vanaf 2028 jaarlijks € 42 miljoen gereserveerd.

  • Programmatische Aanpak Grote Wateren (PAGW) (€ 601 miljoen): dit betreft behoud en verbetering van natuur en waterkwaliteit gericht op toekomstbestendige grote wateren met hoogwaardige natuur die goed samengaat met een krachtige economie. PAGW heeft een doorlooptijd tot en met 2050. Voor de opgave in de periode 2030–2040 wordt jaarlijks € 85,8 miljoen per jaar en in de periode 2041-2050 jaarlijks € 66 miljoen aan de beleidsreservering toegevoegd voor de bekostiging van de urgente opgave en maatregelen ten behoeve van een robuust ecologisch netwerk.

  • Onderzoekreservering (€ 23 miljoen): dit betreft middelen voor onderzoek ten behoeve van de brede wateropgave. Het gaat onder andere om onderzoek naar waterveiligheid, rivieren, verbetering waterkwaliteit en waterkwantiteit (zoetwatervoorziening). Uit deze reservering kan geput worden als onderzoeksopgaven verder zijn uitgewerkt en financieel onderbouwd. Aan de bestaande beleidsreservering wordt jaarlijks € 2 miljoen toegevoegd.

  • Wettelijk Beoordelingsinstrumentarium 2035 (€ 25 miljoen): Beheerders van primaire waterkeringen (Waterschappen en Rijk) zijn conform de Waterwet wettelijk verplicht minimaal iedere twaalf jaar verslag uit te brengen aan de Minister over de waterstaatkundige toestand van deze keringen. Bij ministeriele regeling worden nadere regels gesteld over de beoordeling hiervan. Deze regels zijn bekend onder het «Wettelijk beoordelingsinstrumentarium». De scope van dit programma omvat (de doorontwikkeling van) software, technische leidraden, voorschriften, procedures, ondersteuning, beheer en onderhoud. De reservering dient voor het dekken van de benodigde jaarlijkse kosten voor dit programma van € 2 miljoen per jaar in de periode 2024–2035.

  • CA Instandhouding € 241 miljoen: de reservering CA Instandhouding betreft de middelen vanuit het coalitieakkoord voor instandhouding van het hoofdwatersysteem voor het Deltafonds. Deze middelen zijn beschikbaar gesteld voor de budgetbehoefte voor instandhouding van de netwerken van Rijkswaterstaat die veel hoger ligt dan het beschikbare budget (zie kamerbrief 29 oktober 2021, TK 35 925-A, 2021-2022, nr. 14). In de periode 2022-2025 zijn de middelen nodig voor de beleidstafel wateroverlast en versnelling deltaprogramma. De middelen in de jaren 2026-2030 zijn bedoeld voor vernieuwing op het hoofdwatersysteem.

3.6 Artikel 6 Bijdragen andere begrotingen Rijk

A. Omschrijving van de samenhang in het beleid

Op dit artikel worden de ontvangen bijdragen verantwoord die ten laste van de begroting van IenW komen. De doelstellingen van het onderliggend beleid zijn terug te vinden in de Begroting hoofdstuk XII.

Het productartikel is gerelateerd aan artikel 26 Bijdragen aan de Investeringsfondsen op de Begroting hoofdstuk XII.

B. Budgettaire gevolgen van uitvoering
Tabel 37 Budgettaire gevolgen van de uitvoering art. 6 Bijdragen andere begrotingen Rijk (bedragen x € 1.000)

Ontvangsten

1.252.398

1.114.374

1.743.840

1.707.285

1.623.855

1.352.059

1.411.522

6.09 Ten laste van begroting IenW

1.252.398

1.114.374

1.743.840

1.707.285

1.623.855

1.352.059

1.411.522

6.09.01 Ten laste van begroting IenW

1.252.398

1.114.374

1.743.840

1.707.285

1.623.855

1.352.059

1.411.522

Onderstaand zijn de beschikbare budgetten tot en met 2036 per jaar gepresenteerd op artikelonderdeelniveau. De mutaties zijn in de verdiepingsbijlage bij de begroting op hetzelfde detailniveau tot en met 2036 toegelicht.

Tabel 38 Artikel 6 Bijdragen andere begrotingen Rijk (bedragen x € 1.000)
  

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

6

Bijdragen andere begrotingen Rijk

Ontvangsten

1.114.374

1.743.840

1.707.285

1.623.855

1.352.059

1.411.522

1.323.567

1.186.180

6.09

Ten laste van begroting IenW

 

1.114.374

1.743.840

1.707.285

1.623.855

1.352.059

1.411.522

1.323.567

1.186.180

           
  

2030

2031

2032

2033

2034

2035

2036

2022-2036

6

Bijdragen andere begrotingen Rijk

Ontvangsten

1.127.149

1.170.359

1.046.433

1.261.219

1.031.472

1.325.438

1.375.340

19.800.092

6.09

Ten laste van begroting IenW

 

1.127.149

1.170.359

1.046.433

1.261.219

1.031.472

1.325.438

1.375.340

19.800.092

C. Toelichting

6.09 Bijdragen ten laste van begroting Hoofdstuk XII

Dit begrotingsartikel is technisch van aard.

3.7 Artikel 7 Investeren in waterkwaliteit

A. Omschrijving van de samenhang in het beleid

Maatregelen op het gebied van waterkwaliteit in het hoofdwatersysteem ten behoeve van de Europese Kaderrichtlijn Water worden verantwoord op artikelonderdeel 7.01.

Met uitvoering van de maatregelen komen de doelen van de Kaderrichtlijn Water in beeld voor het hoofdwatersysteem. Voor het behalen va­­­n Natura 2000-doelen is meer nodig. Door klimaatverandering en toenemend maatschappelijk gebruik staan de natuur en ecologische waterkwaliteit en daarmee de biodiversiteit van de grote wateren onder druk. Er zijn daarom aanvullende systeemingrepen en­ een transitie naar duurzaam beheer nodig om een duurzame verbetering te realiseren. Het Rijk wil in 2050 toekomstbestendige grote wateren met hoogwaardige natuur die goed samengaat met een krachtige economie. Via de Programmatische Aanpak Grote Wateren (PAGW), waterzuivering van medicijnresten en waterkwaliteitsprojecten wordt invulling gegeven aan deze ambitie. Dit is verantwoord op artikel 7.02.

Met de Stroomgebiedbeheerplannen wordt gewerkt aan het realiseren van de doelen van de Kaderrichtlijn Water (KRW), daarnaast zijn er nieuwe uitdagingen om ons water chemisch schoon en ecologisch gezond te krijgen en te houden voor duurzaam gebruik. De prioriteiten daarbij zijn nutriënten, gewasbeschermingsmiddelen, plastic zwerfafval, opkomende stoffen en medicijnresten in water. Studiekosten voor de waterkwaliteit worden verantwoord op artikel 7.03.

Het artikel investeren in waterkwaliteit is gerelateerd aan beleidsartikel 11 (Integraal Waterbeleid) op de Begroting Hoofdstuk XII.

B. Budgettaire gevolgen van uitvoering
Tabel 39 Budgettaire gevolgen van de uitvoering art. 7 Investeren in waterkwaliteit (bedragen x € 1.000)
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Verplichtingen

65.770

169.254

130.952

149.304

139.239

148.321

124.911

Uitgaven

44.711

103.095

113.779

151.963

166.946

175.345

235.993

7.01Ontwikkeling Kaderrichtlijn water

29.061

45.465

58.791

78.946

107.100

114.125

158.824

7.01.01 Aanleg Kaderrichtlijn water

29.061

45.465

58.791

78.946

107.100

114.125

158.824

7.02 Ontwikkeling Waterkwaliteit

7.832

34.339

38.144

53.364

46.060

60.355

76.404

7.02.01 Aanleg waterkwaliteit

189

23.888

31.857

47.542

40.970

38.162

23.673

7.02.02 Planning waterkwaliteit

7.643

10.451

6.287

5.822

5.090

22.193

52.731

- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

7.643

6.716

2.305

942

785

430

430

7.03 Studiekosten

7.818

23.291

16.844

19.653

13.786

865

765

7.03.01 Studiekosten waterkwaliteit

7.818

23.291

16.844

19.653

13.786

865

765

Ontvangsten

729

1.002

     

7.09 Ontvangsten investeringen in waterkwaliteit

729

1.002

     

Geschatte budgetflexibiliteit

Tabel 40 Geschatte budgetflexibiliteit
 

2023

Juridisch verplicht

80%

Bestuurlijk gebonden

20%

Beleidsmatig gereserveerd

 

Nog niet ingevuld/vrij te besteden

 

Onderstaand zijn de beschikbare budgetten tot en met 2036 per jaar gepresenteerd op artikelonderdeelniveau. De mutaties zijn in de verdiepingsbijlage bij de begroting op ditzelfde detailniveau tot en met 2036 toegelicht.

Tabel 41 Budgettaire gevolgen van de uitvoering art. 7 Investeren in waterkwaliteit (bedragen x € 1.000)
  

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

7

Investeren in waterkwaliteit

Uitgaven

103.095

113.779

151.963

166.946

175.345

235.993

36.487

22.869

7.01

Ontwikkeling Kaderrichtlijn water

 

45.465

58.791

78.946

107.100

114.125

158.824

  

7.02

Ontwikkeling waterkwaliteit

 

34.339

38.144

53.364

46.060

60.355

76.404

36.222

22.604

7.03

Studiekosten

 

23.291

16.844

19.653

13.786

865

765

265

265

7

Investeren in waterkwaliteit

Ontvangsten

1.002

       

7.09

Ontvangsten investeringen in waterkwaliteit

 

1.002

       
           
  

2030

2031

2032

2033

2034

2035

2036

2022-2036

7

Investeren in waterkwaliteit

Uitgaven

22.869

22.869

265

265

265

265

265

1.053.540

7.01

Ontwikkeling Kaderrichtlijn water

        

563.251

7.02

Ontwikkeling waterkwaliteit

 

22.604

22.604

     

412.700

7.03

Studiekosten

 

265

265

265

265

265

265

265

77.589

7

Investeren in waterkwaliteit

Ontvangsten

       

1.002

7.09

Ontvangsten investeringen in waterkwaliteit

        

1.002

C. Toelichting

7.01 Investeringen waterkwaliteit

Motivering

Het op orde krijgen en houden van een duurzaam watersysteem tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten, waardoor Nederland schoon (drink)water heeft.

Producten

Verbeterprogramma Kaderrichtlijn Water

Het Verbeterprogramma Kaderrichtlijn Water bestaat uit maatregelen in de Rijkswateren die zijn geclusterd tot projecten. De projecten richten zich op het herstel van natuurlijkere overgangen tussen land en water, zoet en zout en van verbindingen, waaronder die tussen het hoofd- en regionaal watersysteem. Het betreft vooral aanlegprojecten om een meer natuurlijke inrichting van de watersystemen te bewerkstelligen. Dit moet bijdragen aan het bereiken van een goede ecologische en chemische toestand van de watersystemen, zoals de Kaderrichtlijn Water vraagt. Tevens draagt dit bij aan de doelen voor Natura 2000 en de Kaderrichtlijn Mariene Strategie.

Meetbare gegevens

De uitvoering van het verbeterprogramma van Rijkswaterstaat is in een drietal tranches verdeeld. De tranches zijn zoveel mogelijk gekoppeld aan de planperiodes van de Kaderrichtlijn Water. De tweede tranche is gestart in 2016. Deze tranche bestaat uit 242 maatregelen. Eind 2021 liep de tweede tranche af, alhoewel niet alle maatregelen toen waren uitgevoerd. De restopgave van de tweede tranche wordt tegelijkertijd met de derde tranche (2022 ‒ 2027) uitgevoerd. Bij de uitvoering van de KRW-maatregelen lopen we tegen knelpunten als gevolg van PFAS-houdende (water)bodem en baggerspecie aan. De kosten worden nu geschat op € 50 miljoen en worden ingepast binnen het bestaande budget bestemd voor het aanvullende pakket van tranche 3. Dit pakket is bedoeld voor flexibiliteit in de uitvoering (opvangen tegenvallers) en een meer robuuste verbetering van de waterkwaliteit te realiseren. Inpassing van de kosten voor PFAS raakt daarmee niet de uitvoering van het basispakket waarmee aan de Europese resultaatsverplichting wordt voldaan. 

De Tweede Kamer wordt jaarlijks via De Staat van ons Water geïnformeerd over de uitvoering van alle maatregelen, ook diegene die worden uitgevoerd door de waterschappen en andere partijen, gericht op de ecologische en chemische kwaliteit van de oppervlaktewateren in de stroomgebieden van de Rijn, Maas, Schelde, Eems en over de uitvoering gericht op een goede chemische en kwantitatieve toestand van de grondwateren in de vier stroomgebieden (laatste publicatie: Kamerstukken II, 2020–2021, 27 625 nr. 538). Omdat de Kaderrichtlijn Water werkt met planperiodes, is een volledige beschrijving van de toestand alleen om de 6 jaar mogelijk. Een volledige beschrijving van de toestand is opgenomen in de Stroomgebiedbeheerplannen voor de periode 2022-2027, die begin 2022 zijn vastgesteld en aan de Europese Commissie zijn gerapporteerd (bijlage 1022230 bij Kamerstuk 35325 nr. 5). Het Planbureau voor de Leefomgeving rapporteert jaarlijks op basis van de beschikbare gegevens over waterkwaliteit in het Compendium voor de Leefomgeving.

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

Het projectbudget van KRW 2e en 3e tranche is toegenomen met € 27 miljoen door de prijsbijstelling 2022.

Volgens de Europese afspraak, gemaakt in het Europees Kaderrichtlijn Water, dienen de Kaderrichtlijn Water maatregelen eind 2027 opgeleverd te zijn.

Tijdens de eerste fase van de planuitwerking in 2021 is geconstateerd dat voor de onderzoeken voor de planuitwerking meer tijd nodig is dan in eerste instantie (tijdens de verkenningsfase) is ingeschat. Hierdoor schuift een deel van de realisatie uit de jaren 2022-2023 op naar de latere jaren 2024-2027.

Tabel 42 Projectoverzicht realisatieprogramma (bedragen x € 1 miljoen)
 

Projectbudget

Kasbudget

Oplevering

 

huidig

vorig

t/m 2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

later

huidig

vorig

Projecten waterkwaliteit

            

Projecten Nationaal

            

KRW 1e tranche

30

30

30

         

KRW 2e en 3e tranche

665

638

102

45

59

79

107

114

159

 

2027

2027

afrondingen

            

Programma Realisatie

695

668

132

45

59

79

107

114

159

0

  

Budget (DF 7.01.01)

   

45

59

79

107

114

159

0

  

7.02 Overige investeringen waterkwaliteit

Motivering

Naast het Verbeterprogramma Waterkwaliteit Rijkswateren ten behoeve van de KRW zijn hieronder de overige aanlegprojecten inzake waterkwaliteit opgenomen.

Producten

Aanleg waterkwaliteit

Tabel 43 Projectoverzicht realisatieprogramma (bedragen x € 1 miljoen)
 

Projectbudget

Kasbudget

Oplevering

 

huidig

vorig

t/m 2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

later

huidig

vorig

Waterkwaliteit

            

Projecten Nationaal

            

Bijdrageregeling medicijnresten

65

61

0

9

10

15

17

14

    

Grote wateren

198

194

0

9

12

22

22

22

22

90

2032

2032

Verruiming vaargeul Westerschelde

26

26

26

         

DAW Projecten (subsidies aan o.a. Kadaster, LTO)

32

  

6

11

11

2

1

1

   

Afrondingen

      

1

 

1

   

Programma Realisatie

321

281

26

24

32

48

41

38

24

90

  

Budget (DF 7.02.01)

   

24

32

48

41

38

24

90

  

Grote wateren

De in 2017 uitgevoerde verkenning naar de opgaven voor natuur en waterkwaliteit in de grote wateren, laat zien dat er grote systeemingrepen (inrichting en beheer) nodig zijn om de waterkwaliteit te verbeteren en de natuur toekomstbestendig te versterken, bijvoorbeeld door het terugbrengen van getij.

Op grond daarvan hebben de Ministers van IenW en LNV de ambitie uitgesproken om tot 2050 diverse maatregelen te treffen die gericht zijn op het voorkomen van achteruitgang van ecologische kwaliteit van de grote wateren, het bevorderen van een stabiel en samenhangend ecologisch netwerk en het creëren van ruimte voor ruimtelijk-economische ontwikkeling.

Om deze ambitie verder te brengen is een programmatische aanpak gestart die nauw aansluit op lopende gebiedsprocessen, waarbij samen met overheden, marktpartijen, natuurorganisaties en stakeholders maatregelen worden uitgevoerd.

De komende jaren zullen IenW en LNV, in de vorm van de programmatische aanpak Grote Wateren, samen met de regio (Gebiedsagenda’s voor de Grote Wateren) en ondersteund door Rijkswaterstaat, Staatsbosbeheer en de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland en regionale partners de maatregelen uit de eerste en tweede tranche uitvoeren (Kamerstukken II, 2019-2020, 27 625, nr. 488 en nr. 523). In 2023 wordt daarnaast ook begonnen met de voorbereiding van de uitvoering van de projecten uit de derde tranche van de Programmatische Aanpak Grote Wateren (Kamerstuk PM ).

Waterzuivering medicijnrestenVoor zuivering van medicijnresten wordt bijgedragen aan aanpassing van rioolwaterzuiveringsinstallaties. Verdeeld over de jaren 2019-2023 ontvangt de Stichting Toegepast Onderzoek Waterbeheer (STOWA) een subsidie van € 5 miljoen voor het innovatieprogramma ‘microverontreinigingen uit afvalwater van rioolwaterzuiveringsinstallaties, bedoeld om innovaties op de rioolwaterzuivering te stimuleren waarmee medicijnresten en andere microverontreinigingen beter worden verwijderd.

WaterkwaliteitsprojectenVoor het terugdringen van de invloed van nutriënten en gewasbeschermingsmiddelen op het oppervlaktewater wordt middels subsidie-bijdragen aan LTO en middels een bijdrage aan het kadaster uitvoering gegeven aan het Deltaplan Agrarisch Waterbeheer.

Verkenningen- en Planuitwerkingsprogramma

Het verkenningen- en planuitwerkingsprogramma dient om een probleem of een initiatief met een maatschappelijke meerwaarde te verkennen en om daarna, indien nodig, uit alternatieven de beste oplossing voor het probleem te zoeken en voor te bereiden voor de uitvoering.

Dit artikelonderdeel geeft inzicht in de stand van zaken van diverse projecten en programma’s op het gebied van zoetwatervoorziening die zich in de fasen van voorbereiding tot realisatie bevinden.

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

Tabel 44 Projectoverzicht Planning waterkwaliteit (bedragen x € 1 miljoen)
 

Budget

Planning

Projectomschrijving

Huidig

vorig

PB of TB

Oplevering

Projecten Nationaal

    

EPK planning waterkwaliteit

12

11

  

Projecten Zuid-Nederland

    

Getij Grevelingen

105

100

2025

2028-2029

Totaal programma planuitwerking en verkenning

117

111

  

Begroting DF 7.02.02

117

111

  

Toelichting:

Getij GrevelingenDe planuitwerking van het project Getij Grevelingen zal langer gaan duren. Hierdoor schuift ook het moment van oplevering naar achteren. De vertraging vloeit voort uit een geconstateerde kostenstijging. Hierom is een traject gestart om de kostenraming weer stabiel te krijgen.

7.03 studiekosten waterkwaliteit

Motivering

Dit betreft de studie- en onderzoekskosten voor het Deltaprogramma (MIRT-onderzoeken) en de overige studiekosten op het gebied van waterkwaliteit.

Producten

Aanpak Waterkwaliteit

Speerpunten in de aanpak van waterkwaliteit zijn het terugdringen van de problematiek van nutriënten in het grond- en oppervlaktewater, de belasting van het water door emissies van gewasbeschermingsmiddelen en het verminderen van waterverontreiniging als gevolg van medicijnresten , nutriënten, microplastics en nieuwe (opkomende) stoffen.In het kader van het Uitvoeringsprogramma opkomende stoffen in water wordt tussen 2019 en 2022 een opleidingsprogramma voor vergunningverleners water aangeboden.

4. Bijlagen

Bijlage 1: Voeding van het Deltafonds en begrotingsstaat per artikelonderdeel

Tabel 45 Voeding van het Deltafonds (bedragen x € 1.000)
   

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2035

2036

2022 ‒ 2036

1

Investeren in waterveiligheid

 

567.828

653.117

724.981

607.702

572.507

422.188

570.908

514.183

442.576

384.538

296.094

576.314

353.649

310.144

426.367

7.423.096

1.01

Grote projecten waterveiligheid

Uitgaven

103.634

122.013

89.081

1.478

75.804

22.162

84.883

   

0

    

499.055

1.02

Ontwikkeling waterveiligheid

 

444.347

510.860

620.750

592.768

485.568

390.289

478.454

506.612

435.005

376.967

288.523

568.727

346.318

302.813

419.036

6.767.038

1.03

Studiekosten

 

19.847

20.244

15.150

13.456

11.135

9.737

7.571

7.571

7.571

7.571

7.571

7.587

7.331

7.331

7.331

157.003

                   

1.09

Ontvangsten investeren in waterveiligheid

Ontvangsten

190.052

164.608

150.945

141.478

152.036

168.307

168.276

168.116

171.334

192.470

193.964

176.950

202.499

175.273

180.365

2.596.673

                   
 

Bijdrage van hfdst XII (art 26)

 

377.776

488.509

574.036

466.224

420.471

253.881

402.632

346.067

271.242

192.068

102.130

399.364

151.150

134.871

246.002

4.826.423

                   
   

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2035

2036

2022 ‒ 2036

2

Investeren in zoetwatervoorziening

 

161.985

142.386

47.159

45.198

51.511

78.688

982

1.604

       

529.513

2.02

Ontwikkeling zoetwatervoorziening

Uitgaven

157.093

137.886

43.020

37.811

49.311

76.488

982

1.604

       

504.195

2.03

Studiekosten

 

4.892

4.500

4.139

7.387

2.200

2.200

         

25.318

                   

2.09

Ontvangsten investeren in waterkwantiteit en zoetwatervoorzieningen

Ontvangsten

0

              

0

                   
 

Bijdrage van hfdst XII (art 26)

 

161.985

142.386

47.159

45.198

51.511

78.688

982

1.604

       

529.513

                   
   

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2035

2036

2022 ‒ 2036

3

Beheer, onderhoud en vernieuwing

 

257.806

371.642

328.297

407.218

185.624

136.610

207.659

202.157

181.105

264.781

254.122

198.410

218.051

228.051

243.598

3.685.131

3.01

Exploitatie

Uitgaven

8.028

8.028

8.055

8.055

8.055

8.283

7.829

7.829

7.829

7.829

7.829

7.829

7.829

7.829

7.829

118.965

3.02

Onderhoud en vernieuwing

 

249.778

363.614

320.242

399.163

177.569

128.327

199.830

194.328

173.276

256.952

246.293

190.581

210.222

220.222

235.769

3.566.166

                   
 

Bijdrage van hfdst XII (art 26)

 

257.806

371.642

328.297

407.218

185.624

136.610

207.659

202.157

181.105

264.781

254.122

198.410

218.051

228.051

243.598

3.685.131

                   
   

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2035

2036

2022 ‒ 2036

4

Experimenteren cf. art. III Deltawet

 

128.577

243.009

193.233

103.707

91.346

95.802

95.127

94.300

56.679

55.879

55.718

55.328

55.609

54.927

54.257

1.433.498

4.02

GIV/PPS

Uitgaven

128.577

243.009

193.233

103.707

91.346

95.802

95.127

94.300

56.679

55.879

55.718

55.328

55.609

54.927

54.257

1.433.498

                   
 

Bijdrage van hfdst XII (art 26)

 

128.577

243.009

193.233

103.707

91.346

95.802

95.127

94.300

56.679

55.879

55.718

55.328

55.609

54.927

54.257

1.433.498

                   
   

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2035

2036

2022 ‒ 2036

5

Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven

 

372.170

384.515

412.597

434.562

427.762

610.548

580.680

519.183

595.254

634.762

634.198

607.852

606.397

907.324

831.218

8.559.022

5.01

Apparaat

Uitgaven

261.761

264.444

260.910

266.893

259.725

258.806

257.864

257.393

257.289

256.670

254.070

254.070

254.070

254.070

254.070

3.872.105

5.02

Overige uitgaven

 

105.852

95.355

72.947

73.288

73.417

75.107

69.467

69.126

69.126

69.126

69.126

69.083

69.083

69.083

69.083

1.118.269

5.03

Investeringsruimte

 

4.557

12.216

23.277

30.881

19.112

142.135

66.849

68.664

73.039

72.466

74.102

73.899

72.444

373.371

298.265

1.405.277

5.04

Reserveringen

 

0

12.500

55.463

63.500

75.508

134.500

186.500

124.000

195.800

236.500

236.900

210.800

210.800

210.800

209.800

2.163.371

                   

5.10

Saldo afgesloten rekeningen

Ontvangsten

286.033

              

286.033

                   
 

Bijdrage van hfdst XII (art 26)

 

86.137

384.515

412.597

434.562

427.762

610.548

580.680

519.183

595.254

634.762

634.198

607.852

606.397

907.324

831.218

8.272.989

                   
   

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2035

2036

2022 ‒ 2036

6

Bijdragen andere begrotingen Rijk

                 

6.09

Ten laste van begroting IenW

Ontvangsten

1.114.374

1.743.840

1.707.285

1.623.855

1.352.059

1.411.522

1.323.567

1.186.180

1.127.149

1.170.359

1.046.433

1.261.219

1.031.472

1.325.438

1.375.340

19.800.092

                   
 

Bijdrage van hfdst XII (art 26)

 

‒ 1.114.374

‒ 1.743.840

‒ 1.707.285

‒ 1.623.855

‒ 1.352.059

‒ 1.411.522

‒ 1.323.567

‒ 1.186.180

‒ 1.127.149

‒ 1.170.359

‒ 1.046.433

‒ 1.261.219

‒ 1.031.472

‒ 1.325.438

‒ 1.375.340

‒ 19.800.092

                   
   

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2035

2036

2022 ‒ 2036

7

Investeren in waterkwaliteit

 

103.095

113.779

151.963

166.946

175.345

235.993

36.487

22.869

22.869

22.869

265

265

265

265

265

1.053.540

7.01

Ontwikkeling Kaderrichtlijn water

Uitgaven

45.465

58.791

78.946

107.100

114.125

158.824

0

0

       

563.251

7.02

Ontwikkeling Waterkwaliteit

 

34.339

38.144

53.364

46.060

60.355

76.404

36.222

22.604

22.604

22.604

     

412.700

7.03

Studiekosten waterkwaliteit

 

23.291

16.844

19.653

13.786

865

765

265

265

265

265

265

265

265

265

265

77.589

                   

7.09

Ontvangsten investeringen in waterkwaliteit

Ontvangsten

1.002

              

1.002

                   
 

Bijdrage van hfdst XII (art 26)

 

102.093

113.779

151.963

166.946

175.345

235.993

36.487

22.869

22.869

22.869

265

265

265

265

265

1.052.538

Bijlage 2: Verdiepingshoofdstuk

In het verdiepingshoofdstuk is per productartikel een meerjarige begrotings mutatietabel opgenomen op artikelonderdeelniveau met daarbij de aansluiting tussen de vorige stand van de begroting en de nu voorgestelde stand. Dit voor de volledige looptijd van het fonds. Bij het toelichten van de begrotingsmutaties wordt de normering die is opgenomen in de leeswijzer gehanteerd. Dit houdt in dat de begrotingsmutaties, waarbij het verschil kleiner is dan de aangegeven norm niet worden toegelicht (tenzij beleidsmatig toch relevant). De begrotingsmutaties zijn in alfabetische volgorde in de tabellen opgenomen en worden ook in deze volgorde toegelicht.

Artikel 1 Investeren in waterveiligheid
Tabel 46 Artikel 1 Investeren in waterveiligheid

1 Investeren in waterveiligheid

Totaal mutatie

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2035

2036

Ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 01.01 Grote projecten waterveiligheid

 

109.499

90.301

2.095

785

73.126

20.000

71.852

   

0

    

Mutaties Voorjaarsnota 2022

 

‒ 10.952

25.723

82.614

621

‒ 1.043

1.074

‒ 670

        

Stand eerste suppletoire wet 2022 artikelonderdeel 01.01 Grote projecten waterveiligheid

 

98.547

116.024

84.709

1.406

72.083

21.074

71.182

0

0

0

0

0

0

0

 

Loon- en prijsbijstelling 2022

33.538

5.087

5.989

4.372

72

3.721

1.088

13.209

        

Mutaties Miljoenennota 2023

 

5.087

5.989

4.372

72

3.721

1.088

13.209

0

0

0

0

0

0

0

0

Stand ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 01.01 Grote projecten waterveiligheid

 

103.634

122.013

89.081

1.478

75.804

22.162

84.391

0

0

0

0

0

0

0

0

                 

Ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 01.02 Ontwikkeling waterveiligheid

 

448.187

600.070

610.129

354.501

434.388

381.290

488.569

539.858

388.485

318.239

275.117

530.005

322.166

271.769

 

Mutaties Voorjaarsnota 2022

 

‒ 41.859

‒ 124.032

‒ 142

228.960

35.438

‒ 63.531

‒ 44.908

‒ 34.964

0

34.815

34.815

34.814

5.416

‒ 5.413

 

Stand eerste suppletoire wet 2022 artikelonderdeel 01.02 Ontwikkeling waterveiligheid

 

406.328

476.038

609.987

583.461

469.826

317.759

443.661

504.894

388.485

353.054

309.932

564.819

327.582

266.356

 

Desaldering

129.818

9.206

8.080

7.410

6.945

7.462

8.262

8.260

8.253

8.411

9.448

9.521

8.686

9.940

8.604

11.330

Extrapolatie 2036

367.700

              

367.700

Financiering IJsselpoort

550

     

550

         

Integraal Rivier Management

59.818

 

9.103

12.275

23.823

14.617

          

Kasschuiven binnen Deltafonds

0

               

Kasschuiven Investeren in waterkwaliteit

0

  

‒ 7.803

‒ 23.169

‒ 13.526

44.498

         

Kasschuiven Investeren in waterveiligheid

0

10.920

12.150

‒ 693

‒ 5.597

‒ 13.532

844

1.172

668

‒ 13.206

123

128

180

183

1.469

5.191

Kasschuiven Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven

0

6.038

‒ 6.552

‒ 11.487

‒ 4.540

11.132

9.611

‒ 2.991

‒ 15.581

42.937

5.964

‒ 39.436

‒ 13.336

235

18.006

0

LNV: bijdrage VNSC 2022-2025

448

112

112

112

112

           

Loon- en prijsbijstelling 2022

156.929

12.151

11.929

10.949

11.733

9.589

8.765

‒ 1.648

8.378

8.378

8.378

8.378

8.378

8.378

8.378

34.815

Programmaruimte DF

‒ 408

‒ 408

              

Mutaties Miljoenennota 2023

 

38.019

34.822

10.763

9.307

15.742

72.530

4.793

1.718

46.520

23.913

‒ 21.409

3.908

18.736

36.457

419.036

Stand ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 01.02 Ontwikkeling waterveiligheid

 

444.347

510.860

620.750

592.768

485.568

390.289

448.454

506.612

435.005

376.967

288.523

568.727

346.318

302.813

419.036

                 

Ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 01.03 Studiekosten

 

10.691

12.577

11.127

10.196

8.689

8.948

7.571

7.071

7.071

7.071

7.071

7.087

6.831

6.831

 

Mutaties Voorjaarsnota 2022

 

7.365

2.437

144

144

           

Stand eerste suppletoire wet 2022 artikelonderdeel 01.03 Studiekosten

 

18.056

15.014

11.271

10.340

8.689

8.948

7.571

7.071

7.071

7.071

7.071

7.087

6.831

6.831

 

Correctie kosten covid crisis

250

  

250

            

Deltaprogramma Ruimtelijke Adaptatie

12.600

3.044

3.224

2.381

2.175

1.487

289

         

Desaldering

13

13

              

Extrapolatie 2036

6.831

              

6.831

Financiering programmerfunctie

7.000

 

500

500

500

500

500

500

500

500

500

500

500

500

500

500

Integraal Rivier Management

3.159

 

1.146

784

635

594

          

Kasschuiven Investeren in waterveiligheid

0

‒ 593

853

120

120

  

‒ 500

        

Loon- en prijsbijstelling 2022

601

1

210

351

39

           

Overboeking ministerie van BZK

‒ 195

‒ 120

‒ 75

             

Overboeking ministerie van EZK

‒ 731

‒ 241

‒ 215

‒ 162

‒ 113

           

Overboeking ministerie van LNV

‒ 767

‒ 175

‒ 277

‒ 210

‒ 105

           

Overboeking ministerie van OCW

25

25

              

Wateroverlast en hoogwater

‒ 704

‒ 163

‒ 136

‒ 135

‒ 135

‒ 135

          

Mutaties Miljoenennota 2023

 

1.791

5.230

3.879

3.116

2.446

789

0

500

500

500

500

500

500

500

7.331

Stand ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 01.03 Studiekosten

 

19.847

20.244

15.150

13.456

11.135

9.737

7.571

7.571

7.571

7.571

7.571

7.587

7.331

7.331

7.331

                 

Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2022 Investeren in waterveiligheid

 

568.377

702.948

623.351

365.482

516.203

410.238

567.992

546.929

395.556

325.310

282.188

537.092

328.997

278.600

368.113

Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2022 Investeren in waterveiligheid

 

522.931

607.076

705.967

595.207

550.598

347.781

522.414

511.965

395.556

360.125

317.003

571.906

334.413

273.187

0

Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2023 Investeren in waterveiligheid

 

567.828

653.117

724.981

607.702

572.507

422.188

540.416

514.183

442.576

384.538

296.094

576.314

353.649

310.144

426.367

                 
                 

Ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 01.09 Ontvangsten investeren in waterveiligheid

 

166.404

143.525

144.108

140.010

158.159

159.201

159.344

159.195

176.129

182.899

184.315

168.084

192.376

165.200

 

Mutaties Voorjaarsnota 2022

 

4.102

   

‒ 53

          

Stand eerste suppletoire wet 2022 artikelonderdeel 01.09 Ontvangsten investeren in waterveiligheid

 

170.506

143.525

144.108

140.010

158.106

159.201

159.344

159.195

176.129

182.899

184.315

168.084

192.376

165.200

 

Desaldering

129.831

9.219

8.080

7.410

6.945

7.462

8.262

8.260

8.253

8.411

9.448

9.521

8.686

9.940

8.604

11.330

Extrapolatie 2036

163.844

              

163.844

Kasschuiven Investeren in waterveiligheid

0

10.327

13.003

‒ 573

‒ 5.477

‒ 13.532

844

672

668

‒ 13.206

123

128

180

183

1.469

5.191

Mutaties Miljoenennota 2023

 

19.546

21.083

6.837

1.468

‒ 6.070

9.106

8.932

8.921

‒ 4.795

9.571

9.649

8.866

10.123

10.073

180.365

Stand ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 01.09 Ontvangsten investeren in waterveiligheid

 

190.052

164.608

150.945

141.478

152.036

168.307

168.276

168.116

171.334

192.470

193.964

176.950

202.499

175.273

180.365

                 

Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2022 Investeren in waterveiligheid

 

166.404

143.525

144.108

140.010

158.159

159.201

159.344

159.195

176.129

182.899

184.315

168.084

192.376

165.200

163.844

Totaal Ontvangsten stand eerste suppletoire wet 2022 Investeren in waterveiligheid

 

170.506

143.525

144.108

140.010

158.106

159.201

159.344

159.195

176.129

182.899

184.315

168.084

192.376

165.200

163.844

Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2023 Investeren in waterveiligheid

 

190.052

164.608

150.945

141.478

152.036

168.307

168.276

168.116

171.334

192.470

193.964

176.950

202.499

175.273

180.365

Artikel 1 Investeren in waterveiligheid

Desaldering

De aanpassing van de ontvangsten betreft met name de bijdragen Water schappen aan het HWBP conform de geactualiseerde programmering HWBP. Deze ontvangsten worden ingezet voor hogere uitgaven binnen dit artikel.

Extrapolatie 2036

Bij de begroting 2023 wordt de looptijd van het Deltafonds met een jaar verlengd tot en met 2036. Het niveau van extrapolatie is gelijk aan het jaar 2035 stand begroting 2022 na verwerking van structurele begrotingsmutaties. Daarnaast zijn de structurele bijdragen van derden doorgetrokken.

Loon- en prijsbijstelling 2022

Dit betreft de toegekende loon- en prijsbijstelling tranch 2022 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Deltafonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met de loon- en prijsbijstelling.

Integraal Rivier Management

Met deze overboeking naar het uitvoeringsartikel wordt invulling gegeven aan de pilots en projecten ter bevordering van de waterveiligheid langs de Maas, zoals Lob van Gennep, Oeffelt en Arcen (€ 60 miljoen). Daarnaast is een deel van de middelen (totaal € 2,5 miljoen voor de jaren 2023-2024) noodzakelijk voor het verder vormgeven van het Programma Integraal Rivier Management onder de omgevingswet. Daarbij gaat het onder meer om het laten opstellen van een MKBA en een MER en het organiseren van gezamenlijke bouwdagen met provincies, waterschappen, gemeenten en stakeholders. Voor de periode 2023-2026 wordt extra inzet bij RWS ZN voorzien om uitvoering te geven aan de acties voortvloeiend uit de beleidstafel. Hiervoor is jaarlijks € 0,12 miljoen nodig voor de periode 2023-2026. In totaal wordt met deze overboeking vanuit artikel 5.04 Reserveringen € 63 miljoen overgeheveld naar het uitvoeringsartikel.

Kasschuif Exploitatie en vernieuwing

Om binnen een modaliteit tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren via het aanlegprogramma noodzakelijk. Door middel van een kasschuif via artikel 01.02 worden de bedragen met betrekking tot de overeenkomst Beheer en Onderhoud 2022-2023 in overeenstemming gebracht met de programmering.

Kasschuiven investeren in waterveiligheid

Om binnen een modaliteit tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren via het aanlegprogramma noodzakelijk. De omvangrijkste kasschuiven vinden plaats op het Hoogwaterbeschermingsprogramma om de beschikbare bedragen beter in lijn te brengen met de programmering. Door middel van een kasschuif via artikel 01.02 worden de bedragen in de juiste jaren geplaatst.

Kasschuiven Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven

Om binnen het Deltafonds tot een sluitende programmering te komen zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren via het aanlegprogramma noodzakelijk. De omvangrijkste kasschuiven vinden plaats op de investeringsruimte (artikel 5.03) en reserveringen (artikel 5.04) om de beschikbare bedragen beter in lijn te brengen met de beleidsopgaven. Door middel van een kasschuif via artikel 01.02 worden de bedragen in de juiste jaren geplaatst.

Kasschuiven Investeren in waterkwaliteit

Om binnen een modaliteit tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren via het aanlegprogramma noodzakelijk. De omvangrijkste kasschuiven vinden plaats op hetprogramma Kaderrichtlijn Water om de beschikbare bedragen beter in lijn te brengen met de programmering. Door middel van een kasschuif via artikel 01.02 worden de bedragen in de juiste jaren geplaatst.

Deltaprogramma Ruimtelijke Adaptatie

In de periode 2022-2027 wordt vanuit het artikel 5.04 Reserveringen € 12,6 miljoen overgeboekt naar artikel 1 Investeren in waterveiligheid ter financiering van kennis en monitoring Deltaprogramma Ruimtelijke Adaptatie en € 0,9 miljoen naar PBL (hoofdstuk XII) voor de bijdrage aan het onderzoeksprogramma klimaatadaptatie.

Financiering programmeerfunctie

Ten behoeve van het Strategisch Onderzoek voor Programmeerfunctie Water en Bodem wordt per jaar € 0,5 miljoen van uit de investeringsruimte op artikel 5.03 overgeboekt naar artikel 1.03 Studiekosten waterveiligheid.

Artikel 2 Investeren in zoetwatervoorziening
Tabel 47 Artikel 2 Investeren in zoetwatervoorziening

2 Investeren in zoetwatervoorziening

Totaal mutatie

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2035

2036

Ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 02.02 Ontwikkeling zoetwatervoorziening

 

58.321

63.657

41.898

41.898

21.993

16.309

956

1.561

       

Mutaties Voorjaarsnota 2022

 

91.252

67.513

‒ 961

‒ 5.943

24.898

56.425

‒ 22

‒ 36

       

Stand eerste suppletoire wet 2022 artikelonderdeel 02.02 Ontwikkeling zoetwatervoorziening

 

149.573

131.170

40.937

35.955

46.891

72.734

934

1.525

       

Loon- en prijsbijstelling 2022

24.746

7.710

6.768

2.111

1.856

2.420

3.754

48

79

       

Opdracht zoutmonitoring Rijn-Maasmonding

‒ 270

‒ 190

‒ 52

‒ 28

            

Mutaties Miljoenennota 2023

 

7.520

6.716

2.083

1.856

2.420

3.754

48

79

0

0

0

0

0

0

0

Stand ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 02.02 Ontwikkeling zoetwatervoorziening

 

157.093

137.886

43.020

37.811

49.311

76.488

982

1.604

0

0

0

0

0

0

0

                 

Ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 02.03 Studiekosten

 

4.668

5.150

4.789

3.637

2.200

2.200

         

Mutaties Voorjaarsnota 2022

 

224

‒ 650

‒ 650

3.750

           

Stand eerste suppletoire wet 2022 artikelonderdeel 02.03 Studiekosten

 

4.892

4.500

4.139

7.387

2.200

2.200

         

Mutaties Miljoenennota 2023

                

Stand ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 02.03 Studiekosten

 

4.892

4.500

4.139

7.387

2.200

2.200

0

0

0

0

0

0

0

0

0

                 

Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2022 Investeren in zoetwatervoorziening

 

62.989

68.807

46.687

45.535

24.193

18.509

956

1.561

       

Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2022 Investeren in zoetwatervoorziening

 

135.465

120.670

13.076

6.342

1.091

934

934

1.525

       

Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2023 Investeren in zoetwatervoorziening

 

161.985

142.386

47.159

45.198

51.511

78.688

982

1.604

0

0

0

0

0

0

 

Artikel 2 Investeren in zoetwatervoorziening

Loon- en prijsbijstelling 2022

Dit betreft de toegekende loon- en prijsbijstelling tranch 2022 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Deltafonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met de loon- en prijsbijstelling.

Artikel 3 Exploitatie, onderhoud en vernieuwing
Tabel 48 Artikel 3 Exploitatie, onderhoud en vernieuwing

3 Exploitatie, onderhoud en vernieuwing

Totaal mutatie

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2035

2036

Ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 03.01 Exploitatie

 

7.634

7.634

7.660

7.660

7.660

7.876

7.445

7.445

7.445

7.445

7.445

7.445

7.445

7.445

 

Mutaties Voorjaarsnota 2022

                

Stand eerste suppletoire wet 2022 artikelonderdeel 03.01 Exploitatie

 

7.634

7.634

7.660

7.660

7.660

7.876

7.445

7.445

7.445

7.445

7.445

7.445

7.445

7.445

 

Extrapolatie 2036

7.445

              

7.445

Loon- en prijsbijstelling 2022

5.836

394

394

395

395

395

407

384

384

384

384

384

384

384

384

384

Mutaties Miljoenennota 2023

 

394

394

395

395

395

407

384

384

384

384

384

384

384

384

7.829

Stand ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 03.01 Exploitatie

 

8.028

8.028

8.055

8.055

8.055

8.283

7.829

7.829

7.829

7.829

7.829

7.829

7.829

7.829

7.829

                 

Ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 03.02 Onderhoud en vernieuwing

 

224.703

250.444

180.401

238.286

149.209

151.405

194.276

188.642

167.780

287.318

277.182

221.258

204.630

214.630

 

Mutaties Voorjaarsnota 2022

 

34.135

78.323

‒ 17.839

15.494

22.213

‒ 28.829

   

‒ 34.815

‒ 34.815

‒ 34.814

   

Stand eerste suppletoire wet 2022 artikelonderdeel 03.02 Onderhoud en vernieuwing

 

258.838

328.767

162.562

253.780

171.422

122.576

194.276

188.642

167.780

252.503

242.367

186.444

204.630

214.630

 

CA Instandhouding

318.775

 

33.444

149.872

135.459

           

Extrapolatie 2036

229.414

              

229.414

Loon- en prijsbijstelling 2022

106.474

13.263

16.822

7.780

9.924

6.147

5.751

5.554

5.686

5.496

4.449

3.926

4.137

5.592

5.592

6.355

Opdracht zoutmonitoring Rijn-Maasmonding

270

190

52

28

            

Overeenkomst Beheer en Onderhoud 2022-2023

17.420

9.870

7.550

    

0

        

Overeenkomst Beheer en Onderhoud 2022-2023

‒ 55.404

‒ 32.383

‒ 23.021

             

Mutaties Miljoenennota 2023

 

‒ 9.060

34.847

157.680

145.383

6.147

5.751

5.554

5.686

5.496

4.449

3.926

4.137

5.592

5.592

235.769

Stand ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 03.02 Onderhoud en vernieuwing

 

249.778

363.614

320.242

399.163

177.569

128.327

199.830

194.328

173.276

256.952

246.293

190.581

210.222

220.222

235.769

                 

Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2022 Exploitatie, onderhoud en vernieuwing

 

232.337

258.078

188.061

245.946

156.869

159.281

201.721

196.087

175.225

294.763

284.627

228.703

212.075

222.075

236.859

Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2022 Exploitatie, onderhoud en vernieuwing

 

266.472

336.401

170.222

261.440

179.082

130.452

201.721

196.087

175.225

259.948

249.812

193.889

212.075

222.075

236.859

Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2023 Exploitatie, onderhoud en vernieuwing

 

257.806

371.642

328.297

407.218

185.624

136.610

207.659

202.157

181.105

264.781

254.122

198.410

218.051

228.051

243.598

Artikel 3 Exploitatie, onderhoud en vernieuwing

CA Instandhouding

In de eerste suppletoire begroting 2022 zijn de n het Coalitieakkoord extra beschikbaar gesteld middelen voor exploitatie, onderhoud en vernieuwing van de Rijksinfrastructuur aan het Deltafonds toegevoeg, artikel 5.04 Reserveringen. Met deze mutatie worden voor de korte termijn (periode tot en met 2025) de middelen ingezet om de programmering (artikel 3.02) op te hogen.

Extrapolatie 2036

Bij de begroting 2023 wordt de looptijd van het Deltafonds met een jaar verlengd tot en met 2036. Het niveau van extrapolatie is gelijk aan het jaar 2035 stand begroting 2022 na verwerking van structurele begrotingsmutaties. Daarnaast zijn de structurele bijdragen van derden doorgetrokken.

Loon- en prijsbijstelling 2022

Dit betreft de toegekende loon- en prijsbijstelling tranch 2022 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Deltafonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met de loon- en prijsbijstelling.

Overeenkomst Beheer en Onderhoud 2022-2023

Op basis van de overeenkomst Beheer en Onderhoud 2022-2023 vindt er per netwerk een budgetneutrale overboeking plaats van Onderhoud naar Overige Netwerkgebonden Kosten, de zogeheten Landelijke Taken. Voor het Deltafonds betreft dit een overboeking van € 55,4 miljoen. Binnen de overeenkomst Beheer en Onderhoud 2022-2023 is een extra opdracht afgesproken. Dit betreft onder andere groot onderhoud IJmuiden en Schellingwoude en klimaatadaptatie. Ter financiering hiervan wordt € 17,4 miljoen vanuit artikel 5.03 Investeringsruimte overgebeokt naar artikel 3.02 Onderhoud en vernieuwing.

Artikel 4 Experimenteren cf. art. III Deltawet
Tabel 49

4 Experimenteren cf. art. III Deltawet

Totaal mutatie

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2035

2036

Ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 04.02 GIV/PPS

 

21.842

215.594

89.327

89.517

58.841

57.990

57.327

56.513

55.712

54.925

54.767

54.383

54.660

53.989

 

Mutaties Voorjaarsnota 2022

 

102.441

22.142

99.962

11.714

30.343

35.000

35.000

35.000

       

Stand eerste suppletoire wet 2022 artikelonderdeel 04.02 GIV/PPS

 

124.283

237.736

189.289

101.231

89.184

92.990

92.327

91.513

55.712

54.925

54.767

54.383

54.660

53.989

 

Extrapolatie 2036

53.330

              

53.330

Loon- en prijsbijstelling 2022

33.179

4.294

5.273

3.944

2.476

2.162

2.812

2.800

2.787

967

954

951

945

949

938

927

Mutaties Miljoenennota 2023

 

4.294

5.273

3.944

2.476

2.162

2.812

2.800

2.787

967

954

951

945

949

938

54.257

Stand ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 04.02 GIV/PPS

 

128.577

243.009

193.233

103.707

91.346

95.802

95.127

94.300

56.679

55.879

55.718

55.328

55.609

54.927

54.257

                 

Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2022 Experimenteren cf. art. III Deltawet

 

21.842

215.594

89.327

89.517

58.841

57.990

57.327

56.513

55.712

54.925

54.767

54.383

54.660

53.989

53.330

Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2022 Experimenteren cf. art. III Deltawet

 

124.283

237.736

189.289

101.231

89.184

92.990

92.327

91.513

55.712

54.925

54.767

54.383

54.660

53.989

53.330

Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2023 Experimenteren cf. art. III Deltawet

 

128.577

243.009

193.233

103.707

91.346

95.802

95.127

94.300

56.679

55.879

55.718

55.328

55.609

54.927

54.257

Artikel 4 Experimenteren cf. art. III Deltawet

Extrapolatie 2036

Bij de begroting 2023 wordt de looptijd van het Deltafonds met een jaar verlengd tot en met 2036. Het niveau van extrapolatie is gelijk aan het jaar 2035 stand begroting 2022 na verwerking van structurele begrotingsmutaties. Daarnaast zijn de structurele bijdragen van derden doorgetrokken.

Loon- en prijsbijstelling 2022

Dit betreft de toegekende loon- en prijsbijstelling tranch 2022 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Deltafonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met de loon- en prijsbijstelling.

Artikel 5 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven
Tabel 50

5 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven

Totaal mutatie

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2035

2036

Ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 05.01 Apparaat

 

249.947

241.017

246.533

252.198

247.099

246.842

246.429

246.074

246.074

246.074

246.074

246.074

246.074

246.074

 

Mutaties Voorjaarsnota 2022

 

323

4.074

3.804

3.933

1.700

1.300

800

700

600

      

Stand eerste suppletoire wet 2022 artikelonderdeel 05.01 Apparaat

 

250.270

245.091

250.337

256.131

248.799

248.142

247.229

246.774

246.674

246.074

246.074

246.074

246.074

246.074

 

Extrapolatie 2036

246.074

              

246.074

Loon- en prijsbijstelling 2022

120.776

8.141

7.970

8.138

8.327

8.091

8.064

8.035

8.019

8.015

7.996

7.996

7.996

7.996

7.996

7.996

Ringonderzoek Laboratoria

15

15

              

SCM KRW

6.375

 

6.375

             

SCM: Cybersecurity

3.944

1.972

1.972

             

Wateroverlast en hoogwater

704

163

136

135

135

135

          

Werken aan Uitvoering

24.400

1.200

2.900

2.300

2.300

2.700

2.600

2.600

2.600

2.600

2.600

     

Mutaties Miljoenennota 2023

 

11.491

19.353

10.573

10.762

10.926

10.664

10.635

10.619

10.615

10.596

7.996

7.996

7.996

7.996

254.070

Stand ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 05.01 Apparaat

 

261.761

264.444

260.910

266.893

259.725

258.806

257.864

257.393

257.289

256.670

254.070

254.070

254.070

254.070

254.070

                 

Ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 05.02 Overige uitgaven

 

70.641

68.696

69.013

69.339

69.462

69.298

65.706

65.381

65.381

65.381

65.381

65.340

65.340

65.340

 

Mutaties Voorjaarsnota 2022

 

358

352

353

352

352

352

352

352

352

352

352

352

352

352

 

Stand eerste suppletoire wet 2022 artikelonderdeel 05.02 Overige uitgaven

 

70.999

69.048

69.366

69.691

69.814

69.650

66.058

65.733

65.733

65.733

65.733

65.692

65.692

65.692

 

Extrapolatie 2036

65.692

              

65.692

Extrapolatie staf DC

1.770

     

1.770

         

HXII: Maatwerk KNMI-RWS

‒ 934

‒ 934

              

Loon- en prijsbijstelling 2022

52.216

3.652

3.551

3.581

3.597

3.603

3.687

3.409

3.393

3.393

3.393

3.393

3.391

3.391

3.391

3.391

Mirt onderzoek Delta aanpak Waterkwaliteit

‒ 530

‒ 265

‒ 265

             

Overeenkomst Beheer en Onderhoud 2022-2023

55.404

32.383

23.021

             

Ringonderzoek Laboratoria

17

17

              

Mutaties Miljoenennota 2023

 

34.853

26.307

3.581

3.597

3.603

5.457

3.409

3.393

3.393

3.393

3.393

3.391

3.391

3.391

69.083

Stand ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 05.02 Overige uitgaven

 

105.852

95.355

72.947

73.288

73.417

75.107

69.467

69.126

69.126

69.126

69.126

69.083

69.083

69.083

69.083

                 

Ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 05.03 Investeringsruimte

 

3.500

21.016

7.425

27.425

18.585

141.608

37.325

27.325

17.325

16.200

16.200

16.200

360.325

343.049

 

Mutaties Voorjaarsnota 2022

 

7.221

‒ 750

0

0

145

1.724

0

0

    

‒ 330.550

5.413

 

Stand eerste suppletoire wet 2022 artikelonderdeel 05.03 Investeringsruimte

 

10.721

20.266

7.425

27.425

18.730

143.332

37.325

27.325

17.325

16.200

16.200

16.200

29.775

348.462

 

Emissieregistratie

‒ 3.445

  

‒ 265

‒ 265

‒ 265

‒ 265

‒ 265

‒ 265

‒ 265

‒ 265

‒ 265

‒ 265

‒ 265

‒ 265

‒ 265

Extrapolatie 2036

297.095

              

297.095

Extrapolatie staf DC

‒ 1.770

     

‒ 1.770

         

Financiering IJsselpoort

‒ 550

     

‒ 550

         

Financiering programmerfunctie

‒ 7.000

 

‒ 500

‒ 500

‒ 500

‒ 500

‒ 500

‒ 500

‒ 500

‒ 500

‒ 500

‒ 500

‒ 500

‒ 500

‒ 500

‒ 500

Kasschuiven Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven

0

140

‒ 5.872

‒ 164

‒ 6.901

‒ 13.383

‒ 13.022

‒ 5.009

2.581

14.863

14.336

14.336

14.336

765

‒ 17.006

0

Loon- en prijsbijstelling 2022

412.059

5.130

14.219

16.781

11.122

14.530

14.910

35.790

39.523

41.616

42.695

44.331

44.128

42.669

42.680

1.935

Overeenkomst Beheer en Onderhoud 2022-2023

‒ 17.420

‒ 9.870

‒ 7.550

             

Programmaruimte DF

408

408

              

SCM KRW

‒ 6.375

 

‒ 6.375

             

SCM: Cybersecurity

‒ 3.944

‒ 1.972

‒ 1.972

             

Mutaties Miljoenennota 2023

 

‒ 6.164

‒ 8.050

15.852

3.456

382

‒ 1.197

30.016

41.339

55.714

56.266

57.902

57.699

42.669

24.909

298.265

Stand ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 05.03 Investeringsruimte

 

4.557

12.216

23.277

30.881

19.112

142.135

67.341

68.664

73.039

72.466

74.102

73.899

72.444

373.371

298.265

                 

Ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 05.04 Reserveringen

 

15.317

19.170

94.988

131.395

136.425

144.278

135.400

71.000

213.600

256.800

211.800

211.800

211.800

211.800

 

Mutaties Voorjaarsnota 2022

 

20.000

40.000

65.000

145.000

‒ 15.000

‒ 25.000

85.000

40.000

40.000

      

Stand eerste suppletoire wet 2022 artikelonderdeel 05.04 Reserveringen

 

35.317

59.170

159.988

276.395

121.425

119.278

220.400

111.000

253.600

256.800

211.800

211.800

211.800

211.800

 

Correctie kosten covid crisis

‒ 250

  

‒ 250

            

CA Instandhouding

‒ 318.775

 

‒ 33.444

‒ 149.872

‒ 135.459

           

Deltaprogramma Ruimtelijke Adaptatie

‒ 13.500

‒ 3.164

‒ 3.419

‒ 2.576

‒ 2.370

‒ 1.682

‒ 289

         

Extrapolatie 2036

209.800

              

209.800

Integraal Rivier Management

‒ 62.977

 

‒ 10.249

‒ 13.059

‒ 24.458

‒ 15.211

          

Kasschuif tlv generale beeld

‒ 30.000

‒ 39.000

‒ 14.056

64.872

‒ 34.541

‒ 20.775

6.000

7.500

        

Kasschuiven Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven

0

12.822

27.424

8.651

‒ 6.559

‒ 4.749

12.411

‒ 7.000

13.000

‒ 57.800

‒ 20.300

25.100

‒ 1.000

‒ 1.000

‒ 1.000

0

Meettechniek Monitoring KRW

‒ 15.000

‒ 1.000

‒ 5.000

‒ 5.000

‒ 4.000

           

Nutrienten en Gewasbeschermingsmiddelen

‒ 23.400

‒ 2.100

‒ 3.500

‒ 3.500

‒ 3.500

‒ 3.500

‒ 2.900

‒ 4.400

        

Plastic Zwerfafval

‒ 8.000

‒ 875

‒ 2.626

‒ 2.491

‒ 2.008

           

Reservering Kennisbasis Nationale Grondwater Reserves

‒ 2.700

‒ 1.200

‒ 1.000

‒ 500

            

Reservering PFAS

‒ 2.400

‒ 800

‒ 800

‒ 800

            

Mutaties Miljoenennota 2023

 

‒ 35.317

‒ 46.670

‒ 104.525

‒ 212.895

‒ 45.917

15.222

‒ 3.900

13.000

‒ 57.800

‒ 20.300

25.100

‒ 1.000

‒ 1.000

‒ 1.000

209.800

Stand ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 05.04 Reserveringen

 

0

12.500

55.463

63.500

75.508

134.500

216.500

124.000

195.800

236.500

236.900

210.800

210.800

210.800

209.800

                 

Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2022 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven

 

339.405

349.899

417.959

480.357

471.571

602.026

484.860

409.780

542.380

584.455

539.455

539.414

883.539

866.263

811.171

Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2022 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven

 

367.307

393.575

522.116

684.642

513.768

645.402

526.012

450.832

583.332

584.807

539.807

539.766

553.341

872.028

811.523

Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2023 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven

 

372.170

384.515

412.597

434.562

427.762

610.548

611.172

519.183

595.254

634.762

634.198

607.852

606.397

907.324

831.218

                 
                 

Ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 05.10 Saldo afgesloten rekeningen

                

Mutaties Voorjaarsnota 2022

 

286.033

              

Stand eerste suppletoire wet 2022 artikelonderdeel 05.10 Saldo afgesloten rekeningen

 

286.033

              

Mutaties Miljoenennota 2023

                

Stand ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 05.10 Saldo afgesloten rekeningen

 

286.033

              
                 

Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2022 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven

                

Totaal Ontvangsten stand eerste suppletoire wet 2022 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven

 

286.033

              

Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2023 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven

 

286.033

              

Artikel 5 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven

Extrapolatie 2036

Bij de begroting 2023 wordt de looptijd van het Deltafonds met een jaar verlengd tot en met 2036. Het niveau van extrapolatie is gelijk aan het jaar 2035 stand begroting 2022 na verwerking van structurele begrotingsmutaties. Daarnaast zijn de structurele bijdragen van derden doorgetrokken.

Loon- en prijsbijstelling 2022

Dit betreft de toegekende loon- en prijsbijstelling tranch 2022 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Deltafonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met de loon- en prijsbijstelling.

SCM KRW

Ter financiering van de benodigde inzet capaciteit RWS ten behoeve van de Kader Richtlijn Water wordt in 2023 € 6,375 miljoen vanuit investeringsruimte aan artikel 5.01 Appraat toegevoegd.

Werken aan Uitvoering

Ter financiering van activiteiten in het kader van Werken aan Uitvoering wordt € 24,3 miljoen aan het Deltafonds toegevoegd, artikel 5.01 Apparaat.

Overeenkomst Beheer en Onderhoud 2022-2023

Op basis van de overeenkomst Beheer en Onderhoud 2022-2023 vindt er per netwerk een budgetneutrale overboeking plaats van Onderhoud naar Overige Netwerkgebonden Kosten, de zogeheten Landelijke Taken. Voor het Deltafonds betreft dit een overboeking van € 55,4 miljoen. Binnen de overeenkomst Beheer en Onderhoud 2022-2023 is een extra opdracht afgesproken. Dit betreft onder andere groot onderhoud IJmuiden en Schellingwoude en klimaatadaptatie. Ter financiering hiervan wordt € 17,4 miljoen vanuit artikel 5.03 Investeringsruimte overgebeokt naar artikel 3.02 Onderhoud en vernieuwing.

Financiering programmeerfunctie

Ten behoeve van het Strategisch Onderzoek voor Programmeerfunctie Water en Bodem wordt per jaar € 0,5 miljoen van uit de investeringsruimte op artikel 5.03 overgeboekt naar artikel 1.03 Studiekosten waterveiligheid.

Deltaprogramma Ruimtelijke Adaptatie

In de periode 2022-2027 wordt vanuit het artikel 5.04 Reserveringen € 12,6 miljoen overgeboekt naar artikel 1 Investeren in waterveiligheid ter financiering van kennis en monitoring Deltaprogramma Ruimtelijke Adaptatie en € 0,9 miljoen naar PBL (hoofdstuk XII) voor de bijdrage aan het onderzoeksprogramma klimaatadaptatie.

Integraal Rivier ManagementEen deel van de beleidsreservering voor (IRM-) pilots en projecten ter bevordering van de waterveiligheid langs de Maas, zoals Lob van Gennep, Oeffelt en Arcen (€ 60 miljoen) wordt overgeheveld naar het uitvoeringsartikel. Daarnaast is een deel van de middelen (totaal € 2,5 miljoen voor de jaren 2023-2024) noodzakelijk voor het verder vormgeven. Voor de periode 2023-2026 wordt extra inzet bij RWS ZN voorzien om uitvoering te geven aan de acties voortvloeiend uit de beleidstafel. Hiervoor is jaarlijks € 0,120 miljoen nodig voor de periode 2023-2026. € 63 miljoen vanuit artikel 5.04 reserveringen naar artikel 1.02 Ontwikkeling waterveiligheid € 59 miljoen en naar 1.03 Studiekosten waterveiligheid € 3 miljoen.

Meettechniek Monitoring KRW

Ten behoeve van de evaluatie van de Kaderrichtlijn Water in 2024, en vervolgens de inhoudelijke verantwoording richting de Europese Commissie in 2027, is data benodigd vanuit monitoring en verbetering van het waterkwaliteitsmodelinstrumentarium. Ter financiering hiervan wordt € 15 miljoen vanuit artikel 5.04 Reserveringen naar artikel 7.03 Studiekosten waterkwaliteit overgeboekt.

Nutrienten en Gewasbeschermingsmiddelen

In het Delta-aanpak Agrarisch Waterbeheer – Nutriënten en gewasbeschermingsmiddelen (DAW) worden via gebiedsprocessen maatregelpakketten ontwikkeld ten behoeve van de wateropgave voor de landbouw, die passen bij een gezonde bedrijfsvoering van agrariërs en bijdragen aan het halen van de doelen van de Kaderrichtlijn Water. Met het Kadaster en met LTO zijn lopende afspraken over de uitvoering van DAW. De komende jaren is voor deze organisaties een bijdrage uit het Deltafonds nodig. Daarnaast zal in 2022 een regeling starten waarbij waterschappen subsidie kunnen aanvragen voor het uitvoeren van DAW-impulsprojecten. € 23,4 miljoen wordt vanuit artikel 5.04 Reserveringen naar artikel 7.02 Ontwikkeling en 7.03 Studiekosten waterkwaliteit geboekt.

Plastic Zwerfafval

Anders dan eerder verwacht, zijn de voorbereidende analyses en pilots in 2021 tot afronding gekomen. Hiermee is inzicht gekregen in de grootste bronnen van plastic voor de rivieren (hotspots), in de effectiviteit van verschillende vangsystemen en in de mogelijke maatregelen voor terreinbeheerders. In 2022 wordt toegewerkt naar de uitvoering van maatregelen toe te werken. Ter financiering hiervan wordt € 8 miljoen vanuit artikel 5.04 Reserveringen naar artikel 7.03 Studiekosten waterkwaliteit overgeboekt.

Artikel 6 Bijdragen andere begrotingen Rijk
Tabel 51

6 Bijdragen andere begrotingen Rijk

Totaal mutatie

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2035

2036

Ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 06.09 Ten laste van begroting IenW

 

1.161.419

1.568.404

1.340.478

1.216.548

1.215.793

1.289.386

1.187.956

1.073.169

1.014.238

1.098.048

976.722

1.191.508

1.286.895

1.255.727

 

Mutaties Voorjaarsnota 2022

 

‒ 91.642

94.902

239.092

402.052

103.052

41.652

41.152

41.052

40.952

352

352

352

‒ 324.782

352

 

Stand eerste suppletoire wet 2022 artikelonderdeel 06.09 Ten laste van begroting IenW

 

1.069.777

1.663.306

1.579.570

1.618.600

1.318.845

1.331.038

1.229.108

1.114.221

1.055.190

1.098.400

977.074

1.191.860

962.113

1.256.079

 

Deltaprogramma Ruimtelijke Adaptatie

‒ 900

‒ 120

‒ 195

‒ 195

‒ 195

‒ 195

          

Extrapolatie 2036

1.305.981

              

1.305.981

HXII: Maatwerk KNMI-RWS

‒ 934

‒ 934

              

Kasschuif tlv generale beeld

0

‒ 20.000

944

61.872

‒ 52.541

‒ 27.775

15.000

22.500

        

LNV: bijdrage VNSC 2022-2025

448

112

112

112

112

           

Loon- en prijsbijstelling 2022

1.006.214

63.453

77.367

63.998

55.797

58.484

62.884

69.359

69.359

69.359

69.359

69.359

69.359

69.359

69.359

69.359

Mirt onderzoek Delta aanpak Waterkwaliteit

‒ 244

‒ 135

‒ 27

             

Overboeking ministerie van BZK

‒ 195

‒ 120

‒ 75

             

Overboeking ministerie van EZK

‒ 731

‒ 241

‒ 215

‒ 162

‒ 113

           

Overboeking ministerie van LNV

‒ 767

‒ 175

‒ 277

‒ 210

‒ 105

           

Overboeking ministerie van OCW

25

25

              

PFAS

1.500

1.500

              

Ringonderzoek Laboratoria

32

32

              

Werken aan Uitvoering

24.400

1.200

2.900

2.300

2.300

2.700

2.600

2.600

2.600

2.600

2.600

     

Mutaties Miljoenennota 2023

 

44.597

80.534

127.715

5.255

33.214

80.484

94.459

71.959

71.959

71.959

69.359

69.359

69.359

69.359

1.375.340

Stand ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 06.09 Ten laste van begroting IenW

 

1.114.374

1.743.840

1.707.285

1.623.855

1.352.059

1.411.522

1.323.567

1.186.180

1.127.149

1.170.359

1.046.433

1.261.219

1.031.472

1.325.438

1.375.340

                 

Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2022 Bijdragen andere begrotingen Rijk

 

1.161.419

1.568.404

1.340.478

1.216.548

1.215.793

1.289.386

1.187.956

1.073.169

1.014.238

1.098.048

976.722

1.191.508

1.286.895

1.255.727

1.305.629

Totaal Ontvangsten stand eerste suppletoire wet 2022 Bijdragen andere begrotingen Rijk

 

1.069.777

1.663.306

1.579.570

1.618.600

1.318.845

1.331.038

1.229.108

1.114.221

1.055.190

1.098.400

977.074

1.191.860

962.113

1.256.079

1.305.981

Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2023 Bijdragen andere begrotingen Rijk

 

1.114.374

1.743.840

1.707.285

1.623.855

1.352.059

1.411.522

1.323.567

1.186.180

1.127.149

1.170.359

1.046.433

1.261.219

1.031.472

1.325.438

1.375.340

Artikel 6 Bijdragen andere begrotingen Rijk

Extrapolatie 2036

Bij de begroting 2023 wordt de looptijd van het Deltafonds met een jaar verlengd tot en met 2036. Het niveau van extrapolatie is gelijk aan het jaar 2035 stand begroting 2022 na verwerking van structurele begrotingsmutaties. Daarnaast zijn de structurele bijdragen van derden doorgetrokken.

Kasschui tlv generale beeld

Met deze kasschuif ten laste van het generale beeld, worden de CA middelen voor instandhouding in overeenstemming met de uitvoering gebracht.

Loon- en prijsbijstelling 2022

Dit betreft de toegekende loon- en prijsbijstelling tranch 2022 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Deltafonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met de loon- en prijsbijstelling.

Werken aan Uitvoering

Ter financiering van activiteiten in het kader van Werken aan Uitvoering wordt € 24,3 miljoen aan het Deltafonds toegevoegd, artikel 5.01 Apparaat.

Artikel 7 Investeren in waterkwaliteit
Tabel 52

7 Investeren in waterkwaliteit

Totaal mutatie

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2035

2036

Ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 07.01 Ontwikkeling Kaderrichtlijn Water

 

73.258

84.215

67.441

78.834

88.308

127.315

         

Mutaties Voorjaarsnota 2022

 

‒ 30.025

‒ 28.310

210

977

7.353

66.037

0

0

       

Stand eerste suppletoire wet 2022 artikelonderdeel 07.01 Ontwikkeling Kaderrichtlijn Water

 

43.233

55.905

67.651

79.811

95.661

193.352

0

0

       

Kasschuiven Investeren in waterkwaliteit

0

  

7.803

23.169

13.526

‒ 44.498

         

Loon- en prijsbijstelling 2022

27.638

2.232

2.886

3.492

4.120

4.938

9.970

         

Mutaties Miljoenennota 2023

 

2.232

2.886

11.295

27.289

18.464

‒ 34.528

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Stand ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 07.01 Ontwikkeling Kaderrichtlijn Water

 

45.465

58.791

78.946

107.100

114.125

158.824

0

0

0

0

0

0

0

0

0

                 

Ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 07.02 Ontwikkeling waterkwaliteit

 

21.767

26.288

40.760

41.374

55.967

71.228

34.444

21.494

21.494

21.494

     

Mutaties Voorjaarsnota 2022

 

5.324

0

             

Stand eerste suppletoire wet 2022 artikelonderdeel 07.02 Ontwikkeling waterkwaliteit

 

27.091

26.288

40.760

41.374

55.967

71.228

34.444

21.494

21.494

21.494

     

Loon- en prijsbijstelling 2022

18.666

1.398

1.356

2.104

2.136

2.888

3.676

1.778

1.110

1.110

1.110

     

Waterkwaliteit projecten uitvoering

32.400

5.850

10.500

10.500

2.550

1.500

1.500

         

Mutaties Miljoenennota 2023

 

7.248

11.856

12.604

4.686

4.388

5.176

1.778

1.110

1.110

1.110

0

0

0

0

0

Stand ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 07.02 Ontwikkeling waterkwaliteit

 

34.339

38.144

53.364

46.060

60.355

76.404

36.222

22.604

22.604

22.604

0

0

0

0

0

                 

Ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 07.03 Studiekosten waterkwaliteit

 

8.450

6.100

11.000

9.513

2.000

2.000

0

0

0

0

0

0

   

Mutaties Voorjaarsnota 2022

 

13.086

8.080

6.597

‒ 2.950

‒ 3.400

‒ 2.900

‒ 4.400

        

Stand eerste suppletoire wet 2022 artikelonderdeel 07.03 Studiekosten waterkwaliteit

 

21.536

14.180

17.597

6.563

‒ 1.400

‒ 900

‒ 4.400

0

0

0

0

0

   

Emissieregistratie

3.445

  

265

265

265

265

265

265

265

265

265

265

265

265

265

Meettechniek Monitoring KRW

15.000

1.000

5.000

5.000

4.000

           

Mirt onderzoek Delta aanpak Waterkwaliteit

368

130

238

             

Nutrienten en Gewasbeschermingsmiddelen

23.400

2.100

3.500

3.500

3.500

3.500

2.900

4.400

        

PFAS

1.500

1.500

              

Plastic Zwerfafval

8.000

875

2.626

2.491

2.008

           

Reservering Kennisbasis Nationale Grondwater Reserves

2.700

1.200

1.000

500

            

Reservering PFAS

2.400

800

800

800

            

Waterkwaliteit projecten uitvoering

‒ 32.400

‒ 5.850

‒ 10.500

‒ 10.500

‒ 2.550

‒ 1.500

‒ 1.500

         

Mutaties Miljoenennota 2023

 

1.755

2.664

2.056

7.223

2.265

1.665

4.665

265

265

265

265

265

265

265

265

Stand ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 07.03 Studiekosten waterkwaliteit

 

23.291

16.844

19.653

13.786

865

765

265

265

265

265

265

265

265

265

265

                 

Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2022 Investeren in waterkwaliteit

 

103.475

116.603

119.201

129.721

146.275

200.543

34.444

21.494

21.494

21.494

0

0

   

Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2022 Investeren in waterkwaliteit

 

91.860

96.373

126.008

127.748

150.228

263.680

30.044

21.494

21.494

21.494

0

0

   

Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2023 Investeren in waterkwaliteit

 

103.095

113.779

151.963

166.946

175.345

235.993

36.487

22.869

22.869

22.869

265

265

265

265

265

                 
                 

Ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 07.09 Ontvangsten investeringen in waterkwaliteit

 

602

              

Mutaties Voorjaarsnota 2022

 

400

              

Stand eerste suppletoire wet 2022 artikelonderdeel 07.09 Ontvangsten investeringen in waterkwaliteit

 

1.002

              

Mutaties Miljoenennota 2023

                

Stand ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 07.09 Ontvangsten investeringen in waterkwaliteit

 

1.002

              
                 

Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2022 Investeren in waterkwaliteit

 

602

              

Totaal Ontvangsten stand eerste suppletoire wet 2022 Investeren in waterkwaliteit

 

1.002

              

Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2023 Investeren in waterkwaliteit

 

1.002

              

Artikel 7 Investeren in waterkwaliteit

Loon- en prijsbijstelling 2022

Dit betreft de toegekende loon- en prijsbijstelling tranch 2022 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Deltafonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met de loon- en prijsbijstelling.

Meettechniek Monitoring KRW

Ten behoeve van de evaluatie van de Kaderrichtlijn Water in 2024, en vervolgens de inhoudelijke verantwoording richting de Europese Commissie in 2027, is data benodigd vanuit monitoring en verbetering van het waterkwaliteitsmodelinstrumentarium. Ter financiering hiervan wordt € 15 miljoen vanuit artikel 5.04 Reserveringen naar artikel 7.03 Studiekosten waterkwaliteit overgeboekt.

Nutrienten en Gewasbeschermingsmiddelen

In het Delta-aanpak Agrarisch Waterbeheer – Nutriënten en gewasbeschermingsmiddelen (DAW) worden via gebiedsprocessen maatregelpakketten ontwikkeld ten behoeve van de wateropgave voor de landbouw, die passen bij een gezonde bedrijfsvoering van agrariërs en bijdragen aan het halen van de doelen van de Kaderrichtlijn Water. Met het Kadaster en met LTO zijn lopende afspraken over de uitvoering van DAW. De komende jaren is voor deze organisaties een bijdrage uit het Deltafonds nodig. Daarnaast zal in 2022 een regeling starten waarbij waterschappen subsidie kunnen aanvragen voor het uitvoeren van DAW-impulsprojecten. € 23,4 miljoen wordt vanuit artikel 5.04 Reserveringen naar artikel 7.02 Ontwikkeling en 7.03 Studiekosten waterkwaliteit geboekt.

Plastic Zwerfafval

Anders dan eerder verwacht, zijn de voorbereidende analyses en pilots in 2021 tot afronding gekomen. Hiermee is inzicht gekregen in de grootste bronnen van plastic voor de rivieren (hotspots), in de effectiviteit van verschillende vangsystemen en in de mogelijke maatregelen voor terreinbeheerders. In 2022 wordt toegewerkt naar de uitvoering van maatregelen toe te werken. Ter financiering hiervan wordt € 8 miljoen vanuit artikel 5.04 Reserveringen naar artikel 7.03 Studiekosten waterkwaliteit overgeboekt.

Waterkwaliteit projecten uitvoering

In de komende jaren worden subsidies onder andere aan het kadaster en LTO in het kader van Delta-aanpak Agrarisch Waterbeheer versterkt. De beschikbare middelen waren geraamd op het artikelonderdeel 7.03 Studiekosten, echter hebben meer het karakter van uitvoering/realisatie en dienen daarom op artikel 7.02.01 te worden verantwoord. Met deze boeking worden de beschikbare middelen op het juiste artikelonderdeel geplaatst.

Bijlage 3: Overzicht Hoogwaterbeschermingsprogramma

Tabel 53 Overzicht Hoogwaterbeschermingsprogramma

Oorspronkelijke financiering

          

Bijdragen

 

Totaal

t/m 2021

2.022,00

2.023,00

2.024,00

2.025,00

2.026,00

2.027,00

2028-2036

Waterschappen

Totaal

251

251

0

0

0

0

0

0

0

Spoedwet

HWBP-2

239

239

      

0

 

HWBP

4

4

      

0

Overige bijdrage

HWBP-2

8

8

      

0

Rijk

Totaal

1.015

929

86

0

0

0

0

0

0

Oorspronkelijke financiering

HWBP-2

967

926

41

     

0

 

HWBP

49

4

45

     

0

Totaal bijdragen oorspronkelijke financiering

 

1.267

1.181

86

0

0

0

0

0

0

           

Bestuursakkoord Water

          

Bijdragen

 

Totaal

t/m 2021

2.022

2.023

2.024

2.025

2.026

2.027

2028-2036

Waterschappen

Totaal (50%)

4.688

1.494

216

213

213

213

213

213

1.915

 

HWBP-2

799

799

      

0

 

HWBP

3.162

580

175

165

151

141

152

168

1.629

 

Projectgebonden aandeel (10%)

726

114

40

48

62

71

61

44

286

Rijk

Totaal (50%)

4.688

1.078

209

407

513

524

481

275

1.202

 

HWBP-2

808

427

31

114

86

1

64

21

65

 

HWBP

3.880

651

178

293

428

523

416

254

1.137

Rijksbijdrage Rijkskeringen HWBP

 

688

27

21

31

38

40

43

58

429

Totaal bijdragen Bestuursakkoord Water

 

10.064

2.599

445

651

764

777

736

546

3.546

           

Totaal bijdragen

 

11.330

3.779

531

651

764

777

736

546

3.746

           

Gezamenlijke uitgaven Rijk en Waterschappen

          

Uitgaven

 

Totaal

t/m 2021

2.022

2.023

2.024

2.025

2.026

2.027

2028-2036

HWBP-2

Totaal

2.581

2.174

70

112

84

0

64

21

55

 

Waterschapsprojecten

2.581

2.174

70

112

84

 

64

21

55

HWBP

Totaal (100%)

7.731

1.336

434

501

635

731

624

462

3.008

 

Waterschapsprojecten

6.540

1.027

362

433

557

643

547

400

2.571

 

Budgetoverheveling rivierverruiming

1

0

1

0

0

0

0

0

0

 

Programmabureau

129

41

6

6

6

6

6

6

52

 

Innovatie

316

146

20

13

11

11

11

11

95

 

HWBP: opleidingen nieuwe normering en MIRT bijdrage

20

9

4

1

1

1

1

1

5

 

Projectgebonden aandeel (10%)

726

114

40

48

62

71

61

44

286

Totaal gezamenlijke uitgaven Rijk en Waterschappen

 

10.312

3.510

504

614

720

731

689

483

3.062

           

Uitgaven Rijk

          

Uitgaven

 

Totaal

t/m 2021

2.022

2.023

2.024

2.025

2.026

2.027

2028-2036

HWBP-2

Totaal

242

226

2

1

1

1

0

0

10

 

Rijksprojecten

170

167

1

1

1

1

  

0

 

Interne kosten

24

24

0

     

0

 

Programmabureau

48

36

0

1

1

   

10

HWBP

Totaal

777

43

26

36

43

45

48

63

473

 

Rijksprojecten

688

27

21

31

38

40

43

58

429

 

Interne kosten

89

16

5

5

5

5

5

5

44

Totaal uitgaven Rijk

 

1.018

270

27

37

44

46

48

63

483

           

Toelichting bij het extracomptabele overzicht voor het Hoogwaterbeschermingsprogramma

Conform het wetsvoorstel doelmatigheid en bekostiging Hoogwaterbescherming wordt in de jaarlijkse begroting en verantwoording van het Deltafonds een extra-comptabel overzicht opgenomen waarin inzichtelijk wordt gemaakt hoe de bijdragen van het Rijk en waterschappen zich verhouden tot de uitgaven van het Hoogwaterbeschermingsprogramma. Voor een nadere toelichting op de bekostigingssystematiek van het Hoogwaterbeschermingsprogramma wordt verwezen naar de memorie van toelichting van het voornoemde wetsvoorstel. Het extracomptabele overzicht is als volgt opgebouwd:

De ontvangsten en bijdragen van de waterschappen respectievelijk het Rijk.

1. De bijdrage van de waterschappen bestaat uit de volgende drie elementen.

  • De jaarlijkse bijdragen van de waterschappen in de periode 2011–2013 aan het Hoogwaterbeschermingsprogramma die voortvloeien uit de Spoedwet.

  • De bijdragen die voortvloeien uit het Bestuursakkoord Water: totaal € 131 miljoen in 2014 en jaarlijks € 181 miljoen vanaf 2015. Vanaf 2016 worden deze bedragen geïndexeerd op basis van de IBOI, zoals gehanteerd door het Ministerie van Financiën. De bijdragen van de waterschappen bestaan uit een projectgebonden aandeel voor het HWBP dat door de betreffende beheerder direct wordt betaald en een solidariteitsdeel dat via het Deltafonds wordt verevend. Het projectgebonden aandeel bedraagt 10% van de (bruto) begrote uitgaven voor waterschapsprojecten binnen het HWBP.

  • Incidentele ontvangsten bijvoorbeeld in het kader van de eindafrekening van projecten.

2. De bijdrage van het Rijk bestaat uit de volgende drie elementen:

  • De bijdrage van het Rijk zoals vastgelegd in de bijlage van het Bestuursakkoord Water (nadere toelichting op het onderdeel «Financiering van een beheersbaar programma voor de waterkeringen» van het Bestuursakkoord Water), uitgaande van het toen beschikbare budget binnen de Rijksbegroting voor het Hoogwaterschermingsprogramma.

  • De bijdragen die voortvloeien uit het Bestuursakkoord Water: € 131 miljoen in 2014 en € 181 miljoen vanaf 2015. Vanaf 2016 worden deze bedragen geïndexeerd op basis van de IBOI, zoals gehanteerd door het Ministerie van Financiën, geïndexeerd met terugwerkende kracht ten opzichte van het prijspeil 2011. Het jaarbedrag prijspeil 2021 bedraagt € 213 miljoen (inclusief project gebonden aandeel).

  • De bijdrage van het Rijk aan de maatregelen voor rijkskeringen.

De uitgaven voor het Hoogwaterbeschermingsprogramma en het tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma

De uitgaven ten behoeve van hoogwaterbeschermingsmaatregelen bestaan uit:

  • Waterschapsprojecten: de subsidies (Lees: bij HWBP 100 respectievelijk 90% van de kosten van een sober en doelmatig ontwerp) voor versterkingen van primaire keringen in beheer van de waterschappen.

  • Rijksprojecten: de kosten van versterkingen van primaire keringen in beheer van het Rijk. Deze uitgaven komen voor wat betreft het HWBP volledig ten laste van het Rijk

  • Programmabureau: de kosten van het programmabureau.

  • Het projectgebonden aandeel van 10%: wordt door de betreffende beheerder zelf direct betaald.

  • De interne kosten hebben betrekking op de kosten van de inzet van Rijkswaterstaat-medewerkers binnen de programmabureaus en maken voor de bekostigingssystematiek geen deel uit van de programmabudgetten. Deze kosten vallen onder de 50/50 verdeling en zijn daarom afzonderlijk weergegeven.

  • Innovatie: Betreft innovaties waaronder de projectoverstijgende verkenningen. Deze kosten vallen onder de 50/50 verdeling. De subsidie beschikking betreft hier 100% bijdrage.

De uitgaven die vallen onder a), c) en f) worden door Rijk en waterschappen voor ieder de helft bekostigd.

De kasschuiven die voortvloeien uit de verschillen tussen de geraamde en begrote uitgaven.

De ontvangsten van de waterschappen vormen een deel van de uitgaven voor het HWBP. Het andere deel wordt bekostigd door het Rijk. De uitgaven van het HWBP in de begroting wordt in een bepaald uitgaventempo geraamd. Deze kasplanning komt tot stand op basis van de planningen van de diverse projecten, ingediend door de waterschappen (en RWS). Indien de daadwerkelijke uitgaven afwijken van de geraamde uitgaven of planningen van projecten wijzigen worden de uitgavenbudgetten aangepast door middel van kasschuiven binnen de kaders van de IenW-begroting.

Bijlage 4: Instandhouding

Het ministerie van IenW is verantwoordelijk voor de ontwikkeling en instandhouding van het hoofdwegennet, hoofdvaarwegennet, hoofdspoorweginfrastructuur en het hoofdwatersysteem. Dit doet IenW samen met Rijkswaterstaat (RWS) en ProRail. De netwerken beschermen ons tegen het water, dragen bij aan de economische ontwikkeling van ons land en zorgen ervoor dat mensen elkaar kunnen ontmoeten, goederen en diensten kunnen worden vervoerd en dat Nederland in verbinding staat met de rest van de wereld.

Vanaf de jaren 50 van de vorige eeuw is een groot deel van de infrastructuur aangelegd. Deze raakt op leeftijd en kent een steeds intensiever en zwaarder gebruik. Daarnaast stellen ontwikkelingen op het gebied van klimaat, duurzaamheid en cyberveiligheid nieuwe eisen aan onze infrastructuur. In de afgelopen perioden heeft de instandhouding achterstanden opgelopen. Om het benodigde kwaliteitsniveau voor een bereikbaar, leefbaar en veilig Nederland vast te houden zijn extra inspanningen nodig.

In deze bijlage wordt eerst toegelicht wat de vier netwerken omvatten, en hoe de instandhouding van deze netwerken wordt aangepakt. Vervolgens zijn de overzichten met de benodigde en beschikbare middelen voor instandhouding tot en met 2036 opgenomen. Tot slot wordt ingegaan op de opgave van de toekomst, waaronder de toenemende budgetbehoefte voor instandhouding en de ontwikkelingen met betrekking tot het uitgestelde onderhoud.

  • 1. Instandhouding van de netwerken

De Nederlandse infrastructuurnetwerken behoren tot de beste én meest intensief gebruikte netwerken ter wereld. Een goede instandhouding van netwerken is een randvoorwaarde voor de veiligheid, bereikbaarheid en leefbaarheid van Nederland. Om dit zo te houden, borgen IenW en de uitvoeringsorganisaties RWS en ProRail systematisch de instandhouding van de netwerken over de gehele levenscyclus. De netwerken worden, naast het intensieve gebruik, gekenmerkt door inpassing in een sterk verstedelijkte delta. Daardoor omvatten de netwerken voorzieningen als beweegbare bruggen, tunnels, op- en afritten, geluidschermen, sluizen en stormvloedkeringen. Deze elementen zorgen voor netwerken met een hoog serviceniveau , maar vergen ook onderhoud. Figuren 1 en 2 illustreren de omvang van netwerken.

Netwerken Rijkswaterstaat

Netwerk ProRail

Scope van instandhouding

Bij instandhouding gaat het om het behouden van de huidige functie van de infrastructuur. De begrippen die hierbij in het Mobiliteitsfonds en Deltafonds worden gehanteerd zijn: exploitatie, onderhoud en vernieuwing infrastructuur:

  • - Tot het domein van de exploitatie behoren (beheer)activiteiten die gericht zijn op het reguleren van het gebruik: verkeersleiding en capaciteitsmanagement, verkeersmanagement en watermanagement.

  • - Onderhoud betreft de activiteiten die erop zijn gericht de beoogde (ontwerp)levensduur van de infrastructuur te realiseren.

  • - Vernieuwing is gericht op het begin van een nieuwe levenscyclus van een nieuw object of het verlengen van de levensduur van het bestaande object (vervanging en renovatie). Het gaat bij vernieuwing expliciet niet om activiteiten die gericht zijn op toevoeging van functies of om aanleg van nieuwe of uitbreiding van bestaande infrastructuur (ontwikkeling).

Werkwijze instandhouding

Bij de instandhouding van de netwerken staan de prestaties die deze netwerken moeten leveren en de doelmatigheid van instandhoudingswerkzaamheden centraal. Het zijn de prestaties – de beschikbaarheid, betrouwbaarheid, duurzaamheid en veiligheid van de infrastructuur – die de gebruikers direct ervaren. Over deze te leveren prestaties en de bijhorende budgetten maakt IenW afspraken met ProRail en RWS. De slijtage van de infrastructuur vanwege veroudering en gebruik in combinatie met deze afspraken vormen de basis van de instandhoudingswerkzaamheden die door ProRail en RWS jaarlijks worden uitgevoerd. Onderstaande aspecten geven samen een beeld van de systematische aanpak en daarmee hoe de programmering ten behoeve van de instandhouding van de Rijksinfrastructuur tot stand komt:

•De aanlegbesluiten zijn het meest bepalend voor de budget- en capaciteitsbehoefte, zowel voor de aanlegkosten zelf als de structurele instandhoudingskosten in de decennia daarna. Zo kost het instandhouden van een tunnel meer dan een brug (in geval van een oeververbinding) of dan een weg op maaiveld (in geval van een landtunnel). Bedenk daarbij dat een tunnel meer is dan een betonnen bak onder de grond, maar dat deze ook vol zit met andere voorzieningen zoals vluchtwegen met brandveilige deuren, luchtzuiveringssystemen en elektronica die ook bediend en onderhouden moet worden.

•De beheerders werken volgens een werkwijze waarbij de gehele levenscyclus van de onderdelen en objecten wordt betrokken. Als eenmaal wordt besloten tot de aanleg van infrastructuur is op basis van ervaring al bekend wat voor instandhoudingswerkzaamheden aan de diverse objecten gemiddeld per jaar nodig zijn. Dit is vastgelegd in de instandhoudingsregimes. De instandhoudingsregimes zijn één onderdeel op basis waarvan de instandhoudingsprogrammering wordt opgesteld.

•De extra budgetbehoefte voor instandhouding in verband met de uitbreiding van de infrastructuur wordt bij het besluit om tot aanleg over te gaan ook toegevoegd aan de instandhoudingsbudgetten vanaf het jaar na beoogde openstelling.

•In de instandhoudingsregimes zijn ook regelmatige inspecties opgenomen, die leiden tot het inventariseren van de toestand van de objecten en – indien nodig – het nemen van maatregelen (concrete maatregelen of intensiveren inspecties). De inspecties krijgen een plaats in de instandhoudingsprogrammering.

•Tevens wordt bezien of er vanuit doelmatigheidsoogmerk en het beperken van hinder voor onze gebruikers, maatregelen gekoppeld kunnen worden (werk met werk): onderhoudswerkzaamheden met andere onderhoudswerkzaamheden, maar ook mogelijkheden om onderhoudsmaatregelen te koppelen aan vernieuwings- of aanlegprojecten die in de komende jaren gepland zijn. Het kan dus zijn dat in de regimes beoogde maatregelen naar een later moment worden verschoven om werk met werk te maken.

•Het kan ook voorkomen dat een bepaald schadebeeld of een ongeplande gebeurtenis vraagt om tussentijds ingrijpen (bijvoorbeeld de overstromingen in Limburg of de aanvaring bij de Gerrit Krolbrug). Die tussentijdse maatregelen worden dan geprioriteerd ten koste van een reeds geprogrammeerde maatregelen. Het onderhoud dat als gevolg daarvan wordt uitgesteld, dient vervolgens opnieuw een plek te krijgen in de instandhoudingsprogrammering.

•De totale programmering is een samenstel van preventieve en correctieve maatregelen. Leidend daarbij is het principe de kosten over de gehele levenscyclus van de infrastructuur (Life Cycle Costing; LCC) zo laag mogelijk te krijgen binnen de gegeven kaders en ontwikkelingen op de netwerken, rekening houdend met de gewenste netwerkprestaties. Waar sprake is van uitgesteld onderhoud, is vaak ook meer sprake van verstoringen en hinder. De beheerders proberen dit voor het gehele netwerk zoveel mogelijk te beperken.

Het is van belang te beseffen dat veiligheid te allen tijde bovenaan staat. Indien geconstateerd wordt dat de veiligheid voor de gebruikers in het geding is, dan worden direct maatregelen genomen om het gebruik van de infrastructuur weer binnen de geldende kaders plaats te laten vinden, bijvoorbeeld (tijdelijke) snelheidsverlagingen ter plaatse of andere (tijdelijke) gebruiksbeperkingen of fysieke infrastructuur ondersteunende maatregelen.

Om de systematische werkwijze op een hoger niveau te brengen worden externe toetsingen ingezet. Deze leveren waardevolle inzichten op voor zowel de interne processen als het in beeld hebben van de opgave buiten. In 2020 is de budgetbehoefte van RWS en ProRail extern gevalideerd: eerst door Horvat en vervolgens door PWC│REBEL. Aan de aanbevelingen uit deze validaties wordt voor RWS invulling gegeven via het Ontwikkelplan Assetmanagement.

Werkwijze vernieuwing bij RWS

De objecten en onderdelen zoals sluizen, bruggen en tunnels, hebben een beperkte levensduur en dienen aan het eind hiervan te worden vernieuwd. Door grootschalige aanleg, met name vanaf de jaren 50 van de vorige eeuw, en het intensievere gebruik is sprake van een flinke vernieuwingsopgave.

Om de veiligheid en de beschikbaarheid van de netwerken in stand te houden wordt voor alle netwerken en onderdelen daarvan de opgave in kaart gebracht.

Allereerst wordt op basis van het ontwerp ingeschat wanneer vernieuwing aan de orde zal zijn. Daarnaast worden de objecten onderworpen aan inspecties en berekeningen. Dit leidt tot het inzicht in, en een prognose van, waar op een termijn van vijf tot vijftien jaar vernieuwing nodig is. Zo worden, steeds vooruitkijkend, objecten en onderdelen geïdentificeerd waarvoor een planfase wordt gestart. In de planfase wordt de uiteindelijke opgave vastgesteld en daarna volgt een definitief besluit over de aanpak van het betreffende object.

Het vernieuwingsprogramma (programma Vervanging en Renovatie) kent een technische aanleiding, namelijk het einde van de technische levensduur van onderdelen en objecten in het hoofdwegennet. Vanuit dit perspectief hoeven geen aanvullende wensen of functionaliteiten te worden toegevoegd. Maar omdat het relatief grote ingrepen in het netwerk betreft, wordt ook gekeken naar eventuele verstandige, aanvullende investeringen in het kader van beleidsdoelstellingen zoals bereikbaarheid, duurzaamheid en klimaatadaptatie. Het primaire doel blijft echter het borgen van de beschikbaarheid en veiligheid van de Rijksnetwerken. Door het vernieuwen van objecten en onderdelen worden de beschikbaarheid en veiligheid van de netwerken op lange termijn geborgd.

Te leveren prestaties

De prestaties van de infrastructuur worden gemeten en uitgedrukt in indicatoren. Over de indicatoren met daarbij horende (streef)waarden worden prestatieafspraken gemaakt met RWS en ProRail en hiervoor worden budgetten beschikbaar gesteld. Met RWS is een tweejarig Service Level Agreement gesloten (looptijd 2022-2023), waarin afspraken zijn gemaakt over de uit te voeren werkzaamheden. Met ProRail zijn prestatieafspraken gemaakt die zijn opgenomen in de tienjarige beheerconcessie (2015-2025)en de (twee)jaarlijkse beheerplannen.

Voor de korte termijn (periode tot en met 2025) worden de extra middelen uit het coalitieakkoord Rutte IV ingezet om de programmering van RWS en ProRail op te hogen. Er wordt toegewerkt naar een stabilisatie van het uitgestelde onderhoud en hiervoor moeten keuzes worden gemaakt. Dit betekent dat in de eerste jaren, ondanks de grotere financiële ruimte, het uitgestelde onderhoud op de RWS-netwerken nog niet kan worden ingelopen. De extra middelen uit het coalitieakkoord Rutte IV zijn daarbij niet toereikend om al onze wensen en ambities (tegelijk) te realiseren. In deze kabinetsperiode zal daarom ook kritisch moeten worden gekeken naar het benodigde kwaliteitsniveau van de netwerken voor een bereikbaar, leefbaar en veilig Nederland. Dit betekent dat er keuzes worden gemaakt over prestatieniveaus voor instandhouding, nieuwe eisen aan de infrastructuur, zoals klimaatadaptatie, circulair en cyberveiligheid. Vooruitlopend hierop zullen wel de eerste (no-regret) stappen worden gezet op het gebied van klimaatadaptatie, duurzaamheid en cybersecurity.

Tabel 1 – Indicatoren RWS

Tabel 54 Indicatoren RWS

Indicator

Streefwaarde 2019-2022

Realisatie 2020

Realisatie 2021

    

Hoofdwegennet

   

Beschikbaarheid

   

Technische beschikbaarheid van de weg

90%

99%

99%

Files door Werk in Uitvoering als gevolg van aanleg en gepland onderhoud

10%

6%

7%

Levering verkeersgegevens:

   

– Beschikbaarheid data voor derden

90%

93%

94%

– Actualiteit data voor derden

95%

100%

96%

Veiligheid

   

– Voldoen aan norm voor verhardingen

99,70%

99,70%

99,80%

– Voldoen aan norm voor gladheidbestrijding

95%

voldoende

99%

    

Hoofdvaarwegennet

   

Beschikbaarheid / Betrouwbaarheid

   

Stremmingen gepland onderhoud

0,80%

0,30%

2,00%

Stremmingen ongepland onderhoud

0,20%

0,40%

1,00%

Tijdig melden ongeplande stremmingen

97%

98%

98%

Vaargeul op orde (% oppervlakte op orde)

   

– Toegangsgeulen

99%

100%

100%

– Hoofdtransportassen

90%

92%

92%

– Hoofdvaarwegen

85%

83%

80%

– Overige vaarwegen

85%

87%

83%

Veiligheid

   

Vaarwegmarkering op orde

95%

91%

92%

    

Hoofdwatersysteem

   

Waterveiligheid

   

Handhaving kustlijn

90%

91%

90%

Beschikbaarheid stormvloedkeringen

100%

83%

83%

Waterhuishouding op orde in alle peilgereguleerde gebieden

100%

50%

100%

Betrouwbaarheid informatievoorziening

95%

100%

96%

Tabel 2 – Indicatoren ProRail

Tabel 55 Indicatoren ProRail

KPI

Bodemwaarde1

Streefwaarde

Realisatie 2020

Realisatie 2021

Klantoordeel reizigersvervoerders

6

7

7

7

Klantoordeel goederenvervoerders

6

7

6

6

Reizigerspunctualiteit HRN (5 min) (met NS)

88,9%

91,5%

93,5%

94,4%

Reizigerspunctualiteit HRN (15 min) (met NS)

96,7%

97,4%

97,9%

98,1%

Reizigerspunctualiteit HSL (5 min) (met NS)

82,1%

84,2%

85,2%

89,2%

Betrouwbaarheid regionale series (3 min)

90,7%

93,7%

94,4%

93,7%

Impactvolle verstoringen

520

450

361

410

X Noot
1

Toelichting bodemwaarde: Waarde voor het jaarlijks minimaal te realiseren prestatieniveau op een prestatie indicator. In het geval van de prestatie indicator ‘Impactvolle storingen op de infra’ geldt een maximum.

2. Budgettair beeld

In het coalitieakkoord Rutte IV zijn extra middelen beschikbaar gesteld voor beheer, onderhoud en vernieuwing van de Rijksinfrastructuur. De komende jaren groeit de extra bijdrage stapsgewijs toe naar jaarlijks €1,125 miljard extra vanaf 2026 en structureel €1,25 miljard extra vanaf 2038 voor de instandhouding van onze wegen, spoor, bruggen, viaducten en vaarwegen, ook met het oog op de verkeersveiligheid. Er wordt extra geïnvesteerd in het Deltafonds (€250 miljoen structureel vanaf 2026) om achterstanden weg te werken en de uitvoering van het Nationale Deltaprogramma te versnellen. De extra middelen uit het coalitieakkoord voor de jaren 2022-2025 zijn bij deze begroting verdeeld over de netwerken van ProRail en RWS op het Mobiliteitsfonds en Deltafonds om de programmering van beheer en onderhoud in deze jaren op te hogen. Voor Vernieuwing is in de periode 2026 tot en met 2030 € 200 miljoen per jaar overgeheveld naar de betreffende begrotingen van IenW (€ 160 miljoen voor het Mobiliteitsfonds en € 40 miljoen voor het Deltafonds).

In het Beleidsprogramma IenW zoals gedeeld met de Kamer wordt aangegeven dat in lijn met de motie Stoffer c.s.1 wordt toegewerkt naar een meerjarenplan voor instandhouding van de Rijksinfrastructuur. Het plan is gericht op een stabiele langdurige programmering, waarbij op termijn het uitgesteld onderhoud kan worden ingelopen. Het versterken van assetmanagement blijft noodzakelijk2. Voor de langere termijn werkt het ministerie van IenW samen met de Kamer, decentrale overheden en overige externe partners toe naar het definiëren van een nieuw kwaliteitsniveau van de hoofdinfrastructuurnetwerken. Bij het in kaart brengen van de keuzes en prioriteringen voor het aangepaste basiskwaliteitsniveau wordt het ministerie van IenW ondersteund door een externe audit. Zoals u bent geïnformeerd wordt de audit voor de RWS-netwerken in 2022 uitgevoerd en de audit ProRail in 20243. Middelen, (netwerk) prestaties en risico’s worden in evenwicht gebracht en er wordt ook rekening gehouden met het toekomstbestendig maken van onze infrastructuurnetwerken.

Instandhoudingsopgave RWS

Budgetbehoefte

In december 2021 is de Tweede Kamer geïnformeerd over de validatie door Horvat en PwClRebel. Daaruit is gebleken dat wanneer alle kosten voor instandhouding worden opgeteld, de budgetbehoefte (prijspeil 2019) uitkomt op een bandbreedte van € 2,1 ‒ € 2,4 miljard per jaar voor de korte termijn (2022–2025) en van € 2,3 ‒ € 2,6 miljard per jaar voor de lange termijn (2026–2035).

Bovenop de validatie van PWC│REBEL zijn er nog enkele ontwikkelingen waardoor de kosten voor instandhouding verder zullen stijgen:

  • De huidige tijd stelt nieuwe eisen aan het areaal, u kunt daarbij denken aan ontwikkelingen zoals klimaatverandering en bodemerosie, wijziging van wet- en regelgeving, de transitie naar klimaatneutrale en circulaire infrastructuur en ook aan de mogelijkheden van smart maintenance, smart shipping en smart mobility

  • Beheersing van risico’s als gevolg van het uitgesteld onderhoud. In het jaarverslag 2021 is uw Kamer geïnformeerd dat het uitgesteld onderhoud ultimo 2021 een volume heeft van € 1,333 miljard. Dit zal ook in 2022-2023 nog verder oplopen.

  • Q3 2022 is een nieuw prognoserapport VenR opgeleverd.

De budgetbehoefte voor deze ontwikkelingen zal de komende periode verder gevalideerd worden. Voor de langere termijn werkt het ministerie van IenW toe naar het definiëren van een nieuw kwaliteitsniveau van de hoofdinfrastructuurnetwerken.

Beschikbare budgetten Exploitatie en onderhoud

Met eerdere financiële impulsen is het beschikbare budget de afgelopen jaren toegenomen. Met het coalitieakkoord Rutte IV worden ook in de toekomst structureel extra middelen uitgetrokken voor instandhouding en het inlopen van achterstanden. Met de beschikbaar gekomen middelen zullen de budgetten voor exploitatie en onderhoud verder worden opgehoogd. Vanaf 2023 loopt dit budget op naar in totaal ca. € 2,1 miljard per jaar voor de RWS-netwerken (prijspeil 2022). Uitgangspunt is het uitgesteld onderhoud RWS zo spoedig mogelijk te stabiliseren en vervolgens in te zetten op het inlopen van het uitgesteld onderhoud. Het beschikbare budget in de periode 2022-2025 sluit hiermee aan bij de tot nu gevalideerde behoefte.

Beschikbare budgetten Vernieuwing

Tot dit moment zijn voor 4 tranches vernieuwingsprojecten opdracht verleend aan RWS. Een deel van de projecten is reeds afgerond. Een deel van de projecten bevindt zich in de planfase, een ander deel is in voorbereiding of realisatie. Tranche 4 beslaat 50 projecten verdeeld over de drie netwerken van RWS. Opdracht voor deze tranche is in 2018 verleend aan RWS. Deze tranche is groter dan de eerste drie tranches gezamenlijk. In het MIRT-overzicht zijn de lopende vernieuwingsprojecten (onder het Programma Vervanging en Renovatie) opgenomen.

Het budget voor vernieuwing zal de eerstkomende jaren over de drie RWS netwerken tezamen groeien van ca. € 355 miljoen in 2022 naar ruim € 600 miljoen in 2026. Ten opzichte van de begroting 2022 zijn middelen naar achteren geschoven in verband met de complexiteit van de opgave. Enkele projecten hebben meer tijd nodig om de uitvoering goed voor te bereiden.

Na 2026 nemen de budgetten weer af tot gemiddeld € 445 miljoen per jaar, hoewel de vernieuwingsopgave in deze periode naar verwachting juist blijft doorgroeien richting de € 1.000 miljoen per jaar. Dit bedrag is nog niet gevalideerd. Om gesteld te staan voor deze oplopende vernieuwingsopgave, worden de extra middelen vanuit het coalitieakkoord Rutte IV ook ingezet om de budgetten voor vernieuwing op te hogen. In eerste instantie is vanuit de middelen uit het coalitieakkoord Rutte IV in de periode 2026-2030 jaarlijks € 160 miljoen overgeheveld naar het Mobiliteitsfonds en € 40 miljoen naar het Deltafonds.

Instandhoudingsopgave ProRail

Budgetbehoefte

In december 2021 is de Tweede Kamer geïnformeerd over de validatie door Horvat en PwClRebel. Daaruit is gebleken dat de budgetbehoefte uitkomt op gemiddeld ca. € 1,7 miljard per jaar op prijspeil 2019. Rekening houdend met achtereenvolgens de indexering naar prijspeil 2021 en 2022 (GWW 4212b - publicatie CBS) is dat gemiddeld resp. ca. € 1,8 miljard per jaar en ca. € 2,1 miljard per jaar.

Bovenop de validatie van PWC│REBEL zijn er nog enkele ontwikkelingen waardoor de kosten voor instandhouding stijgen:

  • Mutaties in de subsidieaanvraag van ProRail voor 2022: gemiddeld ca. € 100-150 miljoen per jaar;

  • Nieuwe eisen aan de infrastructuur voor duurzaamheid, klimaat en cyber: ca. € 150-200 miljoen per jaar.

De totale budgetbehoefte komt hiermee uit op gemiddeld ca. € 2,4 miljard per jaar op prijspeil 2022. In de periode 2022-2024 zullen de uitgavenreeksen van ProRail opnieuw worden herijkt en extern worden gevalideerd. Voor de langere termijn werkt het ministerie van IenW toe naar het definiëren van een nieuw kwaliteitsniveau van de hoofdinfrastructuurnetwerken.

Beschikbare budgetten

Met eerdere financiële impulsen is het beschikbare budget in de afgelopen jaren toegenomen tot gemiddeld ca. € 1,5 miljard per jaar op prijspeil 2021. Met het coalitieakkoord Rutte IV worden extra middelen uitgetrokken voor instandhouding en het inlopen van achterstanden. Met de beschikbaar gekomen middelen zullen de budgetten voor instandhouding spoor verder worden opgehoogd met gemiddeld ca. € 300 miljoen per jaar, waarmee er gemiddeld ca. € 1,8 miljard per jaar beschikbaar is op prijspeil 2021.

Rekening houdend met de prijsbijstelling 2022 (op basis van de IBOI) en de dekking van de tegenvallers voor het jaar 2022 van ca. € 165 miljoen die binnen de bestaande middelen op het Mobiliteitsfonds is gevonden, bedragen de totale beschikbare middelen gemiddeld ca. € 2,0 miljard per jaar voor de periode 2022-2025 (op prijspeil 2022). Het beschikbare budget in deze periode sluit hiermee aan bij de tot nu gevalideerde behoefte.

Budgetten instandhouding

In de periode tot en met 2036 zijn de volgende budgetten beschikbaar voor instandhouding:

Tabel 56 Budgetten Exploitatie, Watermanagement en Onderhoud RWS

Artikelonderdeel

 

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2035

2036

2022-2036

Hoofdwegen

                 

MF 12.01

Exploitatie

4.479

4.478

4.266

4.159

4.159

4.159

4.168

4.168

4.168

4.168

4.168

4.168

4.168

4.168

4.168

63.212

MF 12.02.01

Onderhoud

1.014.725

837.575

903.683

892.027

373.275

373.852

410.566

449.220

450.519

512.436

512.436

514.976

546.026

549.247

588.094

8.928.657

MF.12.06.02

Overige netwerkgebonden kosten

249.992

185.774

103.814

102.574

103.101

104.193

102.990

102.990

102.990

102.990

102.963

102.963

102.989

102.989

102.989

1.776.301

Totaal budget Exploitatie en Onderhoud Hoofdwegen

 

1.269.196

1.027.827

1.011.763

998.760

480.535

482.204

517.724

556.378

557.677

619.594

619.567

622.107

653.183

656.404

695.251

10.768.170

                  

Hoofdvaarwegen

                 

MF 15.01

Exploitatie

10.972

10.152

9.826

9.661

9.661

9.661

9.661

9.661

9.661

9.661

9.661

9.661

9.661

9.661

9.661

146.882

MF 15.02.01

Onderhoud

452.426

454.710

510.522

488.693

161.354

158.309

190.051

196.081

194.230

187.822

187.822

187.823

232.733

232.733

232.733

4.068.042

MF 15.06.02

Overige netwerkgebonden kosten

58.964

58.279

32.670

32.767

33.061

33.716

32.096

32.096

32.096

32.096

32.096

32.096

32.096

32.096

32.096

538.321

Totaal budget Exploitatie en Onderhoud Hoofdvaarwegen

 

522.362

523.141

553.018

531.121

204.076

201.686

231.808

237.838

235.987

229.579

229.579

229.580

274.490

274.490

274.490

4.753.245

                  

Hoofdwatersysteem

                 

DF 3.01.01

Watermanagement

8.028

8.028

8.055

8.055

8.055

8.283

7.829

7.829

7.829

7.829

7.829

7.829

7.829

7.829

7.829

118.965

DF 3.02.01

Onderhoud Waterveiligheid

143.882

253.507

280.907

315.655

110.956

113.266

109.256

111.948

108.066

86.743

76.087

80.393

110.034

110.034

110.034

2.120.768

DF 3.02.02

Onderhoud Zoetwatervoorziening

88.601

94.939

20.026

19.997

3.890

3.890

3.890

3.890

3.890

3.889

3.889

3.889

3.889

3.889

19.436

281.894

DF 5.02.01

Overige netwerkgebonden kosten

103.831

93.449

71.065

71.384

71.513

73.203

69.424

69.083

69.083

69.083

69.083

69.083

69.083

69.083

69.083

1.106.533

Totaal budget Watermanagement en Onderhoud Hoofdwatersysteem

 

344.342

449.923

380.053

415.091

194.414

198.642

190.399

192.750

188.868

167.544

156.888

161.194

190.835

190.835

206.382

3.628.160

                  

Totaal budget Exploitatie, Watermanagement en Onderhoud

 

2.135.900

2.000.891

1.944.834

1.944.972

879.025

882.532

939.931

986.966

982.532

1.016.717

1.006.034

1.012.881

1.118.508

1.121.729

1.176.123

19.149.575

Tabel 57 Budgetten Vernieuwing RWS

Artikelonderdeel

 

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2035

2036

2022-2036

Hoofdwegen

                 

MF 12.02.04

Vernieuwing

264.624

298.404

325.093

479.040

369.301

324.961

179.997

49.275

167.645

268.114

268.114

302.012

302.012

275.595

275.595

4.149.782

Hoofdvaarwegen

                 

MF 15.02.04

Vernieuwing

73.696

136.355

233.307

214.425

190.300

111.666

51.236

28.042

7.992

130.145

130.144

148.397

148.397

148.397

148.397

1.900.896

Hoofdwatersysteem

                 

DF 3.02.03

Vernieuwing

17.295

15.168

19.309

63.511

62.723

11.171

86.684

78.490

61.320

166.320

166.317

106.299

96.299

106.299

106.299

1.163.504

                  

Totaal budget Vernieuwing

 

355.615

449.927

577.709

756.976

622.324

447.798

317.917

155.807

236.957

564.579

564.575

556.708

546.708

530.291

530.291

7.214.182

Tabel 58 Gereserveerde budgetten Onderhoud

Artikelonderdeel

 

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2035

2036

2022-2036

Mobiliteitsfonds

                 

MF 12.03.02

Reservering areaalgroei hoofdwegen

  

284

347

2.919

8.433

39.191

48.495

48.495

49.412

50.079

50.079

50.079

54.147

53.903

455.863

MF 15.03.02

Reservering areaalgroei hoofdvaarwegen

 

20.684

20.684

20.683

20.684

24.000

26.284

26.300

26.857

26.857

26.858

26.524

26.524

26.524

26.524

345.987

MF 11.03.03

Reservering CA Rutte IV instandhouding

   

161.400

160.000

160.000

160.000

160.000

160.000

      

961.400

Totaal reserveringen Mobiliteitsfonds

  

20.684

20.968

182.430

183.603

192.433

225.475

234.795

235.352

76.269

76.937

76.603

76.603

80.671

80.427

1.763.250

                  

Deltafonds

                 

DF 1.02.01

Reservering areaalgroei hoofdwatersysteem

   

1.741

1.741

1.741

1.741

1.741

1.741

1.741

1.742

    

13.929

DF 5.04.01

Reservering CA Rutte IV instandhouding

 

7.500

12.000

12.000

12.225

55.000

62.500

40.000

40.000

      

241.225

Totaal reserveringen Deltafonds

  

7.500

12.000

13.741

13.966

56.741

64.241

41.741

41.741

1.741

1.742

    

255.154

                  

Totaal reserveringen

  

28.184

32.968

196.171

197.569

249.174

289.716

276.536

277.093

78.010

78.679

76.603

76.603

80.671

80.427

2.018.404

Tabel 59 Budgetten Exploitatie, Onderhoud en Vernieuwing Spoor

Artikelonderdeel

 

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2035

2036

2022-2036

Hoofdspoorweginfrastructuur

                 

MF 13.02

Exploitatie

258.756

261.121

247.879

243.466

242.268

241.950

241.943

241.952

241.935

241.954

241.956

242.570

242.969

242.997

240.973

3.674.689

MF 13.02

Onderhoud

894.307

830.497

831.521

830.654

832.153

831.543

829.937

831.897

845.592

847.442

877.765

892.729

889.760

911.308

917.641

12.894.746

MF 13.02

Vernieuwing

804.562

941.740

951.175

943.701

524.918

503.430

408.904

440.989

571.500

587.198

595.163

678.754

780.249

760.962

904.374

10.397.619

MF 13.02

Overige netwerkgebonden kosten

406.722

348.079

338.610

355.425

379.762

467.864

369.448

370.690

372.559

374.897

379.449

380.992

382.195

353.269

349.463

5.629.424

MF 13.02

Gebruiksheffing vervoerders

‒ 399.040

‒ 390.671

‒ 394.292

‒ 404.556

‒ 408.916

‒ 409.743

‒ 410.420

‒ 420.973

‒ 421.063

‒ 421.456

‒ 422.178

‒ 433.759

‒ 434.474

‒ 434.495

‒ 432.738

‒ 6.238.774

Totaal budget Exploitatie, Onderhoud en Vernieuwing Spoor

 

1.965.307

1.990.766

1.974.893

1.968.690

1.570.185

1.635.044

1.439.812

1.464.555

1.610.523

1.630.035

1.672.155

1.761.286

1.860.699

1.834.041

1.979.713

26.357.704

DBFM

Een deel van de instandhouding van de netwerken gebeurt via DBFM-contracten (Design-Build-Maintain-Finance). Bij deze contractvorm is aan een consortium niet alleen het ontwerp en de bouw van een project gegund, maar ook het onderhoud voor een langdurige periode. Bij DBFM is de opdrachtnemer niet alleen verantwoordelijk voor het ontwerp en de bouw van het project, maar ook voor de financiering en het totale onderhoud. Het is dus een geïntegreerde contractvorm. Bij traditionele contracten koopt het Rijk een product in: bijvoorbeeld een rijksweg met 2x2 rijstroken. Bij een DBFM-contract neemt het Rijk echter een dienst af: een beschikbare rijksweg. Het benodigde budget komt uit drie bronnen: (i) het aanlegbudget, (ii) het beschikbare exploitatie en onderhoudsbudget van reeds aanwezige infrastructuur en (iii) het budget voor areaalgroei voor dat deel van de infrastructuur dat nieuw wordt aangelegd. Ten behoeve van de aanbesteding van een DBFM-contract wordt een referentieraming opgesteld voor de te verwachten aanleg- en exploitatie en onderhoudskosten bij traditionele uitvoering. Deze referentieraming wordt gebruikt om de plafondprijs (het acceptabele maximum) voor de bieding te bepalen. Deze ramingen worden op dezelfde wijze uitgevoerd als de ramingen die voor LCC worden uitgevoerd. De aanbesteding verloopt in een aantal stappen. Na de laatste stap vindt ook de budgettaire verwerking in de begroting plaats. De beschikbare middelen vanuit Aanleg en exploitatie en onderhoud (incl. areaalgroei) worden overgeboekt naar het GIV/PPS-artikel. De middelen worden met eenzelfde «netto contante waarde» omgezet in een langjarige reeks ter betaling van de beschikbaarheidsvergoedingen. Dit is de zogenaamde financiële inpassing of DBFM conversie. Er wordt hiermee geen budget toegevoegd aan het project, de kasreeks wordt alleen aangepast aan de contractvorm. De prestatie-eisen en uitrustingsniveaus van de infrastructuur binnen het DBFM-contract zijn dezelfde als die aan RWS worden gesteld. Op het moment van aanbesteden wordt bij de M (maintain) van DBFM, een serviceniveau uitgevraagd dat past bij het onderhoudsregime wat op dat moment van toepassing was. Dat niveau geldt voor de looptijd van het contract en is daarmee niet budgettair flexibel. Bij DBFM geldt dat voor een periode van 20–25 jaar het consortium verantwoordelijk is voor het onderhoud van infrastructuur. Na afloop van het DBFM-contract valt dit deel van het areaal weer binnen het reguliere exploitatie en onderhoud van RWS. De mutaties tussen het exploitatie-, onderhoud- en vernieuwingartikel (voor wegen artikelonderdeel 12.02, vaarwegen artikelonderdeel 15.02, voor het hoofdwatersysteem artikel 3.02) en het DBFM artikel (voor wegen artikelonderdeel 12.04, vaarwegen artikelonderdeel 15.04, voor het hoofdwatersysteem artikel 4.02) zijn zichtbaar in de begroting en worden toegelicht. Na afloop van een DBFM-contract wordt het exploitatie- en onderhoudsdeel weer aan de reguliere exploitatie- en onderhouds-budgetten van RWS toegevoegd. In onderstaand overzicht is aangegeven voor welke projecten DBFM-contracten zijn afgesloten. Voor de financiering van deze projecten is het genoemde exploitatie- en onderhoudsbudget (per jaar) ingezet. Dit komt na afloop van het DBFM-contract weer beschikbaar tegen het dan geldende prijspeil.

Tabel 60 Overzicht DBFM-projecten

Project

Areaalinformatie

Einde DBFM-contract

Uitgenomen BenO-budget/jaar

Hoofdwegennet

Baanlengte1

Grote kunstwerken

Wegconfiguratie in M-fase

  

A59 Rosmalen–Geffen

23 km

 

2x2

2019

1,0 mln.

N31 Leeuwarden–Drachten

56 km

Langdeel aquaduct

2x2

2022

5,5 mln.

A12 Lunetten–Veenendaal

65 km

 

2x4, 2x3

2033

5,9 mln.

A10 Tweede Coentunnel

39 km

1ste en 2de Coentunnel

2x3+2x2, 2x4

2037

12,0 mln.

N33 Assen–Zuidbroek

105 km

 

2x2

2034

2,8 mln.

A15 Maasvlakte–Vaanplein

129 km

nieuwe Botlekbrug, Thomassentunnel, Botlektunnel

2x3+2x2, 2x3, 2x2

2035

31,7 mln.

A1/A6 Diemen–Almere Havendreef (SAA)

72 km

Aquaduct Muiden, verbrede Hollandse Brug

2x5+2, 2x4+2

2042

11,9 mln.

A12 Veenendaal–Ede–Grijsoord

50 km

 

2x3

2032

2,2 mln.

A9 Holendrecht–Diemen (Gaasperdammerweg, SAA)

41 km

Gaasperdammer-tunnel

2x5+1

2038

14,2 mln.

N18 Varsseveld Enschede

70 km

 

2x2+2x1

2043

1,8 mln.

A27/A1 Utrecht Noord - knpt. Eemnes - Bunschoten

53 km

 

2x3+2x4

2043

3,9 mln.

A6 Almere (SAA)

39 km

 

2x5

2039

3,3 mln.

A24 Blankenburgverbinding

35 km

Blankenburgtunnel, Aalkeettunnel

2x3

2043

10,1 mln.

A16 Rotterdam

37 km

Rottemerentunnel

2x2+2x3

2043

7,2 mln.

A9 Badhoevedorp – Holendrecht (Amstelveen)

52 km

 

2x4+1

2038

2,6 mln.

A15/A12 Ressen - Oudbroeken (ViA15)

87 km

Brug over het Pannerdensch kanaal

2x3 + 2x2

2044

6,1 mln.

Hoofdvaarwegennet

Vaarweglengte

Grote kunstwerken

   

Keersluis Limmel

 

Nieuwe Keersluis Limmel, incl. verkeersbrug over sluis

 

2048

0,4 mln.

Beatrixsluis 3e Kolk

4 km

Complex Prinses Beatrixsluis incl. baggeren, onderhoud oevers en ligplaatsen langs Lekkanaal

 

2046

2,8 mln.

Zeetoegang IJmond

 

Nieuwe zeesluis en sluiseilanden

 

2045

2,5 mln.

Sluis Eefde

 

Nieuwe schutsluis inclusief onderhoud voorhavens (bestaande schutsluis tot 2021)

 

2047

1,0 mln.

Hoofdwatersysteem

 

Grote kunstwerken

   

Afsluitdijk

 

Afsluitdijk, spuicomplexen en keringen Den Oever en Kornwerderzand

 

2047

9,3 mln.

Hoofdspoorweginfrastructuur

Spoorweglengte

Grote kunstwerken

   

HSL

85 km

Tunnel Groene Hart, Doorgaand Spoorviaduct Bleiswijk, Tunnel Rotterdam Noord, Tunnel Oude Maas, Tunnel Dordtse Kil, Brug Hollands Diep

 

2031

N.v.t.

X Noot
1

Baanlengte omvat: hoofdrijbanen, verbindingswegen en op- en afritten.

  • 3. Overig

We zijn op weg naar een situatie waarin we een grotere instandhoudingsbehoefte moeten aankunnen om onze netwerken veilig, beschikbaar en betrouwbaar te houden. De komende jaren zien we als een transitiefase waarin RWS en ProRail stapsgewijs kunnen toegroeien naar deze situatie. Maakbaarheid is hierbij een belangrijk uitgangspunt. Beide uitvoerders en de markt kunnen immers niet van vandaag op morgen structureel extra werk leveren. Uitvoeren van extra werk vraagt om een gedegen voorbereiding, aanbesteding en werving van personeel.

Ontwikkelplan Assetmanagement

In 2020 is de instandhoudingsbehoefte gevalideerd. Dat heeft ertoe geleid dat naast financiële maatregelen ook – in lijn met de aanbevelingen van Horvat en PwClRebel – maatregelen genomen worden om het assetmanagement voor het hoofdwegennet, het hoofdvaarwegennet en het hoofdwatersysteem te verbeteren. Daartoe is het Ontwikkelplan Assetmanagement IenW opgesteld. De Tweede Kamer is hierover december 2020 geïnformeerd.

Met het Ontwikkelplan is de ambitie voor de door RWS beheerde netwerken neergezet die past bij instandhoudingsopgave op deze netwerken. Assetmanagement is er om deze netwerken met oog voor de omgeving op een duurzame wijze beter te laten presteren zodat de gebruikers er nu en in de toekomst veilig gebruik van kunnen blijven maken. Het assetmanagement wordt zodanig ingericht dat RWS op ieder moment in samenhang inzicht kan bieden in de staat en het presteren van de netwerken, de risico’s en kosten en op een veilige, betrouwbare en voorspelbare wijze diensten aan de maatschappij kan blijven verlenen. Het verbeterde assetmanagement resulteert erin dat IenW richting de politiek en samenleving overtuigende en inzichtelijk goede beslisinformatie kan opleveren om te komen tot realistische, betere, efficiëntere keuzes in het ontwikkelen, in stand houden en bedienen van de netwerken. En het resulteert erin dat RWS betrouwbaar, voorspelbaar en eenduidig de instandhoudingsmaatregelen programmeert, plant, uitvoert opdat de netwerken zo efficiënt en effectief mogelijk functioneren.

Om deze ambitie te bereiken moeten op alle stappen van het assetmanagement verbeteringen doorgevoerd worden. De internationale norm ISO 55000 geeft hier richting aan. Het ontwikkeltraject duurt 5 jaar. De acties waren tot nu toe gericht op het verbeteren van de kaders en de tools voor uniform werken en het vastleggen van areaalgegevens zodat op landelijk en regionaal niveau betere afwegingen gemaakt kunnen worden. Voorts zijn de verantwoordelijkheden aangescherpt en eenduidig belegd, zowel binnen RWS als in de driehoek opdrachtgever-eigenaar-opdrachtnemer RWS. In 2023 en verder wordt hierop doorgepakt zodat de werkwijze, de areaalgegevens en IV in samenhang verbeteren. Ook zullen de prestatie- en sturingsafspraken geherdefinieerd worden, het startpunt van het assetmanagementbeleid. Het gaat hier om afspraken over het prestatieniveau van het hoofdwegennet, hoofdvaarwegennet en hoofdwatersysteem om invulling te geven aan een veilig, leefbaar en bereikbaar Nederland en afspraken over het daarvoor benodigde uitvoeringsapparaat. Nu er meerjarige zekerheid is over de budgetten voor instandhouding kan hieraan invulling gegeven worden.

Jaarlijks wordt geëvalueerd welke voortgang op de ambitie is bereikt, zodat leerervaringen kunnen worden benut in de volgende stap in de transitie. De voortgang op het meerjarige ontwikkelplan zal extern beoordeeld worden.

Programma Versoberingen en efficiency

In bijlage 4.2 van de Infrastructuurbegroting 2012 is de Tweede Kamer geïnformeerd over de toen niet gedekte onderhoudsproblematiek tot en met 2020 bij RWS en over de mix van maatregelen om deze problematiek te beheersen.

Een van de maatregelen betreft een pakket aan efficiencymaatregelen en versoberingen van het onderhoudsniveau. De afspraken over deze te realiseren maatregelen zijn opgenomen in het Programma Versobering en Efficiency. De versoberingen en efficiencymaatregelen zijn stapsgewijs geïmplementeerd, omdat dit de mogelijkheid bood om binnen het afgesproken budgettaire kader door een verstandige mix van maatregelen passend bij de lokale situatie optimalisaties aan te brengen. Hierdoor konden en kunnen eventuele negatieve gevolgen voor doorstroming en veiligheid worden beperkt.

In bijlage 5 van de Infrastructuurbegroting 2013 is de verdeling van het totale pakket efficiency- en versoberingmaatregelen van € 1,64 miljard naar netwerk gepresenteerd. Hiervan is tot en met 2016 € 891 miljoen gerealiseerd. In die bijlage is tevens een eerste inschatting opgenomen van effecten op veiligheid en doorstroming.

In bijlage 4 van de Infrastructuurbegroting 2015 is de verdeling van het totale pakket efficiency- en versoberingsmaatregelen a € 1,64 miljard naar netwerk uitgesplitst en de prognose bijgesteld. In deze bijlage is de verwachte bandbreedte op basis van de verdere uitwerking en implementatie van de maatregelen in beeld gebracht. Wanneer het totaalpakket aan maatregelen bij de onderkant van de bandbreedte dreigt uit te komen, zal worden bijgestuurd door nieuwe maatregelen te treffen. Op basis van het huidige beeld is de inschatting dat het realiseren van het totale pakket van € 1,64 miljard aan versobering- en efficiencymaatregelen mogelijk is. Ten opzichte van de vorige begroting zijn de inzichten niet gewijzigd.

Na 2020 zal worden geëvalueerd of met het Programma Versoberingen en Efficiency de gestelde doelen zijn bereikt en of er vervolgacties nodig zijn. Over de uitkomst wordt u geïnformeerd.

Bijlage 5: Lijst van afkortingen

Tabel 61 Afkortingenlijst

BAW

Bestuursakkoord Water

BenO

Beheer en Onderhoud

BOI

Beoordelings- en Ontwerpinstrumentarium

BOV

Beheer, Onderhoud en Vervanging

BPRW

Beheer- en Ontwikkelplan voor de Rijkswateren

CA

Coalitieakkoord

DAW

Delta-aanpak Agrarisch Waterbeheer

DBFM

Design, Build, Finance and Maintain

DF

Deltafonds

DP

Deltaprogramma

EHS

Ecologische Hoofdstructuur

HWBP

Hoogwaterbeschermingsprogramma

HWBP-2

Tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma

IBOI

Index Bruto Overheidsinvesteringen

IenW

Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat

IRM

Integraal Rivier Management

KRW

Kaderrichtlijn Water

LNV

Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

LRT3

Derde Landelijke Rapportage Toetsing primaire waterkeringen

LTO

Land- en Tuinbouworganisatie

MIRT

Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport

MKBA

Maatschappelijke Kosten-BatenAnalyse

MER

MilieuEffectRapportage

MTIB

Missiegedreven topsectoren- en innovatiebeleid

NCSA

Nationale Cybersecuritystrategie Agenda

NGR

Nationale Grondwater Reserves

NKWK

Nationaal Kennis- en innovatieprogramma Water en Klimaat

NLCS

Nederlandse Cybersecurity Strategie

NNN

Natuurnetwerk Nederland

NOVI

Nationale Omgevingsvisie

NURG

Nadere Uitwerking Rivieren Gebied

NUTW

Nog uit te voeren werkzaamheden

NWO

Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek

NWP

Nationaal Water Programma

OCW

Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

OT

Operationele technologie

PAGW

Programmatische Aanpak Grote Wateren

PFAS

Poly- en perfluoralkylstoffen

PKB

Planologische Kernbeslissing

PPS

Publiek-private samenwerking

RvdR

Ruimte voor de Rivier

RWS

Rijkswaterstaat

SCM

Strategische Capaciteitsmanagement

TTW

Toegepaste en Technische Wetenschappen

VenR

Vervanging en Renovatie

VNAC

Versterking van de Nationale aanpak Cybersecurity

WB21

Waterbeleid voor de 21e eeuw

WBI

Wettelijk BeoordelingsInstrumentarium


X Noot
1

Kamerstuk 35 570 A, nr. 63

X Noot
2

Kamerstuk 35 570-A, nr.46

X Noot
3

Kamerstuk 35 925-A, nr. 14 

Naar boven