Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2019-2020 | 35420 nr. 101 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2019-2020 | 35420 nr. 101 |
Vastgesteld 28 augustus 2020
De vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat over de brief van 29 juni 2020 over de Regeling Subsidie financiering Vaste Lasten MKB COVID-19 (Kamerstuk 35 420, nr. 87).
De vragen en opmerkingen zijn op 17 juli 2020 aan de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat voorgelegd. Bij brief van 26 augustus 2020 zijn de vragen beantwoord.
De voorzitter van de commissie, Renkema
De griffier van de commissie, Nava
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties en reactie van de bewindspersoon
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van het voornemen van het kabinet om de regeling in te voeren die voorziet in een subsidie van de vaste lasten van getroffen mkb (midden en kleinbedrijf) ondernemers. Deze leden hebben aan de hand van dit voornemen nog vragen en opmerkingen.
1. In de brief aan de Kamer over het noodpakket 2.0 van 20 mei 2020 (Kamerstuk 35 420, nr. 38) geeft het kabinet aan dat kapitaalintensieve sectoren met forse omzetdaling door corona te willen ondersteunen in een beweging richting een toekomstbestendig verdienmodel. De leden van de VVD-fractie vragen of de Staatssecretaris deze sectoren al in beeld heeft. Zijn deze gelijk aan de lijst met Standaard Bedrijfsindelings (SBI)-codes die ook voor de Tegemoetkoming Ondernemers Getroffen Sectoren (TOGS) is gebruikt? Zo ja, is deze lijst voldoende of zijn er ook sectoren die gemiddeld meer dan 30% omzet verlies hebben maar niet op de lijst met SBI-codes staan? Welke zijn dat dan? Gaat de Staatssecretaris hierover in gesprek met VNO-NCW en MKB-Nederland? Hoe gaat de Staatssecretaris uitvoering geven aan deze toezegging?
Antwoord
Bij het opstellen van de Regeling Subsidie financiering Vaste Lasten MKB COVID-19 (TVL) is ervoor gekozen dezelfde sectorafbakening te hanteren als voor de Tegemoetkoming Ondernemers Getroffen Sectoren (TOGS). Dit zijn de sectoren die het sterkst zijn getroffen door de maatregelen die het kabinet en andere (nationale en internationale) overheden hebben genomen ter bestrijding van het corona virus. Dit is de reden dat het kabinet dezelfde sectorafbakening hanteert die gericht is op MKB bedrijven welke – als gevolg van de kabinetsmaatregelen om het coronavirus in te dammen – omzetdaling ervaren. Recent heeft het kabinet nog een correctie doorgevoerd m.b.t. de lijst met in aanmerking komende SBI-codes voor de TVL door ondernemers uit de recreatieve vliegsector, zoals de luchtballonvaarders en ondernemers die rondvluchten aanbieden in sportvliegtuigjes, onder de regeling te brengen1. Deze ondernemers zijn ook direct geraakt door de genomen maatregelen van het kabinet om het coronavirus in te dammen en waren per abuis eerder niet in de regeling meegenomen. Het kabinet is van mening dat de huidige sectorafbakening hiermee voldoet; het zijn sectoren die direct beïnvloed worden door overheidsmaatregelen om het coronavirus tegen te gaan. Zoals toegezegd in de brief van 28 mei 2020 (Kamerstuk 35 420, nr. 42) houdt het kabinet de vinger aan de pols en zal o.a. in samenspraak met werkgevers- en werknemersorganisaties bekijken wat vanaf 1 oktober aan maatregelen 2020 nog nodig is. Het kabinet zal uw Kamer hier in september over informeren.
2. De leden van de VVD-fractie lezen verder dat de Regeling Subsidie financiering Vaste Lasten MKB COVID-19 (TVL) gebruik maakt van de cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) op twee digit SBI-code niveau, wat voor aantal sub-sectoren zeer nadelig uitpakt, een kledingwinkel valt hierdoor bijvoorbeeld in dezelfde categorie als een supermarkt, waardoor het percentage vaste lasten te laag uitvalt. Kan de Staatssecretaris gebruik maken van één digit SBI-codes? Zo nee, waarom niet? Deze leden zien geen uitvoeringsproblemen in het gebruikmaken van een andere digit SBI-code. Is het denkbaar dat ondernemers die zelf aan kunnen tonen hogere vaste lasten hebben een ander percentage kunnen krijgen? De leden van de VVD-fractie vragen of de tegemoetkoming op basis van deze digit code wel voldoende dekkend is en of ondernemers niet alsnog in de problemen komen. Heeft de Staatssecretaris een beeld of de TVL voldoende dekkend is?
Antwoord
Het kabinet heeft ervoor gekozen om bij de TVL, anders dan de TOGS, rekening te houden met de daadwerkelijke hoogte van het omzetverlies van het bedrijf en het aandeel van de vaste lasten in een sector. Hiermee wordt gerichter aangesloten op de behoeften per individuele onderneming. De vaste lasten van de onderneming worden, op basis van CBS-data, bij benadering bepaald. De meest zuivere manier zou zijn om uit te gaan van de daadwerkelijke vaste lasten van de ondernemingen in de periode van 1 juni tot en met 30 september 2020. De daarbij horende bewijslast acht het kabinet echter onevenredig in het licht van de relatief beperkte hoogte van de subsidie (maximaal € 50.000). Ook zou de uitvoeringslast te groot worden wanneer ondernemers op individuele basis de vaste lasten aantonen. Elke individuele ondernemer zou in dat geval zijn complete boekhouding moeten uploaden welke RVO dan handmatig moet controleren. Naast de druk die dit op uitvoering zou hebben, zouden verschillen in boekhouding het risico op fraude vergroten. Dat acht het kabinet niet wenselijk. Er is daarom voor gekozen om de vaste lasten te bepalen aan de hand van de omzet in de referentieperiode. Dit bedrag wordt vervolgens vermenigvuldigd met een gemiddelde verhouding tussen vaste lasten en omzet, bepaald voor de sector waartoe de onderneming behoort. Er is voor gekozen om het aandeel vaste lasten in de omzet te bepalen op branche-niveau (dit komt overeen met een tweecijferige SBI-code). Verdere uitsplitsing binnen branches (drie- of viercijferige SBI-code) bleek geen optie vanwege onvoldoende beschikbaarheid van gegevens om verschillen tot op dat niveau goed te kunnen onderbouwen.
De TVL-regeling is onderdeel van een breed pakket aan noodmaatregelen dat het kabinet heeft opgesteld om ondernemers door deze crisis heen te helpen. De vraag of de TVL voldoende dekkend is, moet dan ook in de context van het gehele noodpakket worden bezien. De regelingen ter bestrijding van het coronavirus worden in gezamenlijkheid geëvalueerd. Er wordt momenteel gewerkt aan het opzetten van een monitor om inzicht te krijgen in gebruikers van steunmaatregelen en een traject om de databronnen van alle ondersteuningsmaatregelen op bedrijfsniveau te koppelen aan een register van het CBS, ten behoeve van impact-analyses. Voor de eerste resultaten zie: www.bedrijvenbeleidinbeeld.nl/corona. Deze data-infrastructuur biedt de basis voor een evaluatie van het noodpakket in 2021. De Minister van Financiën zal uw Kamer hierover informeren.
3. Daarnaast lezen de leden van de VVD-fractie dat de verwachting van het kabinet is dat de TVL gezien blijft worden als omzet in de Noodmaatregel overbrugging werkgelegenheid (NOW). Dit zou er slechts in een beperkt aantal gevallen toe leiden dat ondernemers een deel van de ontvangen NOW-subsidie moeten terugbetalen. Hoe gaat het kabinet invulling geven aan de toezegging van de Ministers van Economische Zaken en Klimaat en van Sociale Zaken en Werkgelegenheid in het plenaire debat over het economische steunpakket op 28 mei 2020 (Handelingen II 2019/20, nr. 76, items 3 en 6) dat zij een oplossing zouden zoeken voor het probleem van het meerekenen van de TVL als omzet in de NOW? Wanneer kunnen deze leden deze toegezegde oplossing van het kabinet verwachten?
Deze leden vragen wat de specifieke gevolgen zijn van het meenemen van de TVL in de berekening van de NOW. Waar is deze verwachting op is gebaseerd? Hoeveel van deze ondernemers, die een deel van de subsidie alsnog moet terugbetalen, zijn er? Ziet het kabinet mogelijkheden om deze ondernemers alsnog op een andere manier te helpen?
Antwoord
Het kabinet heeft een groot aantal regelingen opgestart, zowel als compensatie van de kosten, uitstel van belastingen, als garantieregelingen. Het kan zijn dat hierdoor overlap ontstaat en dit wordt getracht zoveel mogelijk te voorkomen. Het kabinet heeft uitgebreid gekeken naar de samenhang tussen de Noodmaatregel overbrugging werkgelegenheid (NOW) en de TVL en is tot de conclusie gekomen dat om dit op te lossen een aanpassing in de NOW nodig zou zijn en dat dit bij de NOW tot forse uitvoeringsproblemen zou leiden. Een subsidie van de TVL kan leiden tot een lager recht op de NOW. Bedrijven kunnen hier bij hun NOW-aanvraag reeds rekening mee houden. Als ze dat niet doen kan het leiden tot een lagere vaststelling van de NOW bij de definitieve vaststelling. Omdat de NOW een voorschot verstrekt van 80% zal naar verwachting in verreweg de meeste gevallen dit niet leiden tot een situatie dat ondernemers om deze reden moeten terugbetalen, wel zal het resterende bedrag dat men aan NOW ontvangt bij de eindafrekening lager kunnen uitvallen. Er zijn verschillende factoren die hier van invloed op zijn, zoals het definitieve omzetverlies, daarom is het niet mogelijk in te schatten hoeveel ondernemers een deel van de NOW-subsidie moeten terugbetalen in verband met ontvangen subsidies van de TVL.
Zoals aangegeven in de brief van 28 mei jl. zag het kabinet alles overwegende meer nadelen dan voordelen in de aanpassing van de NOW op dit punt en is daarom niet overgegaan tot aanpassing van de NOW.
4. De leden van de VVD-fractie maken zich grote zorgen over sectoren die nog steeds verplicht gesloten zijn door de overheid, zoals discotheken, feestcafés en de evenementensector. Komen er nog extra steunmaatregelen voor deze sectoren? Heeft het kabinet goed in beeld of de bestaande maatregelen voldoende zijn om deze gezonde bedrijven overeind te houden? Zo ja, kan de Staatssecretaris deze analyse per branche met de Kamer delen? Zo nee, waarom niet en welke stappen gaat het kabinet nemen om een beter beeld te krijgen op deze zwaar lijdende sectoren?
Antwoord
Het kabinet houdt continue de vinger aan de pols. Zoals toegezegd in de brief van 28 mei jl. zal het kabinet o.a. in samenspraak met de werkgevers en werknemers bekijken wat vanaf 1 oktober 2020 nodig is. Het kabinet zal in september een besluit nemen over een eventueel derde noodpakket en daarin deze analyse meenemen.
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
5. De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de brief inzake de TVL. Het is deze leden bekend dat de TVL op 30 juni 2020 is opengesteld. Zij vragen de Staatssecretaris om een actuele tussenstand van:
– het aantal aanvragen;
– het aantal aanvragen dat is afgewezen en de meest voorkomende redenen;
– het aantal aanvragen dat in behandeling is genomen;
– het bedrag dat hiermee is gemoeid;
– het bedrag dat inmiddels is uitgekeerd (80%-voorschotten);
– een uitsplitsing naar bedrijfsgrootte;
– de mate waarin aanvragers voor de TVL eerder ook de TOGS hebben aangevraagd;
– het aantal unieke verzoeken tot herbeoordeling van een SBI-code per rubriek/sector;
– het aantal verzoeken tot herbeoordeling van een SBI-code dat daadwerkelijk heeft geleid tot een herbeoordeling of aanpassing van een SBI-code;
– het aantal gevallen van misbruik en oneigenlijk gebruik (m&o) en de wijze(n) waarop hiertegen is opgetreden.
Antwoord
Het aantal TVL-aanvragen, op 21 augustus 2020, staat op 27.466. Er zijn 25.151 aanvragen reeds in behandeling genomen. Het toegekende bedrag is € 340.244.517. Daarvan is € 253.587.235 uitbetaald. Het aantal afgewezen dossiers staat op 377.
Totaal aantal aanvragen (op 21-08-2020) |
Totaal aangevraagd bedrag |
Totaal uitbetaalde voorschotten (80%) |
Totaal toegekend bedrag |
---|---|---|---|
27.466 |
€ 353.707.181 |
€ 253.587.235 |
€ 340.244.517 |
De uitsplitsing naar bedrijfsgrootte is te zien in onderstaande tabel, de cijfers zijn op basis van de toegekende bedragen.
Aantal medewerkers |
Aantal aanvragen |
Aantal toekenningen |
Voorschot |
Toegekend bedrag |
---|---|---|---|---|
0 of 1 medewerker |
11.721 |
9.737 |
€ 75.899.731 |
€ 102.384.251 |
1 < aantal medewerkers ≤ 50 |
15.396 |
14.296 |
€ 167.581.900 |
€ 224.231.351 |
50 < aantal medewerkers ≤ 100 |
253 |
229 |
€ 7.126.031 |
€ 9.654.449 |
100 < aantal medewerkers ≤ 150 |
48 |
44 |
€ 1.618.346 |
€ 2.122.933 |
150 < aantal medewerkers ≤ 200 |
29 |
28 |
€ 921.225 |
€ 1.151.532 |
200 < aantal medewerkers ≤ 250 |
19 |
14 |
€ 440.000 |
€ 700.000 |
Totaal |
27.466 |
24.348 |
€ 253.587.235 |
€ 340.244.517 |
De toegekende bedragen kunnen in de vaststellingsfase naar boven of beneden worden vastgesteld, afhankelijk van de daadwerkelijke omzetderving.
We zien dat voor 95% van de aanvragen voor TVL geldt dat deze ondernemers ook de TOGS hebben aangevraagd. Dit komt neer op 25.992 aanvragen.
Op 28 juli 2020 zijn er 155 verzoeken in de TVL gedaan, die na herbeoordeling hebben geleid tot een aanpassing van een SBI-code. Het aantal verzoeken is te herleiden tot de volgende top 5 aan sectoren:
SBI (2-digit) |
Aantal |
Percentage (van 155 verzoeken tot herbeoordeling) |
Omschrijving activiteit |
---|---|---|---|
90 |
29 |
19% |
Kunst |
56 |
15 |
10% |
Eet- en drinkgelegenheden |
47 |
14 |
9% |
Detailhandel (niet in auto's) |
93 |
10 |
6% |
Sport en recreatie |
96 |
10 |
6% |
Wellness en overige dienstverlening; uitvaartbranche |
Alle aanvragen worden geautomatiseerd op plausibiliteit en geldelijk risico geclassificeerd. De aanvragen met een laag risico worden geautomatiseerd beoordeeld. De aanvragen met een hoog risico worden altijd handmatig beoordeeld.
De fase waarin voor hoog-risico dossiers worden beoordeeld, is zeer recent gestart, waardoor op dit moment nog geen uitspraak kan worden gedaan over het aantal gevallen misbruik en oneigenlijk gebruik. Tegen fraude en M&O zal door RVO altijd passend worden opgetreden door bijvoorbeeld een juridische procedure te starten of het doen van aangifte bij het OM.
6. De leden van de CDA-fractie merken op dat de Staatssecretaris in haar brief schrijft dat «ondernemers die niet in het handelsregister staan ingeschreven met een SBI-code passend bij de activiteit die ze uitvoeren volgens datzelfde register, een verzoek kunnen indienen om alsnog voor de regeling in aanmerking te komen», mits de huidige activiteiten behoren tot een sector die voor de TOGS in aanmerking komt. Bij de TOGS leidde een grote hoeveelheid van deze meldingen tot lange wachttijden. Kan de Staatssecretaris aangeven hoe lang thans de gemiddelde wachttijd voor een dergelijke herbeoordeling is? Wat is daarnaast de procedure voor het indienen van een bezwaarschrift bij een afgewezen verzoek tot aanpassing in de SBI-codering in relatie tot de aangenomen motie van het lid Moorlag over het opnemen van een hardheidsclausule in de TOGS (Kamerstuk 35 438, nr. 13)? Hoe is deze motie uitgevoerd en hoe werkt deze door in de TVL?
Antwoord
Bij de TOGS is gebruikgemaakt van de hardheidsclausule, die op grond van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing is op de TOGS. Die hardheidsclausule is toegepast voor bedrijven die niet onder de juiste SBI-code stonden ingeschreven in het handelsregister. Bij de uitvoering van de TOGS is namelijk gebleken dat er ondernemingen zijn die op grond van de geregistreerde SBI-codes in het handelsregister niet in aanmerking kwamen voor een tegemoetkoming. Op grond van de aanduiding van hun activiteiten zouden zij wel een activiteit uitvoeren die in de bijlage van de TOGS stond genoemd. Die gevallen kwamen onder de TOGS, met gebruikmaking van de hardheidsclausule van de Awb, ook in aanmerking voor een tegemoetkoming. De ondernemer kon daarbij gebruik maken van een formulier op de website van RVO met een verzoek tot herbeoordeling van de SBI-code. Al deze verzoeken zijn inmiddels beoordeeld. Ondernemers zijn via een e-mailbericht van de uitkomst op de hoogte gesteld. Zoals aangegeven in de Kamerbrief van 12 juni jl.2, en de Kamerbrief van 30 juni jl.3 is hiermee maximaal invulling gegeven aan de motie Moorlag m.b.t. de hardheidsclausule in de TOGS. Indien een ondernemer op deze grond bij de TOGS is toegelaten komt deze automatisch in aanmerking voor de TVL (mits aan de overige voorwaarden wordt voldaan). Er hoeft dan geen nieuw verzoek tot herbeoordeling van de SBI-code te worden ingediend.
Indien het verzoek niet is gehonoreerd kan deze ondernemer in bezwaar gaan bij RVO conform de Algemene wet bestuursrecht. Bij de afhandeling van het bezwaar wordt door RVO in samenwerking met de KvK nog gekeken of sprake is van bijzondere omstandigheden.
Ook in de TVL-regeling is specifiek opgenomen (in artikel 2 derde lid) dat een ondernemer die aan kan tonen dat deze onder een verkeerde SBI-code is ingeschreven in aanmerking komt voor de regeling, mits deze uiteraard aan de overige voorwaarden voldoet. Ook hier gaat het om gevallen waarin voldoende duidelijk blijkt dat de onderneming wel een activiteit genoemd in de bijlage bij de TVL uitvoert. Dit moet blijken uit de aanduiding van de activiteiten zoals die op 15 maart 2020 in het handelsregister stond. Deze mogelijkheid ziet dus niet op na die datum aangepaste aanduidingen van activiteiten in het handelsregister of om feitelijke activiteiten die afwijken van wat er in het handelsregister is opgenomen. Bij de TVL kan de ondernemer door middel van een formulier bij de KvK een verzoek tot herbeoordeling doen van de SBI-code. KvK heeft hiervoor een aparte procedure ingericht, die daarmee ook sneller en duidelijker is voor de ondernemer. Het streven is om de ondernemer binnen zeven werkdagen over de uitkomst van de herbeoordeling te informeren.
7. De leden van de CDA-fractie merken op dat er eerder sprake was van het ontwerpen van een verbeterd meldingsproces om herbeoordelingsverzoeken sneller, makkelijker en beter te behandelen. Is dit vernieuwde meldingsproces reeds operationeel en heeft dit geleid tot verbetering? Is de huidige capaciteit bij de uitvoeringsorganisaties Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl) en de Kamer van Koophandel (KvK) volgens de Staatssecretaris voldoende toereikend voor het beroep dat op de TVL wordt gedaan en om eventueel achterstanden uit de TOGS-periode weg te werken? Wat is op dit moment deze capaciteit uitgedrukt in fte?
Antwoord
Op 6 juli is het vernieuwde herbeoordelingsproces omtrent de niet aansluitende SBI-code bij de TVL geëffectueerd. RVO heeft samen met de KvK een (automatisch) proces ontwikkeld. Met deze samenwerking hebben zowel RVO als de KvK beoogt om de ondernemer snel uitsluitsel te geven. De ondernemer ziet het resultaat van de herbeoordeling van zijn verzoek door de KvK zo spoedig mogelijk terug; het streven is binnen zeven werkdagen. Na een positieve herbeoordeling worden deze gegevens automatisch verwerkt bij RVO. Op dit moment is er geen achterstand in het herbeoordelingsproces.
Voor de TOGS was een minder geautomatiseerd proces ingeregeld omtrent de verzoeken tot herbeoordeling van een niet aansluitende SBI-code, maar ook hier zijn alle meldingen inmiddels beoordeeld en betreffende ondernemers via een e-mailbericht van de uitkomst op de hoogte gesteld. Bij een positief bericht (m.b.t. de SBI-code) is deze melders de mogelijkheid geboden om alsnog een aanvraag in te dienen.
Momenteel is de capaciteit, die o.a. hiervoor wordt ingezet bij de TOGS, voldoende om binnen redelijke termijn de meldingen op een goede manier af te handelen.
8. Deze leden lezen dat een voorwaarde voor een verzoek tot herbeoordeling is dat geen van de SBI-codes waarmee een bedrijf op 15 maart 2020 in het Handelsregister stond ingeschreven voor TVL in aanmerking komt, waarbij niet kan worden aangegeven dat een ongeregistreerde nevencode (nu) eigenlijk de hoofdactiviteit is geworden. Klopt het in dit verband dat:
– bedrijven die alleen gedekte nevencodes hebben enkel de omzet die onder die nevencode(s) valt mogen meetellen voor de TVL;
– een bedrijf niet kan aangeven dat een nevencode eigenlijk de hoofdactiviteit is;
– het door de gekozen systematiek kan voorkomen dat een bedrijf met een gedekte hoofd- en nevencode een lagere vergoeding krijgt dan de regeling beoogt.
Indien dit laatste het geval is, vindt de Staatssecretaris dit dan proportioneel in het licht van wat een administratiefout zou kunnen zijn? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?
Antwoord
Het kabinet gaat uit van de inschrijving in het handelsregister. De ondernemer is zelf verantwoordelijk voor een goede omschrijving van zijn of haar hoofd- en nevenactiviteiten in dat register. Wanneer een onderneming met zijn geregistreerde nevenactiviteit in aanmerking komt, mag deze onderneming uitsluitend omzetverliezen die betrekking hebben op deze nevenactiviteit meetellen om te bepalen of zij in aanmerking komt voor de subsidie. Het kabinet vindt dat proportioneel. Als deze nevenactiviteit inmiddels een hoofdactiviteit is, maar de ondernemer dit niet heeft aangepast in het handelsregister, dan komt deze nog steeds voor deze nevenactiviteit (die dan dus een groot deel van de omzet bepalen) in aanmerking voor de regeling. Het kabinet vindt dit redelijk omdat bedrijven zelf verantwoordelijk zijn voor een juiste beschrijving van hun hoofd- en nevenactiviteiten in het handelsregister.
Als een ondernemer met zowel een hoofd- als nevenactiviteit in aanmerking komt voor de regeling wordt het vaste lasten percentage van de hoofdactiviteit aangehouden. Omdat verwacht mag worden dat de hoofdactiviteit het belangrijkste onderdeel van de onderneming is, acht het kabinet dit redelijk.
9. De leden van de CDA-fractie merken op dat voor de berekening van de TVL4 het aandeel vaste lasten van belang is. Hiervoor wordt omwille van snelheid en uitvoerbaarheid gebruikgemaakt van branchegegevens van het CBS. Kan de Staatssecretaris aangeven in hoeverre deze rekenmethode, over het algemeen genomen, de werkelijke vaste lasten in de getroffen branches benadert? Is haar indruk dat het hanteren van de CBS-percentages op twee digit SBI-code niveau realistisch is? Kan hiervan worden afgeweken, door bijvoorbeeld vier digit SBI-codes aan te houden, en/of is het denkbaar dat ondernemers die kunnen aantonen aanmerkelijk hogere vaste lasten hebben met een reëler percentage mogen rekenen?
Antwoord
De gekozen rekenmethode benadert de werkelijke vaste lasten in de getroffen branches op basis van beschikbare en betrouwbare gegevens. Het gaat om een gemiddelde en dus kunnen individuele ondernemers te maken hebben met hogere of lagere vaste lasten dan het sectorgemiddelde. Voor deze systematiek is gekozen omdat het in de uitvoering niet mogelijk is om op individuele basis de vaste lasten per ondernemer voldoende betrouwbaar vast te stellen en te controleren. Zoals bij de beantwoording van de vragen van de VVD-fractie is aangegeven, is verdere uitsplitsing binnen branches (drie- of viercijferige SBI-code) dan ook geen optie vanwege onvoldoende beschikbaarheid van gegevens om verschillen tot op dat niveau goed te kunnen onderbouwen. Voor een deel van de ondernemers is dit helaas nadelig, voor een ongeveer even grote groep pakt dit positief uit.
10. Een voorwaarde voor de TVL is dat ondernemers zich kwalificeren als kleine of middelgrote onderneming volgens de Europese mkb-definitie met max. 250 werknemers in dienst. Met dit criterium wijkt de TVL af van de TOGS. De leden van de CDA-fractie vragen of de Staatssecretaris kan uitleggen wat dit betekent voor een groep kleine verbonden bedrijven met gezamenlijk meer dan 250 werknemers. Waarom is niet aangesloten bij het concerncriterium van de NOW?
Antwoord
Ook bij de TOGS kwamen alleen ondernemingen in aanmerking met maximaal 250 werknemers. Anders dan de TOGS (waarbij gebruik is gemaakt van de de-minimis vrijstellingsverordening), is de TVL in verband met staatssteunaspecten ter voorafgaande goedkeuring voorgelegd aan de Europese Commissie. De Europese Commissie heeft de TVL beoordeeld op grond van de Tijdelijke kaderregeling inzake staatssteun ter ondersteuning van de economie vanwege de huidige COVID-19-uitbraak en goedgekeurd5. Om goedkeuring te verkrijgen, is in de TVL aangesloten bij de Europese mkb-definitie uit het staatssteunrecht (zoals gedefinieerd in de algemene groepsvrijstellingsverordening (AGVV)). Dit betekent dat naast naar het aantal werknemers, eveneens gekeken wordt naar de jaaromzet of de jaarlijkse balans. Deze mag niet hoger zijn dan € 50 miljoen respectievelijk € 43 miljoen. Het aantal werkzame medewerkers bij de onderneming, de jaaromzet en het jaarlijkse balanstotaal worden vastgesteld op basis van de gegevens van de onderneming en, indien van toepassing, van verbonden ondernemingen of partnerondernemingen, conform de berekeningswijze in de AGVV. Dat betekent dat ondernemingen die in een groep verbonden zijn in de zin van de AGVV, en waarbij het aantal medewerkers van die ondernemingen gezamenlijk meer dan 250 bedraagt, niet in aanmerking komen voor de TVL, omdat dan niet aan de mkb-definitie is voldaan. De TVL is specifiek bedoeld voor mkb-ondernemers, en is daarom niet aangesloten bij het concerncriterium van de NOW.
Uitgebreide informatie over de Europese mkb-definitie en over wanneer er sprake is van verbonden ondernemingen of partnerondernemingen in de zin van de AGVV, is te vinden op in de gebruikersgids voor de definitie van kmo’s (te raadplegen via https://www.rvo.nl/sites/default/files/2017/03/definitie%20KMO.pdf).
11. De leden van de CDA-fractie merken op dat conform de criteria van de TVL een ondernemer maximaal 50% van zijn of haar (berekende) vaste lasten vergoed krijgt en daarnaast geacht wordt zelf ook een deel van de lasten te blijven dragen en daar zo nodig afspraken over te maken met andere partijen in de keten. Wat is het beeld van de Staatssecretaris ten aanzien van de verdeling van deze lasten? Slagen ondernemers hier volgens haar voldoende in? Kan zij schetsen wat de gedachte is geweest bij het vaststellen van de TVL-berekening, meer in het bijzonder het dubbele effect van het percentage omzetverlies op het omzetpercentage plus een 50%-subsidieplafond en een maximum subsidiebedrag van € 50.000 over vier maanden? Wat is met andere woorden de onderbouwing van de 50%-tegemoetkoming vaste lasten, naast de correctie op omzetverlies, de CBS-factor en «instapdrempel»? Waarom is niet gekozen voor een ander, hoger, percentage dan 50%, meer in lijn met de NOW (90%)?
Antwoord
De NOW heeft als specifiek doel dat ondernemers werknemers in dienst houden en niet ontslaan. Dat is de reden dat daar een vergoeding van maximaal 90% tegenover staat. Bij de TVL gaat het kabinet ervan uit dat enerzijds een gezonde ondernemer in staat moet zijn een deel van de overige vaste lasten (niet-loonkosten) zelf te dragen of hier afspraken met bijvoorbeeld vastgoedeigenaren over te maken. Bovendien doet het kabinet een beroep op het verdelen van de pijn in de keten. Het beeld van het kabinet is dat steeds meer partijen hier afspraken over maken. Tot slot wil het kabinet benadrukken dat de TVL-regeling onderdeel is van een breder noodpakket om ondernemers door deze crisis heen te helpen. Alles overwegende vindt het kabinet een subsidiepercentage van maximaal 50% redelijk. Het kabinet acht dit reëel om liquiditeitsproblemen te voorkomen.
12. Deze leden merken op dat de TVL wordt beschouwd als omzet in de NOW, wat leidt tot een lagere subsidievaststelling bij de NOW. Dit «kannibaliserend» effect is volgens het kabinet niet op te lossen, omdat «aanpassing van de NOW tot problemen leidt in de controleerbaarheid van subsidieaanvragen in de NOW». De Staatssecretaris schrijft dat «de verwachting is dat slechts in een beperkt aantal gevallen ondernemers een deel van de ontvangen NOW-subsidie moeten terugbetalen», wat volgens het kabinet opweegt tegen nadelige, onwenselijke consequenties van een aanpassing van de NOW. Kan de Staatssecretaris een uitspraak doen over het aantal ondernemers dat dit betreft en de mate waarin dit kannibaliserende effect negatief voor hen uitpakt?
Antwoord
Op dit moment kan het kabinet daar geen uitspraak over doen. Dit kan pas op het moment dat de NOW-subsidie wordt vastgesteld. Het effect zal zich vooral voordoen bij de tweede tranche van de NOW, omdat de overlap in de tijd bij de eerste tranche van de NOW beperkt is (dit hangt ook af van de periode waarover de ondernemer de NOW aanvraagt, in de meeste gevallen gaat dit om de periode maart – mei, waardoor er bij de NOW 1.0 geen overlap is met de TVL die vanaf 1 juni 2020 geldt).
13. De leden van de CDA-fractie constateren dat de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) voor wat betreft de inzet van beschikbare belastinggegevens voor een toets op juistheid van aanvragen adviseerde «geen gegevens van de Belastingdienst aan RVO.nl te verstrekken, maar RVO.nl gegevens te laten toesturen aan de Belastingdienst, die vervolgens door deze dienst getoetst kunnen worden». Het kabinet heeft dit advies niet overgenomen, omdat het «op dit moment» (uitvoerings)technisch en organisatorisch niet mogelijk is om hier invulling aan te geven.» Deze leden merken op dat «op dit moment» impliceert dat dit op een ander moment wellicht alsnog zou kunnen. Kan de Staatssecretaris hierop ingaan?
Antwoord
Het is niet de verwachting dat dit bij deze regeling op een later moment alsnog kan. Het gaat om grote aantallen ondernemers die een aanvraag indienen op basis van gegevens over de BTW. De Belastingdienst zou daarvoor een aparte operatie op moeten zetten om deze gegevens van tienduizenden aanvragers te controleren. Daartoe is de Belastingdienst niet ingericht. Bovendien zou het risico te groot zijn dat het inregelen hiervan langere tijd zou duren, waardoor RVO de subsidies van de ondernemers niet tijdig vast kan stellen.
14. Ten aanzien van de «afrekening» zijn de leden van de CDA-fractie benieuwd of eerst de TOGS wordt afgerekend en daarna de TVL, of dat dit parallel gaat, rekening houdend met het feit dat ondernemers gebaat zijn bij duidelijkheid. Hoe ziet voorts de terugbetaalregeling voor de TVL eruit indien blijkt dat dit bij de eindafrekening of definitieve subsidievaststelling aan de orde is? Over welke termijnen gaat dit dan plaatsvinden? Is de Staatssecretaris bereid rekening te houden met een mogelijke stapeling van verleend uitstel volgend uit andere overheidsregelingen?
Antwoord
Bij de TOGS werd op basis van een minimaal verwacht omzetverlies en minimaal verwachte vaste lasten een vast bedrag verstrekt. Deze eenmalige tegemoetkoming van de TOGS blijft in principe gehandhaafd, van een afrekening is dus geen sprake. Wel zal een onterecht ontvangen tegemoetkoming worden teruggevorderd als uit het steekproefonderzoek blijkt dat de betreffende onderneming aantoonbaar misbruik van de TOGS heeft gemaakt.
Bij de TVL wordt er gewerkt met voorschotten, waarbij de subsidie naderhand wordt vastgesteld aan de hand van het werkelijk gerealiseerde omzetverlies. Voor 1 april 2021 verzoekt de onderneming om vaststelling van de subsidie via het door RVO beschikbaar gestelde formulier. Vervolgens zal op basis van de omzet in de subsidieperiode vastgesteld worden hoe groot het daadwerkelijke omzetverlies is geweest en wordt met behulp daarvan de subsidie vastgesteld.
Indien een ondernemer zijn omzetderving te hoog heeft ingeschat en daarmee teveel TVL-subsidie heeft aangevraagd, zal dat er in eerste instantie toe leiden dat het resterende bedrag niet wordt uitgekeerd. Het voorschot bedraagt immers 80%. In het geval dat er moet worden teruggevorderd zal dit bij de subsidievaststelling worden vermeld. Er wordt dan een vordering ingesteld. De ondernemer ontvangt dan een verzoek tot terugbetaling. In beginsel heeft de ondernemer zes weken de tijd om aan zijn betalingsverplichting te voldoen. Indien hieraan niet (direct) voldaan kan worden kan een betalingsregeling worden afgesproken.
15. De Staatssecretaris schrijft dat na sluiting van de TOGS op 26 juni 2020 RVO.nl controles zal uitvoeren. Wat kan de Staatssecretaris met deze leden delen over deze controles en hoe er tegen misbruik en oneigenlijk is opgetreden?
Antwoord
Op dit moment worden steekproeven uitgevoerd om de juistheid van de verstrekkingen middels de TOGS vast te stellen. Er wordt in eerste instantie een aselecte steekproef gehouden die een objectief beeld van het nalevingsgedrag van de aanvragers moet verschaffen. Op basis daarvan vindt daarna een selecte steekproef plaats, waarbij RVO risicogroepen selecteert en controleert.
Tegen fraude en M&O zal door RVO altijd passend worden opgetreden door bijvoorbeeld een juridische procedure te starten of het doen van aangifte bij Openbaar Ministerie (OM). Tevens wordt bij fraude de onterecht ontvangen tegemoetkoming teruggevorderd.
Naast het gebruik van deze steekproef is de Fraudesectie van RVO ingericht om signalen van misbruik en/of oneigenlijk gebruik te ontvangen. Zo ook voor de TOGS. Dit zijn niet alleen interne meldingen van onregelmatigheden bij de beoordeling van de TOGS aanvragen. Ook ontvangt RVO signalen van misbruik en oneigenlijk gebruik bij de TOGS van externe bronnen zoals het digitale RVO fraude meldkanaal, de Inspectie SZW en de FIOD.
16. De leden van de CDA-fractie merken op dat de doelgroep van de TOGS een aantal keren is uitgebreid. Ligt dit voor de TVL ook voor de hand, daar er nog steeds bedrijven zijn die als gevolg van overheidsmaatregelen hun bedrijfsactiviteiten hebben moeten staken en om soms niet uitlegbare redenen buiten de TOGS/TVL zijn gevallen? Inzake de TVL ontvangen deze leden bovendien signalen over een onjuiste koppeling tussen de SBI-code en het CBS-percentage vaste lasten, wat gevolgen heeft voor de hoogte van de subsidie. Verschillende groepen ondernemers hebben de leden van de CDA-fractie hierop gewezen. Wat kan de Staatssecretaris voor deze ondernemers betekenen? Hoe denkt zij over het instellen van een commissie van wijzen om arbitraire, grens- en schrijnende gevallen te (her)beoordelen, om zo weeffouten in de TVL te repareren en gedupeerde ondernemers die niet beschikken over de juiste SBI-code alsnog te compenseren? Zou de € 800 miljoen onder uitputting van de TOGS hiervoor kunnen worden aangewend? Zo nee, kan dit geld op andere wijze ten goede komen aan getroffen ondernemers? Graag ontvangen deze leden van de Staatssecretaris inzicht in alle SBI-codes, met bijbehorende statistieken, die een TOGS-aanvraag hebben gedaan maar buiten de boot zijn gevallen. Kan zij dit in- of overzicht verstrekken? Zijn hier bedrijven en/of branches bij die de Staatssecretaris vanuit het oogpunt van redelijkheid wil onderzoeken om ze alsnog toe te laten tot de TVL?
Antwoord
Bij het opstellen van de TVL is ervoor gekozen dezelfde sectorafbakening te hanteren als voor de TOGS. Dit zijn de sectoren die het meest zijn getroffen door de maatregelen die het kabinet en andere (nationale en internationale) overheden hebben genomen ter bestrijding van het corona virus. Dit is de reden dat het kabinet dezelfde sectorafbakening hanteert. Recent heeft het kabinet nog een correctie doorgevoerd m.b.t. de lijst met in aanmerking komende SBI-codes voor de TVL door ondernemers uit de recreatieve vliegsector, zoals de luchtballonvaarders en ondernemers die rondvluchten aanbieden in sportvliegtuigjes, onder de regeling te brengen. Deze ondernemers zijn ook direct geraakt door de genomen maatregelen van het kabinet om het coronavirus in te dammen6. Het kabinet is van mening dat de huidige sectorafbakening hiermee voldoet, het zijn sectoren die rechtstreeks beïnvloed worden door overheidsmaatregelen.
Voor een antwoord op uw vraag over de vaste lasten percentages verwijs ik u naar de beantwoording op vraag 2. Ondernemers kunnen volgens de gebruikelijke procedure bij subsidieregelingen bezwaar maken tegen het besluit over de aanvraag. Het instellen van een Commissie van Wijzen past niet binnen de regeling omdat dit de facto maatwerk op individuele basis zou betekenen.
De niet benutte middelen bij de TOGS-regeling vloeien terug naar de algemene middelen. Dit geldt bij alle Corona regelingen en dat vindt het kabinet verstandig. Omgekeerd geldt ook dat eventuele tekorten op de TOGS of TVL vanuit de algemene middelen worden aangevuld.
In de bijlage is een overzicht opgenomen met het aantal TOGS-aanvragen per SBI-code die zijn afgewezen7.
17. De leden van de CDA-fractie merken op dat de referentieperiode in de TVL standaard de periode juni-september 2020 is. De keuze voor deze maanden pakt voor bepaalde branches, met in het zomervakantieseizoen een lagere omzet dan in de verplicht gesloten maanden maart-juli 2020 dan wel met een hoge omzet in mei-april, negatief uit. Wat kan de Staatssecretaris voor deze ondernemers betekenen, rekening houdend met sectoren waarvoor de herfst en de winter geen perspectief bieden voor omzetherstel? Op welke wijze(n) is hier nu en bij een eventuele verlenging van of vervolg op deze regeling aandacht voor? Kan hierbij de NOW als voorbeeld dienen, die na de start is aangepast teneinde seizoenseffecten te kunnen meenemen?
Antwoord
De regeling is bedoeld voor de periode juni-september 2020, en daarom kijkt het kabinet naar de omzet van die periode dit jaar ten opzichte van het vorige jaar 2019. Daarmee wordt juist zo goed mogelijk rekening gehouden met seizoenseffecten. Het is niet uitvoerbaar om afwijkende periodes te gaan hanteren op individuele basis. Voor de periode maart tot en met juni was er bovendien de TOGS-regeling. In september 2020 zal het kabinet een besluit nemen over een eventueel vervolg op het tweede noodpakket.
18. Kan de Staatssecretaris toelichten waarom zij voor een vaste lastendrempel van € 4.000 euro heeft gekozen en hoe dit bedrag tot stand is gekomen? Heeft zij aanwijzingen dat dit voor kleine bedrijven ongelukkig kan uitpakken? Is bekend hoeveel ondernemingen dit ongeveer kan betreffen?
Antwoord
De vaste lasten drempel van € 4.000 in de TVL is gelijk aan die van de TOGS. De drempel van € 4.000 is opgenomen om te waarborgen dat de subsidie ook daadwerkelijk terecht komt bij ondernemers met significante vaste lasten. De subsidie heeft tot doel liquiditeitsproblemen te voorkomen bij ondernemingen die geconfronteerd worden met een aanmerkelijk omzetverlies terwijl de vaste lasten door lopen. Voor ondernemingen die maar beperkt vaste lasten hebben, zullen in de regel ook minder snel liquiditeitsproblemen optreden. Voor de TVL geldt overigens dat deze nu over een periode van vier maanden geldt in plaats van de drie maanden bij de TOGS, dus de TVL is daarmee iets toegankelijker. De drempel betekent dat kleine ondernemers met minder dan € 4.000 vaste lasten in vier maanden niet in aanmerking komen voor de regeling. Het kabinet heeft geen cijfers over het aantal ondernemers dat dit betreft.
19. In de brief over Noodpakket 2.0 van 28 mei 2020 lezen de leden van de CDA-fractie op pagina 2 dat «het kabinet zal onderzoeken of ondernemingen in kapitaalintensieve sectoren met hoge vaste lasten, die ook na 1 oktober nog zeer forse omzetdervingen doormaken, en als gevolg van overheidsmaatregelen rond Corona een moeilijk toekomstperspectief hebben, door de overheid ondersteund kunnen worden in een beweging richting een toekomstbestendig verdienmodel. Het kabinet zal hiervoor vooruitkijkend de vinger aan de pols houden en zal zich hierbij laten adviseren door werkgevers en werknemers». Op welke wijze heeft het kabinet invulling gegeven aan deze passage? Zijn er al sectoren in beeld? Hebben al gesprekken plaatsgevonden met sociale partners? Wanneer wordt de Kamer hierover verder geïnformeerd?
Antwoord
Het kabinet overlegt op reguliere basis met werkgevers en werknemers en neemt dit punt daarin mee. Het kabinet zal in september een besluit nemen over een eventueel vervolg op het huidige noodpakket en dit punt zal daarbij in overweging worden genomen.
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de brief over de TVL. Zij willen de Staatssecretaris hier nog enkele vragen over stellen.
20. De leden van de D66-fractie begrijpen dat het in de uitvoering niet mogelijk is om voor elk bedrijf de daadwerkelijke vaste lasten vast te stellen en er daarom gekozen is voor een vaste verdeelsleutel van de vaste lasten ten opzichte van de omzet per sector. Het gebruik van de CBS-percentages op basis van niveau twee digit SBI-codes heeft veel vragen en zorgen opgeroepen onder de ondernemers. Deze leden vragen de waarom er is gekozen om de verdeelsleutel op te stellen op basis van niveau twee digit SBI-codes. Waarom is er niet gekozen om gebruik te maken van de drie digit SBI-codes? Zijn er mogelijkheden voor maatwerk voor ondernemers waarbij de vaste lasten sterk afwijken van de CBS-percentages?
Antwoord
Zie de beantwoording bij vraag 2.
21. De leden van de D66-fractie lezen dat deze regeling loopt voor vier maanden, van 1 juni tot 1 oktober 2020, en 50% van de misgelopen omzet dekt met standaard referentieperiode juni-september 2019. De voorloper van deze regeling, de TOGS, gaf een tegemoetkoming van € 4.000 sinds het begin van de coronacrisis. Deze leden zijn verheugd dat de nieuwe regeling uitgaat van het daadwerkelijke omzetverlies in plaats van een standaard bedrag. Zij vragen of met de referentieperiode ermee rekening kan worden gehouden dat een deel van de bedrijven reeds in zwaar weer zit door omzet verlies in de periode maart – juni, waarvoor bedrijven slechts € 4.000 voor de vaste lasten hebben gekregen. Deze leden vragen de Staatssecretaris wat de implicaties zouden zijn om 50% van het omzetverlies van maart tot juni – niet reeds gedekt door de € 4.000 TOGS – mee te nemen in deze regeling.
Antwoord
Deze regeling heeft betrekking op de periode 1 juni- 30 september 2020. Daarmee zit er al een overlap tussen de TOGS-regeling en de TVL-regeling van 15 dagen. Bij de TOGS is gekozen voor een vast bedrag, zodat er snel tot uitvoering kon worden overgegaan. Het kabinet vindt het niet wenselijk bedrijven bij de TVL extra subsidie te geven over de periode waarop de TOGS betrekking had. Bovendien moeten gezonde ondernemers ook in staat zijn een deel van de vaste lasten zelf te dragen en zo nodig afspraken te maken met partijen in de keten om de lasten te delen. Het kabinet ziet dat dit laatste in toenemende mate plaatsvindt. Daarnaast benadrukt het kabinet dat de TVL een aanvulling is op alle andere maatregelen die de Staat heeft genomen, zoals de NOW en leningen met overheidsgaranties.
22. De leden van de D66-fractie lezen dat de voorgestelde regeling loopt voor vier maanden, van 1 juni tot 1 oktober 2020. Deze leden vragen de Staatssecretaris toe te lichten waarom gekozen is voor deze periode en wat de mogelijkheden en verwachtingen zijn voor het verlengen van de regeling indien de economische gevolgen van de coronacrisis langer voortduren.
Antwoord
Het kabinet sluit met deze regeling aan op de termijn van het eerste noodpakket. In september zal het kabinet een besluit nemen over een eventueel vervolg op het tweede noodpakket.
Deze leden begrijpen dat met oog op een verantwoorde besteding van de beschikbare overheidsmiddelen een ondergrens en bovengrens is vastgesteld voor de subsidie. Zij vragen waarom is gekozen voor een ondergrens van € 1.000 en een bovengrens van € 50.000. Ook vragen zij in kaart te brengen voor hoeveel mkb-bedrijven deze ondergrens en bovengrens zorgt voor een lagere tegemoetkoming dan 50% van hun omzetverlies en de Kamer hierover te informeren.
Antwoord
Zonder ondergrens van € 1.000 kan de minimale vergoeding voor de regeling uitkomen op € 600 (zijnde 15% van de minimale vaste lasten van € 4.000). Dit vond het kabinet aan de lage kant, ook in de verhouding tot de administratieve lasten aan de kant van zowel de ondernemers als de overheid. Daarom is gekozen voor een minimumsubsidie van € 1.000. De subsidie bedraagt € 1.000 indien uit de berekening van de hoogte van de subsidie een bedrag komt dat lager is dan € 1.000 (en daarmee dus meer dan waar de betreffende onderneming op grond van de subsidieformule recht op zou hebben). Op deze wijze wordt voorkomen dat er op grond van de regeling kleine bedragen worden uitgekeerd, hetgeen de effectiviteit van de subsidie ten goede komt. Bij de bovengrens van € 50.000 is gekeken naar enerzijds het budgettaire beslag en anderzijds naar het aantal ondernemers dat met een bovengrens te maken krijgt. De inschatting vooraf was dat meer dan 95% onder de bovengrens blijft, en dat vindt het kabinet aanvaardbaar. Op 10 augustus 2020 zijn er circa 2.200 ondernemers (ongeveer 9% van het totale aantal aanvragen op dat moment) die zonder de cap van € 50.000 voor meer dan € 50.000 subsidie in aanmerking zouden komen. Het totale toegekende bedrag van deze aanvragen met cap komt neer op ruim 110 miljoen, terwijl dit zonder de cap neer zou komen op ruim 358 miljoen.
23. De leden van de D66-fractie vragen de Staatssecretaris naar de doorlooptijd voor uitbetaling van deze regeling. Na hoeveel dagen na indiening kan de ondernemer het voorschot van 80% verwachten en wanneer staat het resterende bedrag op de rekening van de ondernemer?
Antwoord
Formeel dient RVO binnen acht weken een besluit te nemen over de aanvraag. Het kabinet streeft ernaar dit in de praktijk sneller te doen. Nadat een besluit over de aanvraag is genomen duurt het vervolgens nog gemiddeld drie werkdagen totdat het voorschot van 80% is overgemaakt. Het resterende bedrag wordt overgemaakt bij de definitieve vaststelling. Een ondernemer heeft tot 1 april 2021 om de vaststelling aan te vragen. Een besluit daarover duurt maximaal vier maanden.
24. De leden van de D66-fractie zijn verheugd dat er een oplossing komt voor de ondernemers met een onjuiste registratie van de SBI-code. Deze leden benadrukken dat deze ondernemers het extra zwaar hebben, omdat zij eerder ook niet in aanmerking kwamen van de TOGS en daardoor de financiële gevolgen van de COVID-19 crisis zelf hebben moeten opvangen. Deze leden vrezen dat uitsluitsel vóór het einde van de regeling op 1 oktober 2020 te laat komt voor een aantal van deze grensgevallen en vragen daarom de Staatssecretaris te kijken of de toetsing van RVO.nl en Kamer van Koophandel versneld kan worden.
Antwoord
Zie het antwoord op vraag 6.
25. De leden van de D66-fractie begrijpen de complexiteit om op voorhand aan te geven in welke mate de regeling bijdraagt aan de overlevingskans van de bedrijven. Wel benadrukken deze leden dat de effectiviteit van elke regeling kritisch moet worden onderzocht, waar mogelijk vooraf maar zeker achteraf. Deze leden vragen daarom de Staatssecretaris deze regeling te evalueren en hier de Kamer nog voor het einde van het jaar over te informeren.
Antwoord
De regelingen ter bestrijding van het coronavirus worden in gezamenlijkheid geëvalueerd. Er wordt momenteel gewerkt aan het opzetten van een monitor om inzicht te krijgen in gebruikers van steunmaatregelen en een traject om de databronnen van alle ondersteuningsmaatregelen op bedrijfsniveau te koppelen aan een register van het CBS, ten behoeve van impact-analyses. Voor de eerste resultaten zie: www.bedrijvenbeleidinbeeld.nl/corona. Deze data-infrastructuur biedt de basis voor een evaluatie van het noodpakket in 2021. De Minister van Financiën zal uw Kamer hierover informeren.
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-fractie
De leden van de GroenLinks-fractie hebben de brief over de TVL, ter vervanging van de TOGS, met interesse gelezen. Deze leden zijn over het algemeen onder de indruk van het snelle schakelen van het kabinet als het gaat om het opzetten en verbeteren van de maatregelen ter ondersteuning van getroffen ondernemers. Wel hebben zij nog enkele vragen over de uitvoering van deze regeling.
26. De leden van de GroenLinks-fractie zien dat enkele inschattingsfouten die bij de uitrol van de TOGS gemaakt worden, nu herhaald worden. Dat is zonde, zo vinden zij. Deze leden hadden gedacht dat hier in de TVL wel rekening mee gehouden zou worden. Kan de staatsecretaris uiteenzetten wat zij van de invulling en uitvoering van de TOGS geleerd heeft en hoe zij dit in de ontwikkeling van de tegemoetkoming vaste lasten heeft gebruikt?
Antwoord
Het doel van de TOGS-regeling was om aan het begin van de crisis de sterkst getroffen sectoren zo snel mogelijk verlichting te geven. Om die reden hebben we de TOGS zo ingericht dat aanvragen zoveel mogelijk geautomatiseerd beoordeeld konden worden. Dit was mogelijk door bij het aanvraagproces o.a. gebruik te maken van SBI-codes en een vaste forfaitaire vergoeding van € 4.000 te hanteren. De eerste uitbetaling volgde dan ook snel op de start van de crisis.
Het uitgangspunt bij de TVL regeling is om meer gerichte lastenverlichting te bieden en beter aan te sluiten op de behoeften van de individuele onderneming. Tegelijkertijd moet de regeling wel goed uitvoerbaar blijven zodat ook met de TVL grote aantallen getroffen ondernemers snel geholpen kunnen worden. De TVL-regeling is, binnen de grenzen van wat op korte termijn uitvoerbaar is, dan ook veel meer toegesneden op de daadwerkelijke situatie van ondernemers en houdt rekening met de omvang van het bedrijf, de vaste lasten van de sector en de mate van omzetderving. Daarmee sluit de regeling beter aan op de behoeften van een individuele onderneming.
27. Deze leden zien dat enkele groepen, bijvoorbeeld yogascholen, weer buiten de boot vallen terwijl deze wel onder de latere versie van de TOGS vielen. Yogascholen vallen onder de SBI-code 85519 en zouden geen eigen sportaccommodatie hebben waardoor hun vaste lasten lager zouden zijn. Dit blijkt in veel gevallen niet zo te zijn en geldt ook voor dans, vechtsporten en squash. Hier wordt ten onrechte het lage percentage van 18% toegekend, ondanks dat deze ondernemers ook kosten maken voor accommodatie. Kan de Staatssecretaris hierop reageren en is zij bereid om het CBS-percentage van 18% naar 34% bij te stellen voor de SBI-code 85519 waar deze sporten onder vallen? Is de Staatssecretaris het met de leden van de GroenLinks-fractie eens dat het van uiterst belang is om deze bedrijven overeind te houden omdat zij voor de fysieke en mentale gezondheid van vele Nederlanders zorgen?
Antwoord
Het kabinet onderkent het belang van deze bedrijven voor de fysieke en mentale gezondheid van vele Nederlanders en geeft met deze regeling en met andere regelingen zoals de NOW, bankgaranties en uitgestelde belastingen steun aan deze bedrijven.
Er wordt met de regeling zo goed mogelijk benaderd welke vaste lasten een bedrijf heeft. Daarbij is gebruik gemaakt van cijfers van het CBS over de vaste lasten per sector. Het zal bij deze systematiek altijd zo zijn dat voor ondernemers de werkelijke vaste lasten hoger of lager dan het sectorgemiddelde kunnen zijn. Meer maatwerk is helaas in de uitvoering niet mogelijk. Het kabinet ziet geen mogelijkheid voor specifieke groepen ondernemers van de systematiek af te wijken.
28. De leden van de GroenLinks-fractie begrijpen dat niet voor elk bedrijf apart berekend kan worden wat de vaste lasten zijn. Toch zien zij dat de berekeningen van het CBS tot enkele problemen leiden. Deze leden lezen dat het CBS gebruik maakt van twee cijfers van de SBI-code. Dit pakt voor enkele sectoren nadelig uit, omdat er met te grote groepen sectoren gerekend wordt. Kan de Staatssecretaris het CBS de opdracht geven om gebruik te maken van driecijferige SBI-codes? Welke oplossingen kan zij verder zelf bedenken voor dit probleem?
Antwoord
Zie de beantwoording op vraag 2.
29. Andere bedrijven die later zijn toegevoegd aan de lijst van SBI-codes zijn winkels in fietsen en bromfietsen, deze vallen onder «handel in een reparatie van caravans, motorfietsen en aanhangers». Deze is later beperkt tot alleen caravans. De leden van de GroenLinks-fractie vragen waarom een deel van de bedrijven die onder deze SBI-code valt geen recht heeft op de tegemoetkoming vaste lasten.
Daarnaast zien de leden van de GroenLinks-fractie dat veel ondernemers nadeel ondervinden van de keuze voor de referentiemaanden. Ondernemers van de eerder genoemde sport- en yogascholen hebben in het zomervakantieseizoen altijd een lagere omzet dan in de verplicht gesloten maanden van maart tot 1 juli 2020. Ook de horeca ondervindt problemen met de periode van omzetvergelijking. Zij maken juist de meeste winst in de zomer en zowel de periode daarvoor als daarna bieden minder perspectief om de omzet te herstellen. Ziet de Staatssecretaris ook dat dit in verschillende sectoren voor problemen kan zorgen en is zij bereid om hier een oplossing voor te vinden? Kan zij bijvoorbeeld in de referentieperiode verlengen en ook april en mei meenemen?
Antwoord
De SBI-code die onder de TOGS en de TVL valt is de «handel en reparatie van caravans» (SBI-code 45.19.4). Er bestaat geen SBI-code voor «handel in en reparatie van caravans, motorfietsen en aanhangers». Door een administratieve fout heeft dit helaas een korte periode verkeerd op de website van RVO gestaan.
Voor een antwoord op uw vraag over de referentieperiode verwijs ik u naar de beantwoording op vraag 17.
30. De leden van de GroenLinks-fractie zijn benieuwd hoe de Staatssecretaris uitvoering geeft aan onder andere de motie van het lid Moorlag (Kamerstuk 35 438, nr. 13) die de regering heeft verzocht in de TOGS een hardheidsclausule op te nemen op basis waarvan aanvragers die niet onder de formele werkingssfeer vallen, maar toch in identieke omstandigheden verkeren, aanspraak kunnen maken op de voorzieningen van de TOGS. Kan zij hier op ingaan? Onder deze groep vallen veel schrijnende gevallen die niet de juiste SBI-code hebben, maar wel in een vergelijkbare situatie zitten. Is het mogelijk om voor deze gevallen tegemoet te komen door hen aanspraak te laten maken als zij bijvoorbeeld extra omzetverlies leiden? Kan hierbij gedacht worden aan een hogere drempel waardoor de echt schrijnende gevallen toch gebruik kunnen maken van deze regeling?
Antwoord
Bij de TOGS is gebruikgemaakt van de hardheidsclausule, die op grond van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)van toepassing is op de TOGS. Die hardheidsclausule is toegepast voor bedrijven die niet onder de juiste SBI-code stonden ingeschreven in het handelsregister, terwijl op grond van de aanduiding van hun activiteiten in het handelsregister zij wel een activiteit uitvoeren die in de bijlage van de TOGS stond genoemd. Ook bij de TVL kunnen deze bedrijven een beroep doen op de regeling (artikel 2, derde lid, van de TVL-regeling). Zoals aangegeven in de Kamerbrief van 12 juni jl.8, en de Kamerbrief van 30 juni jl.9 is hiermee maximaal invulling gegeven aan de motie Moorlag m.b.t. de hardheidsclausule in de TOGS. Zie verder het antwoord op de vraag 6. Het kabinet ziet geen mogelijkheden om de regeling verder te verbreden naar andere sectoren. Het kabinet is van mening dat de huidige sectorafbakening voldoet; het zijn sectoren die direct getroffen zijn door overheidsmaatregelen om het coronavirus tegen te gaan.
31. De leden van de GroenLinks-fractie zien dat starters relatief harder geraakt worden door deze crisis en maken zich daar grote zorgen over. Dit komt onder andere omdat de KvK-gegevens gebruikt worden als startdatum van activiteiten terwijl er natuurlijk al veel werk aan vooraf ging. Wat doet de Staatssecretaris om starters te helpen?
Antwoord
In de regeling is zoveel als mogelijk rekening gehouden met starters. Voor starters geldt een andere referentieperiode om de referentieomzet te bepalen. Dus startende bedrijven die voor 1 maart 2020 waren in geschreven kunnen het omzetverlies berekenen ten opzichte van eerste weken of maanden dat ze actief waren. Ook voor ondernemers die feitelijk nog geen redelijke referentieperiode hebben, namelijk degenen die na 1 maart zijn ingeschreven in het handelsregister, is een oplossing gecreëerd door hen een forfaitair subsidiebedrag van € 1.000 te geven, mits ze voldoende vaste lasten hebben. Daarmee is binnen de regeling er alles aan gedaan om ook starters te ondersteunen die aan de voorwaarde dat zij minimaal 30% omzetverlies hebben voldoen. Daarnaast zijn er andere regelingen die deze groep ondersteunen zoals de COL-regeling.
32. De leden van de GroenLinks-fractie zien daarnaast dat veel kleine bedrijven de drempel van € 4.000 aan vaste lasten niet halen. Kan de Staatssecretaris uitgebreid uiteenzetten waarom deze drempel wordt gehanteerd en hoeveel bedrijven daardoor ondersteuning mislopen?
Antwoord
Zie het antwoord op vraag 18.
33. Tot slot zien de leden van de GroenLinks-fractie dat er voor ondernemers, bijvoorbeeld in de culturele sector en horeca, geen uitzicht is omdat deze vanwege het huidige anderhalvemeterbeleid nog niet hun normale werk kunnen doen. Denk hierbij aan nachtclubs die nog niet open mogen maar ook aan kleine restaurants en vele bedrijven in de culturele sector waar gewoon geen anderhalve meter afstand gehouden kan worden. Deze leden vragen hoe deze ondernemers worden ondersteund. Kan de Staatssecretaris hier op ingaan?
Antwoord
De TVL beweegt mee met het omzetverlies van bedrijven, dus hoe meer omzetverlies, hoe hoger de subsidie. Dit betekent dat genoemde bedrijven met een (zeer) hoog omzetverlies een relatief hoge TVL-subsidie ontvangen. Ook de NOW beweegt op dezelfde manier mee met de omzet. Daarnaast is er – waar het zzp’ers betreft – de TOZO. Ook verkent het kabinet met onder meer de evenementensector hoe kan worden overgegaan op andere businessmodellen en ondersteunt dit met een fieldlab.
Vragen en opmerkingen van de leden van de SGP-fractie
De leden van de SGP-fractie hebben kennisgenomen van de voorliggende brief over de TVL. Zij hebben nog enkele vragen.
34. De leden van de SGP-fractie constateren dat er nog steeds categorieën bedrijven zijn die buiten de boot vallen, maar wel te maken hebben met grote omzetverliezen door de coronamaatregelen, zoals in de ballonvaart. Blijft de Staatssecretaris kijken of uitbreiding van de regeling naar andere (sub)sectoren nodig is? Welke mogelijkheden ziet zij voor een loket voor schrijnende gevallen met een hogere drempel dan de drempel in de TVL?
Antwoord
Bij het opstellen van de Regeling Subsidie financiering Vaste Lasten MKB COVID-19 (TVL) is ervoor gekozen dezelfde sectorafbakening te hanteren als voor de Tegemoetkoming Ondernemers Getroffen Sectoren (TOGS). Dit zijn de sectoren die het sterkst zijn getroffen door de maatregelen die het kabinet en andere (nationale en internationale) overheden hebben genomen ter bestrijding van het coronavirus. Dit is de reden dat het kabinet dezelfde sectorafbakening hanteert die gericht is op MKB bedrijven welke – als gevolg van de kabinetsmaatregelen om het coronavirus in te dammen – omzetdaling ervaren. Recent heeft het kabinet nog een correctie doorgevoerd m.b.t. de lijst met in aanmerking komende SBI-codes voor de TVL door ondernemers uit de recreatieve vliegsector, zoals de luchtballonvaarders en ondernemers die rondvluchten aanbieden in sportvliegtuigjes, onder de regeling te brengen10. Deze ondernemers zijn ook direct geraakt door de genomen maatregelen van het kabinet om het coronavirus in te dammen en waren per abuis eerder niet in de regeling meegenomen. Het kabinet is van mening dat de huidige sectorafbakening hiermee voldoet; het zijn sectoren die direct beïnvloed worden door overheidsmaatregelen om het coronavirus tegen te gaan. Zoals toegezegd in de brief van 28 mei 2020 houdt het kabinet de vinger aan de pols en zal o.a. in samenspraak met werkgevers- en werknemersorganisaties bekijken wat vanaf 1 oktober aan maatregelen 2020 nog nodig is. Het kabinet zal uw Kamer hier in september over informeren.
Een loket voor bedrijven boven een hogere drempel, is feitelijk een regeling waarbij de sectorafbakening wordt losgelaten. Daar heeft het kabinet niet voor gekozen, omdat dit een groot budgettair beslag met zich mee zou brengen, en zoals gezegd, is het kabinet van mening dat de huidige sectorafbakening voldoet.
35. De leden van de SGP-fractie constateren in aansluiting op het voorgaande punt dat de handel in en reparatie van motorfietsen en aanhangers niet (meer) onder de TVL valt. Zij zetten hier vraagtekens bij. De handel in fietsen en bromfietsen valt wel onder de TOGS/TVL. Later is hieraan de SBI-code «handel in en reparatie van caravans, motorfietsen en aanhangers» toegevoegd, maar deze is weer ingeperkt tot alleen de handel in en reparatie van caravans. Deze leden willen erop wijzen dat ook in de motorbranche omzetverliezen geleden worden door haperende toelevering. Is de Staatssecretaris bereid de oorspronkelijke SBI-code «handel in en reparatie van caravans, motorfietsen en aanhangers» te hanteren, zo vragen deze leden.
Antwoord
Zie het antwoord op vraag 30.
36. De leden van de SGP-fractie constateren dat gedifferentieerd wordt op basis van de SBI-code op het niveau van twee digits. Dat pakt voor verschillende (sub)sectoren heel nadelig uit. Zo vallen kledingwinkels in dezelfde categorie als supermarkten, terwijl de eerste groep een veel hoger percentage aan vaste lasten heeft dan de laatste groep. Wil de Staatssecretaris kijken naar een nadere verfijning, bijvoorbeeld door gebruik te maken van de SBI-code op het niveau van drie digits, zo vragen deze leden.
Antwoord
Zie hiervoor de beantwoording op vraag 2.
37. De leden van de SGP-fractie willen erop wijzen dat voor seizoenbedrijven in de horeca en de recreatie- en gastvrijheidssector de vaste lasten het hele jaar doorlopen, terwijl de omzetverliezen in de zomermaanden meevallen, omdat onder meer terrassen opengesteld kunnen worden. De grote omzetverliezen zitten in het afgelopen voorjaar en/of het komende najaar. De TVL houdt hier weinig rekening mee. Deze leden vragen de Staatssecretaris of zij bereid is te kijken hoe de steunregeling meer toegesneden kan worden op seizoenbedrijven, bijvoorbeeld door ook de maanden april en mei mee te nemen in de referentieperiode.
Antwoord
De regeling is bedoeld voor de periode juni-september 2020, en daarom kijkt het kabinet naar de omzet van die periode dit jaar ten opzichte van het vorige jaar 2019. Daarmee wordt juist zo goed mogelijk rekening gehouden met seizoenseffecten. Het is niet uitvoerbaar om afwijkende periodes te gaan hanteren op individuele basis. Voor de periode maart tot en met juni was er bovendien de TOGS-regeling. In september 2020 zal het kabinet een besluit nemen over een eventueel vervolg op het tweede noodpakket.
38. De leden van de SGP-fractie constateren dat de mogelijkheid voor het melden van een niet aansluitende SBI-code is aangescherpt. Deze leden zetten hier vraagtekens bij. Als zij het goed hebben begrepen kan een aanvraag alleen ingediend worden als geen enkele van de geregistreerde nevencodes in aanmerking komt voor de TVL. Klopt het dat bedrijven die een nevencode hebben die gedekt wordt door de TVL alleen dat deel van de omzet mee mogen tellen die onder deze nevencode valt en dat het zo kan zijn dat een groot deel van de omzet buiten de TVL blijft vallen? Deze leden hebben ook begrepen dat een bedrijf niet kan aangeven dat een geregistreerde nevencode de hoofdactiviteit is geworden. Omdat de percentages vaste lasten per sector behoorlijk kunnen verschillen, kan deze eis ertoe leiden dat een bedrijf een veel lagere vergoeding krijgt dan de bedoeling is. De leden van de SGP-fractie ontvangen graag een nadere toelichting. Waarom kiest de Staatssecretaris niet voor de werkwijze zoals die onder de TOGS gold?
Antwoord
Ook bij de TOGS was het niet zo dat ondernemers konden aangeven dat hun nevenactiviteit de hoofdactiviteit was geworden. Wel konden ondernemers middels een latere wijziging in de TOGS-regeling, voor hun nevenactiviteit in aanmerking komen voor de TOGS onder voorwaarde dat het verwacht omzetverlies en verwachte vaste lasten uitsluitend betrekking hadden op de nevenactiviteit die was opgenomen in de TOGS. Ook bij de TVL-regeling kan een ondernemer die met een nevenactiviteit onder de regeling valt, voor de vaste lasten van die activiteit subsidie aanvragen. Voor verdere beantwoording op uw vraag verwijs ik u naar de beantwoording op vraag 8.
39. De leden van de SGP-fractie hebben een vraag over de steun voor getroffen bedrijven met meer dan 250 werknemers. De TVL is bedoeld voor mkb-bedrijven tot 250 werknemers. Er zijn echter ook grotere kapitaalintensieve bedrijven die kampen met forse omzetdalingen door de coronacrisis. Het kabinet heeft eerder aangegeven dat het gaat kijken hoe deze kapitaalintensieven sectoren ondersteund kunnen worden in een beweging richting een toekomstbestendig verdienmodel. De leden van de SGP-fractie horen graag wat de stand van zaken is.
Antwoord
Het kabinet gebruikt de zomermaanden om de noodzaak en vormgeving van een vervolg op het huidige noodpakket te bezien en zal uw Kamer daarover in september informeren. Daarbij overlegt het Kabinet o.a. met de werkgevers en werknemers en daarbij komt dit punt aan de orde.
Vragen en opmerkingen van de leden van de 50PLUS-fractie
De leden van de 50PLUS-fractie danken de Staatssecretaris voor de toezending van de brief inzake de TVL. Zij hebben hierover nog wel enkele vragen en opmerkingen.
40. De leden van de 50PLUS-fractie merken op dat de inschatting van het kabinet is dat zo’n 140.000 ondernemers in aanmerking zullen kunnen komen voor het budget van in totaal € 1,4 miljard. Dat wil zeggen dat er wordt uitgegaan van gemiddeld € 10.000 per onderneming. Op basis van welke cijfers is dit vastgesteld?
Het kabinet heeft op basis van de cijfers van het CBS, de ervaringscijfers bij de TOGS en de ramingen van onder meer het CPB en Panteia een inschatting gemaakt van welke bedrijven voor de regeling in aanmerking komen en met welk omzetverlies. Daar kwamen bovenstaande cijfers uit, waarbij is aangetekend dat het zeer lastig is hier een betrouwbare inschatting van de maken. Op dit moment is het gemiddelde subsidiebedrag dat ondernemers aanvragen ca € 13.000.
Deze leden vragen voorts om welke reden er een minimumbedrag is vastgesteld van € 4.000 en het percentage omzetderving is gesteld op 30%. Deze leden vragen of hierdoor nu juist niet de kleine bedrijven in de knel komen. Hoe wordt de tegemoetkoming vastgesteld voor de bedrijven die in de referentieperiode nog niet actief waren, of die pas na 15 maart 2020 geregistreerd zijn? Hoe wordt voorkomen dat bedrijven om administratieve redenen buiten de boot vallen? Op welke wijze is er maatwerk mogelijk?
De leden van 50PLUS-fractie lezen dat een ondernemer met 100% omzetverlies 50% van zijn of haar (berekende) vaste lasten vergoed krijgt. Om welke reden is deze keuze gemaakt? Deze leden vermoeden dat veel ondernemers die van deze regeling gebruik zullen maken in de eerste periode van de coronacrisis ook een omzetderving van deze omvang hebben gekend. Zij vrezen dat deze regeling niet toereikend is om de betreffende ondernemers door de opbouwfase heen te helpen. Deze leden vragen de Staatssecretaris om een reflectie op deze stelling.
Antwoord
Voor een antwoord op uw vraag over de vaste lasten drempel verwijs ik u naar vraag 18. Het percentage van 30% is gelijk aan de regeling die voor de sierteelt is opgesteld. Het doel van de regeling is om te voorkomen dat getroffen MKB-ondernemingen in liquiditeitsproblemen komen door omzetverlies. Het kabinet meent dat gezonde bedrijven met minder omzetverlies de gevolgen zelf moeten kunnen dragen.
De regeling staat open voor bedrijven die op 15 maart 2020 in het handelsregister stonden ingeschreven. Ondernemers die na die datum zijn gestart, waren zich bewust van de situatie, en hebben dat risico genomen. Voor bedrijven opgericht tussen 1 en 15 maart geldt dat zij geen betrouwbare referentie omzet kunnen aantonen. Zij ontvangen, mits aan de overige voorwaarden wordt voldaan, een forfaitair bedrag van € 1.000 (gelijk aan de minimale subsidie die de regeling kent). Voor bedrijven opgericht voor 1 maart 2020 geldt dat er wel een referentieperiode voor de omzet is.
Hiermee heeft het kabinet getracht zo goed mogelijk, binnen wat in de uitvoering haalbaar is, tegemoet te komen aan startende ondernemers.
Ten aanzien van de 50% geldt dat de overheid hier dus de helft van de vaste lasten gerelateerd aan het omzetverlies voor haar rekening neemt. Gezonde ondernemers moeten ook in staat zijn een deel van de vaste lasten zelf te dragen en zo nodig afspraken te maken met partijen in de keten om de lasten te delen. Het kabinet ziet dat dit laatste in toenemende mate plaatsvindt. Daarnaast benadrukt het kabinet dat de TVL een aanvulling is op alle andere maatregelen die de Staat heeft genomen, zoals de NOW en leningen met overheidsgaranties.
41. De leden van de 50PLUS-fractie lezen in de brief dat de afgelopen tijd al enkele gevallen bekend zijn geworden over misbruik van de TOGS. Is al meer te zeggen over de omvang van dit misbruik? Welk bedrag is ermee gemoeid? Hoe verloopt de controle? Wat wordt bedoeld met de zinsnede «verdere steekproeven zullen we risicogericht uitvoeren» (pagina 4)? Wordt er zuiver met steekproeven gewerkt? Hoe verloopt de terugvordering? Op welke wijze is in de TVL het voorkomen van misbruik ingebouwd?
Antwoord
In de beantwoording op vraag 15 is toegelicht hoe RVO omgaat met fraude en oneigenlijk gebruik van de regeling, en wordt ingegaan op de steekproefcontrole bij de TOGS. Het aantal aangiftes bij het OM wegens misbruik van TOGS bedraagt op 6 augustus 2020, 8 in getal. Het daarmee terug te vorderen bedrag bedraagt dan € 32.000,–.
Bij TVL is het voorkomen van misbruik ingebouwd door dossiers met een verhoogd risico op fraude en/of M&O te onderzoeken. Alle aanvragen worden geautomatiseerd op plausibiliteit en geldelijk risico geclassificeerd, waarbij aanvragen met een hoge risicoscore handmatig gecontroleerd worden. De aanvragen met een laag risico worden geautomatiseerd beoordeeld, wat betekent dat bij de aanvraag de 1-op-1 relatie tussen bewijsstuk en ingevoerde gegevens uitsluitend met deelwaarnemingen vastgesteld wordt. Dossiers waarvan een verhoogd risico op fraude en/of M&O is vastgesteld worden handmatig beoordeeld. Daarnaast wordt ook altijd kwaliteitscontrole gedaan om de kwaliteit van het uitvoeringsproces te borgen. Tot slot wordt bij de vaststelling van de tegemoetkoming een meer sluitende controle op de omzetgegevens gerealiseerd.
Voor de TVL geldt dat de fase waarin hoog-risico dossiers worden beoordeeld, recent is gestart. Derhalve is op dit moment nog geen uitspraak te doen over het aantal gevallen misbruik en oneigenlijk gebruik.
42. De leden van de 50PLUS-fractie merken op dat in de top tien van de ondernemingen die een beroep op de TOGS hebben gedaan de ondernemingen die wel weer (beperkt) open zijn ruim zijn vertegenwoordigd en de echte seizoensbedrijven ondervertegenwoordigd. Deze leden vragen of er een analyse gemaakt is met betrekking tot welke verschuivingen in de top tien zullen optreden als gevolg van het (gedeeltelijk) opheffen van de restricties van de lockdown.
Antwoord
Het kabinet heeft geen analyse gedaan over eventuele verschuivingen in de top tien van aanvragers voordat de TVL-regeling open ging. Wanneer de huidige top tien van aanvragers van de TVL nu vergeleken wordt met de top tien van de TOGS dan ziet het kabinet dat een aantal sectoren, zoals horeca en vervoer per taxi, zowel bij de TOGS als bij de TVL in de top tien staat. Daarnaast ziet het kabinet een kleine verschuiving in de top tien. Zo zit de dienstverlening voor uitvoerende kunsten, de overige recreatie, en bedrijfsopleiding en training nu in de top tien. Deze informatie moet echter wel met enige voorzichtigheid geïnterpreteerd worden omdat ook rekening moet worden gehouden met het aantal ondernemers in een sector.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-35420-101.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.