35 627 Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2020 (Zevende incidentele suppletoire begroting inzake extra middelen vrije theaterproducenten in verband met COVID-19)

Nr. 2 MEMORIE VAN TOELICHTING

A. Artikelsgewijze Toelichting bij het wetsvoorstel

Wetsartikelen 1 tot en met 3

Wetsartikel 1

De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 elk afzonderlijk bij wet vastgesteld en derhalve ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om voor het jaar 2020 wijzigingen aan te brengen in de departementale begrotingsstaat van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

Normaliter wordt nieuw beleid in uitvoering genomen nadat de Staten-Generaal de begrotingswet heeft geautoriseerd. Aangezien uitvoering van de spoedeisende maatregelen die in deze zevende incidentele suppletoire begroting zijn opgenomen in het belang van het Rijk zijn, niet kan wachten tot formele autorisatie van beide Kamers der Staten-Generaal, zal het kabinet de uitvoering van de maatregelen starten. Hiermee wordt gehandeld conform lid 2 van artikel 2.27 van de Comptabiliteitswet 2016. Voor de indiening van deze zevende incidentele suppletoire begroting is uw Kamer vooraf geïnformeerd via de brief van 27 oktober 2020 over «De economische impact van het coronavirus en contactbeperkende maatregelen» (Kamerstukken II 2020/21, 35...., nr.).

De in de begrotingsstaat opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht.

Wetsartikel 2

De vaststelling van de begrotingsstaat geschiedt in duizenden euro's.

Wetsartikel 3

Dit artikel regelt de inwerkingtreding van deze wet.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. Engelshoven

De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, A. Slob

B. Begrotingstoelichting

1. Inhoudelijke toelichting

Dit onderdeel van de memorie van toelichting bestaat uit een inhoudelijk deel en een artikelsgewijs deel. Per beleidsartikel wordt een overzicht van de wijzigingen gegeven, inclusief toelichting. Daarbij worden mutaties groter of gelijk aan onderstaande staffel toegelicht:

Omvang begrotingsartikel

Beleidsmatige mutaties

Technische mutaties

(stand ontwerpbegroting in € miljoen)

(ondergrens in € miljoen)

(ondergrens in € miljoen)

< 50

1

2

=> 50 en < 200

2

4

=> 200 < 1000

5

10

=> 1000

10

20

Deze Incidentele Suppletoire Begroting heeft betrekking op het niet-gesubsidieerde deel van de culturele sector, onder andere de vrije theaterproducenten. Omdat zij onvoldoende gebruik kunnen maken van het huidige generieke pakket wat voor de culturele sector beschikbaar is gesteld. Door de aangescherpte maatregelen lopen deze partijen tegen forse extra verliezen aan. Voor vrije theaterproducenten is immers ook sprake van «weggegooide» producties (gemaakte kosten voor scenario’s, decors, acteursrepetities) die door de sluiting van theaters niet meer kunnen worden ingehaald. Hierdoor ontstaat een financieel gat met als gevolg dat investeringen in nieuwe producties niet mogelijk zijn. Om deze reden wordt € 40,0 miljoen vrijgemaakt om deze vrije theaterproducenten te ondersteunen door kosten die zij gemaakt hebben deels te compenseren. Hiermee worden zij in staat gesteld om opnieuw investeringen te doen voor nieuwe en bestaande producties. Hierover is de Tweede Kamer geïnformeerd per brief van 27 oktober 2020 over «De economische impact van het coronavirus en contactbeperkende maatregelen» (Kamerstukken II 2020/21, 35..., nr...). De € 40,0 miljoen wordt nu overgeheveld naar de OCW-begroting omdat de Tweede Suppletoire Begroting pas eind november in de Tweede Kamer ligt en waarschijnlijk in december wordt geautoriseerd. Het doel is echter om de subsidieregeling op een zo kort mogelijke termijn in werking te laten treden, zodat nieuwe producties mogelijk zijn in de nabije toekomst. Door de middelen vooruitlopend op de Tweede Suppletoire Begroting over te boeken naar de OCW-begroting kan aan deze wens tegemoet worden gekomen. Daarom doet OCW zoals eerder vermeld beroep op lid 2 van artikel 2.27 van de Comptabiliteitswet 2016.

2. Budgettaire consequenties beleidsartikelen

Beleidsartikel 14. Cultuur

Tabel 1 Budgettaire gevolgen van beleid art. 14 (bedragen x € 1.000)
 

Vastgestelde begroting (incl. ISB, NvW en amendementen)1

Stand na suppletoire begroting 2020 (inclusief ISB's)2

Mutaties 7e ISB 2020

Stand 7e ISB 2020

Mutatie 2021

Mutatie 2022

Mutatie 2023

Mutatie 2024

Verplichtingen

2.651.993

2.678.783

40.000

2.718.783

       
                   

Totale uitgaven

1.304.072

1.271.096

40.000

1.311.096

       

waarvan juridisch verplicht (%)

97%

             
                   

Bekostiging

1.121.217

1.082.643

0

1.082.643

0

0

0

0

Culturele basisinfrastructuur

675.571

687.952

 

687.952

       
 

Vierjaarlijkse instellingen

399.748

406.077

 

406.077

       
 

Vierjaarlijkse fondsen

275.823

281.875

 

281.875

       

Erfgoedwet

128.614

131.307

 

131.307

       
 

Huisvesting

87.208

88.645

 

88.645

       
 

Beheer en onderhoud collecties

41.406

42.662

 

42.662

       

Wet stelsel openbare bibliotheekvoorzieningen

49.786

1.157

 

1.157

       
 

Stelseltaken openbare bibliotheekvoorzieningen

23.101

537

 

537

       
 

Digitale openbare bibliotheek

14.674

341

 

341

       
 

Bibliotheekvoorziening leesgehandicapten

12.011

279

 

279

       

Monumentenzorg

224.241

218.199

 

218.199

       

Archieven incl. Regionale Historische Centra

25.938

26.550

 

26.550

       

Flankerend beleid huisvesting

6.573

6.681

 

6.681

       

Cultuureducatie met Kwaliteit

10.494

10.797

 

10.797

       

Subsidies

122.823

123.589

40.000

163.589

0

0

0

0

Verbreden inzet cultuur

15.694

15.894

 

15.894

       

Internationaal cultuurbeleid (incl. HGIS)

9.005

9.005

 

9.005

       

Programma leesbevordering

3.350

3.850

 

3.850

       

Creatieve Industrie

1.975

1.975

 

1.975

       

Monumentenzorg

138

3.177

 

3.177

       

Erfgoed en fysieke leefomgeving

1.000

1.000

 

1.000

       

Specifiek cultuurbeleid

91.661

88.688

40.000

128.688

       

Opdrachten

14.843

16.555

0

16.555

0

0

0

0

Beleidsonderzoek, evaluaties en kennisbasis

2.026

1.734

 

1.734

       

Monumentenzorg

3.717

6.581

 

6.581

       

Archeologie

4.393

4.005

 

4.005

       

Erfgoed en fysieke leefomgeving

2.500

2.370

 

2.370

       

Overige opdrachten

2.207

1.865

 

1.865

       

Bijdragen aan agentschappen

42.340

45.390

0

45.390

0

0

0

0

Nationaal Archief

28.862

31.660

 

31.660

       

Nationaal Archief Programma

13.478

13.730

 

13.730

       

Bijdragen aan (inter-)nationale organisaties

2.849

2.919

0

2.919

0

0

0

0

Bijdragen aan (inter-)nationale organisaties

2.849

2.919

 

2.919

       

Ontvangsten

494

494

0

494

0

0

0

0

X Noot
1

Kamerstukken II 2019/20, 35 441, nr. 1

X Noot
2

Kamerstukken II 2019/20, 35 464, nr. 1, Kamerstukken II 2019/20, 35 481, nr. 1, Kamerstukken II 2019/20, 35 499, nr. 1., Kamerstukken II 2019/20, 35 543, nr. 1., Kamerstukken II 2020/21, 35 596, nr 1.

Toelichting

Het financieel instrument subsidies wordt in 2020 éénmalig verhoogd met € 40,0 miljoen. Het betreft de middelen voor de vrije theaterproducenten die door middel van subsidieregelingen op specifiek cultuurbeleid worden uitgegeven.

Naar boven