34 725 Financieel Jaarverslag van het Rijk 2016

Nr. 2 BIJLAGEN BIJ HET FINANCIEEL JAARVERSLAG VAN HET RIJK 2016

Inhoudsopgave

1.

Rijksrekening van uitgaven en ontvangsten

2

2.

Saldibalans van het Rijk

12

3.

De Nationale Verklaring

16

4.

De belasting- en premieontvangsten

28

5.

Uitgaven en niet-belastingontvangsten

32

6.

EMU-saldo en EMU-schuld

43

7.

Fiscale regelingen

47

8.

Verticale toelichting

50

9.

Beleidsmatige mutaties na Najaarsnota

184

10.

Overzicht risicoregelingen van het Rijk 2016

195

11.

Monitor financiële interventies

200

12.

Overzicht geplande beleidsdoorlichtingen

212

13.

Normeringsystematiek Gemeente- en Provinciefonds

219

14.

Agentschappen in beeld

223

15.

Normenkader Financieel beheer en toezicht

241

 

Lijst van gebruikte afkortingen

243

 

Trefwoordenregister

246

Bijlage 1 Rijksrekening van uitgaven en ontvangsten

Op grond van artikel 61, tweede lid, van de Comptabiliteitswet 2001 neemt de Minister van Financiën in het Financieel Jaarverslag van het Rijk de rekening van uitgaven en ontvangsten van het Rijk op. Deze rekening, de Rijksrekening genoemd, is het overzicht op het totaalniveau van de rijksbegroting van alle uitgaven en ontvangsten van de rijksdienst in een jaar die binnen begrotingsverband zijn gerealiseerd.

Met ingang van vorig jaar is de opzet van de Rijksrekening gewijzigd ten opzichte van de Rijksrekeningen over voorgaande jaren. De Rijksrekening is sinds 2015 aangevuld met een aantal tabellen. In de jaren tot en met 2014 bestond de Rijksrekening uit slechts twee tabellen, één voor de (kas)uitgaven en één voor de (kas)ontvangsten van de ministeries en de begrotingsfondsen. Die opzet gaf een onvolledig totaalbeeld. Zo bleven alle verplichtingen, die in de jaarverslagen van de rijksdienst worden verantwoord, in de Rijksrekening buiten beeld. Dat gold ook voor de lasten en baten van de baten-lastenagentschappen. Uitgaven en ontvangsten van baten-lastenagentschappen worden op grond van het baten-lastenstelsel in de jaarverslagen verantwoord; dus niet de kasuitgaven en kasontvangsten, maar de lasten en de baten. Verder geldt voor de rentekosten en rentebaten van Nationale Schuld het transactiestelsel. Dus niet de kasuitgaven en kasontvangsten aan rente worden in dat jaarverslag verantwoord, maar de rentekosten en rentebaten. Deze zijn sinds 2015 in de Rijksrekening opgenomen in een afzonderlijke tabel.

De huidige opzet van de Rijksrekening, zoals die hieronder is opgenomen, houdt met de verschillende begrotingsstelsels die gelden, rekening.

In de Comptabiliteitswet 2016, die op 21 maart 2017 door de Eerste Kamer is aangenomen, wordt ook van deze nieuwe opzet uitgegaan (memorie van toelichting bij artikel 2.34, derde lid; Financieel jaarverslag van het Rijk).

In de onderstaande tabellen worden de verschillen in de verschillenkolom niet toegelicht. Voor die toelichtingen wordt verwezen naar de betrokken jaarverslagen.

Tabel 1.1 Verplichtingen 2016 van de departementale en niet departementale begrotingen (x € 1.000)
 

Onderdeel

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

Realisatie

Verschil

I

Koning

40.584

41.351

767

IIA

Staten-Generaal

139.579

140.972

1.393

IIB

Overige Hoge Colleges van Staat en Kabinetten

109.302

118.409

9.107

III

Algemene Zaken

63.166

59.327

– 3.839

IV

Koninkrijksrelaties

107.537

135.128

27.591

V

Buitenlandse Zaken

8.827.392

9.916.672

1.089.280

VI

Veiligheid en Justitie

11.683.587

13.251.325

1.567.738

VII

Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

683.228

851.089

167.861

VIII

Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

38.838.987

40.302.565

1.463.578

IXA

Nationale Schuld1

29.447.983

37.736.029

8.288.046

IXB

Financiën

21.363.819

– 22.047.966

– 43.411.785

X

Defensie

8.267.606

9.802.705

1.535.099

XII

Infrastructuur en Milieu

8.136.661

7.977.415

– 159.246

XIII

Economische Zaken

10.109.867

21.581.231

11.471.364

XV

Sociale Zaken en Werkgelegenheid

31.695.334

31.613.883

– 81.451

XVI

Volksgezondheid, Welzijn en Sport

14.395.464

14.487.963

92.499

XVII

Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking

2.068.752

2.612.399

543.647

XVIII

Wonen en Rijksdienst

3.839.382

4.273.699

434.317

A

Infrastructuurfonds

6.794.789

6.421.106

– 373.683

B

Gemeentefonds

27.338.731

28.142.671

803.940

C

Provinciefonds

2.160.334

2.493.652

333.318

F

Diergezondheidsfonds

30.620

31.558

938

H

BES-fonds

33.409

42.124

8.715

J

Deltafonds

1.624.643

1.070.253

– 554.390

         
 

Totalen

227.800.756

211.055.560

– 16.745.196

X Noot
1

Van de Nationale schuld zijn in dit overzicht de verplichtingen opgenomen, exclusief de renteverplichtingen. Voor de rente-uitgaven, die op transactiebasis worden verantwoord, zie tabel 1.4

Tabel 1.2 Kasuitgaven 2016 van de departementale en niet departementale begrotingen (x € 1.000)
 

Onderdeel

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

Realisatie

Verschil

I

Koning

40.584

41.351

767

IIA

Staten-Generaal

139.579

143.442

3.863

IIB

Overige Hoge Colleges van Staat en Kabinetten

109.302

114.725

5.423

III

Algemene Zaken

63.166

59.327

– 3.839

IV

Koninkrijksrelaties

257.466

296.670

39.204

V

Buitenlandse Zaken

9.044.617

10.106.298

1.061.681

VI

Veiligheid en Justitie

11.700.989

13.192.070

1.491.081

VII

Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

683.228

903.280

220.052

VIII

Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

36.863.389

38.695.779

1.832.390

IXA

Nationale Schuld 1

29.447.983

37.736.029

8.288.046

IXB

Financiën

6.843.138

9.967.507

3.124.369

X

Defensie

8.233.930

8.242.420

8.490

XII

Infrastructuur en Milieu

8.175.961

7.890.991

– 284.970

XIII

Economische Zaken

4.894.512

5.055.932

161.420

XV

Sociale Zaken en Werkgelegenheid

31.867.150

31.664.015

– 203.135

XVI

Volksgezondheid, Welzijn en Sport

14.556.514

15.192.599

636.085

XVII

Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking

2.686.906

2.885.440

198.534

XVIII

Wonen en Rijksdienst

3.760.382

4.208.581

448.199

A

Infrastructuurfonds

5.783.951

5.237.605

– 546.346

B

Gemeentefonds

27.338.731

28.124.902

786.171

C

Provinciefonds

2.160.334

2.493.504

333.170

F

Diergezondheidsfonds

30.620

31.558

938

H

BES-fonds

33.409

42.124

8.715

J

Deltafonds

1.211.461

1.147.374

– 64.087

         
 

Totalen

205.927.302

223.473.523

17.546.221

X Noot
1

Van de Nationale schuld zijn in dit overzicht de kasuitgaven opgenomen, exclusief de rente-uitgaven. Voor de rente-uitgaven, die op transactiebasis worden verantwoord, zie tabel 1.4.

Tabel 1.3 Kasontvangsten 2016 van de departementale en niet departementale begrotingen (x € 1.000)
 

Onderdeel

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

Realisatie

Verschil

I

Koning

0

41

41

IIA

Staten-Generaal

5.154

5.232

78

IIB

Overige Hoge Colleges van Staat en Kabinetten

5.695

5.964

269

III

Algemene Zaken

6.768

6.558

– 210

IV

Koninkrijksrelaties

36.475

57.560

21.085

V

Buitenlandse Zaken

2.467.778

1.239.478

– 1.228.300

VI

Veiligheid en Justitie

1.711.185

2.375.412

664.227

VII

Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

42.048

205.998

163.950

VIII

Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

1.337.192

1.318.371

– 18.821

IXA

Nationale Schuld 1

42.056.342

47.826.834

5.770.492

IXB

Financiën

121.523.987

133.265.184

11.741.197

X

Defensie

268.595

372.718

104.123

XII

Infrastructuur en Milieu

212.479

210.072

– 2.407

XIII

Economische Zaken

6.783.470

3.197.153

– 3.586.317

XV

Sociale Zaken en Werkgelegenheid

1.724.007

1.871.965

147.958

XVI

Volksgezondheid, Welzijn en Sport

174.663

1.011.279

836.616

XVII

Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking

188.200

252.475

64.275

XVIII

Wonen en Rijksdienst

629.088

955.233

326.145

A

Infrastructuurfonds

5.783.951

5.580.801

– 203.150

B

Gemeentefonds

27.338.731

28.124.902

786.171

C

Provinciefonds

2.160.334

2.493.504

333.170

F

Diergezondheidsfonds

30.620

29.894

– 726

H

BES-fonds

33.409

42.124

8.715

J

Deltafonds

1.211.461

1.215.025

3.564

         
 

Totalen

215.731.632

231.663.777

15.932.145

X Noot
1

Van de Nationale schuld zijn in dit overzicht de kasontvangsten opgenomen, exclusief de renteontvangsten. Voor de renteontvangsten, die op transactiebasis worden verantwoord, zie tabel 1.5.

Het gerealiseerde saldo van de kasuitgaven en de kasontvangsten over 2016, zoals dat uit de tabellen 1.2 en 1.3 blijkt – het verschil tussen € 223,5 miljard en € 231,7 miljard, zijnde een positief verschil (overschot) van € 8,2 miljard – heeft geen directe relatie met het gerealiseerde EMU-saldo 2016 van het Rijk. De saldoberekeningen van beide opstellingen verschillen daartoe teveel van elkaar. Een belangrijk verschil vormen de uitgaven en ontvangsten van Nationale Schuld (IXA) die betrekking hebben op de financieringstransacties (de aflossingen en de aangetrokken leningen in verband met de tekortfinanciering en de herfinanciering). Deze zijn wel in de tabellen 1.2. en 1.3. meegenomen, maar tellen niet mee in de berekening van het EMU-saldo. Ook wordt het EMU-saldo opgesteld op transactiebasis, terwijl de hier gepresenteerde opstelling op kasbasis is. Het Europese Stelsel van Rekeningen (ESR) 2010 schrijft voor welke uitgaven en ontvangsten als relevant voor het EMU-saldo worden aangemerkt.

Tabel 1.4 Rentekosten 2016 (op transactiebasis) van de begroting Nationale Schuld (x € 1.000)
 

Onderdeel

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

Realisatie

Verschil

IXA

Nationale Schuld

7.981.437

7.612.869

– 369.575

 

Totalen

7.981.437

7.612.869

– 369.575

Tabel 1.5 Rentebaten 2016 (op transactiebasis) van de begroting Nationale schuld (x € 1.000)
 

Onderdeel

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

Realisatie

Verschil

IXA

Nationale Schuld

1.834.709

1.481.324

– 353.385

 

Totalen

1.834.709

1.481.324

– 353.385

Tabel 1.6 Lasten 2016 van de baten-lastenagentschappen (x € 1.000)
 

Onderdeel

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

Realisatie

Verschil

AZ

Dienst Publiek en Communicatie

86.955

94.431

7.476

BZK

Rijksdienst voor Identiteitsgegevens

157.160

142.295

– 14.865

DEF

Defensie Telematica Organisatie

258.089

274.490

16.401

DEF

Paresto

70.102

70.292

190

EZ

Agentschap Telecom

33.718

40.843

7.125

EZ

Dienst ICT Uitvoering

203.700

252.711

49.011

EZ

Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit

300.397

323.106

22.709

EZ

Rijksdienst voor ondernemend Nederland

445.450

516.195

70.745

I&M

Nederlandse Emissieautoriteit

7.229

7.428

199

I&M

Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut

61.208

73.827

12.619

I&M

Rijkswaterstaat

2.417.868

2.382.132

– 35.736

I&M

Inspectie Leefomgeving en Transport

146.214

152.166

5.952

OCW

Dienst Uitvoering Onderwijs

260.867

322.516

61.649

OCW

Nationaal Archief

41.072

45.050

3.978

SZW

Agentschap SZW

15.000

17.134

2.134

V&J

Dienst Justis

30.218

29.795

– 423

V&J

Immigratie- en naturalisatiedienst

413.260

443.553

30.293

V&J

Centraal Justitieel Incassobureau

140.957

129.353

– 11.604

V&J

Nederlandse Forensisch Instituut

70.916

95.026

24.110

V&J

Dienst Justitiële Inrichtingen

2.210.742

2.247.238

36.496

VWS

Agentschap College ter Beoordeling Geneesmiddelen

40.000

43.229

3.229

VWS

Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu

317.370

351.595

34.225

VWS

Centrum Informatiepunt Beroepen in Gezondheidszorg

45.333

58.077

12.744

W&R

SSC-ICT Haaglanden

212.278

254.761

42.483

W&R

Logius

157.166

170.467

13.301

W&R

Uitvoeringsorganistie bedrijfsvoering Rijk

168.381

193.543

25.162

W&R

P-Direkt

86.090

90.480

4.390

W&R

FM Haaglanden

109.363

108.054

– 1.309

W&R

Rijksvastgoed- en Ontwikkelingsbedrijf

55.835

0

– 55.835

W&R

Dienst Huurcommissie

13.238

13.739

501

W&R

Rijksgebouwendienst

900.208

0

– 900.208

W&R

Rijksvastgoedbedrijf

0

1.247.994

1.247.994

W&R

Dienst Vastgoed Defensie

198.343

0

– 198.343

         
 

Totalen

9.674.727

10.191.520

516.793

Tabel 1.7 Baten 2016 van de baten-lastenagentschappen (x € 1.000)
 

Onderdeel

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

Realisatie

Verschil

AZ

Dienst Publiek en Communicatie

86.955

94.080

7.125

BZK

Rijksdienst voor Identiteitsgegevens

157.160

148.634

– 8.526

DEF

Defensie Telematica Organisatie

258.089

289.248

31.159

DEF

Paresto

70.102

71.046

944

EZ

Agentschap Telecom

32.996

38.318

5.322

EZ

Dienst ICT Uitvoering

204.200

253.844

49.644

EZ

Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit

300.228

333.387

33.159

EZ

Rijksdienst voor ondernemend Nederland

445.450

515.898

70.448

I&M

Nederlandse Emissieautoriteit

7.229

8.149

920

I&M

Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut

61.208

73.960

12.752

I&M

Rijkswaterstaat

2.426.868

2.456.489

29.621

I&M

Inspectie Leefomgeving en Transport

146.214

156.957

10.743

OCW

Dienst Uitvoering Onderwijs

260.867

321.013

60.146

OCW

Nationaal Archief

41.072

45.659

4.587

SZW

Agentschap SZW

15.000

17.419

2.419

V&J

Dienst Justis

30.218

34.882

4.664

V&J

Immigratie- en naturalisatiedienst

413.260

450.244

36.984

V&J

Centraal Justitieel Incassobureau

140.957

130.920

– 10.037

V&J

Nederlandse Forensisch Instituut

70.916

98.153

27.237

V&J

Dienst Justitiële Inrichtingen

2.151.742

2.350.249

198.507

VWS

Agentschap College ter Beoordeling Geneesmiddelen

40.000

48.565

8.565

VWS

Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu

317.370

351.806

34.436

VWS

Centrum Informatiepunt Beroepen in Gezondheidszorg

45.333

57.108

11.775

W&R

SSC-ICT Haaglanden

212.278

238.470

26.192

W&R

Logius

157.166

169.762

12.596

W&R

Uitvoeringsorganistie bedrijfsvoering Rijk

168.381

186.318

17.937

W&R

P-Direkt

86.090

85.793

– 297

W&R

FM Haaglanden

109.363

115.171

5.808

W&R

Rijksvastgoed- en Ontwikkelingsbedrijf

55.839

0

– 55.839

W&R

Dienst Huurcommissie

13.238

14.557

1.319

W&R

Rijksgebouwendienst

900.208

0

– 900.208

W&R

Rijksvastgoedbedrijf

0

1.325.104

1.325.104

W&R

Dienst Vastgoed Defensie

194.969

0

– 194.969

         
 

Totalen

9.620.966

10.481.203

860.237

Tabel 1.8 Kapitaaluitgaven 2016 van de baten-lastenagentschappen (x € 1.000)
 

Onderdeel

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

Realisatie

Verschil

AZ

Dienst Publiek en Communicatie

0

237

237

BZK

Rijksdienst voor Identiteitsgegevens

10.299

2.822

– 7.477

DEF

Defensie Telematica Organisatie

35.700

46.851

11.151

DEF

Paresto

118

23

– 95

EZ

Agentschap Telecom

5.572

2.421

– 3.151

EZ

Dienst ICT Uitvoering

40.300

60.948

20.648

EZ

Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit

41.752

33.377

– 8.375

EZ

Rijksdienst voor ondernemend Nederland

11.950

15.975

4.025

I&M

Nederlandse Emissieautoriteit

680

782

102

I&M

Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut

4.230

2.194

– 2.036

I&M

Rijkswaterstaat

64.600

49.382

– 15.218

I&M

Inspectie Leefomgeving en Transport

2.000

1.768

– 232

OCW

Dienst Uitvoering Onderwijs

– 7.315

– 10.203

– 2.888

OCW

Nationaal Archief

– 360

– 1.791

– 1.431

SZW

Agentschap SZW

1.000

2.421

1.421

V&J

Dienst Justis

0

0

0

V&J

Immigratie- en naturalisatiedienst

28.900

29.235

335

V&J

Centraal Justitieel Incassobureau

9.324

9.637

313

V&J

Nederlandse Forensisch Instituut

8.981

4.848

– 4.133

V&J

Dienst Justitiële Inrichtingen

46.047

50.330

4.283

VWS

Agentschap College ter Beoordeling Geneesmiddelen

– 1.500

– 5.950

– 4.450

VWS

Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu

– 2.960

– 2.845

115

VWS

Centrum Informatiepunt Beroepen in Gezondheidszorg

– 7.200

– 10.634

– 3.434

W&R

SSC-ICT Haaglanden

54.787

84.649

29.862

W&R

Logius

10.554

1.624

– 8.930

W&R

Uitvoeringsorganistie bedrijfsvoering Rijk

1.672

2.130

458

W&R

P-Direkt

18.650

15.191

– 3.459

W&R

FM Haaglanden

4.754

2.534

– 2.220

W&R

Rijksvastgoed- en Ontwikkelingsbedrijf

127.777

0

– 127.777

W&R

Dienst Huurcommissie

3.388

0

– 3.388

W&R

Rijksgebouwendienst

747.747

0

– 747.747

W&R

Rijksvastgoedbedrijf

0

1.282.635

1.282.635

W&R

Dienst Vastgoed Defensie

1.500

0

– 1.500

         
 

Totalen

1.262.947

1.670.591

407.644

Tabel 1.9 Kapitaalontvangsten 2016 van de baten-lastenagentschappen (x € 1.000)
 

Onderdeel

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

Realisatie

Verschil

AZ

Dienst Publiek en Communicatie

0

0

0

BZK

Rijksdienst voor Identiteitsgegevens

0

0

0

DEF

Defensie Telematica Organisatie

25.000

23.056

– 1.944

DEF

Paresto

0

0

0

EZ

Agentschap Telecom

5.000

0

– 5.000

EZ

Dienst ICT Uitvoering

25.000

43.500

18.500

EZ

Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit

17.715

18.518

803

EZ

Rijksdienst voor ondernemend Nederland

0

17.405

17.405

I&M

Nederlandse Emissieautoriteit

0

0

0

I&M

Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut

3.970

232

– 3.738

I&M

Rijkswaterstaat

39.300

38.338

– 962

I&M

Inspectie Leefomgeving en Transport

0

36

36

OCW

Dienst Uitvoering Onderwijs

0

0

0

OCW

Nationaal Archief

0

0

0

SZW

Agentschap SZW

0

0

0

V&J

Dienst Justis

0

0

0

V&J

Immigratie- en naturalisatiedienst

10.200

16.605

6.405

V&J

Centraal Justitieel Incassobureau

2.750

525

– 2.225

V&J

Nederlandse Forensisch Instituut

4.495

1.946

– 2.549

V&J

Dienst Justitiële Inrichtingen

15.000

10.921

– 4.079

VWS

Agentschap College ter Beoordeling Geneesmiddelen

0

0

0

VWS

Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu

0

333

333

VWS

Centrum Informatiepunt Beroepen in Gezondheidszorg

6.000

6.000

0

W&R

SSC-ICT Haaglanden

24.370

51.986

27.616

W&R

Logius

8.000

0

– 8.000

W&R

Uitvoeringsorganistie bedrijfsvoering Rijk

0

1.719

1.719

W&R

P-Direkt

10.000

7.700

– 2.300

W&R

FM Haaglanden

0

6.345

6.345

W&R

Rijksvastgoed- en Ontwikkelingsbedrijf

127.373

0

– 127.373

W&R

Dienst Huurcommissie

0

0

0

W&R

Rijksgebouwendienst

541.056

0

– 541.056

W&R

Rijksvastgoedbedrijf

0

367.054

367.054

W&R

Dienst Vastgoed Defensie

0

0

0

         
 

Totalen

865.229

612.219

– 253.010

Tabel 1.10 Verplichtingen, kasuitgaven en kasontvangsten 2016 van de verplichtingen-kasagentschappen (x € 1.000)
 

Onderdeel

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

Realisatie

Verschil

In 2016 waren er geen verplichtingen-kasagentschappen.

     

Bijlage 2 Saldibalans van het Rijk

SALDIBALANS VAN HET RIJK PER 31 DECEMBER 2016

DEBET

31-12-2016

31-12-2015

 

CREDIT

31-12-2016

31-12-2015

OMSCHRIJVING

€ mln.

€ mln.

 

OMSCHRIJVING

€ mln.

€ mln.

1

Uitgaven ten laste van de begroting

231.086

246.282

 

12

Ontvangsten ten gunste van de begroting

233.411

244.525

2

Vorderingen buiten begrotingsverband

(intra-comptabele vorderingen)

14.878

14.494

 

13

Schulden buiten begrotingsverband

(intra-comptabele schulden)

34.829

36.102

3

Liquide Middelen

1.307

276

 

14

Saldi begrotingsfondsen

13

19

4

Saldo geldelijk beheer van het Rijk

24.037

22.684

 

15

Saldi begrotingsreserves

3.055

3.089

 

Totaal intra-comptabele posten

271.308

283.736

   

Totaal intra-comptabele posten

271.308

283.736

5

Openstaande rechten

20.790

20.428

 

16

Tegenrekening openstaande rechten

20.790

20.428

6

Vorderingen

(extra-comptable vorderingen)

53.853

53.446

 

17

Tegenrekening vorderingen

53.853

53.446

7

Tegenrekening schulden

346.664

342.808

 

18

Schulden (extra-compatabele schulden)

346.664

342.808

8

Voorschotten

131.783

128.114

 

19

Tegenrekening voorschotten

131.783

128.114

9

Tegenrekening andere verplichtingen

113.821

97.280

 

20

Andere verplichtingen

113.821

97.280

10

Deelnemingen

47.496

50.860

 

21

Tegenrekening deelnemingen

47.496

50.860

11

Tegenrekening garantieverplichtingen

172.239

204.557

 

22

Garantieverplichtingen

172.239

204.557

 

Totaal extra-comptabele posten

886.646

897.494

   

Totaal extra-comptabele posten

886.646

897.494

 

TOTAAL-GENERAAL

1.157.954

1.181.230

   

TOTAAL-GENERAAL

1.157.954

1.181.230

Toelichting op de saldibalans van het Rijk.

Met ingang van dit jaar is de opzet van de saldibalans van het Rijk gewijzigd ten opzichte van de voorgaande jaren. Conform de departementale saldibalansen is de benaming van de posten deels aangepast. Tevens wordt naast het saldo ultimo van het verantwoordingsjaar ook het saldo ultimo van het vorige verantwoordingsjaar weergegeven.

De saldibalans van het Rijk is een optelling van de goedgekeurde saldibalansen van de afzonderlijke begrotingshoofdstukken, die geconsolideerd wordt met de saldibalans van de centrale administratie van ’s Rijks Schatkist. Door het optellen van de afzonderlijke saldibalansen komen ook onderlinge schuldverhoudingen tussen begrotingshoofdstukken tot uiting in de saldibalans van het Rijk. Voor een nadere toelichting op de cijfers wordt verwezen naar de jaarverslagen van de ministeries of de begrotingsfondsen.

Ad 1) Uitgaven ten laste van de begroting

Onder de post uitgaven ten laste van de begroting worden de gerealiseerde uitgaven van het betreffende begrotingsjaar opgenomen van alle ministeries en begrotingsfondsen.

Ad 2) Vorderingen buiten begrotingsverband (intra-comptabele vorderingen)

Onder vorderingen buiten begrotingsverband worden de uitgaven geboekt die in een later jaar met een ander onderdeel van het Rijk dan wel met een derde worden verrekend. Onder deze post staan alleen de vorderingen waarvan wordt verwacht dat binnen een afzienbare termijn verrekening zal plaatsvinden.

Ad 3) Liquide middelen

De totaalstand van de liquide middelen bestaat uit het saldo bij de banken en de contante gelden.

Ad 4) Saldo geldelijk beheer van het Rijk

De post saldo geldelijk beheer van het Rijk bevat de door Financiën overgenomen uitgaven en ontvangsten binnen begrotingsverband van afgesloten begrotingsjaren. De definitieve afsluiting van een begrotingsjaar vindt plaats nadat de Staten-Generaal de Slotwet hebben aangenomen. Nadat de Staten-Generaal de Slotwet hebben aangenomen worden de eindbedragen voor de uitgaven en ontvangsten die betrekking hebben op het afgesloten begrotingsjaar overgeboekt op de post saldo geldelijk beheer van het Rijk. Het saldo geldelijk beheer is hiermee een meerjarige optelling van alle door het parlement goedgekeurde uitgaven en ontvangsten van het rijk tot en met het laatst afgesloten boekjaar.

Ad 5 en 16) Openstaande rechten

Onder openstaande rechten wordt verstaan: vorderingen die niet voortvloeien uit met derden te verrekenen begrotingsuitgaven, maar op andere wijze ontstaan. Rechten kunnen ontstaan doordat conform wettelijke regelingen vastgestelde aanslagen aan derden worden opgelegd (bijvoorbeeld belastingen, college- en schoolgelden) of op grond van doorberekening van de kosten van verleende diensten of geleverde goederen. Rechten zijn een voorfase van de ontvangsten.

Ad 6 en 17) Vorderingen (extra-comptabel)

Vorderingen die zijn voortgevloeid uit uitgaven ten laste van de begroting. Het gaat dan om reeds verrichte uitgaven welke binnen begrotingsverband zijn geboekt en waarvoor op termijn nog een verrekening met derden dan wel met een ander onderdeel van het Rijk zal plaatsvinden. Tevens zijn hierin begrepen uitgaven die in eerste instantie op derdenrekeningen zijn geboekt, maar waarvan de verrekening met derden dan wel een ander onderdeel van het Rijk niet binnen een redelijke termijn heeft plaatsgevonden, terwijl verrekening wel mogelijk is.

Ad 7 en 18) Schulden

Schulden die zijn voortgevloeid uit ontvangsten ten gunste van de begroting. Net als bij extra-comptabele vorderingen gaat het om reeds verrichte ontvangsten welke geboekt zijn binnen begrotingsverband en waarvoor nog op termijn een verrekening plaats zal vinden. Ook uitgegeven leningen worden onder de post schulden opgenomen.

Ad 8 en 19) Voorschotten

Onder de post voorschotten worden de bedragen opgenomen die aan derden zijn betaald vooruitlopend op een later definitief vast te stellen c.q. af te rekenen bedrag.

Ad 9 en 20) Andere verplichtingen

De post andere verplichtingen vormt een saldo van aangegane verplichtingen en hierop verrichte betalingen. Het saldo heeft zowel betrekking op de binnen als buiten begrotingsverband geboekte verplichtingen.

Ad 10 en 21) Deelnemingen

Onder de post deelnemingen worden alle deelnemingen in besloten en naamloze vennootschappen en internationale instellingen opgenomen. De waardering van de deelnemingen geschiedt op basis van de oorspronkelijke aankoopprijs. In enkele gevallen geschiedt de waardering tegen de nominale waarde van het aandeel in het gestort en opgevraagd kapitaal.

Ad 11 en 22) Garantieverplichtingen

Onder de post garanties worden de bedragen opgenomen die de hoofdsommen vormen van de garanties. Een afgegeven garantie wordt gezien als een verplichting en moet ook op dezelfde manier in de administratie worden verwerkt. Er is dus geen verschil in de registratie van garantieverplichtingen en andersoortige verplichtingen. Een verschil tussen een garantie en een andere verplichting is wel dat de hoofdsom van een garantie veelal niet of slechts gedeeltelijk tot uitbetaling zal leiden.

Ad 12) Ontvangsten ten gunste van de begroting

Onder de post ontvangsten ten gunste van de begroting worden de gerealiseerde ontvangsten van het betreffende begrotingsjaar opgenomen van alle ministeries en begrotingsfondsen.

Ad 13) Schulden buiten begrotingsverband (intra-comptabele schulden)

Onder schulden buiten begrotingsverband worden de ontvangsten geboekt die in een later jaar met een ander onderdeel van het Rijk dan wel met een derde worden verrekend.

Ad 14) Saldi begrotingsfondsen

Onder saldi begrotingsfondsen worden saldi van het betreffende begrotingsjaar opgenomen. Het betreft de saldi van het Diergezondheidsfonds, het Infrastructuurfonds en het Deltafonds.

Ad 15) Saldi begrotingsreserve

Onder de saldi begrotingsreserve worden de interne reserves van de ministeries opgenomen. Het gaat hier om de volgende reserves:

  • Museaal Aankoopfonds en Risicopremie garantstelling onderwijsinstellingen (OCW);

  • O&S Landbouw, O&S Visserij, Borgstellingsfonds, Groeifaciliteit, ECN verstrekte leningen, MKB-faciliteit, Apurement, Garantieregeling Geothermie, BMKB, Duurzame energie, Groen onderwijs, Scheepsbouwgarantie en Garantie ondernemingsfinanciering (EZ);

  • Export kredietverzekeringen, SENO faciliteit en garantie Tennet (Financiën);

  • Nationale Hypotheekgarantie en Woningcorporaties (Wonen en Rijksdienst);

  • Asiel (V&J);

  • Fonds opkomende markten (FOM) en Finance for international business (FIB) (Buitenlandse Zaken);

  • DGGF, DRIVE en DTIF (Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking);

Bijlage 3 De Nationale Verklaring

Op grond van het besluit van de ministerraad van 7 april 2017, vanuit mijn positie en verantwoordelijkheid als Minister van Financiën inzake het financieel beheer van middelen voor de hierna genoemde fondsen in gedeeld beheer en op basis van de tot mij ter beschikking staande informatie, verklaar ik hierbij namens het Nederlandse kabinet, dat:

Betreffende: functioneren van de beheers – en controlesystemen1

Het functioneren van de door Nederland opgezette systemen en daarin vervatte maatregelen voor het beheer en de controle van de gelden inzake:

  • de landbouwfondsen: het ELGF en het ELFPO;

  • de migratiefondsen: het EBF, het ETF, het EVF, en het EIF;

  • de migratie- en veiligheidsfondsen: het ISF en AMIF;

naar mijn beste weten een redelijke mate van zekerheid bieden voor de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende transacties alsmede voor de subsidiabiliteit van de desbetreffende subsidieaanvragen, met uitzondering van de bevindingen met betrekking tot het proces van toezicht en vaststelling bij het EIF.

Het functioneren van de opgezette systemen en daarin vervatte maatregelen voor het beheer en de controle van de gelden voor de fondsen ESF, EFMB, en het EFMZV, naar behoren hebben gefunctioneerd voor wat betreft de door de Auditautoriteit (AA) onderzochte key requirements.

Wat betreft EFRO waren er door Management Autoriteiten (MA) Noord, Oost, Zuid, West nog geen uitgaven gedeclareerd bij de Europese Commissie (EC). Daarnaast waren de door de MA’s verrichte operationele activiteiten nog niet voldoende representatief om een oordeel te kunnen vormen. De AA heeft daardoor nog geen audits uitgevoerd op de rekeningen voor dit desbetreffende boekjaar, alsmede geen audits afgerond op de werking van het beheers- en controlesysteem.

Betreffende: getrouwheid rekeningen en rechtmatigheid uitgaven

De in de bijlagen (in verkorte vorm) opgenomen en bij de EC ingediende rekeningen van de landbouwfondsen, de migratiefondsen, en de migratie- en veiligheidsfondsen een getrouw beeld geven en de in de rekeningen opgenomen uitgaven die ter vergoeding bij de EC zijn ingediend, per saldo (netto) uitgaven van € 702.157.180, naar mijn beste weten wettig en regelmatig zijn, tot op het niveau van eindbegunstigden. De rekeningen van de fondsen EFRO, ESF, EFMB en EFMZV bevatten nog slechts nihil-bedragen en zijn daarom niet opgenomen in de NV 2017.

De mij bekende lopende onderzoeken2 of correctievoorstellen in verband met de goedkeuring van de ingediende rekeningen door de Europese Commissie, zijn verantwoord in de bijgevoegde toelichting. De bevestigingen en eventuele punten van voorbehoud in deze verklaring zijn beperkt tot zaken van materieel belang en vloeien direct voort uit audits en laten onverlet inherente interpretatie van Europese regelgeving.

De Minister van Financiën, J.R.V.A. Dijsselbloem

Toelichting bij de Nationale Verklaring 2017

De onderstaande tabel biedt een inzicht in de systeemoordelen en de foutpercentages per fonds, met uitzondering van de fondsen die zijn afgesloten. Dit betreft die fondsen die zijn afgesloten via de zogenaamde «Closure» en separaat daarvan de afsluiting van het ELFPO. Zie hiervoor de bijlage «Betreffende: Closure structuurfondsen en afsluiting ELFPO».

Fonds

Systeemoordeel

Foutpercentage

Totale Subsidiabele kosten (€)

Periode

ELGF en ELFPO

Functioneert

<2%

651.942.755

16 oktober 2015 t/m 15 oktober 2016

ESF

Functioneert1

Nvt

0

1 juli 2015 tot en met 30 juni 2016

EFRO

Nvt

Nvt

0

1 juli 2015 tot en met 30 juni 2016

EFMZV

Functioneert1

Nvt

0

1 juli 2015 tot en met 30 juni 2016

EFMB

Functioneert1

nvt

0

1 juli 2015 tot en met 30 juni 2016

Migratiefondsen

Functioneert, muv systeem EIF

<2%

33.707.094

Jaarprogramma’s 2013

Migratie- en veiligheids fondsen

Functioneert

<2%

16.507.331

Boekjaar 2014 en 2015

Totaal fondsen

   

702.157.1802

 
X Noot
1

Voor wat betreft de onderzochte key requirements (noodzakelijke vereisten aan het systeem)

X Noot
2

Voor wat betreft de onderliggende consolidatiestaat verwijzen wij naar www.rijkbegroting.nl/2016/verantwoording/financieel_Jaarverslag

Weging en verantwoordingstolerantie

Voor de weging van de te rapporteren aandachtspunten in de verklaring gelden de volgende criteria:

  • Kwantitatief: als het percentage onrechtmatigheden in de rekeningen betreffende de uitgaven van de fondsen in gedeeld beheer groter is dan 2%. Hierbij geldt tevens dat het effect niet kon worden tenietgedaan door corrigerende maatregelen. Een afwijking van materieel belang is per definitie aanwezig wanneer het oordeel van de Auditdienst Rijk (ADR) bij de rekeningen betreffende de uitgaven niet goedkeurend is.

  • Kwalitatief: informatie is van materieel belang als het weglaten of onjuist weergeven daarvan de beslissingen die gebruikers op basis van de Nationale Verklaring nemen zou kunnen beïnvloeden. De materialiteit van de post of de fout is afhankelijk van de omvang daarvan, beoordeeld onder de bijzondere omstandigheden waaronder het weglaten of onjuist weergeven plaatsvindt. Hierbij wordt rekening gehouden met de bevindingen van de Auditdienst Rijk inzake de controle op de fondsen in gedeeld beheer. Niet goedkeurende oordelen van de Auditdienst vormen per definitie aanleiding om de relevante aandachtspunten op te nemen in de Nationale Verklaring en de toelichting hierop.

Goedkeuring Europese Commissie

De Europese Commissie bepaalt uiteindelijk de EU-conformiteit van de nationale implementatie en uitvoering van EU-regelgeving. Daardoor is er, zolang de Europese Commissie de rekeningen nog niet formeel heeft vastgesteld, een voorbehoud over aard en omvang van financiële correcties die de EC kan opleggen.

Meldingen antifraude bureau OLAF Europese Commissie

Het antifraude bureau van de Europese Commissie, Office Européen de la Lutte Antifraude (OLAF), kan onderzoeken starten naar onregelmatigheden, waaronder vermoedens van fraude met EU-subsidies. In deze Nationale Verklaring worden per fonds (eventuele) bijzonderheden genoemd.

Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB): het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) en het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO)

Verklaring betaalorgaan

Het betaalorgaan Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl) heeft bij de Europese Commissie (EC) ingediende rekeningen verklaard dat deze een waarheidsgetrouw, volledig en nauwkeurig beeld geven en dat de beheers- en controlesystemen een redelijke zekerheid bieden dat de onderliggende transacties wettig en regelmatig zijn.

Bij zowel de administratieve controles door het betaalorgaan als de controles ter plaatse bij eindbegunstigden door de technische diensten zijn fouten (door de begunstigden ten onrechte gedeclareerde bedragen) geconstateerd. Dit geldt zowel voor het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) als het Europees Landbouwfonds voor de Plattelandsontwikkeling (ELFPO). De invoering van het nieuwe GLB-stelsel ingaande aanvraagjaar 2015 heeft geleid tot een grotere complexiteit en dientengevolge meer fouten in de aanvragen. Dit geldt met name voor de nieuwe ELGF-regelingen «Vergroening» en «Jonge Landbouwers».

Op grond van de door het Betaalorgaan ingediende controlestatistieken is het resterende foutpercentage voor ELGF 0,6% en voor het ELFPO 4,8%3. Voor de uitgaven en ontvangsten van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid als geheel, ELFPO en ELGF samen, blijven de fouten daarmee onder de toegestane verantwoordingstolerantie van 2%.

Het foutenpercentage ELFPO van 4,8% wordt veroorzaakt doordat begunstigden van subsidies agrarisch natuurbeheer zich niet aan beheersvoorschriften (bijvoorbeeld onkruidbestrijding) hebben gehouden. In de nieuwe programmaperiode is het stelsel agrarisch natuurbeheer grondig gewijzigd. Per 2016 zijn agrarische collectieven begunstigden. Het aantal aanvragers daalt daarmee van ruim tienduizend naar veertig. Naar verwachting leidt dit tot een toename van de kwaliteit van de aanvragen waardoor het foutenpercentage zal afnemen.

Rapportage certificerende instantie

De Auditdienst Rijk (ADR) heeft, in de functie van certificerende instantie (CI), geoordeeld dat:

  • de bij de Commissie in te dienen rekeningen voor het begrotingsjaar 2016 in elk materieel opzicht een waarheidsgetrouw, volledig en nauwkeurig beeld geven van de aan het ELFPO en het ELGF in rekening gebrachte totale netto-uitgaven,

  • uit de vaststelling of het betaalorgaan aan de accreditatiecriteria voldoet, blijkt dat de interne controleprocedures van het betaalorgaan naar behoren hebben gefunctioneerd,

  • de uitgaven die ter vergoeding bij de Commissie zijn ingediend in het kader van het ELFPO en het ELGF, in alle materiële opzichten wettig en regelmatig zijn.

Wel heeft de ADR in haar auditrapporten de volgende belangrijke aanbeveling (te verbeteren interne beheersing) gedaan: De administratieve controles en controles ter plaatse voor de regeling «Brede Weersverzekering» behoeven verbetering. Het betaalorgaan zal de inrichting van deze controles heroverwegen en hierover overleg voeren met de Europese Commissie.

OLAF-onderzoeken

Bij ELGF en ELFPO zijn er geen lopende onderzoeken.

Europese Structuur- en Investeringsfondsen: Europees Sociaal Fonds (ESF), Europees Fonds voor Meest Behoeftigen (EFMB), Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij (EFMZV), en het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO)

ESF, EFMZV en EFMB

De Certificeringsautoriteit (CA) heeft overeenkomstig het bij de Europese Commissie ingediend certificaat verklaard, dat de jaarrekening 2015/2016 volledig, nauwkeurig en waarachtig is, dat de in de jaarrekening opgenomen uitgaven in overeenstemming zijn met het toepasselijke recht en zijn gedaan voor concrete acties die zijn geselecteerd aan de hand van de voor het operationeel programma geldende criteria voor financiering, die in overeenstemming zijn met het toepasselijke recht. Aangezien er nog geen uitgaven zijn gedeclareerd, bevat de jaarrekening 2015/2016 uitsluitend nihil bedragen.

De Auditautoriteit (AA) oordeelt dat het toegepaste beheers- en controlesysteem voor wat betreft de onderzochte key requirements 1, 2, 3, 5, 6, 7 en 8 van de Managementautoriteit EFMZV, ESF en EFMB in het verslagjaar 2015/2016 naar behoren hebben gefunctioneerd. De beweringen in de beheersverklaring worden door de uitgevoerde auditwerkzaamheden niet in twijfel getrokken. In verband met de voortgang van de operationele programma’s en het feit dat er nog geen uitgaven aan de Europese Commissie gedeclareerd zijn in het verslagjaar 2015/2016, is over deze verslagperiode uitsluitend een systeemaudit bij de beheersautoriteit uitgevoerd. In de verklaring wordt hierdoor geen uitspraak gedaan over de wettigheid en regelmatigheid van de gedeclareerde uitgaven en de getrouwheid van de jaarrekening. Tevens heeft hierdoor nog geen systeemaudit plaatsgevonden naar het functioneren van de certificeringsautoriteit en key requirement 4 van de beheersautoriteit (adequate managementverificaties).

Beheersverklaring Managementautoriteit EFMZV en ESF

De Managementautoriteit EMFZV en het Agentschap SZW verklaren dat de informatie in de jaarrekeningen 2015/2016 naar behoren wordt weergegeven, volledig en accuraat overeenkomstig artikel 137, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1303/2013, de uitgaven die in de jaarrekeningen zijn opgenomen, zijn gebruikt voor het beoogde doel, zoals gedefinieerd in Verordening (EU) nr. 1303/2013, en overeenkomstig het beginsel van goed financieel beheer en dat het beheers- en controlesysteem dat voor het operationele programma is opgezet, de nodige garanties biedt met betrekking tot de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen, in overeenstemming met het toepasselijke recht.

Beheersverklaring Managementautoriteit EFMB

De Managementautoriteit Agentschap SZW verklaart dat de informatie in de jaarrekening naar behoren wordt weergegeven, volledig en accuraat overeenkomstig artikel 32, lid 5, van Verordening (EU) nr. 223/2014, de uitgaven die in de jaarrekening zijn opgenomen, zijn gebruikt voor het beoogde doel, zoals gedefinieerd in Verordening (EU) nr. 223/2014, en overeenkomstig het beginsel van goed financieel beheer en dat het beheers- en controlesysteem dat voor het operationele programma is opgezet, de nodige garanties biedt met betrekking tot de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen, in overeenstemming met het toepasselijke recht.

Bekende lopende onderzoeken of correctievoorstellen door de Europese Commissie, Europese Rekenkamer en OLAF

Er is geen sprake van lopende onderzoeken of correctievoorstellen.

EFRO

In het verslagjaar van 1 juli 2015 tot en met 30 juni 2016 zijn er door MA’s Noord, West, Zuid en Oost nog geen uitgaven gedeclareerd bij de Europese Commissie. Dat laat onverlet dat de MA’s Noord, Oost, West, Zuid wel de nodige operationele activiteiten hebben verricht maar deze waren nog niet voldoende representatief om een oordeel te kunnen vormen over het functioneren van de beheers- en controlesystemen. Pas in het volgende verslagjaar (2016/2017) zal er sprake zijn van (in voldoende mate) afgeronde fasen van de operationele activiteiten. Voorts zijn in het verslagjaar 2015/2016 door de MA’s geen managementverificaties uitgevoerd op bij de Europese Commissie gedeclareerde uitgaven en heeft de CA nog geen certificeringswerkzaamheden uitgevoerd.

Migratiefondsen: Het Europees Vluchtelingenfonds (EVF), het Europees Terugkeerfonds (ETF), het Europese Buitengrenzenfonds (EBF) en het Europees Integratiefonds (EIF)

De controle van de AA van het fonds EIF heeft geleid tot een afkeurende verklaring ten aanzien van het systeem. De financiële gevolgen van de bevindingen uit de controle van de AA zijn bij het fonds EIF 2,28% van het totaalbedrag aan gedeclareerde uitgaven. Dit is 0,28% boven de norm van 2%. De daarmee gemoeide communautaire bijdrage is € 57.898. De controle van de AA van de fondsen EVF, ETF, en EBF heeft geleid tot een aantal bevindingen met beperkte financiële impact.

Het te hoge percentage afwijkingen bij het fonds EIF is met name ontstaan door een geïsoleerde fout bij één project. De deelnemersadministratie voldeed in dit project niet geheel aan de daaraan te stellen eisen. De fout is ontstaan in de eerstelijns controle waarin een te ruime definitie van de doelgroep is gehanteerd. De strikte definitie van de doelgroep was expliciet in de toekenningsbeschikking opgenomen en is als zodanig gebruikt bij de tweedelijnscontrole. Daarin is geconstateerd dat deelnemers buiten de doelgroep in het project zijn opgenomen. Het interne beheers- en controlesysteem van de VA (eerstelijnscontrole) heeft om deze reden niet adequaat gefunctioneerd.

De VA heeft deze en overige door de AA geconstateerde fouten gecorrigeerd, en onderstaande maatregelen genomen. Uit de rapportage van de AA bij de jaarverslagen 2013 blijkt daarnaast een aantal bevindingen, zonder financiële consequenties. Het gaat dan met name om bevindingen op administratief en procedureel gebied en laten zich samenvatten tot «het is nodig om de duidelijkheid en compleetheid van dossiers en de vastlegging van bevindingen te verbeteren».

Maatregelen

In de periode mei tot augustus 2016 zijn de bevindingen ten aanzien van jaartranche 2013 en de in een eerder stadium ingezette verbeteringen geëvalueerd. De aanbevelingen die de AA op basis van haar bevindingen heeft geformuleerd zijn opgevolgd en afgerond. Er zijn maatregelen uitgevoerd zoals het inzichtelijker maken van de audittrails en het afstemmen van de interpretatie van wet- en regelgeving tussen de VA en de AA. In de set maatregelen die in het kader van de eerder ingezette verbeteringen zijn genomen is ook aandacht voor de afkeurende verklaring bij het systeem van EIF. Aan de bevindingen is gehoor gegeven door onder andere nadere aandacht te besteden aan de definitie van de doelgroep tijdens de operationele controles die voor het subsidieprogramma 2014–2020 Asiel, Migratie en Integratie Fonds (AMIF) uitgevoerd worden.

Alle jaarverslagen over de jaartranche 2013 zijn inmiddels goedgekeurd door de Commissie zonder verdere consequenties.

Audit onderzoek Europese Commissie, Europese Rekenkamer en OLAF

In het jaar 2016 is een auditonderzoek van de Europese Rekenkamer uitgevoerd bij het Europees Terugkeerfonds (ETF). De controle betreft drie projecten uit de jaartranche 2013. De bevindingen zijn inmiddels met de Commissie gedeeld. Er zijn in het jaar 2016 geen auditonderzoeken uitgevoerd bij EBF, EVF, en het EIF door de Europese Commissie of door de Europese Rekenkamer.

Bij het EBF, ETF, EVF, en het EIF zijn er geen lopende OLAF onderzoeken, en zijn er geen meldingen bij OLAF gedaan.

Migratie- en veiligheidsfonden: het Asiel- en Migratiefonds (AMIF) en het fonds voor de Interne Veiligheid (ISF)

AMIF

De ADR heeft in de functie van AA, onderdeel van het Ministerie van Financiën, de werking van het beheers- en controlesysteem, en de beheersverklaring gecontroleerd voor de toepassing van artikel 59, lid 5, onder b), van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012, met betrekking tot het nationaal programma AMIF 2014–2020, teneinde een auditoordeel te kunnen afgeven overeenkomstig name artikel 29 van Verordening EU/514/2014 en artikel 14 van Verordening EU/1042/2014. De AA oordeelt dat het toegepaste beheers- en controlesysteem van de Verantwoordelijke Autoriteit naar behoren functioneert. De beweringen in de beheersverklaring worden door de uitgevoerde auditwerkzaamheden niet in twijfel getrokken.

Het oordeel van de AA heeft slechts betrekking op een beperkt deel van het beheers- en controlesysteem, waaronder selectie, toekenning, bevoorschotting en operationele controles. Administratieve controles en financiële controles ter plaatse hebben nog niet plaats gevonden in boekjaar 2016, omdat de eerste verantwoordingen pas zijn ontvangen na het einde van het boekjaar.

ISF

De ADR heeft in de functie van AA, onderdeel van het Ministerie van Financiën, de werking van het beheers- en controlesysteem, en de beheersverklaring gecontroleerd voor de toepassing van artikel 59, lid 5, onder b), van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012, met betrekking tot het nationaal programma AMIF 2014–2020, teneinde een auditoordeel te kunnen afgeven overeenkomstig name artikel 29 van Verordening EU/514/2014 en artikel 14 van Verordening EU/1042/2014. De AA oordeelt dat het toegepaste beheers- en controlesysteem van de verantwoordelijke autoriteit naar behoren functioneert. De beweringen in de beheersverklaring worden door de uitgevoerde auditwerkzaamheden niet in twijfel getrokken.

Het oordeel van de AA heeft slechts betrekking op een beperkt deel van het beheers- en controlesysteem, waaronder selectie, toekenning, bevoorschotting en operationele controles. Administratieve controles en financiële controles ter plaatse hebben nog niet plaats gevonden in boekjaar 2016, omdat de eerste verantwoordingen pas zijn ontvangen na het einde van het boekjaar.

Periode 1 januari 2014 t/m 15 oktober 2015

Het oordeel van de AA over het beheers- en controlesysteem heeft geen betrekking op de periode 1 januari 2014 t/m 15 oktober 2015. Op 1 januari 2014 zijn de AMIF en ISF programma’s 2014–2020 van start gegaan. Over deze periode is alleen «Technische Bijstand» gedeclareerd bij de Europese Commissie. Deze is afzonderlijk gecontroleerd door de AA zonder verdere bevindingen.

Beheersverklaringen Managementautoriteit

AMIF

Het hoofd bureau Verantwoordelijke Autoriteit verklaart dat de informatie in de jaarrekening naar behoren wordt weergegeven, volledig en accuraat overeenkomstig artikel 59, lid 5 van Verordening (EU) nr. 514/2014 de uitgaven van de Unie gebruikt zijn voor het beoogde doel in overeenstemming met het nationaal programma en overeenkomstig het beginsel van goed financieel beheer en dat het beheers- en controlesysteem dat voor het nationaal programma is opgezet, naar behoren heeft gefunctioneerd tijdens het in aanmerking genomen begrotingsjaar en de nodige garanties heeft geboden met betrekking tot de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen, in overeenstemming met het toepasselijke recht.

Naast de in de hoofdtekst genoemde subsidiabele kosten heeft de Verantwoordelijke Autoriteit op 15 februari 2017 conform de regelgeving ook voorschotten gedeclareerd in Brussel voor een bedrag van € 20.546.052.

ISF

Het hoofd bureau Verantwoordelijke Autoriteit verklaart dat de informatie in de jaarrekening naar behoren wordt weergegeven, volledig en accuraat overeenkomstig artikel 59, lid 5 van Verordening (EU) nr. 514/2014 de uitgaven van de Unie gebruikt zijn voor het beoogde doel in overeenstemming met het nationaal programma en overeenkomstig het beginsel van goed financieel beheer en dat het beheers- en controlesysteem dat voor het nationaal programma is opgezet, naar behoren heeft gefunctioneerd tijdens het in aanmerking genomen begrotingsjaar en de nodige garanties heeft geboden met betrekking tot de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen, in overeenstemming met het toepasselijke recht.

Naast de in de hoofdtekst genoemde subsidiabele kosten heeft de Verantwoordelijke Autoriteit op 15 februari 2017 conform de regelgeving ook voorschotten gedeclareerd in Brussel voor een bedrag van € 13.800.551.

Bekende lopende onderzoeken of correctievoorstellen door de EC, ERK en OLAF

Inzake de programma’s AMIF en ISF 2014–2020 is over de periode van 16 oktober 2015 tot en met 15 oktober 2016 in november 2016 een systeemreview uitgevoerd door de Europese Commissie. Verder is er geen sprake van lopende onderzoeken of correctievoorstellen.

Annex: Closure Structuurfondsen programmaperiode 2007–2013, en afsluiting ELFPO

Closure structuurfondsen

Algemeen

De Closure is de afsluiting van de programma’s die uit hoofde van de Structuurfondsen (Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO) het Europees Sociaal Fonds (ESF), en het Europees Visserij Fonds (EVF) zijn uitgevoerd in overeenstemming met de algemene verordening4 voor de periode 2007–2013.

Het afsluiten van programma's betreft de financiële afhandeling van nog betaalbaar te stellen vastleggingen van de Unie door betaling van het eindsaldo aan de voor het betrokken programma bevoegde autoriteit, de terugvordering van door de Commissie onverschuldigd aan de lidstaten betaalde bedragen en/of de vrijmaking van het eventuele eindsaldo.

De afsluiting betreft tevens de termijn gedurende welke alle rechten en verplichtingen van de Commissie en de lidstaten ten aanzien van voor acties verleende bijstand van toepassing zijn. De afsluiting van programma’s doet geen afbreuk aan het recht van de Commissie financiële correcties toe te passen5.

Overeenkomstig artikel 56, lid 1, van de algemene verordening is 31 december 2015 de uiterste datum van de subsidiabiliteit van de uitgaven van de begunstigden. Volgens artikel 78, lid 1, van de algemene verordening worden onder subsidiabele uitgaven de uitgaven verstaan die de begunstigden voor de uitvoering van concrete acties hebben gedaan, alsmede de overeenkomstige overheidsbijdrage die aan de begunstigden is of zal worden betaald overeenkomstig de voorwaarden met betrekking tot de overheidsbijdrage.

Toelichting Closure tabel

De Auditautoriteit schrijft in het kader van haar werkzaamheden ter afsluiting van de periode 2007–2013 een laatste controleverslag (Final Control Report) die aan de Commissie wordt gestuurd. Op grond van haar werkzaamheden wordt er een tabel opgesteld die een beeld geeft van de rechtmatigheid van de declaraties van de structuurfondsen over de afgelopen periode. De tabel is gepubliceerd op www.rijksbegroting.nl. De EU regelgeving verplicht wat de lidstaten rapporteren en de manier waarop.

Nadat de Management Autoriteiten (MA’s) hun uitgaven declareerden werden deze gecontroleerd door de Auditautoriteit in jaar T+2 ( year interim and/or final payments). Op basis van het resultaat werd de meest waarschijnlijke fout weergegeven – de «error rate from ACR».

De controle op de gedeclareerde uitgaven vindt plaats op basis van steekproeven, in lijn met de door de Commissie voorgeschreven werkwijze. Inherent aan het gebruik van steekproeven is dat hiermee geen 100% zekerheid verkregen kan worden. Over een beperkt deel van het gedeclareerde bedrag is daarom geen (volledige) zekerheid verkregen. Het gedeelte waarover geen zekerheid is verkregen is het bedrag «Financial risk calculation». Tegelijkertijd heeft de lidstaat de verantwoordelijkheid om onterecht uitgekeerde bedragen terug te vorderen. De bedragen die daadwerkelijk zijn teruggevorderd staan in de kolom withdrawels/recoveries gelijk aan het totaal aantal Financial corrections . De Financial risk calculation minus de teruggevorderde bedragen levert het netto bedrag van resterend financieel risico op, de net amount of the Financial risk. Dit bedrag – uitgedrukt in percentage van het geheel aan declaraties – is de cumulative residual risk rate. Dit percentage moet onder de gestelde materialiteitsgrens van 2% blijven. Alleen dan kan de Auditautoriteit een goedkeurend oordeel geven bij de afsluiting van een programma.

De cumulative residual risk rate voor EFRO Noord was 0,48%, voor EFRO Oost was 0,35%, Voor EFRO Zuid was 0,53%, voor EFRO West was 0%, voor ESF was dit 0,33%, en voor het EVF was het 1,90%. Hiermee blijven alle fondsen onder de gestelde grens van 2% en geeft de Auditautoriteit bij de afsluiting van de programma’s goedkeurende oordelen over de eindsaldi van deze fondsen. Voor een overzicht van de tabellen is meer informatie is beschikbaar op de website www.rijkbegroting.nl/2016/verantwoording/financieel_Jaarverslag.

De Europese Commissie bepaalt uiteindelijk de EU-conformiteit van de nationale implementatie en uitvoering van EU-regelgeving. Daardoor is er, zolang de Europese Commissie de rekeningen nog niet formeel heeft vastgesteld, een voorbehoud over aard en omvang van financiële correcties die de EC kan opleggen

Vermoedens van fraude

Met betrekking tot het ESF-fonds meldde de beheersautoriteit over de verantwoordingsperiode 2015–2016 drie vermoedens van fraude.

Afsluiting ELFPO

In de Nationale Verklaring 2016 rapporteerde het kabinet over het ELFPO, periode 16 oktober 2014 tot en met 15 oktober 2015. Deze periode is conform Europese regelgeving die een gebroken boekjaar voorschrijft. De gehele programmaperiode 2007–2013 (POP2) eindigde op 31 december 2015. Dit betekent dat ook de periode van 16 oktober 2015 t/m 31 december 2015 (het zogenaamde vijfde kwartaal) in de accountantscontrole (certificerende audit) moet zijn betrokken.

De ADR heeft daartoe, in lijn met voorschriften van de Europese Commissie, een certificerend auditrapport uitgebracht over de periode 16 oktober 2014 tot en met 31 december 2015. De ADR oordeelt daarin – in haar functie als Certificerende Instantie – dat de foutfractie op het totaalbedrag aan netto uitgaven van € 73.109.828 (dit is inclusief het bedrag van het vijfde kwartaal ad € 21.333.544) kleiner is dan 2%. Over de periode van 16 oktober 2015 tot en met 31 december 2015 sec constateert de ADR -op basis van een niet-statistische steekproef- een foutfractie van 3,01% in de door haar in de audit betrokken uitgaven. Verder concludeert de ADR dat het beheers- en controlesysteem naar behoren functioneert. De Europese Commissie heeft inmiddels, met instemming van het Comité voor de Landbouwfondsen, de afsluitende declaratie ELFPO 2007–2013 goedgekeurd en het saldo aan Nederland uitbetaald.

Consolidatiestaat «vijfde kwartaal»

AS

ELFPO 2007–2013

Uitgaven van 16-okt-15 t/m 31 december 2015 €

Correcties

Definitief 2016

1

Verbetering van de concurrentiekracht land- en bosbouwsector

   

5.810.190,70

2

Milieu- en natuurverbetering

   

3.914.743,03

3

De leefkwaliteit op het platteland en diversificatie van de plattelandseconomie

   

8.510.101,23

4

Leader

   

3.098.509,32

5

Technische bijstand

   

0,00

 

Totaal ELFPO 2007–2013

   

21.333.544,28

Bijlage 4 De belasting- en premieontvangsten

Tabel 4.1 De belasting- en premieontvangsten in 2016 op EMU-basis
 

Ontwerpbegroting Miljoenennota 2016

Realisatie FJR 2016

Verschil

1. Kostprijsverhogende belastingen

78.367

80.875

2.508

Invoerrechten

3.177

2.975

– 203

Omzetbelasting

46.748

48.557

1.809

Belasting op personenauto's en motorrijwielen

1.388

1.551

163

Accijnzen

11.283

11.706

424

 

– waarvan Accijns van lichte olie

4.047

4.226

179

 

– waarvan Accijns van minerale oliën, anders dan lichte olie

3.723

3.862

139

 

– waarvan Tabaksaccijns

2.416

2.491

75

 

– waarvan Alcoholaccijns

301

324

23

 

– waarvan Bieraccijns

426

446

19

 

– waarvan Wijnaccijns

369

358

– 12

Belastingen van rechtsverkeer

4.505

4.756

251

 

– waarvan Overdrachtsbelasting

2.035

2.292

257

 

– waarvan Assurantiebelasting

2.470

2.464

– 5

Motorrijtuigenbelasting

4.071

4.058

– 13

Belastingen op een milieugrondslag

4.750

4.909

159

 

– waarvan Afvalstoffenbelasting

92

85

– 7

 

– waarvan Energiebelasting

4.387

4.543

155

 

– waarvan Waterbelasting

269

279

9

 

– waarvan Brandstoffenheffingen

1

3

2

Verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken en andere producten

254

256

2

Belasting op zware motorrijtuigen

146

159

12

Verhuurderheffing

1.592

1.474

– 117

Bankbelasting

453

473

20

         

2. Belastingen op inkomen, winst en vermogen

69.783

75.357

5.574

Inkomstenbelasting

– 3.078

– 5.111

– 2.033

Loonbelasting

51.542

54.243

2.701

Dividendbelasting

3.115

2.977

– 138

Kansspelbelasting

468

481

13

Vennootschapsbelasting

16.068

20.922

4.854

Successierechten

1.668

1.845

177

       

3. Overige belastingontvangsten

242

168

– 74

 

– waarvan Belasting- en premieontvangsten Caribisch Nederland

133

146

13

         

4. (=1+2+3) Totaal belastingen op EMU-basis

148.392

156.399

8.008

         

5. Premies volksverzekeringen op EMU-basis

42.291

44.942

2.651

         

6. Premies werknemersverzekeringen op EMU-basis

57.142

57.487

345

 

– waarvan zorgpremies

36.670

36.680

10

         

7. (= 4+5+6) Totaal belastingen en premies op EMU-basis

247.825

258.829

11.004

Tabel 4.2 De belasting- en premieontvangsten in 2016 op Kasbasis
 

Ontwerpbegroting Miljoenennota 2016

Realisatie FJR 2016

Verschil

1. Kostprijsverhogende belastingen

77.721

79.492

1.770

Invoerrechten

3.161

2.960

– 200

Omzetbelasting

46.159

47.379

1.219

Belasting op personenauto's en motorrijwielen

1.389

1.590

201

Accijnzen

11.275

11.656

381

 

– waarvan Accijns van lichte olie

4.043

4.224

180

 

– waarvan Accijns van minerale oliën, anders dan lichte olie

3.720

3.844

124

 

– waarvan Tabaksaccijns

2.414

2.478

64

 

– waarvan Alcoholaccijns

303

318

15

 

– waarvan Bieraccijns

427

443

16

 

– waarvan Wijnaccijns

369

351

– 18

Belastingen van rechtsverkeer

4.475

4.651

176

 

– waarvan Overdrachtsbelasting

2.009

2.213

204

 

– waarvan Assurantiebelasting

2.465

2.438

– 28

Motorrijtuigenbelasting

4.064

4.008

– 56

Belastingen op een milieugrondslag

4.752

4.890

137

 

– waarvan Afvalstoffenbelasting

92

84

– 8

 

– waarvan Energiebelasting

4.387

4.511

124

 

– waarvan Waterbelasting

269

276

6

 

– waarvan Brandstoffenheffingen

4

19

15

Verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken en andere producten

254

254

0

Belasting op zware motorrijtuigen

147

157

10

Verhuurderheffing

1.592

1.474

– 117

Bankbelasting

453

473

20

         

2. Belastingen op inkomen, winst en vermogen

69.939

75.032

5.093

Inkomstenbelasting

– 3.078

– 5.111

– 2.033

Loonbelasting

51.701

53.918

2.217

Dividendbelasting

3.115

2.977

– 138

Kansspelbelasting

465

482

16

Vennootschapsbelasting

16.068

20.922

4.854

Successierechten

1.668

1.845

177

         

3. Overige belastingontvangsten

242

184

– 57

 

– waarvan Belasting- en premieontvangsten Caribisch Nederland

133

145

12

         

4. (=1+2+3) Totaal belastingen (op kasbasis)

147.902

154.708

6.806

5. KTV Belastingen (aansluiting naar EMU-basis)

490

1.691

1.202

         

6. Premies volksverzekeringen (op kasbasis)

42.275

44.822

2.548

7. KTV Premies VVZ (aansluiting naar EMU-basis)

16

120

104

         

8. Premies werknemersverzekeringen (Op EMU-basis)

57.142

57.487

345

 

– waarvan zorgpremies

36.670

36.680

10

         

9. (= 4+5+6+7+8) Totaal belastingen en premies op EMU-basis

247.825

258.829

11.004

Bijlage 5 Uitgaven en niet-belastingontvangsten

Tabel 5.1 Uitgaven begrotingen
 

(in miljoenen euro)

MN 2016

FJR 2016

Verschil

1

De Koning

41

41

1

2A

Staten-Generaal

140

143

4

2B

Overige Hoge Colleges van Staat en Kabinetten

109

115

5

3

Algemene Zaken

63

59

– 4

4

Koninkrijksrelaties

257

297

39

5

Buitenlandse Zaken

9.045

10.106

1.062

6

Veiligheid en Justitie

11.457

13.192

1.735

7

Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

683

903

220

8

Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

36.853

38.696

1.842

9A

Nationale Schuld (Transactiebasis)

9.150

9.094

– 56

9B

Financiën

6.831

9.968

3.136

10

Defensie

8.234

8.242

8

12

Infrastructuur en Milieu

8.176

7.891

– 285

13

Economische Zaken

4.905

5.056

151

15

Sociale Zaken en Werkgelegenheid

31.767

31.664

– 103

16

Volksgezondheid, Welzijn en Sport

14.557

15.193

636

17

Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking

2.687

2.885

199

18

Wonen en Rijksdienst

3.760

4.209

448

50

Gemeentefonds

27.339

28.125

786

51

Provinciefonds

2.160

2.494

333

55

Infrastructuurfonds

5.784

5.238

– 546

58

Diergezondheidsfonds

31

32

1

60

Accres Gemeentefonds

247

0

– 247

61

Accres Provinciefonds

26

0

– 26

64

BES-fonds

33

42

9

65

Deltafonds

1.211

1.147

– 64

AP

Aanvullende Posten

2.742

0

– 2.742

90

Consolidatie

– 6.375

– 6.026

349

HgIS

Internationale Samenwerking1

(4.926)

(5.342)

(416)

 

Totaal

181.913

188.806

6.893

X Noot
1

In deze tabel zijn de niet-belastingontvangsten voor Internationale Samenwerking toegerekend aan de begrotingen waarop deze worden verantwoord. De totale niet-belastingontvangsten voor Internationale Samenwerking zijn tussen haakjes vermeld en lopen niet mee in de totaaltelling.

Tabel 5.2 Niet-belastingontvangsten begrotingen
 

(in miljoenen euro)

MN 2016

FJR 2016

Verschil

1

De Koning

0

0

0

2A

Staten-Generaal

5

5

0

2B

Overige Hoge Colleges van Staat en Kabinetten

6

6

0

3

Algemene Zaken

7

7

0

4

Koninkrijksrelaties

36

58

21

5

Buitenlandse Zaken

2.468

1.239

– 1.228

6

Veiligheid en Justitie

1.517

2.375

858

7

Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

42

206

164

8

Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

1.337

1.318

– 19

9A

Nationale Schuld (Transactiebasis)

7.068

15.335

8.267

9B

Financiën

3.104

9.217

6.112

10

Defensie

269

373

104

12

Infrastructuur en Milieu

212

210

– 2

13

Economische Zaken

6.783

3.197

– 3.586

15

Sociale Zaken en Werkgelegenheid

1.724

1.872

148

16

Volksgezondheid, Welzijn en Sport

175

1.011

837

17

Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking

188

252

64

18

Wonen en Rijksdienst

629

955

326

50

Gemeentefonds

0

0

0

55

Infrastructuurfonds

5.784

5.581

– 203

58

Diergezondheidsfonds

31

30

– 1

65

Deltafonds

1.211

1.215

4

AP

Aanvullende Posten

1

0

– 1

90

Consolidatie

– 6.375

– 6.026

349

HgIS

Internationale Samewerking1

(263)

(401)

(138)

 

Totaal

26.223

38.437

12.214

X Noot
1

In deze tabel zijn de niet-belastingontvangsten voor Internationale Samenwerking toegerekend aan de begrotingen waarop deze worden verantwoord. De totale niet-belastingontvangsten voor Internationale Samenwerking zijn tussen haakjes vermeld en lopen niet mee in de totaaltelling.

In het Nederlandse begrotingsbeleid worden bij de start van een kabinetsperiode de uitgaven en niet-belastingontvangsten ingekaderd onder het uitgavenkader. Het uitgavenkader geldt als uitgavenplafond en geeft daarmee de hoogte aan van de maximale jaarlijkse netto uitgaven gedurende de kabinetsperiode. Het uitgavenkader is verdeeld in drie deelkaders: het kader Rijksbegroting in enge zin (Rbg-eng), het kader Sociale Zekerheid en Arbeidsmarkt (SZA) en het Budgettair Kader Zorg (BKZ). Tabel 5.3 maakt de aansluiting tussen de begrotingsgefinancierde uitgaven (tabel 5.1) en niet-belastingontvangsten (tabel 5.2) enerzijds en de verdeling hiervan over de deelkaders anderzijds. De tabellen 5.4 tot en met 5.6 geven de opbouw van de uitgaven onder de drie deelkaders weer en laten ook het verschil zien tussen de uitgavenraming bij Miljoenennota 2016 en de realisatie bij het Financieel Jaarverslag van het Rijk 2016. Tabel 5.7 geeft een overzicht van de netto begrotingsgefinancierde uitgaven die niet vallen onder het uitgavenkader.

Tabel 5.3 Aansluiting netto uitgaven en uitgavenkaders

(in miljoenen euro)

MN 2016

FJR 2016

Verschil

Uitgaven begrotingen (zie tabel 5.1)

181.913

188.806

6.893

Niet-belastingontvangsten begrotingen (zie tabel 5.2)

26.223

38.437

12.214

Netto begrotingsgefinancierde uitgaven

155.689

150.369

– 5.321

 

waarvan Rijksbegroting in enge zin (zie tabel 5.4)

108.135

110.575

2.440

 

waarvan Sociale Zekerheid en Arbeidsmarktbeleid (zie tabel 5.5)

20.375

20.412

36

 

waarvan Budgettair Kader Zorg (zie tabel 5.6)

7.125

7.299

174

 

waarvan Niet relevant voor het uitgavenkader (zie tabel 5.7)

20.054

12.083

– 7.971

Tabel 5.4 Netto uitgaven kader Rijksbegroting in enge zin
 

(in miljoenen euro)

MN 2016

FJR 2016

Verschil

1

De Koning

41

41

1

2A

Staten-Generaal

134

138

4

2B

Overige Hoge Colleges van Staat en Kabinetten

104

109

5

3

Algemene Zaken

56

53

– 4

4

Koninkrijksrelaties

94

89

– 6

5

Buitenlandse Zaken

6.577

8.867

2.290

6

Veiligheid en Justitie

9.940

10.817

877

7

Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

641

747

106

8

Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

34.106

35.460

1.354

9A

Nationale Schuld (Transactiebasis)

19

11

– 8

9B

Financiën

4.576

4.968

391

10

Defensie

7.865

7.755

– 110

12

Infrastructuur en Milieu

8.154

7.831

– 323

13

Economische Zaken

4.448

4.455

7

15

Sociale Zaken en Werkgelegenheid

587

448

– 139

16

Volksgezondheid, Welzijn en Sport

2.326

2.260

– 67

17

Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking

2.515

2.649

134

18

Wonen en Rijksdienst

3.131

3.253

122

50

Gemeentefonds

17.908

18.499

591

51

Provinciefonds

2.160

2.494

333

55

Infrastructuurfonds

0

– 343

– 343

58

Diergezondheidsfonds

0

0

0

60

Accres Gemeentefonds

247

0

– 247

61

Accres Provinciefonds

26

0

– 26

64

BES-fonds

33

42

9

65

Deltafonds

0

– 68

– 68

AP

Aanvullende Posten

2.445

0

– 2.445

HgIS

Internationale Samenwerking1

(4.663)

(4.940)

(278)

 

Totaal netto uitgaven Rijksbegroting in enge zin

108.135

110.575

2.440

X Noot
1

In deze tabel zijn de niet-belastingontvangsten voor Internationale Samenwerking toegerekend aan de begrotingen waarop deze worden verantwoord. De totale niet-belastingontvangsten voor Internationale Samenwerking zijn tussen haakjes vermeld en lopen niet mee in de totaaltelling.

Tabel 5.5 Netto uitgaven kader Sociale Zekerheid en Arbeidsmarktbeleid
 

(in miljoenen euro)

MN 2016

FJR 2016

Verschil

15

Sociale Zaken en Werkgelegenheid

17.400

17.650

250

50

Gemeentefonds

2.715

2.761

47

AP

Aanvullende Posten

260

0

– 260

 

Netto begrotingsgefinancierde uitgaven

20.375

20.412

36

40

Sociale Verzekeringen

57.103

56.195

– 908

 

Netto premie-uitgaven

57.103

56.195

– 908

 

Netto uitgaven kader SZA

77.478

76.607

– 872

Tabel 5.6 Netto uitgaven Budgettair Kader Zorg
 

(in miljoenen euro)

MN 2016

FJR 2016

Verschil

16

Volksgezondheid, Welzijn en Sport

404

434

30

50

Gemeentefonds

6.716

6.865

149

AP

Aanvullende Posten

5

0

– 5

 

Netto begrotingsgefinancierde uitgaven

7.125

7.299

174

41

Premiegefinancierde uitgaven zorg

60.716

58.806

– 1.911

 

Netto premie-uitgaven

60.716

58.806

– 1.911

 

Netto uitgaven kader BKZ

67.841

66.105

– 1.737

Tabel 5.7 Uitgaven en niet-belastingontvangen niet relevant voor enig kader

(in miljoenen euro)

MN 2016

FJR 2016

Verschil

Gasbaten (kasbasis, exclusief VPB)

– 5.700

– 1.927

3.773

Rentelasten

7.757

7.215

– 542

Rente-ontvangsten swaps

– 1.622

– 1.086

536

Opbrengst beëindigen renteswaps

0

– 5.371

– 5.371

Rijksbijdragen aan de sociale fondsen

20.375

20.098

– 277

Zorgtoeslag

4.383

4.208

– 175

Studieleningen

1.409

1.916

507

Klimaatverandering en luchtkwaliteit (ETS)

– 189

– 143

46

SDE+

– 494

– 421

73

Kasbeheer

– 4.083

– 7.010

– 2.926

Netto-verkoop staatsbezit

0

– 3.233

– 3.233

Netto-opbrengsten interventies financiële sector

– 458

– 924

– 466

Crisisgerelateerde- en vermogenswinst DNB

– 548

– 122

426

ESM

0

0

0

Diverse leningen

– 16

– 66

– 50

Landbouw- en overige bestemmingsheffingen

– 123

– 125

– 2

Werkgeversbijdrage kinderopvang

– 1.092

– 1.111

– 20

Overig

455

184

– 271

Totaal netto niet-relevante uitgaven

20.054

12.083

– 7.971

De tabellen 5.8 tot en met 5.11 tonen per budgetdisciplinesector het verschil in uitgaventoetsing tussen het vaststellen van het uitgavenkader ten tijde van de Begrotingsafspraken 2014 en de realisatie van het Financieel Jaarverslag van het Rijk 2016. De tabellen tonen eerst de bepaling van de reële uitgavenkaders. De reële uitgavenkaders worden bepaald door de ramingen ten tijde van de begrotingsafspraken te defleren met de prijsontwikkeling van de Nationale Bestedingen (NB-deflator). Vervolgens wordt weergegeven hoe de uitgaven zich verhouden tot het uitgavenkader in lopende prijzen. Het uitgavenkader in lopende prijzen wordt bepaald door het reële uitgavenkader te corrigeren voor de deflator. Daarnaast wordt gecorrigeerd voor overboekingen tussen het kader Rijksbegroting in enge zin enerzijds, en de sector Sociale Zekerheid en Arbeidsmarkt en de sector Zorg anderzijds. Ook wordt gecorrigeerd voor statistische factoren.

Tabel 5.8 Uitgaventoetsing Rijksbegroting in enge zin

(in miljoenen euro; min is onderschrijding)

MN2016

FJR 2016

Verschil

1. Raming uitgaven bij Begrotingsafspraken 2014

108.554

108.554

 

2. NB-deflator ten tijde van MLT 2013–2017 / Begrotingsafspraken 2014

1,0680

1,0680

 

3. Reëel kader

101.642

101.642

 

4. NB-deflator

1,0461

1,0378

– 0,0083

5. Overboekingen

117

362

245

6. Statistisch

350

3.198

2.847

7. Uitgavenkader RBG-eng in lopende prijzen (3*4+5+6)

106.794

109.046

2.252

8. Actuele ramingen uitgaven

108.135

110.575

2.440

9. Over/onderschrijding kader RBG-eng (8–7)

1.341

1.530

188

Tabel 5.9 Uitgaventoetsing Sociale Zekerheid en Arbeidsmarktbeleid

(in miljoenen euro; min is onderschrijding)

MN2016

FJR 2016

Verschil

1. Raming uitgaven bij Begrotingsafspraken 2014

84.251

84.251

 

2. NB-deflator ten tijde van MLT 2013–2017 / Begrotingsafspraken 2014

1,0680

1,0680

 

3. Reëel kader

78.886

78.886

 

4. NB-deflator

1,0461

1,0378

– 0,0083

5. Overboekingen

– 15

– 168

– 154

6. Statistisch

– 4.456

– 4.314

143

7. Uitgavenkader SZA in lopende prijzen (3*4+5+6)

78.050

77.387

– 663

8. Actuele ramingen uitgaven

77.478

76.607

– 872

 

waarvan begrotingsgefinancierd

20.375

20.412

36

 

waarvan premiegefinancierd

57.103

56.195

– 908

9. Over/onderschrijding kader SZA (8–7)

– 572

– 780

– 208

Tabel 5.10 Uitgaventoetsing Budgettair Kader Zorg

(in miljoenen euro; min is onderschrijding)

MN2016

FJR 2016

Verschil

1. Raming uitgaven bij Begrotingsafspraken 2014

70.105

70.105

 

2. NB-deflator ten tijde van MLT 2013–2017 / Begrotingsafspraken 2014

1,0680

1,0680

 

3. Reëel kader

65.641

65.641

 

4. NB-deflator

1,0461

1,0378

– 0,0083

5. Overboekingen

– 102

– 194

– 92

6. Statistisch

0

0

0

7. BKZ in lopende prijzen (3*4+5+6)

68.564

67.929

– 634

8. Actuele ramingen uitgaven

67.841

66.105

– 1.737

 

waarvan begrotingsgefinancierd

7.125

7.299

174

 

waarvan premiegefinancierd

60.716

58.806

– 1.911

9. Over/onderschrijding BKZ (8–7)

– 722

– 1.825

– 1.102

Tabel 5.11 Uitgaventoetsing totaalkader

(in miljoenen euro; min is onderschrijding)

MN2016

FJR 2016

Verschil

1. Reëel kader

246.170

246.170

0

2. NB-deflator

1,0461

1,0378

– 0,0083

3. Overboekingen

0

0

0

4. Statistisch

– 4.106

– 1.116

2.990

5. Totaal kaders in lopende prijzen (1*2+3+4)

253.408

254.362

954

6. Actuele ramingen uitgaven

253.455

253.287

– 168

7. Over/onderschrijding totaal uitgavenkader (6–5)

47

– 1.075

– 1.122

Tabel 5.12 Kas-transverschillen en financiële transacties

(in miljoenen euro)

MN 2016

FJR 2016

Verschil

Ktv belastingen

490

1.691

1.202

       

Ktv aardgas

– 400

273

673

Kasbeheer

– 4.133

– 8.480

– 4.346

Rente-ontvangsten swaps

– 1.622

– 1.086

536

Beëindiging renteswaps

0

– 5.371

– 5.371

Verkoop staatsbezit

0

– 5.696

– 5.696

Studieleningen

– 573

– 584

– 10

Ktv's en financiële transacties niet-belastingontvangsten

– 6.729

– 20.943

– 14.214

       

Kasbeheer

50

1.470

1.420

Aankoop staatsbezit

0

2.463

2.463

EU afdrachten

0

2.651

2.651

OV-jaarkaart

0

791

791

Studieleningen

1.984

2.501

517

Overige ktv's en financiële transacties

527

441

– 85

Ktv's en financiële transacties uitgaven

2.560

10.318

7.757

       

Ktv's en financiële transacties netto uitgaven

– 4.168

– 10.625

– 6.457

       

Totaal ktv's en financiële transacties

– 3.679

– 8.934

– 5.255

De aardgasbaten worden met name beïnvloed door de productie van aardgas, de hoogte van de olieprijs en de euro/dollarkoers. De olieprijs is van belang, omdat de prijs van aardgas is gerelateerd aan de prijs van olie in dollars. Onderstaande tabel geeft een overzicht van de aardgasbaten. De tabel laat zien dat de aardgasbaten niet alleen op kasbasis, maar ook op transactiebasis worden geregistreerd. Dit wordt gedaan omdat het EMU-saldo – volgens Europese systematiek – wordt berekend op transactiebasis, terwijl de Rijksbegroting in enge zin op kasbasis wordt opgesteld.6 Conform het trendmatig begrotingsbeleid hebben mee- of tegenvallende gasbaten geen effect op het uitgaven- of lastenkader, maar leiden ertoe dat het EMU-saldo verbetert dan wel verslechtert.

Tabel 5.13 Aardgasbaten

(in miljoenen euro)

MN 2016

FJR 2016

Verschil

Olieprijs (in dollars)

60

44

– 16

Beursprijs TTF-gas (eurocent per kubieke meter)

20

14

– 7

Euro/dollarkoers (in dollars)

1,09

1,11

0,02

Productie (x miljard kubieke meter)

61

49

– 12

       

Niet-belastingontvangsten

5.700

1.927

– 3.773

Vennootschapsbelasting

750

200

– 550

Totaal op kasbasis

6.450

2.127

– 4.323

       

Niet-belastingontvangsten

400

– 273

– 673

Vennootschapsbelasting

0

50

50

Totaal kas-transverschil (ktv)

400

– 223

– 623

       

Niet-belastingontvangsten

5.300

2.200

– 3.100

Vennootschapsbelasting

750

150

– 600

Totaal op transactiebasis

6.050

2.350

– 3.700

Bijlage 6 EMU-saldo en EMU-schuld

Tabel 6.1 Opbouw EMU-saldo collectieve sector

(in miljoenen euro, – is tekort)

MN 2016

FJR 2016

verschil

EMU-saldo centrale overheid

– 11.466

– 4.615

6.852

EMU-saldo sociale fondsen

2.857

7.270

4.413

EMU-saldo decentrale overheden

– 1.941

268

2.209

EMU-saldo collectieve sector

– 10.551

2.923

13.474

EMU-saldo collectieve sector (in procenten bbp)

– 1,5

0,4

1,9

Tabel 6.2 Financieringsbehoefte Rijk

(in miljoen euro, – is uitgave)

MN 2016

FJR 2016

Netto uitgaven Rijk (zie tabel 5.3)

– 155.689

– 150.369

Inkomsten Rijk (zie tabel 4.2)

147.902

154.708

Bij: overbruggingskrediet Fortis/ABN Amro

950

950

Bij: derdenrekening

– 756

541

Bij: mutatie begrotingsreserve

0

– 34

Feitelijk financieringstekort Rijk op kasbasis

– 7.593

5.796

Tabel 6.3 Opbouw EMU-schuld collectieve sector

(in miljoenen euro)

MN 2016

FJR 2016

EMU-schuld primo

457.742

441.011

Financieringsaldo Rijk

7.593

– 5.796

EMU-saldo decentrale overheden

1.941

– 268

EMU-saldo rest centrale overheid

0

– 14

Schatkistbankieren decentrale overheden

– 900

162

Propertize

0

– 2.350

Overig

0

1.345

EMU-schuld ultimo

466.377

434.090

EMU-schuldquote (procent bbp)

66,2%

62,3%

Tabel 6.4 Opbouw EMU-schuldquote

(in procent bbp)

MN 2016

FJR 2016

EMU-schuld primo 2016

67,2%

65,2%

Noemereffect

– 2,2%

– 1,9%

EMU-saldo collectieve sector (min is overschot)

1,5%

– 0,4%

Correctie EMU-saldo sociale fondsen1

0,4%

1,0%

Kas-transverschillen en financiële transacties

– 0,5%

– 1,3%

Overbruggingskrediet Fortis/ABN Amro

– 0,1%

– 0,1%

Propertize

0,0%

– 0,3%

Derdenrekening en overig

0,0%

0,1%

EMU-schuld ultimo 2016

66,2%

62,3%

X Noot
1

Het EMU-saldo van de collectieve sector wordt gecorrigeerd voor het saldo van de sociale fondsen omdat het EMU-saldo van de sociale fondsen ook onderdeel uitmaakt van de post kas-transverschillen en financiële transacties (kasbeheer).

Tabel 6.5 Opbouw EMU-schuld

(in miljoenen euro)

FJR 2016

Centrale overheid

372.327

Lokale overheid

44.191

Sociale fondsen

17.572

EMU-schuld

434.090

Bron: CBS

Tabel 6.6 Historisch overzicht EMU-saldo collectieve sector

(in miljoenen euro)

2001

2002

2003

2004

EMU-saldo centrale overheid

– 1,1

– 5,8

– 13,6

– 8,5

EMU-saldo sociale fondsen

0,3

– 2,0

0,2

0,9

EMU-saldo lokale overheden

– 0,9

– 2,5

– 1,9

– 1,4

EMU-saldo collectieve sector

– 1,7

– 10,3

– 15,3

– 9,0

EMU-saldo collectieve sector (in % bbp)

– 0,3%

– 2,1%

– 3,0%

– 1,7%

 

2005

2006

2007

2008

EMU-saldo centrale overheid

0,6

4,6

3,3

2,8

EMU-saldo sociale fondsen

– 0,6

– 1,9

0,2

3,0

EMU-saldo lokale overheden

– 1,4

– 1,5

– 2,2

– 4,3

EMU-saldo collectieve sector

– 1,4

1,2

1,3

1,4

EMU-saldo collectieve sector (in % bbp)

– 0,3%

0,2%

0,2%

0,2%

 

2009

2010

2011

2012

EMU-saldo centrale overheid

– 19,5

– 23,1

– 16,8

– 18,6

EMU-saldo sociale fondsen

– 8,7

– 1,8

– 6,6

– 3,6

EMU-saldo lokale overheden

– 5,2

– 6,7

– 4,2

– 2,9

EMU-saldo collectieve sector

– 33,5

– 31,5

– 27,6

– 25,1

EMU-saldo collectieve sector (in % bbp)

– 5,4%

– 5,0%

– 4,3%

– 3,9%

 

2013

2014

2015

2016

EMU-saldo centrale overheid

– 4,8

– 7,1

– 12,4

– 4,6

EMU-saldo sociale fondsen

– 8,4

– 6,4

– 0,1

7,3

EMU-saldo lokale overheden

– 2,3

– 1,6

– 1,6

0,3

EMU-saldo collectieve sector

– 15,5

– 15,0

– 14,1

2,9

EMU-saldo collectieve sector (in % bbp)

– 2,4%

– 2,3%

– 2,1%

0,4%

Bron: CBS

Tabel 6.7 Historisch overzicht EMU-schuld collectieve sector

(in miljoenen euro)

2001

2002

2003

2004

EMU-schuld collectieve sector

234,5

240,1

251,8

261,3

EMU-schuld collectieve sector (in % bbp)

49,2%

48,5%

49,7%

49,9%

 

2005

2006

2007

2008

EMU-schuld collectieve sector

268,9

259,7

262,1

350,5

EMU-schuld collectieve sector (in % bbp)

49,3%

44,8%

42,7%

54,8%

 

2009

2010

2011

2012

EMU-schuld collectieve sector

351,1

374,7

396,3

428,3

EMU-schuld collectieve sector (in % bbp)

56,9%

59,3%

61,6%

66,4%

 

2013

2014

2015

2016

EMU-schuld collectieve sector

442,2

450,5

441,0

434,1

EMU-schuld collectieve sector (in % bbp)

67,7%

67,9%

65,2%

62,3%

Bron: CBS

Bijlage 7 Fiscale regelingen

Sinds 2002 wordt budgettaire informatie over de belastinguitgaven opgenomen in de Miljoenennota en het Financieel Jaarverslag van het Rijk. In de Miljoenennota worden ook onder andere het beleidsverantwoordelijk departement en de afgeronde en geplande evaluaties vermeld. Meer beleidsmatige informatie over belastinguitgaven wordt opgenomen in de begrotingen en jaarverslagen van de verschillende vakdepartementen. Sinds Miljoenennota 2017 wordt ook het budgettair belang gegeven van enkele andere fiscale regelingen, die strikt genomen geen belastinguitgaven zijn.

In het Financieel Jaarverslag wordt alleen het budgettair belang gegeven van de fiscale regelingen waarvan op dit moment voorlopige realisatiegegevens over 2016 beschikbaar zijn. Dit betreft de afdrachtverminderingen in de loonbelasting voor zeevaart en speur- en ontwikkelingswerk (WBSO) en de investeringsfaciliteiten in de inkomstenbelasting en vennootschapsbelasting waarvoor een aanmeldingsverplichting geldt, namelijk de energie-investeringsaftrek, milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen. De voorlopige realisaties van deze regelingen worden hier vermeld. Definitieve realisaties worden pas in de loop van 2017 bekend en worden opgenomen in de Miljoenennota 2018. Voor de overige fiscale regelingen zal in de Miljoenennota 2018 een aangepaste raming voor 2016 worden opgenomen, op basis van de meest recente gegevens op dat moment.

De investeringsregelingen en de afdrachtvermindering speur- en ontwikkelingswerk zijn gebudgetteerde belastinguitgaven met een systematiek van meerjarige budgetegalisatie.

7.1 Afdrachtverminderingen in de loonbelasting

Tabel 7.1.1 laat de voorlopige (geschatte) realisaties van de betreffende afdrachtverminderingen over 2016 zien. De realisaties zijn gebaseerd op geaggregeerde informatie vanuit de loonaangiften.

Tabel 7.1.1 Gegevens afdrachtverminderingen over 2016 (stand april 2017 in miljoenen euro)

Afdrachtvermindering

Raming 2016 (MN 2017)

Voorlopige realisatie 2016

Zeevaart

116

112

Speur- en ontwikkelingswerk (WBSO)

1.143

1.200

Het totale beschikbare budget voor de afdrachtvermindering speur- en ontwikkelingswerk voor het jaar 2016, na integratie met de Research & Developmentaftrek (RDA), bedroeg € 1.143 miljoen. De voorlopige geschatte realisatie is € 1.200 miljoen. Met deze realisatie is er een overschrijding van € 57 miljoen, die conform de geldende systematiek gedekt dient te worden in 2018. De hogere realisatie is met name het gevolg van een toename van het verzilveringspercentage. De verhoogde verzilvering is in lijn met de doelstelling van de samenvoeging van WBSO en RDA per 2016. Een tweede verklaring ligt in de toename van het aantal S&O-uren door bedrijven.

7.2 Investeringsfaciliteiten

Tabel 7.2.1 bevat voorlopige realisatiegegevens over het jaar 2016 voor de investeringsfaciliteiten waarvoor een aanmeldingsverplichting geldt.

Tabel 7.2.1 Gegevens investeringsfaciliteiten over 2016 (stand april 2017 in miljoenen euro)

Regeling

Budget 2016 (MN 2017)

Voorlopige realisatie 2016

Willekeurige afschrijving milieu-investeringen (VAMIL)

40

20

Energie-investeringsaftrek (EIA)

161

144

Milieu-investeringsaftrek (MIA)

97

108

In 2016 was er sprake van overschrijding bij de MIA en onderuitputting bij de EIA en de VAMIL. Het gerealiseerde budgettaire belang van de MIA is € 11 miljoen hoger dan het budget. Een verklaring hiervoor is dat veel werd geïnvesteerd in duurzame bouw. Het tekort kan worden opgevangen door de budgetreserve uit eerdere jaren.

Wat betreft de EIA blijkt uit de voorlopige realisatiecijfers dat van het beschikbare budget van € 161 miljoen circa € 144 miljoen is benut. Er zijn vooral extra investeringen van kleinere omvang gemeld door ondernemers. Grotere investeringen met een hoger budgettair belang blijven thans achter bij de verwachting. Naar verwachting zal de budgetuitputting de komende jaren dichter bij het beschikbare budget komen te liggen door de aantrekkende economie. Het budget van de EIA is in 2016 geïntensiveerd met € 60 miljoen, waarbij het aftrekpercentage omhoog ging van 41,5% naar 58%.

Van het beschikbare budget voor de VAMIL van € 40 miljoen is volgens de voorlopige cijfers € 20 miljoen benut. In reactie op een flinke overschrijding in 2013, is per 2014 € 8 miljoen budget van de MIA naar de VAMIL geschoven om in de loop der jaren het tekort te compenseren. Vanaf 2014 is er elk jaar een onderuitputting van de VAMIL gebleken. Inmiddels is het tekort weggewerkt, dus de onderuitputting in 2016 leidt tot de opbouw van een budgetreserve van € 20 miljoen. Een belangrijke reden voor de onderuitputting is het vervallen van een paar codes van de Milieulijst, waardoor het niet meer mogelijk was voor deze investeringen VAMIL toe te passen. Deze codes lagen op het gebied van asbest en duurzame gebouwen, waar eerder veel gebruik van werd gemaakt voor de VAMIL.

Achtergrond

Op basis van de VAMIL mag willekeurig worden afgeschreven op aangewezen milieu-investeringen. Deze regeling leidt in principe, evenals de andere regelingen voor vervroegde afschrijving, tot een liquiditeits- en rentevoordeel voor de belastingplichtige. Het budgettair belang wordt berekend met de netto contante waarde-methode gebaseerd op het gemelde investeringsbedrag.

Het budgettaire belang van de EIA en MIA wordt gebaseerd op gemelde investeringsbedragen, in principe volgens de volgende formule: budgettair belang = (investeringsbedrag –/– correctiepercentage) * aftrekpercentage faciliteit * gemiddeld marginaal belastingtarief.

Bijlage 8 Verticale toelichting

De Verticale Toelichting geeft voor alle begrotingen een overzicht van- en een toelichting op de belangrijkste mutaties. Voor een meer gedetailleerde toelichting wordt verwezen naar de suppletoire begrotingswetten.

Leeswijzer

De mutaties zijn gesplitst in drie categorieën:

  • 1) Mee- en tegenvallers;

  • 2) Beleidsmatige mutaties;

  • 3) Technische mutaties.

De laatste categorie omvat alle overboekingen, desalderingen, statistische correcties en mutaties die niet onder een ijklijn vallen. Mutaties worden toegelicht indien ze een bepaalde ondergrens overschrijden. De ondergrens is afhankelijk van de omvang van de begroting en verschilt voor de verschillende categorieën mutaties. De post diversen bevat de mutaties die onder de ondergrens vallen en wordt in principe alleen toegelicht indien zich bijzonderheden voordoen.

De totalen per begroting worden in eerste instantie gepresenteerd exclusief de bedragen die onder de Homogene Groep Internationale Samenwerking (HGIS) vallen. Door middel van een aansluitregel wordt het deel van de begroting dat onder de HGIS valt zichtbaar gemaakt. De laatste regel geeft per begroting de totaalstand inclusief HGIS aan. De mutaties die optreden binnen het HGIS-deel van de begroting worden gepresenteerd en toegelicht in de Verticale Toelichting van alle HGIS uitgaven.

De bedragen in de tabellen zijn in miljoenen euro’s. Door afrondingen kan het totaal afwijken van de som der onderdelen.

Samenvattend overzicht mutaties sinds Miljoenennota 2016

Bedragen in miljoenen euro’s

Mutaties uitgaven

Mutaties ontvangsten

Departementale begrotingen

I

De Koning

0,8

0,0

IIA

Staten Generaal

3,9

0,1

IIB

Hoge Colleges van Staat

5,4

0,3

III

Algemene Zaken

– 3,8

– 0,2

IV

Koninkrijksrelaties

39,2

21,1

V

Buitenlandse Zaken

999,2

– 1.267,2

VI

Veiligheid en Justitie

1.741,2

858,3

VII

Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

220,0

164,0

VIII

Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

1.840,1

– 18,8

IXA

Nationale Schuld

– 56,1

8.267,0

IXB

Financiën

2.674,1

6.108,3

X

Defensie

96,4

75,6

XII

Infrastructuur en Milieu

– 291,1

– 4,4

XIII

Economische Zaken

149,3

– 3.586,3

XV

Sociale Zaken en Werkgelegenheid

– 103,1

148,0

XVI

Volksgezondheid, Welzijn en Sport

636,0

836,6

XVII

Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking

0,0

0,0

XVIII

Wonen en Rijksdienst

448,2

326,1

Overige

 

Sociale Zekerheid

– 749,1

122,4

 

Budgettair kader Zorg

– 1.701,6

34,9

 

Gemeentefonds

786,2

0,0

 

Provinciefonds

333,2

0,0

 

Infrastructuurfonds

– 546,3

4,5

 

Diergezondheidsfonds

0,9

0,9

 

Accres Gemeentefonds

– 246,7

0,0

 

Accres Provinciefonds

– 26,0

0,0

 

BES fonds

8,7

0,0

 

Deltafonds

– 64,1

62,9

 

Prijsbijstelling

– 436,8

0,0

 

Arbeidsvoorwaarden

– 1.094,7

0,0

 

Koppeling Uitkeringen

– 199,0

– 1,2

 

Aanvullende Post Algemeen

– 1.011,1

0,0

 

Consolidatie

348,9

348,9

 

Homogene Groep Internationale Samenwerking

415,8

137,8

De Koning

I DE KONING: UITGAVEN
 

2016

Stand Miljoenennota 2016 (excl. IS)

40,6

Mee- en tegenvallers

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Diversen

0,0

     

0,0

Beleidsmatige mutaties

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Diversen

0,1

     

0,1

Technische mutaties

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Diversen

0,6

     

0,6

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2016

0,8

       

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2016 (subtotaal)

41,4

Totaal Internationale samenwerking

0,0

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2016

41,4

I DE KONING: NIET-BELASTINGONTVANGSTEN
 

2016

Stand Miljoenennota 2016 (excl. IS)

0,0

Mee- en tegenvallers

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Diversen

0,0

     

0,0

Beleidsmatige mutaties

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Diversen

0,0

 

0,0

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2016

0,0

   

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2016 (subtotaal)

0,0

Totaal Internationale samenwerking

0,0

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2016

0,0

Staten-Generaal

IIA STATEN-GENERAAL: UITGAVEN
 

2016

Stand Miljoenennota 2016 (excl. IS)

139,6

Mee- en tegenvallers

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Diversen

– 0,1

     

– 0,1

Beleidsmatige mutaties

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Diversen

– 0,7

     

– 0,7

Technische mutaties

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Diversen

4,7

 

4,7

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2016

3,9

   

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2016 (subtotaal)

143,4

Totaal Internationale samenwerking

0,0

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2016

143,4

IIA STATEN-GENERAAL: NIET-BELASTINGONTVANGSTEN
 

2016

Stand Miljoenennota 2016 (excl. IS)

5,2

Mee- en tegenvallers

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Diversen

1,0

     

1,0

Technische mutaties

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Diversen

– 0,9

 

– 0,9

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2016

0,1

   

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2016 (subtotaal)

5,2

Totaal Internationale samenwerking

0,0

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2016

5,2

Diversen (Beleidsmatige mutaties – uitgaven)

Onder de post diversen vallen activiteiten die de Tweede Kamer in het kader van het Nederlands EU-voorzitterschap in 2016 heeft ondernomen. Daarnaast heeft een aantal overlopende verplichtingen geleid tot onderuitputting bij de Eerste Kamer (0,1 mln.) en Tweede Kamer (1,2 mln.). Ook vond er een kasschuif plaats (1,2 mln.) naar 2017 omdat wijzigingen in de projectuitvoering voor Dienst Automatisering ervoor zorgden dat de activiteiten pas in 2017 hun vervolg krijgen.

Diversen (Technische mutaties – uitgaven)

Hieronder valt onder meer de uitkering van de loon- en prijsbijstelling tranche 2016. Deze tranche bestaat uit een vergoeding voor sociale werkgeverslasten en de contractloonontwikkeling. Daarbovenop ontving de Staten-Generaal bij de loonbijstelling incidentele compensatie voor een deel van de kosten voor werkgevers van de herstelopslag van het ABP voor 2016.

Tot slot werden CAO middelen van de Aanvullende Post overgemaakt naar de begrotingen. Overheidswerkgevers en drie centrales van overheidspersoneel hebben een bovensectorale overeenkomst loonruimte publieke sector gesloten. Ter financiering van de afspraak is 400 mln. gereserveerd op de Aanvullende Post.

Diversen (Mee- en tegenvallers en technische mutaties – Ontvangsten)

Dit betreft incidentele meerinkomsten uit het restaurant en ontvangsten van de Eerste Kamer voor doorbelaste kosten voorzitterschap EU. De technische mutatie betreft een structurele aanpassing van de ontvangstenraming van de Eerste Kamer in verband met een ramingsbijstelling.

Overige Hoge Colleges van Staat en Kabinetten

IIB OVERIGE HOGE COLLEGES VAN STAAT EN KABINETTEN: UITGAVEN
 

2016

Stand Miljoenennota 2016 (excl. IS)

109,3

Mee- en tegenvallers

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Diversen

– 2,2

     

– 2,2

Beleidsmatige mutaties

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Diversen

3,0

     

3,0

Technische mutaties

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Diversen

4,6

 

4,6

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2016

5,4

   

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2016 (subtotaal)

114,7

Totaal Internationale samenwerking

0,0

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2016

114,7

IIB OVERIGE HOGE COLLEGES VAN STAAT EN KABINETTEN: NIET-BELASTINGONTVANGSTEN
 

2016

Stand Miljoenennota 2016 (excl. IS)

5,7

Mee- en tegenvallers

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Diversen

– 0,4

 

– 0,4

Technische mutaties

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Diversen

0,7

 

0,7

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2016

0,3

   

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2016 (subtotaal)

6,0

Totaal Internationale samenwerking

0,0

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2016

6,0

Diversen (Mee- en tegenvallers uitgaven)

De grootste post onder diversen is een verlaging van de raming van het aantal zaken bij de Vreemdelingenkamer. De hoogte van deze meevaller is 1,2 mln.

Diversen (Beleidsmatige mutaties – uitgaven)

Door de introductie van het programma Kwaliteit en Innovatie in de rechtspraak (KEI) is de Raad van State verplicht tot aanvullende investeringen op het terrein van de digitalisering 1,8 mln.

Voor de begroting van 2016 hebben de kabinetten van Curaçao, Aruba en Sint Maarten te maken met een lage begrotingskoers. Dit wisselkoers verlies is niet geheel op te vangen binnen de huidige middelen. In totaal gaat het om een bedrag van 1,3 mln. dat generaal is gecompenseerd.

Diversen (technische mutaties – uitgaven/ontvangsten)

Dit betreft onder meer diverse desalderingen van in totaal 0,6 mln., voor ontvangen subsidies voor uitgevoerde projecten in het buitenland, de uitvoering van het adviespunt klokkenluiders tot 1 juli en voor klachtenbehandeling voor provincies, waterschappen en gemeenten.

Daarnaast valt hieronder de uitkering van de loon- en prijsbijstelling tranche 2016 (1,8 mln.). Deze tranche bestaat uit een vergoeding voor sociale werkgeverslasten en de contractloonontwikkeling. Daarbovenop ontvangen departementen bij de loonbijstelling incidentele compensatie (0,1 mln.) voor een deel van de kosten voor werkgevers van de herstelopslag van het ABP voor 2016.

Tot slot worden CAO (1,0 mln.) middelen van de Aanvullende Post overgemaakt naar de begroting van de Hoge Colleges van Staat en kabinetten. Overheidswerkgevers en drie centrales van overheidspersoneel hebben een bovensectorale overeenkomst loonruimte publieke sector gesloten.

Algemene Zaken

III ALGEMENE ZAKEN: UITGAVEN
 

2016

Stand Miljoenennota 2016 (excl. IS)

63,2

Mee- en tegenvallers

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Diversen

– 1,3

     

– 1,3

Beleidsmatige mutaties

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Diversen

– 1,2

     

– 1,2

Technische mutaties

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Diversen

– 1,4

 

– 1,4

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2016

– 3,8

   

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2016 (subtotaal)

59,3

Totaal Internationale samenwerking

0,0

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2016

59,3

III ALGEMENE ZAKEN: NIET-BELASTINGONTVANGSTEN
 

2016

Stand Miljoenennota 2016 (excl. IS)

6,8

Mee- en tegenvallers

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Diversen

0,0

 

0,0

Beleidsmatige mutaties

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Diversen

– 0,2

 

– 0,2

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2016

– 0,2

   

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2016 (subtotaal)

6,6

Totaal Internationale samenwerking

0,0

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2016

6,6

Diversen (mee- en tegenvallers, beleidsmatige- en technische mutaties – uitgaven en ontvangsten)

Er zijn minder uitgaven gedaan op het personele budget bij de CTIVD en het kerndepartement AZ. Verder zijn er uitgaven gedaan voor categoriemanagement. Daarnaast is er per saldo een tegenvaller aan de ontvangstenkant.

Koninkrijksrelaties

IV KONINKRIJKSRELATIES: UITGAVEN
 

2016

Stand Miljoenennota 2016 (excl. IS)

257,5

Mee- en tegenvallers

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Diversen

3,5

     

3,5

Beleidsmatige mutaties

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Saldo wisselkoersreserve naar 2017

– 11,9

   

Wisselkoers

12,0

   

Diversen

– 2,8

     

– 2,7

Technische mutaties

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Diversen

8,7

 

Niet tot een ijklijn behorend

 
   

Lopende inschrijving curacao 2016

29,7

 

38,4

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2016

39,2

   

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2016 (subtotaal)

296,7

Totaal Internationale samenwerking

0,0

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2016

296,7

IV KONINKRIJKSRELATIES: NIET-BELASTINGONTVANGSTEN
 

2016

Stand Miljoenennota 2016 (excl. IS)

36,5

Mee- en tegenvallers

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Diversen

– 0,6

     

– 0,6

Beleidsmatige mutaties

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Diversen

1,8

     

1,8

Technische mutaties

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Diversen

14,0

 

Niet tot een ijklijn behorend

 
   

Diversen

5,9

 

19,9

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2016

21,1

   

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2016 (subtotaal)

57,6

Totaal Internationale samenwerking

0,0

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2016

57,6

Diversen (uitgaven, mee- en tegenvallers)

Dit betreft onder andere een overschrijding van het budget bij de recherchecapaciteit en het gemeenschappelijke hof door hogere uitzendkosten (3,0 mln).

Saldo wisselkoersreserve naar 2017 (uitgaven, beleidsmatige mutaties)

De wisselkoersreserve wordt gebruikt om schommelingen in de dollarkoers op te vangen. Er is 11,9 mln. over van deze reserve dat volledig kan worden meegenomen naar het volgende begrotingsjaar. Deze reserve heeft namelijk een eindejaarsmarge van 100%.

Wisselkoers (uitgaven, beleidsmatige mutaties)

Op de gehele KR-begroting en het BES-fonds is sprake van gevoeligheid voor wisselkoersontwikkelingen. Hiervoor is een wisselkoersreserve gecreëerd. Voor deze reserve is incidenteel 12,0 mln. vrijgemaakt vanuit Financiën. Wisselkoerstegenvallers worden betaald uit de reserve, wisselkoersmeevallers worden toegevoegd aan de reserve.

Diversen (uitgaven, beleidsmatige mutaties)

Betreft diverse uitgaven waaronder overboekingen vanuit en naar de wisselkoersreserve. Daarnaast bevat het een versterking (1,5 mln.) van de rechtshandhaving op Sint Maarten voor de periode 2016–2018.

Diversen (uitgaven, technische mutaties)

Bevat onder andere de uitkering van de loon- en prijsbijstelling tranche 2016. Deze tranche bestaat uit een vergoeding voor sociale werkgeverslasten en de contractloonontwikkeling. Daarbovenop ontvangen departementen bij de loonbijstelling incidentele compensatie voor een deel van de kosten voor werkgevers van de herstelopslag van het ABP voor 2016.

Lopende inschrijving Curaçao 2016 (uitgaven, technische mutaties)

De landen Curaçao en Sint Maarten hebben op grond van de rijkswet Financieel toezicht de mogelijkheid om, via een lopende inschrijving met Nederland, leningen voor investeringen aan te gaan. De geldleningen waarop Nederland inschrijft, dienen te voldoen aan de normen en criteria van de rijkswet, zoals een positief advies van het College financieel toezicht. Curaçao is op 6 juni 2016 een lening aangegaan middels de lopende inschrijving bij Nederland. De lening is ten behoeve van de financiering van onder andere wegeninfrastructuur en de nieuwbouw en renovatie van schoolgebouwen.

Diversen (niet-belastingontvangsten, technische en beleidsmatige mutaties)

Dit betreft onder andere de definitieve afrekening (1,8 mln.) uit de Stichting Ontwikkeling Nederlandse Antillen (SONA) en de terugontvangst (4 mln.) van een deel van de Nederlandse bijdrage aan Fondo Desaroyo Aruba (FDA).

Buitenlandse Zaken

V BUITENLANDSE ZAKEN: UITGAVEN
 

2016

Stand Miljoenennota 2016 (excl. IS)

7.650,8

Mee- en tegenvallers

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

09. correctie overige ontvangsten

441,5

   

10. correctie toerekening afdrachtsoorten

59,3

   

11. realisatie 2016

– 149,8

     

351,0

Beleidsmatige mutaties

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

1. tweede terugbetaling naheffing 2014

– 268,7

   

2. restitutie bruto nabetaling 2015

– 66,2

   

3. restitutie invoerrechten

– 37,6

   

4. restitutie additionele overige inkomsten

– 69,0

   

5. teruggave surplus 2015

– 62,3

   

6. voorjaarsraming ec en aanpassing raming invoerrechten

144,0

   

7. omboeken nederlandse korting

1.007,3

Diversen

0,7

 

648,2

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2016

999,2

   

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2016 (subtotaal)

8.650,0

Totaal Internationale samenwerking

1.456,3

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2016

10.106,3

V BUITENLANDSE ZAKEN: NIET-BELASTINGONTVANGSTEN
 

2016

Stand Miljoenennota 2016 (excl. IS)

2.402,9

Mee- en tegenvallers

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

09. correctie overige ontvangsten

441,5

   

10. correctie toerekening afdrachtsoorten

59,3

   

11. realisatie 2016

– 20,8

     

480,0

Beleidsmatige mutaties

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

6. voorjaarsraming ec en raming perceptiekostenvergoeding

17,9

   

7. omboeken nederlandse korting

1.007,3

   

Diversen

– 14,0

     

1.011,2

Technische mutaties

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

8. vijfde aanvullende begroting ec 2016 perceptiekostenvergoeding

– 40,8

   

8. vijfde aanvullende begroting ec 2016 verschuiven nl korting

– 2.717,7

     

– 2.758,5

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2016

– 1.267,2

       

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2016 (subtotaal)

1.135,7

Totaal Internationale samenwerking

103,8

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2016

1.239,5

Algemeen

De omvang van de Nederlandse afdrachten wordt bepaald door de omvang van de Europese begroting en door de relatieve omvang van de Nederlandse economie (uitgedrukt in BNI) ten opzichte van de overige lidstaten. De EU ontvangt haar inkomsten uit de afzonderlijke afdrachten van de lidstaten. Dit zijn de invoerrechten, BTW-afdrachten en BNI-afdrachten (uitgaven voor Nederland). Deze EU-inkomsten worden ook wel de «eigen middelen» van de EU genoemd. Nederland ontvangt op de EU-afdrachten een jaarlijkse korting. Deze korting is opgebouwd uit een lager tarief voor BTW-afdrachten en een vaste korting (lumpsum) op de BNI-afdrachten. Hieronder vindt u verschillende mutaties op de raming van het Nederlandse deel van de EU-afdrachten, die in begrotingsjaar 2016 hebben plaatsgevonden.

1. Tweede terugbetaling naheffing 2014

De tweede terugbetaling van de nacalculatie over 2014 is, door de vertraging van de aanname van de achtste aanvullende EU-begroting 2015 (Draft Amending Budget 8 DAB8), in 2016 verwerkt. Door valuta-effecten (samenhangend met de wisselkoers van de Britse Pond) is de tweede terugbetaling uitgekomen op 269 mln.

2. Restitutie bruto nabetaling 2015

Met de nacalculatie zijn in 2015 de grondslagen van de BTW- en BNI-afdrachten opnieuw bijgesteld. De bijstellingen van de BNI grondslagen vloeiden grotendeels voort uit de bronnenrevisie die in 2014 plaatsvond en uit een nieuwe herziening door het CBS in samenwerking met de Nederlandsche Bank, waardoor de nationale rekeningen en de betalingsbalans beter op elkaar aansluiten. Dit heeft voor Nederland in 2015 geleid tot een bruto nabetaling. Omdat voor de EU-begroting de nacalculatie per saldo altijd neutraal is, worden de nabetalingen van de lidstaten herverdeeld over alle lidstaten op basis van de BNI-sleutel. Voor Nederland resulteerde de herverdeling in een restitutie van 66 mln. euro op de nacalculatie die reeds gedaan was. Door de vertraagde aanname van de DAB8 ontving Nederland de bijbehorende restitutie van de nacalculatie 2015 in 2016.

3. Restitutie invoerrechten

Door de vertraagde aanname van DAB8 ontving Nederland het Nederlands aandeel in de hoger dan eerder geraamde invoerrechten in 2016 in plaats van in 2015.

4. Restitutie additionele overige inkomsten

Door de vertraagde aanname van de DAB8 ontving Nederland het Nederlandse aandeel in o.a. de hogere boete-inkomsten van de Europese Commissie in 2016 in plaats van in 2015.

5. Teruggave surplus 2015

Op 15 april 2016 presenteerde de Europese Commissie het surplus over de Europese begroting van 2015. Dit surplus is gerestitueerd aan de lidstaten. De Nederlandse afdrachten zijn zodoende in 2016 verlaagd met 62 mln. euro.

6. Voorjaarsraming EC en aanpassing raming invoerrechten (uitgaven en niet-belastingontvangsten)

De voorjaarsraming (Spring Forecast) 2016 van de Europese Commissie (EC) is verwerkt in de Nederlandse afdrachten. Bij de voorjaarsraming werden geen nieuwe EU-uitgaven geautoriseerd, maar vonden verschuivingen plaats in de financiering door actualisatie van BNI-grondslagen, de BTW-grondslag en de invoerrechten. Deze actualisatie wijzigde de omvang van de afdrachten van de lidstaten. Voor Nederland volgde uit de actualisatie een opwaartse bijstelling van de Nederlandse afdracht voor 2016 en verder. Dit onder andere naar aanleiding van een verhoging van de raming van de invoerrechten, een hogere BTW-grondslag en een hogere BNI-grondslag.

Daarnaast zijn de niet-belastingontvangsten aangepast. Mede naar aanleiding van de voorjaarsraming van de EC is de raming van de invoerrechten en de daaraan gekoppelde perceptiekostenvergoeding in de Nederlandse afdrachten per saldo met ca. 18 mln. in 2016 verhoogd.

7. Omboeken Nederlandse korting (uitgaven en niet-belastingontvangsten)

De Nederlandse korting over de jaarlijkse afdrachten wordt doorgaans verrekend met de maandelijkse betalingen aan de Europese begroting. In de begroting is de korting daarom verrekend met de afzonderlijke componenten (lagere afdrachten) en niet als niet-belastingontvangst verwerkt. Bij Miljoenennota 2017 werd verwacht dat de ratificatie van het Eigen Middelenbesluit in het najaar van 2016 zou worden afgerond. De mogelijkheid om de korting over 2016 laat in het jaar nog te verrekenen met de maandelijkse betalingen leek onwaarschijnlijk. Daarom is de korting over 2016 omgeboekt van de uitgavenzijde (artikel 3.1) naar de niet-belastingontvangsten (artikel 3.10).

8. Vijfde aanvullende begroting EC 2016: perceptiekostenvergoeding en verschuiven Nederlandse korting (niet-belastingontvangsten)

Het Eigen Middelenbesluit is per 1 oktober 2016 in werking getreden.7 Dit heeft twee effecten voor Nederland gehad die onderstaand worden toegelicht. Het kabinet heeft besloten om het kader te corrigeren voor deze effecten, aangezien de omvang van het bedrag, in combinatie met de mate waarin het kabinet hierop nog kon sturen, op gespannen voet stond met het uitgangspunt dat de begrotingsregels bestuurlijke rust, eenvoud en duidelijkheid vooraf moeten bieden. Het betreffen daarom technische mutaties.

Met het nieuwe Eigen Middelenbesluit is de verlaging van de perceptiekostenvergoeding voor de invoerrechten per 1 oktober 2016 ingevoerd. Daardoor had Nederland in de maanden oktober tot en met december recht op 20% vergoeding in plaats van 25%. Dit zorgde in het laatste kwartaal van 2016 voor lager dan verwachte perceptiekostenvergoedingen en netto hogere Nederlandse afdrachten van 41 mln.

Daarnaast zijn met de ratificatie van het Eigen Middelenbesluit de kortingen op de nationale afdrachten geëffectueerd. De nationale afdrachten die hierdoor gewijzigd zijn, zijn door de Europese Commissie verwerkt in de vijfde aanvullende begroting 2016. De aanname van deze aanvullende begroting door het Europees parlement heeft laat in 2016 plaatsgevonden, waardoor de feitelijke kasontvangst van de Nederlandse korting doorgeschoven is naar 2017.

9. Correctie overige ontvangsten (uitgaven en niet-belastingontvangsten)

Op aangeven van de Auditdienst Rijk is de verlaging van de afdrachten die samenhing met de vertraagde aanname van DAB8 2015 en de tweede terugbetaling uit hoofde van de nacalculatie 2014 van in totaal 441 mln. verschoven van de BNI-afdracht naar de niet-belastingontvangsten. Het betreft een boekhoudkundige correctie. De mutatie heeft per saldo geen effect op de hoogte van de Nederlandse afdracht in 2016.

10. Correctie toerekening afdrachtsoorten (uitgaven en niet-belastingontvangsten)

Bij Slotwet is gebleken dat de Nederlandse korting 2016 preciezer aan de verschillende afdrachtsoorten (BTW-afdracht, BNI-afdracht en perceptiekostenvergoeding) kan worden toegerekend. De mutaties hebben per saldo geen effect op de hoogte van de Nederlandse afdracht in 2016.

11. Realisatie 2016 (uitgaven en niet-belastingontvangsten)

De Nederlandse afdrachten komen per saldo 129 mln. lager uit dan geraamd bij 2e suppletoire begroting. De realisaties hebben betrekking op alle afzonderlijke afdrachten: de BTW-afdrachten, de BNI-afdrachten en de invoerrechten.

Veiligheid en Justitie

VI VEILIGHEID EN JUSTITIE: UITGAVEN
 

2016

Stand Miljoenennota 2016 (excl. IS)

11.411,6

Mee- en tegenvallers

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Correctie verdeling budget apparaat

– 18,5

   

Diversen

– 39,3

     

– 57,8

Beleidsmatige mutaties

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Asiel: coa

659,7

   

Asiel: correctie toerekening

– 31,0

   

Asiel: gemeentelijk versnellingsarrangement

39,8

   

Asiel: ind

83,5

   

Asiel: nidos

133,5

   

Asiel: oda-toerekening

– 290,0

   

Asiel: politie vreemdelingen

48,5

   

Cao politie

92,4

   

Dji van werk naar werk

– 25,0

   

Extra middelen openbaar ministerie

15,0

   

Extra middelen rechtspraak

20,0

   

Incidentele meevallers dji

– 40,4

   

Investering prestaties nationale politie

96,0

   

Inzet lpo

– 21,5

   

Kasschuif aflossing egalisatieschuld rvb

180,3

   

Diversen

143,6

     

1.104,4

Technische mutaties

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Asiel: inzet asielreserve

173,5

   

Frictiekosten huisvesting masterplan dji

58,0

   

Loonbijstelling

186,9

   

Middelen cao-akkoord

70,1

   

Nabetaling coa-afrekening 2015

65,0

   

Teruggave rvb-middelen 2016

130,6

   

Diversen

10,6

     

694,7

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2016

1.741,2

       

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2016 (subtotaal)

13.152,8

Totaal Internationale samenwerking

39,2

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2016

13.192,1

VI VEILIGHEID EN JUSTITIE: NIET-BELASTINGONTVANGSTEN
 

2016

Stand Miljoenennota 2016 (excl. IS)

1.517,1

Mee- en tegenvallers

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Aanpassing kasritme eu-vergoeding relocatie asielzoekers

– 27,0

   

Afpakken openbaar ministerie

– 33,3

   

Diversen

23,0

     

– 37,3

Beleidsmatige mutaties

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Boeten en transacties maatregelen

26,5

   

Eu-vergoeding relocatie asielzoekers

27,0

   

Herijking huurverlaging rvb

40,0

   

Intrekken verhoging griffierechten

– 24,1

   

Inzet asielreserve

238,9

   

Opbrengst grote schikkingen

358,0

   

Tegenvaller boeten en transacties

– 140,7

   

Tegenvaller griffierechten

– 23,8

   

Verlaging eigen bijdrage strafproces

– 27,0

   

Diversen

30,0

     

504,8

Technische mutaties

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Asiel: inzet asielreserve

173,5

   

Asielreserve ontrekking coa-afrekening 2015

65,0

   

Teruggave rvb-middelen 2016

130,6

   

Diversen

21,7

     

390,8

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2016

858,3

       

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2016 (subtotaal)

2.375,4

Totaal Internationale samenwerking

0,0

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2016

2.375,4

Correctie verdeling budget apparaat

Er wordt hier gecorrigeerd voor een onjuiste verdeling van het budget voor apparaatskosten door een administratieve fout. Dit heeft o.a. betrekking op het budget voor de kosten van nieuwbouw en op huisvestingskosten van de Hoge Raad.

Diversen (mee- en tegenvallers)

Betreft verschillende autonome mutaties bij het afsluiten van het jaar, zoals een tegenvaller van 13 mln. op de nieuwbouw en huisvestingskosten Hoge Raad en meerkosten dienstencentrum. Er was ook een meevaller op vrijwilligerswerk gedetineerden van 3,2 mln. Ook zijn er meevallers bij de uitgaven aan eigen personeel en externe inhuur van respectievelijk 4,1 mln. en 3,9 mln. Dit is het gevolg van een vertraging van de reorganisatie bij DGPol en de strakke toetsing bij het aannemen van externen.

Asiel algemeen

Bij ontwerpbegroting 2016 werd uitgegaan van een instroom van 26.000 asielzoekers in 2016. Op basis van nieuwe inzichten is de instroomraming bij voorjaarsnota 2016 bijgesteld naar 58.000. Na het sluiten van de Turkijedeal nam de instroom sterk af, waarna bij Najaarsnota 2016 de begrotingsraming is verlaagd naar 32.000. Zowel de verhoging als de verlaging van de instroomraming heeft geleid tot verschillende mutaties in de begroting.

Asiel: coa

Bij Voorjaarsnota 2016 is de raming van de asielinstroom in 2016 bijgesteld naar 58.000 (t.o.v. 26.000 bij ontwerpbegroting 2016). Hierdoor stijgt de raming van de kosten van de opvang van asielzoekers.

Asiel: correctie toerekening

Op een herrekening van de ODA-toerekening van eerstejaars opvangkosten asiel volgde een correctie (verlaging) op de toerekening 2015 en 2016. Het bedrag is overgeboekt van de VenJ-begroting naar de begroting van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (BHOS). Als dekking is onderuitputting op het Gemeentelijk Versnellingsarrangement (GVA) ingezet.

Asiel: gemeentelijk versnellingsarrangement

In de migratiebijlage bij Najaarsnota 2015 (Kamerstuk 34 350, nr. 1) is aangekondigd dat er door het afgesloten bestuursakkoord met medeoverheden in 2016 middelen beschikbaar komen voor gemeenten en woningcorporaties. Het GVA maakt hier onderdeel van uit. Het GVA is inzetbaar door gemeenten als individuele, tijdelijke huisvestingsoplossing als permanente huisvesting niet mogelijk is. Het budget is via het COA bij gemeenten terechtgekomen.

Asiel: ind

In verband met de verhoogde asielinstroom heeft de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) extra kosten voor het behandelen van asielaanvragen. In deze post is de doelmatigheidstaakstelling van 7 mln. in 2016 verwerkt, waartoe bij Najaarsnota is besloten.

Asiel: nidos

Door de verhoogde asielinstroom heeft Nidos extra kosten voor de voogdij en opvang van alleenstaande minderjarige vreemdelingen.

Asiel: oda-toerekening

Als gevolg het verlagen van de instroomraming bij Najaarsnota 2016 (van 58.000 naar 32.000), moest VenJ een deel van de ODA-toerekening voor de eerstejaarsopvang van asielzoekers terugboeken naar de begroting BHOS. Dit is gedekt door meevallers bij COA, IND, Nidos en DT&V. Het resterende tekort is. opgevangen door inzet van de asielreserve (zie ook Ontvangsten – Asiel: inzet asielreserve).

Asiel: politie vreemdelingen

De politie maakte in 2016 extra kosten in verband met de hogere asielinstroom in 2015 en 2016, zowel voor de eerste identificatie van asielzoekers, als voor de inzet als gevolg van verstoringen van de openbare orde.

Cao politie

Binnen de reservering uit de begrotingsbrief van 20 november 2015 (Kamerstuk 34 300 VI, nr. 23) is voor 2016 43 mln. beschikbaar ter dekking van de in 2015 afgesloten CAO Nationale Politie. De beschikbare middelen voor de Politie-CAO in 2015 (49,4 mln.) zijn in dat jaar niet tot uitbetaling gekomen, maar door middel van een kasschuif doorgeschoven naar 2016.

Dji van werk naar werk

De kasbehoefte bij de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) voor het Van-Werk-naar-Werk-beleid (VWNW) was in 2016 lager dan het beschikbare budget. Dat komt deels doordat de uitstroom in de vrijwillige fase voorspoediger gaat dan geraamd. Daarnaast is een deel van de uitgaven reeds in 2015 gefinancierd uit het resultaat van DJI. Middels deze mutatie wordt het beschikbaar budget met de behoefte in lijn gebracht.

Extra middelen openbaar ministerie

Naar aanleiding van de begrotingsbrief van november 2015 is er in een nota van wijziging structureel 15 mln. beschikbaar gesteld op de begroting van VenJ voor investeringen ICT bij het Openbaar Ministerie (OM). De investeringen worden ingezet om de werkprocessen beter te stroomlijnen en het kwaliteits- en serviceniveau te verbeteren.

Extra middelen rechtspraak

In de begrotingsbrief van november 2015 is er structureel 25 mln. (20 mln. in 2016) beschikbaar gesteld op de begroting van VenJ voor de Raad voor de Rechtspraak voor de financiering van het digitaliseringsprogramma Kwaliteit en Innovatie (KEI). KEI moet ervoor zorgen dat de procedures waar o.a. rechtzoekenden mee te maken krijgen sneller, eenvoudiger en toegankelijker worden.

Incidentele meevallers dji

Diverse incidentele meevallers bij DJI, waarvan het merendeel een vrijval binnen het VWNW-budget betrof, leidde tot een incidentele meevaller van 40,4 mln. bij de Najaarsnota 2016. Reden hiervoor is een vertraging in de uitbetaling aan DJI.

Investering prestaties nationale politie

Dit is een structurele investering waarmee de Nationale Politie de ontwikkeling van haar organisatie en het presterend vermogen kan waarmaken, zoals opgenomen in het inrichtingsplan en de herijkingsnota. Voor 2016 is de 96 mln. gedekt uit de reservering uit de begrotingsbrief van 20 november 2015.

Inzet lpo

De prijsbijstelling 2016 is ingezet ter dekking van problematiek op de VenJ-begroting.

Kasschuif aflossing egalisatieschuld rvb

De resterende egalisatieschuld voor de VenJ-organisaties moet worden afgelost aan het Rijksvastgoedbedrijf (RVB). Om deze af te lossen wordt gebruik gemaakt van een meerjarige kasschuif. In 2016 is hiertoe 180 mln. toegevoegd aan de VenJ-begroting. Dit budget wordt in de aankomende jaren beschikbaar gesteld aan de organisaties die een factuur van het RVB zullen ontvangen.

Diversen (beleidmatige mutaties)

De post diversen geeft het saldo van verschillende mee- en tegenvallers weer, waaronder een overschrijding van 8 mln. bij het OM. De overschrijfding is een gevolg van vertraging van het project USB8 en door het MH-17 dossier. Ook is er een overschrijding op de gerechtskosten van 5,5 mln. De overschrijding is te wijten aan een incidentele toename in grote zaken.In deze categorie vallen ook extra middelen t.b.v. de aanbevelingen van de Commissie Hoekstra (10 mln. structureel) en extra middelen voor innovatie en ontwikkeling voor het Nederlands Forensisch Instituut (5 mln. structureel) in het kader van de begrotingsbrief van november 2015. Ook extra kosten voor asiel (rechtsbijstand en Vluchtelingenwerk Nederland) vallen onder deze post (respectievelijk ca. 14 mln. en 1 mln.). Bij begrotingsbrief van november 2015 is aangekondigd dat het wetsvoorstel verhoging griffierechten wordt ingetrokken (zie ook Ontvangsten – intrekken verhoging griffierechten). Hier treedt een besparingsverlies op van 8 mln. structureel. Daarnaast bestaat deze post uit verschillende kleine mutaties kleiner dan 5 mln.

Asiel: inzet asielreserve

Als gevolg van het verlagen van de instroomraming 2016 bij najaarsnota, moest VenJ een deel van de ODA-toerekening voor de eerstejaarsopvang van asielzoekers terugboeken naar de begroting van BHOS, terwijl een deel van de besparingen die daarmee samenhangen pas later optreedt. Via de asielreserve is dit probleem in timing opgevangen (zie ook Ontvangsten: inzet asielreserve).

Frictiekosten huisvesting masterplan dji

Voor de uitvoering van het Masterplan DJI zijn er middelen (t.b.v. frictiekosten vastgoed) van de Aanvullende Post overgeheveld naar de begroting van VenJ.

Loonbijstelling

De loonbijstelling tranche 2016 is overgemaakt naar de departementale begrotingen. Deze tranche bestaat uit een vergoeding voor sociale werkgeverslasten en de contractloonontwikkeling. Daarbovenop ontvingen departementen bij de loonbijstelling incidentele compensatie voor een deel van de kosten voor werkgevers van de herstelopslag van het ABP voor 2016.

Middelen cao-akkoord

Overheidswerkgevers en drie centrales van overheidspersoneel hebben een bovensectorale overeenkomst loonruimte publieke sector gesloten. Ter financiering van de afspraak is 400 mln. gereserveerd op de Aanvullende Post. Deze middelen zijn naar rato overgemaakt naar de departementale begrotingen.

Nabetaling coa-afrekening 2015

Als gevolg van de verhoogde asielinstroom in 2015 heeft er een nabetaling plaatsgevonden voor de kosten van het COA.

Teruggave rvb-middelen 2016

Een nieuw kostprijsmodel van het rijksvastgoedbedrijf leidt voor de periode 2016–2020 tot lagere tarieven. Voor VenJ betekende dit voor 2016 een extra ontvangst van 130,6 mln. (zie ook: Ontvangsten – Teruggave rvb-middelen 2016).

Diversen (technische mutaties)

Verschillende technische mutaties bij de afsluiting van 2016, waaronder een overboeking van 13 mln. naar het Gemeentefonds voor de bed, bad, broodvoorziening.

Aanpassing kasritme eu-vergoeding relocatie asielzoekers

Volgens Europese afspraken ontvangt Nederland in 2016 en 2017 een vergoeding voor de relocatie (herplaatsing) van vluchtelingen. Het gerealiseerde aantal herplaatsers in 2016 wijkt af van het kasritme dat in de begroting is opgenomen, het totaalaantal herplaatsingen dat wordt verwacht blijft gelijk (zie ook: Ontvangsten – Eu-vergoeding relocatie asielzoekers).

Afpakken openbaar ministerie

In 2016 is er op reguliere afpakontvangsten 33,3 mln. minder gerealiseerd dan geraamd. Daar staat tegenover dat er een forse incidentele ontvangst in verband met de schikking Vimpelcom (zie ontvangsten, Opbrengst grote schikkingen)

Diversen (mee- en tegenvallers)

Diverse kleinere mee- en tegenvallers, waaronder meevallers 3,8 mln. op de post versterking vreemdelingenketen en 9,8 mln. voor de ontvangsten op eigen personeel, een tegenvaller bij Nidos opvang van 10,5 mln. en tegenvallende griffieontvangsten van 6,3 mln.

Boeten en transacties maatregelen

Bij voorjaarsnota 2016 zijn diverse maatregelen op het terrein van verkeershandhaving genomen om het dreigende tekort op de ontvangsten bij Boeten en Transacties bij te sturen. De tegenvallende ontvangsten zijn deels te wijten aan verminderde handhaving door de Nationale Politie en vernieuwing van het materieel. Alle betrokken partijen zetten in optimale verkeershandhaving (zie ook: Ontvangsten- tegenvaller boeten en transacties).

Eu-vergoeding relocatie asielzoekers

Nederland ontvangt een Europese vergoeding voor de relocatie van vluchtelingen die gelijk wordt gedeeld tussen de VenJ- (2016) en BHOS-begroting (2017). In de begrotingsbrief van november 2015 is opgenomen dat het VenJ-deel wordt ingezet ter dekking van de extra middelen voor de IND en Nidos die bij Najaarsnota 2015 zijn toegekend. De inzet van het BHOS-deel wordt toegelicht bij het onderdeel HGIS.

Herijking huurverlaging rvb

Een herijking van de tarieven van het Rijkshuisvestingssysteem leidt tot een meevaller in de huurlasten. Deze meevaller is als dekking ingezet in de begrotingsbrief van november 2015.

Intrekken verhoging griffierechten

In de begrotingsbrief van november 2015 is aangekondigd dat het wetsvoorstel aanpassing griffierechten wordt ingetrokken. Hierdoor treedt een besparingsverlies op van 24 mln.

Inzet asielreserve

Bij het ophogen van de asielraming naar 58.000 is een deel van de hogere kosten gedekt door inzet van de asielreserve. Omdat de asielreserve een begrotingsreserve is die aangehouden wordt bij het Ministerie van Financiën, komen deze middelen als ontvangst binnen op de begroting van VenJ (zie ook Uitgaven – Asiel: coa).

Opbrengst grote schikkingen

In de zaak met het telecombedrijf Vimpelcom is er in 2016 een schikking getroffen van 358 mln. Ten opzichte van de raming voor 2016 voor schikkingen groter dan 10 mln., (100 mln.) is 258 mln. meer ontvangen. Dit bedrag komt ten gunste van het generale beeld. In de begrotingsbrief van november 2015 is opgenomen dat (gelet op de ontwikkeling van grote schikkingen in de laatste jaren) voor schikkingen groter dan 10 mln. een aparte post ad. 100 mln. wordt opgenomen op de begroting van VenJ. Omdat de voorspelbaarheid per jaar zeer beperkt is, is besloten dat afwijkingen in de realisatie op dit onderdeel niet ten laste of ten gunste van de begroting van VenJ komen, maar binnen het rijksbrede uitgavenkader worden opgevangen.

Tegenvaller boeten en transacties

In 2016 heeft zich in totaal een tegenvaller van 140 mln. bij boetes en transacties voorgedaan. De tegenvaller wordt o.a. verklaard door het lagere aantal boetes dat ten opzichte van de raming is opgelegd door de teams Verkeer en de basisteams van de politie en het aantal strafbeschikkingen dat is opgelegd. Voor de teams Verkeer van de politie geldt dat er een relatief hoog vacaturepercentage is, die door de reorganisatie tijdelijk niet konden worden ingevuld. Daarnaast heeft er in het voorjaar een software-update van de mobiele radarsets plaatsgevonden, waardoor deze een periode niet konden worden gebruikt. Ook werken de na-ijleffecten van de CAO-acties van de politie nog enige tijd door en hebben de basisteams van de politie andere prioriteiten gekregen.

Tegenvaller griffierechten

Bij de griffieontvangsten wordt een lagere instroom van zaken verwacht dan eerder geraamd.

Verlaging eigen bijdrage strafproces

In de begrotingsbrief van november 2015 is aangekondigd dat het wetsvoorstel Eigen bijdrage strafproces wordt verzacht. De forfaitaire bedragen worden met 25% verlaagd ten opzichte van het eerdere wetsvoorstel.

Diversen (beleidmatige mutaties)

De post diversen is een optelling van verschillende mee- en tegenvallers, waaronder een schikking met automobielhandel Pon van ca. 12 mln. die grotendeels vrijvalt t.b.v. het generale beeld.

Andere mutaties zijn het intrekken van de Wet eigen bijdrage detentie (9,7 mln. structureel) in het kader van de begrotingsbrief in november 2015 en een terugvordering bijzondere bijdragen van 12,4 mln. bij de Nationale Politie.

Asiel: inzet asielreserve

Als gevolg van het verlagen van de instroomraming 2016 bij najaarsnota, moest VenJ een deel van de ODA-toerekening voor de eerstejaarsopvang van asielzoekers terugboeken naar de begroting van BHOS, terwijl een deel van de daarmee samenhangende besparingen pas later optreedt. Via de asielreserve wordt dit probleem in timing opgevangen (zie ook: Ontvangsten – technische mutaties – Asiel: inzet asielreserve).

Asielreserve onttrekking coa-afrekening 2015

De subsidieafrekening 2015 met het COA wordt betaald uit de asielreserve. Daartoe komt deze eerst als ontvangst op de begroting van VenJ binnen.

Teruggave rvb-middelen 2016

Een nieuw kostprijsmodel van het rijksvastgoedbedrijf leidt voor de periode 2016–2020 tot lagere tarieven. Voor VenJ betekende dit voor 2016 een extra ontvangst van 130,6 mln. (zie ook: Uitgaven – Teruggave rvb-middelen 2016).

Diversen (technische mutaties)

De post diversen is een optelling van verschillende mee- en tegenvallers, waaronder een desaldering van 15 mln. bij JustID (zie ook: Uitgaven – Diversen technische mutaties).

Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

VII BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES: UITGAVEN
 

2016

Stand Miljoenennota 2016 (excl. IS)

683,1

Mee- en tegenvallers

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Voorlopige realisatie

– 16,2

   

Diversen

0,1

     

– 16,1

Beleidsmatige mutaties

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Doorbelastingsopgave gdi

– 24,8

   

Ejm hxviii

– 102,4

   

Referendum oekraïne

31,5

   

Diversen

7,4

     

– 88,3

Technische mutaties

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Bijdrage gf referendum 6 april

– 30,0

   

Bijdrage sso fmh

47,6

   

Dva ontvangsten

65,0

   

Ejm huurtoeslag 2015

132,5

   

Diversen

109,4

     

324,5

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2016

220,0

       

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2016 (subtotaal)

903,1

Totaal Internationale samenwerking

0,2

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2016

903,3

VII BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES: NIET-BELASTINGONTVANGSTEN
 

2016

Stand Miljoenennota 2016 (excl. IS)

42,0

Mee- en tegenvallers

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Voorlopige realisatie

– 19,7

   

Diversen

1,6

     

– 18,1

Technische mutaties

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Dva ontvangsten

65,0

   

Diversen

67,0

 

Niet tot een ijklijn behorend

 
   

Herfasering vut-fonds

50,0

     

182,0

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2016

164,0

       

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2016 (subtotaal)

206,0

Totaal Internationale samenwerking

0,0

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2016

206,0

Voorlopige realisatie (Uitgaven, mee- en tegenvallers)

Dit betreft voornamelijk de lagere uitgaven op centraal apparaat, waaronder externe inhuur en uitgaven voor ICT. Daarnaast zijn er op een aantal beleidsbudgetten, zoals Pensioenen en uitkeringen Politieke ambtsdragers, lagere uitgaven.

Doorbelastingsopgave GDI (uitgaven, beleidsmatige mutaties)

De departementen die betrokken zijn bij de Generieke Digitale Infrastructuur boekten hun aandeel in de doorbelastingsopgave voor 2017 en 2018 reeds in 2016 over naar de begroting van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (totaal 24,8 mln.).

Eindejaarsmarge H18 (uitgaven, beleidsmatige mutaties) en Eindejaarsmarge huurtoeslag 2015 (uitgaven, technische mutaties)

Dit betreft de eindejaarsmarge van Hoofdstuk XVIII – Wonen en Rijksdienst. De eindejaarsmarge van Hoofdstuk XVIII wordt ontvangen op Hoofdstuk VII en vervolgens doorverdeeld naar Hoofdstuk XVIII.

Referendum Oekraïne (uitgaven, beleidsmatige mutaties)

De totale kosten voor het referendum over het associatieverdrag met Oekraïne bedragen 35 mln. Aan de begroting van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) wordt hiervoor een bedrag van 31,5 mln. toegevoegd.

Diversen (uitgaven, beleidsmatige mutaties)

Dit betreft onder meer structurele kosten in verband met het instellen van een Huis voor de Klokkenluiders, kosten voor Operatie Basisregistratie Personen en inzet van het surplus eigen vermogen van de voormalige onderdelen van het Rijksvastgoedbedrijf.

Bijdrage gf referendum 6 april (uitgaven, technische mutaties)

Dit betreft een bijdrage aan het Gemeentefonds (GF) voor de organisatie van het referendum over het associatieverdrag met Oekraine van 6 april.

Bijdrage sso fmh (uitgaven, mutaties)

In het kader van het programma Herinrichting Governance Bedrijfsvoering worden voorstellen uitgewerkt voor een effectieve aansturing van de SSO’s (Shared Service Organisaties). Na P-Direkt vorig jaar is FMHaaglanden de tweede SSO waar het centraal opdrachtgeverschap is belegd bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Om centraal opdrachtgeverschap mogelijk te maken zijn ook de middelen van verschillende begrotingen centraal bij BZK belegd.

Diversen (uitgaven, technische mutaties)

De post diversen bestaat uit een groot aantal kleine mutaties. Hieronder valt onder meer de doorverdeling van de loon- en prijsbijstelling, eindejaarsmarge en CAO-middelen. Daarnaast heeft Doc-Direkt gedurende het jaar inkomsten (21,2 mln.) van overige departementen en derden ontvangen. Deze inkomsten zijn ter dekking van de personele en materiële uitgaven. Deze inkomsten worden gedesaldeerd met de uitgaven.

Voorlopige realisatie (niet-belastingontvangsten- Mee- en tegenvallers -)

Dit betreft voornamelijk lagere ontvangsten op centraal apparaat doordat de betalingen van de SSO’s in het kader van de Dienstverleningsovereenkomsten (DVA’s), net over de jaargrens zijn ontvangen. Daarnaast zijn er lagere ontvangsten bij Doc-Direkt en de ABD.

Dva ontvangsten (uitgaven en ontvangsten- technische mutaties)

De ontvangsten en uitgaven die voortvloeien uit de Dienstverleningsovereenkomsten 2016 (DVA) betreffen de dienstverlening van het kerndepartement aan de agentschappen en de dienstverlening onderling.

Diversen (niet-belastingontvangsten – technische mutaties)

Hieronder valt onder meer de uitkering van de loon- en prijsbijstelling tranche 2016. Deze tranche bestaat uit een vergoeding voor sociale werkgeverslasten en de contractloonontwikkeling. Daarbovenop ontvangen departementen bij de loonbijstelling incidentele compensatie voor een deel van de kosten voor werkgevers van de herstelopslag van het ABP voor 2016. Tot slot worden CAO middelen van de Aanvullende Post overgemaakt naar de departementale begrotingen. Overheidswerkgevers en drie centrales van overheidspersoneel hebben een bovensectorale overeenkomst loonruimte publieke sector gesloten.

Herfasering VUT-fonds (niet-belastingontvangsten – technische mutaties)

De liquiditeitsbehoefte van het VUT-fonds is afhankelijk van het moment dat naar verwachting gebruik wordt gemaakt van de regeling Flexibel Pensioen en Uittreden (FPU). De uitgaven en ontvangsten fluctueren met het verwachte gebruik. In 2016 lost het VUT-fonds haar lening volledig af, wat resulteert in hogere ontvangsten.

Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

VIII ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP: UITGAVEN
 

2016

Stand Miljoenennota 2016 (excl. IS)

36.792,8

Mee- en tegenvallers

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Autonome raming studiefinanciering

– 56,7

   

Referentieraming 2016

69,9

   

Subsidies po

– 31,1

   

Diversen

– 43,3

     

– 61,2

Beleidsmatige mutaties

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Aanschaf rembrandts

80,0

   

Digitale taken rijksarchieven (dtr)

43,6

   

Eindejaarsmarge (inzet)

– 325,9

   

Eindejaarsmarge (toevoeging)

325,9

   

Herstelopslag abp 2016

36,4

   

Instroom asielzoekers

62,0

   

Kasschuif (dtr)

– 43,6

   

Kasschuif ov-kaart

391,1

   

Lumpsum- en subsidietaakstelling

– 46,8

   

Diversen

10,8

     

533,5

Technische mutaties

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Loonbijstelling

757,1

   

Prijsbijstelling

56,4

   

Diversen

36,7

 

Niet tot een ijklijn behorend

 
   

Autonome raming studiefinanciering nr

477,1

   

Diversen

40,4

     

1.367,7

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2016

1.840,1

       

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2016 (subtotaal)

38.633,0

Totaal Internationale samenwerking

62,8

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2016

38.695,8

VIII ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP: NIET-BELASTINGONTVANGSTEN
 

2016

Stand Miljoenennota 2016 (excl. IS)

1.337,2

Mee- en tegenvallers

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Rente studiefinanciering

– 65,5

   

Diversen

– 7,3

     

– 72,8

Beleidsmatige mutaties

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Diversen

5,6

     

5,6

Technische mutaties

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Diversen

37,9

 

Niet tot een ijklijn behorend

 
   

Diversen

10,5

     

48,4

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2016

– 18,8

       

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2016 (subtotaal)

1.318,4

Totaal Internationale samenwerking

0,0

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2016

1.318,4

Autonome raming studiefinanciering

De bijstelling van het autonome, kaderrelevante deel van de uitgaven aan studiefinanciering gebeurt aan de hand van periodieke realisatiecijfers. Onder deze post vallen o.a. de omzettingen van de basisbeurs, de aanvullende beurs en de ov-studentenkaart in een gift. Dit gebeurt na het afstuderen van studenten. Daarnaast vallen hier de kwijtscheldingen van studieleningen onder. Al deze posten laten een meevaller zien.

Referentieraming 2016

De referentieraming is de jaarlijkse raming van leerlingen- en studentenaantallen. Uit de referentieraming 2016 blijkt dat in het primair en voortgezet onderwijs de leerlingenaantallen hoger zijn dan eerder verwacht. Dit komt onder andere door toegenomen immigratie. Ook in het wetenschappelijk onderwijs is het aantal studenten hoger, voornamelijk door een hogere instroom van buitenlandse studenten.

Subsidies po

Bij de subsidies in het primair onderwijs is sprake van onderuitputting op o.a. de middelen uit het sectorakkoord voor de Lerarenbeurs en voor School aan Zet.

Diversen (mee- en tegenvallers)

Dit betreft het saldo van diverse kleinere mee- en tegenvallers. Voorbeelden hiervan zijn tegenvallers in het voortgezet onderwijs door een correctie van de doorrekening van de referentieraming (12,8 mln.). Ook draagt een aanpassing van de wijze waarop lwoo- en pro-leerlingen bekostigd worden bij aan deze tegenvaller. Verder valt de doorwerking van de instroom van asielzoekers en vreemdelingen, die via open-einde regelingen extra worden bekostigd, onder deze post(23,4 mln.). Daartegenover staan meevallers bij de bekostiging in het primair onderwijs (– 14 mln.), de subsidies in het voortgezet onderwijs (– 5 mln.) en het mbo (– 5,2 mln.), en binnen het artikel arbeidsmarkt- en personeelsbeleid (– 8,7 mln., voornamelijk op de impuls tekortvakken en de Lerarenbeurs). In het beroepsonderwijs is er daarnaast een meevaller van 19 mln. op de regeling voortijdig schoolverlaten.

Aanschaf Rembrandts

De betaling van de twee schilderijen van Rembrandt (80 mln.) heeft plaats gevonden in 2016. De middelen waren beschikbaar gesteld in 2015 en zijn via de eindejaarsmarge meegenomen naar 2016.

Digitale Taken Rijksarchieven (DTR)

Er wordt van 2017 tot en met 2020 in totaal 43,6 mln. ingezet ter dekking van de apparaatskosten van het programma Digitale Taken Rijksarchieven (DTR) bij het Nationaal Archief. Dit bedrag kwam beschikbaar in 2016 (uit de eindejaarsmarge 2015) en is doorgeschoven naar de betreffende jaren.

Eindejaarsmarge (toevoeging en inzet)

De eindejaarsmarge 2015 is toegevoegd aan de OCW begroting en daarna doorverdeeld over de artikelen.

Herstelopslag ABP 2016

36,4 mln. is ingezet voor een eenmalige extra loonbijstelling in 2016 voor het werkgeversdeel van de herstelopslag voor pensioenpremie in 2016. Dit is de helft van de totale extra loonbijstelling. De andere helft dekt OCW uit een compensatie die ook aan andere departementen is verstrekt (zie Loonbijstelling).

Instroom asielzoekers

Scholen met asielzoekerskinderen kunnen een beroep doen op regelingen voor aanvullende bekostiging. Door de toename van het aantal minderjarige asielzoekers neemt dit toe.

Kasschuif (DTR)

Dit betreft de kasschuif van de middelen voor de apparaatskosten van het DTR programma (zie Digitale Taken Rijksarchieven). Dit bedrag stond gereserveerd in 2016 en is doorgeschoven naar de betreffende jaren.

Kasschuif OV-kaart

Ter optimalisatie van het kasritme van de staat is een deel van de betalingen aan de vervoersbedrijven, die een vergoeding krijgen voor het vervoeren van studenten met een ov-studentenkaart verschoven. Van wat in 2017 betaald zou worden, is nu een deel reeds in 2016 gedaan en zal een ander deel in 2018 gedaan worden.

Lumpsum- en subsidietaakstelling

Met deze lumpsum- en subsidietaakstelling is in 2016 dekking gevonden voor de ruilvoetproblematiek. Daarnaast is hiermee de begroting van OCW sluitend gemaakt.

Diversen (beleidsmatige mutaties)

Dit betreft voornamelijk het saldo van kasschuiven. Het gaat dan om verplichtingen in 2016 die in andere jaren tot uitgaven zullen leiden en verplichtingen uit andere jaren die in 2016 tot uitgaven hebben geleid. Dit gebeurt op diverse artikelen. Een voorbeeld is een kasschuif van 17,2 mln. vanuit 2016 naar 2018–2020 om de raming van het project Flexibel Hoger Onderwijs voor Volwassen in overeenstemming te brengen met de verwachte realisatie. Verder bevat deze post de intensivering in de cultuursector van 10 mln. in 2016 als gevolg van het amendement 34 000 VIII, nr. 118.

Loonbijstelling

De loonbijstelling tranche 2016 van 480 mln. is toegevoegd aan de OCW begroting. Deze bestaat uit een vergoeding voor sociale werkgeverslasten en voor de contractloonontwikkeling. Daarbovenop hebben departementen een compensatie ontvangen voor een deel van de werkgeverskosten, die door de herstelopslag bij het ABP in 2016 zijn gestegen. Tenslotte is er tussen overheidswerkgevers en drie vakcentrales van overheidspersoneel een bovensectorale overeenkomst loonruimte publieke sector gesloten. De afspraak van een loonstijging van 5,05% over 2015 en 2016 is hierin vastgelegd. Het deel voor leraren is naar de OCW begroting overgeboekt en bedraagt 232 mln.

Prijsbijstelling

Dit betreft de toevoeging van de prijsbijstelling tranche 2016 aan de begroting van OCW.

Diversen (technische, kaderrelevante mutaties)

Deze diversenpost is voornamelijk het saldo van overboekingen van en naar andere departementen. Ook vallen hier terugstortingen in het Participatiefonds onder. Uit dit fonds worden de werkloosheidsuitgaven in het primair onderwijs gedaan. De terugstorting wordt gedaan omdat er middelen bij scholen zijn teruggevorderd als gevolg van onterechte declaraties van wachtgeldkosten (25 mln.). Daarnaast wordt het mediabudget met 9 mln. opgehoogd, doordat de raming van de reclameopbrengsten van de STER met hetzelfde bedrag is gestegen.

Autonome raming studiefinanciering (niet-kaderrelevant)

Studieleningen vallen onder de niet-kaderrelevante uitgaven van de studiefinanciering. Deze post laat een tegenvaller zien, doordat meer studenten zijn gaan lenen. Daarnaast gaat ook het gemiddeld geleende bedrag per student omhoog.

Diversen (technische, niet-kaderrelevante mutaties)

Hieronder valt de budgettaire verwerking van de niet-kaderrelevante prijsbijstelling tranche 2016 (18,5 mln.) en het niet-kaderrelevante deel van de referentieraming 2016 voor het artikel studiefinanciering (21,9 mln.). Daarnaast is de autonome raming van de uitgaven aan de basisbeurs omhoog bijgesteld, doordat meer studenten dan aanvankelijk verwacht nog aanspraak kunnen maken op deze beurs door het overgangsrecht. In het mbo is het aantal toekenningen van de aanvullende beurs iets gestegen evenals de uitgaven aan de ov-studentenkaart.

Rente studiefinanciering

Er is een lager bedrag aan rente op studieleningen ontvangen, vanwege de lage rentestand.

Diversen (mee- en tegenvallers niet-belastingontvangsten)

Dit betreft het saldo van diverse mee- en tegenvallers aan de kant van de niet-belastingontvangsten. Onder andere subsidies onder de artikelen primair onderwijs (4,1 mln.) en arbeidsmarkt- en personeelsbeleid (6,3 mln.) vallen hieronder. Daartegenover staan minder terugvorderingen op onterecht ontvangen studiefinanciering (– 13,6 mln.).

Diversen (beleidsmatige mutaties niet-belastingontvangsten)

De hogere ontvangsten zijn het gevolg van de terugbetaling van subsidies door o.a. CITO, SLO en ITS.

Diversen (technische, kaderrelevante mutaties niet-belastingontvangsten)

Dit betreft een optelsom van o.a. een hogere raming van reclameopbrengsten van de STER (9 mln.) en terugvorderingen bij scholen als gevolg van onterechte declaraties van wachtgeldkosten (25 mln.). Deze zijn teruggestort in het Participatiefonds.

Diversen (technische, niet-kaderrelevante mutaties niet-belastingontvangsten)

Deze post bestaat bijna volledig uit hogere terugontvangsten op de hoofdsom van de studieleningen (ca. 11 mln.), onder andere veroorzaakt door de extra inzet van DUO op de invordering van schulden.

Nationale Schuld (Transactiebasis)

IXA NATIONALE SCHULD (TRANSACTIEBASIS): UITGAVEN
 

2016

Stand Miljoenennota 2016 (excl. IS)

9.150,4

Mee- en tegenvallers

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Diversen

– 5,7

     

– 5,7

Technische mutaties

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Diversen

– 2,1

 

Niet tot een ijklijn behorend

 
   

Mutatie in rekening-courant en deposito

120,0

   

Rentelasten vaste schuld

– 390,0

   

Verstrekte leningen

200,3

   

Diversen

21,4

     

– 50,4

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2016

– 56,1

       

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2016 (subtotaal)

9.094,3

Totaal Internationale samenwerking

0,0

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2016

9.094,3

IXA NATIONALE SCHULD (TRANSACTIEBASIS): NIET-BELASTINGONTVANGSTEN
 

2016

Stand Miljoenennota 2016 (excl. IS)

7.068,1

Mee- en tegenvallers

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Diversen

0,0

     

0,0

Technische mutaties

 
 

Niet tot een ijklijn behorend

 
   

Aflossingen op leningen

587,3

   

Beeindiging rentederivaten

5.371,1

   

Mutatie in rekening-courant en deposito

2.659,2

   

Rente derivaten lang

– 535,3

   

Rente vlottende schuld

162,2

   

Diversen

22,5

     

8.267,0

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2016

8.267,0

       

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2016 (subtotaal)

15.335,0

Totaal Internationale samenwerking

0,0

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2016

15.335,0

Diversen (rijksbegroting in enge zin, mee- en tegenvallers, technische mutaties – uitgaven en ontvangsten)

Dit betreffen restposten van onder andere rentelasten van RWT’s (Rechtspersonen met een wettelijke taak) en decentrale overheden.

Mutatie in rekening-courant en deposito

De inleg van sociale fondsen is gewijzigd als gevolg van mutaties in de premieontvangsten en premiegefinancierde uitgaven. Bij het schatkistbankieren voor de RWT’s is er sprake van een stijging van het saldo op de rekeningen-courant.

Rentelasten vaste schuld

De rentelasten op de vaste schuld zijn 390 mln. lager uitgevallen dan in de ontwerpbegroting werd voorzien. De belangrijkste reden hiervoor is dat de rentetarieven waartegen de Staat in 2016 heeft geleend lager waren dan de rentes waarmee ten tijde van het opstellen van de begroting (de rekenrentes van het CPB) werd gerekend. Daarnaast is minder geleend op de kapitaalmarkt dan destijds werd begroot.

Verstrekte leningen

Gewijzigde inzichten in het leengedrag van agentschappen en RWT’s leiden tot een aanpassing van de voorziene uitgaven. Er zijn minder leningen verstrekt dan begroot.

Aflossingen op leningen

Gewijzigde inzichten in het leengedrag van agentschappen en RWT’s leiden tot een aanpassing van de ontvangsten. Er zijn meer leningen afgelost dan geraamd.

Beëindiging rentederivaten

Er zijn rentederivaten voortijdig beëindigd. Bij het beëindigen van een rentederivaat wordt de actuele marktwaarde van het derivaat verrekend tussen beide partijen. De in 2016 beëindigde rentederivaten hadden per saldo een voor de Staat positieve marktwaarde, waardoor er sprake is van eenmalige ontvangsten. Daar staat tegenover dat op een beëindigd rentederivaat meerjarig geen rente meer wordt ontvangen.

Mutatie in rekening-courant en deposito

De inleg van sociale fondsen is gewijzigd als gevolg van mutaties in de premieontvangsten en de premiegefinancierde uitgaven. De saldi op de rekening-courant van de sociale fondsen zijn gestegen. Ook bij het schatkistbankieren voor de RWT’s is er sprake van een stijging van het saldo op de rekeningen-courant. Daar staat tegenover dat het saldo dat de decentrale overheden in de schatkist aanhouden minder is toegenomen dan in de begroting werd geraamd.

Rente derivaten lang

Als gevolg van de voortijdige beëindiging van derivaten dalen de rentebaten uit derivaten. Doordat op de nu beëindigde derivaten netto rente werd ontvangen dalen de ontvangsten uit rente derivaten. Daarnaast is bij voorjaarsnota de raming bijgewerkt op basis van de rekenrentes uit de CEP-raming.

Rente vlottende schuld

De realisatie van de rentelasten vlottende schuld wijkt af van de raming doordat de rente op de geldmarkt lager dan geraamd was.

Financiën

IXB FINANCIEN: UITGAVEN
 

2016

Stand Miljoenennota 2016 (excl. IS)

6.547,2

Mee- en tegenvallers

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Bijstelling bcf

69,6

   

Ict apparaat

– 28,7

   

Schade uitkering ekv

– 21,7

   

Vrijval reserving bir

– 15,3

   

Diversen

– 30,6

     

– 26,7

Beleidsmatige mutaties

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Afdrachten staatsloterij

98,7

   

Belasting- en invorderingsrente

– 91,3

   

Bijstelling bcf

58,6

   

Inhuur externen

54,8

   

Overig apparaat

– 88,5

   

Reservering bir

55,6

   

Schade-uitkering ekv

– 34,9

   

Sso's apparaat

18,1

   

Storting begrotingsreserve

157,4

   

Tekort spoor ii

15,5

   

Vrijval reserving bir

– 30,0

   

Diversen

36,7

     

250,7

Technische mutaties

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Investeringsagenda

166,7

   

Loonbijstelling

46,5

   

Diversen

65,1

 

Niet tot een ijklijn behorend

 
   

Afdrachten staatsloterij

76,4

   

Overdracht schuldtitels propertize

2.386,5

   

Uitkering winst griekenland

– 85,3

   

Diversen

18,2

     

2.674,1

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2016

2.898,2

       

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2016 (subtotaal)

9.445,3

Totaal Internationale samenwerking

522,2

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2016

9.967,5

IXB FINANCIEN: NIET-BELASTINGONTVANGSTEN
 

2016

Stand Miljoenennota 2016 (excl. IS)

3.104,5

Mee- en tegenvallers

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Diversen

26,7

     

26,7

Beleidsmatige mutaties

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Afdrachten staatsloterij

98,7

   

Belasting- en invorderingsrente

– 76,3

   

Boetes en dwangsommen dnb

21,5

   

Dividenden en afdrachten staatsdeelnemingen

361,5

   

Kosten vervolging

– 20,0

   

Premies ekv

44,6

   

Schaderestituties ekv

38,4

   

Winstafdracht dnb

– 160,0

   

Diversen

27,0

     

335,4

Technische mutaties

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Diversen

– 16,6

 

Niet tot een ijklijn behorend

 
   

Afdrachten staatsloterij

76,4

   

Dividend financiele instellingen

378,9

   

Overdracht schuldtitels propertize

2.386,5

   

Verkoop aandelen propertize

849,6

   

Verkoop aandelen tweede tranche abn amro

1.326,0

   

Verkoop eerste tranche asr

1.057,1

   

Winstafdracht dnb

– 331,0

   

Diversen

19,3

     

5.746,2

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2016

6.108,3

       

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2016 (subtotaal)

9.212,8

Totaal Internationale samenwerking

4,1

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2016

9.216,8

Bijstelling BCF (mee- en tegenvallers en beleidsmatige mutaties)

De bijdrage aan gemeenten en provincies uit het Btw-compensatiefonds (BCF) is hoger uitgevallen. Dit betreft een autonome mutatie omdat aan het eind van het jaar bekend is hoeveel gemeenten en provincies declareren aan btw. De overschrijding komt conform de bestaande afspraak ten laste van het gemeente- en provinciefonds.

ICT Apparaat (mee- en tegenvallers)

De uitgaven van de Belastingdienst voor ICT apparaat vallen 28,7 mln. lager uit. Dit wordt hoofdzakelijk verklaard doordat de Belastingdienst heeft geprioriteerd op uitgaven om zo de uitgaven voor projecten voor de Investeringsagenda te dekken binnen de reguliere budgetten.

Schade-uitkering EKV (mee- en tegenvallers)

Er zijn minder schade-uitkeringen voor de exportkredietverzekeringen uitgegeven omdat bepaalde schadedreigingen zich niet hebben gematerialiseerd.

Vrijval reservering BIR en reservering BIR (mee- en tegenvallers en beleidsmatige mutaties)

Bij Voorjaarsnota 2016 is een reservering (55,6 mln.) getroffen voor een mogelijke tegenvaller op de Belasting- en Invorderingsrente (Kamerstuk 34 485, nr. 1). Een groot gedeelte van de reservering (45,3 mln.) komt te vervallen, omdat de tegenvaller zich niet heeft voorgedaan. Een deel van de reservering (11 mln.) is ingezet ter financiering van de Generieke Digitale Infrastructuur (GDI).

Diversen (mee- en tegenvallers)

Dit betreft een som van mutaties van o.a. minder uitgaven op apparaat en op munten in circulatie.

Afdrachten Staatsloterij (mee- en tegenvallers, beleidsmatige mutatie – uitgaven en ontvangsten)

De Nederlandse loterij is ontstaan door een fusie van Staatsloterij en Lotto. Omdat in de Wet op de Kansspelen staat dat de opbrengsten van de «Staatsloterij» toekomen aan de Staat wordt boekhoudkundig de opbrengst van de Staatsloterij voor de Staat opgeboekt. Deze ontvangst wordt vervolgens teruggestort aan de Nederlandse loterij. Vervolgens wordt de daadwerkelijke dividendontvangst ontvangen van de Nederlandse loterij. De verrekening is opgenomen als technische post bij de uitgaven en ontvangsten. De ontvangst na verrekening is opgenomen onder de post dividend staatsdeelnemingen.

Belasting- en invorderingsrente (uitgaven en ontvangsten)

Bij de Belasting- en Invorderingsrente zijn de uitgaven voor 91,3 mln. naar beneden bijgesteld en bij de ontvangsten met 76,3 mln. naar beneden bijgesteld op basis van de realisaties over het jaar 2015.

Inhuur externen (mee- en tegenvallers)

De Belastingdienst heeft in 2016 hogere uitgaven dan begroot voor externe inhuur. Deze hogere uitgaven houden met name verband met de noodzakelijke inzet van externe krachten op innovatieve projecten in het kader van de Investeringsagenda. Daarnaast waren aanvullend uitzendkrachten nodig in het primaire proces voor bezwaren en inning om o.a. ongewenste achterstanden te voorkomen/reduceren.

Schade-uitkering EKV, storting begrotingsreserve, premieontvangsten en schaderestituties (uitgaven en ontvangsten)

Via de exportkredietverzekeringen worden Nederlandse exporteurs en hun financiers gedekt tegen het politieke en commerciële risico dat zij lopen bij middellange en langlopende exportcontracten naar landen met een (ver)hoog(d) risico en/of buitenlandse afnemers met een relatief hoog risicoprofiel. De schade-uitkeringen bij de exportkredietverzekeringen zijn lager uitgevallen dan eerder begroot (– 34,9 mln.). Daarnaast treden er meevallers op bij de premieontvangsten (50 mln.) en schaderestituties (38,8 mln.). Deze meevallers (in totaal 123,7 mln.) komen ten gunste aan de begrotingsreserve die getroffen is voor uitstaande risico’s.

SSO apparaat

De kosten van de Belastingdienst voor SSO’s apparaat zijn in 2016 18,1 mln. hoger dan geraamd. Dit komt met name door hogere uitgaven voor huisvesting en P-direkt.

Tekort Spoor II

Een deel van de voorgenomen besparingen door vereenvoudiging van fiscale wetgeving uit het regeerakkoord (het zogenaamde spoor II traject) is niet gerealiseerd. Het besparingsverlies in 2016 wordt gedekt door het inzetten van onder andere de eindejaarsmarge.

Diversen (beleidsmatige mutaties, technische mutaties, rijksbegroting enge zin en niet tot een ijklijn behorend, uitgaven en ontvangsten)

Dit betreft een som van mutaties van onder andere extra kosten voor de Belastingdienst vanwege uitvoeringskosten voor fiscale wet- en regelgeving en kosten voor de generieke digitale infrastructuur (GDI) en hogere ontvangsten door meer examenafname van het Centrale Examenbank (CDFD).

Investeringsagenda (technische mutaties, rijksbegroting enge zin)

Vanuit de Aanvullende Post zijn na beoordeling door het Investment Committee middelen vrijgegeven voor verschillende ICT-projecten, de uitstroomregeling en het aannemen van nieuw personeel in het kader van de Investeringsagenda (TK 31 066-236).

Loonbijstelling

De loonbijstelling tranche 2016 is overgemaakt naar de departementale begrotingen. Deze tranche bestaat uit een vergoeding voor sociale werkgeverslasten en de contractloonontwikkeling. Daarbovenop ontvangen departementen bij de loonbijstelling incidentele compensatie voor een deel van de kosten voor werkgevers van de herstelopslag van het ABP voor 2016.

Afdrachten staatsloterij (niet tot een ijlijn behorend – uitgaven en ontvangsten)

De overdracht van het eigen vermogen van de Staatsloterij naar de nieuwe fusieorganisatie Nederlandse Loterij is een niet-geldelijke betaling en wordt in de begroting opgenomen als technische post bij zowel uitgaven als ontvangsten (beide 76,4 mln.).

Overdracht schuldtitels Propertize (niet tot een ijklijn behorend – uitgaven en ontvangsten)

De Staat heeft de uitstaande staatsgegarandeerde schuld van Propertize overgenomen met een waarde van 2,35 mld. De koper stort via Propertize eenzelfde bedrag aan de Staat, vermeerderd met de opgelopen rente. De staatsgarantie op de financiering van Propertize komt daarmee te vervallen. De schuldtitels worden vervolgens in beheer gegeven bij het Agentschap (begroting IXA), waardoor er een uitgave wordt geboekt die even hoog is als de ontvangst (TK 33 532-60).

Uitkering winst Griekenland

Op 24 mei 2016 is de Eurogroep een pakket schuldmaatregelen voor Griekenland overeengekomen. Een van de afspraken is dat vanaf begrotingsjaar 2017 de toekomstige SMP- en ANFA-winsten, conform de afspraak uit het tweede leningenprogramma, weer kunnen worden doorgegeven aan Griekenland. Dit betekent dat de SMP- en ANFA-winsten uit 2016 niet uitgekeerd zullen worden aan Griekenland.

Boetes en dwangsommen DNB

Dit betreft opbrengsten uit verbeurde dwangsommen en opgelegde bestuurlijke boetes door de toezichthouders (AFM en DNB) aan onder toezicht staande financiële instellingen uit de financiële sector. Deze opbrengsten komen voor een deel (surplus boven de 2,5 mln.) ten gunste aan de Staat (TK 33 957-19).

Dividenden en afdrachten staatsdeelnemingen

De realisatie van de reguliere staatsdeelnemingen is per saldo hoger dan eerder was geraamd. Meerjarige meevallers doen zich voor bij o.a. TenneT, Schiphol en Holland Casino.

Kosten vervolging

Doordat minder kosten van vervolging konden worden doorbelast in het kader van de Kostenwet 2016 is er 20 mln. minder ontvangen dan eerder was geraamd.

Winstafdracht DNB (rijksbegroting enge zin en niet tot een ijklijn behorend – ontvangsten)

DNB heeft een meerjarige voorziening getroffen, een zogenaamde general risk provision van jaarlijks circa 500 mln. voor de risico’s van kwantitatieve verruiming. Het vormen van deze voorziening gaat ten laste van de winstafdracht aan de Staat.

Dividend financiële instellingen

De onder beheer van NLFI staande financiële deelnemingen ABN AMRO, ASR, SNS Bank en Propertize hebben allemaal de jaarcijfers gepresenteerd. Als gevolg van deze cijfers is de realisatie van de dividenden van de financiële instellingen hoger dan aanvankelijk was geraamd.

Verkoop aandelen Propertize

De Nederlandse Staat heeft 28 juni j.l. een koopovereenkomst getekend met Lone Star Funds voor de verkoop van Propertize. Lone Star neemt, met haar consortium partner J.P. Morgan, Propertize over voor 895,3 mln., inclusief een voorwaardelijk bedrag van 22,5 mln. en een rentebetaling van 29 mln.

Verkoop aandelen tweede tranche ABN AMRO

Op 17 november 2016 is een 2e tranche aandelen van ABN Amro naar de beurs gebracht (7%). Deze transactie heeft 1,3 mld. opgeleverd (Kamerstuk 31 789, nr. 86).

Verkoop eerste tranche ASR

De opbrengst van de eerste tranche van de beursgang van ASR is 1.057 mln. De staat heeft 36,3% van de aandelen in ASR verkocht.

Defensie

X DEFENSIE: UITGAVEN
 

2016

Stand Miljoenennota 2016 (excl. IS)

7.852,4

Mee- en tegenvallers

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Bijstellen budget investeringen

– 143,3

   

Bijstellen voorlopige rekening

– 43,4

   

Diversen

– 4,5

     

– 191,2

Beleidsmatige mutaties

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Bijstellen voorlopige rekening

19,2

   

Biv trekkingsrechten def

51,5

   

Ejm exploitatie

50,1

   

Ejm investeringen

79,4

   

Financiering brigade speciale beveiligingsopdr (bsb)

20,8

   

Hogere uitgaven voor instandhouding

17,0

   

Intensivering basisgereedheid

– 89,6

   

Intensivering basisgereedheid doorverdeling

89,6

   

Intensivering grensbewaking kmar

25,0

   

Kasschuif herijking dip

– 200,0

   

Kasschuif sbk

– 28,0

   

Reservering valutaschommelingen

40,0

   

Diversen

– 10,8

     

64,2

Technische mutaties

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Doorwerking ontvangsten

34,9

   

Loonbijstelling tranche 2016

88,9

   

Uitkeren cao middelen

39,4

   

Diversen

26,1

 

Niet tot een ijklijn behorend

 
   

Diversen

34,2

     

223,5

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2016

96,4

       

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2016 (subtotaal)

7.948,8

Totaal Internationale samenwerking

293,6

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2016

8.242,4

X DEFENSIE: NIET-BELASTINGONTVANGSTEN
 

2016

Stand Miljoenennota 2016 (excl. IS)

241,8

Mee- en tegenvallers

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Diversen

– 4,0

     

– 4,0

Beleidsmatige mutaties

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Bijstellen ontvangsten voorlopige rekening

18,3

   

Diversen

0,0

     

18,3

Technische mutaties

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Bijstellen ontvangsten

39,3

   

Diversen

1,8

 

Niet tot een ijklijn behorend

 
   

Diversen

20,1

     

61,2

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2016

75,6

       

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2016 (subtotaal)

317,4

Totaal Internationale samenwerking

55,3

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2016

372,7

Bijstellen budget investeringen

In 2016 vindt er onderuitputting plaats op artikel 6 Investeringen. Dit komt enerzijds door vertraging in projecten, zoals verbetering bewapening van de gevechtshelikopter Apache, Verwerving F-35 en de maritieme helikopter NH-90. Daarnaast is de reserve voor valutaschommelingen in 2016 nog niet ingezet.

Bijstellen voorlopige rekening (Mee- en tegenvallers)

Er is onderrealisatie vanwege lagere veteranenuitkeringen en lagere uitgaven doordat de compensatie in verband met de reparatie van het AOW-gat nog niet in 2016, maar waarschijnlijk in 2017 wordt uitbetaald. Daarnaast is er een per saldo meevaller op de uitgaven aan formatie en instandhouding.

Diversen (Mee- en tegenvallers)

Deze daling komt onder andere door lagere uitgaven voor instandhouding van de walradar.

Bijstellen voorlopige rekening (Beleidsmatige mutaties)

Bij Defensie Materieel Organisatie (DMO) zijn facturen versneld betaald waardoor de budgetten in 2016 overschreden worden, maar evenredig dalen in 2017. De versnelde betalingen betreffen onder andere een factuur van voor munitie voor de CV-90, een factuur voor de verwerving van generieke communicatiemiddelen en een eerder dan verwachte betaling van oefenmunitie voor de Apache gevechtshelikopter.

Biv trekkingsrechten def

Dit betreft de financiering van activiteiten die de inzet bij vredesmissies of fragiele staten ondersteunen. Het gaat om zogeheten enablers zoals transportvliegtuigen en aan missies verbonden (na)zorgkosten voor uitgezonden defensiepersoneel. Deze activiteiten worden door de defensieonderdelen uitgevoerd.

Ejm exploitatie

Een bedrag van 50,1 mln. wordt via de eindejaarsmarge vanuit 2015 meegenomen en toegevoegd aan het exploitatiebudget in 2016.

Ejm investeringen

Een bedrag van 79,4 mln. wordt via de eindejaarsmarge vanuit 2015 meegenomen en toegevoegd aan het investeringsbudget in 2016.

Financiering brigade speciale beveiligingsopdr (bsb)

Er wordt vanuit het BIV (onderdeel van de trekkingsrechten van BHOS) jaarlijks 20,8 mln. overgeheveld naar de begroting van Defensie. Defensie verzorgt daarmee op verzoek van Buitenlandse Zaken de beveiliging van diplomaten en ambassades in gebieden waar dat noodzakelijk is.

Hogere uitgaven voor instandhouding

Bij de Commando Zeestrijdkrachten (CZSK) (7 mln.) en de Commando Luchtstrijdkrachten (CLSK) (10 mln.) zijn initieel geannuleerde instandhoudingsoefeningen alsnog uitgevoerd, waarbij dekking is gevonden in onderrealisatie bij andere defensieonderdelen.

Intensivering basisgereedheid en Intensivering basisgereedheid doorverdeling

Defensie verbetert stapsgewijs de basisgereedheid van de krijgsmacht in de komende jaren door de personele en materiële gereedheid alsmede de geoefendheid te verhogen. Ook wordt geïnvesteerd in de ondersteuning en de bedrijfsvoering, onder meer in verwerving en IT. De bijdragen aan de Very High Readiness Joint Taskforce (VJTF) van de NAVO en de verdere verdieping van internationale samenwerking worden verhoogd. De middelen zijn eerst op artikel 12 Nominaal en Onvoorzien toegevoegd aan de begroting. Vanuit daar zijn de middelen doorverdeeld naar de verschillende onderdelen van Defensie.

Intensivering grensbewaking KMar

Het kabinet zet naar aanleiding van de groei van de migratiestromen eenmalig extra geld in. Dit wordt besteed aan de inzet van de Koninklijke Marechaussee (KMar) voor bewaking van de Nederlandse grenzen.

Kasschuif herijking dip

De ramingen voor de investeringsprojecten (zoals verwerving F-35 en Verbeterd Operationeel Soldaat Systeem (VOSS)) worden periodiek herijkt, passend bij de laatste ontwikkelingen en behoeftes. Een kasschuif is nodig om het aangepaste verloop van de uitgaven mogelijk te maken.

Kasschuif sbk

De ramingen van pensioenen en uitgaven aan het Sociaal Beleidskader (SBK) zijn aangepast, als gevolg van verbeterde ramingsmethodiek. Een kasschuif is nodig om het verloop van de uitgaven daarop aan te passen.

Reservering valutaschommelingen

Het kabinet heeft in 2016 eenmalig 40 mln. vrijgemaakt om een reservering voor valutaschommelingen bij Defensie-investeringen aan te leggen. Hierdoor ontstaat er meer stabiliteit in de planningsprocessen. Deze reservering is ten tijde van Najaarsnota aan de defensiebegroting toegevoegd. De reservering is nog niet ingezet in 2016.

Diversen (Beleidsmatige mutaties)

Dit zijn diverse kleine mutaties waaronder het aandeel van Defensie ten behoeve van migratieproblematiek, de bijdrage aan de begroting van Veiligheid en Justitie en een herijking van de te ontvangen rente voor een lening van Defensie aan het ABP bij overgang naar het kapitaaldekkingsstelsel in 2001.

Doorwerking ontvangsten

Defensie verhuurt de locatie in Soesterberg van het Nationaal Militair Museum aan de Koninklijke Stichting Defensie Musea. Defensie (CDC) betaalt een gebruiksvergoeding aan het consortium dat verantwoordelijk is voor de locatie. Dit betekent voor het CDC dat zowel de ontvangsten (huur, betaald door het museum aan CDC) als de uitgaven (gebruiksvergoeding aan het consortium) stijgen. Daarnaast is er doorwerking van ontvangsten door verkoop van goederen, waarvan de opbrengst ter beschikking komt van investeringen. Bovendien betreft deze mutatie de bijstelling van verkoopopbrengsten van overtollig strategisch materieel (o.a. een vervroegde ontvangst uit de verkoop van tanks aan Finland van 12,1 mln.), de bijstelling als gevolg van de verkoopopbrengsten van vastgoed en de bijstelling als gevolg van de businesscase civiele dienstpersonenauto’s (niet-militaire dienstauto’s worden in een sneller tempo vervangen; dit levert extra verkoopopbrengsten op).

Loonbijstelling tranche 2016 & uitkeren cao middelen

Ter dekking van het bovensectoraal akkoord en de ontwikkeling sociale lasten en pensioenlasten zijn de loonbijstelling tranche 2016 en de additionele middelen voor het bovensectoraal akkoord uitgekeerd aan de defensieonderdelen.

Diversen (Technische mutaties, Rijksbegroting in enge zin)

Dit zijn diverse kleine mutaties waaronder de prijsbijstelling, bijdrage aan de kustwacht, BTW compensatie van TNO projecten en een bijdrage voor de exploitatiekosten c-2000 (landelijk communicatiesysteem hulpverleningsdiensten).

Diversen (Technische mutaties, Niet tot de ijklijn behorend)

Dit betreft voor het overgrote deel de herijking van de lening aan het ABP en de daar bijhorende rente. De Staat is met het ABP een lening overeengekomen om de kapitaal-dekking van de militaire ouderdomspensioenen te financieren. De ramingen voor opname en aflossing van de lening zijn hierop aangepast. Per saldo neemt het budget voor pensioenen in 2016 toe. De afname van het budget in verband met aflossing vindt plaats in latere jaren. Het overige deel van deze post is loonbijstelling.

Diversen (Niet-belastingontvangsten, Mee- en tegenvallers)

Dit betreft onder andere extra ontvangsten van de NCTV en van het Ministerie van Veiligheid en Justitie voor politietrainingen. Daarnaast zijn er lagere BTW ontvangsten en lagere ontvangsten van zorgdeclaraties.

Bijstellen ontvangsten voorlopige rekening

Dit zijn hogere verkoopopbrengsten vanwege een gewijzigd betaalschema doordat Estland eerder haar betalingen doet voor de geleverde CV 90’ers gevechtsuitvoering.

Bijstellen ontvangsten

Zie doorwerking ontvangsten.

Diversen (Niet-belastingontvangsten, Technische mutaties, Rijksbegroting in enge zin)

Dit betreft voornamelijk het doorschuiven van ontvangsten naar 2017 tot en met 2019 in verband met de vertraging van de renovatie Centraal Militair Hospitaal.

Diversen (Niet-belastingontvangsten, Technische mutaties, Niet tot de ijklijn behorend)

Dit betreft de ontvangen rente voor een lening van Defensie die is verstrekt aan het ABP bij overgang van het omslagstelsel naar het kapitaaldekkingsstelsel in 2001.

Infrastructuur en Milieu

XII INFRASTRUCTUUR EN MILIEU: UITGAVEN
 

2016

Stand Miljoenennota 2016 (excl. IS)

8.155,7

Mee- en tegenvallers

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Diversen

– 20,1

     

– 20,1

Beleidsmatige mutaties

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Dbfm-conversie zeetoegang ijmond versnellingskosten

– 35,6

   

Huisvesting

– 16,0

   

Toekenning eindejaarsmarge 2015

27,7

   

Diversen

– 12,3

     

– 36,2

Technische mutaties

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Loon- en prijsbijstelling ienm

47,1

   

Overboeking naar pf voor beter benutten

– 58,4

   

Overboeking naar pf voor regiospecifiek pakket zuiderzeelijn

– 118,7

   

Diversen

– 104,7

     

– 234,7

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2016

– 291,1

       

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2016 (subtotaal)

7.864,6

Totaal Internationale samenwerking

26,4

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2016

7.891,0

XII INFRASTRUCTUUR EN MILIEU: NIET-BELASTINGONTVANGSTEN
 

2016

Stand Miljoenennota 2016 (excl. IS)

212,5

Mee- en tegenvallers

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Diversen

– 0,9

     

– 0,9

Beleidsmatige mutaties

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Diversen

– 0,8

     

– 0,8

Technische mutaties

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Diversen

38,0

 

Niet tot een ijklijn behorend

 
   

Ets-veilingopbrengsten

– 46,1

   

Diversen

5,4

     

– 2,7

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2016

– 4,4

       

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2016 (subtotaal)

208,1

Totaal Internationale samenwerking

2,0

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2016

210,1

Diversen (Mee- en tegenvallers uitgaven)

Deze post bestaat voor 5,8 mln. uit lagere realisatie op het artikel Apparaatsuitgaven kerndepartement. Dit is het gevolg van lagere uitgaven aan inhuur omdat er vertraging is bij de verrekening van contracten voor de projecten ERTMS en Eenvoudig Beter. Ook vallen de huisvestingskosten lager omdat de verhuizing van het Ministerie van IenM naar het pand aan de Rijnstraat is vertraagd. Hierdoor blijft het meubilair van het huidige pand langer in gebruik, waardoor de afkoopsom lager is. Op het artikel spoorwegen is 6,1 mln. minder gerealiseerd. Dit wordt met name veroorzaakt doordat de subsidiemiddelen GSM-R niet in 2016 maar in 2017 tot betaling zullen komen en een wijziging in het kasritme voor het subsidieverzoek NS sociale veiligheid.

DBFM-conversie Zeetoegang IJmond – Beleidsmatige en Technische mutaties

In 2015 is de DBFM-aanbesteding van het project Zeetoegang IJmond afgerond. De nieuwe zeesluis biedt ruimte aan grotere zeeschepen. De aanleg- en onderhoudsbudgetten voor dit project zijn omgezet in een DBFM-reeks. IenM keert de beschikbaarheidsvergoedingen uit aan het aannemersconsortium.

Huisvesting

De geplande verhuizing van het Ministerie van IenM naar het nieuwe pand is verschoven van 2016 naar 2017. Het verhuisbudget van 16 mln. verschuift mee van 2016 naar 2017.

Toekenning eindejaarsmarge 2015

Bij eerste suppletoire begroting is de eindejaarsmarge toegevoegd aan de begroting van IenM.

Loon- en prijsbijstelling IenM

De loon- en prijsbijstelling tranche 2016 is toegevoegd aan de begrotingen van IenM.

Overboeking naar PF voor Beter Benutten

Diverse provincies hebben een bijdrage van IenM ontvangen voor projecten binnen het programma Beter Benutten. De middelen zijn afkomstig van het Infrastructuurfonds en zijn via de begroting van IenM overgeboekt naar het Provinciefonds.

Overboeking naar PF voor Regiospecifiek pakket Zuiderzeelijn

De provincies Friesland, Groningen, Drenthe en Flevoland hebben van IenM respectievelijk 77 mln., 37 mln., 3 mln. en 3 mln. ontvangen voor OV-projecten binnen het Regiospecifiek pakket Zuiderzeelijn (RSP). De middelen zijn afkomstig van het Infrastructuurfonds en zijn via de begroting van IenM overgeboekt naar het Provinciefonds.

Diversen (Technische mutaties uitgaven)

Deze post bestaat uit diverse interdepartementale overboekingen en overboekingen naar het Provinciefonds, Gemeentefonds en Btw-compensatiefonds. Enkele grote mutaties zijn een overboeking van 20,6 mln. naar het Provinciefonds voor de rijksbijdrage aan het project Ooijen-Wanssum; een overboeking naar het Provinciefonds van 11,3 mln. in totaal in verband met een bijdrage aan de provincie Noord-Holland en gemeente Weesp voor het programma OV SAAL; en een overboeking van 17,8 mln. naar het Provinciefonds ten behoeve van hydrologische maatregelen door provincies. Conform de afspraken uit het Begrotingsakkoord 2013 komt de dekking voor hydrologische maatregelen uit de opbrengsten van grondverkopen door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland en beëindiging van de rekening-courantfaciliteit van het Nationaal Groenfonds.

Diversen (Technische mutaties niet-belastingontvangsten)

Deze post bestaat voor 17,8 mln. uit ontvangsten uit grondverkopen door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland en beëindiging van de rekening-courantfaciliteit van het Nationaal Groenfonds. Deze ontvangsten zijn ingezet ten behoeve van hydrologische maatregelen door provincies. Daarnaast zijn er 12,6 mln. aan ontvangsten van agentschappen (met name RWS en ILT) voor centraal betaalde uitgaven voor ICT en facilitaire dienstverlening. Ook bestaat deze post voor 6 mln. aan uitvangsten van de ILT omdat het project Boord Computer Taxi (BCT) is afgerond en de overgebleven middelen terug zijn gevloeid naar de begroting van IenM. De definitieve afrekening vindt naar verwachting in 2017 plaats.

ETS-veilingopbrengsten

De veilingopbrengsten emissiehandel (ETS) zijn lager uitgevallen dan geraamd, omdat de gemiddelde veilingprijs per emissierecht lager is uitgevallen.

Economische Zaken

XIII ECONOMISCHE ZAKEN: UITGAVEN
 

2016

Stand Miljoenennota 2016 (excl. IS)

4.856,6

Mee- en tegenvallers

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Fundamenteel onderzoek

– 43,2

   

Innovatiekrediet

– 19,7

   

Overige subsidies

– 63,7

   

Rom's

– 30,0

   

Sde

– 190,4

   

Sde+

– 222,7

   

Seed

– 19,2

   

Storting interne begrotingsreserve duurzame energie

473,1

   

Diversen

– 30,3

     

– 146,1

Beleidsmatige mutaties

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Eindejaarsmarge 2015

46,6

   

Fundamenteel en toegepast onderzoek

54,6

   

Innovatiekrediet

18,6

   

Kasschuif fundamenteel en toegepast onderzoek

– 51,0

   

Nvwa

18,5

   

Regionale ontwikkelingsmaatschappijen

42,0

   

Seed

15,7

   

Verduurzaming

– 18,5

   

Verduurzamingsopgave groningen

18,5

   

Diversen

– 2,3

     

142,7

Technische mutaties

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Desaldering uitgaven eu-correcties apurement

65,3

   

Loonbijstelling (incl. compensatie herstelpremie)

37,9

   

Diversen

35,2

 

Niet tot een ijklijn behorend

 
   

Fonds achterstallig onderhoud/verduurzaming

– 66,4

   

Lening ecn/nrg

– 41,3

   

Meerjarenprogramma nationaal coordinator groningen

98,9

   

Diversen

23,2

     

152,8

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2016

149,3

       

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2016 (subtotaal)

5.005,9

Totaal Internationale samenwerking

50,0

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2016

5.055,9

XIII ECONOMISCHE ZAKEN: NIET-BELASTINGONTVANGSTEN
 

2016

Stand Miljoenennota 2016 (excl. IS)

6.783,5

Mee- en tegenvallers

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Diversen

– 3,1

     

– 3,1

Beleidsmatige mutaties

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Regionale ontwikkelingsmaatschappijen

20,0

   

Diversen

13,8

     

33,8

Technische mutaties

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Desaldering uitgaven eu-correcties apurement

65,3

   

Diversen

34,3

 

Niet tot een ijklijn behorend

 
   

Aardgasbaten

– 223,2

   

Bijstelling aardgasbaten

– 3.450,0

   

Bijstelling ode-ontvangsten

– 64,0

   

Bijstelling prognose gasbaten

– 100,0

   

Regionale ontwikkelingsmaatschappijen

64,0

   

Verlenging umts-vergunningen

70,9

   

Diversen

– 14,3

     

– 3.617,0

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2016

– 3.586,3

       

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2016 (subtotaal)

3.197,1

Totaal Internationale samenwerking

0,0

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2016

3.197,2

Fundamenteel onderzoek

De niet benutte middelen (43,2 mln.) worden in de komende jaren aangewend voor de uitfinanciering van de in 2016 aangegane verplichtingen. Daarnaast worden deze middelen ingezet voor onder andere een tweede tender van het Toekomstfondskrediet (TOF), uitbreiding van de regeling Vroege fase financiering en een tender voor Smart Industry. Naar verwachting worden deze initiatieven in 2017 gerealiseerd. Het Toekomstfonds kent een 100% eindejaarsmarge, dus deze middelen blijven beschikbaar voor het Toekomstfonds.

Innovatiekrediet (mee- en tegenvallers)

Deze bijstelling van 19,7 mln. wordt vooral veroorzaakt doordat de niet benutte middelen en de ontvangstenmeevaller uit 2015 aan het budget van 2016 zijn toegevoegd. Deze middelen blijven beschikbaar in het Toekomstfonds voor de uitfinanciering van verplichtingen in de komende jaren.

Overige subsidies

Deze mutatie omvat onder andere de volgende wijzigingen: op de Investerings Subsidie Duurzame Energie (ISDE) is 18,0 mln. uitgegeven. Op de SDE+ projecten topsectoren energie is voor ruim 13 mln. minder betaald dan geraamd onder meer als gevolg van het trager op gang komen of de uitval van projecten. Dit bedrag is in de reserve duurzame energie gestort. Daarnaast is op de tenderregeling energie-innovatie (TSE) bijna 28,0 mln. meer betaald dan geraamd. Door vertraging in de Europese besluitvorming over de subsidie voor het Aanvullend Programma ter financiering van de Hoge Flux Reactor kon het voor 2016 geplande voorschot van 8,1 mln. niet in 2016 uitgekeerd worden.

ROM’s

De ROM’s zijn onderdeel van de volledig revolverende instrumenten binnen het Toekomstfonds De beschikbare ruimte binnen het Toekomstfonds als gevolg van de opbrengst uit de aandelenverkoop LIOF kon in 2016 nog niet opnieuw worden geïnvesteerd. Dit is voorzien voor het jaar 2017. Deze middelen blijven beschikbaar voor het Toekomstfonds.

SDE/SDE+

Op de regelingen SDE en de SDE+ (Stimulering Duurzame Energieproductie) is minder uitgegeven dan begroot, voornamelijk als gevolg van de vertraging in de start van een aantal grote energieprojecten.

Seed

De in 2016 niet benutte kas is te verklaren doordat bij de eerste suppletoire begroting 2016 de niet benutte ruimte in het Toekomstfonds in 2015 en de ontvangstenmeevaller in het kader van de Seed-regeling in 2015 zijn toegevoegd aan de begroting van 2016. Verder hebben de startersfondsen minder participaties gedaan dan was ingeschat. Dat leidt tot lagere kasuitgaven. Aangezien sprake is van een fondsconstructie blijven deze middelen beschikbaar binnen het Toekomstfonds.

Storting interne begrotingsreserve duurzame energie

De storting in de begrotingsreserve is het resultaat van onderuitputting op de subsidies Milieukwaliteit van de Elektriciteitsproductie (MEP), SDE/SDE+, de Investeringssubsidie Duurzame Energie (ISDE) en op onderdelen van het Energie-akkoord en de TOP-sectoren Energie.

Diversen (mee- en tegenvallers Rijksbegroting in enge zin uitgaven)

Dit betreft diverse mee- en tegenvallers. Van de beschikbare middelen voor Fund to fund is 10,7 mln. niet besteed, doordat de uitgaven in het kader van het Dutch Venture Initiatief worden bepaald door de investeringen van de fondsen in hun portfolio-bedrijven. Deze investeringen fluctueren in aantal en omvang. Vooraf zijn deze fluctuaties niet precies te ramen. Aangezien sprake is van een fondsconstructie blijven deze middelen beschikbaar binnen het Toekomstfonds. Er waren meevallers op o.a. energie efficiency en hernieuwbare energie (6,6 mln.) en op ETS-compensatie (6,2 mln.), door lagere prijzen voor de ETS-rechten was het beroep op de regeling Compensatie Energie-intensieve bedrijven lager dan het bedrag dat voor de regeling beschikbaar was. Een tegenvaller was de bekostiging van het VMBO (5,1 mln.), oorzaak is een onvoorziene na-verrekening van OCW. Het gaat om 600 leerlingen meer die bij de door OCW gefinancierde Scholengemeenschappen een groene opleiding volgen en om circa 100 leerlingen minder die bij een door EZ gefinancierde AOC een VMBO- opleiding genieten.

Eindejaarsmarge 2015

Deze mutatie betreft de reguliere eindejaarsmarge van EZ.

Fundamenteel en toegepast onderzoek

De regeling die voor Smart Industry wordt uitgewerkt wordt gefinancierd vanuit het Toekomstfonds. Daarom worden de middelen van het amendement Smart Industry (5 mln.) overgeheveld van artikel 12 Een sterk Innovatievermogen naar artikel 19 Toekomstfonds (omdat het mutaties in 2016 betreffen wordt hier nog de oude artikelindeling gebruikt). Daarnaast zijn de niet bestede middelen van 2015 toegevoegd aan de begroting 2016.

Innovatiekrediet (beleidsmatige mutaties)

Er wordt een ramingsbijstelling toegepast, omdat er jaarlijks minder aan innovatiekrediet wordt verstrekt dan geraamd en de niet bestede middelen van 2015 zijn toegevoegd aan de begroting 2016.

Kasschuif fundamenteel en toegepast onderzoek

De middelen voor onder andere de regeling toekomstfondskrediet onderzoeksfaciliteiten (TOF) en Smart Industry zijn in het verwachte kasritme van uitfinanciering gespreid over de komende jaren.

NVWA

De extra kosten voor de NVWA bestaan uit stroomlijning van ICT, facturabiliteit en instandhouding van het opdrachtenpakket.

Regionale ontwikkelingsmaatschappijen (beleidsmatige mutaties Rijksbegroting in enge zin uitgaven en ontvangsten, technische mutaties niet tot een ijklijn behorend ontvangsten)

In 2016 heeft EZ een deel van het aandelenpakket in de NOM aan de Noordelijke provincies verkocht. De verkoopopbrengst was 45 mln., waarbij een deel van de ontvangst (3 mln.) werd getemporiseerd naar 2017. Dit laatste bedrag is afhankelijk van de winst die de NOM realiseert op de deelnemingenportefeuille. De opbrengst komt ten gunste van het generale beeld. Dit maakt onderdeel uit van de totale ontvangsten van 84 mln. (20 + 64 mln.) Verder betreft 32 mln. van deze 84 mln. de verkoopopbrengst in het kader van de aandelenverkoop LIOF die in 2016 in plaats van 2015 is gerealiseerd. Deze opbrengst is samen met 10 mln. dividendontvangsten NOM (gerealiseerd in 2015) beschikbaar voor herinvesteringen in andere Regionale ontwikkelingsmaatschappijen. Dit zien we terug bij de uitgaven (42 mln.). De laatste 10 mln. van de 84 mln. is dividend ontvangen van de NOM. Ten slotte wordt 10 mln. dividend van de Noordelijke Ontwikkelings Maatschappij (NOM) niet in 2016 maar in 2017 ontvangen.

Seed

De niet bestede middelen en de ontvangstenmeevaller in 2015 zijn toegevoegd aan de begroting 2016.

Verduurzaming/ Verduurzamingsopgave Groningen

Voor het onderdeel Verduurzaming van het Meerjarenprogramma Nationaal Coördinator Groningen (NCG) is binnen de EZ-begroting 40 mln. beschikbaar gemaakt voor de periode 2016 t/m 2020, waarvan 18,5 mln. in 2016. Deze 18,5 mln. is in 2016 niet benut. Alle huidige meerjarige budgetten van de NCG zijn gebaseerd op ramingen die stapsgewijs door de NCG onderbouwd worden om uiteindelijk te komen tot juridisch verplichte budgetten. Voor het budget dat meerjarig beschikbaar is voor verduurzaming in combinatie met versterking worden inspecties uitgevoerd die uiteindelijk leiden tot concrete plannen voor de versterkingsopgave.

Diversen (beleidsmatige mutaties Rijksbegroting in enge zin uitgaven)

Dit betreft diverse mutaties waaronder het stoppen van de voeding van de interne begrotingsreserve Apurement bestemd voor het terugbetalen van financiële correcties van de Europese Commissie (7,3 mln.), omdat de reserve naar huidige inzichten toereikend is. Met deze 7,3 mln. wordt een deel van de kosten van de NVWA gedekt. Daarnaast regelt het amendement 34 300 XIII, nr. 102 dat de middelen die voor 2016 geraamd waren voor de compensatie Energie-intensieve Bedrijven (ETS) worden verlaagd met een bedrag van 10 mln. Dit amendement dient ter dekking van het amendement dat is ingediend bij de begroting van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (Kamerstukken II 2015/16, 34 300 VIII, nr. 118).

Desaldering uitgaven EU-correcties apurement (technische mutaties Rijksbegroting in enge zin uitgaven en ontvangsten)

Als gevolg van opgelegde correcties voor niet EU-conforme uitvoering van voornamelijk de regeling Groenten en fruit heeft een onttrekking van 65,3 mln. plaatsgevonden uit de begrotingsreserve apurement waarmee de correctie betaald is.

Loonbijstelling (incl. compensatie herstelpremie)

De loonbijstelling tranche 2016 is overgemaakt naar de departementale begrotingen. Deze tranche bestaat uit een vergoeding voor sociale werkgeverslasten en de contractloonontwikkeling. Daarbovenop ontvangen departementen bij de loonbijstelling incidentele compensatie voor een deel van de kosten voor werkgevers van de herstelopslag van het ABP voor 2016.

Diversen (technische mutaties Rijksbegroting in enge zin uitgaven)

Dit betreft diverse mutaties waaronder 14,2 mln. aan middelen voor het CAO akkoord: overheidswerkgevers en drie centrales van overheidspersoneel hebben een bovensectorale overeenkomst loonruimte publieke sector gesloten. Ter financiering van de afspraak is 400 mln. gereserveerd op de Aanvullende Post. Deze middelen zijn overgemaakt naar de departementale begrotingen. EZ heeft middelen uit de Stimulering Duurzame Energieproductie (SDE+) naar I&M overgeheveld voor flankerend beleid Wind op Zee (totaal 4,6 mln.) en 15 mln. via een decentralisatie-uitkering aan de provincies verstrekt voor de decentrale uitvoering van de MIT.

Fonds achterstallig onderhoud/verduurzaming

Het onderhoudsfonds wordt momenteel aanbesteed. Er zijn in 2016 geen uitgaven gedaan. De NCG

werkt aan de oprichting van een woonbedrijf. De eerste woningen worden in 2017 opgekocht. De niet bestede middelen in 2016 worden toegevoegd aan de begroting 2017.

Lening ECN/NRG

Het gehele budget van 41,3 mln. voor de lening die in oktober 2014 aan ECN is toegekend is in 2016 niet tot betaling gekomen vanwege de liquiditeitspositie van ECN. Het gehele budget schuift op basis van afspraken met het Ministerie van Financiën door naar 2017.

Meerjarenprogramma Nationaal Coördinator Groningen

Er wordt 244 mln. in de jaren 2016 tot en met 2024 uit de gasbaten ingezet voor het Meerjarenprogramma van de Nationaal Coördinator Groningen, waarvan 98,9 mln. in 2016. Dit geld is een aanvulling op de 1,2 mld. uit het bestuurlijk akkoord.

Diversen (technische mutaties niet tot een ijklijn behorend uitgaven)

Dit betreft o.a. een overboeking van 17,6 mln. aan het Gemeentefonds voor het scholenprogramma in Groningen. De eerste tranche van de rijksbijdrage wordt voor drie jaar vastgelegd en uitgekeerd als decentralisatie-uitkering in het Gemeentefonds aan de deelnemende gemeenten. OCW draagt hier vanaf 2017 ook aan bij. Bij Voorjaarsnota zijn daarnaast de beschikbare kasmiddelen voor de rentedragende lening aan ECN met 20 mln. verhoogd (verschuiving van de raming). De totale hoofdsom van maximaal 82 mln. bleef ongewijzigd.

Diversen (mee- en tegenvallers Rijksbegroting in enge zin ontvangsten)

Dit betreft diverse mutaties waaronder 11,6 mln. minder ontvangsten voor Innovatiekrediet. De terugontvangsten op het Innovatiekrediet fluctueren jaarlijks. Gestreefd wordt dat tenminste 60% van het totaal aan verstrekte kredieten door bedrijven wordt terugbetaald. Dit streefcijfer wordt in de praktijk nog steeds behaald. De lagere terugontvangsten in 2016 worden onder andere veroorzaakt door een aantal vervroegde aflossingen in eerdere jaren, waardoor de aanvankelijk geraamde ontvangsten in 2016 maar deels gerealiseerd konden worden.

Diversen (beleidsmatige mutaties Rijksbegroting in enge zin ontvangsten)

Dit betreft o.a. 7,8 mln. aan ontvangsten als gevolg van verkoop van BBL-grond (Bureau Beheer Landbouwgronden) ter dekking van een deel van de kosten van de NVWA. En 1,4 mln. aan ontvangsten voor de luchtvaartkredietregeling doordat er door de bedrijven in 2016 veel is afgeleverd (een hoge omzet leidt tot een hoge terugbetaling).

Diversen (technische mutaties Rijksbegroting in enge zin ontvangsten)

Dit betreft diverse ontvangsten o.a. voor het opdrachtenpakket voor RVO.NL, omdat in 2015 niet benutte middelen werden doorgeschoven naar 2016.

Aardgasbaten, bijstelling aardgasbaten, bijstelling prognose gasbaten

De aardgasbaten zijn naar beneden bijgesteld door macro economische ontwikkelingen (een lager gerealiseerde gasprijs) en volumebeperking.

Bijstelling ODE-ontvangsten

De prognose van de Opslag Duurzame Energie ontvangsten (ODE-ontvangsten) is met 64 mln. naar beneden bijgesteld, omdat het energieverbruik (de grondslag voor de heffing) lager uitvalt dan eerder verwacht. De ontvangstenraming is hierop aangepast.

Verlenging UMTS-vergunningen

De opbrengsten van de verlenging van de 2.100 MHz vergunning bedragen 70,9 mln. in 2016.

Diversen (technische mutaties niet tot een ijklijn behorend ontvangsten)

Dit betreft o.a. de verlaging van de raming van de ontvangsten voor het verlengen van de FM vergunning van Veronica voor de periode 2011–2017 (met 15,8 mln.) op basis van de nieuwe berekening van de prijs die SEO heeft uitgevoerd, omdat het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) in 2015 heeft bepaald dat het oorspronkelijke bedrag onjuist was berekend.

Sociale Zaken en Werkgelegenheid

XV SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID: UITGAVEN
 

2016

Stand Miljoenennota 2016 (excl. IS)

31.766,7

Mee- en tegenvallers

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Diversen

– 35,1

 

Sociale zekerheid

 
   

Akw

– 25,1

   

Bijstand

– 51,4

   

Kindgebonden budget

42,8

   

Leningen inburgering

55,8

   

Overbruggingsregeling

– 17,2

   

Wajong

32,5

   

Diversen

32,1

     

34,4

Beleidsmatige mutaties

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Kasschuiven rbg-eng

– 55,9

   

Sectorplannen

– 22,1

   

Diversen

– 15,7

 

Sociale zekerheid

 
   

Herschikking uitvoeringskosten uwv

– 40,3

   

Kaseffect ww

– 23,4

   

Kasschuiven sza

90,3

   

Maatschappelijke begeleiding

19,0

   

Nominale ontwikkeling

177,8

   

Participatiebudget

68,0

   

Re-integratie wajong

– 35,0

   

Verdeling doorstart naar werk

– 19,8

   

Voorfinanciering bijstand

85,0

   

Diversen

32,5

     

260,4

Technische mutaties

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Doorstart naar werk

– 31,3

   

Diversen

17,5

 

Sociale zekerheid

 
   

Doorstart naar werk

31,3

   

Intensivering akw

100,0

   

Participatiebudget uitwerkingsakkoord

– 136,0

   

Diversen

– 38,7

   

Niet tot een ijklijn behorend

 
   

Rijksbijdrage vermogenstekort ouderdomsfonds

– 359,5

   

Diversen

18,6

     

– 398,1

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2016

– 103,1

       

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2016 (subtotaal)

31.663,5

Totaal Internationale samenwerking

0,5

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2016

31.664,0

XV SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID: NIET-BELASTINGONTVANGSTEN
 

2016

Stand Miljoenennota 2016 (excl. IS)

1.724,0

Mee- en tegenvallers

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Diversen

0,0

 

Sociale zekerheid

 
   

Afrekening bbz

19,1

   

Akw

21,7

   

Kinderopvangtoeslag

37,9

   

Ontvangsten sociale werkvoorziening en participatiebudget

20,0

   

Diversen

29,9

     

128,6

Beleidsmatige mutaties

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Diversen

– 0,8

 

Sociale zekerheid

 
   

Diversen

0,3

     

– 0,5

Technische mutaties

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Diversen

– 3,2

 

Sociale zekerheid

 
   

Diversen

1,6

 

Niet tot een ijklijn behorend

 
   

Diversen

21,5

     

19,9

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2016

148,0

       

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2016 (subtotaal)

1.872,0

Totaal Internationale samenwerking

0,0

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2016

1.872,0

Diversen (mee- en tegenvallers RBG-eng)

Dit betreft diverse bijstellingen als gevolg van onderuitputting. De grootste onderuitputting bevindt zich op de sectorplannen. Deze meevaller ontstaat door minder dan verwachte aanvragen vanuit de gebruikers van de sectorplannen. Het budget zal via de eindejaarsmarge mee worden genomen naar volgend jaar, zodat het beschikbaar blijft voor sectorplannen. Ook is er onderuitputting zichtbaar op het apparaatbudget van SZW met name automatisering en de bijdrage SSO’s. Bij automatisering heeft dit voor een deel betrekking op vertraging in projecten, voor een deel op lagere contractkosten dan voorzien en daarnaast op in 2016 geleverde producten en diensten waarvan de betaling in 2017 zal plaatsvinden. Bij de bijdrage SSO’s zien we de overgang van het budget FM Haaglanden naar BZK.

AKW

Dit is grotendeels een neerwaartse bijstelling als gevolg van uitvoeringsinformatie van de SVB, waaruit lagere volumes blijken met een meevaller tot gevolg.

Bijstand

De uitgaven aan de bijstand zijn per saldo neerwaarts bijgesteld. Enerzijds is er een opwaartse bijstelling van het bijstandsbudget met ca. 15 miljoen, voornamelijk als gevolg van de verwerking van realisatiecijfers (volume en prijs) over 2015 en verhoogde asielinstroom. Per saldo is er echter sprake van een neerwaartse bijstelling als gevolg van een onderuitputting binnen de «voorfinanciering bijstand». In het Bestuursakkoord Verhoogde Asielinstroom is een voorschot in 2016 en 2017 afgesproken, bedoeld om de feitelijke additionele kosten die gemeenten maken vanwege de verhoogde asielinstroom te dekken. Deze tegemoetkoming wordt zoals afgesproken met de gemeenten verrekend met de gemeentelijke budgetten Participatiewetuitkeringen vanaf 2018. Het staat gemeenten vrij om van deze regeling gebruik te maken. Het voor het voorschot beschikbare budget is door middel van een kasschuif uit latere jaren gehaald. Omdat niet alle gemeenten een aanvraag voor een voorschot hebben ingediend, is er onderuitputting op dit budget. Deze onderuitputting zal door middel van een kasschuif in het voorjaar van 2017 weer over de latere jaren verdeeld moeten worden.

Kinderopvangtoeslag (uitgaven en ontvangsten)

Deze bijstellingen worden vooral verklaard door kaseffecten en slechts in zeer beperkte mate door volumeontwikkeling. Vanwege hoger dan verwachte nabetalingen en ontvangsten kinderopvangtoeslag over oude toeslagjaren zijn de uitgaven en inkomsten naar boven bijgesteld

Kindgebonden budget

De bijstelling wordt voor een klein deel veroorzaakt door ontwikkelingen op het gebied van asielmigratie en het aantal kinderen. Nabetalingen over oude toeslagjaren vallen hoger uit dan eerder voorzien. In 2016 is besloten het kindgebonden budget voor 2017 te intensiveren. Dit leidt door betaling in de maand vooraf ook in 2016 al tot hogere uitgaven. Daarnaast is het aantal eenouderhuishoudens gestegen, die een gemiddeld hogere uitkering ontvangen, wat zich doorvertaalt in een opwaartse bijstelling.

Leningen Inburgering

Het budget voor de leningen voor inburgering is naar boven bijgesteld als gevolg van de hogere asielinstroom en een hoger gemiddeld leenbedrag.

Overbruggingsregeling

De overbruggingsregeling is bedoeld om een terugval van inkomen tussen een vroegpensioenregeling en de verhoogde AOW-leeftijd op te vangen. Het gebruik van dit vangnet is -ondanks maatregelen om het gebruik te bevorderen- op basis van realisatiecijfers over 2015 naar beneden bijgesteld.

Wajong

Het budget voor de Wajong wordt gedurende het jaar verschillende keren bijgesteld en is voor 2016 totaal omhoog bijgesteld. Dit is het gevolg van een opwaartse bijstelling van de gemiddelde prijs en daarnaast is het volume naar boven bijgesteld vanwege een hogere instroom in de Wajong2015 en een lagere uitstroom uit de oude Wajong.

Diversen

Dit is een saldo van verschillende mee- en tegenvallers op het SZA kader. De grootste mutatie is een tegenvaller op de Toeslagenwet, voornamelijk als gevolg van een volumetegenvaller uit afgelopen juninota van het UWV en een prijstegenvaller als gevolg van uitvoeringsinformatie afgelopen najaar.

Kasschuiven RBG-eng

Er wordt een aantal kasschuiven gedaan. De grootste betreft een kasschuif ten behoeve van de sectorplannen uit het voorjaar. Het benodigde budget voor de sectorplannen is zeer afhankelijk van de aanvragen en wanneer deze budget behoeven. Een deel van het budget voor de sectorplannen is – vanwege een gewijzigde liquiditeitsbehoefte – van 2016 en 2017 verschoven naar 2018 en 2019.

Sectorplannen

Dit betreft een neerwaartse bijstelling op het budget voor de sectorplannen als gevolg van een fasering in de voorschotten. Dit budget zal via de eindejaarsmarge door worden geschoven naar 2017.

Herschikking uitvoeringskosten UWV

De uitvoeringskosten UWV worden budgettair neutraal herschikt. Jaarlijks wordt het bekostigingsmodel van UWV herijkt waardoor schuiven tussen begrotingsgefinancierde uitvoeringskosten en premiegefinancierde uitvoeringskosten ontstaan bij een gelijkblijvend totaalbudget (alleen op dit totaalbudget wordt gestuurd). Tegenover de lagere begrotingsgefinancierde uitvoeringskosten UWV staat een gelijke stijging van de premiegefinancierde uitvoeringskosten UWV.

Kaseffect WW

Als gevolg van de inkomstenverrekening uit de WWZ krijgen WW-gerechtigden pas na afloop van de maand hun WW-uitkering uitbetaald. Door de verschuiving van lasten naar latere jaren treden er incidentele besparingen op. De incidentele besparing uit 2015 is verdeeld over meerdere jaren, waardoor hij voor een kleinere besparing gedurende 5 jaar zorgt op H15.

Kasschuiven SZA

Als gevolg van een wijziging in de fasering van uitgaven binnen het kader SZA worden diverse kasschuiven gedaan. De grootste betreft een kasschuif ten behoeve van de afspraken uit het uitwerkingsakkoord Verhoogde Asielinstroom met gemeenten.

Maatschappelijke begeleiding

In het Bestuursakkoord Verhoogde Asielinstroom is afgesproken dat het budget voor maatschappelijke begeleiding per vergunninghouder wordt verhoogd van 1.000 naar 2.370 euro. Daarnaast is sprake geweest van een volumegroei als gevolg van de asielstroom. Het gereserveerde budget is niet volledig opgemaakt en zal via de eindejaarsmarge mee worden genomen naar volgend jaar, waarna in het voorjaar bekeken zal worden of dit budget ook nodig is.

Nominale ontwikkeling

Dit is een overboeking van het begrotingshoofdstuk «koppeling uitkeringen» naar de begroting van SZW. Hiermee zijn de begrotingsgefinancierde uitkeringen op het prijspeil van 2016 gebracht.

Participatiebudget

In het uitwerkingsakkoord Verhoogde Asielinstroom is afgesproken dat het Rijk aan gemeenten additionele middelen voor het participatiebudget beschikbaar stelt zodat gemeenten maximaal kunnen inzetten op de integratie en participatie van vergunninghouders. Dit budget wordt via BZK aan de gemeenten beschikbaar gesteld.

Re-integratie wajong

Op basis van de realisatie 2015 is de raming van de uitgaven re-integratie Wajong in het voorjaar naar beneden bijgesteld.

(Verdeling) doorstart naar werk (RBG-eng en SZA; beleidsmatig & technisch)

Vanuit het budget voor sectorplannen wordt geld ingezet voor de ondersteuning van transitie naar nieuw werk.

Er vindt een overboeking van het kader RBG-eng naar het kader SZA plaats en een verdeling van het budget naar verschillende artikelen op SZA.

Voorfinanciering bijstand

Deze mutatie betreft de beleidsmatige intensivering in het bijstandsbudget 2016 als gevolg van het instrument voorfinanciering bijstand. In het Bestuursakkoord Verhoogde Asielinstroom is een tegemoetkoming in 2016 en 2017 afgesproken, bedoeld om de feitelijke additionele kosten die gemeenten maken vanwege de verhoogde asielinstroom te dekken. Deze tegemoetkoming wordt zoals afgesproken met de gemeenten verrekend met de gemeentelijke budgetten Participatiewetuitkeringen vanaf 2018.

Diversen (beleidsmatig SZA)

Dit betreft diverse beleidsmatige bijstellingen op het SZA-kader. Zo is er overheveling van het budget voor Brug-WW van H15 (begrotingsgefinancierde hoofdstuk van SZW) naar H40 (premiegefinancierde hoofdstuk van SZW). Daarnaast is in het voorjaar het programma voorinburgering door het COA uitgebreid. Ook zijn er in het Belastingplan 2016 aanvullende middelen beschikbaar gekomen voor de kinderopvangtoeslag (KOT). Als gevolg van een ingroeipad zorgen deze extra middelen voor de KOT voor een relatief kleine intensivering in 2016 van ca. 17,5 mln.

Diversen (technisch RBG-eng)

Dit betreft verschillende overboekingen van het SZA kader naar het kader Rbg-eng, onder andere ten behoeve van de voorbereiding van de directe financiering kinderopvangtoeslag.

Intensivering AKW

Naar aanleiding van het Belastingplan 2016 is er 100 mln. geïntensiveerd op de kinderbijslag (AKW).

Participatiebudget Uitwerkingsakkoord

Dit betreft de overboeking van het Macrobudget Participatiewetuitkeringen uit het uitwerkingsakkoord Verhoogde Asielinstroom naar gemeenten. Het betreft dus de overboeking van het budget voor 2016 en 2017.

Rijksbijdrage Vermogenstekort ouderdomsfonds

De rijksbijdrage vermogenstekort ouderdomsfonds is op basis van CPB ramingen (CEP/CMEV) aangepast. De lagere vaststelling in 2016 komt door een verrekening met het vermogensoverschot uit 2015

Afrekening BBZ (ontvangsten)

Uit realisatiecijfers is gebleken dat een aantal gemeenten een te groot voorschot heeft ontvangen voor de bijstand van zelfstandigen (BBZ) en andere gemeenten een te klein voorschot. Gemeenten moeten het teveel ontvangen bedrag terugbetalen. Dit leidt tot ontvangsten voor SZW. De te laag betaalde voorschotten moeten worden nabetaald en leiden tot extra uitgaven op de SZW-begroting.

AKW (ontvangsten)

Begrotingsgefinancierde regelingen worden gedurende het jaar aan uitvoeringsinstanties bevoorschot en achteraf exact afgerekend. De afrekening AKW 2015 leidt in 2016 tot een terugbetaling.

Kinderopvangtoeslag (ontvangsten)

Op basis van uitvoeringsinformatie van de Belastingdienst zijn de verwachte ontvangsten 37,9 mln. hoger uitgekomen dan begroot. Dit is voornamelijk het saldo van twee tegengestelde effecten.

Enerzijds waren er meer terugvorderingen over toeslagjaren 2013 en 2014 en anderzijds lagere ontvangsten over toeslagjaar 2015. Dit laatste komt omdat later is begonnen met het definitief beschikken over het toeslagjaar 2015, waardoor een deel van de terugvorderingen over 2015 pas na 2016 binnen zullen komen.

Ontvangsten Sociale Werkvoorziening en participatiebudget

Deze ontvangsten betreffen de terugontvangsten van de sociale werkvoorziening (WSW) en het Participatiebudget in verband met onderrealisatie bij de WSW en terugvordering bij het Participatiebudget uit 2015.

Sociale zekerheid

SOCIALE ZEKERHEID: UITGAVEN
 

2016

Stand Miljoenennota 2016

78.482,2

Mee- en tegenvallers

 
 

Sociale zekerheid

 
   

Akw

– 25,1

   

Anw

– 31,5

   

Aow

153,8

   

Bijstand

– 51,4

   

Kindgebonden budget

42,8

   

Leningen inburgering

55,8

   

Nominale ontwikkeling

– 44,1

   

Wajong

32,5

   

Wao

– 96,6

   

Wazo

– 32,1

   

Ww

– 841,5

   

Diversen

– 14,5

     

– 851,9

Beleidsmatige mutaties

 
 

Sociale zekerheid

 
   

Kaseffect ww

– 106,4

   

Participatiebudget

68,0

   

Re-integratie wajong

– 35,0

   

Voorfinanciering bijstand

85,0

   

Diversen

100,5

     

112,1

Technische mutaties

 
 

Sociale zekerheid

 
   

Intensivering akw

100,0

   

Participatiebudget uitwerkingsakkoord

– 136,0

   

Diversen

26,8

     

– 9,2

       

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2016

– 749,1

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2016

77.733,1

SOCIALE ZEKERHEID: NIET-BELASTINGONTVANGSTEN
 

2016

Stand Miljoenennota 2016

1.003,8

Mee- en tegenvallers

 
 

Sociale zekerheid

 
   

Kinderopvangtoeslag

37,9

   

Diversen

83,9

     

121,8

Beleidsmatige mutaties

 
 

Sociale zekerheid

 
   

Diversen

– 0,9

     

– 0,9

Technische mutaties

 
 

Sociale zekerheid

 
   

Diversen

1,6

     

1,6

       

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2016

122,4

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2016

1.126,2

AKW

Dit is grotendeels een neerwaartse bijstelling als gevolg van uitvoeringsinformatie van de SVB, waaruit lagere volumes blijken met een meevaller tot gevolg.

ANW

De raming van de ANW wordt naar beneden bijgesteld op basis van nieuwe uitvoeringsinformatie van de SVB. Dit komt voornamelijk door een lager aantal ANW-gerechtigden. Het effect van de verhoging van de AOW-leeftijd is overigens eerder verwerkt.

AOW

De ramingsbijstelling heeft voornamelijk te maken met hogere uitgaven aan de partnertoeslag in de AOW i.v.m. het effect van de verhoging van de AOW-leeftijd op de partnertoeslag. Daarnaast is nieuwe uitvoeringsinformatie van de SVB in de ramingen verwerkt.

Bijstand

De uitgaven aan de bijstand zijn per saldo neerwaarts bijgesteld. Enerzijds is er een opwaartse bijstelling van het bijstandsbudget met ca. 15 miljoen, voornamelijk als gevolg van de verwerking van realisatiecijfers (volume en prijs) over 2015 en verhoogde asielinstroom. Per saldo is er echter sprake van een neerwaartse bijstelling als gevolg van een onderuitputting binnen de «voorfinanciering bijstand». In het Bestuursakkoord Verhoogde Asielinstroom is een voorschot in 2016 en 2017 afgesproken, bedoeld om de feitelijke additionele kosten die gemeenten maken vanwege de verhoogde asielinstroom te dekken. Deze tegemoetkoming wordt zoals afgesproken met de gemeenten verrekend met de gemeentelijke budgetten Participatiewetuitkeringen vanaf 2018.Het staat gemeenten vrij om van deze regeling gebruik te maken. Het voor het voorschot beschikbare budget is door middel van een kasschuif uit latere jaren gehaald. Omdat niet alle gemeenten een aanvraag voor een voorschot hebben ingediend, is er onderuitputting op dit budget. Deze onderuitputting zal door middel van een kasschuif in het voorjaar van 2017 weer over de latere jaren verdeeld moeten worden.

Kindgebonden budget

De bijstelling wordt voor een klein deel veroorzaakt door ontwikkelingen op het gebied van asielmigratie en het aantal kinderen. Nabetalingen over oude toeslagjaren vallen hoger uit dan eerder voorzien. In 2016 is besloten het kindgebonden budget voor 2017 te intensiveren. Dit leidt door betaling in de maand vooraf ook in 2016 al tot hogere uitgaven. Daarnaast is het aantal eenouderhuishoudens gestegen, die een gemiddeld hogere uitkering ontvangen, wat zich doorvertaalt in een opwaartse bijstelling.

Leningen Inburgering

Het budget voor de leningen voor inburgering is naar boven bijgesteld als gevolg van de hogere asielinstroom.

Nominale ontwikkeling

De nominale ontwikkeling binnen het SZA-kader als gevolg van CPB-ramingen van loon- en prijsontwikkeling en als gevolg van mutaties in uitgavenramingen binnen de Sociale Zekerheid heeft gezorgd voor een neerwaartse bijstelling.

Wajong

Het budget voor de Wajong wordt gedurende het jaar verschillende keren bijgesteld en is voor 2016 totaal omhoog bijgesteld. Dit is het gevolg van een opwaartse bijstelling van de gemiddelde prijs en daarnaast is het volume naar boven bijgesteld vanwege een hogere instroom in de Wajong2015 en een lagere uitstroom uit de oude Wajong.

WAO

Deze mutatie is met name het gevolg van een correctie bij het UWV, omdat uitkeringslasten onterecht aan de WAO waren toegekend en nu aan de WIA zijn toegekend. Bij de WAO resulteert dit in een neerwaartse bijstelling van de gemiddelde jaaruitkering en daarmee van het budget.

WAZO

Het budget van de WAZO-uitgaven is naar beneden bijgesteld. Dit wordt onder andere verklaard doordat het totaal aantal geboortes lager ligt dan eerder geraamd.

WW

De WW-uitgaven zijn over 2016 neerwaarts bijgesteld. Deze bijstelling wordt voornamelijk veroorzaakt omdat de werkloosheid lager is dan eerder werd verwacht. Daarnaast zijn de realisatiecijfers van het UWV verwerkt, waar onder andere een tegenvaller naar voren is gekomen op faillissementsuitkeringen.

Kaseffect WW

Als gevolg van de inkomstenverrekening uit de WWZ krijgen WW-gerechtigden pas na afloop van de maand hun WW-uitkering uitbetaald. Door de verschuiving van lasten naar latere jaren treden er incidentele besparingen op.

Participatiebudget

In het uitwerkingsakkoord Verhoogde Asielinstroom is afgesproken dat het Rijk aan gemeenten additionele middelen voor het participatiebudget beschikbaar stelt zodat gemeenten maximaal kunnen inzetten op de integratie en participatie van vergunninghouders. Dit budget is via BZK aan de gemeenten beschikbaar gesteld.

Re-integratie wajong

Op basis van de realisatie 2015 is de raming van de uitgaven re-integratie Wajong in het voorjaar naar beneden bijgesteld.

Voorfinanciering bijstand

Deze mutatie betreft de beleidsmatige intensivering in het bijstandsbudget 2016 als gevolg van het instrument voorfinanciering bijstand. In het Bestuursakkoord Verhoogde Asielinstroom is een tegemoetkoming in 2016 en 2017 afgesproken, bedoeld om de feitelijke additionele kosten die gemeenten maken vanwege de verhoogde asielinstroom te dekken. Deze tegemoetkoming wordt zoals afgesproken met de gemeenten verrekend met de gemeentelijke budgetten Participatiewetuitkeringen vanaf 2018.

Diversen (beleidsmatig)

Dit betreft verschillende beleidsmatige bijstellingen. De grootste zijn de uitbreiding van het programma voorinburgering in het voorjaar door het COA en de aanvullende middelen voor kinderopvangtoeslag (KOT) van het belastingplan 2016. Als gevolg van een ingroeipad zorgen deze extra middelen voor de KOT voor een relatief kleine intensivering in 2016 van ca. 17,5 mln.

Intensivering AKW

Naar aanleiding van het Belastingplan 2016 is er 100 mln. geïntensiveerd op de kinderbijslag (AKW).

Participatiebudget Uitwerkingsakkoord

Dit betreft de overboeking van het Macrobudget Participatiewetuitkeringen uit het uitwerkingsakkoord Verhoogde Asielinstroom naar gemeenten. Het betreft dus de overboeking van het budget voor 2016 en 2017.

Kinderopvangtoeslag (ontvangsten)

Op basis van uitvoeringsinformatie van de Belastingdienst zijn de verwachte ontvangsten 37,9 mln. hoger uitgekomen dan begroot. Dit is voornamelijk het saldo van twee tegengestelde effecten.

Enerzijds waren er meer terugvorderingen over toeslagjaren 2013 en 2014 en anderzijds lagere ontvangsten over toeslagjaar 2015. Dit laatste komt omdat later is begonnen met het definitief beschikken over het toeslagjaar 2015, waardoor een deel van de terugvorderingen over 2015 pas na 2016 binnen zullen komen.

Diversen (mee- en tegenvallers ontvangsten)

Dit betreft verschillende mutaties aan de ontvangstenkant van het SZA kader. Een grote is mutatie is het gevolg van realisatiecijfers gemeenten op de bijstand voor zelfstandigen (BBZ). Uit realisatiecijfers is gebleken dat een aantal gemeenten een te groot voorschot heeft ontvangen voor de bijstand van zelfstandigen. Gemeenten moeten het teveel ontvangen bedrag terugbetalen. Dit leidt tot ontvangsten voor SZW. Daarnaast zijn er in het voorjaar terugontvangsten van de sociale werkvoorziening (WSW) en het Participatiebudget geweest als gevolg van onderrealisatie bij de WSW en terugvordering bij het Participatiebudget.

Volksgezondheid, Welzijn en Sport

XVI VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT: UITGAVEN
 

2016

Stand Miljoenennota 2016 (excl. IS)

14.551,4

Mee- en tegenvallers

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Realisatie apparaat

– 15,5

   

Realisatie opdrachten

– 23,4

   

Realisatie subsidies

– 22,8

   

Diversen

– 11,8

 

Zorg

 
   

Diversen

– 20,9

     

– 94,4

Beleidsmatige mutaties

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Backpay

20,0

   

Compensatieregeling pgb

– 20,0

   

Doorschuiven middelen subsidie transitie jeugd

73,0

   

Opleiding tot verpleegkundig specialist

– 17,5

   

Subsidie transitie jeugd

– 35,0

   

Taakstellende onderuitputting

22,0

   

Uitvoeringskosten wanbetalers

– 20,0

   

Diversen

31,3

 

Zorg

 
   

Overheveling resterende middelen integrale tarieven

– 18,8

   

Overheveling transitieregeling medisch specialisten

– 19,0

   

Sectorale pensioenregeling voor umc's

17,0

   

Diversen

15,0

     

48,0

Technische mutaties

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Buurtsportcoaches

– 47,1

   

Loonbijstelling

31,6

   

Pgb trekkingsrechten

47,6

   

Subsidie transitie jeugd

– 42,0

   

Diversen

15,5

 

Zorg

 
   

Schadeloosstelling erasmus mc

85,0

   

Diversen

– 27,8

 

Niet tot een ijklijn behorend

 
   

Afwikkeling algemene kas zfw

47,8

   

Zorgtoeslag

548,1

   

Diversen

23,9

     

682,6

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2016

636,0

       

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2016 (subtotaal)

15.187,5

Totaal Internationale samenwerking

5,1

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2016

15.192,6

XVI VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT: NIET-BELASTINGONTVANGSTEN
 

2016

Stand Miljoenennota 2016 (excl. IS)

174,7

Mee- en tegenvallers

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Diversen

– 4,0

     

– 4,0

Beleidsmatige mutaties

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Ontvangsten artikel 3

16,2

   

Ontvangsten mantelzorgcompliment

19,4

   

Ontvangsten wanbetalers

20,2

   

Diversen

23,2

     

79,0

Technische mutaties

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Subsidie transitie jeugd

– 42,0

   

Diversen

19,4

 

Niet tot een ijklijn behorend

 
   

Afwikkeling algemene kas zfw

61,1

   

Zorgtoeslag

722,7

   

Diversen

0,4

     

761,6

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2016

836,6

       

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2016 (subtotaal)

1.011,3

Totaal Internationale samenwerking

0,0

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2016

1.011,3

Realisatie apparaat

Deze post bestaat uit mee- en tegenvallers op het apparaatsartikel. De grootste meevaller doet zich voor op de post overig materieel (– 8,5 mln.). Deze meevaller wordt met name veroorzaakt door lagere uitgaven bij de projectdirectie Antonie van Leeuwenhoekterrein (PD-Alt). Tegenover deze lagere uitgaven staan minder ontvangsten. Per saldo vallen deze lagere ontvangsten en uitgaven tegen elkaar weg.

Realisatie opdrachten

Dit betreft de optelsom van kleine mee- en tegenvallers op het instrument opdrachten. Hieronder vallen onder andere een meevaller bij opdrachten op het gebied van een effectief en efficiënt werkend jeugdstelsel (– 6,5 mln.) en een meevaller bij bovenregionaal vervoer (– 3,4 mln.).

Realisatie subsidies

Deze post bestaat uit mee- en tegenvallers op het instrument subsidies. Hieronder vallen onder meer een meevaller bij subsidies op het gebied van een effectief en efficiënt werkend jeugdstelsel (– 11 mln.), een meevaller bij subsidies voor opleidingen, beroepenstructuur en arbeidsmarkt (– 7,5 mln.) en een meevaller bij subsidies voor informele zorg en ondersteuning (– 3,6 mln.).

Diversen – Mee- en tegenvallers – Rijksbegroting in enge zin

Het betreft het saldo van mee- en tegenvallers op het instrumenten bijdrage aan ZBO’s en RWT’s (een per saldo meevaller van -7,5 mln.) en de overige instrumenten.

Diversen – Mee- en tegenvallers – Zorg

Deze post betreft een meevaller bij de Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten (– 7,6 mln.), een meevaller bij de zorgkosten Caribische Nederland (– 6,1 mln.) en enkele kleine mee- en tegenvallers.

Backpay

Eind 2015 is besloten om een financiële regeling te treffen voor de backpay. De backpay is een eenmalige uitkering – op morele gronden – als finale financiële tegemoetkoming voor niet uitbetaalde salarissen aan personen die als ambtenaar of militair ten tijde van de Japanse bezetting in dienst waren van het Nederlands-Indisch Gouvernement. De backpay heeft in 2015 niet tot uitgaven geleid. De betalingen hebben plaatsgevonden in 2016.

Compensatieregeling PGB

De uitvoeringstoets van de compensatieregeling trekkingsrechten en de verwerking van de resultaten hiervan heeft meer tijd gekost dan beoogd. De gereserveerde middelen zijn daarom in 2016 niet meer tot besteding komen. Deze middelen blijven beschikbaar voor de compensatieregeling in 2017.

Doorschuiven middelen subsidie transitie jeugd

In de jeugdzorg zijn subsidies op grond van de subsidieregeling bijzondere transitiekosten Jeugd in 2015 lager uitgevallen dan geraamd. Er zijn minder instellingen in de financiële problemen gekomen dan eerder verwacht. De niet-bestede middelen in 2015 zijn via een kasschuif doorgeschoven naar en beschikbaar gehouden voor 2016.

Opleiding tot verpleegkundig specialist

Het opleidingsbudget voor de opleiding tot verpleegkundig specialist is in 2016 niet volledig tot uitputting gekomen. De instroom van het aantal studenten was namelijk lager dan geraamd.

Subsidie transitie jeugd

Er hebben zich in 2016 minder jeugdinstellingen dan voorzien gemeld bij de Transitie Autoriteit Jeugd (TAJ). Het lagere beroep komt mede doordat de TAJ door bemiddeling tussen instellingen en gemeenten alsnog betalingsregelingen heeft kunnen treffen.

Taakstellende onderuitputting

De taakstellende onderuitputting wordt bezien in de uitvoering ofwel in de loop van het jaar concreet ingevuld met onderuitputting waarvan bij aanvang van het jaar nog niet bekend is waar deze precies optreedt. Bij de eerste suppletoire begrotingswet is de taakstellende onderuitputting verhoogd en bij de tweede suppletoire begrotingswet is deze ingevuld met de toen gepresenteerde onderuitputting.

Uitvoeringskosten wanbetalers

Met het oog op de invoering van de Wet verbetering wanbetalersmaatregelen zijn in 2015 de ramingen van zowel uitgaven als ontvangsten voor de wanbetalersregeling structureel verhoogd. De wet is (pas) per 1 juli 2016 in werking getreden. In 2016 was zodoende sprake van een incidentele meevaller bij de uitgaven van 20 mln.

Diversen – beleidsmatige mutaties – rijksbegroting in enge zin

Dit betreft de optelsom van een aantal mutaties waaronder een kasschuif bij de regeling huisvestingslasten jeugdzorgplus (14 mln. in 2016), de bijdrage van VWS aan de oplossing van de problematiek van de stichting ECN (12 mln.), een knelpunt bij uitvoeringskosten van het CAK (8,9 mln.), meerkosten bij de SVB voor de uitvoering van de PGB-trekkingsrechten (8,8 mln.), hogere uitgaven op het gebied van informele zorg (8,1 mln.) en lagere uitgaven aan subsidies op artikel 3 (– 8,6 mln.).

Overheveling resterende middelen integrale tarieven

De resterende middelen voor de overgang naar integrale tarieven op het begrotingsgefinancierd BKZ zijn bij eerste suppletoire begroting overgeheveld naar het premiegefinancierd BKZ.

Overheveling transitieregeling medisch specialisten

Het gebruik van de subsidieregeling voor medisch specialisten bleek in de loop van 2016 lager dan eerder geraamd. De middelen die hierdoor vrijvallen zijn toegevoegd aan de BKZ-sector medisch specialistische zorg.

Sectorale pensioenregeling voor UMC's

Dit betreft middelen voor het creëren van een level playing field op het terrein van pensioenen tussen Universitair Medische Centra (UMC’s), aangesloten bij het ABP, en andere zorginstellingen, aangesloten bij Pensioenfonds Zorg en Welzijn.

Diversen – Beleidsmatige mutaties – Zorg

Deze post bestaat onder andere uit lagere uitgaven aan de opleidingen tot sportarts, arts verstandelijk gehandicapten en klinisch neuropsycholoog (– 12,6 mln.), de compensatie voor UMC’s voor de herstelopslag op de pensioenpremie bij het ABP (11,2 mln.) en het opnieuw beschikbaar stellen van middelen voor de subsidieregeling voor medisch specialisten die in 2015 waren vrijgevallen (9 mln.).

Buurtsportcoaches

De brede impuls combinatiefunctie is een onderdeel van het programma «Sport en bewegen in de buurt». In 2016 hebben 373 gemeenten een aanvraag ingediend voor de brede impuls combinatiefuncties. Het Rijk draagt hieraan bij. De middelen zijn toegevoegd aan de decentralisatie-uitkering buurtsportcoaches.

Loonbijstelling

De loonbijstelling tranche 2016 is overgemaakt naar de departementale begrotingen. Deze tranche bestaat uit een vergoeding voor sociale werkgeverslasten en de contractloonontwikkeling. Daarbovenop hebben de departementen bij de loonbijstelling incidentele compensatie ontvangen voor een deel van de kosten voor werkgevers van de herstelopslag van het ABP voor 2016.

Pgb trekkingsrechten

Vanuit het BKZ en vanuit gemeentes zijn budgetten overgeboekt voor de uitvoeringskosten van de trekkingsrechten pgb.

Subsidie transitie jeugd

Provincies hebben tot en met 2016 egalisatiereserves beschikbaar gehouden voor jeugdinstellingen. In 2016 zijn de overgebleven reserves overgegaan naar de VWS-begroting, waar ze zijn ingezet voor subsidieverlening aan jeugdinstellingen door de Transitie Autoriteit Jeugd. De overgebleven reserves zijn lager uitgevallen dan eerder is geraamd. VWS is met de provincies overeengekomen dat de jeugdinstellingen maximaal voorbereid moesten worden op de transitie naar de gemeenten. Dit hield concreet in dat de instellingen de egalisatiereserve niet terug hoefden te storten aan de provincies. Hierdoor zijn de egalisatiereserves lager uitgevallen en vallen de ontvangsten op de VWS-begroting lager uit. Tegelijkertijd is hierdoor minder subsidieverlening nodig voor deze instellingen door de Transitie Autoriteit Jeugd. Op de VWS-begroting zijn daarom de ontvangsten en de uitgaven met hetzelfde bedrag verlaagd.

Diversen – Technische mutaties – Rijksbegroting in enge zin

Deze post omvat verschillende overboekingen met het BKZ waaronder middelen voor de uitvoering van het programma «Waardigheid en trots» (17,5 mln.) en overboekingen met andere begrotingen zoals de VWS-bijdrage aan de oplossing voor de problematiek van de stichting ECN (– 12 mln.).

Schadeloosstelling Erasmus MC

In een bindend advies is de schadevergoeding die VWS aan Erasmus MC moet betalen vanwege het niet nakomen van twee toezeggingen uit 2009 vastgesteld op 235,9 mln. (stand ultimo 2014, exclusief rente). VWS heeft in 2015 en 2016 een bedrag van 85 mln. betaald en het restant volgt in 2017. De middelen zijn naar Hoofdstuk XVI overgeboekt, maar blijven behoren tot het BKZ (begrotingsgefinancierde BKZ-uitgaven).

Diversen – Technische mutaties – Zorg

Deze post bevat onder meer twee overboekingen naar OCW in het kader van herstelpremie UMC’s (– 11,2 mln.) en level playing field pensioenen UMC’s (– 17 mln.) en ook loon- en prijsbijstelling voor het begrotingsgefinancierde deel van het BKZ (4,9 mln.).

Afwikkeling Algemene Kas ZFW

De afwikkeling van de Voormalige Algemene Kas van de Ziekenfondswet (ZFW) loopt buiten begrotingsverband om. Het Zorginstituut is belast met de afwikkeling van de Algemene Kas en heeft daartoe de beschikking over een daarvoor ingerichte rekening. In de praktijk lopen de meeste betalingen echter via de bankrekeningen van het Zorginstituut. Bij Slotwet worden de betalingen van het Zorginstituut verrekend. Dit leidt tot uitgaven van VWS (aan het Zorginstituut) van 47,8 mln. en ontvangsten van VWS (door het Zorginstituut) van 61,1 mln.

Zorgtoeslag

Dit is de optelsom van bijstellingen van de zorgtoeslagraming gedurende 2016 (– 170 mln.) en de realisatie van de uitgaven aan zorgtoeslag in 2016 (718 mln.). In de VWS-begroting worden de netto uitgaven aan zorgtoeslag weergegeven (dat wil zeggen de uitgaven aan zorgtoeslag verminderd met de terugvorderingen van zorgtoeslag.) Bij Slotwet wordt de zorgtoeslag bruto geboekt. Dit leidt tot een verhoging van de uitgaven aan zorgtoeslag van 718 mln. en verhoging van de ontvangsten van zorgtoeslag (terugvorderingen van te veel ontvangen zorgtoeslag) van 723 mln.

Diversen – Technische mutaties – Niet tot een ijklijn behorend

Het betreft het saldo van de bijstellingen van de Bijdrage in de kosten van kortingen Wlz (BIKK Wlz) gedurende 2016 (16,5 mln.) en de realisatie van de Tegemoetkoming Specifieke Zorgkosten (8,0 mln.)

Diversen – Mee- en tegenvallers – Rijksbegroting in enge zin

Het betreft het saldo van verschillende ontvangstenmutaties. De afrekening van bijdragen ZBO’s en subsidies op artikel 4 leidt tot hogere terugontvangsten (6,8 mln.). Doordat de vaststelling van het mantelzorgcompliment 2015 niet heeft plaatsgevonden in 2016 komt de geraamde terugontvangst niet binnen in 2016 (– 6,5 mln.). Ook vallen de ontvangsten van de projectdirectie Antonie van Leeuwenhoekterrein lager uit dan geraamd (– 6,3 mln.).

Ontvangsten artikel 3

De ontvangsten op artikel 3 vallen hoger uit door onder meer vrijval van reorganisatievoorzieningen van het CIZ (10 mln.) en terugontvangst van subsidies aan zorgkantoren in 2013 en 2014 (3,3 mln.).

Ontvangsten mantelzorgcompliment

Tot 2015 werd het mantelzorgcompliment gefinancierd vanuit de VWS-begroting. De SVB was verantwoordelijk voor de uitkering en heeft hiervoor een budget beschikbaar gekregen. Omdat niet het gehele budget voor de uitkering van mantelzorgcomplimenten is benut, is het restant teruggeboekt naar VWS.

Ontvangsten wanbetalers

De ontvangsten in het kader van de wanbetalersregeling zijn hoger uitgevallen door onder andere een hoger dan verwacht inningspercentage.

Diversen – Beleidsmatige mutaties – Rijksbegroting in enge zin

Deze post omvat onder andere terugontvangsten van subsidies op artikel 1 (8,5 mln.) en de invulling van de taakstellende ontvangstenmeevaller (– 5 mln.).

Subsidie transitie jeugd

Provincies hebben tot en met 2016 egalisatiereserves beschikbaar gehouden voor jeugdinstellingen. In 2016 zijn de overgebleven reserves overgegaan naar de VWS-begroting, waar ze zijn ingezet voor subsidieverlening aan jeugdinstellingen door de Transitie Autoriteit Jeugd. De overgebleven reserves zijn lager uitgevallen dan eerder is geraamd. VWS heeft namelijk met de provincies afgesproken dat de jeugdinstellingen maximaal voorbereid moesten worden op de transitie naar de gemeenten. Dit hield concreet in dat de instellingen de egalisatiereserve niet terug hoefden te storten aan de provincies. Hierdoor zijn de egalisatiereserves lager uitgevallen en vallen de ontvangsten op de VWS-begroting lager uit. Tegelijkertijd is hierdoor minder subsidieverlening nodig voor deze instellingen door de Transitie Autoriteit Jeugd. Op de VWS-begroting zijn daarom de ontvangsten en de uitgaven met hetzelfde bedrag verlaagd.

Diversen – Technische mutaties – Rijksbegroting in enge zin

Deze post omvat een kasschuif bij het subsidiekader Sinti en Roma (4,1 mln. in 2016) en verschillende kleine desalderingen.

Afwikkeling Algemene Kas ZFW

De afwikkeling van de Voormalige Algemene Kas van de Ziekenfondswet (ZFW) loopt buiten begrotingsverband om. Het Zorginstituut is belast met de afwikkeling van de Algemene Kas en heeft daartoe de beschikking over een daarvoor ingerichte rekening. In de praktijk lopen de meeste betalingen echter via de bankrekeningen van het Zorginstituut. Bij Slotwet worden de betalingen van het Zorginstituut verrekend. Dit leidt tot uitgaven van VWS (aan het Zorginstituut) van 47,8 mln. en ontvangsten van VWS (door het Zorginstituut) van 61,1 mln.

Zorgtoeslag

In de VWS-begroting worden de netto uitgaven aan zorgtoeslag weergegeven (dat wil zeggen de uitgaven aan zorgtoeslag verminderd met de terugvorderingen van zorgtoeslag.) Bij Slotwet wordt de zorgtoeslag bruto geboekt. Dit leidt tot een verhoging van de uitgaven aan zorgtoeslag van 718 mln. en verhoging van de ontvangsten van zorgtoeslag (terugvorderingen van te veel ontvangen zorgtoeslag) van 723 mln.

Zorg

ZORG: UITGAVEN
 

2016

Stand Miljoenennota 2016

72.883,9

Mee- en tegenvallers

 
 

Zorg

 
   

Eerstelijnszorg

– 152,6

   

Financieringsmutatie wlz

– 137,5

   

Genees- en hulpmiddelen

– 163,7

   

Geneeskundige geestelijke gezondheidszorg

– 288,3

   

Grensoverschrijdende zorg

– 184,6

   

Medisch specialistische zorg

40,7

   

Multidisciplinaire zorg

70,4

   

Nominaal en onverdeeld zvw

– 83,9

   

Nominale ontwikkeling

– 288,5

   

Wijkverpleging

– 156,6

   

Wlz buiten contracteerruimte

106,7

   

Ziekenvervoer

– 45,0

   

Diversen

17,8

     

– 1.265,1

Beleidsmatige mutaties

 
 

Zorg

 
   

Besluitvorming overschrijdingen msz 2012 en 2013

– 70,0

   

Kasschuif msz-kader

– 68,8

   

Migratie

27,1

   

Nominaal en onverdeeld zvw

– 471,9

   

Nominale bijstellingen

109,9

   

Schadeloosstelling erasmus mc

81,0

   

Diversen

47,7

     

– 345,0

Technische mutaties

 
 

Zorg

 
   

Diversen

– 91,5

     

– 91,5

       

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2016

– 1.701,6

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2016

71.182,3

ZORG: NIET-BELASTINGONTVANGSTEN
 

2016

Stand Miljoenennota 2016

5.042,8

Mee- en tegenvallers

 
 

Zorg

 
   

Eigen bijdrage wlz

34,9

     

34,9

       

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2016

34,9

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2016

5.077,7

Eerstelijnszorg

Dit betreft een onderschrijding bij de eerstelijnszorg die met name wordt veroorzaakt door de lagere groei bij de huisartsenzorg (– 138 mln.). Deze hangt samen met de overschrijding bij de multidisciplinaire zorgverlening, waar mogelijkheden groter zijn om meer zorg te leveren. Beide sectoren vallen onder het hoofdlijnenakkoord voor huisartsen en multidisciplinaire zorgverlening.

Financieringsmutatie Wlz

De financieringsmutatie van -0,1 miljard euro is het gevolg van het feit dat er in 2016 minder is gefinancierd dan uiteindelijk geproduceerd. Er zit tijd tussen het moment waarop de NZa de productieafspraken van partijen ontvangt en de verwerking ervan in de budgetten en de bevoorschotting/declaraties van de instellingen. Zo kunnen zogeheten financieringsachterstanden of -voorsprongen ontstaan.

Genees- en hulpmiddelen

Bij de genees- en hulpmiddelen is er sprake van een per saldo onderschrijding die met name wordt veroorzaakt door lagere uitgaven aan hoortoestellen, verzorgingsmiddelen en diabetesmateriaal.

Geneeskundige geestelijke gezondheidszorg

Over 2016 komt de onderschrijding van de uitgaven aan geneeskundige ggz voorlopig uit op € 288 miljoen. Dit ligt in het verlengde van de onderschrijding over 2015. De onderschrijding hangt onder meer samen met de substitutie naar de praktijkondersteuner huisarts voor psychische klachten (POH-ggz) onder het huisartsenkader, een verschuiving naar de basis ggz, de achterblijvende intensivering van de ambulantisering (meer zorg wordt thuis in plaats van intramuraal geleverd) en de scherpere inkoop van zorgverzekeraars.

Grensoverschrijdende zorg

Bij de grensoverschrijdende zorg is een grote onderschrijding te zien. Deze wordt veroorzaakt doordat het zorggebruik in deze sector in de afgelopen jaren nauwelijks is gegroeid, terwijl in de begrotingsramingen wel van groei wordt uitgegaan.

Medisch-specialistische zorg

Deze overschrijding is het saldo van hogere uitgaven voor medisch specialistische zorg van 62,4 mln. en hogere uitgaven voor overige curatieve zorg. Daarnaast zijn er een aantal kleinere onderschrijdingen bij de verschillende beschikbaarheidsbijdragen voor academische zorg en medisch specialistische zorg en een onderschrijding bij de geriatrische revalidatiezorg.

Multidisciplinaire zorg

Bij de multidisciplinaire zorg is er voor 2016 een overschrijding van het beschikbare kader met 70 mln.. Deze overschrijding wordt in samenhang bezien met de onderschrijding op de uitgaven voor huisartsenzorg (bijna 138 mln.). De meeste mogelijkheden om meer zorg te leveren in deze sectoren zitten bij de multidisciplinaire zorgverlening (MDZ). De reguliere multidisciplinaire zorgverlening is sinds 2015 gestegen met 22 mln. en de zorgvernieuwing MDZ met 40mln.. De stijging daarin werd onder andere veroorzaakt door een zestal nieuwe op substitutie gerichte prestaties.

Nominale ontwikkeling

De raming van de loon- en prijsbijstelling wordt gedurende het jaar aangepast op basis van de meest recente macro-economische ramingen van het CPB.

Wijkverpleging

Op basis van de voorlopige realisatiecijfers is er sprake van een onderschrijding van het beschikbare kader. De belangrijkste oorzaak is dat er uiteindelijk minder extramurale cliënten met een Wlz-profiel vanuit de AWBZ zijn overgaan naar de Zvw dan waar bij de hervorming van de langdurige zorg rekening mee werd gehouden. Vanaf 2017 wordt dit gecorrigeerd en vindt een verschuiving van 144 mln. plaats vanuit de Zvw naar de Wlz.

Wlz buiten contracteerruimte

Bij de Wlz-uitgaven buiten de contracteerruimte is sprake van een tegenvaller doordat de nacalculeerbare kapitaallasten hoger zijn uitgevallen. Vanaf 2018 maken de kapitaallasten volledig onderdeel uit van de reguliere bekostiging in de Wlz (zzp-tarieven).

Ziekenvervoer

In 2016 is er bij ziekenvervoer sprake van een onderschrijding van het kader. Deze wordt met name veroorzaakt doordat de uitgaven op basis van cijfers van de NZa over de budgetten van ambulance-aanbieders naar beneden zijn bijgesteld.

Diversen (mee- en tegenvallers)

Dit betreft het saldo van kleinere mee- en tegenvallers waaronder een tegenvaller bij de overige Wlz-zorg van ca. 22 mln..

Besluitvorming overschrijdingen MSZ 2012 en 2013

Naar aanleiding van overleg met partijen van het bestuurlijk hoofdlijnenakkoord medisch specialistische sector (MSZ) is, in verband met de geconstateerde overschrijding in 2012, 70 mln. in mindering gebracht op het beschikbare macrokader MSZ 2016.

Kasschuif MSZ-kader

De niet benodigde middelen voor de overgang naar integrale tarieven blijven voor de sector MSZ beschikbaar. Via een kasschuif zijn ze in het gewenste kasritme gebracht.

Migratie

De verhoogde instroom van asielzoekers leidde tot hogere zorguitgaven. Er waren extra uitgaven geraamd bij de curatieve zorg (o.a. MSZ, huisartsenzorg en ggz) en in het gemeentelijk domein (preventie).

Nominaal en onverdeeld Zvw

Dit betreft ruimte met name als gevolg van het verschil tussen de oorspronkelijk beschikbaar gestelde middelen voor de curatieve zorg (groeiruimte) en de in de verschillende zorgakkoorden gemaakte afspraken over de toegestane groei in die sectoren.

Daarnaast heeft er een ramingsbijstelling plaatsgevonden van de benodigde groeiruimte bij diverse andere sectoren, omdat de uitgaven minder hard groeien dan eerder geraamd.

Nominale bijstellingen

Dit betreft enkele technische aanpassingen en correcties van het loon- prijsmodel, waaronder het grondslageffect door het invoeren van de nieuwe begrotingsstanden, vermindering van het aantal indicatoren voor de vaststelling van de loon- en prijsbijstelling en het vervroegen van het moment waarop de loon- en prijsbijstelling Zvw wordt vastgesteld. Dit leidt in 2016 tot een per saldo tegenvaller, maar structureel is sprake van een meevaller.

Schadeloosstelling Erasmus MC

In een bindend advies is de schadevergoeding die VWS aan Erasmus MC moet betalen vanwege het niet nakomen van twee toezeggingen uit 2009 vastgesteld. VWS heeft de schadevergoeding betaald in 2015, 2016 en 2017. Voor de betaling in 2016 is via een kasschuif 81 mln. toegevoegd aan de 4 mln. die voor 2016 was gereserveerd.

Diversen (beleidsmatige mutaties)

Dit betreft het saldo van diverse mutaties waaronder extra middelen ter bevordering van zorgnetwerken om antibioticaresistentie te beheersen, een reservering van middelen ten behoeve van het creëren van een level playing field op het gebied van pensioenen van UMC’s en compensatie voor de UMC’s voor hogere pensioenlasten van het ABP en daarnaast waren er hogere uitgaven aan zorg op Caribisch Nederland als gevolg van de dollarkoers.

Diversen (technisch zorg)

Dit betreft het saldo van diverse ijklijnmutaties en overboekingen naar andere begrotingshoofdstukken.

Eigen bijdrage Wlz

Er is in 2016 sprake van hogere ontvangsten bij de eigen bijdrage in de Wlz. De hogere ontvangsten zijn in lijn met toegenomen zorggebruik in de Wlz, gecorrigeerd voor de verschillende leveringsvormen waar een cliënt uit kan kiezen.

Buitenlandse Handel & Ontwikkelingssamenwerking

XVII BUITENLANDSE HANDEL & ONTWIKKELINGSSAMENWERKING: UITGAVEN
 

2016

Stand Miljoenennota 2016 (excl. IS)

0,0

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2016

0,0

   

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2016 (subtotaal)

0,0

Totaal Internationale samenwerking

2.885,4

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2016

2.885,4

XVII BUITENLANDSE HANDEL & ONTWIKKELINGSSAMENWERKING: NIET-BELASTINGONTVANGSTEN
 

2016

Stand Miljoenennota 2016 (excl. IS)

16,4

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2016

0,0

   

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2016 (subtotaal)

16,4

Totaal Internationale samenwerking

236,0

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2016

252,5

De begroting voor Buitenlandse Handel & Ontwikkelingssamenwerking bestaat uit HGIS uitgaven en ontvangsten, en niet-HGIS ontvangsten. De HGIS uitgaven en ontvangsten worden in de VT HGIS toegelicht. Er hebben zich geen mutaties voorgedaan op de niet-HGIS ontvangsten op de begroting van Buitenlandse Handel & Ontwikkelingssamenwerking

Wonen & Rijksdienst

XVIII WONEN & RIJKSDIENST: UITGAVEN
 

2016

Stand Miljoenennota 2016 (excl. IS)

3.760,4

Mee- en tegenvallers

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Huurtoeslag: raming 2016–2021

230,0

   

Huurtoeslag: voorlopige realisatie 2016

92,8

   

Huurtoeslag:realisatie 2015

132,5

   

Realisatie fonds duurzaam funderingsherstel

– 20,0

   

Realisatie huisvesting statushouders

– 24,8

   

Diversen

– 19,4

     

391,1

Beleidsmatige mutaties

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Fonds energiebesparing huursector rfeii

72,8

   

Huisvestingvoorziening

23,0

   

Kasschuif rfe iii

35,0

   

Overige kosten energieakkoord

– 15,0

   

Revolverend fonds energiebesparing verhuurders

– 73,2

   

Teruggave surplus eigen vermogen rgd – venj

– 50,0

   

Diversen

– 26,7

     

– 34,1

Technische mutaties

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Energiebesparing eigenaar-bewoners

45,0

   

Huurtoeslag: ejm 2015

– 132,5

   

Surplus eigen vermogen rgd

135,1

   

Teruggave surplus eigen vermogen rgd

– 54,3

   

Diversen

97,8

     

91,1

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2016

448,2

       

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2016 (subtotaal)

4.208,6

Totaal Internationale samenwerking

0,0

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2016

4.208,6

XVIII WONEN & RIJKSDIENST: NIET-BELASTINGONTVANGSTEN
 

2016

Stand Miljoenennota 2016 (excl. IS)

629,1

Mee- en tegenvallers

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Huurtoeslag: voorlopige realisatie 2016

79,3

   

Diversen

0,5

     

79,8

Beleidsmatige mutaties

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Kasschuif restitutie

22,7

   

Diversen

10,0

     

32,7

Technische mutaties

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Surplus eigen vermogen rgd

135,1

   

Diversen

78,6

     

213,7

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2016

326,1

       

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2016 (subtotaal)

955,2

Totaal Internationale samenwerking

0,0

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2016

955,2

Huurtoeslag (raming 2016–2021, voorlopige realisatie 2016, realisatie 2015 en EJM 2015)

Voor 2016 en later werden meerjarig tekorten geraamd. Deze vloeien voort uit de effecten van het hogere aantal aanvragers (o.a. gehuisveste vergunninghouders), lager niet-gebruik, meerjarige doorwerking van het tekort 2015 en hogere uitgaven huurtoeslag als gevolg van de verhoging van de vermogensvrijstelling in box 3. Daarnaast is in de begroting 2016 de toenmalige problematiek in de huurtoeslag niet structureel gedekt. Voor deze meerjarige tekorten is door het kabinet dekking buiten de huurtoeslag gevonden.

De uitgaven voor de huurtoeslag zijn vanaf 2017 tevens structureel met 150 mln. verhoogd als onderdeel van het koopkrachtpakket van het kabinet, gericht op een evenwichtig koopkrachtbeeld. Vanaf 2017 wordt daartoe de opslag op de normhuur, die leidt tot de basishuur met 10,50 euro per maand verlaagd. Hierdoor ontvangen huurtoeslagontvangers maandelijks meer huurtoeslag

De huurtoeslag heeft een voorlopige realisatie van ca. 92 mln. meer uitgaven. Tegenover deze overschrijding staan ook hogere ontvangsten (ca. 79 mln.). Per saldo is bij de huurtoeslag over heel 2016 sprake van een overschrijding van 13,5 mln. Deze overschrijding komt o.a. door een hogere decemberbetaling. Per 1 januari 2017 zijn de uitgaven voor de huurtoeslag verhoogd en betalingen voor de huurtoeslag over januari vinden vooraf plaats in december. Tevens is sprake van versneld definitief toekennen door de Belastingdienst. Dit leidt tot hogere uitgaven en hogere ontvangsten.

Realisatie fonds duurzaam funderingsherstel

Het fonds voor duurzaam funderingsherstel zou eind 2016 worden opgericht. Er bleek echter meer tijd nodig voor de oprichting van de stichting waardoor het bedrag voor dit fonds niet meer in 2016 kon worden verstrekt.

Huisvestingvoorziening statushouders en realisatie

Het Rijk en de gemeenten hebben afgelopen najaar afgesproken om een huisvestingsvoorziening voor 14.000 vergunninghouders te realiseren, bovenop de bestaande woningvoorraad. Voor deze huisvestingsvoorziening is een subsidieregeling ingesteld. Deze subsidieregeling wordt gefinancierd vanuit een besparing op de huurtoeslag die ontstaat doordat vergunninghouders in deze huisvestingsvoorziening geen recht op huurtoeslag hebben. Het budget voor de huisvesting van statushouders is niet tot besteding gekomen. Omdat pas na huisvesting van de statushouders een bedrag kan worden gedeclareerd zit er een vertraging op het uitbesteden van dit budget.

Fonds Energiebesparing Huursector (FEH) (Rfe ii)

Eind 2014 is het Fonds Energiebesparing Huursector (FEH) opengesteld voor woningcorporaties en voor overige verhuurders. Omdat het aantal aanvragen achter bleef bij de verwachtingen, zijn de niet bestede middelen meegenomen naar 2016.

Kasschuif rfe iii en overige kosten energieakkoord

Niet bestede middelen uit het beoogde fonds energiebesparing (RFE III van 35 mln.) zijn voor 15 mln. ingezet ter dekking van uitvoeringsproblematiek bij het energielabel. Daarnaast is in lijn met de motie De Vries de overige 20 mln. ingezet voor een fonds duurzaam funderingsherstel.

Revolverend fonds energiebesparing verhuurders

Het revolverend fonds energiebesparing voor verhuurders is nauwelijks uitgeput vanwege weinig aanvragen.

Surplus eigen vermogen Rgd en teruggave VenJ (uitgaven en ontvangsten)

Het surplus aan eigen vermogen bij de voormalige Rijksgebouwendienst (Rgd) wordt afgeroomd. Deze middelen zijn teruggegeven aan departementen, waarvan 50 mln. door VenJ reeds eerder is benut in de begrotingsbrief van november 2015.

Energiebesparing eigenaar-bewoners

In het kader van het Belastingplan 2016 heeft het kabinet 100 mln. vrijgemaakt voor o.a. een subsidieregling om huiseigenaren (eigenaar-bewoners) te stimuleren energiebesparende maatregelen te nemen. Hiervan is in 2016 45 mln. toegevoegd aan de begroting van WenR voor de subsidie energiebeparing eigenaar bewoners.

Kasschuif restitutie

Voor het vervroegd aflossen van de terugbetalingen heeft een kasschuif plaatsgevonden zodat het RVB vanaf 2017 reeds kan werken met betere tarifering richting afnemers.

Diversen (technische mutaties – uitgaven en ontvangsten)

Bij het rijksvastgoedbeleid is de raming voor de ontvangsten uit de grondverkoop neerwaarts bijgesteld door tegenvallende verkoopcijfers. Daar tegenover staan meerontvangsten voor ingebruikgevingen en zakelijke lasten. Per saldo was de realisatie van de ontvangsten hoger dan de raming.

Het aantal vragen bij het Nationaal Energiebespaarfonds (NEF) bleef in 2015 achter op de planning. Hierdoor was jet in 2015 niet noodzakelijk om de resterende middelen (25 mln.) in het fonds te storten. De resterende middelen van 25 mln. zijn doorgeschoven naar 2016 binnen de EJM.

Voor de (tertiaire) achterborgstelling Nationale Hypotheekgarantie (NHG) ontvangt het Rijk jaarlijks een risicovergoeding van de Stichting Waarborgfonds Eigen Woningen (WEW). Conform het jaarverslag 2015 van het WEW bedraagt de risicovergoeding over 2015 26,9 mln. De (jaarlijkse) risicovergoeding wordt – na afloop van het boekjaar – gestort in de begrotingsreserve NHG.

Diversen (Beleidsmatige mutaties – ontvangsten)

De jaarlijkse benzineveilingen die het RVB organiseert zijn hoger uitgevallen dan waar in de begroting rekening mee was gehouden. De hogere ontvangst bedraagt ca. 10 mln.

Gemeentefonds

B GEMEENTEFONDS: UITGAVEN
 

2016

Stand Miljoenennota 2016 (excl. IS)

27.338,7

Mee- en tegenvallers

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Wijziging betalingsverloop

– 58,4

     

– 58,4

Beleidsmatige mutaties

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Doorschuiven asielinstroom

– 27,0

   

Wijziging betalingsverloop

41,6

   

Diversen

– 1,2

 

Sociale zekerheid

 
   

Diversen

0,0

 

Zorg

 
   

Diversen

14,9

     

28,3

Technische mutaties

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Accres tranche 2015

99,1

   

Afrekening bcf

191,6

   

Buurtsportcoaches

58,0

   

Referendum associatieverdrag

30,0

   

Reintegratie asielakkoord

136,0

   

Diversen

120,9

 

Sociale zekerheid

 
   

Loonbijstelling tranche 2016

46,4

   

Diversen

0,2

 

Zorg

 
   

Loon- en prijsbijstelling tranche 2016

107,5

   

Diversen

26,6

     

816,3

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2016

786,2

       

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2016 (subtotaal)

28.124,9

Totaal Internationale samenwerking

0,0

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2016

28.124,9

B GEMEENTEFONDS: NIET-BELASTINGONTVANGSTEN
 

2016

Stand Miljoenennota 2016 (excl. IS)

0,0

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2016

0,0

   

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2016 (subtotaal)

0,0

Totaal Internationale samenwerking

0,0

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2016

0,0

Wijziging betalingsverloop (mee- en tegenvallers)

De uitbetalingen aan de gemeenten in 2016 zijn lager dan geraamd. De oorzaak is dat nog niet alle definitieve gegevens bekend zijn om het geld te kunnen verdelen tussen de gemeenten. Op het moment dat de definitieve gegevens beschikbaar komen, wordt het verschil tussen begroting en uitbetalingen verrekend. Het gemeentefonds zal daartoe bij de eerste suppletoire begroting 2017 gemeentefonds met dit bedrag opwaarts worden bijgesteld.

Doorschuiven asielinstroom (beleidsmatige mutatie)

Het aantal asielzoekers is lager uitgevallen dan geraamd. Het niet gebruikte budget voor 2016 wordt middels een kasschuif doorgeschoven naar 2017. Geld dat overblijft voor participatie en integratie zal in 2018 terug worden geboekt naar SZW. Geld dat overblijft van het partieel effect zal in 2018 worden teruggeboekt naar de Algemene Uitkering van het Gemeentefonds.

Wijziging betalingsverloop (beleidsmatige mutaties)

In 2015 is een gedeelte van het gemeentefonds niet uitbetaald aan gemeenten. Dit is veroorzaakt doordat de verdeelmaatstaven nog niet allemaal definitief konden worden vastgesteld, waardoor niet kon worden overgegaan tot betaling aan gemeenten. Het resterende bedrag is in 2016 uitbetaald. Hiertoe is de begroting van het gemeentefonds verhoogd.

Diversen (beleidsmatige mutaties, Rijksbegroting in enge zin)

Betreft realisatie van de kosten voortvloeiend uit de financiële-verhoudingswet. Het geld wordt gebruikt voor onderzoeken. Dit budget is in 2016 niet volledig uitgeput.

Diversen (beleidsmatige mutaties, Zorg)

Dit betreft onder andere een incidentele compensatie van centrumgemeenten voor de gevolgen van het nieuwe verdeelmodel voor beschermd wonen. Daarnaast betreft het een incidentele compensatie van gemeenten voor het mislopen van de eigen bijdrage voor huishoudelijke hulp, woningaanpassing en hulpmiddelen aan Wlz-cliënten die thuis wonen.

Accres tranche 2015 (technische mutatie)

Het accres kent jaarlijks twee bijstellingsmomenten: de Voorjaarsnota en de Miljoenennota. Daarnaast is er één vaststellingsmoment bij het Financieel Jaarverslag Rijk. Het definitieve accrespercentage over 2015 is berekend nadat het jaar 2015 is afgesloten, waardoor afrekening plaatsvindt in 2016.

Afrekening BCF (technische mutatie)

Het plafond van het Btw-compensatiefonds (BCF) is per 2015 gekoppeld aan de accrespercentages zoals deze volgen uit de normeringssystematiek voor het gemeentefonds. Als het plafond overschreden wordt, komt het verschil ten laste van het gemeentefonds. Bij een realisatie lager dan het plafond, komt het verschil ten gunste van het gemeentefonds. De toevoeging of uitname wordt over het gemeentefonds en provinciefonds verdeeld conform de aandelen van de gezamenlijke gemeenten in het BCF in het gerealiseerde jaar.

Buurtsportcoaches (technische mutatie)

De brede impuls combinatiefunctionaris is een onderdeel van het programma «Sport en bewegen in de buurt». In 2016 doen 371 gemeenten mee aan de brede impuls. Het Rijk draagt hieraan bij. De middelen worden toegevoegd aan de decentralisatie-uitkering buurtsportcoaches.

Referendum associatieverdrag (technische mutatie)

Dit betreft de middelen die beschikbaar zijn gesteld aan gemeenten voor hun kosten voor het organiseren en uitvoeren van het referendum over de Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en Oekraïne op 6 april 2016.

Re-integratie asielakkoord (technische mutatie)

In het uitwerkingsakkoord Verhoogde asielinstroom is overeengekomen dat gemeenten middelen ontvangen vanwege de extra kosten voor vergunninghouders op de gebieden werk en integratie, onderwijs en zorg. Deze specifieke middelen moeten er voor zorgen dat gemeenten maximaal kunnen inzetten op de integratie en participatie van vergunninghouders. Deze extra middelen geven gemeenten ook de ruimte om de ondersteuning van de bestaande uitkeringsgerechtigden volop overeind te houden. Deze middelen zijn beschikbaar gesteld vanuit het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

Diversen (technische mutaties, Rijksbegroting in enge zin)

Dit betreft onder andere het accres tranche 2016 (– 28,8 mln.), loonbijstelling tranche 2016 (25 mln.), bed-bad-broodregeling (13 mln.), voorschoolse voorziening peuters (10 mln.), RSP Zuiderzeelijn (22,8 mln.), huisvesting PO-VO COA (8,0 mln.) en het scholenprogramma in Groningen (17,6 mln.). Laatstgenoemde betreft een overboeking van EZ naar het gemeentefonds ten behoeve van het aardbevings- en toekomstbestendig maken van 101 schoolgebouwen in negen gemeenten in de provincie Groningen die te kampen hebben met de gevolgen van door gaswinning geïnduceerde aardbevingen.

Loon- en prijsbijstelling tranche 2016 (technische mutaties, Sociale zekerheid en Zorg)

Dit betreft het uitkeren van de loon- en prijsbijstelling aan de integratie-uitkering sociaal domein. De integratie-uitkering sociaal domein loopt niet mee in de reguliere normeringssystematiek van het gemeentefonds. Deze tranche bestaat uit een vergoeding voor sociale werkgeverslasten en de contractloonontwikkeling. Daarbovenop ontvangen departementen bij de loonbijstelling incidentele compensatie voor een deel van de kosten voor werkgevers van de herstelopslag van het ABP voor 2016.

Diversen (technische mutaties, Sociale zekerheid)

Het aantal beschut werkplekken op grond van de Participatiewet dat gemeenten sinds 1 januari 2015 hebben georganiseerd blijft sterk achter bij de verwachtingen. De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft de Tweede Kamer met haar brief van 24 juni 2016 gemeld (Kamerstukken 34 352, nr. 19) dat gemeenten een financiële stimulans (een «bonus») ontvangen per gerealiseerde werkplek. Het doel van de bonus is om gemeenten te stimuleren daadwerkelijk beschut werkplekken te realiseren en in stand te houden.

Diversen (technische mutaties, Zorg)

Dit betreft de overheveling van middelen van de begroting van het Ministerie van VWS. Vanaf 2016 worden middelen overgeheveld voor de afschaffing van de ouderbijdrage jeugdzorg. Gemeenten worden gecompenseerd voor gederfde inkomsten door verhoging van het macrobudget Jeugd. Aanvullend worden vanaf 2017 middelen overgeheveld voor de orthocommunicatieve behandeling van patiënten met het autisme spectrum syndroom (ASS). De behandeling bleek onvoldoende effectief en daarom wordt de bestaande Wlz-subsidieregeling stop gezet. Jongeren met ASS krijgen vanaf 2017 een behandeling die onder de Jeugdwet valt. Daartoe wordt het macrobudget Jeugdhulp verhoogd.

Provinciefonds

C PROVINCIEFONDS: UITGAVEN
 

2016

Stand Miljoenennota 2016 (excl. IS)

2.160,3

Mee- en tegenvallers

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Diversen

0,0

     

0,0

Beleidsmatige mutaties

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Diversen

– 0,2

     

– 0,2

Technische mutaties

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Afrekening bcf

27,9

   

Beter benutten

64,8

   

Bodemsanering pf

10,0

   

Dienst landelijk gebied

– 13,1

   

Green deal

11,0

   

Hydrologische maatregelen

17,8

   

Mit regeling

15,0

   

Ooijen-wanssum

20,6

   

Rsp zuiderzeelijn

118,7

   

Spoor investering

13,2

   

Diversen

47,5

     

333,4

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2016

333,2

   

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2016 (subtotaal)

2.493,5

Totaal Internationale samenwerking

0,0

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2016

2.493,5

C PROVINCIEFONDS: NIET-BELASTINGONTVANGSTEN
 

2016

Stand Miljoenennota 2016 (excl. IS)

0,0

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2016

0,0

   

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2016 (subtotaal)

0,0

Totaal Internationale samenwerking

0,0

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2016

0,0

Diversen (beleidsmatige mutaties)

Betreft realisatie kosten financiële-verhoudingswet (– 0,1 mln.) en een wijziging betalingsverloop (– 0,1 mln.).

Afrekening BCF (technische mutatie)

Het plafond van het Btw-compensatiefonds (BCF) is per 2015 gekoppeld aan de accrespercentages zoals deze volgen uit de normeringssystematiek voor het provinciefonds. Als het plafond overschreden wordt, komt het verschil ten laste van het provinciefonds. Bij een realisatie lager dan het plafond, komt het verschil ten gunste van het provinciefonds. De toevoeging of uitname wordt over het gemeentefonds en provinciefonds verdeeld conform de aandelen van de gezamenlijke gemeenten in het BCF in het gerealiseerde jaar.

Beter benutten (technische mutatie)

Dit betreft diverse bijdragen van IenM aan provincies voor het programma Beter Benutten.

Bodemsanering (technische mutatie)

Dit betreft diverse bijdragen van IenM voor projecten op het terrein van de bodemsanering.

Dienst landelijk gebied (technische mutatie)

Dit betreft een eenmalige uitname uit het provinciefonds voor de transitiekosten van het EZ-agentschap Dienst Landelijk Gebied (DLG). Dit volgt uit het onderhandelingsakkoord decentralisaties natuur uit 2011.

Green deal (technische mutatie)

Dit betreft overboekingen van EZ naar het Provinciefonds in verband met Green Deal-bijdrages aan Noord-Holland (0,6 mln.), Noord-Brabant (2,6 mln.), Zeeland (1,8 mln.), Overijssel (3,0 mln.) en Limburg (3,0 mln.).

Hydrologische maatregelen (technische mutatie)

Conform bestuurlijke afspraken uit het Begrotingsakkoord 2013 wordt geld vrijgemaakt vanuit de opbrengsten van grondverkopen ten behoeve van hydrologische maatregelen door provincies. Dit komt mede door de opbrengsten uit grondverkopen van Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) en de beëindiging van de rekening-courantfaciliteit van het Groenfonds. RVO geeft middelen aan IenM zodat die geld kunnen overmaken naar het Provinciefonds.

MIT regeling (technische mutatie)

Dit betreft een overboeking van EZ naar het Provinciefonds ten behoeve van de regeling MKB Innovatiestimulering Topsectoren (MIT) vanwege (deels) decentrale uitvoering door de provincies.

Ooijen-wanssum (technische mutatie)

Dit betreft een bijdrage van IenM aan de voorbereiding- en uitvoeringskosten aan het project Ooijen-Wanssum. Deze bijdrage is bedoeld om maatregelen van de waterveiligheidsdoelstelling te realiseren.

RSP Zuiderzeelijn (technische mutatie)

In het kader van het Ruimtelijk Economisch Programma (REP) als onderdeel van het regiospecifiek pakket (RSP) Zuiderzeelijn worden middelen beschikbaar gesteld voor Friesland, Groningen, Drenthe en Flevoland.

Spoor investering (technische mutatie)

Dit betreft twee overboekingen van IenM aan het Provinciefonds ten behoeve van investeringen in het spoor. In het kader van Openbaar Vervoer Schiphol-Amsterdam-Almere-Lelystad (OV SAAL) is 9,1 mln. gereserveerd voor een bijdrage aan hoogfrequent spoorvervoer in de regio. Er wordt 4,1 mln. overgeboekt aan de provincie Utrecht ten behoeve van spoorkruising bij Amersfoort.

Diversen (technische mutaties)

Dit betreft onder andere mutaties voor provincies vanuit de Ministeries van EZ en IenM voor onderwerpen zoals aansluiting Lelystad airport (6,7 mln.), transitiekosten naar collectiviteit bij kleine natuurbeheerders (4,8 mln.) en zoetwatermaatregelen (6,9 mln.). Daarnaast valt het accres tranche 2015 (7,6 mln.) en het accres tranche 2016 (– 0,5 mln.) ook onder diversen.

Infrastructuurfonds

A INFRASTRUCTUURFONDS: UITGAVEN
 

2016

Stand Miljoenennota 2016 (excl. IS)

5.784,0

Mee- en tegenvallers

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Saldo 2016 hoofdwegennet

– 22,4

   

Saldo 2016 megaprojecten verkeer en vervoer

– 18,8

   

Saldo 2016 spoorwegen

– 40,0

   

Diversen

– 0,2

     

– 81,4

Beleidsmatige mutaties

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Ontvangstenschuiven binnen hoofdwegennet

– 52,7

   

Ontvangstenschuiven binnen spoorwegen

– 129,9

   

Saldo 2015

266,6

   

Saldo 2016 hoofdvaarwegennet

– 121,9

   

Saldo 2016 hoofdwegennet

– 170,2

   

Saldo 2016 megaprojecten verkeer en vervoer

– 51,7

   

Saldo 2016 overige uitgaven

39,8

   

Saldo 2016 spoorwegen

– 191,3

   

Diversen

– 7,2

     

– 418,5

Technische mutaties

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Afrekening prorail 4e kwartaal 2015

65,5

   

Bijdrage aan pf voor beter benutten

– 58,4

   

Bijdrage aan pf voor regiospecifiek pakket zuiderzeelijn

– 118,7

   

Dbfm-conversie zeetoegang ijmond versnellingskosten

– 35,6

   

Uitvoeringsbesluit nieuwe sluis terneuzen

67,3

   

Vaststelling bov-subsidie 2015

115,0

   

Diversen

– 81,2

     

– 46,1

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2016

– 546,3

       

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2016 (subtotaal)

5.237,6

Totaal Internationale samenwerking

0,0

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2016

5.237,6

A INFRASTRUCTUURFONDS: NIET-BELASTINGONTVANGSTEN
 

2016

Stand Miljoenennota 2016 (excl. IS)

5.784,0

Mee- en tegenvallers

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Saldo 2016 hoofdwegennet

– 25,8

   

Diversen

– 4,7

     

– 30,5

Beleidsmatige mutaties

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Ontvangstenschuiven binnen hoofdwegennet

– 52,7

   

Ontvangstenschuiven binnen spoorwegen

– 129,9

   

Saldo 2015

59,0

   

Saldo 2016 hoofdwegennet

25,0

   

Diversen

– 27,8

     

– 126,4

Technische mutaties

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Afrekening prorail 4e kwartaal 2015

59,5

   

Bijdrage aan pf voor beter benutten

– 58,4

   

Bijdrage aan pf voor regiospecifiek pakket zuiderzeelijn

– 118,7

   

Dbfm-conversie zeetoegang ijmond versnellingskosten

– 35,6

   

Uitvoeringsbesluit nieuwe sluis terneuzen

67,3

   

Vaststelling bov-subsidie 2015

115,0

   

Diversen

– 75,2

 

Niet tot een ijklijn behorend

 
   

Saldo 2015

207,6

   

Diversen

0,0

     

161,5

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2016

4,5

       

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2016 (subtotaal)

5.788,4

Totaal Internationale samenwerking

0,0

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2016

5.788,4

Saldo 2016 hoofdwegennet (Mee- en tegenvallers uitgaven)

De per saldo lagere kasrealisatie op het artikel hoofdwegennet wordt voornamelijk verklaard door een aan de aannemer opgelegde korting op de beschikbaarheidvergoeding voor het project A15 MaVa (– 20,2 mln.) vanwege onder andere mechanische stortingen aan de omloopwielen van de Botlekbrug, meeruitgaven op vervanging en renovatie (6,3 mln.) vanwege een voorspoedige uitvoering van de renovatie aan de Velstertunnel (6 mln.) en lagere uitgaven op aanleg (4,7 mln.) net name op het project Talking Traffic omdat de eerste betalingen niet in 2016 maar in het eerste kwartaal van 2017 plaatsvinden.

Saldo 2016 spoorwegen (Mee- en tegenvallers)

De lagere kasrealisatie op het artikel spoorwegen heeft drie hoofdoorzaken. Allereerst is de afwikkeling van de zogenaamde tax-adjustments tussen IenM, Infraspeed en de Belastingdienst vertraagd waardoor er nog geen definitieve aanslag is opgelegd aan Infraspeed (– 25,4 mln.). De afwikkeling wordt nu in 2017 voorzien. Daarnaast zijn er door gemeenten minder bijdragen aangevraagd voor het programma Intensivering Spoor in Steden dan geraamd (– 5,2 mln.). Tot slot zijn er bij de programma’s verbeteraanpak trein, kleine projecten personenvervoer en kleine projecten goederenvervoer vertragingen ontstaan (– 6,4 mln.).

Saldo 2016 megaprojecten verkeer en vervoer (Mee- en tegenvallers)

De lagere kasrealisatie op het artikel megaprojecten verkeer en vervoer is met name veroorzaakt door vertraging in de planuitwerkingsfase van het programma ERTMS (– 13 mln.) waardoor de werkzaamheden niet meer in 2016 zijn aangegaan en het later ontvangen van facturen voor het project ZuidasDok (– 3,4 mln.) waardoor de betaling niet meer in 2016 heeft plaatsgevonden.

Ontvangstenschuiven binnen hoofdwegennet & spoorwegen

Diverse bijdragen van derden aan infrastructuurprojecten zijn in de tijd verschoven, waardoor de ontvangstenraming is bijgesteld. De uitgavenraming is aangepast aan de nieuwe ontvangstenraming, om zo binnen een modaliteit tot een sluitende programmering te komen. Voor het artikel spoor gaat het voornamelijk om de regiobijdrage van 127 mln. voor de verdiepte ligging spoor Vught die niet 2016 maar waarschijnlijk in 2018 wordt ontvangen.

Saldo 2015

Het voordelig saldo over 2015 is in 2016 toegevoegd aan de begroting van het Infrastructuurfonds. Het saldo 2015 bedraagt -266,6 mln. op de uitgaven en -59 mln. op de ontvangsten, waardoor het netto saldo (uitgaven minus ontvangsten) uitkomt op -207,6 mln. Het voordelig saldo was grotendeels het gevolg van onderuitputting op het begrotingsartikel spoorwegen. Het saldo is daarom vrijwel geheel toegevoegd aan dit begrotingsartikel.

Saldo 2016 hoofdvaarwegennet (Beleidsmatige mutaties uitgaven)

Er is 121,9 mln. aan onderuitputting op het artikel hoofdvaarwegennet. Dit bedrag bestaat uit drie componenten:

  • 1) Op het BOV budget is 18,7 mln. minder uitgegeven dan begroot vanwege vertraging bij de realisatie van de Postbrug en de Vlakebrug in het kader van Modernisering Objecten Bediening Zeeland (MOBZ). Dit budget schuift door naar 2017. Daarnaast is het groot onderhoud van stuwen binnen het project RINK Limburg nog niet gestart.

  • 2) Op het aanlegbudget is in totaal 83,8 mln. onderuitputting. Hiervan wordt 12 mln. verklaard door onderprogrammering (TK 34 550 nr. 54). De overige 72 mln. wordt voornamelijk veroorzaakt door het project Nieuwe Sluis Terneuzen. Bij dit project is meer tijd nodig voor het bereiken van overeenstemming over grondverwerving en zijn verschuivingen in de kasplanning geweest.

  • 3) Op het artikel geïntegreerde contractvormen is sprake van 19,4 mln. onderuitputting als gevolg van een aangepast kasritme van het DBFM contract van het project Zeetoegang IJmond. Daarnaast loopt bij het project Derde Kolk Beatrixsluis de verrekening met betrekking tot een tweetal posten (conditionering en gronden) vertraging op.

Saldo 2016 hoofdwegennet (Beleidsmatige mutaties uitgaven)

Per saldo is op het artikel hoofdwegen een onderuitputting van 170,2 mln. Dit bedrag bestaat uit drie componenten.

  • 1) Er is een overschrijding van 10,4 mln. op het BOV budget onder andere omdat er sprake is van meer geconstateerde rijdekschades dan gecontracteerd bij de brug Ewijk en de Gallecopperbrug.

  • 2) Er is 156,6 mln. minder uitgegeven aan aanleg dan was voorzien. De DBFM-conversie van de N18 Varsseveld-Enschede is voor 2017 in plaats van 2016 voorzien. Daarnaast is er voor 113,8 mln. sprake van onderprogrammering (TK 34 550 nr. 54).

  • 3) Op het artikel geïntegreerde contractvormen is sprake van 24,1 mln. onderuitputting. Dit wordt allereerst veroorzaakt doordat de uitgaven die voor het project Schiphol-Amsterdam-Almere deeltraject A1/A6 waren voorzien, niet volledig dit jaar tot betaling zullen komen. Bij het deeltraject A9 is in 2016 minder budget nodig als gevolg van het opschuiven watercompensatie Bijlmerweide en het later afrekenen van het verleggen van kabels en leidingen. Daarnaast zijn voor de Wijkertunnel nieuwe tarieven vastgesteld waardoor de uitgaven voor de laatste 10 jaar lager uitvallen.

Saldo 2016 megaprojecten verkeer en vervoer (Beleidsmatige mutaties)

Per saldo is op het artikel megaprojecten verkeer en vervoer een onderuitputting van 51,7 mln. Dit bedrag bestaat uit vijf componenten.

  • 1) Er wordt 21,8 mln. minder uitgegeven in 2016 voor het project ZuidasDok omdat de betaling voor de aankoop van de autoparkeergarage in 2017 zal plaatsvinden.

  • 2) Er wordt 18,5 mln. minder uitgegeven in 2016 aan ERTMS omdat de werkzaamheden later van start zijn gegaan.

  • 3) De uitgaven voor de Betuweroute in het kader van brandveiligheid vallen 4,5 mln. lager uit in 2016 omdat de uitvoering van de plasbrandverkleinende maatregelen minder snel verloopt dan verwacht.

  • 4) De planuitwerkingfase voor de geluidsmaatregelen HSL-Zuid en de onderzoeken naar zettingsproblematiek zijn nog niet afgerond. Hierdoor vertragen de maatregelen om de geluidshinder en de zettingsproblematiek te mitigeren, dit zorgt voor 5 mln. onderuitputting.

  • 5) Tot slot wordt voor het project Mainportontwikkeling Rotterdam een overschot verwacht van 2,0 mln. omdat de uitgaven bij de projectorganisatie en natuurcompensatie lager uitvallen en er zich geen onvoorziene uitgaven hebben voorgedaan.

Saldo 2016 overige uitgaven

Op dit artikel is sprake van een nadelig saldo van 39,8 mln., dat bijna volledig wordt veroorzaakt door het inpassen van de minregel van 40,0 mln. Deze minregel is het gevolg van de in de begroting 2016 verwerkte kasschuif van 2016 naar 2017 van 40,0 mln. ten behoeve van het rijksbrede financiële beeld. De meerjarige programmering is hierop toen niet aangepast, met een minregel in 2016 als gevolg. Het nadelig saldo wordt in 2017 op dit artikel in mindering gebracht, zodat de omvang van de budgetten meerjarig ongewijzigd blijft.

Saldo 2016 spoorwegen (Beleidsmatige mutaties)

Per saldo is op het artikel spoorwegen een onderuitputting van 191,3 mln. Dit bedrag bestaat uit vier componenten.

  • 1) Op het BOV budget is sprake van een overschrijding van 1,3 mln. doordat ProRail een hogere gebruikersvergoeding krijgt. ProRail wordt gecompenseerd voor het btw-aandeel van deze gebruikersvergoeding.

  • 2) Op aanleg is er voor 170,0 mln. minder uitgegeven dan geraamd. Dit wordt voor 26,5 mln. verklaard uit bestaande onderprogrammering (TK 34 550 nr. 54). Daarnaast zijn er lagere uitgaven bij diverse projecten waaronder het project Vleuten-Geldermalsen (20,9 mln.), PHS (20,7 mln.) en Beter Benutten Decentraal Spoor (13,3 mln.).

  • 3) Op de geïntegreerde contractvormen zijn er lagere uitgaven vanwege lagere betalingen aan Infraspeed. Infraspeed heeft voor de aanleg van de HSL-Zuid een lening afgesloten waarvan IenM het renterisico draagt. Als gevolg van de lage rentestand vallen de beschikbaarheidvergoedingen aan Infraspeed lager uit.

  • 4) Er is 13,3 mln. onderuitputting op de investeringruimte. Dit komt omdat deze middelen niet zijn ingezet voor dekking van specifieke projecten.

Bijdrage aan PF voor Beter Benutten

Diverse provincies hebben een bijdrage van IenM ontvangen voor projecten binnen het programma Beter Benutten. De middelen zijn afkomstig van het Infrastructuurfonds en zijn via de begroting van IenM overgeboekt naar het Provinciefonds.

Bijdrage aan PF voor Regiospecifiek pakket Zuiderzeelijn

De provincies Friesland, Groningen, Drenthe en Flevoland hebben van IenM respectievelijk 77 mln., 37 mln., 3 mln. en 3 mln. ontvangen voor concrete bereikbaarheidsprojecten binnen het Regiospecifiek pakket Zuiderzeelijn (RSP). De middelen zijn afkomstig van het Infrastructuurfonds en zijn via de begroting van IenM overgeboekt naar het Provinciefonds.

DBFM-conversie Zeetoegang IJmond versnellingskosten

In 2015 is de DBFM-aanbesteding van het project Zeetoegang IJmond afgerond. Oorspronkelijk stond dit project gepland in de periode 2025 tot en met 2027. Met de verschillende decentrale overheden is een convenant gesloten om dit project versneld te realiseren. De kosten die gepaard gaan met het naar voren halen van de aanlegbudgetten zijn afgedragen aan het Ministerie van Financiën.

Uitvoeringsbesluit nieuwe sluis Terneuzen

In 2015 is het verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Vlaamse gewest voor de aanleg van de Nieuwe Sluis Terneuzen getekend en begin 2016 is het uitvoeringsbesluit genomen. In het kader hiervan zijn diverse bijdragen ontvangen: een bijdrage van Vlaanderen (495 mln.), een CEF-subsidie van de EU (48 mln.) en bijdragen van de Provincie Zeeland, de gemeente Terneuzen en Zeeland Seaports (gezamenlijk 10 mln.).

Vaststelling BOV-subsidie 2015

In 2016 heeft ProRail 115 mln. terugstort aan IenM in verband met de niet bestede subsidie 2015. Een deel van dit bedrag heeft betrekking op doorgeschoven activiteiten en is toegevoegd aan het budget voor beheer, onderhoud en vervanging (76,3 mln.). Het andere deel heeft betrekking op vervallen activiteiten en het afromen van de egalisatiereserve bij ProRail en is toegevoegd aan de investeringsruimte Spoorwegen (38,7 mln.).

Diversen (Technische mutaties)

Deze post bestaat voornamelijk uit een overboeking van 24,1 mln. in 2016 naar de Brede Doeluitkering op de begroting van IenM voor projecten binnen het programma Beter Benutten en een overboeking van 16,0 mln. in 2017 naar de begroting van IenM voor het aanpakken van enkele resterende normoverschrijdingen van de luchtkwaliteit in Amsterdam en Rotterdam. Daarnaast is in totaal 36,9 mln. overgeheveld naar het gemeente en provinciefonds voor bijdragen aan diverse projecten waaronder OV-SAAL middellange termijn, Beter Benutten, A12/A20 Parallelstructuur Gouwe en de A58 aansluiting Goes.

Saldo 2016 hoofdwegennet (Mee- en tegenvallers niet-belastingontvangsten)

De bijdragen van derden aan de projecten A58, A15 Papendrecht/Sliedrecht en A9 omlegging Badhoevedorp zijn in de tijd verschoven. De bijdragen worden niet meer in 2016 ontvangen. Naar verwachting vinden de betalingen in 2017 plaats.

Diversen (Mee- en tegenvallers niet-belastingontvangsten)

Deze post bestaat hoofdzakelijk uit minder ontvangsten op het artikel megaprojecten verkeer en vervoer omdat de bijdrage van de stadsregio Amsterdam niet in 2016 is ontvangen. Deze ontvangsten worden in 2017 verwacht.

Saldo 2016 hoofdwegennet (Beleidsmatige mutaties niet-belastingontvangsten)

Het saldo van de niet-belastingontvangsten op het artikel hoofdwegennet toont hogere ontvangsten. Dit komt hoofdzakelijk voort uit ontvangsten van gemeenten met betrekking tot de projecten A4 Burgerveen–Leiden (4,8 mln.) en Schiphol-Amsterdam-Almere (19,1 mln.).

Diversen (Beleidsmatige mutaties niet-belastingontvangsten)

Deze post bestaat hoofdzakelijk uit het saldo van niet-belastingontvangsten op het artikel spoorwegen (– 13,9 mln.) en het artikel hoofdvaarwegennet (– 7,8 mln.). Op het artikel spoorwegen zijn lagere ontvangsten met name doordat de definitieve afrekening van de HSL-heffing over het jaar 2015 vertraagt naar 2017 en een bijdrage van provincies in het kader van decentrale lijnen verschuift naar 2017. Bij het hoofdvaarwegennet worden de uitgaven met betrekking tot het project verbreding Wilhelminakanaal pas in 2017 verwacht. Hiermee overeenkomstig worden de ontvangsten (regiobijdrage) doorgeschoven naar 2017.

Diergezondheidsfonds

F DIERGEZONDHEIDSFONDS: UITGAVEN
 

2016

Stand Miljoenennota 2016 (excl. IS)

30,6

Technische mutaties

 
 

Niet tot een ijklijn behorend

 
   

Bestrijding

– 12,3

   

Toevoeging eindsaldo 2015

13,4

   

Diversen

– 0,1

     

1,0

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2016

0,9

       

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2016 (subtotaal)

31,6

Totaal Internationale samenwerking

0,0

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2016

31,6

F DIERGEZONDHEIDSFONDS: NIET-BELASTINGONTVANGSTEN
 

2016

Stand Miljoenennota 2016 (excl. IS)

30,6

Technische mutaties

 
 

Niet tot een ijklijn behorend

 
   

Lagere ontvangsten

– 10,6

   

Toevoeging eindsaldo 2015

13,4

   

Diversen

– 1,8

     

1,0

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2016

0,9

       

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2016 (subtotaal)

31,6

Totaal Internationale samenwerking

0,0

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2016

31,6

Bestrijding

De actuele inzichten van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) voor uitgaven aan bestrijding hebben geleid tot een verlaging van de uitgaven.

Toevoeging eindsaldo 2015 (technische mutaties niet tot een ijklijn behorend uitgaven en ontvangsten)

Het eindsaldo van 2015 is toegevoegd aan de begroting 2016.

Diversen (technische mutaties niet tot een ijklijn behorend uitgaven)

Bijstelling van de uitgavenrealisatie met 0,9 mln. op basis van de werkelijke uitgaven voor bestrijding en bewaking door RVO.

Lagere ontvangsten

De ontvangsten van het DGF worden naar beneden bijgesteld naar het niveau van de geraamde ontvangsten door de RVO.

Accres Gemeentefonds

ACCRES GEMEENTEFONDS: UITGAVEN
 

2016

Stand Miljoenennota 2016 (excl. IS)

246,7

Beleidsmatige mutaties

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Accres tranche 2015

99,1

   

Accres tranche 2016

– 28,8

   

Bijstelling bcf

– 47,0

   

Diversen

– 6,2

     

17,1

Technische mutaties

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Afrekening bcf

– 193,5

   

Diversen

– 70,3

     

– 263,8

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2016

– 246,7

       

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2016 (subtotaal)

0,0

Totaal Internationale samenwerking

0,0

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2016

0,0

ACCRES GEMEENTEFONDS: NIET-BELASTINGONTVANGSTEN
 

2016

Stand Miljoenennota 2016 (excl. IS)

0,0

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2016

0,0

   

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2016 (subtotaal)

0,0

Totaal Internationale samenwerking

0,0

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2016

0,0

Btw-compensatiefonds (BCF)

Het plafond van het BCF is per 2015 gekoppeld aan de accrespercentages zoals die volgen uit de normeringssystematiek voor het gemeentefonds en provinciefonds. Het plafond wordt aangepast voor taakmutaties (zoals decentralisaties) die gepaard gaan met onttrekkingen of toevoegingen aan het BCF.

Als het plafond overschreden wordt, komt het verschil ten laste van het gemeentefonds en provinciefonds. Bij een realisatie lager dan het plafond, komt het verschil ten gunste van het gemeentefonds en provinciefonds. De toevoeging of uitname wordt over het gemeentefonds en provinciefonds verdeeld conform de aandelen van de gezamenlijke gemeenten en gezamenlijke provincies in het BCF in het gerealiseerde jaar.

Bij Miljoenennota 2017 is het aandeel van gemeenten van 193,5 mln. euro in de geraamde ruimte onder het plafond voor 2016 toegevoegd aan het gemeentefonds. De definitieve berekening van het plafond en bijbehorende afrekening van het BCF voor 2016 vindt plaats bij Voorjaarsnota 2017.

Accres Provinciefonds

ACCRES PROVINCIEFONDS: UITGAVEN
 

2016

Stand Miljoenennota 2016 (excl. IS)

26,0

Beleidsmatige mutaties

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Diversen

7,0

     

7,0

Technische mutaties

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Diversen

– 33,0

     

– 33,0

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2016

– 26,0

       

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2016 (subtotaal)

0,0

Totaal Internationale samenwerking

0,0

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2016

0,0

ACCRES PROVINCIEFONDS: NIET-BELASTINGONTVANGSTEN
 

2016

Stand Miljoenennota 2016 (excl. IS)

0,0

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2016

0,0

   

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2016 (subtotaal)

0,0

Totaal Internationale samenwerking

0,0

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2016

0,0

Btw-compensatiefonds (BCF)

Het plafond van het BCF is per 2015 gekoppeld aan de accrespercentages zoals die volgen uit de normeringssystematiek voor het gemeentefonds en provinciefonds. Het plafond wordt aangepast voor taakmutaties (zoals decentralisaties) die gepaard gaan met onttrekkingen of toevoegingen aan het BCF.

Als het plafond overschreden wordt, komt het verschil ten laste van het gemeentefonds en provinciefonds. Bij een realisatie lager dan het plafond, komt het verschil ten gunste van het gemeentefonds en provinciefonds. De toevoeging of uitname wordt over het gemeentefonds en provinciefonds verdeeld conform de aandelen van de gezamenlijke gemeenten en gezamenlijke provincies in het BCF in het gerealiseerde jaar.

Bij Miljoenennota 2017 is het aandeel van provincies in de geraamde ruimte van 25,9 mln. euro onder het plafond voor 2016 toegevoegd aan het provinciefonds (zie Diversen). De definitieve berekening van het plafond en bijbehorende afrekening van het BCF voor 2016 vindt plaats bij Voorjaarsnota 2017.

BES-fonds

H BES-FONDS: UITGAVEN
 

2016

Stand Miljoenennota 2016 (excl. IS)

33,4

Mee- en tegenvallers

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Diversen

0,0

     

0,0

Technische mutaties

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Diversen

8,7

     

8,7

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2016

8,7

       

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2016 (subtotaal)

42,1

Totaal Internationale samenwerking

0,0

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2016

42,1

H BES-FONDS: NIET-BELASTINGONTVANGSTEN
 

2016

Stand Miljoenennota 2016 (excl. IS)

0,0

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2016

0,0

   

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2016 (subtotaal)

0,0

Totaal Internationale samenwerking

0,0

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2016

0,0

Diversen (technische mutatie – uitgaven)

Omdat de uitgaven voor het BES-fonds in euro’s worden geraamd maar de daadwerkelijke uitgaven in dollars plaatsvinden, is er sprake van een wisselkoerstegenvaller van 8,7 mln. Dit bedrag wordt gedekt vanuit de begroting Koninkrijksrelaties.

Deltafonds

J DELTAFONDS: UITGAVEN
 

2016

Stand Miljoenennota 2016 (excl. IS)

1.211,5

Mee- en tegenvallers

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Diversen

– 9,8

     

– 9,8

Beleidsmatige mutaties

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Saldo 2015

55,7

   

Saldo 2016: investeringen in waterveiligheid

– 97,4

   

Diversen

– 12,9

     

– 54,6

Technische mutaties

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Diversen

0,3

     

0,3

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2016

– 64,1

       

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2016 (subtotaal)

1.147,4

Totaal Internationale samenwerking

0,0

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2016

1.147,4

J DELTAFONDS: NIET-BELASTINGONTVANGSTEN
 

2016

Stand Miljoenennota 2016 (excl. IS)

1.211,5

Mee- en tegenvallers

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Diversen

0,0

     

0,0

Beleidsmatige mutaties

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Diversen

3,3

     

3,3

Technische mutaties

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Diversen

0,3

 

Niet tot een ijklijn behorend

 
   

Saldo 2015

59,4

     

59,7

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2016

62,9

       

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2016 (subtotaal)

1.274,4

Totaal Internationale samenwerking

0,0

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2016

1.274,4

Diversen (Mee- en tegenvallers)

De lagere kasrealisatie is het saldo van mee- en tegenvallers binnen een aantal projecten. Er zijn meeruitgaven bij het project De Maaswerken (4,5 mln.) omdat de onderhandelingen met de opdrachtgever sneller zijn afgerond. Daar staan lagere uitgaven tegenover bij het project Lauwersemeer (2,8 mln.) omdat de betaling niet meer in 2016 maar in 2017 wordt gedaan. Ook is er een lagere realisatie met betrekking tot Zoetwatermaatregelen (1,3 mln.), veroorzaakt door vertragingen bij projecten in de regio’s en zijn er minder uitgaven bij de Kaderrichtlijn Water 2de en 3de tranche (2,8 mln.) door vertraging bij deelprojecten.

Saldo 2015

Het voordelig saldo over 2015 is in 2016 toegevoegd aan de begroting van het Deltafonds. In 2015 is er 55,7 mln. minder uitgegeven en 3,7 mln. meer ontvangen dan begroot, waardoor het netto saldo (uitgaven en ontvangsten) uitkomt op 59,4 mln. Het voordelig saldo werd met name veroorzaakt door onderuitputting binnen het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP-2) en binnen het programma Kaderrichtlijn Water. Het saldo is bij voorjaar 2016 toegevoegd aan de begroting, met name aan bovengenoemde twee programma’s.

Saldo 2016 investeren in waterveiligheid

Er is sprake van een voordelig saldo van 97,4 mln. op het artikel investeren in waterveiligheid. Dit bedrag bestaat uit drie componenten:

  • 1) Op het artikelonderdeel grote projecten waterveiligheid is 13,6 mln. minder uitgegeven. Dit is het gevolg van lagere realisatie op de projecten Ruimte voor de Rivier (19,8 mln.), Zandmaas (9,5 mln.) en HWBP-2 (16,4 mln.) en hogere realisatie op de projecten Dijkversterking Eiland van Dordrecht Oost (6,3 mln.), Ameland Betonblokken (3,8 mln.) en Den Oever (21,9 mln.).

  • 2) Op het artikelonderdeel overige aanlegprojecten waterveiligheid is sprake van een voordelig saldo van 87,5 mln. vanwege onderprogrammering (70,4 mln.) en vertragingen bij de projecten Ambitie Afsluitdijk (8,2 mln.) en Kribverlaging Pannerdensch Kanaal (3,2 mln.) respectievelijk omdat pas recentelijk overeenstemming is bereikt met de provincie Friesland over vismigratie in de rivier en omdat de aanbestedingsprocedure langer heeft geduurd.

  • 3) Op het artikelonderdeel studiekosten is sprake van een voordelig saldo van 3,4 mln. als gevolg van vertragingen in diverse kleinere onderzoeken.

Diversen (Beleidsmatige mutaties uitgaven)

Deze post bestaat hoofdzakelijk uit onderstaande saldi 2016:

  • 1. Saldo 2016 zoetwatervoorziening

    De onderuitputting van 2,6 mln. op het artikel zoetwatervoorziening is ontstaan omdat de planuitwerking en voorbereiding van de Luwtemaatregelen Hoornse Hop meer tijd hebben gekost dan was voorzien, daarnaast is de uitvoeringsplanning van een aantal zoetwatermaatregelen aangepast, waardoor uitgaven doorschuiven naar latere jaren.

  • 2. Saldo 2016 BOV

    De onderuitputting van 3,1 mln. op het artikel beheer, onderhoud en vervanging (BOV) is voornamelijk het gevolg van vertraging bij het project Stroomlijn waar duurzame beheersmaatregelen zijn opgeschoven naar 2017 en van vertraging bij het project Stuwen aan de Lek vanwege de tegenvallende impact van de inpassing van machine veiligheidsmaatregelen in het ontwerp. Daarentegen zijn er meeruitgaven op andere onderdelen van het project Stuwen aan de Lek omdat de aannemer de planning van activiteiten heeft geoptimaliseerd. Dit betekent dat de aannemer de verdeling van de activiteiten (en hoogte hiervan) over de uitvoeringsjaren heeft gewijzigd. De aannemer heeft hier de vrijheid in.

  • 3. Saldo 2016 waterkwaliteit

    De onderuitputting van 7,1 mln. op het artikel waterkwaliteit kent twee hoofdoorzaken. Er is 2,3 mln. minder gerealiseerd omdat de risicoreservering voor de 1e tranche Kaderrichtlijn Water niet nodig bleek te zijn. Daarnaast valt de kasrealisatie voor de 2e tranche Kaderrichtlijn Water 4,8 mln. lager uit als gevolg van vertraging bij de uitvoering van de planstudie herstel gebied Brunnermond.

Diversen (Beleidsmatige mutaties niet-belastingontvangsten)

Er zijn per saldo hogere niet-belastingontvangsten op het artikel waterveiligheid als gevolg van de verkoop van grond. Delen van de percelen die eerder verworven zijn, bleken uiteindelijk niet nodig voor de werkzaamheden en worden nu weer verkocht. De opbrengsten blijven beschikbaar binnen het programma waterveiligheid.

Prijsbijstelling

PRIJSBIJSTELLING: UITGAVEN
 

2016

Stand Miljoenennota 2016 (excl. IS)

436,8

Mee- en tegenvallers

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Nominale ontwikkeling

– 262,5

 

Sociale zekerheid

 
   

Diversen

– 3,4

 

Zorg

 
   

Diversen

– 0,1

     

– 266,0

Beleidsmatige mutaties

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Diversen

0,0

 

Sociale zekerheid

 
   

Diversen

0,0

     

0,0

Technische mutaties

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Uitkeren tranche 2016

– 139,1

 

Sociale zekerheid

 
   

Diversen

– 2,0

 

Zorg

 
   

Diversen

– 0,6

 

Niet tot een ijklijn behorend

 
   

Diversen

– 29,0

     

– 170,7

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2016

– 436,8

       

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2016 (subtotaal)

0,0

Totaal Internationale samenwerking

0,0

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2016

0,0

PRIJSBIJSTELLING: NIET-BELASTINGONTVANGSTEN
 

2016

Stand Miljoenennota 2016 (excl. IS)

0,0

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2016

0,0

   

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2016 (subtotaal)

0,0

Totaal Internationale samenwerking

0,0

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2016

0,0

Nominale ontwikkeling (mee- en tegenvallers, alle kaders)

De prijsbijstelling wordt berekend door de grondslag (de prijsgevoelige gedeelten van de departementale begrotingen) te vermenigvuldigen met de betreffende prijsontwikkeling. De prijsontwikkeling wordt geactualiseerd op basis van de ramingen van het Centraal Planbureau; dit is de nominale ontwikkeling. De prijsbijstelling tranche 2016 is neerwaarts bijgesteld als gevolg van de lagere prijsontwikkeling.

Uitkeren tranche 2016

De prijsbijstelling tranche 2016 is uitgekeerd aan de departementen.

Diversen

Bij de mee- en tegenvallers bevat de post diversen de nominale ontwikkeling van de prijsbijstelling voor de uitgavenkaders Sociale Zekerheid en Arbeidsmarktbeleid en het Budgettair Kader Zorg. Bij de technische mutaties bevat de post diversen het uitkeren van de prijsbijstelling tranche 2016 aan deze twee uitgavenkaders. Vanwege de kleine omvang van de betreffende mutaties vallen deze onder de post «diversen».

Arbeidsvoorwaarden

ARBEIDSVOORWAARDEN: UITGAVEN
 

2016

Stand Miljoenennota 2016 (excl. IS)

1.094,7

Mee- en tegenvallers

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Nominale ontwikkeling

– 100,8

   

Diversen

0,0

 

Sociale zekerheid

 
   

Diversen

– 3,9

 

Zorg

 
   

Diversen

0,4

     

– 104,3

Beleidsmatige mutaties

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Compensatie herstelopslag abp

62,1

     

62,1

Technische mutaties

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Loonbijstelling tranche 2016

– 993,2

 

Sociale zekerheid

 
   

Loonbijstelling tranche 2016

– 53,0

 

Zorg

 
   

Diversen

– 4,9

 

Niet tot een ijklijn behorend

 
   

Diversen

– 1,4

     

– 1.052,5

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2016

– 1.094,7

       

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2016 (subtotaal)

0,0

Totaal Internationale samenwerking

0,0

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2016

0,0

ARBEIDSVOORWAARDEN: NIET-BELASTINGONTVANGSTEN
 

2016

Stand Miljoenennota 2016 (excl. IS)

0,0

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2016

0,0

   

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2016 (subtotaal)

0,0

Totaal Internationale samenwerking

0,0

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2016

0,0

Nominale ontwikkeling

De uitgavenraming voor de loonbijstelling is neerwaarts bijgesteld als gevolg van nieuwe inzichten op basis van ramingen van het Centraal Planbureau in de ontwikkeling van de lonen en de sociale werkgeverslasten.

Compensatie herstelopslag ABP

Het ABP heeft besloten tot een herstelopslag van 1% per 1 april 2016. De daarbij horende stijging van de werkgeverslasten wordt voor een deel van de kosten in 2016 vergoed door een eenmalige verhoging van de loonbijstelling.

Loonbijstelling tranche 2016

De loonbijstelling tranche 2016 is overgeboekt naar de departementale begrotingen.

Koppeling Uitkeringen

KOPPELING UITKERINGEN: UITGAVEN
 

2016

Stand Miljoenennota 2016 (excl. IS)

199,0

Mee- en tegenvallers

 
 

Sociale zekerheid

 
   

Nominale ontwikkeling

– 20,1

   

Diversen

0,1

     

– 20,0

Beleidsmatige mutaties

 
 

Sociale zekerheid

 
   

Nominale ontwikkeling

– 177,8

   

Diversen

0,6

     

– 177,2

Technische mutaties

 
 

Sociale zekerheid

 
   

Diversen

– 1,8

     

– 1,8

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2016

– 199,0

       

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2016 (subtotaal)

0,0

Totaal Internationale samenwerking

0,0

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2016

0,0

KOPPELING UITKERINGEN: NIET-BELASTINGONTVANGSTEN
 

2016

Stand Miljoenennota 2016 (excl. IS)

1,2

Beleidsmatige mutaties

 
 

Sociale zekerheid

 
   

Diversen

– 1,2

     

– 1,2

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2016

– 1,2

       

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2016 (subtotaal)

0,0

Totaal Internationale samenwerking

0,0

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2016

0,0

Nominale ontwikkeling (mee- en tegenvallers)

De mutatie betreft een aanpassing in de geraamde nominale ontwikkeling binnen het SZA-kader als gevolg van CPB-ramingen van loon- en prijsontwikkeling en als gevolg van mutaties in uitgavenramingen binnen de Sociale Zekerheid.

Nominale ontwikkeling (beleidsmatige mutaties)

Dit is een overboeking naar de begroting van SZW om de begrotingsgefinancierde uitkeringen op prijspeil 2016 te brengen.

Algemeen

ALGEMEEN: UITGAVEN
 

2016

Stand Miljoenennota 2016 (excl. IS)

1.011,1

Beleidsmatige mutaties

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

In=uit taakstelling

– 2.508,9

   

Invullen in=uit taakstelling

2.508,9

   

Kasschuif belastingdienst

38,0

   

Vrijval ia-middelen belastingdienst

– 63,9

   

Vrijval reservering eu afdrachten

– 360,0

   

Diversen

4,0

 

Sociale zekerheid

 
   

Diversen

0,0

     

– 381,9

Technische mutaties

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Uitkeren middelen cao

– 400,0

   

Uitkeren middelen investeringsagenda belastingdienst

– 166,7

   

Uitkeren middelen vastgoed dji

– 58,0

   

Diversen

– 4,5

     

– 629,2

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2016

– 1.011,1

       

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2016 (subtotaal)

0,0

Totaal Internationale samenwerking

0,0

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2016

0,0

ALGEMEEN: NIET-BELASTINGONTVANGSTEN
 

2016

Stand Miljoenennota 2016 (excl. IS)

0,0

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2016

0,0

   

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2016 (subtotaal)

0,0

Totaal Internationale samenwerking

0,0

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2016

0,0

In=uit taakstelling & invullen in=uit taakstelling (Rbg-eng en SZA)

Bij Voorjaarsnota 2016 zijn de eindejaarsmarges uitgekeerd aan de departementale begrotingen. Als tegenhanger hiervan is de ramingstechnische veronderstelling in=uit op de aanvullende post verwerkt (in=uit taakstelling). Hierbij wordt er vanuit gegaan dat de onderuitputting die zich in 2015 heeft voortgedaan ook in 2016 zal optreden. Op basis van verwachte onderuitputting voor 2016, die hoger verwacht was dan de maximale eindejaarsmarges (1% van het gecorrigeerde begrotingstotaal), is de in=uit taakstelling opgehoogd. De eindejaarsmarge voor de HGIS-middelen en de daarmee corresponderende in=uit-taakstelling is over drie jaren verspreid. De in=uit taakstelling voor 2016 is gedurende het jaar volledig ingevuld.

Kasschuif belastingdienst

Op de Aanvullende Post staan de middelen voor de Belastingdienst in kader van de investeringsagenda. Er heeft een kasschuif plaatsgevonden vanuit de onderbenutte middelen voor de Investeringsagenda uit 2015 naar 2016. De investeringen in de eerste noodzakelijke randvoorwaarden voor de uitvoering van de investeringsagenda waren voorzien voor 2015 en 2016. Onder meer vanwege de verplichting en wens te voldoen aan regels met betrekking tot aanbesteding, zijn de uitgaven op een later moment gedaan dan in de oorspronkelijke planning, waardoor de middelen niet in 2015 tot besteding zijn gekomen.

Vrijval IA-middelen belastingdienst

Het restant van de middelen (63,9 mln.) dat voor de Investeringsagenda van de Belastingdienst beschikbaar is voor 2016 is vrijgevallen op de Aanvullende Post. De projecten waar reeds verplichtingen zijn aangegaan zonder goedkeuring van het IC zullen uit onderuitputting op de begroting van de Belastingdienst gefinancierd worden. Daarnaast is een deel van de middelen dit jaar niet tot besteding gekomen vanwege vertraging in de uitvoering van de Investeringsagenda.

Vrijval reservering EU afdrachten

Op de Aanvullende Post waren nog drie reserveringen aangehouden voor de EU afdrachten, deze zijn alle drie vrijgevallen. Het betreft 105 mln. voor de verwachte effecten in de jaren 2016 en verder n.a.v. de actualisatie van de raming bij Spring Forecast van de Europese Commissie. Met het verwerken van de effecten van de Spring Forecast in de EU-afdrachten is de reservering ingezet. Daarnaast is een reservering van 105 mln. in 2016 vrijgevallen omdat er op basis van de nieuwe cijfers van het CBS voor Nederland geen bruto nacalculatie werd verwacht. Voor de invoering van ESA2010 waarvoor 150 mln. in 2016 was gereserveerd, werden evenmin budgettaire effecten verwacht. Er resteren geen reserveringen meer op de Aanvullende Post voor de EU-afdrachten.

Uitkeren middelen CAO

Overheidswerkgevers en drie centrales van overheidspersoneel hebben een bovensectorale overeenkomst loonruimte publieke sector gesloten. Ter financiering van de afspraak is 400 mln. gereserveerd op de Aanvullende Post. Deze middelen zijn overgemaakt naar de departementale begrotingen.

Uitkeren middelen investeringsagenda belastingdienst

Vanuit de Aanvullende Post zijn na beoordeling door het Investment Committee middelen vrijgegeven voor Switch en het aannemen van nieuw personeel in het kader van de Investeringsagenda (TK 31 066-236).

Uitkeren middelen vastgoed DJI

Voor de uitvoering van het Masterplan DJI zijn er middelen (t.b.v. frictiekosten vastgoed) van de Aanvullende Post overgeheveld naar de begroting van VenJ.

Consolidatie

CONSOLIDATIE: UITGAVEN
 

2016

Stand Miljoenennota 2016 (excl. IS)

– 6.375,2

Beleidsmatige mutaties

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Consolidatie

348,9

     

348,9

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2016

348,9

       

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2016 (subtotaal)

– 6.026,3

Totaal Internationale samenwerking

0,0

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2016

– 6.026,3

CONSOLIDATIE: NIET-BELASTINGONTVANGSTEN
 

2016

Stand Miljoenennota 2016 (excl. IS)

– 6.375,2

Beleidsmatige mutaties

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Consolidatie

348,9

     

348,9

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2016

348,9

       

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2016 (subtotaal)

– 6.026,3

Totaal Internationale samenwerking

0,0

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2016

– 6.026,3

De post Consolidatie wordt gebruikt voor het corrigeren van de Rijksbegroting voor dubbeltellingen die ontstaan door het bruto-boeken van bijdragen. Het bruto-boeken houdt in dat zowel het departement dat bijdraagt, als het departement dat ontvangt de uitgaven op zijn begroting opneemt. Het ontvangende departement raamt daarnaast de te ontvangen bijdragen ook aan de ontvangstenkant van de begroting. Hierdoor wordt het rekenkundig niveau van de totale rijksuitgaven en de rijksontvangsten hoger dan het feitelijk niveau. Op de post Consolidatie wordt hiervoor gecorrigeerd. De hoogte van de post wordt in belangrijke mate bepaald door de bijdragen van de begroting van Infrastructuur & Milieu aan het Infrastructuurfonds.

Homogene Groep Internationale Samenwerking

HOMOGENE GROEP INTERNATIONALE SAMENWERKING: UITGAVEN
 

2016

Stand Miljoenennota 2016

4.926,0

Mee- en tegenvallers

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Aant.vest.klim.voor int.org.

18,4

   

Noodhulpfonds

– 46,3

   

Overig armoedebel.

– 99,8

   

Realisatie biv

– 32,1

   

Rechtstaatontwikkeling, wederopbouw, vrede

– 85,4

   

Diversen

– 15,1

     

– 260,3

Beleidsmatige mutaties

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Asiel 2015 en 2016

– 33,7

   

Asielinstroom 2016

290,0

   

Asielinstroom 2016: oda (bni-bijstelling)

– 86,7

   

Asielinstroom 2016: stimuleren doorstroming

– 20,0

   

Bevordering veiligheid, stabiliteit en rechtsorde

30,0

   

Biv trekkingsrecht

60,0

   

Biv trekkingsrecht bz/bhos

– 60,0

   

Biv trekkingsrechten def

– 51,5

   

Bni bijstelling

– 169,5

   

Bni ruimte (inzet)

23,5

   

Correctie toerekening

31,0

   

Dggf

– 76,5

   

Eindejaarsmarge hgis

85,7

   

Eof

– 18,1

   

Financiering brigade speciale beveiligingsopdr. (bsb)

– 20,8

   

Kasschuif begrotingsreserve fom/fib

– 55,3

   

Kasschuif wereldbank

235,6

   

Noodhulpfonds kasschuif

50,0

   

Oda toerekening asiel 2015 en 2016

33,7

   

Opvang in de regio syrie

191,0

   

Opvang in de regio (turkey refugee fund)

93,9

   

Overig armoedebeleid

205,4

   

Private sector en investeringsklimaat

– 38,7

   

Rechtstaatontwikkeling, wederopbouw, vrede

– 40,4

   

Verst.maats.midd.

– 103,1

   

Diversen

24,0

     

579,5

Technische mutaties

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Begrotingsreserve fom/fib

69,1

   

Diversen

27,6

     

96,7

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2016

415,8

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2016

5.341,7

HOMOGENE GROEP INTERNATIONALE SAMENWERKING: NIET-BELASTINGONTVANGSTEN
 

2016

Stand Miljoenennota 2016

263,4

Mee- en tegenvallers

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Bijstellen ontvangsten missies en contributies

15,8

   

Diversen

– 3,8

     

12,0

Beleidsmatige mutaties

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Diversen

29,1

     

29,1

Technische mutaties

 
 

Rijksbegroting in enge zin

 
   

Begrotingsreserve fom/fib

69,1

   

Diversen

27,6

     

96,7

Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2016

137,8

Stand Financieel Jaarverslag van het Rijk 2016

401,2

Uitgaven

Aant.vest.klim.voor int.org.

Het budget voor een aantrekkelijk vestigingsklimaat voor internationale organisaties in Nederland is toegenomen wat hoofdzakelijk veroorzaakt wordt doordat een extra uitgave is opgenomen behorende bij de financiering van de nieuwbouw van het International Criminal Court.

Noodhulpfonds

Het budget van het Noodhulpfonds bij de Voorjaarsnota met 50 mln. verhoogd naar 200 mln. Hiervan is uiteindelijk 185 mln. besteed. De uitgaven kwamen lager uit dan het budget als gevolg van lagere liquiditeitsbehoefte bij het (Nederlands) maatschappelijk middenveld, dat een belangrijke uitvoerder is binnen het Noodhulpfonds. Daarnaast is bij de Najaarsnota de correctie toerekening eerstejaarsopvangkosten asiel 2015 en 2016 van in totaal 31 mln. toegevoegd aan het Noodhulpfonds. Middelen van het Noodhulpfonds kunnen flexibel worden ingezet over de jaren 2014–2017.

Overig armoedebeleid

Op dit artikel worden ODA-mutaties verwerkt die voortkomen uit mutaties in de ontwikkeling van het BNI en mutaties in de toerekeningen conform de OESO DAC-systematiek (onder andere eerstejaarsopvang van asielzoekers uit DAC-landen). Bij de Najaarsnota is een deel van de ODA-toerekening voor de eerstejaarsopvang van asielzoekers teruggeboekt van de begroting van Veiligheid en Justitie naar de begroting van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking als gevolg van de lager dan verwachte asielinstroom in 2016. Omdat rekening werd gehouden met hogere kosten resteerde er een overschot op dit artikel dat is ingezet ten behoeve van de nog in te vullen meerjarige BNI-korting.

Realisatie biv

De realisatie van het Budget Internationale Veiligheid viel lager uit, doordat de vrije ruimte in het BIV niet tot besteding is gekomen.

Rechtstaatontwikkeling, wederopbouw, vrede

De onderschrijding betreft voornamelijk opvang in de regio. Bij de Voorjaarsnota is voor meerjarige versterking hiervan 260 mln. toegevoegd. De uitgaven in 2016 bedroegen uiteindelijk EUR 178 miljoen, inclusief de Nederlandse bijdrage van 94 mln. aan de «Turkey Refugee Facility. De resterende middelen worden ingezet in 2017 en verder.

Diversen (mee- en tegenvallers)

Deze post betreft onder andere lagere uitgaven voor onderwijs door de hoge liquiditeitspositie van EP-NUFFIC, lagere realisaties op Partners for International Business (PIB), demonstratieprojecten, haalbaarheidsstudies en investeringsstudies (DHI) en PSO/2g@there. Daartegenover staat een stijging van apparaatsuitgaven voor lokaal personeel en huisvesting in het buitenland door een hogere dollarkoers.

Asiel 2015 en 2016 / Oda toerekening asiel 2015 en 2016

De asielkosten 2015 bij het Centraal Opvang Asielzoekers (COA) die conform de OESO DAC-systematiek aan ODA worden toegerekend zijn hoger uitgekomen dat geraamd. Daarentegen zijn de kosten voor asielinstroom 2016 ten opzichte van de migratiebijlage bij de Najaarsnota 2015 neerwaarts bijgesteld vanwege nieuwe maatregelen in de asielketen. Dit leidde tot een per saldo verlaging van de ODA-toerekening bij de Voorjaarsnota. Er heeft een overboeking van 33,7 mln. plaatsgevonden vanaf de begroting van Veiligheid en Justitie naar de begroting van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking hiervoor.

Asielinstroom 2016

De lager dan verwachte asielinstroom in 2016 heeft uiteindelijk geleid tot een lagere ODA-toerekening voor de kosten van eerstejaarsopvang van asielzoekers aan ODA in 2016 en 2017. Het bedrag dat gemoeid is met de verlaging is bij de Najaarsnota overgeboekt van de begroting van VenJ naar de begroting van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking en wordt ingezet ten behoeve van de meerjarige nog in te vullen BNI-korting.

Asielinstroom 2016: oda (bni-bijstelling)

In de migratiebijlage bij Najaarsnota 2015 werd gemeld dat de raming voor asielinstroom 2016 t.o.v. de ontwerpbegroting is bijgesteld naar 58.000. Dit leidde tot meerkosten voor eerstejaarsopvang van asielzoekers bij het COA die conform de OESO DAC-systematiek aan ODA worden toegerekend. De ODA-toerekening werd bij de Voorjaarsnota naar VenJ overgeheveld. Ruimte binnen het ODA-budget als gevolg van hogere economische groei (BNI-bijstelling) uit de jaren 2016–2020 werd ingezet als dekking. Per saldo betreft het een neerwaartse bijstelling in 2016 van

Asielinstroom 2016: stimuleren doorstroming

In de migratiebijlage bij Najaarsnota 2015 is het bestuursakkoord met medeoverheden gemeld waarbij de reservering op de BHOS-begroting is ingezet om doorstroom van asielcentra naar gemeenten te stimuleren.

Bevordering veiligheid, stabiliteit en rechtsorde

De uitgaven vallen hoger uit door onder andere een stijging in de contributie aan VN- crisisbeheersingsoperaties, een toename in de uitgaven van Stabiliteitsfonds en extra uitgaven bij de aanvullende artikel 100-brief toezegging Access to Justice and Community Security Programme (AJACS).

Biv

Het betreft de overheveling van middelen uit het Budget Internationale Veiligheid van de begroting van Defensie (– 60 mln.) naar de begrotingen van Buitenlandse Zaken en Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (+60 mln.) voor het financieren van uitgaven van deze departementen gerelateerd aan de internationale veiligheid. Daarnaast betreft dit de overheveling van middelen uit het BIV naar andere artikelen op de begroting van Defensie.

BNI bijstelling en inzet

Naar aanleiding van de CEP raming van het CPB is het ODA budget bij Voorjaarnota neerwaarts bijgesteld en het non-ODA budget opwaarts bijgesteld. De bij CEP resterende BNI-ruimte in de jaren 2019–2021 is ingezet voor de verhoogde kosten voor eerstejaarsopvang van asielzoekers, versterkte bijdrage voor opvang in de regio toegezegd bij de Syrië-conferentie (25 mln.) en ter dekking van de per saldo negatieve BNI-ruimte in de jaren 2016–2018. Daarnaast is het HGIS budget bijgesteld naar aanleiding van de MEV van het CPB.

Correctie toerekening

Uit een herrekening van de ODA-toerekening van eerstejaarsopvangkosten asiel volgde een correctie op de toerekening 2015 en 2016. Het bedrag is overgeboekt van de VenJ-begroting naar de BHOS-begroting en komt ten goede aan het Noodhulpfonds. Middelen van het Noodhulpfonds kunnen flexibel worden ingezet over de jaren 2014–2017.

Dggf

De uitgaven voor het Dutch Good Growth Fund (DGGF) vielen 76,5 mln. lager uit dan verwacht in de Kamerbrief Stand van zaken DGGF 2016 (Kamerstuk 33 625, nr. 234). Dit wordt veroorzaakt door een lagere liquiditeitsbehoefte en daarnaast is de vraag naar export financiering en verzekering (onderdeel 3) lager dan verwacht.

Eindejaarsmarge hgis

De eindejaarsmarge 2015 HGIS is bij de Voorjaarsnota toegevoegd en doorverdeeld naar de HGIS-departementen. De HGIS-eindejaarsmarge kan over maximaal drie jaar aangewend worden.

Eof

Het budget voor het Europees Ontwikkelingsfonds in 2016 daalde mede door een aanpassing van het betaalritme na onderhandelingen tussen de lidstaten (het budget stijgt weer in 2017). Daarnaast vielen de uitgaven lager uit in 2016 doordat andere EU-landen (bijvoorbeeld Spanje) een hogere bijdrage hebben geleverd.

Financiering brigade speciale beveiligingsopdrachten (bsb)

Er wordt vanuit het BIV (onderdeel van de trekkingsrechten van BHOS) jaarlijks 20,8 mln. overgeheveld naar de begroting van Defensie. Defensie verzorgt daarmee op verzoek van Buitenlandse Zaken de beveiliging van diplomaten en ambassades in gebieden waar dat noodzakelijk is.

Kasschuif begrotingsreserves FOM/FIB (beleidsmatige en technische mutaties)

De Faciliteit Opkomende Markten (FOM) en Finance for International Business (FIB) zijn stopgezet en worden afgebouwd. De middelen uit de beschikbare begrotingsreserves van FOM en FIB uit 2016 en daarna worden ingezet voor een nieuw fonds voor handelsbevordering, het Dutch Trade Investment Fond (DTIF). De kasschuif heeft de vrijkomende middelen in lijn met het gewenste kasritme voor het DTIF gebracht.

Kasschuif Wereldbank

Ter optimalisatie van het kasritme van de Staat is een deel van de Nederlandse contributie aan de Wereldbank die geraamd stond voor 2017, betaald in 2016.

Noodhulpfonds kasschuif

Vanwege de humanitaire crises, de huidige migratiestromen en de recente geweldsuitbarstingen heeft in 2015 een overschrijding (42,6 mln.) plaatsgevonden op het Noodhulpfonds die gecompenseerd wordt uit de beschikbare middelen voor 2017. Ook in 2016 werd een groter beroep verwacht. Om die reden is 50 mln. van het budget in 2017 naar 2016 gebracht door middel van een kasschuif.

Opvang in de regio syrie

Zoals aangegeven in de artikel 100-brief (TK 27 925 nr. 570) is tijdens de Syrië-conferentie van 4 februari 2016 in Londen door Nederland een bijdrage van 25 mln. voor opvang in de regio Syrië toegezegd. In aanvulling daarop heeft het Kabinet in de Kamerbrief van 2 mei jl. (TK 19 637 nr.182) aangegeven 166 mln. extra beschikbaar te stellen voor opvang in de regio Syrië.

Opvang in de regio (turkey refugee facility)

Zoals gemeld in de kamerbrief van 11 januari jl. (TK 21 501 nr. 1074) is op 25 november 2015 in Europees verband besloten om een «Turkey Refugee Facility» op te richten. De faciliteit heeft een omvang van 3 mld. cumulatief over de jaren 2016 en 2017. Het Nederlandse aandeel hierin bedraagt circa 94 mln. en is in het fonds gestort.

Overig armoedebeleid

Het ODA-budget wordt gecorrigeerd voor de verandering in de omvang van de economie (het BNI). Dit artikelonderdeel toonde bij het presenteren van de begroting 2017 een negatief bedrag voor 2016, veroorzaakt door bijstellingen als gevolg van de ontwikkeling van het BNI en de verhoogde toerekening van de eerstejaarsopvangkosten van asielzoekers uit ontwikkelingslanden. Door een aantal verlagingen op beleidsartikelen is het tekort op dit artikel teruggebracht.

Private sector en investeringsklimaat

De budgetten voor diverse programma’s zijn verlaagd, waaronder het programma infrastructuurontwikkeling en versterking privaat ondernemerschap.

Rechtstaatontwikkeling, wederopbouw, vrede

Door de onzekere politieke situatie in Zuid Soedan en Jemen zijn de gedelegeerde budgetten voor deze landen op het gebied van veiligheid en rechtsorde verlaagd. Daarnaast is als gevolg van vertraagde implementatie van programma’s in Afghanistan minder besteed.

Versterkt maatschappelijk middenveld

Deze post betreft lagere uitgaven door de vertraging van programma’s van strategische partnerschappen en het niet meer nodig zijn van verschillende reserveringen.

Diversen

Deze post betreft o.a. hogere uitgaven op gebied van voedselzekerheid en verbeterd waterbeheer. Daarnaast zijn de middelen voor internationaal klimaatbeleid verhoogd vanwege versterkte centrale inzet op hernieuwbare energie. Tevens zijn er hogere uitgaven op het artikel gelijke rechten en kansen voor vrouwen.

Diversen (technische mutaties)

Dit betreft het saldo van verschillende desalderingen waaronder ontvangsten van de VN voor de Nederlandse deelname aan de missie in Mali.

Ontvangsten

Bijstellen ontvangsten missies en contributies

Er zijn hogere ontvangsten van de VN voor de missie in Mali (Minusma) en hogere ontvangsten vanwege ontvangen vergoedingen voor de overige missies en contributies. De ontvangsten voor inzet van de Vessel Protection Detachments (VPD) werd naar beneden bijgesteld.

Diversen (mee- en tegenvallers)

Deze post bestaat onder ander uit een correctie van een dubbel geboekte ontvangst vanuit de begrotingsreserve FIB ten behoeve van het instrument DTIF. Deze ontvangst was al verwerkt in het oorspronkelijk vastgestelde budget en daarom heeft een correctie plaatsgevonden.

Diversen (beleidsmatige mutaties niet belastingontvangsten)

Deze mutatie betreft o.a. hogere consulaire ontvangsten, doordat er meer visa zijn afgegeven dan oorspronkelijk geraamd en ontvangsten als gevolg van verkopen van panden in het buitenland, beide op de begroting van Buitenlandse Zaken. Daarnaast zijn er extra ontvangsten die verband houden met de ontwikkeling van de wisselkoers van de dollar. Voor de begroting van Buitenlandse Zaken en Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking wordt een vooraf vastgestelde wisselkoers gehanteerd ten opzichte van buitenlandse valuta (de zgn. corporate rate). Deze koers wordt samen met de presentatie van de begroting vastgesteld en voor het hele jaar gehanteerd. Omdat bij betalingen in buitenlandse valuta gedurende het jaar een verschil is ontstaan als gevolg van de werkelijk geldende koers, was er een positief saldo van 7 mln.

Diversen (technische mutaties)

Dit betreft het saldo van verschillende desalderingen waaronder ontvangsten van de VN voor de Nederlandse deelname aan de missie in Mali.

Bijlage 9 Beleidsmatige mutaties na Najaarsnota

In deze bijlage is een overzicht opgenomen van de beleidsmatige mutaties na Najaarsnota. Hierbij is een ondergrens gehanteerd van 2 mln.

De Minister van Financiën heeft er op toegezien dat ministers de Tweede Kamer tijdig informeren over beleidsmatige uitgaven- en verplichtingenmutaties die zich na de Najaarsnota 2016 hebben voorgedaan. Daarbij heeft Financiën strikt getoetst op het beleidsmatige karakter van mutaties, conform de toezegging van de Minister van Financiën tijdens het debat bij het Financieel Jaarverslag 2015. Bij eventuele twijfel over het al dan niet beleidsmatige karakter van individuele mutaties zijn departementen ook nadrukkelijk gewezen op de mogelijkheid om contact te zoeken met de Algemene Rekenkamer. Het proces zal komende tijd in gezamenlijkheid met de Algemene Rekenkamer worden geëvalueerd.

In onderstaande tabel zijn de beleidsmatige mutaties weergegeven die na Najaarsnota hebben plaatsgevonden inclusief Kamerstuknummers middels welke de mutaties aan de Kamer zijn gemeld. Het betreft zowel uitgavenmutaties (U) als verplichtingenmutaties (V). In de laatste kolom is aangegeven of er op het betreffende begrotingsartikel een overschrijding heeft plaatsgevonden. Ten opzichte van vorig jaar heeft er een aanmerkelijke verbetering plaatsgevonden van het aantal gemelde mutaties. Er is 2,5 mln. aan beleidsmatige mutaties na Najaarsnota die niet zijn gemeld aan de Kamer. Aangezien deze per stuk kleiner zijn dan de ondergrens van 2 mln. die in dit overzicht wordt gehanteerd, zijn deze mutaties niet opgenomen.

Beleidsmatige mutaties

Begrotings-hoofdstuk

Art. nr

Omschrijving

Bedrag (mln.)

Kamerstuk

U

V

Overschrijding

2B HCvS

1

Realisatie artikel slotwet

1,141

34 550 IIB Nr. 5

 

x

Ja

4 KR

1

Realisatie artikel slotwet

5,083

34 550 IV Nr. 23

x

 

Ja

5 BuZa

42

Bevordering veiligheid, stabiliteit en rechtsorde

6,500

34 550 V Nr. 58

x

 

Nee

               

6 VenJ

31

Slotwet ZBO/RWT’s: C2000/ GMS

2,777

34 550 VI Nr. 104

x

 

Ja

6 VenJ

32

Slotwet opdrachten: toevoegingen rechstbijstand

8,113

34 550 VI Nr. 90

x

 

Ja

8 OCW

4

Garantieverplichtingen verleend

76,741

34 550 VIII Nr. 126

 

x

Ja

8 OCW

6

Garantieverplichtingen verleend

34,500

34 550 VIII Nr. 126

 

x

Ja

8 OCW

7

Garantieverplichtingen verleend

32,000

34 550 VIII Nr. 126

 

x

Nee

9B FIN

1

Inhuur externen

54,774

34 550 IX Nr. 19

x

x

Nee

9B FIN

1

SSO’s apparaat

18,088

34 550 IX Nr. 19

x

x

Nee

9B FIN

3

Kapitaalinjectie Tennet

780,000

34 550 IX Nr. 19

 

x

Nee

9B FIN

3

Afdrachten staatsloterij

76,358

34 315 IX Nr. A/1

x

x

Nee

9B FIN

5

Storting begrotingsreserve

33,662

34 550 IX Nr. 19

x

x

Nee

10 DEF

2

Hogere uitgaven voor instandhouding

7,000

34 550 X Nr. 59

x

x

ja

10 DEF

3

Handvuurwapens voor de KMar

3,000

34 550 X Nr. 59

 

x

ja

10 DEF

4

Hogere uitgaven voor instandhouding

10,000

34 550 X Nr. 59

x

x

ja

10 DEF

7

Bijstellen voorlopige rekening

19,210

34 550 X Nr. 59

x

x

ja

10 DEF

3

Bijstellen verplichtingen slotwet

63,392

34 550 X Nr. 78

 

x

ja

10 DEF

4

Bijstellen verplichtingen slotwet

109,452

34 550 X Nr. 78

 

x

ja

10 DEF

6

Bijstellen verplichtingen slotwet

499,741

34 550 X Nr. 78

 

x

U: nee

V: ja

12 IenM

11

Icoon afsluitdijk

6,600

34 550 XII Nr. 64

 

x

Ja

12 IenM

13

Bedrijvenregeling

3,140

34 550 XII Nr. 64

 

x

Nee

12 IenM

14

Beter benutten/ITS

30,136

34 550 XII Nr. 64

 

x

Ja

12 IenM

17

Leefbaarheidsfonds

4,700

34 550 XII Nr. 64

 

x

Nee

12 IenM

25

BDU Regiopaketten 2017

13,718

34 550 XII Nr. 64

 

x

Ja

12 IenM

25

BDU Prijspeil 2016

11,782

34 550 XII Nr. 64

 

x

Ja

12 IenM

98

Apparaatsuitgaven kerndepartement

6,162

34 550 XII Nr. 71

 

x

Ja

13 EZ

13

Kamer van Koophandel

2,365

34 550 XIII Nr. 130

 

x

Nee

13 EZ

14

Bijdrage ECN

2,500

34 550 XIII Nr. 126

x

 

Nee

13 EZ

14

Bijdrage ECN

2,729

34 550 XIII Nr. 126

34 550 XIII Nr. 130

 

x

Ja

13 EZ

14

Netbeheer op zee, Borssele en Hollandse kust

4,000,000

34 550 XIII Nr. 130

 

x

Ja

13 EZ

16

Onderzoeksinfrastructuur

7,601

34 550 XIII Nr. 130

 

x

Nee

13 EZ

16

Bijdrage RIVM

9,995

34 550 XIII Nr. 130

 

x

Nee

13 EZ

17

Lening agrarisch opleidingscentrum

7,000

34 550 XIII Nr. 130

 

x

Nee

13 EZ

18

NURG Maaswerken

19,965

34 550 XIII Nr. 130

 

x

Ja

13 EZ

18

Staatsbosbeheer

2,700

34 550 XIII Nr. 126

x

 

Ja

16 VWS

1

Overboeking budget voor aflossing vordering RIVM

2,900

34 550 XVI Nr. 129

x

x

Nee

16 VWS

1

Verplichtingen 2017 RIVM

3,100

35 550 XVI Nr.129

 

x

Nee

16 VWS

3

BIKK WLz

14,600

34 550 XVI Nr. 129

 

x

Nee

16 VWS

3

Verplichtingen 2017 SVB

35,100

34 550 XVI Nr. 129

 

x

Nee

16 VWS

4

Verplichtingen 2017 subsidie opleidingen en arbeidsmarkt

3,600

34 550 XVI Nr. 129

 

x

Ja

16 VWS

4

Verplichtingen opdrachtverlening ZonMW

45,100

34 550 XVI Nr. 129

 

x

Ja

16 VWS

4

Verplichtingen 2017 CAK

106,245

34 550 XVI Nr. 129

 

x

Ja

16 VWS

5

Verplichting 2017 subsidie jeugd

12,500

34 550 XVI Nr. 129

 

x

Ja

17 BHOS

41

PSD

10,000

34 550 XVII Nr. 44

x

 

Nee

17 BHOS

41

Versterking Nederlandse handels- en investeringspositie

73,949

34 550 XVII Nr. 46

 

x

Nee

17 BHOS

41

DGGF

15,591

34 550 XVII Nr. 46

 

x

Nee

17 BHOS

42

Verbeterd waterbeheer, drinkwater en sanitatie

5,000

34 550 XVII Nr. 44

x

 

Ja

17 BHOS

42

Klimaat

3,000

34 550 XVII Nr. 44

x

 

Ja

17 BHOS

43

Gelijke rechten en kansen vrouwen

4,231

34 550 XVII Nr. 46

 

x

Nee

17 BHOS

44

Humanitaire hulp

4,124

34 550 XVII Nr. 44

x

 

Nee

17 BHOS

44

Humanitaire hulp

11,187

34 550 XVII Nr. 46

 

x

Nee

18 WenR

12

Realisatie

14,615

34 550 XVIII Nr. 43

 

x

Nee

50 GF

3

Bed, bad en brood 2016

13,000

34 550 C Nr. 40

x

x

Nee

55 IF

12

Beter benutten/ITS

20,674

34 550 XII Nr. 64

 

x

Nee

55 IF

15

Contract close sluis Eefde

83,019

34 550 XII Nr. 71

 

x

Ja

55 IF

15

Verplichtingen zeetoegang IJmond

11,947

34 550 XII Nr. 71

 

x

Ja

65 DF

1

Saldo 2016: investeringen waterveiligheid

21,973

34 550 XII Nr. 64

x

 

Ja

65 DF

1

Saldo 2016: investeringen waterveiligheid

56,508

34 550 XII Nr. 64

 

x

Nee

Realisatie artikel slotwet (begroting 2B)

In 2016 is per saldo in totaal op artikel 1 Raad van State € 1,1 mln. meer verplichtingen aangegaan dan geraamd bij Najaarsnota 2016. Dit betreft onder andere een nieuw afgesloten meerjarige overeenkomst voor softwarelicenties, het onderhoud voor het personeelsinformatiesysteem en de detachering van personeel.

Realisatie artikel slotwet (begroting 4)

Als gevolg van de huidige wisselkoers is op dit moment sprake van een wisselkoerstekort op beleidsartikel 1 (waarborgfunctie) van circa € 1,8 mln. Na compensatie vanuit de wisselkoersreserve is op artikel 1 (waarborgfunctie) en artikel 4 (bevorderen sociaaleconomische structuur) sprake van een overschrijding op de uitgaven. Voor artikel 1 is dit als gevolg van uitzendkosten bij de recherchecapaciteit en personeelskosten van het Gemeenschappelijk Hof en Procureur Generaal/Openbaar Ministerie (totaal circa € 3,2 mln.).

Bevordering veiligheid, stabiliteit en rechtsorde

Het budget voor Bevordering van veiligheid, stabiliteit en rechtsorde (artikel 2.4) neemt per saldo toe met 6,5 mln. ten opzichte van de stand zoals gemeld in de tweede suppletoire begroting 2016. In de eerste plaats nemen de uitgaven van het Stabiliteitsfonds toe met 5 mln. Deze additionele middelen worden hoofdzakelijk ingezet voor het EU-Columbia Trust Fund en voor een bijdrage gegeven aan de Interna-tional Organisation for Migration (IOM) in Niger om de vrijwillige terugkeer van Afrikaanse migranten te stimuleren. Ten tweede wordt het budget voor VN-crisisbeheersingsoperaties verhoogd vanwege een afroep van 2,6 mln. aan de operatie United Nations Stabilization Mission in Haiti (MINUSTAH). Onlangs is het mandaat van de missie verlengd tot 15 april 2017.

Slotwet ZBO/RWT’s: C2000/ GMS

In december 2016 is er een extra bijdrage aan de Nationale Politie verstrekt, welke heeft geleid tot een overschrijding van het budget met 2,8 mln. De extra bijdrage is bedoeld voor het dekken diverse onvoorziene kosten, waarvan het merendeel betrekking heeft op aanschaffingen noodzakelijk voor de vernieuwde infrastructuur c2000. Doordat er aan het eind van het jaar elders nog ruimte beschikbaar was op artikel 31 komt de totale overschrijding op het artikel over het jaar 2016 op 0,1 mln. In de Kamerbrief van februari 2017 (34 550 VI, 104) is deze totale overschrijding op het artikel vermeld.

Slotwet opdrachten: toevoegingen rechtsbijstand

De overschrijding is het gevolg van een grotere behoefte aan rechtsbijstand in asielzaken. Deze beleidsmatige uitgaven mutatie is per brief op 19 december 2016 gemeld aan de Tweede Kamer (34550 VI 90).

Garantieverplichtingen verleend (artikel 4)

Het gaat hier om garantieverplichtingen aan onderwijsinstellingen aangegaan in het laatste kwartaal van 2016. Dit gebeurt in het kader van schatkistbankieren. Onderwijsinstellingen kunnen voor hun huisvesting lenen bij de schatkist. OCW staat garant voor deze leningen. In het middelbaar beroepsonderwijs is er voor 76,7 mln. aan garanties verleend.

Garantieverplichtingen verleend (artikel 6)

Dit betreft verleende garanties in het kader van schatkistbankieren. In het hoger beroepsonderwijs is er voor 34,5 mln. aan garanties verleend.

Garantieverplichtingen verleend (artikel 7)

In het wetenschappelijk onderwijs is er in het laatste kwartaal van 2016 voor 32 mln. aan garanties verleend in het kader van schatkistbankieren.

Inhuur externen

De Belastingdienst heeft in 2016 hogere uitgaven voor inhuur externen. Deze hogere uitgaven houden met name verband met de noodzakelijke inzet van externe krachten op innovatieve projecten in het kader van de Investeringsagenda. Daarnaast waren aanvullend uitzendkrachten nodig in het primaire proces voor bezwaren en inning om o.a. ongewenste achterstanden te voorkomen of te beperken. De overschrijding van € 54,8 mln. op dit subartikel is gedekt door minder materiële uitgaven.

SSO’s apparaat

De kosten van de Belastingdienst voor SSO’s apparaat zijn in 2016 € 18,1 mln. hoger dan geraamd. Dit komt met name door hogere uitgaven voor huisvesting en voor P-direkt.

Kapitaalinjectie Tennet

Op 12 juli 2016 is de Kamer per brief geïnformeerd over de kapitaaluitbreiding TenneT. In 2017, 2018 en 2019 vindt een kapitaalstorting van in totaal € 780 mln. aan TenneT plaats. Op 25 november 2016 zijn deze bedragen contractueel met TenneT vastgelegd. Dit betekent dat dit bedrag als verplichting moet worden opgenomen.

Afdrachten staatsloterij

Bij de fusie tussen de Staatsloterij en de Lotto is 76,3 mln. eigen vermogen van de staatsloterij overgeheveld naar de nieuwe fusieorganisatie. Dit betreft een technische boeking van dezelfde omvang bij zowel uitgaven als ontvangsten.

Storting begrotingsreserve

De definitieve storting in de risicovoorziening van de exportkredietfaciliteit is afhankelijk van de uiteindelijke realisaties van de begrotingsposten. Op basis van de realisaties heeft er in aanvulling op de storting bij najaarsnota van € 123,7 mln. nog een additionele storting van € 33,7 mln. plaatsgevonden.

Hogere uitgaven voor instandhouding (artikel 2)

Commando Zeestrijdkrachten heeft voor 7 mln. een aantal bij 1e supp. (Kamerstuk 34 485 X) geannuleerde instandhoudingsactiviteiten alsnog uitgevoerd.

Handvuurwapens voor de KMar

Commando Landstrijdkrachten heeft voor de KMar voor 3 mln. handvuurwapens aangeschaft. Uiteindelijke betaling heeft in 2017 plaatsgevonden.

Hogere uitgaven voor instandhouding (artikel 4)

Commando Luchtstrijdkrachten heeft voor 10 mln. een aantal bij 1e suppletoire begroting geannuleerde instandhoudingsactiviteiten alsnog uitgevoerd.

Bijstellen voorlopige rekening

Bij DMO was er sprake van een combinatie van versnelde betalingen van facturen (2016 ipv 2017) en vertraagde ontvangsten (2017 ipv 2016).

Bijstellen verplichtingen slotwet (artikel 3)

Er zijn eerder aangegane verplichtingen, waarbij de kasuitgaven in 2017 en verder zullen plaatsvinden voor o.a. de levering voor operationele catering, aanschaf van mortieren, een contract met de Amerikaanse overheid voor operationele zaken, verwerving reservedelen ten behoeve van instandhouding en overeenkomst met het Kadaster voor geografische producten.

Bijstellen verplichtingen slotwet (artikel 4)

Eind december zijn meerjarige verplichtingen aangegaan met de Amerikaanse overheid voor specifieke wapensysteemgebonden opleidingen.

Bijstellen verplichtingen slotwet (artikel 6)

Eerder dan verwachte aangegane verplichtingen voor materieel (o.a. ten behoeve van torpedo's en patriots en vervanging dienstauto's), eerder aangegane verplichtingen voor infrastructuur (o.a. nieuwbouw NCIA in Den Haag) en eerder aangegane verplichtingen in IT (vervanging deelsystemen TITAAN).

Icoon Afsluitdijk

Voor werkzaamheden aan de Icoon Afsluitdijk vinden in 2017 kasuitgaven plaats. De verplichtingen die bij deze opdrachten horen zijn in 2016 reeds aangegaan. Het verplichtingenbudget wordt van 2017 naar 2016 gehaald. Het kasritme en de omvang voor de Icoon Afsluitdijk wijzigen hiermee niet.

Bedrijvenregeling

Het kasritme behorende bij de Bedrijvenregeling op artikel 13 ruimtelijke ontwikkeling van de IenM beleidsbegroting loopt niet elk jaar gelijk met de aangegane verplichtingen. Het verplichtingenbudget uit 2020, 2018 en 2017 is naar voren gehaald om de kas- en verplichtingenbudgetten in 2016 te laten aansluiten.

Beter Benutten/ ITS (begroting IenM en IF)

Ten behoeve van het vervolgprogramma Beter Benutten investeren IenM en de regio’s in totaal 55 mln. vanaf 2017 tot en met 2020 (Kamerstuk 34 500 A nr.19). De IenM middelen zijn beschikbaar op het Infrastructuurfonds en worden verantwoord op de beleidsbegroting van IenM (XII). Een deel van de gunning van de opdracht aan de leveranciers heeft in 2016 plaatsgevonden. Hierdoor is in 2016 een verplichting van 30,1 mln. aangegaan (begroting IenM artikel 14). Een deel van de verplichtingenruimte, namelijk 20,7 mln. (IF artikel 12) is uit latere jaren naar 2016 gehaald. De totale verplichtingenruimte is overgeheveld van het Infrastructuurfonds naar de beleidsbegroting XII.

Leefbaarheidsfonds

In 2017 en latere jaren wordt een subsidie verstrekt ten behoeve van de tweede tranche Leefbaarheidsfonds. De bijhorende verplichting is reeds in 2016 aangegaan. Dit resulteert in een verhoging van het verplichtingenbudget in 2016 met 4,7 mln. ten laste van verplichtingenruimte in latere jaren.

BDU Regiopakketten 2017

Conform systematiek worden de verplichtingen voor de Brede Doeluitkering (BDU) voorafgaand aan het jaar van betaling aangegaan. De beschikking voor het jaar 2017 wordt eind 2016 afgegeven aan de decentrale overheden. Bij het opstellen van de Tweede suppletoire begroting (Kamerstuk 346020 XII nr.1) was nog niet in alle gevallen bekend welke afspraken met welk kaseffect in 2017 moeten worden vastgelegd. Ten opzichte van de Tweede suppletoire begroting gaat het om het vastleggen van 13,7 mln. voor het programma Beter Benutten. De dekking is voorzien op het Infrastructuurfonds.

BDU Prijspeil 2016

De verplichtingen voor de BDU worden voorafgaand aan het jaar van betaling aangegaan. De BDU bijdrage 2017 is vastgesteld op het prijspeil 2016. Dit heeft geresulteerd in een verhoging van de verplichtingenruimte in 2016 met 11,8 mln. ten opzichte van Tweede suppletoire begroting (Kamerstuk 346020 XII nr.1).

Apparaatsuitgaven Kerndepartement

Het verplichtingenbudget op het artikel 98 Apparaatsuitgaven kerndepartement is 6,2 mln. hoger ten opzichte van Tweede suppletoire begroting (Kamerstuk 346020 XII nr.1). Deze hogere verplichting wordt met name veroorzaakt door in 2016 aangegane dienstverlening en inhuur opdrachten waarvan de kaseffecten in 2017 plaatsvinden. Daarnaast betreft dit een ophoging van de verplichtingen in het kader van de verhuizing van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu naar de Rijnstraat in 2017.

Kamer van Koophandel

De toezegging aan de Kamer van Koophandel voor 2017 is in 2016 verstrekt en betreft 2,3 mln. aan loon- en prijsbijstelling. Daarnaast is een verplichting van 66.000 euro aangegaan in het kader van de beheerkosten bronkopie handelsregister.

Bijdrage ECN (uitgaven en verplichtingen)

Zoals aangegeven in de brief aan de Tweede Kamer van 30 september 2016 (30 196 nr. 476) zal het energieonderzoek van Stichting ECN en TNO met ingang van 2018 gebundeld worden onder verantwoordelijkheid van het TNO-bestuur. Om te voorkomen dat er cruciale kennis verloren gaat in het overgangsjaar 2017, is er 2,5 mln. extra beschikbaar gesteld aan ECN voor energieonderzoek in 2017. Deze 2,5 mln. is in het geheel van de opdrachtverlening voor 2017 meegenomen en is in zijn geheel in 2016 bevoorschot. Het verplichtingenbedrag is met 0,2 mln. verhoogd tot 2,7 mln., omdat op grond van de definitieve subsidiebeschikking de reguliere bijdrage voor ECN hoger is uitgevallen.

Netbeheer op zee, Borssele en Nederlandse kust

Dit betreft het vastleggen van de verplichting voor de subsidieverlening aan TenneT voor de bouw en aanleg, het beheer en het onderhoud van het net op zee van de locaties Borssele I en II en Hollandse Kust Zuid I en II en Hollandse Kust Noord, zoals beschreven in de routekaart Wind op Zee in de brief van 26 september 2014 (33 561 nr. A/11). Gezien de aard en de omvang van de voorgenomen subsidieverlening is deze vooraf in het kader van staatssteun ter toetsing voorgelegd aan de Europese Commissie. Dit betekende onzekerheid over het moment waarop de subsidiebeschikking zou kunnen worden afgegeven. Om die reden was de verplichtingenbegroting 2016 nog niet verhoogd. Uiteindelijk kon de beschikking nog in december 2016 worden afgegeven.

Onderzoeksinfrastructuur

De hogere verplichtingen worden met name veroorzaakt door het vastleggen van de verplichting voor een deel van de onderzoeksprogrammering 2017 voor Wageningen Research. Daarnaast zijn verplichtingen vastgelegd voor diverse projecten op het terrein van het ontwikkelen van kennisbeleid, zoals het United Nations Environment Programme.

Bijdrage RIVM

De verplichting van de bijdrage aan het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) voor uitgaven van het programma 2017 is in 2016 in de administratie vastgelegd.

Lening agrarisch opleidingsinstituut

Vanwege een door EZ verstrekte garantie voor een lening aan een Agrarisch Opleidingscentrum (AOC) in het kader van het schatkistbankieren is 7 mln. verplicht.

NURG Maaswerken

De uitvoering van de Nadere Uitwerking Rivierengebied (NURG) is tot en met 2020 in opdracht gegeven aan Staatsbosbeheer (SBB). Hiervoor is de volledige meerjarige verplichting in 2016 vastgelegd (20 mln.).

Staatsbosbeheer

Door de decentralisatie van natuurtaken financiert de overheid niet langer het Recreatieschap Midden Delfland (RMD). Met het RMD is een uittredingsvergoeding afgesproken, waarvan 2 mln. als gevolg van herverdeling van taken naar Staatsbosbeheer gaat. Dit bedrag is in de 2e suppletoire begroting 2016 onder de categorie subsidies geraamd en is nu verschoven naar bijdragen aan ZBO's/RWT's. Verder is op 8 december 2016 de definitieve overeenkomst getekend voor het EU-programma LIFE-IP Deltanatuur. In dat kader is 0,6 mln. overgeheveld naar SBB. Ook heeft SBB 0,1 mln.ontvangen voor een eenmalige impuls voor projecten in de grote wateren.

Overboeking budget voor aflossing vordering RIVM

Het RIVM had in 2016 een kortlopende vordering op het moederdepartement van 8,9 mln. Eind 2016 is 2,9 mln. van deze vordering ingelost. Er is 2,9 mln. overgeboekt van de eigenaarsbijdrage RIVM op artikel 9 naar artikel 1, van waaruit de vordering is afgelost.

Verplichtingen 2017 RIVM

Het verplichtingenbudget op het instrument Bijdragen aan agentschappen binnen het artikelonderdeel «Ziektepreventie» is met 3,1 mln. verhoogd. De mutatie betreft alleen verplichtingen en komt ten laste van het verplichtingenbudget 2017. De mutatie hangt samen met het vastleggen van de opdracht voor 2017 aan het RIVM.

BIKK Wlz

Het verplichtingenbudget op het instrument Bekostiging binnen het artikelonderdeel «Zorgdragen voor langdurige zorg tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten» is met 14,6 mln. verhoogd. De mutatie betreft alleen verplichtingen en komt ten laste van het verplichtingenbudget 2017. De mutatie hangt samen met het vastleggen van de BIKK voor 2017.

Verplichtingen 2017 SVB

Het verplichtingenbudget op het instrument Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s binnen het artikelonderdeel «Zorgdragen voor langdurige zorg tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten» is met 35,1 mln. verhoogd. De mutatie betreft alleen verplichtingen en komt ten laste van het verplichtingenbudget 2017. De mutatie hangt samen met het vastleggen van een verplichting met betrekking tot de trekkingsrechten pgb SVB 2017.

Verplichtingen 2017 subsidie opleidingen en arbeidsmarkt

Het verplichtingenbudget op het instrument Subsidies binnen het artikelonderdeel «Opleidingen, beroepenstructuur en arbeidsmarkt» is met 3,6 mln. verhoogd. De mutatie betreft alleen verplichtingen en komt ten laste van het verplichtingenbudget 2017. De mutatie hangt samen met het vastleggen van subsidies voor 2017.

Verplichtingen opdrachtverlening ZonMW

Het verplichtingenbudget op het instrument Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s binnen het artikelonderdeel «Kwaliteit, transparantie en kennisontwik-keling« is verhoogd met 45,1 mln. De mutatie betreft alleen verplichtingen en komt ten laste van het verplichtingenbudget 2017–2018. De mutatie hangt samen met de meerjarige opdrachtverlening 2017–2021 aan ZonMw.

Verplichtingen 2017 CAK

Het verplichtingenbudget op het instrument Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s binnen het artikelonderdeel «Inrichten uitvoeringsactiviteiten« is verhoogd met 106,2 mln. De mutatie betreft alleen verplichtingen en komt ten laste van het verplichtingenbudget 2017. De mutatie hangt samen met de opdrachtverlening 2017 aan het CAK (inclusief de burgerre-gelingen wanbetalers, onverzekerden, buitenland, gemoedsbezwaarden en illegalen, die overgekomen zijn vanuit het ZiNL).

Verplichtingen 2017 subsidie jeugd

Het verplichtingenbudget op het instrument Subsidies is met 12,5 mln. verhoogd. De mutatie betreft alleen verplichtingen en komt ten laste van het verplichtingenbudget 2017. De mutatie hangt samen met het vastleggen van een subsidies voor 2017.

PSD

Het budget voor sub-artikel 1.3 Private sectorontwikkeling wordt met 10 mln. verhoogd. Omdat de implementatie van het PSD-programma sneller gaat dan geraamd, worden extra middelen toegevoegd aan programma’s zoals Ontwikkelingsrelevante Infrastructuurontwikkeling (ORIO) en het Infrastructure Development Fund (IDF).

Versterking Nederlandse handels- en investeringspositie

Er zijn meer verplichtingen aangegaan op het thema Versterking Nederlandse handels- en investeringspositie en economische naamsbekendheid (subartikel 1.02). Dit heeft met name te maken met de start van het Dutch Trade en Investment Fund (DTIF).

DGGF

Binnen spoor 3 van het Dutch Good Growth Fund zijn meer garanties afgegeven door uitvoerder Atradius dan was voorzien in 2016.

Verbeterd waterbeheer, drinkwater en sanitatie

Het budget voor sub-artikel 2.2 verbeterd waterbeheer, drinkwater en sanitaire voorzieningen is met 5 mln verhoogd. De hogere uitgaven hangen samen met het Fonds Duurzaam Water, waar meer dan verwacht op werd uitgegeven op grond van het grote aantal aanvragen, en additionele liquiditeitsbehoefte bij het programma voor drinkwater en sanitaire voorzieningen in Westelijk en Centraal Afrika (WCARO), dat door UNICEF wordt uitgevoerd.

Klimaat

Op sub-artikel 2.3 Milieu en Klimaat is 3 mln. extra uitgegeven. Dit is met name toe te schrijven aan de groter dan voorziene liquiditeits-behoefte van het programma «Scaling-up renewable energy in low income countries» (SREP) van de Wereldbank, veroorzaakt door voortvarende uitvoering van dit programma.

Gelijke rechten en kansen vrouwen

Eén van de afgewezen aanvragers voor een subsidie van Funding Leadership and Opportunities for Women (FLOW) hebben bij de beroepsprocedure alsnog de subsidie toegewezen gekregen, waardoor een extra verplichting is aangegaan in 2016.

Humanitaire hulp (uitgaven en verplichtingen)

De overschrijding op het uitgavenbudget voor noodhulp op sub-artikel 4.1 bedraagt 4,1 mln. ten opzichte van de tweede suppletoire begroting. De uitgaven komen hoger uit door bijdrages aan Clingendael voor capaciteitsopbouw van conflictpartijen en mediators en voor monitoring van de afspraken binnen de Grand Bargain. Daarnaast zijn er voor 11,2 mln. extra verplichtingen aangegaan.

Realisatie (begroting 18)

In december 2016 is de opdrachtenbrief aan RVO, voor het uitvoeren van diverse maatregelen in 2017, verstuurd en verwerkt in de administratie.

Bed, bad en brood 2016

Vanaf de begroting van Veiligheid en Justitie wordt € 13 mln. overgeheveld naar het Gemeentefonds. Dit is bestemd voor een tegemoetkoming in de onkosten van gemeenten met een lokale bed, bad, broodvoorziening.

Contract Close Sluis Eefde

Eind 2016 is het contract van het DBFM project Capaciteitsuitbreiding Sluis Eefde gesloten. Hierdoor is de verplichtingenruimte in 2016 met 83,0 mln. verhoogd ten opzichte van Tweede suppletoire begroting (Kamerstuk 346020 A nr.1)

Zeetoegang IJmond

Er zijn meer kabels en leidingen in de grond aangetroffen die moeten worden aangepakt dan voorzien. Hierdoor is de verplichtingenruimte in 2016 met 11,9 mln. verhoogd ten opzichte van Tweede suppletoire begroting (Kamerstuk 346020 A nr.1).

Saldo 2016: Investeringen in waterveiligheid

Ten laste van hoogwaterbeschermingsprogramma-2 wordt in 2016 respectievelijk 22,0 mln. aan kasuitgaven en 57,0 mln. aan verplichtingen meer gerealiseerd dan was voorzien bij Tweede suppletoire begroting (Kamerstuk 346020 J nr.1). De reden daarvoor is dat het project Den Oever voorspoediger verloopt en de voorbereiding van dit project al gedeeltelijk dit jaar kan worden afgerekend in 2016 in plaats van begin 2017. Het andere deel van de betaling wordt in 2017 voldaan. De hiermee samenhangende verplichting is reeds in 2016 aangegaan. Via de verwerking van het saldo 2016 in de Eerste suppletoire begroting 2017 worden de budgetten in het jaar 2017 met dezelfde bedragen verlaagd.

Bijlage 10 Overzicht risicoregelingen van het Rijk 2016

Tabellen 10.1, 10.2 en 10.3 geven een totaaloverzicht van directe en indirecte risicoregelingen van het Rijk. Voor details over onderstaande garantieregelingen en achterborgstellingen wordt verwezen naar begrotingen en jaarverslagen van de betreffende vakdepartementen. In de tabellen is aangegeven op welke begroting en op welk begrotingsartikel de verschillende risicoregelingen zijn opgenomen.

Garanties

Een garantie wordt omschreven als een voorwaardelijke, financiële verplichting van het Rijk aan een derde buiten het Rijk, die pas tot uitbetaling komt als zich bij de wederpartij een bepaalde omstandigheid (realisatie van een risico) voordoet.

Tabel 10.1 bevat de garantieregelingen van het Rijk. Alle regelingen met een uitstaand risico, een risicoplafond of mutaties groter dan 100 miljoen euro zijn uitgesplitst weergegeven. Alle andere regelingen zijn samengevat in de post «Overig». Het overzicht bevat alle garanties met de stand ultimo 2016. Ontwikkelingen daarna zijn niet in het overzicht opgenomen omdat die buiten de reikwijdte van het jaarverslag 2016 vallen. Deze worden meegenomen in het overzicht van risicopeilingen bij de Miljoenennota 2018.

In het overzicht worden achtereenvolgens de begroting, het begrotingsartikel en de omschrijving van de garantie weergegeven. Daarachter staat voor de jaren 2015 en 2016 het bedrag dat daadwerkelijk als risico is verleend dan wel door de Tweede Kamer is geautoriseerd, genaamd de «uitstaande garanties». Onder de uitstaande garanties vallen ook de garanties die in eerdere jaren zijn verstrekt. In 2016 zijn er garanties verleend, maar zijn er ook garanties komen te vervallen. Dit is terug te lezen in de kolommen «verleende garanties» en «vervallen garanties».

Een garantieregeling van het Rijk kent vrijwel altijd een maximum, het zogenoemde plafond. Dit plafond kan een jaarlijks plafond zijn (per jaar mag een maximaal bedrag aan garanties worden verleend) of een totaalplafond (er mogen nooit meer garanties verleend worden dan het plafond). In tabel 10.1 is onderscheid gemaakt tussen beide soorten plafonds. Bij internationale organisaties is gekozen het garantieplafond gelijk te stellen aan de uitstaande garanties. Hiervan is sprake bij de Europese garanties (EFSF, EFSM en ESM) en de garanties van een aantal internationale financiële instellingen zoals het IMF en de Wereldbank.

Tabel 10.1 Door het Rijk verleende garanties (in miljoenen euro)

b

a

Omschrijving

Uitstaande garanties

Verleende garanties

vervallen garanties

Uitstaande garanties

Garantie-plafond

Totaal plafond

     

2015

2016

2016

2016

2016

 

VIII

7

Bouwleningen academische ziekenhuizen

202,0

 

12,7

189,3

 

189,3

VIII

14

Achterborgovereenkomst NRF

278,7

64,8

35,7

307,8

 

380,0

VIII

14

Indemniteitsregeling

277,0

659,2

678,8

257,4

 

300,0

IXB

2

Single Resolution Fund (SRF)

 

4.163,5

 

4.163,5

 

4.163,5

IXB

2

WAKO (kernongevallen)

9.768,9

   

9.768,9

 

9.768,9

IXB

3

DNB winstafdracht

5.700,0

   

5.700,0

 

5.700,0

IXB

3

Garantie en vrijwaring inzake verkoop en financiering staatsdeelnemingen

952,8

2,7

557,0

398,5

 

398,5

IXB

3

Garantie Propertize/SNS

2.623,1

 

2.623,1

     

IXB

4

Asian Infrastructure Investment Bank (AIIB)

757,8

   

757,8

 

757,8

IXB

4

DNB – deelneming in kapitaal IMF

49.761,9

731,7

19.295,5

31.198,1

 

31.198,1

IXB

4

European Bank for Reconstruction and Development (EBRD)

589,1

   

589,1

 

589,1

IXB

4

European Financial Stabilisation Facility (EFSF)

49.640,4

 

15.486,3

34.154,2

 

34.240,4

IXB

4

European Financial Stabilisation Mechanism (EFSM)

2.817,0

3,0

 

2.820,0

 

2.820,0

IXB

4

European Investment Bank (EIB)

9.895,5

   

9.895,5

 

9.895,5

IXB

4

EIB – kredietverlening in ACP en OCT

170,1

 

121,0

49,1

 

49,1

IXB

4

European Stability Mechanism (ESM)

35.445,4

   

35.445,4

 

35.445,4

IXB

4

Kredieten EU-betalingsbalanssteun

2.347,5

2,5

 

2.350,0

 

2.350,0

IXB

4

Wereldbank

4.336,0

586,8

 

4.922,8

 

4.922,8

IXB

5

Exportkredietverzekering

15.728,6

6.850,1

6.819,9

15.758,8

10.000,0

 

IXB

5

Regeling Investeringen

164,8

62,1

72,2

154,7

453,8

 

XIII

13

Borgstelling MKB Krediet (BMKB)

1.756,3

656,7

586,0

1.827,0

765,0

 

XIII

13

Garantie Ondernemingsfinanciering (GO)

665,5

118,6

217,8

566,3

400,0

 

XIII

13

Groeifaciliteit

107,7

51,3

37,4

121,6

114,5

 

XIII

13

MKB-financiering

         

400,0

XIII

13

Scheepsnieuwbouw garantieregeling

42,0

   

42,0

376,7

 

XIII

16

Garantie voor investeringen & werkkapitaal landbouwondernemingen

322,4

37,7

41,3

318,8

120,0

 

XIII

18

Garantie voor natuurgebieden en landschappen

399,7

 

16,1

383,6

 

399,7

XVI

2/3

Instellingen voor de gezondheidszorg

425,9

3,9

64,6

365,3

 

365,3

XVI

3

Voorzieningen tbv gehandicapten

104,2

 

11,8

92,4

92,4

92,4

XVII

41

Dutch Trade and Investment fund (DTIF)

       

140,0

140,0

XVII

41

Garantie Dutch Good Growth Fund (DGGF)

16,1

19,6

 

35,7

808,0

808,0

XVII

45

Garanties Internationale samenwerking - Netwerk internationaal ondernemen (IS-NIO)

184,4

 

0,1

184,2

184,2

184,2

XVII

45

Garanties Internationale samenwerking (IS)-Raad van Europa

176,7

   

176,7

176,7

176,7

XVII

45

Garanties Regionale Ontwikkelingsbanken

2.296,7

5,8

37,8

2.264,7

2.264,7

2.264,7

   

Overig

325,5

34,2

34,3

325,3

267,2

267,2

                 
   

Totaal

198.279,8

14.054,2

46.749,4

165.584,6

16.163,2

148.266,7

   

Totaal als percentage bbp

29,3

   

23,9

   

Tabel 10.2 bevat de uitgaven en ontvangsten behorende bij de door het Rijk verstrekte garanties in 2015 en 2016. Alleen garanties waarbij de daadwerkelijke uitgaven en ontvangsten groter zijn dan 50 duizend euro worden weergegeven. De in de tabel getoonde uitgaven betreffen de schade-uitkeringen op afgegeven garanties. De in de tabel getoonde ontvangsten betreffen zowel ontvangen premies, provisies en dergelijke als op derden verhaalde (schade-)uitkeringen.

Tabel 10.2 Uitgaven en ontvangsten op de door het Rijk verstrekte garanties (in miljoenen euro)

b

a

omschrijving

Uitgaven

Ontvangsten

Uitgaven

Ontvangsten

     

2015

2015

2016

2016

VI

34

Garantiestelling Faillissementscuratoren dienst JUSTIS

1,4

 

1,8

 

IXB

1

Garantie procesrisico's

0,2

 

0,2

 

IXB

2

Terrorismeschades (NHT)

 

1,1

 

0,9

IXB

2

WAKO (kernongevallen)

 

0,6

 

0,6

IXB

3

Garantie Propertize/SNS

 

11,5

 

7,8

IXB

3

Financiering NS

 

0,9

 

0,9

IXB

3

Tennet

 

4,8

 

4,8

IXB

5

Exportkredietverzekering

95,7

221,9

13,9

329,6

IXB

5

Regeling Investeringen

 

0,8

 

0,7

XIII

13

Borgstelling MKB krediet (BMKB)

65,3

32,3

35,0

35,6

XIII

13

Groeifaciliteit

3,5

3,0

6,1

4,4

XIII

13

Garantie Ondernemersfinanciering (GO)

10,6

9,4

2,1

9,7

XIII

13

Scheepsnieuwbouw garantieregeling

     

0,1

XIII

14

Aardwarmte

 

0,9

1,2

1,0

XIII

16

Garantie voor investeringen & werkkapitaal landbouwondernemingen

28,3

1,7

3,6

2,0

XV

2

startende ondernemers

0,2

     

XVI

3

Voorzieningen tbv instellingen gehandicapten

2,6

     

XVII

41

Development Related Infrastructure Investment Vehicle (DRIVE)

12,5

     

XVII

41

Garantie Dutch Good Growth Fund (DGGF)

92,0

1,9

1,5

1,0

XVII

41

Garantie Fonds Opkomende Markten (FOM)

3,5

0,3

 

0,4

XVII

45

Garanties Internationale samenwerking - Netwerk internationaal ondernemen (IS-NIO)

0,2

     
   

Totaal

316,2

291,1

65,4

399,4

Achterborgstellingen

Naast het risico uit garantieregelingen loopt het Rijk ook indirect risico’s door achterborgstellingen. In die gevallen wordt de daadwerkelijke garantieverplichting niet afgegeven door het Rijk maar door een daarvoor aangewezen tussenpersoon, bijvoorbeeld een stichting. Het Rijk wordt pas aangesproken zodra de tussenpersoon niet aan haar verplichtingen kan voldoen. In de begroting van het betreffende vakdepartement worden achterborgstellingen niet als verplichting opgenomen (zolang er geen schade ontstaat of is ontstaan). De achterborgstellingen zijn opgenomen in tabel 10.3.

Het risico uit de achterborgstellingen is niet één op één te vergelijken met het risico uit de garantieregelingen. Bij achterborgstellingen worden de risico’s soms gedeeld met gemeenten. Zo worden de verplichtingen die het Waarborgfonds Eigen Woningen (WEW) voor 1 januari 2011 is aangegaan voor 50 procent gedekt door gemeenten en voor 50 procent door het Rijk. Verplichtingen aangegaan na deze datum worden volledig door het Rijk gedekt. Bij het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW) wordt de gehele positie met gemeenten gedeeld.

Per achterborgstelling gelden verschillende regelingen om eventuele schade te dekken. Bij het WSW verleent eerst het Centraal Fonds Volkshuisvesting (CFV) sanering- en projectsteun. Hierna moet het WSW zijn bufferkapitaal aanspreken. Indien deze stappen ontoereikend zijn, worden de obligo’s van de deelnemende woningcorporaties aangesproken. Een obligo is een voorwaardelijke verplichting van de deelnemer om aan het fonds een bepaald bedrag over te maken. Pas daarna wordt een beroep gedaan op de achterborg van de rijksoverheid. Zo heeft de sanering van Vestia niet geleid tot een aanspraak op de achterborgstelling.

De Stichting Waarborgfonds Zorg (WFZ) kent een soortgelijke regeling. Ook hier wordt eerst het bufferkapitaal aangesproken om schade te dekken. Daarna moeten de zorginstellingen met een door het WFZ geborgde lening een percentage (maximaal 3 procent van de uitstaande garanties van de deelnemende zorginstelling) van het leningenbedrag afdragen (obligo). Mocht dit onvoldoende zijn om de verplichtingen van het WFZ na te komen, dan kan het WFZ een beroep doen op de rijksoverheid. Bij het WEW geldt geen obligoverplichting. Hier dienen huizen als onderpand, waardoor de schade zich beperkt tot eventuele restschulden na gedwongen verkoop. Het WEW teert bij verlies direct in op het bufferkapitaal.

Tabel 10.3 Achterborgstellingen van het Rijk (in miljoenen euro)1

b

a

omschrijving

Geborgd vermogen

Geborgd vermogen

Bufferkapitaal

Obligo

     

2015

2016

2016

 

XVI

42

Stichting Waarborgfonds Zorg (WFZ)

8.329

7.954

273

239

XVIII

1

Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW)

83.800

82.200

531

3.104

XVIII

1

Waarborgfonds Eigen Woningen (WEW)

187.200

193.000

966

n.v.t.

   

Totaal Achterborgstellingen

279.329

283.154

   
X Noot
1

In deze tabel zijn voorlopige realisaties opgenomen.

Bijlage 11 Monitor financiële interventies

Sinds het najaar van 2008 heeft het kabinet interventies gepleegd om het financiële stelsel gezond te houden en de rust te helpen herstellen in de financiële markten. In 2016 heeft het kabinet een aantal stappen gezet tot het afbouwen van het verworven aandeel in financiële instellingen. Zo is Propertize in september 2016 verkocht aan Lone Star/JP Morgan, is a.s.r. sinds juni weer beursgenoteerd en is er ook een 2e tranche aandelen ABN Amro naar de beurs gebracht. Daarnaast heeft het kabinet ook haar toekomstplannen voor SNS Bank bekend gemaakt. Op deze manier werkt de overheid aan een verantwoorde terugtreding uit de financiële sector.

Gevolgen van interventies financiële crisis voor de schatkist

Acht jaar overheidsinterventies in de financiële sector hebben hun sporen nagelaten in de schatkist. Er zijn tientallen miljarden euro’s uitgegeven als direct gevolg van de crisis, waarvan het merendeel in de eerste jaren na 2008. Op dit moment is de financiële sector in rustiger vaarwater gekomen, waardoor de overheidsbelangen in financiële ondernemingen kunnen worden afgebouwd. Het is daarom mogelijk om een voorlopige balans op te maken, waarin de kosten en opbrengsten van de diverse maatregelen tegen elkaar worden afgezet.

Tabel 11.1 Voorlopig resultaat interventies 2008–2016 (in mln. euro)
 

Opbrengsten

Kosten (o.a. rentekosten)

Saldo (– = negatief)

ABN AMRO

4.543

8.674

– 4.131

 

Investering (o.a. dividend)

2.517

4.800

– 2.283

 

Overbruggingskrediet

2.020

1.936

84

 

RFS

6

612

– 606

 

Resultaat beursgang

 

1.326

– 1.326

         

ASR

567

1.131

– 564

 

Investering (o.a. dividend)

567

863

– 296

 

Resultaat beursgang

 

268

– 268

         

SNS Reaal (incl. Propertize)

1.590

1.995

– 395

 

Investering (o.a. dividend)

1.208

885

323

 

Overbruggingskrediet

40

1.100

– 1.060

 

Resultaat verkoop

342

 

342

         

IJsland

58

202

– 144

         

ING

4.986

470

4.516

 

Back-up

1.455

 

1.455

 

Securities

3.531

470

3.061

         

Aegon

1.087

143

944

         

Garantiefaciliteit

1.379

– 132

1.510

         

Griekenland

244

750

– 506

         

Crisisgerelateerde winst DNB

2.333

250

2.083

         

Overige kosten

 

61

– 61

         

Totaal

16.787

13.532

3.255

Er kan worden geconcludeerd dat het voorlopige resultaat van directe financiële interventies positief is. Dit komt met name door de opbrengsten op de leningen aan Aegon en ING, de garantiefaciliteit interbancaire regelingen en de crisisgerelateerde winst van DNB. Aan de andere kant is het voorlopige resultaat op ABN Amro negatief. De rentelasten op het geld dat geleend is om de redding van ABN Amro te financieren zijn hiervan de belangrijkste oorzaak.

Het hierboven vermelde positieve resultaat van € 3,3 mld. is een tussenstand per 31 december 2016. Het uiteindelijke resultaat hangt af van de verkoopopbrengst van SNS Bank, RFS, en de opbrengst van alle resterende aandelen in ABN AMRO en ASR, alle kosten die nog gemaakt moeten worden en niet in de laatste plaats de nog te ontvangen dividenden. Daarnaast geldt dat bovenstaande rekensom geen totaaloverzicht is van de kosten en baten van de crisis. Voor alle kosten en baten voor de overheid van de veranderingen en ingrepen op de financiële markten sinds 2008 moet breder gekeken worden. Het positieve resultaat hiervoor houdt bijvoorbeeld geen rekening met de financiële steun aan Europese landen via een van de Europese steunfondsen EFSF, EFSM of ESM. Ook de voordelen van de inmiddels gestarte bankenunie zijn niet meegewogen. Verder ontbreken de kosten van de lagere economische groei, zoals gemiste belastingopbrengsten en hogere werkloosheidsuitgaven. Uiteindelijk leidt een crisis altijd tot maatschappelijk verlies.

Tabellen interventies krediet- en eurocrisis

Deze gebruikelijke bijlage geeft middels een aantal tabellen een overzicht van de verschillende interventies. Tabel 11.2 geeft de kasstromen en de garanties die met de interventies gepaard gaan en de vindplaatsen ervan in de begroting IX integraal weer. Daarnaast zijn de effecten van de maatregelen op achtereenvolgens het EMU-saldo, de EMU-schuld en de staatsschuld per thema becijferd. De kolom «telling» geeft hierbij aan welke posten bij elkaar moeten worden opgeteld. Onderaan de tabel worden de totalen van alle maatregelen geconsolideerd.

Tabel 11.2 Budgettair overzicht interventies krediet- en eurocrisis (in mln. euro)

#

Stand: JV 2016 (– = ontvangst)

Telling

2008–2014

2015

2016

Bron:

 

A. Fortis/RFS/AA

         
               

1

Aanschaf ABN AMRO Group – ASR Verzekeringen – RFS Holdings (incl. Z-share en residual N-share)

 

27.955

   

IX art.3

2

 

waarvan relevant voor het EMU saldo

 

– 3.088

   

CBS/Eurostat

3

Beursgang ABN AMRO Group N.V.

 

0

– 3.828

– 1.326

IX art.3

4

Beursgang a.s.r.

 

0

 

– 1.057

IX art.3

5

Overbruggingskrediet (voormalig) Fortis

 

3.550

– 1.800

– 950

IX art. 11

6

Renteontvangsten overbruggingskredieten (voormalig) Fortis

 

– 1.896

– 84

– 40

IX art. 11

7

Dividend ABN Amro Group

 

– 975

– 625

– 608

IX art.3

8

Dividend a.s.r.

 

– 258

– 139

– 170

IX art.3

9

Dividend RFS Holdings

 

– 6

0

0

IX art.3

11

Premieontvangsten capital relief instrument

 

– 193

   

IX art.3

12

Premieontvangsten counter indemnity

 

– 116

   

IX art.3

               
 

Verleende garanties

         

13

Capital Relief Instrument ABN-AMRO (CRI)

 

32.611

   

IX art.3

14

 

waarvan vervallen

 

– 32.611

   

IX art.3

15

Counter Indemnity ABN-AMRO

 

950

   

IX art.3

16

 

waarvan vervallen

 

– 950

   

IX art.3

               
 

Totale uitgaven minus ontvangsten

1, 3 t/m 12

28.061

– 6.476

– 4.151

 
 

Effect op EMU-saldo

2, 6 t/m 12

356

848

818

 
 

Effect op EMU-schuld

1, 3 t/m 12

27.958

– 6.476

– 4.151

 
 

Effect op staatsschuld1

1, 3 t/m 12

27.958

– 6.476

– 4.151

 
               
 

B. SNS Reaal

         
               

17

Kapitalisatie SNS Reaal Holding N.V. (SRH)

 

300

   

IX art.3

18

Kapitalisatie SNS Reaal Bank N.V.

 

1.900

   

IX art.3

19

Aankoop SNS Bank N.V.

 

0

   

IX art.3

20

 

waarvan vordering SRH

 

0

1.598

 

IX art.3

21

 

waarvan inbrenging overbruggingskrediet SRH

 

0

1.100

 

IX art.3

22

Overbruggingskrediet SRH

 

1.100

– 1.100

 

IX art.3

23

Dividend SNS Bank N.V.

 

0

 

– 100

IX art.3

24

Renteontvangsten overbruggingskrediet SRH

 

– 28

– 12

 

IX art.3

25

Resolutieheffing

 

– 1.005

     

26

Kapitalisatie Propertize

 

500

   

IX art.3

27

Verkoopopbrengst Propertize

 

0

 

– 873

IX art.3

28

Overdracht schuldtitels Propertize

 

0

 

– 2.355

IX art.3

29

Dividend Propertize

 

0

 

– 46

IX art.3

30

Premieontvangsten garantie Propertize

 

– 2

– 9

– 8

IX art.3

               
 

Verleende garanties

         

31

Garantieverlening VBO

 

4.166

   

IX art.3

32

 

waarvan vervallen

 

– 566

– 977

– 2.623

IX art.3

               
 

Totale uitgaven minus ontvangsten

17 t/m 30

2.765

– 21

– 3.382

 
 

Effect op EMU-saldo2

23, 29, 30

– 95

21

154

 
 

Effect op EMU-schuld3

17 t/m 30

6.254

– 998

– 3.382

 
 

Effect op staatsschuld

23 t/m 30

2.765

– 21

– 3.382

 
               
 

C. Kapitaalverstrekkingsfaciliteit (€ 20 mld.)

         
               

33

Verstrekt kapitaal ING

 

0

   

IX art.3

34

Verstrekt kapitaal Aegon

 

0

   

IX art.3

35

Verstrekt kapitaal SNS Reaal

 

565

   

IX art.3

   

waarvan afgeboekt

 

– 565

   

IX art.3

36

Couponrente ING

 

– 839

   

IX art.3

37

Couponrente Aegon

 

– 177

   

IX art.3

38

Couponrente SNS Reaal

 

– 38

   

IX art.3

39

Repurchase fee ING

 

– 2.692

   

IX art.3

40

Repurchase fee Aegon

 

– 910

   

IX art.3

41

Repurchase fee SNS Reaal

 

0

   

IX art.3

               
 

Totale uitgaven minus ontvangsten

33 t/m 41

– 4.091

     
 

Effect op EMU-saldo

36 t/m 38

1.054

     
 

Effect op EMU-schuld

33 t/m 41

– 4.091

     
 

Effect op staatsschuld

33 t/m 41

– 4.091

     
               
 

D. Back-up faciliteit ING

         
               

42

Meerjarenverplichting aan ING

 

0

   

IX art.3

43

Alt-A-portefeuille

 

0

   

IX art.3

44

 

relevant voor de EMU-schuld

 

0

   

CBS/Eurostat

45

Back-upfaciliteit ING totaal:

 

– 1.455

   

IX art.3

a

 

waarvan funding fee (rente + aflossing)

 

21.720

   

IX art.3

b

 

waarvan management fee

 

204

   

IX art.3

c

 

waarvan portefeuilleontvangsten (rente + aflossing)

 

– 21.829

   

IX art.3

d

 

waarvan garantiefee

 

– 448

   

IX art.3

e

 

waarvan additionele garantiefee

 

– 479

   

IX art.3

f

 

waarvan additionele fee

 

– 229

   

IX art.3

g

 

waarvan verhandelbaarheidsfee

 

– 34

   

IX art.3

h

 

waarvan eenmalige uitkering

 

– 379

   

IX art.4

i

 

waarvan incidentele uitgave

 

19

   

IX art.3

               
 

Totale uitgaven minus ontvangsten

45

– 1.455

     
 

Effect op EMU-saldo

45 b, f, g

59

     
 

Effect op EMU-schuld

44, 45

– 1.455

     
 

Effect op staatsschuld

45

– 1.455

     
               
 

E. Garantiefaciliteit bancaire leningen

         
               

46

Premieontvangsten garanties bancaire leningen

 

– 1.379

   

IX art.2

47

Schade-uitkeringen

 

0

   

IX art.2

48

Garanties bancaire leningen

 

50.275

   

IX art.2

49

 

waarvan vervallen

 

– 50.275

   

IX art.2

               
 

Totale uitgaven minus ontvangsten

46, 47

– 1.379

     
 

Effect op EMU-saldo

46, 47

1.379

     
 

Effect op EMU-schuld

46, 47

– 1.379

     
 

Effect op staatsschuld

46, 47

– 1.379

     
               
 

F. IJsland

         
               

50

Vordering op IJsland

 

159

– 159

 

IX art.2

51

Tussenrekening «recovery oude topping up»

 

106

   

IX art.2

52

Uitkeringen depositogarantiestelsel Icesave

 

1.428

   

IX art.2

53

Uitvoeringskosten IJslandse DGS door DNB

 

1

   

IX art.2

54

Renteontvangsten lening IJsland

 

0

   

IX art.2

55

Aflossing hoofdsom lening IJsland

 

– 1.428

   

IX art.2

56

Schikking IJsland

 

0

– 58

   
               
 

Totale uitgaven minus ontvangsten

52 t/m 56

1

– 58

   
 

Effect op EMU-saldo

53

– 1

49

   
 

Effect op EMU-schuld

52 t/m 56

1

– 58

   
 

Effect op staatsschuld

52 t/m 56

1

– 58

   
               
 

Totaal A t/m F

         
 

Toerekenbare rentelasten

 

8.085

648

477

 
 

Effect op EMU-saldo

 

– 3.806

270

495

 
 

Effect op EMU-schuld

 

27.288

– 7.532

– 7.533

 
 

Effect op staatsschuld

 

23.799

– 6.555

– 7.533

 
X Noot
1

De conversie van de op de MCN-lening opgebouwde rente (€ 103 mln.) telt wel mee in de uitgaven van 2010 maar niet in de staatsschuld.

X Noot
2

Het door Eurostat toegerekende effect van de herkapitalisatie van SNS Reaal Holding en SNS Bank van € 2.200 mln. aan het EMU-saldo is € 1.130 mln.

X Noot
3

Het effect van de kapitaalinjectie van € 500 mln. en de garantie op de funding fee van € 4.166 mln. van Propertize telt in totaal voor € 4.666 mln. mee in de EMU-schuld van 2013.

#

Stand: JV 2016 (– = ontvangst)

Telling

2008–2014

2015

2016

Bron:

                 
 

G. Griekenland

         
                 

57

Lening aan Griekenland

 

3.198

0

0

IX art.4

58

Rente lening Griekenland

 

– 226

– 13

– 5

IX art.4

59

Rentevergoeding Griekenland (ANFA)

 

39

0

0

IX art.4

60

Teruggave winsten SMP

 

238

0

0

IX art.4

                 
 

H. Europese instrumenten

         
                 

61

Verstrekt kapitaal EFSF

 

2

 

0

IX art.4

62

Verstrekt kapitaal ESM

 

4.573

0

0

IX art.4

63

Crisisgerelateerde winst DNB

 

– 1.659

– 552

– 122

IX art.3

64

 

waarvan relevant voor het EMU-saldo

 

1.465

482

122

IX art.3

                 
 

Garanties

         

65

Garantieplafond Nederland EFSF

 

49.640

0

– 15.486

IX art.4

   

effect verstrekte garantie op EMU-schuld:

 

11.606

– 671

0

CBS/Eurostat

     

voor Ierland

 

1.122

0

0

CBS/Eurostat

     

voor Portugal

 

1.675

0

0

CBS/Eurostat

     

voor Griekenland

 

8.809

– 671

0

CBS/Eurostat

66

Garantieverlening NL-aandeel ESM

 

35.445

0

0

IX art.4

67

Garantieverlening DNB i.v.m. ophoging middelen IMF

 

13.610

0

– 13.600

IX art.4

68

Garantieverlening DNB

 

5.700

0

0

IX art.3

69

Garantieverlening NL-aandeel EU-begroting

 

2.778

39

3

IX art.4

                 
 

Totale uitgaven minus ontvangsten

57 t/m 63

6.165

– 565

– 127

 
 

Effect op EMU-saldo

58 t/m 60, 64

1.414

495

127

 
 

Effect op EMU-schuld

57 t/m 63, 65

17.772

– 1.236

– 127

 
 

Effect op staatsschuld

57 t/m 63

6.166

– 565

– 127

 
                 
 

Totaal G t/m H

         
 

Toerekenbare rentelasten

 

502

118

104

 
 

Effect op EMU-saldo

 

912

377

23

 
 

Effect op EMU-schuld

 

17.772

– 1.236

– 127

 
 

Effect op staatsschuld

 

6.166

– 565

– 127

 

In tabel 11.3 staan de bezittingen en schulden die vanwege de interventies (kredietcrisis en europa) zijn ontstaan. Balansonderdelen zijn hierbij opgenomen tegen historische aankoopprijs, conform de bepalingen van de RBV die van toepassing zijn op het onderliggende departementale jaarverslag IX. De bezittingen zijn grotendeels gefinancierd met staatsschuld (zichtbaar in tabel 11.2). Verder is er het cumulatief saldo van kosten en opbrengsten («het resultaat») dat een deel van de bezittingen financiert (vanuit tabel 11.4).

Tabel 11.3 Balans interventies (in mln. euro)

Bezittingen

ultimo 2016

Bron:

 

Schulden

ultimo 2016

Bron:

ABN AMRO, a.s.r. en RFS

       

Staatsschuld

15.185

tabel 11.2

 

ABN AMRO (na IPO en 2e tranche)

15.183

art. 3

   

Cumulatief resultaat

3.255

tabel 11.4

 

a.s.r. (na IPO)

2.325

art. 3

   

Vordering SRH op Staat

1.598

art. 3

 

RFS

2.642

art. 3

   

Nog te betalen schuldtitels Propertize

2.386

art. 11

 

Overbruggingskrediet ABN AMRO (voormalig Fortis)

800

art. 11

         
           

Cumulatieve rente

9.934

tabel 11.4

SRH, SNS Holding en Propertize

       

Cumulatieve uitvoeringskosten

61

tabel 11.4

 

Kapitalisatie SRH

300

art. 3

         
 

Kapitalisatie SNS Bank

1.900

art. 3

         
 

Kapitalisatie Propertize (na verkoop)

0

art. 3

         
 

Aankoop SNS Bank

1.598

art. 3

         
                 

Griekenland

             
 

Lening

3.198

art. 4

         
                 

EFSF

             
 

Deelneming

2

art. 4

         
                 

ESM

             
 

Deelneming

4.573

art. 4

   

Overige kosten en technische aansluiting

101

 
                 

Totaal:

32.521

   

Totaal:

32.521

 

Tabel 11.4 geeft een overzicht van de kosten en opbrengsten van interventies. Het resultaat betreft het jaarlijkse saldo die op kasbasis gerealiseerd worden. Eventuele afwaarderingen van activa (tabel 11.3) worden eveneens in het resultaat meegenomen maar dan pas op het moment dat deze daadwerkelijk gerealiseerd zijn. Deze behandeling wijkt af van de systematiek van het EMU-saldo. Tabel 11.1 is een samenvatting van tabel 11.4.

Tabel 11.4 Overzicht toerekenbare kosten en opbrengsten (in mln. euro)

Kosten en opbrengsten

2008–2014

2015

2016

Cumulatief

ABN AMRO, a.s.r. en RFS

       
 

Dividend ABN AMRO, a.s.r. en RFS

1.239

764

778

2.781

 

Premieontvangsten Counter Indemnity ABN AMRO

116

   

116

 

Renteontvangsten overbruggingskrediet ABN AMRO

1.896

84

40

2.020

 

Premieontvangsten CRI ABN AMRO

193

   

193

 

Beursgang en tranches ABN AMRO

0

– 1.154

– 172

– 1.326

 

Beursgang en tranches a.s.r.

0

0

– 268

– 268

           

SNS Reaal

       
 

Couponrente SNS Reaal

38

   

38

 

Afboeking core-tier-1 securities

– 565

   

– 565

 

Dividend SNS Bank

0

0

100

100

 

Premieontvangsten garantie Propertize

2

9

8

19

 

Renteontvangsten overbruggingskrediet SRH

28

12

 

40

 

Afboeking overbruggingskrediet SRH

0

– 1.100

 

– 1.100

 

Resolutieheffing

1.005

   

1.005

 

Dividend Propertize

0

0

46

46

 

Verkoop Propertize

0

 

342

342

           

Aegon

       
 

Couponrente Aegon

177

   

177

 

Repurchase fee Aegon

910

   

910

           

ING

       
 

Couponrente ING

839

   

839

 

Repurchase fee ING

2.692

   

2.692

 

Resultaat ING Back-upfaciliteit

1.455

   

1.455

           
           

Griekenland

       
 

Rente en servicefee

226

13

5

244

 

Rentevergoeding Griekenland (ANFA)

– 39

0

0

– 39

 

Teruggave winsten SMP

– 238

0

0

– 238

           

IJsland

       
 

Topping up

– 106

   

– 106

 

Recovery topping up

106

   

106

 

Aangegroeide rente

159

– 159

 

0

 

Schikking IJsland

0

58

 

58

           

Europese instrumenten

       
 

Crisisgerelateerde winst DNB

1.659

552

122

2.333

           

Overige

       
 

Premieontvangsten garanties bancaire leningen

1.379

   

1.379

 

Overige kosten

– 49

– 9

– 3

– 61

 

Toerekenbare rentelasten op staatsschuld

– 8.587

– 766

– 581

– 9.934

           

Resultaat

4.535

– 1.696

417

3.255

In tabel 11.5 staan de uitstaande garanties die in het kader van de kredietcrisis en Europa verstrekt zijn. Het cumulatief saldo geeft de stand van de uitstaande garanties per einde 2016 weer.

Tabel 11.5 Garantieoverzicht (in mln. euro)

Garanties «kredietcrisis en europa»

2008–2014

2015

2016

Bron:

A. Fortis/RFS/AA

       

Capital Relief Instrument ABN-AMRO (CRI)

32.611

   

IX art.3

waarvan vervallen

– 32.611

   

IX art.3

             

Counter Indemnity ABN-AMRO

950

   

IX art.3

waarvan vervallen

– 950

   

IX art.3

             

B. SNS Reaal

       

Garantieverlening VBO

4.166

0

0

IX art.3

waarvan vervallen

– 566

– 977

– 2.623

IX art.3

             

E. Garantiefaciliteit bancaire leningen

       

Garanties bancaire leningen

50.275

   

IX art.2

waarvan vervallen

– 50.275

   

IX art.2

             

H. Europese instrumenten

       

Garantieplafond Nederland EFSF

49.640

0

– 15.486

IX art.4

 

effect verstrekte garantie op EMU-schuld:

11.606

– 671

0

CBS/Eurostat

   

voor Ierland

1.122

0

0

CBS/Eurostat

   

voor Portugal

1.675

0

0

CBS/Eurostat

   

voor Griekenland

8.809

– 671

0

CBS/Eurostat

             

Garantieverlening NL-aandeel ESM

35.445

0

0

IX art.4

Garantieverlening DNB i.v.m. ophoging middelen IMF

13.610

0

– 13.600

IX art.4

Garantieverlening DNB

5.700

0

0

IX art.3

Garantieverlening NL-aandeel EU-begroting

2.778

39

3

IX art.4

             

Totaal

110.773

– 938

– 31.706

 
             

Cumulatief

110.773

109.835

78.129

 

Bijlage 12 Overzicht geplande beleidsdoorlichtingen

Evaluaties en beleidsdoorlichtingen: Focus op beleidstoetsing

Evaluaties laten zien wat de effecten van het beleid zijn, in hoeverre de (beoogde) doelstellingen zijn bereikt en ze kunnen mogelijke effecten van toekomstig beleid in kaart brengen. Evaluaties op instrumentniveau worden middels een syntheseonderzoek samengebracht in een beleidsdoorlichting, om tot een oordeel te komen over de doeltreffendheid en doelmatigheid van het gevoerde beleid. Ministers zijn verantwoordelijk voor het periodiek evalueren van de doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid met behulp van een beleidsdoorlichting. Ieder begrotingsartikel moet ten minste eens in de zeven jaar worden doorgelicht. De Minister van Financiën is stelselverantwoordelijk voor de beleidsdoorlichtingen.

De Tweede Kamer heeft «focus op de beleidstoetsing» als focusonderwerp voor de verantwoording van 2016 aangewezen en heeft het kabinet verzocht om bij de verantwoording in te gaan op zowel de inhoudelijke als procesmatige kwaliteit van beleidsdoorlichtingen.9 Het kabinet is verheugd met de aandacht voor beleidstoetsing. Evaluaties als beleidsdoorlichtingen en interdepartementale beleidsonderzoeken (IBO’s) vormen de ijkpunten in de beleidscylus van de rijksoverheid. Niet alleen verschaffen deze instrumenten meer inzicht in de doeltreffendheid en doelmatigheid van het beleid, maar zijn ook een belangrijk instrument voor de Kamer om haar budgetrecht vorm mee te geven.

De groeiende belangstelling van zowel Kamer als kabinet heeft geleid tot wijziging in de beleidstoetsing. Deze aanpassingen bestaan onder andere uit de 20%-besparingsvariant en het vooraf versturen van de opzet en vraagstelling per beleidsdoorlichting aan uw Kamer. Uit de in 2016 beloofde evaluatie van de brieven met onderzoeksopzet en vraagstelling was de belangrijkste conclusie dat de kwaliteit van de brieven ieder jaar is verbeterd. Vrijwel alle brieven uit de ronde 2016 geven een duidelijke afbakening van beleidsonderdelen, budget en periode. Ook gingen alle opzetten toen in op de 20%-besparingsvariant. De betrokkenheid van de Kamer bij de opzet en vraagstelling is groot en zij stelt regelmatig vragen over de opzet en vraagstelling. Wel zijn er nog verbeteringen mogelijk bij het beter uitwerken van beleidstheorie en kan er meer inzicht worden verschaft in de onderliggende evaluaties.10

In zijn brief van 23 december 2016 is de Minister van Financiën al ingegaan op de inhoudelijke kwaliteit van beleidsdoorlichtingen. Hij concludeerde toen dat meer dan de helft van de beleidsdoorlichtingen in staat is (in enige mate) uitspraken te doen over de doeltreffendheid van het gevoerde beleid. Voor doelmatigheid was iets minder dan de helft in staat om hier (in enige mate) uitspraken over te doen.11

In de departementale jaarverslagen wordt ingegaan op de procesmatige kwaliteit van beleidsdoorlichtingen (het tempo van uitvoeren, het opvolgen van zaken uit de beleidsdoorlichtingen en de informatievoorziening aan de Tweede Kamer).

De behandeling van de Tweede Kamer is in de afgelopen zes jaar niet noemenswaardig veranderd. Eigenlijk alle beleidsdoorlichtingen worden behandeld, veelal door het stellen van schriftelijke vragen. In totaal zijn er in de afgelopen zes jaar 120 beleidsdoorlichtingen aangeboden. Hiervan zijn slechts drie ter kennisgeving aangenomen. Over de overgrote meerderheid van de beleidsdoorlichting zijn schriftelijke vragen gesteld. Vijfmaal zijn deze mondeling toegelicht. Wat opvalt is dat de laatste drie jaar de technische briefing aan belang lijkt te winnen. Hiervan werden er in totaal vijf gehouden.

Het betrekken van een beleidsoverleg bij een overleg is de meest voorkomende behandelwijze van de Tweede Kamer. Zeventig procent van alle beleidsdoorlichtingen werd – veelal na schriftelijke vragen – zo behandeld.

Om te bepalen welke rol de beleidsdoorlichtingen tijdens het overleg of in plenaire vergaderingen speelde is voor drie jaar (2013 tot en met 2015) in de verslagen van de overleggen en in de Handelingen nagegaan hoe vaak de bij de overleggen te betrekken beleidsdoorlichtingen zijn aangehaald. Dit is gedaan door te zoeken op het gebruik van het woord «beleidsdoorlichting» door Kamerleden. Uit dit onderzoek blijkt dat beleidsdoorlichtingen in het overleg en debat geen significante rol spelen. Van de 65 beleidsdoorlichtingen die in deze drie jaren aan de Kamer zijn aangeboden zijn tijdens vier overleggen (6%) door in totaal acht Kamerleden vragen gesteld.

Tabel 12.1 Behandeling van beleidsdoorlichtingen door de Tweede Kamer, 2010–2016

Behandelwijze

2010

2011

2012

2013

2014

2015

2016

Totaal

1. voor kennisgeving aangenomen

1

0

0

1

0

0

1

3

2. schriftelijk overleg of schriftelijke vragen met antwoorden voor kennisgeving aangenomen

2

1

2

2

5

1

3

16

3. schriftelijk overleg of schriftelijke vragen en beantwoording in overleg

3

0

0

1

0

1

0

5

4. betrokken bij overleg (in AO/wetgevingsoverleg/ notaoverleg), veelal na schriftelijke feitelijke vragen

6

10

8

13

16

20

11

84

5. technische briefing

0

0

0

0

1

3

2

6

6. nog in behandeling

0

0

0

0

0

1

5

6

Totaal aantal door de Kamer behandelde doorlichtingen

12

11

10

17

22

26

22

120

Volgens voorschrift dient «al het beleid dat mede wordt gevoerd op grond van één of meer beleidsartikelen uit de Rijksbegroting wordt periodiek (bijvoorbeeld eens per vier jaar en ten minste eens in de zeven jaar) geëvalueerd in een beleidsdoorlichting».12 In de afgelopen vier jaar zijn er 56 van de 151 (sub)beleidsartikelen niet doorgelicht. In de afgelopen zeven jaar zijn 124 van de 151 (sub)beleidsartikelen conform de afgesproken standaard doorgelicht. Dit is meer dan 80% van alle (sub)beleidsartikelen.

Ten aanzien van de voortgang van de beleidsdoorlichtingen is de afgelopen vier jaar het beeld constant gebleven. De afgelopen vier jaar is in het Financieel Jaarverslag Rijk vermeld dat gemiddeld ongeveer de helft van het aantal geplande beleidsdoorlichtingen conform planning tijdig binnen de jaargrens aan de Tweede Kamer is aangeboden. Over de vertraging en de redenen hiervan is de Tweede Kamer in alle gevallen geïnformeerd.

Tabel 12.2 Per departement geplande beleidsdoorlichtingen in 2016

Departement

Totaal aantal geplande beleidsdoorlichtingen voor 2016

In 2016 aan de Kamer aangeboden

IV Koninkrijksrelaties en BES-fonds

1

0

V Buitenlandse Zaken

1

0

VI Veiligheid en Justitie

2

0

IX Financiën en Nationale Schuld

5

5

X Defensie

1

0

XII Infrastructuur en Milieu

1

1

XV Sociale Zaken en Werkgelegenheid

2

1

XVI Volksgezondheid, Welzijn en Sport

3

2

XVII Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking

3

0

XVIII Wonen en Rijksdienst

1

1

Totaal

20

10

Tabel 12.3 Beleidsdoorlichting uit eerdere jaren die in 2016 zijn aangeboden

Departement

Totaal aantal vertraagde beleidsdoorlichtingen

In 2016 aan de Kamer aangeboden

V Buitenlandse Zaken

5

2

VI Veiligheid en Justitie

2

2

IX Financiën en Nationale Schuld

1

1

X Defensie

1

1

XII Infrastructuur en Milieu

1

1

XIII Economische Zaken

1

1

XVI Volksgezondheid, Welzijn en Sport

2

2

XVII Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking

1

1

Totaal

14

11

Bijlage 12 geeft een nader overzicht van de voor 2016 aangekondigde beleidsdoorlichtingen en van de beleidsdoorlichtingen uit voorgaande jaren die in 2016 zijn afgerond. Daarnaast is op de website rijksbegroting.nl (zie http://www.rijksbegroting.nl/beleidsevaluaties/evaluaties-en-beleidsdoorlichtingen/2016) informatie te vinden over de geprogrammeerde en afgeronde evaluaties per departement. Alle afgeronde beleidsdoorlichtingen en interdepartementale beleidsdoorlichtingen, inclusief kabinetsreactie, zijn hier eveneens te vinden.

Interdepartementale beleidsonderzoeken

De interdepartementale beleidsonderzoeken (IBO’s) gaan over grotere, artikeloverstijgende, thema’s en geven concrete en doorgerekende beleidsopties. Hiermee onderscheiden de IBO’s zich van de beleidsdoorlichtingen, waar de nadruk ligt op het terugkijken naar het reeds gevoerde beleid. Het IBO-instrument gaat terug tot 1981 en er zijn sindsdien ruim 275 onderzoeken afgerond. In 2015 zijn er zeven IBO’s van start gegaan. Deze zijn inmiddels allemaal afgerond en aan de Tweede Kamer aangeboden (Sociale huur, Kostenefficiëntie CO2 reductie maatregelen, Verkeershandhaving, Belastingdienst, Risicobeheer en risicobeheersing schatkistbankieren OCW, Gezonde leefstijl en Opgavegericht werken bij infrastructurele planning). Daarnaast zijn in 2016 de volgende vijf IBO’s van start gegaan, zie tabel.

Tabel 12.4 Interdepartementale beleidsonderzoeken, ronde 2016–2017.1

Arbeidsongeschiktheid

Innovatie in de zorg

Onderwijsachterstandenbeleid

Gereedstelling

Subsidies

X Noot
1

Voor de taakopdrachten van de IBO’s, zie http://www.rijksbegroting.nl/beleidsevaluaties/beleidsonderzoek/planning-ibos

12.1 Beleidsdoorlichtingen aangekondigd bij begroting 2016 om in 2016 aan te bieden aan de Kamer.

Departement

Onderwerp

Artikel

In 2016 aan de Kamer aangeboden

IV Koninkrijksrelaties en BES-fonds

 
 

Bevorderen autonomie Koninkrijkspartners

2

 

V Buitenlandse Zaken

 
 

Ontwapening, wapenbeheersing en wapenexportbeleid

2.3

 

VI Veiligheid en Justitie

 
 

Tenuitvoerlegging strafrechtelijke sancties en vreemdelingenbewaring

34.3

 
 

Nationale Veiligheid en terrorismebestrijding

36.2

 

VIII Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

 

IX Financiën en Nationale Schuld

 
 

Belastingen – toeslagen

1

X

 

Financieringsactiviteiten publieke-private sector: publiek private investeringen

3

X

 

Exportkredietverzekeringen, -garanties en investeringsverzekeringen

5

X

 

Btw-compensatiefonds

6

X

 

Begrotingsbeleid

Overig

X

X Defensie

 
 

Inzet: Budget Internationale Veiligheid

1

 

XII Infrastructuur en Milieu

 
 

Scheepvaart en havens

18

X

XIII Economische Zaken

 

XV Sociale Zaken en Werkgelegenheid

 
 

Werkloosheid

5

X

 

Integratie en maatschappelijke samenhang

13

 

XVI Volksgezondheid, Welzijn en Sport

 
 

Curatieve zorg: kwaliteit en veiligheid

2

X

 

Zorgbreed beleid: Opleidingen, beroepenstructuur en arbeidsmarkt

4

 
 

Zorgbreed beleid: Zorg, welzijn en jeugdzorg op Caribisch Nederland

4

X

XVII Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking

 
 

Voedselzekerheid

2.1

 
 

Maatschappelijk middenveld

3.3

 
 

VN-organisaties

5.1

 

XVIII Wonen en Rijksdienst

 
 

Woningbouwproductie

2.2

X

12.2 Beleidsdoorlichting uit eerdere jaren die in 2016 zijn aangeboden

Departement

Onderwerp

Artikel

In 2016 aan de Kamer aangeboden

V Buitenlandse Zaken

   

2014

Bevordering internationale rechtsorde

1.1/2.4

X

2014

Nederland en het Europees Nabuurschapsbeleid

3.2

 

2015

Internationaal cultuurbeleid

4.3

X

2015

Publieksdiplomatie

4.4

 

2015

Het vestigingsklimaat voor internationale organisaties in Nederland

4.5

 

VI Veiligheid en Justitie

   

2015

Adequate toegang tot het rechtsbestel

32.2

X

2015

Slagvaardige & kwalitatief goede rechtspleging

32.1/32.3

X

2015

Nationale politie1

   

IX Financiën en nationale schuld

   

2015

Een bijdrage leveren aan een gezond en welvarend Europa en een evenwichtige internationale financieel-economische ontwikkeling

4

X

X Defensie

   

2014

Marinestudie

2

X

XII Infrastructuur en Milieu

   

2015

Geluid

20

X

XIII Economische Zaken

   

2015

Goed functionerende economie en markten

1

X

XVI Volksgezondheid, Welzijn en Sport

   

2015

Curatieve zorg: werking van het stelsel

2.3

X

2015

Versterking van de positie van de cliënt

4.1

X

XVII Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking

   

2014

Humanitaire hulp

4.1

X

2015

Goed bestuur: democratisering, bevordering van de rechtsstaat en bestrijding van corruptie2

4.3

 
X Noot
1

Beleidsdoorlichting loopt mee in het IBO politie.

X Noot
2

Deze beleidsdoorlichting gestopt. Onderdelen worden elders ondergebracht.

Bijlage 13 Normeringsystematiek Gemeente- en Provinciefonds

Berekening accres

Gemeenten en provincies beschikken over verschillende inkomstenbronnen om de uitgaven voor hun taken te financieren. Eén van hun belangrijkste inkomstenbronnen is de algemene uitkering uit het gemeentefonds en het provinciefonds. De jaarlijkse ontwikkeling van de omvang van beide fondsen wordt sinds 1995 bepaald door de normeringssystematiek, waarbij de fondsen gekoppeld zijn aan de ontwikkeling van de netto gecorrigeerde rijksuitgaven (ngru). Beleidsintensiveringen, ombuigingen, mee- en tegenvallers en nominale ontwikkelingen binnen de ngru hebben daarmee direct invloed op de omvang van de fondsen. Deze systematiek wordt ook wel samengevat als «samen de trap op, samen de trap af». De jaarlijkse toe- of afname van het gemeente- en provinciefonds die voortvloeit uit deze koppeling wordt het accres genoemd.

Tabellen 13.1–13.3 geven weer hoe de ontwikkeling van de ngru uiteindelijk resulteert in het accres 2016. Bij de bepaling van de omvang van de netto gecorrigeerde rijksuitgaven vormen de netto rijksuitgaven het startpunt. Op de netto rijksuitgaven (A) worden correcties (B) doorgevoerd (zie tabel 13.2 en gerelateerde toelichting). Het saldo geeft de ngru en vormt de basis voor de accresberekening (C).

Tabel 13.1 Ontwikkeling van netto gecorrigeerde rijksuitgaven: van begroting naar accrespercentage
 

2015

2016

1 De Koning

41

41

2A Staten-Generaal

135

138

2B Overige Hoge Colleges van Staat en Kabinetten

110

109

3 Algemene Zaken

54

53

4 Koninkrijksrelaties

65

89

5 Buitenlandse Zaken

9.419

8.867

6 Veiligheid en Justitie

11.341

10.817

7 Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

643

747

8 Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen

33.221

35.460

9A Nationale Schuld (Transactiebasis)

9

11

9B Financien

4.583

4.968

10 Defensie

7.301

7.755

12 Infrastructuur & Milieu

8.608

7.831

13 Economische Zaken

4.277

4.455

15 Sociale Zaken en Werkgelegenheid

17.306

18.099

16 Volksgezondheid, Welzijn en Sport

2.808

2.694

17 Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking

2.820

2.649

18 Wonen en Rijksdienst

3.292

3.253

50 Gemeentefonds

27.267

28.125

51 Provinciefonds

1.115

2.494

Aanvullende posten

– 234

– 369

(A) Totaal netto uitgaven

134.180

138.286

     

(B) Totaal correcties (zie tabel 13.2)

– 43.681

– 43.944

     

(C)Totaal NGRU (=A+B)

90.499

94.342

     

Accrespercentage = (Ct – Ct-1)/Ct-1)

– 0,54%

4,25%

Tabel 13.2: Totaal correcties
 

2015

2016

Studieleningen en radiofrequenties

1.826

1.916

EU-afdrachten

– 8.179

– 7.514

HGIS

– 4.841

– 4.940

WWB

– 5.624

– 5.711

GF/PF (exclusief sociaal deelfonds)

– 16.717

– 19.195

Sociaal Deelfonds RBG-eng

– 1.787

– 1.797

Sociaal deelfonds + GF SZA

– 2.900

– 2.761

Uitgaven BKZ (begrotingsgefinancierd)

– 7.468

– 7.299

BCF

– 2.870

– 3.004

Overboekingen 50/51 en RBG-eng

2.924

4.343

Overige financieringsverschuivingen

1.955

2.019

Totaal correcties accres

– 43.681

– 43.944

De correcties op de netto rijksuitgaven (tabel 13.2) kunnen in drie categorieën ingedeeld worden.

  • 1. Uitgaven die wel relevant zijn voor de uitgavenkaders, maar niet voor de basis van de accresberekening, de ngru. Het gaat om uitgaven die relatief gevoelig zijn voor macro-economische ontwikkelingen en waarop het Rijk geen invloed heeft, bijvoorbeeld de afdrachten aan de EU. Door de rijksuitgaven voor deze uitgavenposten te corrigeren, wordt de accresraming minder afhankelijk van macro-economische ontwikkelingen.

  • 2. Uitgaven die niet relevant zijn voor het uitgavenkader, maar wel voor de ngru, bijvoorbeeld studieleningen.

  • 3. Financieringsverschuivingen. Financieringsverschuivingen zijn verschuivingen van geldstromen binnen het Rijk die niet tot meer of minder bestedingsruimte van het Rijk leiden, maar in de normeringssystematiek wel effect hebben op het accres doordat het schuiven zijn tussen ngru-relevante uitgaven en niet-ngru-relevante uitgaven. De rijksuitgaven worden voor deze posten gecorrigeerd omdat per saldo geen sprake is van meer of minder uitgaven, er is alleen sprake van een andere financieringsbron. Het gaat bij deze correcties bijvoorbeeld om overhevelingen van departementale begrotingen naar het gemeente- en provinciefonds en financieringsverschuivingen tussen het Rijk en de sociale zekerheidsfondsen.

Tabel 13.3 Berekening accres 2016
 

2016

1. Accrespercentage (nominaal)

4,25%

2. Grondslag normeringssystematiek

16.717

3. Accresstand Financieel Jaarverslag Rijk 2016 (= 1 * 2)

710

wv. Gemeentefonds

662

wv. Provinciefonds

47

Tabel 13.4 Aansluiting accresstand Miljoenennota 2016 naar stand Financieel Jaarverslag Rijk 2016
 

2016

Accrespercentage, stand Miljoenennota 2016

4,15%

Accres in mln. euro, stand Miljoenennota 2016

692

   

Mutatie sinds Miljoenennota 2016, in mln. euro

18

   

Accresstand Financieel Jaarverslag Rijk 2016, in mln. euro

710

Accrespercentage, stand Financieel Jaarverslag Rijk 2016

4,25%

Toelichting

Ten opzichte van de stand Miljoenennota 2016 is het definitieve accres 2016 op basis van de realisaties in het Financieel Jaarverslag licht positief bijgesteld. Werd oorspronkelijk een accres van 4,15% geraamd is dit uiteindelijk uitgekomen op 4,25%. In miljoenen euro komt de accresontwikkeling 2016 daarmee uit op ruim 700 miljoen euro voor het gemeentefonds en provinciefonds samen.

Het definitieve accres voor 2016 is 0,28 procentpunt hoger dan bij de septembercirculaire 2016 werd verwacht. Deze laatste ontwikkeling komt doordat het kabinet een taakstelling op ngru heeft ingevuld met meevallers die niet tot de ngru horen, bijvoorbeeld met meevallers in de zorg. De afrekening van het definitieve accres 2016 (het verschil tussen septembercirculaire en FJR-stand) wordt verwerkt in de 1e suppletoire begroting 2017.

Bijlage 14 Agentschappen in beeld

Agentschappen zijn uitvoerende diensten van ministeries. Zij leveren zelfstandig en tegen betaling producten of diensten aan andere organisaties binnen het Rijk of aan derden. Begin 2016 telde het Rijk in totaal 30 agentschappen die beleid van de overheid uitvoeren. Agentschappen verstrekken uitkeringen, beheren gegevens en verrichten inspecties. Bekende agentschappen zijn het KNMI, het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB) en Rijkswaterstaat.

Agentschappen zijn zelfstandiger in hun bedrijfsvoering dan de gewone onderdelen van een ministerie, zonder dat de ministeriële verantwoordelijkheid is ingeperkt. Agentschappen hebben een specifiek sturingsmodel en een ander financieel administratief stelsel. Een agentschap moet aan diverse voorwaarden voldoen. Deze zijn opgenomen in de Regeling agentschappen.

Doorlichtingen 2016

In de Regeling agentschappen is opgenomen dat alle agentschappen worden doorgelicht. Met het doorlichten wordt een beter beeld gevormd van elk agentschap over de sturing, het financieel beheer, de bekostiging en de doelmatigheidsontwikkeling.

In 2016 zijn de doorlichtingen afgerond bij de Dienst ICT Uitvoering (DICTU), het Nationaal Archief (NA) en Rijkswaterstaat (RWS). De belangrijkste aanbevelingen uit deze rapporten zijn in Tabel 14.5 opgenomen. Bij het aanbieden van het doorlichtingsrapport aan de eigenaar van het doorgelichte agentschap wordt erop gewezen dat het zijn/haar verantwoordelijkheid is om het rapport integraal te publiceren. Tabel 14.5 geeft tevens weer of het doorlichtingsrapport reeds is gepubliceerd en de vindplaats van de rapportage.

In 2016 zijn de doorlichtingen gestart van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA), Paresto en P-Direkt.

Agentschappen in beeld

Begin 2016 waren er binnen de rijksoverheid 30 agentschappen; grote en kleine diensten, uitvoerders van beleid en uitvoerders van bedrijfsvoeringstaken, diensten die politiek meer of minder gevoelige producten of diensten leveren, etc. Agentschappen leveren daarmee een grote en belangrijke bijdrage aan de uitvoering van beleid. Aan de hand van onderstaande tabellen en grafieken wordt de wereld van agentschappen nader in beeld in gebracht. Over 2016 is weer een dataset met informatie over balans, resultaat en fte’s van agentschappen in meerjarig verband als open data beschikbaar gesteld. Deze dataset is te raadplegen op http://opendata.rijksbegroting.nl/ en in de vorm van interactieve infographics via http://agentschappen.rijksacademie.nl

Ministeries en agentschappen

Agentschappen vallen volledig onder de ministeriële verantwoordelijkheid. Kenmerkend voor agentschappen is dat er een resultaatgericht sturingsmodel bestaat waarbij de beleids-DG’s binnen de rijksoverheid of derden van buiten de rijksoverheid als opdrachtgever optreden, het agentschap als opdrachtnemer en in principe de secretaris-generaal als eigenaar. De verantwoordelijkheden die bij deze rollen behoren zijn vastgelegd in de Regeling agentschappen. Figuur 14.1 geeft de verdeling weer van de agentschappen naar de verschillende ministeries. In Tabel 14.6 is een lijst met verklarende afkortingen van de agentschappen opgenomen.

Figuur 14.1 Agentschappen per ministerie (stand per 1 januari 2016)

Figuur 14.1 Agentschappen per ministerie (stand per 1 januari 2016)

Ontwikkeling aantal agentschappen

In 1994 werden de eerste drie agentschappen opgericht. Het aantal agentschappen is daarna jarenlang gestegen. Figuur 14.2 geeft de ontwikkeling van het aantal agentschappen door de jaren heen weer.

Vanaf 2011 daalt het totale aantal agentschappen weer als gevolg van fusies (ingegeven door het samenvoegen van ministeries of door de vorming van shared service organisaties), opheffingen of decentralisaties. Zo is in 2016 het aantal agentschappen bij het Rijk verder gedaald door samenvoeging. Per 2016 is het nieuwe agentschap Rijksvastgoedbedrijf (RVB) van start gegaan. Het RVB is tot stand gekomen door fusie van de drie agentschappen: Defensie Vastgoed Dienst, het Rijksvastgoed- en ontwikkelingsbedrijf en de Rijksgebouwendienst.

Figuur 14.2 Ontwikkeling totaal aantal agentschappen, 1994–2016

Figuur 14.2 Ontwikkeling totaal aantal agentschappen, 1994–2016

Ontwikkeling omzet agentschappen

Agentschappen brengen voor hun producenten en diensten tarieven in rekening en genereren daarmee omzet. Deze omzet dient ter dekking van de kosten van de dienstverlening, onder meer voor personeel en materieel. Omzet wordt niet gevormd uit programmamiddelen van een ministerie. Gekoppeld aan de groei van het aantal agentschappen is ook een groei in de totale omzet te zien. Deze vertoont een gelijke ontwikkeling. Na een flinke stijging van de omzet vlakt deze af en stabiliseert die in de laatste jaren. Deze ontwikkeling wordt weergegeven in Figuur 14.3. De omzet van alle agentschappen bij elkaar bedraagt ultimo 2016 10,2 miljard euro.

Figuur 14.3 Ontwikkeling totale omzet agentschappen (in miljoenen euro), 1994–2016

Figuur 14.3 Ontwikkeling totale omzet agentschappen (in miljoenen euro), 1994–2016

Omzet agentschappen per ministerie

De agentschappen van de ministeries van IenM, VenJ en BZK/WenR vormen samen 76,4% van de totale omzet. Figuur 14.4 maakt dit inzichtelijk. Dit grote aandeel wordt veroorzaakt doordat er drie zeer grote agentschappen bestaan (omzet > € 1 mld.): Rijkswaterstaat (IenM), Dienst Justitiële Inrichtingen (VenJ) en het Rijksvastgoedbedrijf (BZK/WenR). Het Ministerie van BZK/WenR heeft bovendien een groot aantal agentschappen dat tevens een shared service organisatie is, zoals P-Direkt, FMHaaglanden en Uitvoeringsorganisatie Bedrijfsvoering Rijk (UBR). Deze agentschappen leveren vooral producten en diensten op het gebied van bedrijfsvoering.

Figuur 14.4 Omzet agentschappen per ministerie (in procenten van de totale omzet, ultimi 2016)

Figuur 14.4 Omzet agentschappen per ministerie (in procenten van de totale omzet, ultimi 2016)

Omvang agentschap

Voor nieuw op te richten agentschappen geldt een instellingsvoorwaarde van een minimum omzetnorm van 50 miljoen euro. Een minimumomvang scherpt de afweging die steeds gemaakt moet worden: instellen van een nieuwe zelfstandige organisatie, aansluiten bij reeds bestaande agentschappen dan wel outsourcen.

Er zijn grote en kleine agentschappen binnen de rijksoverheid terug te vinden. Dit wordt ook geïllustreerd aan de hand van Figuur 14.5. Deze figuur geeft het relatieve aandeel in de omzet per omzetcategorie van alle agentschappen weer waarbij ook het aantal agentschappen (tussen haakjes) wordt gepresenteerd. Van de 30 agentschappen (ultimo 2016) hebben 7 agentschappen een relatief kleine omzet van onder de 50 miljoen euro. Deze 7 agentschappen hebben een aandeel van enkel 2% van de omzet van alle agentschappen gezamenlijk. De vier grootste agentschappen met een omzet van meer dan 500 miljoen euro hebben maar liefst een aandeel van 63% van de omzet van alle agentschappen gezamenlijk (zie tabel 14.1).

Figuur 14.5 Aantal agentschappen per omzetcategorie (in procenten van het totaal aantal agentschappen, ultimo 2016)

Figuur 14.5 Aantal agentschappen per omzetcategorie (in procenten van het totaal aantal agentschappen, ultimo 2016)
Tabel 14.1 De vier agentschappen met de hoogste omzet in 2016

Agentschap

Ministerie

Omzet (in miljoenen euro)

Aandeel in totale omzet

1. RWS

IenM

2.430

23,9%

2. DJI

VenJ

2.319

22,8%

3. RVB

BZK/WenR

1.125

11,1%

4. RVO

EZ

502

4,9%

De omzet wordt aan de agentschappen verstrekt op basis van prestatieopdrachten en budgetten van opdrachtgevers. Deze opdrachtgevers bevinden zich met name binnen de rijksoverheid. De meeste omzet van agentschappen (72%) komt van de beleidsdirecties van het eigen departement, de zogenaamde omzet van het moederdepartement. Ongeveer 19% van de omzet komt bij andere departementen vandaan en 9% van de omzet is afkomstig van opdrachtgevers buiten het rijk (derden). Dit wordt weergegeven in Figuur 14.6.

Figuur 14.6 Herkomst omzet agentschappen (in procenten van de totale omzet, ultimo 2016)

Figuur 14.6 Herkomst omzet agentschappen (in procenten van de totale omzet, ultimo 2016)

Administratieve stelsels agentschappen

Er zijn twee soorten agentschappen mogelijk: verplichtingen-kasagentschappen en baten-lastenagentschappen. Beide soorten agentschappen beschikken over specifieke financiële faciliteiten, die aansluiten bij de eigen bewegingsruimte en vrijheid om beslissingen te nemen over de uitvoering.

Verplichtingen-kasagentschap

Het verplichtingen-kasstelsel is een begrotings- en verantwoordingsstelsel waarin de financiële verplichtingen die een agentschap aangaat en de kasuitgaven die een agentschap verricht geïntegreerd worden opgenomen. Het moment waarop een agentschap een verplichting aangaat of een geldbedrag feitelijk uitgeeft of ontvangt, is maatgevend voor opname in de begroting en de verantwoording. In principe werken deze agentschappen met hetzelfde verplichtingen-kasstelsel als ministeries dat ook gebruiken.

Baten-lastenagentschap

In 2016 voerden alle agentschappen het stelsel van baten en lasten. Het baten-lastenstelsel betekent concreet dat agentschappen werken met een stelsel van dubbel boekhouden, waarbij de balans en staat van baten en lasten met elkaar communiceren. De kenmerkende begrippen in de balans zijn activa oftewel bezittingen (zoals inventaris, voorraden of onderhanden werk) en passiva oftewel verplichtingen (zoals leningen, schulden en voorzieningen) en het eigen vermogen. In de staat van baten en lasten wordt gesproken over opbrengsten (baten), kosten (lasten) en nettoresultaat in plaats van ontvangsten en uitgaven zoals in het kasstelsel. Kosten en opbrengsten worden geregistreerd in verslagperiodes en opgenomen in de begrotingen en verantwoordingen over de verslagperiodes waarop zij tot stand zijn gekomen.

Eén van de kenmerken van het baten-lasten stelsel is het kunnen doen van investeringen (in vaste activa). De hieraan verbonden afschrijvingskosten worden doorberekend in de kostprijs. Deze kosten worden gespreid over de levensduur van de investering, in plaats van dat zij in één keer ten laste van het jaar komen waarin de investering is verricht. Dit gaat vooral op bij investeringen in vaste activa zoals bijvoorbeeld huisvesting.

Geringe investeringen en afschrijvingskosten beperken voor agentschappen het nut van het voeren van een baten-lastenstelsel in afwijking van het verplichtingen-kasstelsel van het moederdepartement. Daarom is in de Regeling agentschappen een minimumnorm voor afschrijvingskosten opgenomen. Pas als de afschrijvingskosten meer dan 5% van de totale lasten bedragen, mogen nieuwe agentschappen werken met het baten-lastenstelsel. Figuur 14.7 laat zien dat 33,3% van de agentschappen deze norm haalt volgens de Regeling agentschappen.

Figuur 14.7 Afschrijving ten opzichte van de totale lasten (in procenten van totaal aantal agentschappen, ultimo 2016)

Figuur 14.7 Afschrijving ten opzichte van de totale lasten (in procenten van totaal aantal agentschappen, ultimo 2016)

Tabel 14.2 geeft de drie agentschappen weer met het hoogste percentage afschrijvingskosten.

Tabel 14.2 De drie agentschappen met het hoogste percentage afschrijvingskosten ten opzichte van de totale lasten (periode 2014–2016)

Agentschap

Ministerie

Afschrijvingskosten (percentage van totale lasten)

1. RVB

BZK/WenR

21,0%1

2. P-Direkt

BZK/WenR

15,7%

3. SSC-ICT

BZK/WenR

12,0%

X Noot
1

RVB betreft alleen 2016.

Balans

Tabel 14.3 geeft de totale balans van alle agentschappen bij elkaar weer. Ultimo 2016 bedroeg het totaal van alle bezittingen 18,1 miljard euro.

Tabel 14.3 Totaal balansvermogen agentschappen (in miljoenen euro, ultimo 2016)

Vaste activa

6.791

 

Exploitatiereserve

309

Voorraden

8.572

 

Verplichte reserve

69

Nog te ontvangen posten

730

 

Onverdeeld resultaat

290

Liquide middelen

2.046

 

Voorzieningen

307

     

Leningen FIN

6.328

     

Kortlopende schulden

10.837

 

18.139

   

18.139

Staat van baten en lasten

In Tabel 14.4 wordt de cumulatieve staat van baten en lasten van alle agentschappen weergegeven. Ultimo 2016 bedraagt het totaal aan baten 10,4 miljard euro. Hier staan nagenoeg gelijke lasten tegenover. Dit past in het streven om kostendekkend te werken, waarbij door de agentschappen nagenoeg geen winst wordt gemaakt.

Tabel 14.4 Staat van baten en lasten (in miljoenen euro, ultimo 2016)

Omzet moederdepartement

7.240

 

Omzet overige departementen

2.140

 

Omzet derden

859

 
   

10.239

Overige baten

 

154

Totaal baten

 

10.393

Personele kosten

3.895

 

Materiële kosten

3.238

 
   

7.133

Afschrijvingskosten

 

536

Overige lasten

 

2.627

Totaal lasten

 

10.296

Exploitatieresultaat

 

98

Tabel 14.5 Belangrijkste aanbevelingen doorlichtingen agentschappen

Jaar

Agentschap

Sturing

Bekostiging en doelmatigheid

Financieel beheer

€ 50 mln omvangs-criterium

Overige aanbevelingen

2012

FMH

Rolverdeling (opdrachtgevers, opdrachtnemer en eigenaar) moet helder vastgelegd worden.

Het kostprijsmodel dient verder vereenvoudigd te worden t.b.v. transparantie naar de opdrachtgevers en om effectiever te sturen op doelmatigheid.

2012

CIBG

– Eigenaar: geef meer inzicht in het besluitvormingsproces rondom tarieven.

– Opdrachtgevers: maak heldere (meerjarige) financiële afspraken met het CIBG voordat een taak of project wordt gestart of het boekjaar begint.

– Stel een opdrachtgeversberaad in waaraan alle opdrachtgevers deel moeten nemen.

– Opdrachtnemer: zorg ervoor dat CIBG beter in control is.

– professionaliseer het inhuizen van nieuwe taken en zorg voor één aanspreekpunt voor opdrachtgevers.

– Standaardiseer processen en systemen veel meer.

– Maak doelmatigheid een belangrijk onderdeel van de centrale sturing. Ontwikkel hiervoor eenduidige prestatie-indicatoren.

– Ontwikkel een toekomstvast kostprijsmodel en houd dit daarna voor meerdere jaren constant.

– Neem als uitgangspunt dat de dienstverlening tegen een reële kostprijs wordt geleverd, zoveel mogelijk op basis van p x q.

– Maak meer gebruik van gegevens uit benchmarks om de doelmatigheid(sontwikkeling) van het CIBG aan te tonen.

Maak met de opdrachtgevers afspraken over aanvullende maatregelen in het kader van de informatiebeveiliging bij uitbestede ICT-taken (TPM-toetsen).

Maak een keuze tussen:

– uithuizen taken die

niet binnen de focus

als registerautoriteit

vallen; of

– het CIBG wordt dé

uitvoerder van VWS.

2012

IVW/ILT

– Noodzakelijk elkaar aan te spreken op de invulling van rollen en verantwoordelijkheden.

– Meer zakelijkheid en elkaar aanspreken op doelmatigheid.

– Meer transparantie nodig om scherp inzicht te krijgen in waar de inspectie staat op het gebied van doelmatigheid.

Afgesproken dat IVW/ILT over 2 jaar opnieuw wordt getoetst aan agentschapscriteria.

TK 2012–2013 30 873 nr. 4

2013

DRZ

– Intensiveer het contact tussen de eigenaar en de grootste opdrachtgevers.

– Versterk de ambassadeursrol van de eigenaar.

Ontwikkel binnen de ruimte die het verplichtingen-kasstelsel biedt een eenduidig vormgegeven bekostigingsmodel voor de verschillende taken/producten van DRZ

Neem in alle meerjarige afspraken tussen opdrachtgevers en opdrachtnemer een risicoparagraaf op.

Herpositioneer DRZ uiterlijk per 1 januari 2015 als regulier dienstonderdeel van een ministerie.

TK 2012–2013 28 737 nr. 23

2013

Logius

– Maak heldere afspraken over de rolverdeling, de opdrachtuitvoering en de inhoud van de rapportages daarover.

– Leg de verschillende rollen goed vast zodat ze minder persoonsafhankelijk worden.

– Logius gaat over het «hoe», de opdrachtgever over het «wat». Spreek duidelijk af op welke terreinen de opdrachtgevers / eigenaar invloed willen op het «hoe».

Investeer in heldere uitleg en transparantie over kostprijsmodel en tariefwijzigingen. Maak het simpeler.

 

2013

Justis

– Beleg het eigenaarschap bij de SG of de pSG.

– Leg de vormgeving van het externe sturingsmodel formeel vast.

Maak in de reguliere managementrapportages de doelmatigheidsontwikkeling expliciet zichtbaar.

Justis dient binnen een overgangsperiode van twee boekjaren de transitie maken naar een VK-agentschap.

Stel het besluit of Justis als agentschap kan voortbestaan uit tot 2015 en laat de ministers van VenJ en Financiën dan opnieuw een (deel)doorlichting uitvoeren waarin o.m. het omvangscriterium centraal staat.

Laat Justis zich de komende jaren nog meer profileren als nationale screeningsautoriteit.

2013

AT

– Vul het opdrachtgeverschap van de toezichtstaak helder in en maak hierbij onderscheid in systeem-verantwoordelijkheid en uitvoerings-verantwoordelijkheid.

– Leg de behartiging van de belangen van de gebruikers / vergunninghouders expliciet bij de eigenaar neer.

– Verbeter de managementrapportage en breng actieve sturing op doelmatigheid aan door kengetallen en prestatie-indicatoren op te nemen en actief te monitoren.

– Voer klanttevredenheidsonderzoeken vaker uit.

– Volg de aanbevelingen uit de Gatewayreview op.

– Pas het kostprijsmodel op zo aan dat er een transparante toerekening van kosten aan eindproducten plaatsvindt.

– Zorg er voor dat verrekening met de vergunninghouders jaarlijks plaatsvindt.

Maak op basis van de hernieuwde business case KoBra een duidelijk onderscheid tussen activeerbare kosten en kosten van onderzoek.

 

2013

IND

Beleg het eigenaarschap van de IND bij de SG en het opdrachtgeverschap bij de DGVZ.

Breid de huidige marginale kostprijzen uit met componenten uit de lumpsumvergoeding zodat wordt toegerekend naar meer integrale kostprijzen die beter vergelijkbaar zijn.

2014

RIVM

– Treed als eigenaar nadrukkelijker op de voorgrond bij het ontstaan van problematiek in de relatie tussen opdrachtgever en opdrachtnemer. Betrek als eigenaar de opdrachtgevers bij de start van ontwikkelingen die van invloed zijn op de uitvoering van hun opdrachten.

– Herijk de doelmatigheidsindicatoren. Kwantificeer waar mogelijk de doelmatigheid in termen van kwaliteit (o.a. klanttevredenheid) en productiviteit (o.a. kosten per FTE en % overhead).

– Onderzoek de mogelijkheden voor het aanhouden van een kleinere en daarmee doelmatigere voorraad vaccins. Onderzoek de mogelijkheden om vaccins in consignatie te stellen of op basis van contractuele afspraken anderszins op afroep beschikbaar te maken.

– Kom tot een structurele oplossing voor de opslagtarieven (i.r.t. labstrategie en kostprijsmodel).

– De uitzondering op het eigen vermogen wordt vanaf het boekjaar 2013 niet langer gecontinueerd.

– Eigenaar wordt geadviseerd om het eigen vermogen af te bouwen tot het maximum toegestane eigen vermogen.

   

2014

CJIB

– Beleg het eigenaarschap van het CJIB bij de SG en het opdrachtgeverschap bij de DGJS.

– Stel gezamenlijk als eigenaar, opdrachtgevers bij VenJ en opdrachtnemer voor de nieuwe cyclus van 2015 convenanten op tussen eigenaar – CJIB en opdrachtgevers – CJIB.

– Ontwikkel als CJIB samen met de opdrachtgevers en eigenaar binnen 1 jaar een beperkte set van doelmatigheidsindicatoren die zowel intern als extern wordt gebruikt voor sturing op doelmatigheid.

– Beperk als opdrachtgevers de bekostiging op basis van input of projecten tot het minimum en baken deze in tijd voldoende af.

– Voer als CJIB vanaf 2016 een volledig P x Q model voor alle type incasso opdrachten, zodat op een eenduidige wijze de bekostiging van het CJIB tot stand komt.

– Gebruik 2014 en de eerste helft van 2015 om als CJIB het kostprijsmodel te herijken, waarbij een kanteling van product naar procesniveau wordt gerealiseerd.

   

2014

DJI

– Breng binnen een jaar een verdergaande scheiding aan tussen de rollen van eigenaar en opdrachtgever. Hierbij wordt het eigenaarschap verlegd van de huidige positie bij de DGJS.

– Breng het interne sturingsmodel op orde.

– Beleg een opdrachtgeversoverleg met beide VenJ opdrachtgevers en herzie de opdrachtgeversconvenanten.

– Creëer meer aandacht voor doelmatigheid door binnen een jaar te komen tot een beperkte set doelmatigheidsindicatoren.

– Opdrachtgevers dienen meer op kostprijzen en minder op input te sturen. Daarnaast dient de producten- en dienstencatalogus te worden geactualiseerd.

– In navolging op het interne sturingsmodel dient DJI in overleg met eigenaar en FEZ tot een vereenvoudigde interne administratie te komen.

– Blijf nut en noodzaak volgen van het voeren van een baten-lasten stelsel. In het geval van een natuurlijk moment om een stelselwijziging door te voeren, wordt samen met het Ministerie van Financiën opnieuw bezien hoe het gebruik van het baten en lastenstelsel is.

 

– Stel, gezien de aard en omvang van deze aanbevelingen, in overleg met opdrachtgevers, DJI en de SG binnen een halfjaar een actieplan op, waarin de acties worden belegd en uitgezet in de tijd.

2014

ASZW

– Herijk de convenanten tussen eigenaar, opdrachtgevers en het agentschap en beleg vanaf 2015 een opdrachtgeversoverleg.

– Creëer meer aandacht voor doelmatigheid naast kwaliteit van de uitvoering.

– Ontwikkel doelmatigheidsindicatoren en neem in het jaarplan 2015 streefwaarden op.

– Ontwikkel in 2015 een producten en dienstencatalogus (PDC) en kom tot productprijzen.

– Elimineer risicomarges en kortingen in het kader van het eigen vermogen als onderdeel van de tariefsberekening.

– Heroverweeg de huidige uurtariefberekening om te vormen tot een integraal kostprijsmodel, met waar mogelijk inbegrip van de out of pocket kosten.

– Herijk samen met de directeur FEZ de taken en verantwoordelijkheden in het kader van de eigenaarsondersteuning.

 

– Stel in 2015 een meerjaren visie en strategie op waarlangs de toekomst van AGSZW kan worden vormgegeven.

2015

aCBG

– Stel een convenant op waarin helder de verschillende taken, verantwoordelijkheden en onderlinge werkafspraken van eigenaar, opdrachtgever en opdrachtnemer worden omschreven

– Onderzoek of werkprocessen efficiënter kunnen worden ingericht. Formuleer een kwantitatieve doelmatigheidsdoelstelling.

– Voer als eigenaar nog dit jaar een onderzoek uit naar een geschikt kostprijsmodel op basis van reële kosten.

– Het blijven volgen door de eigenaar van nut en noodzaak van een baten-lastenstelsel. Bij een natuurlijk moment om een stelselwijziging door te voeren bezien of het gebruik van het baten-lastenstelsel kan worden gecontinueerd.

   

2015

DUO

– Formuleer met DUO en een aantal opdrachtgevers een gedragen toekomstvisie over de taken en de rol van DUO.

– Professionalleer zowel binnen als buiten OCW de opdrachtgeversrol door een sterke en kritische vraagarticulatie te organiseren.

– Maak per OW 2016 meer gebruik van al beschikbare prestatie-indicatoren die dienen als graadmeter voor de ontwikkeling van de doelmatigheid.

– Maak in de MA 2016 inzichtelijk hoe de overheadkosten worden toegewezen en gebruik deze als doelmatigheidsindicator.

– Herzie de bekostiging van het basiscontract gebaseerd op het Light-model.

– Maak meer gebruik van de mogelijkheden van het baten-lastenstelsel en kom tot meer integrale kostprijzen.

   

2015

KNMI

– Vul het opdrachtgeverschap professioneler in en maak gebruik van vraagsturing.

– Richt één (strategisch) opdrachtgeversberaad in voor zowel interne als externe opdrachtgevers.

– Stel een transparant kostprijsmodel op dat rekening houdt met diverse manieren van bekostiging van KNMI.

– Ontwikkel indicatoren die de doelmatigheidsontwikkeling van het KNMI inzichtelijk maken voor meerjarig gebruik.

– Maak bij VJN 2016 de middelen aardobservatie in begroting expliciet zichtbaar als agentschapbijdrage programma KNMI.

– Kom tot een gezond financieel beheer door SMART aanpassingen te formuleren.

– Maak gebruik van de leenfaciliteit bij het Ministerie van Financiën indien investeringen of herfinanciering van duurzame activa.

 

2015

NFI

– Breng een scheiding aan tussen rollen van eigenaar en opdrachtgever. Hierbij wordt het eigenaarschap verlegd van de huidige positie bij DGRR.

– Herijk de convenanten zodat governance-afspraken ook in opzet goed geborgd zijn en neem daarin de hernieuwde governance-afspraken op.

– Zorg dat de uitputting van de SLA centraal inzichtelijk is voor een optimale benutting van de capaciteit.

– Vereenvoudig het kostprijsmodel en stuur als eigenaar meer op kostprijzen en minder op input.

– Creëer meer aandacht voor doelmatigheid en kom tot doelmatigheidsindicatoren.

– Zorg voor voldoende capaciteit om de verbeterplannen op het gebied van de bedrijfsvoering tot uitvoering te brengen.

 

2015

UBR

– Onderzoek de mogelijkheden voor een herordening van UBR en haar onderdelen buiten het agentschap.

– Sluit een eigenaarsconvenant.

– Onderzoek jaarlijks of de omvang en samenstelling van aanbod van UBR nog aansluit op de vraag en geef opties tot versobering aan.

– Focus op financiële problematiek en breng besparingen in kaart.

– Ontwikkel een nieuw kostprijsmodel met uitsluitend onvermijdbare kosten.

– Ontwikkel indicatoren die de doelmatigheidsontwikkeling van UBR inzichtelijk maken voor meerjarig gebruik.

– Maak de transitie naar een kas-verplichtingen agentschap.

 

2016

DICTU

– Bezie de governance-structuur van DICTU voor verdergaande scheiding tussen eigenaar en opdrachtgever.

– Organiseer één bestuurlijk overleg met zowel interne als externe opdrachtgevers en eigenaar.

– Zorg dat DICTU intern een centrale regievoering heeft op aannemen van opdrachten.

– Ontwikkel binnen jaar een kostprijsmodel.

– Zorg ervoor dat DICTU jaarlijks in zijn begroting rekening houdt met ontwikkelingen die kosten beïnvloeden.

– Ontwikkel indicatoren op grond waarvan eenduidiger kan worden vastgesteld wat de doelmatigheid van uitvoering is en hoe deze zich ontwikkelt.

– Zet de ingezette weg van verbeteringen in het financieel beheer voort. Formuleer doelstelling SMART en controleer periodiek.

 

2016

NA

– Stel een eigenaar- en opdrachtgeversconvenant op en beleg hierin formeel de rollen. Wijs hierin tevens een formele beleidsopdrachtgever – die ook budgethouder is – aan voor de wettelijke taken van het NA.

– Stel een integrale kostprijs op voor de wettelijke taken.

– Beoordeel over twee jaar de doelmatigheidsindicatoren.

– Voorzie erin dat projectfinanciering vanuit de opdrachtgevers op basis van liquiditeitsbehoefte gebeurt en bouw de huidige voorziening op de balans af.

– Borg de kwaliteit van de financiële functie, nu en in de toekomst, door onder andere het vastleggen van procesbeschrijvingen.

– Maak als NA meer gebruik van de mogelijkheden van het baten-lastenstelsel. Wanneer de komende twee jaar de afschrijvingskosten niet stijgen, stap dan over op een kas-verplichtingenstelsel.

 

2016

RWS

– Richt de informatie-voorziening van RWS naar de opdrachtgevers zo in dat opdrachtgevers de mogelijkheid hebben om te prioriteren tussen de inzet van de hen ter beschikking staande middelen en de kwaliteit van de dienstverlening door RWS.

– Herijk de convenanten en managementafspraken. Zorg hierbij dat de formele afspraken de werkelijke situatie weerspiegelen.

– Bepaal welke informatie het beste inzicht geeft in de wensen van externe partijen als de AR met expliciete aandacht voor het areaal in beheer (actueel, betrouwbaar, compleet) en de bijdrage van assetmanagement aan betrouwbare begrotingsramingen.

– Bestendig de onderbouwing van de benodigde capaciteit en de gebruikte normen en rekenregels. Evalueer de werking hiervan over in 2018.

– Kom tot een beperkte en bruikbare set doelmatigheidsindicatoren.

– Verbeter de aansluiting van de baten-lastenparagraaf met de begroting en fondsen van het Ministerie van IenM, maar deze beter inzichtelijk.

– Heroverweeg de grens van € 30 mln. die nu leidend is voor de keuze binnen RWS voor het hanteren van het kas-verplichtingenstelsel of het baten-lastenstelsel binnen.

 

Lopende doorlichtingen

NVWA, Paresto, P-Direkt

Startende doorlichtingen 2017

NEa

Vindplaats gepubliceerde doorlichtingsrapporten: http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/rijksoverheid/agentschappen.

Tabel 14.6 Lijst met verklarende afkortingen agentschappen (naar ministerie, stand 1 januari 2016)

Ministerie van Algemene Zaken (AZ)

DPC

Dienst Publiek en Communicatie

Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK/WenR)

RvIG

Rijksdienst voor Identiteitsgegevens

DHC

De Huurcommissie

UBR

Uitvoeringsbedrijf Bedrijfsvoering Rijk

Logius

 

SSC-ICT

Shared service center ICT

P-Direkt

 

FMH

FM Haaglanden

RVB

Rijksvastgoedbedrijf

Ministerie van Defensie (DEF)

DTO

Defensie Telematica Organisatie

Paresto

 

Ministerie van Economische Zaken (EZ)

AT

Agentschap Telecom

RVO

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland

NVWA

Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit

DICTU

Dienst ICT Uitvoering

Ministerie van Infrastructuur en Milieu (IenM)

NEa

Nederlandse Emissieautoriteit

ILT

Inspectie Leefomgeving en Transport

KNMI

Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut

RWS

Rijkswaterstaat

Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW)

DUO

Dienst Uitvoering Onderwijs

NA

Nationaal Archief

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW)

ASZW

Agentschap SZW

Ministerie van Veiligheid en Justitie (VenJ)

DJI

Dienst Justitiële Inrichtingen

IND

Immigratie- en Naturalisatiedienst

Justis

 

NFI

Nederlands Forensisch Instituut

CJIB

Centraal Justitieel Incassobureau

Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS)

CIBG

 

aCBG

College ter Beoordeling van Geneesmiddelen

RIVM

Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu

Bijlage 15 Normenkader Financieel beheer en toezicht

 

waarop het kader van toepassing is

Departement

Semipublieke instellingen waarop het normenkader van toepassing is

BZK

Stichting Waarborgfonds Eigen Woningen, Stichting Nationaal Energiebespaarfonds, Bureau Architectenregister, Stichting Centrum voor Arbeidsverhoudingen Overheidspersoneel, Oorlogsgravenstichting, Stichting ProDemos, Stichting Administratie Indonesische Pensioenen, Stichting Europa Decentraal, Stichting Verbond Sectorwerkgevers Overheid, Stichting A + O Fonds Rijk, Nederlands Genootschap van Burgemeesters

BZ

Alle organisaties lid van de branchevereniging Partos en in het bezit van een Partos 9001:2015-certificering.

EZ

Autoriteit Consument & Markt, Centraal Bureau voor de Statistiek, College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden, Centraal Orgaan Voorraadvorming Aardolieproducten, Deltares, Energie Onderzoek Centrum Nederland, Kamer van Koophandel, Maritime Research Institute Netherlands, Nederlandse Algemene Keuringsdienst voor zaaizaad en pootgoed van landbouwgewassen, Nederlandse Algemene Kwaliteitsdienst Tuinbouw, Nationaal Groenfonds, Nationaal Lucht- en ruimtevaartlaboratorium, Nederlands Bureau voor Toerisme & Congressen, Nederlandse Organisatie voor toegepast-natuurwetenschappelijk onderzoek, Qredits, Raad voor Accreditatie, Stichting Bevordering van de Uitvoer, Skal Biocontrole, Staatsbosbeheer, Stichting bloembollenkeuringsdienst, Centraal Orgaan voor Kwaliteitsaangelegenheid in de Zuivel, Stichting kwaliteitscontrole Groente en Fruit, Waarborg Holland, Wageningen Research, Edelmetaal Waarborg Nederland

IenM

Loodswezen, Rijksdienst voor het Wegverkeer, Kadaster, Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen, Luchtverkeersleiding Nederland, Stichting Afvalstoffen & Vaardocumenten Binnenvaart, Stichting Buisleidingenstraat Nederland

FIN

Waarderingskamer, De Nederlandsche Bank, Autoriteit Financiële Markten, Commissie Eindtermen Accountantsopleiding

OCW

Cultuurfondsen, Commissariaat voor de Media, Koninklijke Bibliotheek, Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek, Stimuleringsfonds voor de journalistiek, College voor Toetsen en Examens, Nederlandse Publieke Omroep, Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen, Regionale Omroepen, Landelijk Omroepbestel, Musea vallende onder de Erfgoedwet, Stichting Cito Instituut voor Toetsontwikkeling, Stichting Leerplan Ontwikkeling, Participatiefonds, Vervangingsfonds, Overige instellingen vallende onder de Basisinfrastructuur en de Wet Normering Topinkomens, Overige gesubsidieerde instellingen vallende onder de WOOS, Kaderregeling Subsidies OCW, VWS en SZW en de Wet Normering Topinkomens, Overige gesubsidieerde cultuurinstellingen vallende onder de Wet Normering Topinkomens

SZW

Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen, Sociale Verzekeringsbank

VenJ

Centraal Orgaan opvang Asielzoekers, Centrum voor Criminaliteit en Veiligheid, HALT-bureau, Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen, Schadefonds Geweldsmisdrijven, Slachtofferhulp Nederland, Slachtofferhulp in Beeld, Stichting Nidos, Onderzoeksraad voor Veiligheid, Bureau Financieel Toezicht, College bescherming persoonsgegevens, Nationale Politie, Politieacademie, Raad voor de Rechtsbijstand, Stichting Arbeidsmarkt en Opleidingstrajecten Politie, Stichting Meld misdaad anoniem, Stichting Comensha, Stichting Maatschappij Veiligheid en Justitie, Stichting aanpak voertuigcriminaliteit, Het Juridisch Loket, Het Europees Consumentencentrum, Meldpunt Kinderporno, Stichting Maatschappij Veiligheid en Politie, Stichting geschillencommissies voor consumentenzaken, Letselschaderaad, Fraude Helpdesk, Nederlandse Vereniging voor de Rechtspraak, Keurmerk Veilig Ondernemen, Meldpunt Sekten, Stichting Recht en Overheid

VWS

Nederlandse Zorgautoriteit, Zorginstituut Nederland, CAK, Centrum Indicatiestelling Zorg, Zorg Onderzoek Nederland Medische Wetenschappen, College Sanering Zorginstellingen, PUR (Uitvoering SVB)

Lijst van gebruikte afkortingen

AA

Audit Autoriteit

ADR

Auditdienst Rijk

AMIF

Asiel-, Migratie-, en Integratiefonds

AO

Arbeidsongeschikt(heid)

AOW

Algemene Ouderdomswet

AMIF

Asiel-, Migratie- en Integratiefonds

AR

Algemene Rekenkamer

AWBZ

Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten

AZ

Algemene Zaken

bbp

Bruto Binnenlands Product

BES

Bonaire, Sint Eustatius en Saba

BHOS

Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking

BIR

Baseline Informatiebeveiliging Rijk

BKZ

Budgettair Kader Zorg

BPM

Belasting op personenauto’s en motorrijwielen

BTW

Belasting Toegevoegde Waarde

BuZa

Ministerie van Buitenlandse Zaken

BZK

Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

CBS

Centraal Bureau voor de Statistiek

CEP

Centraal Economisch Plan

CPB

Centraal Planbureau

DNB

De Nederlandsche Bank

ECB

Europese Centrale Bank

EFMB

Europees Fonds voor Meest Behoeftigden

EFMZV

Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij

EFSF

European Financial Stability Facility

EFSM

European Financial Stability Mechanism

EMU

Economische en Monetaire Unie

ESF

Europees Sociaal Fonds

ESM

European Stability Mechanism

EU

Europese Unie

EVF

Europees Visserijfonds

FJR

Financieel Jaarverslag van het Rijk

GF

Gemeentefonds

GVB

Gemeenschappelijk Visserijbeleid

HGIS

Homogene Groep Internationale Samenwerking

Hof

Houdbare Overheidsfinanciën

IBO

Interdepartementaal Beleidsonderzoek

ICT

Informatie- en Communicatietechnologie

IenM

Ministerie van Infrastructuur en Milieu

IMF

Internationaal Monetair Fonds

ISF

Fonds voor Interne Veiligheid

M&O

Misbruik en oneigenlijk gebruik

Nza

Nederlandse Zorgautoriteit

OCW

Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

ODA

Office Development Assistance

OPCW

Organisation for the Prohibition of Chemical Weapons

pgb

Persoonsgebonden budget

pnb

Prijs nationale bestedingen

Rbg-eng

Rijksbegroting in enge zin

RPE

Regeling Periodiek Evalutieonderzoek

Rwt

Rechtspersoon met een wettelijke taak

SER

Sociaal Economische Raad

SSO

Shared Service Organisatie

SZA

Sociale Zekerheid en Arbeidsmarkt

SZW

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

TK

Tweede Kamer

USK

Uniform subsidiekader

UWV

Uitvoeringsinstituut voor Werknemersverzekeringen

VenJ

Ministerie van Veiligheid en Justitie

Vpb

Vennootschapsbelasting

VWS

Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

WAO

Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering

WAZO

Wet Arbeid en Zorg

WenR

Wonen en Rijksdienst

WEW

Waarborgfonds Eigen Woningen

WFZ

Waarborgfonds voor de Zorgsector

WIA

Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen

WSW

Waarborgfonds Sociale Woningbouw

WW

Werkloosheidswet

ZBO

Zelfstandig Bestuursorgaan

Trefwoordenregister

ABN Amro 43, 44, 95, 200, 202

Achterborgstelling 142, 195, 198, 199

Agentschap 1, 2, 7, 8, 9, 10, 11, 20, 21, 80, 89, 94, 103,148, 191, 223, 224, 225, 226, 227, 228, 229, 230, 231, 232, 233, 234, 235, 236, 237, 238, 239

Algemene Rekenkamer 184, 243

Algemene Zaken 3, 4, 5, 32, 34, 36, 50, 59, 220, 239, 243

AOW 98, 117, 121, 243

Arbeidsmarkt 34, 35, 37, 38, 39, 84, 86, 128, 168, 186, 192, 217, 242, 244

Auditdienst 18, 19, 67, 243

AWBZ 135, 243

AZ 7, 8, 9, 10, 60, 120, 122, 239, 243, 245

Bedrijfsvoering 7, 9, 10, 11, 80, 99, 223, 226, 237, 239

Belastingdienst 92, 93, 119, 123, 141, 153, 173, 174, 175, 188, 216

Beleidsdoorlichting 1, 212, 213, 214, 215, 216, 218

Beleidsevaluatie 215, 216

Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties 3, 4, 5, 32, 34, 36, 51, 78, 79, 80, 220, 239, 243

Budgettair KaderZorg 34, 35, 37, 40, 168, 243

BZK 7, 8, 9, 10, 80, 116, 118, 123, 225, 226, 227, 229, 239, 241, 243

CBS 44, 45, 46, 66, 174, 202, 204, 206, 207, 211, 243

Comptabiliteitswet 2

De NederlandscheBank 66, 241, 243

Deelnemingen 12, 14, 91, 93, 94, 95, 109, 196

Defensie 3, 4, 5, 7, 8, 9, 10, 11, 32, 34, 36, 51, 96, 98, 99, 100, 181, 182, 215, 217, 218, 220, 224, 239

Dividend 29, 30, 91, 92, 93, 94, 95, 109, 201, 202, 203, 209

Economische groei 180, 202

Economische Zaken 3, 4, 5, 32, 34, 36, 51, 105, 215, 217, 218, 220, 239

EFSF 195, 196, 202, 206, 208, 211, 243

EFSM 195, 196, 202, 243

EMU-saldo 1, 5, 6, 41, 43, 44, 45, 202, 203, 204, 205, 206, 207, 208

EMU-schuld 1, 43, 44, 46, 202, 203, 204, 205, 206, 207, 211

ESA 175

EuropeseUnie 145, 244

Export 15, 92, 93, 181, 188, 196, 198, 216, 217

Ez 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 13, 14, 15, 16, 17, 18, 19, 20, 21, 22, 23, 24, 25, 26, 32, 33, 34, 36, 38, 41, 47, 48, 49, 50, 51, 55, 57, 62, 63, 65, 66, 67, 68, 72, 73, 74, 75, 76, 77, 80, 83, 84, 85, 86, 92, 93, 94, 95, 98, 99, 100, 102, 103, 107, 108, 109, 110, 111, 116, 117, 118, 119, 122, 123, 125, 127, 128, 129, 130, 131, 132, 133, 134, 135, 136, 137, 140, 141, 145, 146, 148, 149, 154, 155, 156, 157, 160, 162, 166, 168, 174, 175, 179, 180, 181, 182, 183, 184, 185, 186, 187, 188, 189, 190, 191, 192, 193, 194, 195, 197, 198, 199, 200, 202, 207, 208, 212, 213, 216, 218, 219, 221, 222, 223, 224, 225, 226, 227, 228, 229, 230, 234, 235, 236, 237, 238, 239, 240, 241

Financieel beheer 1, 16, 20, 21, 23, 24, 223, 231, 232, 233, 234, 235, 236, 237, 238, 241

Fortis 43, 44, 202, 208, 211

Garantie 12, 14, 15, 19, 21, 23, 24, 94, 184, 185, 188, 191, 193, 195, 196, 197, 198, 199, 201, 202, 203, 204, 205, 206, 207, 209, 210, 211, 217

Gaswinning 146

Gemeente- en Provinciefonds 92, 219, 221

Icesave 205

Informatiebeveiliging 231, 243

Infrastructuur en Milieu 3, 4, 5, 32, 34, 36, 51, 101, 190, 215, 217, 218, 239, 244

Infrastructuur 3, 4, 5, 14, 32, 34, 36, 51, 63, 79, 92, 93, 103, 150, 153, 155, 176, 182, 185, 187, 189, 190, 191, 192, 220, 241

Inkomsten 29, 30, 43, 47, 55, 64, 65, 66, 80, 116, 117, 123, 146, 219

Koning 3, 4, 5, 32, 34, 36, 50, 52, 220

Kredietcrisis 207, 210, 211

Nationale Hypotheekgarantie 15, 142

Nationale Schuld 2, 3, 4, 5, 6, 32, 34, 36, 51, 87, 215, 216, 218, 220

NHG 142

Normeringssystematiek 145, 146, 148, 159, 161, 219, 221, 222

OCW 7, 8, 9, 11, 14, 84, 85, 109, 111, 130, 184, 185, 188, 216, 236, 239, 241, 244

Omzetbelasting 28, 30

Onderuitputting 48, 55, 72, 84, 98, 108, 116, 122, 125, 129, 153, 154, 155, 165, 166, 174

Onderwijs, Cultuur en Wetenschap 3, 4, 5, 32, 34, 36, 51, 82, 110, 216, 220, 239, 244

Onderwijs 7, 8, 9, 11, 14, 15, 84, 85, 86, 145, 180, 188, 216, 239

Openstaande rechten 12, 13

Overdrachtsbelasting 28, 30

Overige Hoge Colleges van Staat en Kabinetten 3, 4, 5, 32, 34, 36, 56, 220

Overschrijding 48, 62, 74, 92, 133, 134, 135, 136, 141, 154, 155, 156, 182, 184, 187, 188, 193

P-Direkt 7, 9, 10, 11, 80, 223, 226, 229, 238, 239

Rechtmatigheid 16, 25

Rente 2, 3, 4, 5, 6, 17, 38, 41, 49, 83, 86, 87, 88, 89, 90, 91, 92, 93, 94, 95, 99, 100, 111, 130, 155, 166, 180, 201, 202, 203, 204, 205, 206, 207, 208, 209, 210

Renteswaps 38, 41

Rijksbegroting in enge zin 34, 35, 36, 38, 39, 41, 52, 53, 54, 55, 56, 57, 59, 60, 61, 62, 64, 65, 69, 71, 78, 79, 82, 83, 87, 88, 90, 91, 96, 97, 100, 101, 102, 105, 107, 108, 109, 110, 111, 113, 114, 115, 125, 127, 128, 130, 131, 132, 139, 140, 143, 144, 145, 147, 150, 152, 159, 161, 163, 164, 165, 167, 169, 173, 175, 176, 177, 178, 179, 244

Ruilvoet 85

Saldi begrotingsfondsen 12, 14

Saldi begrotingsreserve 12, 14

Schatkistbankieren 43, 88, 89, 188, 191, 216

Securities 201, 209

Shared Service Organisatie 80, 244

Sociale Zaken en Werkgelegenheid 3, 4, 5, 32, 34, 36, 37, 51, 113, 145, 146, 215, 217, 220, 239, 244

Sociale Zekerheid 34, 35, 37, 38, 39, 51, 122, 168, 172

Sociale zekerheid 221, 244

Staten-Generaal 3, 4, 5, 13, 32, 34, 36, 54, 55, 220

Subsidies 19, 57, 82, 84, 86, 105, 108, 125, 128, 129, 131, 191, 192, 216, 241

SZW 7, 8, 9, 11, 20, 21, 116, 118, 119, 124, 144, 172, 235, 239, 241, 244

Toekomstfonds 107, 108, 109

Toezicht 1, 16, 63, 94, 233, 241, 242

Uitgavenkader 34, 35, 38, 39, 40, 76, 168, 221

Uitkering 51, 55, 57, 63, 79, 80, 90, 91, 92, 93, 94, 98, 110, 111, 116, 117, 118, 119, 122, 123, 128, 129, 131, 144, 145, 146, 156, 171, 172, 190, 197, 205, 219, 223

Vennootschapsbelasting 47

Volksgezondheid, Welzijn en Sport 3, 4, 5, 32, 34, 36, 37, 51, 125, 215, 217, 218, 220, 240, 244

Voorschotten 12, 14, 23, 24, 117, 119

VWS 7, 8, 10, 11, 129, 130, 131, 132, 136, 146, 186, 231, 240, 241, 242, 244

Waarborgfonds 142, 199, 241, 245

WAO 122, 244

WenR 142, 186, 225, 226, 227, 229, 239, 245

Werkloosheid 217, 245

Wonen en Rijksdienst 3, 4, 5, 15, 32, 34, 36, 51, 79, 215, 217, 220, 245

WSW 119, 124, 199, 245

WW 117, 118, 123, 221, 245

Zorg 7, 8, 10, 11, 29, 31, 37, 38, 51, 55, 67, 73, 98, 100, 117, 118, 123, 125, 126, 127, 128, 129, 130, 131, 132, 133, 134, 135, 136, 137, 143, 145, 146, 154, 167, 169, 182, 192, 197, 199, 216, 217, 218, 222, 231, 233, 237, 238, 242, 244, 245

Zorguitgaven 136


X Noot
1

Conform Europese regelgeving zijn de verantwoordingsperiodes per fonds verschillend. De periode waarop de verklaring betrekking heeft wordt per fonds in de toelichting middels een tabel weergegeven.

X Noot
2

Lopende onderzoeken of correctievoorstellen door de Europese Commissie worden verantwoord in de toelichting bij de Nationale Verklaring.

X Noot
3

Dit foutpercentage is inclusief de over het 5e kwartaal geconstateerde fouten (zie appendix, afsluiting ELFPO). Het foutpercentage van de uitgaven ELFPO in de consolidatiestaat GLB 2016 (internetbijlage) is 3,9%.

X Noot
4

Regelgeving (C(2015)2771 Final)

X Noot
5

C(2013) 1573 final, pagina 6, C(2015) 2.771 final Annex 1 pagina 2

X Noot
6

In een begroting op kasbasis worden transacties geboekt in de periode waarin de betaling plaatsvindt, in een begroting op transactiebasis worden transacties geboekt in de periode waarin de rechten en verplichtingen zijn ontstaan.

X Noot
7

Kamerstuk 21 501-03, nr. 99

X Noot
8

Uitvoeringsketen Strafrechtelijke Beslissingen

X Noot
9

Kamerstuk II, 2015/16, 31 865. Nr. 80. Brief van de vaste commissie van Financiën over focusonderwerp verantwoording 2016 (31 maart 2016).; Handelingen II 2015/16, nr. 75, item 14.

X Noot
10

Kamerstuk II, 2016/17, 31 865, nr. 90. Brief van de Minister van Financiën over focusonderwerp verantwoording en aanpak beleidsdoorlichtingen (23 december 2016).

X Noot
11

Kamerstuk II, 2016/17, 31 865, nr. 90. Brief van de Minister van Financiën over focusonderwerp verantwoording en aanpak beleidsdoorlichtingen (23 december 2016).

X Noot
12

Zie artikel 3.1 Stcrt (2014) nr. 27142, Regeling van de Minister van Financiën van 15 augustus 2014 houdende regels voor periodiek evaluatieonderzoek (Regeling Periodiek Evaluatieonderzoek).

Naar boven