Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2011-2012 | 33240-X nr. 1 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2011-2012 | 33240-X nr. 1 |
Aangeboden 16 mei 2012
Ontvangstenverdeling Defensie (Bedragen x € 1 miljoen)
Uitgavenverdeling Defensie (Bedragen x € 1 miljoen)
blz. |
||
A. |
Algemeen |
6 |
1. |
Aanbieding van het jaarverslag en verzoek tot dechargeverlening |
6 |
2. |
Leeswijzer |
9 |
B. |
Beleidsverslag |
13 |
3. |
Beleidsprioriteiten |
13 |
4. |
Beleidsartikelen |
33 |
4.1. Beleidsartikel 20 Uitvoeren crisisbeheersingsoperaties |
33 |
|
4.2. Beleidsartikel 21 Commando zeestrijdkrachten |
42 |
|
4.3. Beleidsartikel 22 Commando landstrijdkrachten |
49 |
|
4.4. Beleidsartikel 23 Commando luchtstrijdkrachten |
58 |
|
4.5. Beleidsartikel 24 Commando Koninklijke marechaussee |
66 |
|
4.6. Beleidsartikel 25 Defensie Materieel Organisatie |
73 |
|
4.7. Beleidsartikel 26 Commando DienstenCentra |
85 |
|
5. |
Niet-beleidsartikelen |
92 |
5.1. Niet-beleidsartikel 70 Geheime uitgaven |
92 |
|
5.2. Niet-beleidsartikel 80 Nominaal en onvoorzien |
92 |
|
5.3. Niet-beleidsartikel 90 Algemeen |
92 |
|
6. |
Bedrijfsvoeringparagraaf |
97 |
C. |
Jaarrekening |
103 |
7. |
De verantwoordingsstaat |
103 |
8. |
De saldibalans |
104 |
9. |
Topinkomens |
110 |
Baten-lastendiensten |
111 |
|
10. |
De samenvattende verantwoordingsstaat baten-lastendiensten |
111 |
11. |
Baten-lastendienst Defensie Telematica Organisatie |
112 |
12. |
Baten-lastendienst Dienst Vastgoed Defensie |
119 |
13. |
Baten-lastendienst Paresto |
128 |
D. |
Bijlagen |
135 |
Bijlage 1: |
Toezichtrelaties en ZBO’s/RWT’s |
135 |
Bijlage 2: |
Overzicht niet-financiële informatie over inkoop van adviseurs en tijdelijk personeel |
136 |
Bijlage 3: |
Overzichtsconstructie van de additionele uitgaven voor de derde hoofdtaak van Defensie over 2011 |
137 |
Bijlage 4: |
Milieu |
139 |
Bijlage 5: |
Lijst met afkortingen |
158 |
Aan de voorzitters van de Eerste en de Tweede Kamer van de Staten-Generaal.
Hierbij bied ik het departementale jaarverslag van het Ministerie van Defensie over het jaar 2011 aan.
Onder verwijzing naar de artikelen 63 en 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verzoek ik de beide Kamers van de Staten-Generaal de Minister van Defensie decharge te verlenen over het in het jaar 2011 gevoerde financiële beheer.
Ten behoeve van de oordeelsvorming van de Staten-Generaal over dit verzoek tot dechargeverlening is door de Algemene Rekenkamer als externe controleur op grond van artikel 82 van de Comptabiliteitswet 2001 een rapport opgesteld. Dit rapport wordt separaat door de Algemene Rekenkamer aan de Staten-Generaal aangeboden. Het rapport bevat de bevindingen en het oordeel van de Rekenkamer met betrekking tot:
a. het gevoerde financieel beheer en materieelbeheer;
b. de ten behoeve van dat beheer bijgehouden administraties;
c. de financiële informatie in het jaarverslag;
d. de betrokken saldibalans;
e. de totstandkoming van de informatie over het gevoerde beleid en de bedrijfsvoering;
f. de in het jaarverslag opgenomen informatie over het gevoerde beleid en de bedrijfsvoering.
Bij het besluit tot dechargeverlening dienen verder de volgende, wettelijk voorgeschreven, stukken te worden betrokken:
a. het Financieel jaarverslag van het Rijk over 2011;
b. het voorstel van de slotwet dat met het onderhavige jaarverslag samenhangt;
c. het rapport van de Algemene Rekenkamer met betrekking tot het onderzoek van de centrale administratie van ’s Rijks schatkist en van het Financieel jaarverslag van het Rijk;
d. de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer met betrekking tot de in het Financieel jaarverslag van het Rijk over 2011 opgenomen rekening van uitgaven en ontvangsten van het Rijk over 2011, alsmede met betrekking tot de Saldibalans van het Rijk over 2011 (de verklaring van goedkeuring, bedoeld in artikel 83, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001).
Het besluit tot dechargeverlening kan niet worden genomen, voordat de betrokken slotwet is aangenomen en voordat de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer is ontvangen.
De minister van Defensie, J. S. J. Hillen
Dechargeverlening door de Tweede Kamer
Onder verwijzing naar artikel 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verklaart de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal dat de Tweede Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van ....
De Voorzitter van de Tweede Kamer,
Handtekening:
Datum:
Op grond van artikel 64, tweede lid van de Comptabiliteitswet 2001 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, ter behandeling doorgezonden aan de voorzitter van de Eerste Kamer.
Dechargeverlening door de Eerste Kamer
Onder verwijzing naar artikel 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verklaart de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal dat de Eerste Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van ...
De Voorzitter van de Eerste Kamer,
Handtekening:
Datum:
Op grond van artikel 64, derde lid van de Comptabiliteitswet 2001 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, doorgezonden aan de Minister van Financiën.
Opzet jaarverslag
In het jaarverslag 2011 zal verantwoording worden afgelegd over de gerealiseerde uitgaven ten opzichte van de begroting 2011 inclusief de Nota van Wijziging 2011 (Kamerstuk 32 500 X, nr. 11). Het jaarverslag bestaat uit de «aanbieding en dechargeverlening», de leeswijzer, het beleidsverslag, de beleidsartikelen, de jaarrekening en een aantal bijlagen. In het jaarverslag wordt onderscheid gemaakt tussen financiële en niet-financiële informatie. De financiële informatie valt onder de reikwijdte van de door de Audit Dienst Defensie afgegeven controleverklaring.
Beleidsprioriteiten
De kern van het jaarverslag wordt gevormd door het beleidsverslag (deel B).
Beleidsartikelen
Budgettaire gevolgen van beleid
Bij de beleidsartikelen zijn algemene doelstellingen geformuleerd en de financiële gevolgen daarvan worden ten aanzien van de opmerkelijke verschillen (grensbedrag van € 2,5 miljoen voor beleidsartikel 20 Uitvoeren crisisbeheersingsoperaties en € 5 miljoen voor de overige beleidsartikelen) per defensieonderdeel toegelicht bij de tabellen «Budgettaire gevolgen van beleid».
Investeringsprojecten
De verantwoording over investeringsprojecten is opgenomen in beleidsartikel 25 Defensie Materieel Organisatie en beleidsartikel 26 Commando DienstenCentra. Bij de investeringsprojecten is een toelichting opgenomen bij die projecten waarvan de realisatie afwijkt van de begroting 2011. In het geval van de DMO gaat het om verschillen vanaf € 10 miljoen, bij het CDC gaat het om de verschillen vanaf € 5 miljoen.
Niet-beleidsartikelen
Dit betreft een toelichting op de artikelen «Geheime uitgaven», «Nominaal en onvoorzien» en «Algemeen».
Bedrijfsvoeringparagraaf
De bedrijfsvoeringparagraaf bestaat uit vier onderdelen: rechtmatigheid, totstandkoming beleidsinformatie, financieel en materieelbeheer en overige aspecten van de bedrijfsvoering.
De bedrijfsvoeringparagraaf heeft betrekking op alle defensieonderdelen, inclusief de baten-lastendiensten. Daarnaast zijn de toezeggingen aan de Algemene Rekenkamer in deze paragraaf opgenomen.
Jaarrekening
In dit hoofdstuk zijn opgenomen de verantwoordingsstaten van het ministerie van Defensie, de saldibalans en een opgave van topinkomens. Ook is de verantwoording van de baten-lastendiensten opgenomen.
Bijlagen
Als bijlagen zijn opgenomen een overzicht van toezichtrelaties en ZBO/RWT’s (bijlage 1), een overzicht van de inkoop van adviseurs en ander tijdelijk personeel (bijlage 2), een overzichtsconstructie van de additionele uitgaven voor de derde hoofdtaak van Defensie over 2011 (bijlage 3), de milieubijlage (bijlage 4) en een lijst met afkortingen (bijlage 5). De Defensie Industrie Strategie (DIS) is niet meer als bijlage opgenomen in dit jaarverslag. Zoals reeds aangekondigd in de begroting 2012, zijn de in de DIS genoemde instrumenten inmiddels geconcretiseerd en verankerd in de defensieorganisatie. Daarom kan de DIS als uitgevoerd worden beschouwd. In 2012 zal Defensie, in samenwerking met het ministerie van Economische Zaken, Landbouw & Innovatie (EL&I), de DIS evalueren en indien nodig actualiseren. Indien er naar aanleiding van deze evaluatie een geactualiseerde DIS tot stand komt, zal Defensie over de voortgang daarvan aan de Kamer rapporteren.
Groeiparagraaf
Het jaarverslag 2011 bevat een aantal verbeteringen ten opzichte van het jaarverslag 2010. In deze leeswijzer is allereerst een generieke toelichting op de systematiek van de doelstellingenmatrices opgenomen. In het beleidsverslag wordt invulling gegeven aan de toezegging van de minister tijdens de behandeling van de ontwerpbegroting 2012 op 29 en 30 november 2011 dat in begrotingen en jaarverslagen gerapporteerd zal worden over de stand van zaken ten aanzien van de bezuinigingen en reorganisatie. Hierbij zullen, op verzoek van de Tweede Kamer, ook zogenoemde key performance indicators van de bezuinigingen weergegeven worden, zodat de uitvoering daarvan op een aantal belangrijke punten inzichtelijk wordt. Daarnaast is in het beleidsverslag de ontwikkeling van de investeringsquote in 2011 weergegeven. Verder wordt in het beleidsverslag conform de toezegging van de minister tijdens de begrotingsbehandeling van november 2011 de voortgang van de sourcing agenda weergegeven.
Op advies van de Algemene Rekenkamer zijn in de begroting 2012 de budgetten voor opleidingen bij de operationele commando’s meegenomen in de tabellen budget verdeeld naar operationele doelstellingen. Bij de begroting 2011, ten opzichte waarvan in dit jaarverslag verantwoording wordt afgelegd, waren de opleidingen echter nog niet meegenomen. Om toch een zo uitgebreid mogelijk beeld te geven in dit jaarverslag, zijn bij de beleidsartikelen van de operationele commando’s zowel tabellen inclusief als exclusief de opleidingsbudgetten weergegeven. Bij de indicatoren in beleidsartikel 24 (CKmar) zijn bij operationele doelstelling 2(beheersing van de vreemdelingenstroom in overeenstemming met de geldende wet- en regelgeving)de indicatorenen metingen voor maritieme grensbewaking gewijzigd naar aanleiding van een onderzoek van de Algemene Rekenkamer. Tevens is bij de beleidsartikelen 25 (DMO) en 26 (CDC) bij de tabellen van de investeringen naast de kolom «projectvolume conform begroting 2012» een kolom met het «projectvolume conform begroting 2011» opgenomen. Deze toevoeging van de projectvolumes uit 2011 vergroot de vergelijkingswaarde met de overige cijfers uit 2011, zoals de realisatie per project in 2011. In de bedrijfsvoeringsparagraaf zal tot slot, overeenkomstig de toezegging van de minister in notaoverleg van 6 juni 2011 over de beleidsbrief Defensie na de kredietcrisis (Kamerstuk 32 733, nr. 1 van 8 april 2011), gerapporteerd worden over het feitelijk beheer en het verbeterprogramma.
Doelstellingenmatrices
In dit jaarverslag wordt bij de beleidsartikelen 21 (CZSK), 22 (CLAS), 23 (CLSK) en 24 (CKmar) in de doelstellingenmatrices gerapporteerd in hoeverre de operationele doelstellingen in 2011 zijn gerealiseerd. In deze tabellen wordt in de kolom «inzet» gerapporteerd over de gerealiseerde inzet ten opzichte van de geplande inzet. In de kolom «totaal aantal operationeel gerede eenheden» wordt de realisatie van organiek of specifiek gerede eenheden afgezet tegen de planning. Organiek gereed betekent dat een eenheid het geheel van taken uit kan voeren waarvoor deze standaard is ingericht. Specifiek operationeel gereed betekent dat een eenheid een deel van de organieke taak kan uitvoeren. In de toelichting onder de tabellen zal bij «nationale inzet» en «internationale inzet» alle gerealiseerde inzet worden toegelicht. Bij de toelichting op de gereedheid zullen onder het kopje «operationele gereedheid» alleen die eenheden worden toegelicht waarbij de realisatie significant negatief afwijkt ten opzichte van de geplande gereedstelling.
Na Prinsjesdag 2010 zijn de in de begroting 2011 geformuleerde gereedheidsdoelstellingen neerwaarts bijgesteld. U bent hierover geïnformeerd in de antwoorden op vragen naar aanleiding van de behandeling van de ontwerpbegroting 2011 (Bijlage 1 bij Handelingen TK 2010–2011, nr. 32), in de beleidsbrief Defensie na de kredietcrisis en in de 1e suppletoire begroting 2011 (Kamerstuk 32 780 X, nr. 2). Als doelstelling van de geplande inzet en geplande gereedheid in de matrices is daarom zowel de oorspronkelijke doelstelling (begroting 2011) als de laatste aan de Kamer gemelde bijstelling van de doelstelling weergegeven.
Inleiding
De begroting voor 2011 is opgesteld door een demissionair kabinet dat heeft gekozen voor een beperkte, technische invulling van de beleidsagenda. Vanzelfsprekend is in 2011 meer gebeurd dan uit de beleidsagenda van de begroting te herleiden is. Dit beleidsverslag heeft daarom een enigszins afwijkende indeling ten opzichte van de beleidsagenda 2011. Waar mogelijk, is er echter voor gekozen de structuur van de beleidsagenda te volgen.
Het jaar 2011 heeft in het teken gestaan van de uitwerking van de structurele bezuinigingen. Hieronder wordt ingegaan op de gevolgen van de bezuinigingen voor 2011. Tevens wordt gerapporteerd over de drie hoofdpunten van aandacht uit de beleidsagenda 2011, te weten inzet, personeel en operationele gereedstelling. Tot slot wordt gerapporteerd over de stand van zaken van de reorganisatie, zoals met de Kamer is afgesproken tijdens het notaoverleg over de beleidsbrief van 6 juni 2011 (Kamerstuk 32 733, nr. 31).
Financiële situatie
Algemeen
In oktober 2010 is het huidige kabinet aangetreden. In het regeerakkoord is vastgesteld dat Defensie in 2011 € 200 miljoen en structureel € 635 miljoen moet bezuinigen. Daar bovenop is het noodzakelijk binnen de defensiebegroting de komende jaren € 175 miljoen te bezuinigen en te herschikken om de financiële huishouding van de krijgsmacht op orde te brengen.
De invulling van de bezuiniging van € 200 miljoen in 2011 is vastgelegd in de Nota van Wijziging op de begroting 2011 (Kamerstuk 32 500 X, nr. 11). Deze bezuinigingen zijn toegelicht in de brief aan de Tweede Kamer van 18 november 2010 (Kamerstuk 32 500 X, nr. 16). De financiële taakstelling in de Nota van Wijziging is volledig gerealiseerd. Dit gebeurde deels door de instroom van personeel te beperken door middel van een algemene vacaturestop voor burgerpersoneel en een selectieve vacaturestop voor militair personeel. Deze instroombeperkende maatregelen hebben geleid tot een vermindering van de salarisuitgaven met € 37 miljoen. Daarnaast zijn in de Nota van Wijziging investeringen voor een bedrag van € 163 miljoen naar latere jaren verschoven. Dit bedrag bestaat voor € 20 miljoen uit grotere infrastructuurprojecten (waaronder nieuwbouw, legering en schietfaciliteiten) en voor € 143 miljoen uit grotere materieelprojecten (waaronder NH-90, militaire satellietcommunicatie, Joint Support Ship, infanteriegevechtsvoertuigen, zelfbeschermingpakketten voor de F-16 en het vaartuig Zeeuwse wateren waarvan later op grond van de beleidsbrief de verwerving is geschrapt).
Deze maatregelen zijn uitgevoerd conform de Nota van Wijziging, met dien verstande dat de uitgestelde betaling voor het Joint Support Ship toch in 2011 is gerealiseerd vanwege de vertraging bij de levering van de zes nieuwe Chinook-helikopters.
De eerste helft van 2011 heeft verder vooral in het teken gestaan van de voorbereidingen van de beleidsbrief. Het resultaat daarvan is verwerkt in de begroting 2012. In de beleidsbrief Defensie na de kredietcrisis is uiteengezet hoe Defensie het regeerakkoord zal uitvoeren en hoe knelpunten structureel worden opgelost. Naar aanleiding van de door de Tweede Kamer aangenomen moties bij het notaoverleg van 6 juni 2011 zijn enkele belangrijke wijzigingen doorgevoerd. Zo worden alle vier in aanbouw zijnde patrouilleschepen in dienst genomen. Tevens worden tot en met 2017 in totaal acht Cougar-transporthelikopters behouden en blijft het derde DC-10 transportvliegtuig tot uiterlijk 31 december 2013 operationeel. Voorts zal de personele vulling bij de Koninklijke marechaussee voor 2012 en 2013 worden verhoogd tot 98 procent en worden ten behoeve van het oefen- en trainingsprogramma van de krijgsmachtdelen vijftig extra sportinstructeurs aangenomen. Deze maatregelen zijn budgettair gedekt ten laste van het investeringsbudget en door gebruik te maken van de in 2010 en 2011 uitgekeerde prijsbijstelling.
Financieel en materieelbeheer
De in 2011 genomen maatregelen ter verbetering van het financieel en materieelbeheer, conform het plan van aanpak voor de verbetering van het beheer naar aanleiding van het rapport van de Algemene Rekenkamer bij het Jaarverslag 2010, hebben het gewenste effect gehad. In het financieel beheer zijn door gerichte maatregelen en extra aandacht het uitgavenbeheer en verplichtingenbeheer verbeterd. Dit heeft onder andere tot gevolg gehad dat de beoogde doelstelling voor het betaalgedrag, – defensiebreed voldoen aan de rijksnorm van 90 procent op tijd betaalde facturen – is gehaald.
Voor het materieelbeheer is prioriteit gegeven aan het beheer van gevoelig materieel (wapens, cryptoapparatuur en munitie). Hiertoe zijn specifieke maatregelen geformuleerd voor de defensieonderdelen met onvolkomenheden op het gebied van gevoelig materieel.
In de bedrijfsvoeringsparagraaf wordt, naast de rapportage over het feitelijke financieel en materieelbeheer, ingegaan op de voortgang van het bovengenoemde plan van aanpak dat is gevalideerd door de Audit Dienst Defensie (ADD). Hiermee wordt uitvoering gegeven aan de toezegging om twee keer per jaar te rapporteren over de voortgang van de maatregelen om het beheer op orde te brengen.
Investeringsquote
De investeringsquote is in 2011 uitgekomen op 16 procent, terwijl in de ontwerpbegroting 2011 nog een quote van bijna 20 procent was voorzien. In de onderstaande grafiek is het verloop van de verwachte investeringsquote in 2011 weergegeven. De daling is het gevolg van de verwerking van de maatregelen uit de Nota van Wijziging, de effecten van de beleidsbrief voor 2011 en de herschikkingen tussen investeringen en exploitatie. Deze herschikkingen waren noodzakelijk om de gereedstelling van de operationele commando’s in stand te houden. De daling van de investeringsquote is reeds aangekondigd in de beleidsbrief.
Inzet
Internationaal
In 2011 hebben 33301 Nederlandse militairen bijdragen geleverd aan crisisbeheersingsoperaties en de opbouw van veiligheidsorganisaties in Afghanistan, Libië, Afrika, het Midden-Oosten en op de Balkan. Zij doen dit veelal in internationaal verband, bijvoorbeeld voor de NAVO, de EU en de VN.
Overzicht missies
In de tweede helft van 2011 is de redeployment van het materieel van de Task Force Uruzgan uit Afghanistan voltooid. Ondertussen is in juni 2011 de Geïntegreerde Politietrainingsmissie (GPM) in Kunduz formeel van start gegaan. Deze is gericht op de versterking van het Afghaanse civiele politieapparaat en de verdere ontwikkeling van het justitiële systeem. De Nederlandse bijdrage bestaat onder meer uit een Police Training Group (PTG), een bijdrage van civiele politieagenten aan de EUPOL-missie en rule of law deskundigen in Kabul en Kunduz. Het gaat in totaal om ongeveer 545 militairen, agenten, diplomaten en civiele deskundigen. De inzet van militairen concentreert zich op het opleiden van agenten en het in de praktijk begeleiden van agenten in de provincie Kunduz door Police Mentoring and Liaison Teams (POMLT’s). De inzet van vier F-16 jachtvliegtuigen is in 2011 voortgezet. Zij opereren sinds 1 november 2011 vanaf Mazar-e-Sharif. Tot slot levert Nederland stafofficieren aan diverse ISAF-hoofdkwartieren.
De krijgsmacht heeft van 23 maart tot en met 31 oktober tevens een bijdrage geleverd aan de NAVO-operatie Unified Protector (OUP) in Libië. OUP had, op basis van resolutie 1973 van de VN-Veiligheidsraad, tot doel de bevolking te beschermen en toezicht te houden op de naleving van een No Fly Zone en het tegen Libië ingestelde wapenembargo. De Nederlandse bijdrage heeft bestaan uit een mijnenjager, zes F-16 jachtvliegtuigen en KDC-10 tankvliegtuig. Ook hebben Nederlandse militairen deelgenomen aan AWACS-vluchten en hebben zij deel uitgemaakt van verschillende NAVO-hoofdkwartieren. In totaal hebben ongeveer 500 Nederlandse militairen deelgenomen aan OUP.
In 2011 heeft Nederland opnieuw bijgedragen aan de piraterijbestrijdingsoperaties Atalanta en Ocean Shield in de wateren voor de kust van Somalië. De schepen van de Verenigde Naties die varen voor het Wereld Voedsel Programma (WFP) en de schepen die varen voor de African Union Mission in Somalia (AMISOM) hebben mede daardoor alle veilig hun havens kunnen bereiken. De internationale beveiliging van de vaarroute door de Golf van Aden is effectief maar de dreiging van piraterij blijft bestaan doordat een steeds groter zeegebied onveilig wordt gemaakt. Nederland heeft in belangrijke mate bijgedragen aan de uitvoering van operaties vlak voor de kust van Somalië om daarmee de bewegingsvrijheid van piraten te beperken. Van januari tot en met midden juni leverde Nederland de commandant van de Navo-Task Force 508. In deze periode namen Hr.Ms. De Ruyter en Hr.Ms. Tromp deel aan operatie Ocean Shield. Hr.Ms. Tromp heeft de opvarenden van een gekaapt Iraans schip bevrijd en de vastgenomen piraten voor vervolging overgedragen aan het Openbaar Ministerie. Van september tot en met november nam Hr.Ms. Zuiderkruis deel aan operatie Atalanta. Door de gezamenlijke inspanningen ter bestrijding van piraterij is het aantal kapingen sinds mei 2011 sterk afgenomen.
Het aantal verzoeken van Nederlandse reders om bescherming door de overheid van kwetsbare schepen in de Indische Oceaan is in 2011 toegenomen. Bij wijze van proef heeft Defensie daarom in maart en april twee zelfstandige militaire beveiligingsteams (Vessel Protection Detachments, VPD’s) aan boord geplaatst van twee kwetsbare zeetransporten. Het AIV-rapport «Piraterijbestrijding op zee – een herijking van publieke en private verantwoordelijkheden» van december 2010 heeft aanbevolen in bepaalde gevallen tot de bescherming van koopvaardijschepen over te gaan. Defensie heeft daarop een beleidskader opgesteld waarin de operationele, juridische en financiële voorwaarden voor de inzet van VPD’s zijn beschreven en heeft de VPD-capaciteit uitgebreid. In 2011 hebben VPD’s met succes in totaal tien Koninkrijksgevlagde, kwetsbare zeetransporten beschermd.
Ook op het Afrikaanse vasteland zijn Nederlandse militairen ingezet, als adviseur, waarnemer, instructeur of trainer. Zo draagt Nederland met drie militairen bij aan de EU-missie (EUSEC) in de Democratische Republiek Congo (DRC). In Burundi zijn in 2011 diverse projecten uitgevoerd onder de vlag van het Security Sector Development (SSD)-programma, zoals een genderprogramma en een bedrijfsvoeringsonderzoek bij een Burundese hersteleenheid. Onder het ACOTA-programma zijn in 2011 instructeurs ingezet in Rwanda en Burundi om trainingen van Afrikaanse troepen voor AMISOM en UNAMID te ondersteunen. Met het onafhankelijk worden van Zuid-Sudan op 9 juli 2011 is het mandaat van de United Nations Mission in Sudan (UNMIS) beëindigd en is een einde gekomen aan de inzet van 30 Nederlandse militairen en civiele politiefunctionarissen in deze VN-missie. In december 2011 heeft het kabinet besloten een bijdrage te leveren aan de United Nations Mission in South Sudan (UNMISS)(Kamerstuk 29 521, nr. 177 van 22 december 2011).
In 2011 heeft Nederland wederom bijgedragen aan de Frontex-operatie Indalo. Jaarlijks wordt deze maritieme grensbewakingsoperatie van de EU uitgevoerd in de Middellandse Zee nabij Spanje. Defensie heeft in juni 2011 vier weken met twee mijnenbestrijdingsvaartuigen en Hr.Ms. Mercuur deelgenomen. Het doel van Indalo is het tegengaan van illegale migratie vanuit Algerije en Marokko naar de EU. Tijdens de Nederlandse inzet zijn drie schepen met illegale migranten en één schip met drugs overgedragen aan de Spaanse autoriteiten.
In de eerste helft van 2011 heeft Nederland de leiding gehad van een EU-battlegroup, maar deze is niet ingezet. De militaire bijdragen aan de operaties in het Midden-Oosten en Kosovo zijn in 2011 voortgezet. De grootschalige Nederlandse inzet in Bosnië eindigde in het najaar van 2011 met de gefaseerde terugkeer van de laatste tientallen militairen. Vijf militairen blijven nog actief op het gebied van opleiding en training van de Bosnische strijdkrachten. Ook de Nederlandse inzet in de European Union Police Mission (EUPM) in Bosnië is eind 2011 beëindigd. Tot slot is de deelneming aan de NATO Training Mission Iraq (NTM-I), in lijn met het Navo-besluit over het beëindigen van deze operatie, eind 2011 stopgezet.
Beleidsconclusie: De Nederlandse krijgsmacht heeft in 2011 met diverse middelen deelgenomen aan grotere en kleinere operaties in het buitenland. De wereldwijde inzet van de krijgsmacht heeft het belang onderstreept dat ons land hecht aan de actieve bevordering van internationale veiligheid en stabiliteit. Defensie blijft betrokken bij de opbouw van Afghanistan, maar de focus is verlegd naar het trainen van de Afghaanse politie, zodat deze in staat wordt gesteld op den duur zelf de veiligheid in eigen land te handhaven. De onvoorziene operatie in Libië heeft laten zien dat de krijgsmacht in staat is snel te reageren op nieuwe ontwikkelingen in de wereld. In de Hoorn van Afrika en voor de kust van Somalië wordt nog steeds opgetreden tegen piraten die de zeeroutes onveilig maken. In 2011 heeft de krijgsmacht voor het eerst ook individuele kwetsbare zeetransporten beschermd door de inzet van VPD’s. Deze voorbeelden tonen de veelzijdigheid en flexibiliteit van de defensieorganisatie aan. De piraterijbestrijdingsoperaties Atalanta en Ocean Shield, alsmede de inzet van VPD’s hebben voor een duidelijke afname van het aantal kapingen gezorgd.
Nationaal
De krijgsmacht heeft ook in eigen land en in Koninkrijksverband een belangrijke rol gespeeld bij de handhaving van de veiligheid. Naast de structurele taken van onder meer de Koninklijke marechaussee (Kmar), de Kustwacht, de (Bijzondere) Bijstandseenheden, inzet in het kader van Search and Rescue (SAR) taken, de Explosieven Opruimingsdienst Defensie (EOD) en de inzet van mijnenjagers en hydrografische opnemingsvaartuigen op de Noordzee, heeft de krijgsmacht frequent incidentele taken uitgevoerd. De civiele autoriteiten hebben in 2011 opnieuw meer dan in voorgaande jaren een beroep gedaan op defensiecapaciteiten. Zo groeide de vraag naar helikopters, het onbemande observatievliegtuig Raven en searchteams van de genie. Het aantal malen dat Defensie bijstand bood en steun verleende, steeg van 94 in 2010 naar 122 in 2011. De toename is mede te verklaren door de toenemende bekendheid van de speciale capaciteiten van de krijgsmacht onder civiele autoriteiten.
Defensieduikers van de marine en de genie hebben veelvuldig ondersteuning geleverd aan de politie bij preventief explosievenonderzoek onderwater en het zoeken naar vuurwapens en vermiste personen, bijvoorbeeld in Hoofddorp, Best en Den Bosch. In maart is Hr.Ms. Middelburg ingezet om voor de kust van Duinkerken te zoeken naar vermiste opvarenden van de Nieuwpoort 28 die daar was vergaan. De marine heeft daarnaast combat trackers ingezet in Limburg en Spijkenisse ter ondersteuning van de politie bij het zoeken naar een vermiste persoon.
De marechaussee heeft het afgelopen jaar een aantal grootschalige of langdurige bijstandsverzoeken uitgevoerd, zoals de inzet van recherchecapaciteit ten behoeve van de gerichte aanpak van drugscriminaliteit in Noord Brabant en diverse onderzoeken in Amsterdam. Ook heeft de Kmar langere tijd bijgedragen aan de beveiliging van de burgemeester van Helmond en heeft zij de politie in Utrecht een aantal weken ondersteund met surveillance- en opsporingscapaciteit. Daarnaast heeft de Kmar veelvuldig de politie ondersteund met ME-capaciteit bij voetbalwedstrijden en andere publieke evenementen zoals de TT in Assen.
De luchtmacht bewaakt permanent het Nederlandse luchtruim en beveiligt het op afroep. In 2011 is de Quick Reaction Alert (QRA) van twee F-16’s elf keer ingezet. Dit betrof zes maal verkeersvliegtuigen die niet reageerden op oproepen van de luchtverkeersleiding en vijf maal Russische bommenwerpers. Drie van de verkeersvliegtuigen zijn metterdaad onderschept. Met het verkenningssysteem RecceLite uitgeruste F-16’s hebben infraroodopnamen gemaakt van dijken en waterkeringen in Limburg. Bovendien zijn deze F-16’s ingezet ter ondersteuning van de politie bij een onderzoek naar witwaspraktijken. Chinook en Cougar-helikopters zijn ingezet bij onder meer de bestrijding van bos- en duinbranden, de zoektocht naar een ontsnapte delinquent in Breda en voor hulpverlening. De luchtmachtbrandweer tot slot heeft schuimblusvoertuigen ingezet bij branden in Moerdijk en Zevenbergen.
De landmacht heeft bij de wateroverlast in Limburg in januari voertuigen en militairen ingezet om burgers te evacueren uit door het water bedreigde gebieden. In samenwerking met de politie en de Fiscale Inlichtingen- en Opsporingsdienst (FIOD) zijn in Venlo, Tilburg, Oosterhout en Breda search-teams ingezet bij de doorzoeking van verschillende percelen en de opsporing van drugs. Daarbij zijn miljoenen euro’s aan crimineel geld gevonden. Onbemande observatievliegtuigen van de landmacht zijn meerdere malen ingezet, bijvoorbeeld ter ondersteuning van het Hoogheemraadschap Delfland om dijken te inspecteren en in Noord-Brabant, Culemborg en Arnhem ter ondersteuning van de politie. In mei zijn verkenners, specialisten van het Joint ISTAR Command (JISTARC) en 130 militairen ingezet bij de bestrijding van een grote duinbrand in Bergen. Specialisten van het JISTARC hebben de politie ook meerdere malen bijgestaan in verschillende politieonderzoeken.
Geniespecialisten hebben de politie ondersteund bij het forensisch onderzoek na de brand in Moerdijk. Tot slot is landmachtpersoneel en -materieel ingezet bij het zoeken naar vermiste personen en bij justitiële onderzoeken onder andere in Doetinchem, Schiedam en Middelburg.
De minister van Defensie voert het beheer over de Kustwacht en heeft deze taak belegd bij de marine. Vanuit het kustwachtcentrum worden eenheden, zoals Dorniers, helikopters en mijnenbestrijdingsvaartuigen, ingezet voor verscheidene handhavings- en dienstverleningstaken op de Noordzee. Daarvoor is binnen het kustwachtcentrum onder andere een Maritiem Informatie Knooppunt (MIK) opgericht, waarin politie, marechaussee, douane en marine informatie delen en samen optreden.
Tot slot is de krijgsmacht in 2011 ingezet in het Caribische deel van het Koninkrijk. Zo is de training van Curaçaose en Arubaanse milities ondersteund en zijn sociale vormingsprojecten begeleid. Een marinierscompagnie van het CZSK is op Aruba gestationeerd en een infanteriecompagnie van het CLAS op Curaçao. Het CZSK vervulde kustwachttaken en de Kmar de reguliere militaire politietaak, grensbewaking, beveiliging burgerluchtvaart en politiedienst op de luchthavens evenals de criminele inlichtingentaak ten behoeve van de Nederlandse Kustwacht in het Caribisch gebied. Ook steunde de Kmar met een facilitair ondersteuningsteam een operatie in de Bon Futuro gevangenis en met recherchecapaciteit het politiekorps Caribisch Nederland in Bonaire. De lokale autoriteiten werden voorts ondersteund op het gebied van grens- en vreemdelingentoezicht, drugscontroles en de bestrijding van drugs-, gewelds- en migratiecriminaliteit. Duikploegen hebben op Aruba, Bonaire en Curaçao bijstand geleverd en bemanningsleden van Hr.Ms. Rotterdam hebben de politie ondersteund met de doorzoeking van twee plaatsen delict. De Explosieven Opruimingsdienst tenslotte heeft het afgelopen jaar tweemaal explosieven geruimd in dit deel van het Koninkrijk.
Beleidsconclusie: In 2011 is nationaal opnieuw meer dan in voorgaande jaren een beroep gedaan op defensiecapaciteiten. De gegarandeerde capaciteiten zijn het gehele jaar beschikbaar geweest en zowel gegarandeerde als niet-gegarandeerde capaciteiten zijn veelvuldig ingezet. Zo kon Defensie desgevraagd op diverse plekken in Nederland opvangcapaciteit gereed stellen voor grootschalige evacuaties en waren er op permanente basis 4 600 militairen beschikbaar voor de ondersteuning van civiele autoriteiten. In Koninkrijksverband leverde Defensie structureel en incidenteel ondersteuning in het Caribische deel van het Koninkrijk.
Operationele gereedheid en operationele inzetbaarheid
Algemeen
Na Prinsjesdag 2010 zijn de in de begroting 2011 geformuleerde operationele doelstellingen neerwaarts bijgesteld. De Tweede Kamer is hierover geïnformeerd in de antwoorden op vragen naar aanleiding van de behandeling van de ontwerpbegroting 2011 (Bijlage 1 bij Handelingen TK 2010–2011, nr. 32), in de beleidsbrief Defensie na de kredietcrisis en in de 1e suppletoire begroting 2011 (Kamerstuk 32 780 X, nr. 2). Het grootste deel van deze bijgestelde operationele doelstellingen is gerealiseerd. Waar dit niet volledig het geval was, werd dit onder andere veroorzaakt door de lagere personele vulling en de materiële gereedheid, bijvoorbeeld als gevolg van een gebrek aan reservedelen voor de CV-90. Daarnaast hebben zich enkele onvoorziene omstandigheden in de bedrijfsvoering voorgedaan, zoals onvoorziene defecten aan de voortstuwing van Hr.Ms. Zuiderkruis. Desondanks is alle gevraagde inzet gerealiseerd.
Tijdens het algemeen overleg van 14 december 2011 over het jaarverslag van de IGK is het lid Hernandez (PVV) toegezegd in het jaarverslag in te gaan op de waarborging van offensief handelen bij militairen. Militairen, onder wie de jonge leidinggevenden, worden binnen Defensie gevormd, opgeleid en getraind om offensief te kunnen optreden wanneer dat nodig is. Na een initiële opleiding trainen de militairen bij de eenheden waarbij kennis, kunde, vaardigheden en mentaliteit voor een breed geweldsspectrum ontwikkeld en getoetst worden, zowel in defensieve als offensieve zin. Daarmee is ook het offensief handelen gewaarborgd. Tijdens uitzendingen blijken de opleiding en training aan de vereisten te voldoen. Individuen en eenheden zijn voldoende in staat om offensief te handelen wanneer de situatie dat vereist.
Ook in 2011 zijn verscheidene projecten in realisatie of voltooid die de operationele inzetbaarheid van de krijgsmacht vergroten. Hieronder wordt een aantal projecten genoemd. Het betreft hier geen volledig overzicht. Meer informatie over projecten is opgenomen bij beleidsartikel 25.
F-16
De verwerving van het luchtverkenningsysteem RecceLite voor de F-16 is in 2011 voltooid. Het systeem wordt op dit moment onder meer ingezet in Afghanistan voor de opsporing van IED’s maar ook voor nationale taken. Het project F-16 Link-16 is uitgevoerd bij alle ingedeelde F-16 toestellen. Daardoor is het onder meer mogelijk om met de F-16 op te treden in geïntegreerde netwerken (Network Enabled Capabilities).
Infanterie Gevechtsvoertuig CV-90
In 2011 zijn alle bestelde pantservoertuigen op drie na geleverd en de laatste drie volgden begin 2012. Het CLAS is bezig met de ingebruikname van de voertuigen door de pantserinfanteriebataljons. Enkele kinderziektes zijn inmiddels verholpen en in 2011 hebben zich geen nieuwe grote technische problemen meer voorgedaan. De verhoging van de inzetbaarheid heeft nadrukkelijk de aandacht.
Helikopters
In 2011 hebben Nederland en België besloten te gaan samenwerken bij het onderhoud van de NH-90. Het betreft de gezamenlijke verwerving van onderdelen. Momenteel wordt onderzocht of het onderhoud van de Belgische NH-90’s en onderdelen daarvan op het Logistiek Centrum Woensdrecht kan worden uitgevoerd.
Landingsvaartuigen
In 2011 zijn de laatste landingsvaartuigen LCVP Mk Vc in gebruik genomen. Deze vaartuigen zijn een belangrijke bouwsteen in het amfibische vermogen van Defensie. De LCVP’s zijn in staat personeel en materieel zoals de Viking-voertuigen snel aan land te zetten. De eenheden zijn geëmbarkeerd aan boord van de LPD’s en worden onder meer ingezet bij anti-piraterijoperaties.
Tweede testtoestel JSF
Op grond van de deelneming aan de operationele testfase en de afspraak daarover in het regeer- en gedoogakkoord heeft Nederland in 2011 een tweede F-35 toestel aangeschaft. Hierover is de Kamer op 8 april 2011 geïnformeerd (Kamerstuk 26 488, nr. 261) waarna op 20 april 2011 een algemeen overleg volgde. Het eerste toestel wordt naar verwachting geleverd in augustus 2012 en het tweede begin 2013.
Beleidsconclusie: Hoewel door de maatregelen en door omstandigheden zoals de lagere personele vulling en materiële gereedheid niet alle oorspronkelijke doelstellingen volledig zijn gerealiseerd, is alle gevraagde inzet geleverd.
Personeel
De in de beleidsagenda vermelde verwachting dat de vulling in 2011 zou oplopen tot 95,8 procent in 2011 is niet uitgekomen. Als gevolg van de bezuinigingen is voor 2011 een vacaturestop voor burgers afgekondigd en de instroom van militairen beperkt. De beoogde maximale vulling is op basis van de Nota van Wijziging van november 2010 aangepast tot 93,4 procent en uiteindelijk is de vulling uitgekomen op 92,4 procent. Het totale personeelsbestand (exclusief agentschappen) is in 2011 met bijna 4000 VTE’n gedaald. Hiermee komt Defensie in 2011 uit op een eindejaarssterkte van ongeveer 58 400 VTE’n. De vermindering van de personele omvang ligt hiermee op schema.
In 2011 is een begin gemaakt met de toepassing van de sturingsinstrumenten van het Flexibel Personeelssysteem (FPS) dat moet bijdragen aan de gewenste personeelsopbouw, inclusief de noodzakelijke verjonging. Tegelijkertijd wordt gestreefd naar modernisering en harmonisatie van de arbeidsvoorwaarden.
Nieuw arbeidsvoorwaardenakkoord en Sociaal Beleidskader (SBK)
In december 2011 is met de centrales van overheidspersoneel overeenstemming bereikt over een nieuw arbeidsvoorwaardenakkoord, inclusief SBK, voor het defensiepersoneel. Dit SBK loopt van 1 januari 2012 tot 1 januari 2016 en is van toepassing op alle reorganisaties op grond van de beleidsbrief en de daaruit volgende startbrief over de reorganisatie bij Defensie (Kamerstuk 32 733, nr. 37 van 1 augustus 2011). Het SBK is gericht op het vinden van nieuw werk voor defensiepersoneel dat als gevolg van de reorganisaties bij Defensie zal vertrekken. Het SBK biedt tevens een vangnet als het niet lukt om nieuw werk te vinden.
In overleg met de centrales zijn in augustus 2011 tevens enkele afspraken gemaakt over personeelsmaatregelen die gedurende de reorganisatie gelden, in de periode 1 augustus 2011 tot 1 januari 2016. Deze maatregelen moeten zorgen voor een transparante en eerlijke toedeling van de beschikbare functies voor het militair en burgerpersoneel van Defensie, gelijkwaardige keuzemogelijkheden voor het zittend personeel met dezelfde uitgangspunten, een optimale personeelsopbouw en het voorkomen van onnodige overtolligheid.
Opleidingen
Ten behoeve van de instroom bij Defensie is de derde lichting leerlingen begonnen aan de mbo- opleiding Veiligheid en Vakmanschap (VeVa), verdeeld over dertig Regionale Opleidingscentra (ROC’s). De afgelopen zomer zijn de eerste geslaagde leerlingen de organisatie ingestroomd. Deze aspirant-militairen behoren tot de eerste lichting VeVa-leerlingen die in 2009 met een VeVa-opleiding is begonnen aan één van de destijds zeven deelnemende ROC's.
Om de doorstroom te vergroten en de inzetbaarheid op de arbeidsmarkt van militairen (onderofficieren en manschappen) zonder civiel erkend diploma te verbeteren, is de pilot «Erkenning Verworven Competenties» (EVC) gestart. De pilot heeft tot doel deze medewerkers, met gebruik van EVC, een mbo-diploma op niveau twee of drie van de Wet Educatie Beroepsonderwijs te laten halen. Indien de pilot succesvol is, zal het traject voor grote groepen militairen beschikbaar komen.
Eind 2011 zijn drie bachelor-opleidingen aan de NLDA erkend en geaccrediteerd waarmee civiele wetenschappelijke bachelor-diploma's aan cadetten en adelborsten van de NLDA kunnen worden uitgereikt. Daarmee is een langdurig traject tot een succesvol einde gebracht. De positie van het hogere militair personeel op de arbeidsmarkt wordt daardoor aanzienlijk verbeterd.
Veteranenwet
De invoering van een Veteranenwet is in 2010 in een stroomversnelling geraakt toen Kamer en kabinet besloten niet langer afzonderlijk maar eendrachtig de voorbereidingen daarvoor ter hand te nemen. Defensie heeft ondersteuning verleend en op 15 juni 2010 was de initiatiefwet een feit. De Veteranenwet verankert de bijzondere zorgplicht van de overheid voor veteranen en hun relaties. Deze bijzondere zorgplicht van de overheid geldt niet alleen voor veteranen die als gevolg van hun inzet te maken hebben gekregen met gezondheidsklachten, maar heeft juist ook tot doelgezondheidsproblemen te voorkomen bij militairen als gevolg van de inzet tijdens oorlogsomstandigheden of bij vredesmissies door een goede voorbereiding op, begeleiding tijdens en opvang na inzet. De in deze wet vastgestelde regelingen betreffen onder andere de instelling van één loket voor veteranenzorg en een veteranenombudsman. Voorts wordt een kader opgesteld voor de vereisten waaraan de voorbereiding van militairen en diens relaties voor uitzending moeten voldoen. De toegevoegde waarde van deze wet is dat voor de veteraan de toegang tot de voorzieningen wordt gestroomlijnd en daarmee de voorzieningen toegankelijker worden gemaakt.
Het voorstel is op 1 november 2011 door de Tweede Kamer met algemene stemmen aangenomen. De Eerste Kamer heeft het voorstel op 19 december 2011 zonder stemming aangenomen. Tijdens de plenaire behandeling in de Eerste Kamer is de motie-Van Kappen (VVD) c.s. aangenomen die aandacht vraagt voor de positie van militairen die voor nationale taken worden ingezet. Er wordt nu gewerkt aan de uitvoeringsregeling bij algemene maatregel van bestuur en de overige maatregelen die nodig zijn voor de invoering. Met de bonden wordt hierover overleg gevoerd.
Schaderegeling veteranen
Voor de schaderegeling voor veteranen die voor 1 juli 2007 gewond zijn geraakt tijdens een uitzending in het kader van oorlogs- of crisisbeheersingsoperaties is een bedrag van € 110 miljoen voorzien. Hiervoor is € 107,2 miljoen uit de onderuitputting van de HGIS-voorziening crisisbeheersingsoperaties overgeheveld naar de defensiebegroting. Het restant van € 2,8 miljoen wordt gefinancierd uit de reguliere defensiebegroting (Zie Kamerstuk 30 139, nr. 97).
De schaderegeling voor deze groep veteranen wordt zo snel mogelijk in overleg met de centrales van overheidspersoneel uitgewerkt. De uitvoering van de regeling is voorzien voor 2012 en 2013. In januari 2012 heeft het eerste overleg met de centrales voor overheidspersoneel plaatsgehad.
Integriteit
Defensie hecht groot belang aan een organisatie waarin integriteit en professionaliteit voorop staan. In 2011 is het stelsel van integriteitszorg verder verbeterd. Zo is het centrale inzicht in de aantallen en typen meldingen van integriteitschendingen vergroot. Ook is het aantal risicoanalyses uitgebreid zodat een duidelijk beeld ontstaat van kwetsbare processen. Om het integriteitsbeleid verder te versterken heb ik een commissie Integriteitszorg Defensie onder leiding van Luitenant-generaal b.d. C.J.M. de Veer gevraagd onderzoek te doen. De uitkomsten van het onderzoek kwamen in oktober 2011 beschikbaar en zij zijn bepalend geweest voor de verbetering van het stelsel van integriteitzorg. Eind 2011 is een eerste aanzet voor verbetering gegeven met de ontwikkeling van een integriteitsbeleidsnota waarin onder meer ambitie, visie en doelen duidelijk zijn vastgesteld. Ook is begonnen met de vereenvoudiging en actualisering van de regelgeving op dit gebied.
In vervolg op onderzoeken uit 2006 en 2008 is in 2011 het derde kwantitatieve onderzoek naar ongewenst gedrag bij Defensie uitgekomen. Hieruit blijkt dat in de periode 2006–2010 zowel bij mannen als vrouwen een dalende trend te zien is ten aanzien van het ongewenst seksueel gedrag. Ondanks de geconstateerde verbeteringen is blijvende aandacht noodzakelijk voor een sociaal veilige werk- en leefomgeving. In het bijzonder bij het functioneren van leidinggevenden is nog verbetering mogelijk. Dit sluit aan bij de bevindingen van het onderzoek naar omgangsvormen op de opleidingsinstituten.
Over de voortgang van de maatregelen die Defensie heeft genomen naar aanleiding van het onderzoek naar de omgangsvormen op de opleidingsinstituten is de Kamer geïnformeerd in de personeelsrapportage van 24 oktober 2011 (Kamerstuk 33 000 X, nr. 11).
Beleidsconclusie: De personele vulling is uiteindelijk uitgekomen op 92,4 procent. Het totale personeelsbestand (exclusief agentschappen) is in 2011 met bijna 4000 VTE’n gedaald. Hiermee komt Defensie in 2011 uit op een eindejaarssterkte van circa 58 400 VTE’n. Het in december 2011 overeengekomen SBK maakt het mogelijk defensiepersoneel dat als gevolg van de reorganisaties bij Defensie zal vertrekken te ondersteunen bij het vinden van nieuw werk en biedt tevens een vangnet als het niet lukt om nieuw werk te vinden. Het stelsel van integriteitzorg bij Defensie wordt mede op grond van de bevindingen van de commissie Integriteitszorg verder versterkt. Dat gebeurt onder andere door het opstellen van een integriteitsbeleidsnota waarin onder meer ambitie, visie en doelen duidelijk zijn vastgesteld. De Veteranenwet is in 2011 zowel door de Tweede als de Eerste Kamer met algemene stemmen aanvaard waardoor een bijzondere zorgplicht van de overheid voor veteranen en diens relaties in de wet is verankerd. Voor de schaderegeling veteranen is € 110 miljoen beschikbaar gekomen. De uitvoering van de regeling is voorzien voor 2012 en 2013.
Voortgang van de reorganisatie
Hieronder volgt een overzicht van de reorganisatie aan de hand van een aantal mijlpalen. Hiermee wordt uitvoering gegeven aan de motie van de leden Knops en Ten Broeke die de regering verzoekt de Kamer op deze manier twee maal per jaar te informeren over de reorganisatie (Kamerstuk 32 733, nr. 10).
– Na de publicatie van de beleidsbrief op 8 april 2011 is de implementatie ter hand genomen. Het meest concreet was het stilzetten op 9 mei van de op te heffen operationele eenheden. Daarbij zijn onder meer de Leopard-2 tanks stilgezet en worden deze voor verkoop gereed gemaakt. Tevens worden vier mijnenjagers, negentien F-16’s, negen Cougars, zes pantserhouwitsers, de Zuiderkruis en de helft van de anti-tankcapaciteit afgestoten.
– Een deel van het stilgezette materieel wordt niet afgestoten maar wordt behouden. Dit materieel wordt gebruikt ter vergroting van de voorraden aan reserveonderdelen. Zo zullen 40 MRAT Fenneks worden ontmanteld om daarmee de ketenvoorraad op het noodzakelijke niveau te brengen. Verder worden drie van de zes stilgezette pantserhouwitsers en vier F-16’s ontmanteld.
– Het realiseren van besparingen in de besturing en de ondersteuning duurt langer. Het voorbereiden én het nemen van maatregelen op deze terreinen kosten tijd en het resultaat is nog niet direct zichtbaar. In 2011 konden op deze gebieden nog nauwelijks besparingen worden bereikt.
– In juli zijn projectleiders aangewezen voor de bezuinigingen met grote organisatorische gevolgen. Zij hebben zogenoemde blauwdrukken opgesteld voor onder andere bestuur, materieellogistiek, opleidingen, personeelslogistiek en informatievoorziening die als richtinggevende documenten worden gebruikt bij de vormgeving van de reorganisatietrajecten.
– Op 1 augustus heeft de Secretaris-generaal (SG) de reorganisatie formeel ter hand genomen binnen een aantal op politiek niveau vastgestelde kaders. Het betreft de financiële kaders, de invoering van een numerus fixus-systeem, de opheffing van operationele onderdelen en de afstoting van wapensystemen, het algemeen organisatiebesluit Defensie en de contouren van het Herbeleggingsplan Vastgoed Defensie. De SG heeft op zijn beurt de hoofden van de defensieonderdelen opgedragen te beginnen met de verschillende reorganisaties.
– De kaders voor de reorganisatie zijn centraal vastgesteld en er is voorzien in centrale coördinatie, begeleiding en ondersteuning. Dit laat onverlet dat de reorganisatie door de lijnorganisatie wordt uitgevoerd, onder verantwoordelijkheid van de hoofden van de zeven defensieonderdelen. Zij hebben zelf bepaald op welke wijze zij hun veranderorganisatie wilden inrichten en de doorlooptijden van de reorganisatietrajecten verschillen. De hoofden informeren de SG periodiek over de voortgang van hun plannen.
– De periode tot midden september is gebruikt voor onderlinge afstemming en voor de aanscherping van de opdrachten. Vervolgens is over de plannen advies gevraagd aan de Centrale Medezeggenschapscommissie. In verband daarmee zijn tot eind september geen onomkeerbare stappen gezet. De hoofden van de defensieonderdelen hebben vervolgens midden oktober hun plannen van aanpak ter goedkeuring voorgelegd aan de ambtelijke leiding.
– In 2011 zijn voorts voorbereidingen getroffen voor de overdracht van de materieellogistieke bedrijven van de DMO aan de operationele commando’s per 1 januari 2012. Dit was het eerste zogenoemde omklapmoment in de organisatie. Daarmee is, na het stilzetten van eenheden en materieel in mei 2011, de tweede grote verandering zichtbaar in de organisatie.
– In 2011 is eveneens gewerkt aan de nadere vormgeving van de numerus fixus en met de centrales van overheidspersoneel is overeenstemming bereikt over een nieuw arbeidsvoorwaardenakkoord voor het defensiepersoneel.
– Na 8 april is een begin gemaakt met het Herbeleggingsplan Vastgoed Defensie. De Kamer is hierover onder andere geïnformeerd met twee brieven over het Herbeleggingsplan Vastgoed Defensie en het vervolg daarop (Kamerstuk 32 733, nr. 44 en Kamerstuk 32 733, nr. 47 van respectievelijk 31 augustus en 27 oktober 2011). Besluiten over fase 2 en fase 3 van de vastgoedoperatie volgen in 2012.
Beleidsconclusie: Na de publicatie van de beleidsbrief op 8 april 2011 is de implementatie voortvarend van start gegaan, allereerst door het stilzetten op 9 mei van de op te heffen operationele eenheden. Op 1 augustus heeft de SG de reorganisatie formeel ter hand genomen. De SG heeft op zijn beurt de hoofden van de defensieonderdelen opgedragen de verschillende reorganisaties te starten. De reorganisatie is daarmee in de lijn belegd. De materieellogistieke bedrijven van de Defensie Materieel Organisatie zijn op 1 januari 2012 overgedragen aan de operationele commando’s. Dit was het eerste zogenaamde omklapmoment in de organisatie. Daarmee is een tweede grote verandering zichtbaar geworden in de organisatie. In 2011 is eveneens gewerkt aan de nadere invulling van de numerus fixus en is tot slot een eerste slag gemaakt in het Herbeleggingsplan Vastgoed Defensie.
Defensie key performance indicators
Aan het lid Ten Broeke (VVD) heb ik toegezegd de Kamer twee keer per jaar key performance indicators te doen toekomen ten behoeve van de bezuinigingen, namelijk bij de verantwoording en bij de begroting. In de tabel hieronder treft u de indicatoren aan. Aan de hand van deze indicatoren zal de komende jaren met behulp van kleurcodes worden gerapporteerd.
Eenheden opgeheven |
---|
Wapensystemen afgestoten – 2013–2019: wapensystemen afgestoten |
Nieuwe defensieorganisatie ingericht – Bestuursstaf heringericht en dertig procent verkleind – systeemlogistieke bedrijven geheel bij Operationele commando’s – DPOD opgericht bij CDC – JIVC opgericht bij DMO |
Omvang en opbouw van formatie en personeel in 2016 cf numerus fixus – omvang: ongeveer 53 000 defensiemedewerkers – onder – bovenbouw: 60/40 – militair – burger: 80/20 – minder topfunctionarissen: 80+10 in projectpool – gemiddelde leeftijd met 1 jaar gedaald t.o.v. 2011 |
Vastgoed gereduceerd en herbelegd – 2012–2016: uitvoering herbeleggingsplan vastgoed – vanaf 2017: structurele besparing € 61 miljoen |
Personeel gereed – 2013: operationele eenheden gevuld – 2014: overige eenheden gevuld |
---|
Voorraden op niveau – 2012: brandstof voor inzet, inzetvoorbereiding en oefenprogramma – 2012 (eind): kleding en uitrusting – 2013: urgente munitietekorten (overige munitie vanaf 2014) – 2014: voorraad reservedelen gestabiliseerd |
Materieel gereed – 2013: normering instandhouding gereed – 2013: normering ondersteuning gereed |
Eenheden geoefend – 2013: een bij de operationele doelstellingen passend oefenprogramma gerealiseerd, trainingsniveau voldoende |
Voortgang van de sourcingagenda
Hieronder volgt een overzicht van de sourcingagenda. Hiermee wordt uitvoering gegeven aan de motie-Voordewind c.s. (Kamerstuk 32 733, nr. 26) die de regering verzoekt in de halfjaarlijkse rapportages eveneens aandacht te besteden aan sourcing.
Zoals gesteld in de beleidsbrief kunnen door activiteiten te sourcen besparingen worden gerealiseerd. Daarnaast kan de bestuurlijke complexiteit worden gereduceerd, innovatie worden gestimuleerd, dienstverlening worden verbeterd en de flexibiliteit van de organisatie worden vergroot. Het betreft de keuze tussen zelf doen, uitbesteden of samenwerken. In maart 2011 is het programmabureau sourcing opgericht dat de uitvoering van de sourcingagenda en projecten bij de defensieonderdelen ondersteunt en stimuleert.
In de brief van 1 februari 2012 (Kamerstuk 31 125, nr. 8) is de Kamer geïnformeerd over de stand van zaken van de uitvoering van sourcingprojecten. In die brief heb ik tevens gereageerd op het rapport over samenwerkingsmogelijkheden met de defensiegerelateerde industrie.
In 2011 is voor de volgende diensten en activiteiten onderzocht of samenwerking of uitbesteding voordelen kan opleveren. Het onderzoek kan zich ook richten op delen van een dienst of activiteit.
– IV/ICT-diensten
Er zijn vijf onderdelen van de IV en ICT-dienstverlening onderzocht: mainframehosting, telefonie, IV-advies en applicatiediensten, werkpleklogistiek en ICT-infrastructuur. De voorbereiding van de aanbesteding mainframehosting bevindt zich al in een vergevorderd stadium. Recent is begonnen met de voorbereiding voor uitbesteding van de overige vier onderdelen.
– Catering
Dit betreft de exploitatie van bedrijfsrestaurants en kantines en vergader-, lunch- en dinerservices in Nederland en Münster. De aanbesteding van deze activiteiten wordt voorbereid.
– Vastgoeddiensten
Dit betreft nieuwbouwdiensten, renovatie en sloop van vastgoed, uitvoering van planbare onderhoudsprojecten, niet planbaar onderhoud en commandantenvoorzieningen. De aanbesteding van deze activiteiten wordt voorbereid.
– Instandhouding lichte wielvoertuigen
Dit heeft betrekking op het deelproject van lichte voertuigen (7,5 kN) van het project Defensiebrede Vervanging Operationele Wielvoertuigen. Hierover bent u geïnformeerd met de brief van 23 september 2011 (Kamerstuk 26 396, nr. 88). De aanbesteding van deze activiteiten wordt voorbereid.
– Nationaal Militair Museum
Dit project omvat het ontwerp, de bouw, de financiering, het onderhoud, beheer en de facilitaire dienstverlening van het Nationaal Militair Museum. Het project bevindt zich in de aanbestedingsfase.
– Instandhouding van kleine en lichte vaartuigen
Het onderzoeksrapport is bijna gereed. De afwegingsfase wordt begin 2012 voltooid.
– Onderhoud en kalibratie van meet- en testapparatuur
Het onderzoeksrapport is bijna gereed. De afwegingsfase wordt begin 2012 voltooid.
– Onderhoud van luchtverkeersbeveiligingssystemen
De afwegingsfase van dit project is in 2011 voltooid en het bevindt zich nu in de voorbereidingsfase.
– Bewaking & beveiliging (buiten het geweldsspectrum)
Het onderzoek is in 2011 voltooid. Besluitvorming is in voorbereiding.
– Instandhouding Verbeterd Operationeel Soldaat Systeem (VOSS)
Deze dienst bevindt zich in de aanbestedingsfase.
– Bloedvoorziening
In 2011 is tevens de militaire bloedvoorziening onderzocht. Besloten is de huidige combinatie van zelf doen en uitbesteden te handhaven om de leverbetrouwbaarheid en beschikbaarheid in het missiegebied te kunnen blijven verzekeren.
Samenwerking defensiegerelateerde industrie
Een extern onderzoeksbureauheeft op verzoek van de defensiegerelateerde industriede situatie bij de systeemlogistieke bedrijven geïnventariseerd. Het bureau heeft onderzocht op welke deelgebieden er kansen bestaan voor samenwerking of uitbesteding aan de defensiegerelateerde industrie. Het eindrapport is in november 2011 aangeboden aan de minister van Defensie. Naar aanleiding van dit rapport is de sourcing agenda uitgebreid met de omvangrijke instandhouding van het Landing Platform Dock (LPD1 & 2), het Joint Support Ship, de Cougar-helikopters en de middelzware en zware operationele wielvoertuigen van het project Defensiebrede Vervanging Operationele Wielvoertuigen. Voorts wordt onderzoek gedaan naar de mogelijkheden van civiel medegebruik van de defensiehaven Den Helder. Het betreft de zogenoemde Task Force «de Boer» die in 2011 met haar werkzaamheden is begonnen.
Beleidsconclusie: In 2011 is voor een groot aantal diensten en activiteiten onderzocht of samenwerking of uitbesteding voordelen kan opleveren. Op grond hiervan is onder meer besloten tot uitbesteding van vijf IV/ICT-diensten. De voorbereiding van de aanbesteding mainframehosting bevindt zich al in een vergevorderd stadium. De voorbereiding voor uitbesteding van de overige vier onderdelen is recent van start gegaan. De projecten Nationaal Militair Museum en VOSS bevinden zich in de aanbestedingsfase. De aanbesteding van vier andere activiteiten wordt voorbereid. Op grond van een rapport van de defensiegerelateerde industrieis de sourcing agenda uitgebreid met enkele omvangrijke onderzoeken naar de instandhouding van diverse systemen.
Internationale samenwerking
Internationale samenwerking is een belangrijke pijler voor Defensie om de toegang tot capaciteiten te vergroten. Door de bezuinigingen is de noodzaak tot internationale samenwerking alleen maar gegroeid. Het gaat echter niet alleen om het terugdringen van kosten maar ook om het vergroten van de slagkracht.
Zoals aangekondigd in de beleidsbrief voert Defensie met diverse bondgenoten intensieve gesprekken over verdere samenwerking. Daarbij wordt voortgebouwd op reeds bestaande samenwerkingsverbanden, zoals die met België, het Verenigd Koninkrijk en Duitsland. Om de Europese defensiesamenwerking te versterken wordt onder meer een internationale samenwerkingsagenda gehanteerd. In 2011 heb ik hiertoe met diverse collega’s gesproken over samenwerking bij de vervanger van de F-16. Nu wordt al intensief samengewerkt met Noorwegen, Denemarken, Portugal en België op het gebied van de F-16 zelf. De F-16 vliegers trainen veelvuldig samen, ontwikkelen en gebruiken dezelfde tactieken en leiden gezamenlijk instructeurs op. Ook in missies wordt waar mogelijk samengewerkt. In het kader van de beoogde intensivering van de bilaterale samenwerking zal verdere samenwerking op lucht- en landmachtgebied met België worden onderzocht.
Een stevig draagvlak voor internationale samenwerking is van groot belang. Het soevereiniteitsbeginsel speelt daarbij een belangrijke rol. Ik heb dan ook het initiatief genomen voor een discussie met de Kamer over dit beginsel en zijn betekenis voor uiteenlopende samenwerkingsvormen. Mede in dit licht is de Adviesraad Internationale Vraagstukken (AIV) om advies gevraagd. Het rapport van de AIV op 9 januari 2012 en de Kamer is hierover geïnformeerd op 17 februari 2012 (Kamerstuk 33 000 X, nr. 71).
In 2011 zijn er nog geen opbrengsten verbonden aan internationale samenwerking op materieelgebied. Internationaal overleg kost tijd. Besparingen kunnen pas worden ingeboekt indien concrete samenwerking een feit is. De opbrengsten uit internationale samenwerking zullen met Financiën worden afgestemd zodra deze concreet zijn. Financiën kent hierbij een positieve grondhouding om de opbrengsten aan Defensie te laten toevallen.
Beleidsconclusie: Gezien het toenemende belang van internationale samenwerking worden hierover met diverse bondgenoten intensieve gesprekken gevoerd. De versterking van deze samenwerking kost echter tijd en in 2011 zijn hieraan nog geen opbrengsten verbonden.
Overzicht verloop begroting 2011
Stand begroting 2011 (inclusief Amendement en Nota van Wijziging) |
8 258 563 |
Beleidsmatige mutaties |
|
Doorwerking eindejaarsmarge uit 2010 |
– 79 544 |
Overheveling van Buitenlandse Zaken voor Crisisbeheersingsoperaties |
56 270 |
Overheveling van / naar andere departementen |
20 140 |
Bijstelling uitgaven |
– 30 000 |
Bijstelling ontvangsten |
– 7 119 |
Bijstelling uitgaven crisisbeheersingsoperaties HGIS |
– 137 200 |
Loon / prijsbijstelling |
69 036 |
Totaal beleidsmatige mutaties |
– 108 417 |
Autonome mutaties |
|
Bijstelling ontvangsten |
9 571 |
Bijstelling uitgaven |
– 3 307 |
Totaal autonome mutaties |
6 264 |
Totaal jaarrekening 2011 |
8 156 410 |
Beleidsmatige mutaties voor 2011
Doorwerking eindejaarsmarge uit 2010
Ten opzichte van de ontwerpbegroting 2011 is € 79,5 miljoen minder uitgegeven als gevolg van de doorwerking van de begrotingsuitvoering in 2010 in 2011.
Overheveling van Buitenlandse Zaken voor crisisbeheersingsoperaties
Als onderdeel van de eindejaarsmarge in 2010 zijn de uitgaven voor HGIS verhoogd met € 56,3 miljoen.
Overheveling van / naar andere departementen
Per saldo is in 2011 € 20,1 miljoen ontvangen van andere departementen. Van het ministerie van Buitenlandse Zaken is € 16,1 miljoen ontvangen voor de uitvoering van de bescherming van ambassadepersoneel door de Brigade Speciale Beveiligingsopdrachten (BSB) van het CKmar. Verder is BTW-compensatie ontvangen ten bedrage van € 12,1 miljoen voor de buitenlandse opleidingen als gevolg van wijziging van de onderwijsvrijstelling en € 1,6 miljoen voor het uitbesteden van diensten voor onderhoud van de PPS Kromhoutkazerne. Van het ministerie van Veiligheid en Justitie zijn bijdragen ontvangen van in totaal € 4,3 miljoen voor de grensbewaking en politionele taken van het CKmar op de eilanden Bonaire, Sint Eustatius en Saba en € 5,8 miljoen als bijdrage voor de Maatschappelijke Innovatie Agenda (MIA). Verder zijn bijdragen van in totaal € 2,4 miljoen ontvangen van een aantal ministeries voor de kustwacht nieuwe stijl. Daarnaast draagt het ministerie van Defensie € 6,3 miljoen bij aan de centrale exploitatiekosten van het project C2000 en € 6 miljoen voor de uitvoering van civiele politiemissies door het ministerie van Veiligheid en Justitie. Ten slotte is € 15,7 voor het niet-relevante deel van de pensioenen niet tot realisatie gekomen. Dit deel is overgedragen aan het ministerie van Financiën. Bovendien is nog een bedrag van € 2 miljoen ontvangen voor een bijdrage voor de C-17 van het ministerie van Buitenlandse Zaken en zijn er nog enkele kleine overhevelingen. Verder resteert een aantal kleine mutaties met een totaal van € 3,5 miljoen.
Bijstelling uitgaven
De bijstelling van de uitgaven met € 30 miljoen betreft de vrijval van € 80 miljoen die is veroorzaakt door maatregelen naar aanleiding van de Beleidsbrief in 2011 zijn genomen. Daarnaast is het budget met € 50 miljoen gesuppleerd als gevolg van een eerder dan geplande betaling voor pensioenen.
Bijstelling ontvangsten
Dit betreft enerzijds een neerwaartse bijstelling als gevolg van een andere fasering van de opbrengsten uit verkoop van materiaal en onroerende zaken (– € 38,3 miljoen) en anderzijds hogere ontvangsten (€ 31,8 miljoen) die voornamelijk worden veroorzaakt door de afdracht van het positieve resultaat van de baten-lastendiensten aan het moederdepartement. Per saldo gaat het om € 6,5 miljoen. Daarnaast resteren enkele kleine bijstellingen tot een totaal van € 3 miljoen.
Bijstelling uitgaven crisisbeheersingsoperaties HGIS
De voorziening voor HGIS is niet volledig gerealiseerd. De neerwaarts bijstelling bedroeg € 137,2 miljoen. Hiervan is € 107,2 miljoen overgeheveld naar de defensiebegroting ter financiering van de schaderegeling voor veteranen. Deze regeling, waarvoor € 110 miljoen wordt uitgetrokken, is voor militairen die voor 1 juli 2007 gewond zijn geraakt tijdens oorlog- of crisisbeheersingsoperaties (Kamerstuk 30 139, nr. 97).
Loon- en prijsbijstelling
Dit betreft de reguliere uitkering van loon- en prijsbijstelling voor de defensiebegroting.
Autonome mutaties voor 2011
Bijstelling ontvangsten
Van de totale bijstelling van ontvangsten met € 9,6 miljoen heeft € 1,8 miljoen betrekking op hogere ontvangsten HGIS. Het overige deel is veroorzaakt door enerzijds vertraging in verkopen van materieel (€ 5,7 miljoen) en anderzijds hogere ontvangsten bij de defensieonderdelen door hogere geneeskundige diensten en uit medegebruik.
Bijstelling uitgaven
De eindrealisatie van de uitgaven was aanvankelijk € 6,2 miljoen hoger dan geraamd. Door de doorwerking van de hogere ontvangsten met € 9,6 miljoen op de uitgaven, wordt de hogere eindrealisatie van de uitgaven meer dan volledig gecompenseerd. Per saldo resteert een neerwaartse bijstelling van de uitgaven met € 3,3 miljoen.
Overzicht voltooide onderzoeken
De comptabiliteitswet bepaalt dat al het beleid periodiek wordt onderzocht op doeltreffendheid en doelmatigheid. Als dit onderzoek plaatsheeft op het niveau van een algemene of een operationele doelstelling dan spreken we van een beleidsdoorlichting.2 Deze onderzoeken naar doeltreffendheid en doelmatigheid worden in een meerjarige programmering opgenomen in de begroting. In de begroting 2010 is uiteengezet dat het niet gemakkelijk is de effecten van het beleid in kaart te brengen en deze effecten te koppelen aan de gestelde ambities en de daaraan bestede middelen (doeltreffendheid).
De onderstaande tabel toont de realisatie van de voor het begrotingsjaar 2011 voorziene evaluaties en rapportages:
Soort onderzoek |
Onderwerp |
Status |
Vindplaats |
---|---|---|---|
Beleidsdoorlichtingen |
|||
Inzet defensiepersoneel en -materieel voor ISAF in het kader van eindevaluatie ISAF, inclusief evaluatie Bos enVan Geel-gelden |
Voltooid september 2011 |
||
Actieplan Werving en Behoud |
In uitvoering - Voltooid medio 2012 |
||
Overige onderwerpen |
|||
Tussentijdse evaluatie kleinschalige missies en SSR-/SSD-activiteiten 2010 |
Voltooid mei 2011 |
Intern onderzoek VTC-systemen
Op 28 februari 2012 heb ik naar aanleiding van mondelinge vragen toegezegd uw Kamer nader te informeren over het gebruik van vodeoteleconferencing (VTC) systemen bij Defensie. Het systeem waarin is ingebroken stond volledig los van de netwerken van Defensie en de veiligheid van de eigen netwerken is dan ook niet in gevaar geweest. Uit intern onderzoek is gebleken dat de DMO, het CZSK en het CLSK in een aantal gevallen geburik maakten van een onvoldoende beveiligd VTC-systeem. Om herhaling te voorkomen is bepaald dat defensieonderdelen uitsluitend gebruik mogen maken van VTC-systemen die door de Beveiligingsautoriteit zijn geaccrediteerd.
Algemene doelstelling
Duurzame internationale rechtsorde en stabiliteit.
Doelbereiking
Nederland heeft onverminderd bijgedragen aan de handhaving en bevordering van de internationale rechtsorde. De regering voerde daartoe een actief veiligheidsbeleid dat zich niet heeft beperkt tot de zorg voor de nationale veiligheid, maar zich uitstrekte tot conflictpreventie, crisisbeheersing en vredesopbouw wereldwijd.
Evaluatie
Na afloop van elke inzet wordt in de eindevaluatie ingegaan op het resultaat van de operatie. De onderwerpen die hierbij centraal staan, zijn het beoogde doel van de missie en de inspanning waarmee dit doel uiteindelijk wordt bereikt. Bij operaties die meerdere jaren duren wordt de Tweede Kamer tussentijds geïnformeerd door middel van periodieke evaluaties.
Budgettaire gevolgen van beleid
Ten laste van dit beleidsartikel zijn de additionele uitgaven voor crisisbeheersingsoperaties ondergebracht bij de gelden afkomstig uit de Homogene Groep Internationale Samenwerking (HGIS). Voor de diverse operaties zijn dit de uitgaven geweest die een rechtstreeks verband hebben met de operatie en niet gemaakt zouden zijn bij een reguliere bedrijfsvoering. De niet-additionele uitgaven van de eenheden die zijn ingezet ten behoeve van een operatie zijn ten laste van het leverende organisatieonderdeel gebracht.
De onderstaande tabel bevat de geraamde en gerealiseerde gevolgen van beleid voor 2011.
Bedragen x € 1 000 |
Realisatie 2007 |
Realisatie 2008 |
Realisatie 2009 |
Realisatie 2010 |
Realisatie 2011 |
Begroting 2011 |
Verschil |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen |
318 362 |
359 927 |
351 258 |
302 029 |
223 487 |
270 694 |
– 47 207 |
Uitgaven |
|||||||
Vrede en stabiliteit in Europa/Balkan waarvan |
14 588 |
8 679 |
8 598 |
8 515 |
7 316 |
2 300 |
5 016 |
EUFOR/Althea |
14 229 |
7 905 |
7 291 |
7 281 |
6 105 |
1 300 |
4 805 |
EUPM |
182 |
194 |
206 |
104 |
44 |
200 |
– 156 |
KFOR |
177 |
285 |
713 |
538 |
561 |
561 |
|
EULEX |
279 |
376 |
588 |
606 |
800 |
– 194 |
|
EUMM Georgië |
16 |
12 |
4 |
||||
Vrede en stabiliteit in Afghanistan waarvan |
252 484 |
285 642 |
315 760 |
272 717 |
130 886 |
105 210 |
25 676 |
ISAF Stage III |
232 566 |
285 600 |
315 607 |
203 698 |
10 094 |
10 094 |
|
ISAF redeployment |
64 146 |
51 514 |
100 000 |
– 48 486 |
|||
Nationale bijdrage aan ISAF-staven |
4 754 |
13 419 |
5 000 |
8 419 |
|||
EUPOL |
42 |
153 |
119 |
98 |
210 |
– 112 |
|
Geïntegreerde Politiemissie |
55 761 |
55 761 |
|||||
ISAF PRT |
1 346 |
||||||
ISAF/F-16 Detachement |
14 245 |
||||||
Operatie SRF |
3 030 |
||||||
Operatie Enduring Freedom |
1 297 |
||||||
Vrede en stabiliteit in het Midden Oosten |
|||||||
waarvan |
9 019 |
2 268 |
584 |
587 |
559 |
540 |
19 |
UNIFIL Libanon |
9 019 |
1 828 |
27 |
||||
UNTSO |
380 |
520 |
587 |
559 |
500 |
59 |
|
EUBAM Rafah |
60 |
37 |
40 |
– 40 |
|||
Vrede en stabiliteit in Afrika waarvan |
5 141 |
14 697 |
18 343 |
27 030 |
10 300 |
16 730 |
|
UNMIS |
1 169 |
1 567 |
1 259 |
1 036 |
400 |
636 |
|
EUSEC (FIN) |
135 |
169 |
205 |
204 |
100 |
104 |
|
EUFOR Tchad/RCA |
3 792 |
5 073 |
1 385 |
14 |
14 |
||
BINUB |
45 |
29 |
0 |
||||
EU NAVFOR Atalanta |
5 951 |
11 049 |
3 297 |
1 000 |
2 297 |
||
ALLIED PROTECTOR |
1 876 |
0 |
|||||
UNAMID |
20 |
51 |
21 |
100 |
– 79 |
||
AMIS |
12 |
8 |
0 |
||||
Ocean Shield |
4 386 |
7 788 |
8 700 |
– 912 |
|||
Libië (Unified Protector) |
14 670 |
14 670 |
|||||
Vrede en stabiliteit in IRAK waarvan |
2 692 |
383 |
709 |
428 |
324 |
324 |
|
NTM-I |
708 |
383 |
709 |
428 |
324 |
324 |
|
Stabilisatiemacht Irak (SFIR) |
1984 |
||||||
Vrede en stabiliteit in de Persische Golf waarvan |
30 |
205 |
274 |
225 |
368 |
368 |
|
CFMCC |
139 |
256 |
196 |
244 |
244 |
||
NLTC |
66 |
18 |
29 |
124 |
124 |
||
Enduring Freedom /CTF-150 |
30 |
||||||
Overige operaties en kleine missies waarvan |
5 328 |
1 120 |
4 392 |
2 924 |
1 825 |
7 700 |
– 5 875 |
Overige operaties en kleine missies |
5 328 |
3 349 |
1 398 |
1 825 |
5 500 |
– 3 675 |
|
Bijdrage aan Politiemissies |
1 120 |
1 043 |
1 526 |
0 |
2 200 |
– 2 200 |
|
Totale uitgaven operaties |
284 141 |
303 438 |
345 014 |
303 739 |
168 308 |
126 050 |
42 258 |
Uitgaven contributies, waarvan |
|||||||
NAVO AOM/ EU contributies |
11 547 |
17 475 |
15 079 |
14 580 |
17 794 |
16 000 |
1 794 |
Afdracht premie/koopsom pensioenen |
8 140 |
7 110 |
|||||
Totaal uitgaven contributies |
19 687 |
24 585 |
15 079 |
14 580 |
17 794 |
16 000 |
1 794 |
Voorziening HGIS |
128 644 |
– 128 644 |
|||||
Totale uitgaven |
303 828 |
328 023 |
360 093 |
318 319 |
186 102 |
270 694 |
– 84 592 |
Ontvangsten |
|||||||
Totaal ontvangsten |
3 788 |
12 440 |
20 494 |
9 347 |
3 214 |
1 407 |
1 807 |
Verplichtingen
Toelichting bij de verschillen groter dan € 5 miljoen
De lagere realisatie van de verplichtingen met € 47,2 miljoen is hoofdzakelijk het gevolg van de ISAF redeployment. Dit kan worden verklaard doordat minder personeel is ingezet dan voorzien en bovendien doordat de Task Force sneller dan gepland is afgebouwd.
Uitgaven
Toelichting bij de verschillen groter dan € 2,5 miljoen
De ontwerpbegroting 2011 was vastgesteld op € 270,7 miljoen, inclusief een voorziening HGIS van € 128,7 miljoen. De begroting, exclusief voorziening HGIS, bedroeg € 142 miljoen. In 2011 werd ten behoeve van het uitvoeren van crisisbeheersingsoperaties € 186 miljoen uitgegeven.
Een onderschrijding van € 48 miljoen hangt samen met de ISAF redeployment. Hiervoor is minder personeel ingezet dan voorzien en bovendien is de Task Force sneller afgebouwd dan gepland.
De nieuwe Geïntegreerde Politietrainingsmissie (GPM) die in 2011 van start is gegaan, is voor het bedrag van € 56 miljoen gefinancierd uit de voorziening HGIS.
Het restant (– € 128,6 miljoen) uit de voorziening HGIS is vrijgegeven en aangewend voor de financiering van de schaderegeling veteranen (107,2 miljoen). Het overige deel is doorgeschoven naar 2012.
Hieronder volgt een toelichting op operaties waarbij de realisatie meer dan € 2,5 miljoen afwijkt van de begroting.
EUFOR Althea
De missie EUFOR Althea was oorspronkelijk gepland tot maart 2011 en begroot op € 1,3 miljoen. De missie is verlengd tot november 2011 (Kamerstuk 29 521, nr. 137). Door deze verlenging bedroeg de realisatie in 2011 in totaal € 6,1 miljoen.
ISAF STAGE III
De Nederlandse bijdrage aan ISAF in Uruzgan eindigde per 1 augustus 2010 (Kamerstuk 27 925, nr. 279). In het jaarverslag 2010 is uiteengezet dat ten behoeve van de reparatie van tijdens de missie gewisseld of beschadigd materieel een bedrag van € 13 miljoen moest worden opgenomen in de begroting 2011.
Dit bedrag is opgenomen in de 1e suppletoire begroting. Met de 2e suppletoire begroting werd de raming bijgesteld naar € 10 miljoen. De realisatie bedroeg € 10 miljoen.
ISAF redeployment
Met de brief van 28 september 2010 (Kamerstuk 27 925, nr. 405) is de totale raming voor de redeployment neerwaarts bijgesteld naar € 211 miljoen. Voor het jaar 2011 bedroeg de begroting € 100 miljoen. De realisatie in 2011 bedroeg € 51,5 miljoen. De onderrealisatie wordt verklaard door verschillende factoren. In de Redeployment Task Force is minder personeel ingezet dan voorzien en bovendien is de Task Force sneller dan gepland afgebouwd. Er is minder materieel naar Nederland getransporteerd door afstoting en schenkingen aan internationale partners in het missiegebied en door het achterblijven van materieel voor de nieuwe Geïntegreerde Politietrainingsmissie. Hierdoor is ook de behoefte aan herstel van het materieel verminderd en bovendien is, ten gevolge van de bezuinigingsmaatregelen bij Defensie, voor een deel van het wel teruggekeerde materieel geen herstel meer nodig.
Nationale Bijdrage aan ISAF-staven
De nationale bijdrage aan ISAF-staven werd met het beëindigen van de inzet in Uruzgan vanaf 2011 afzonderlijk zichtbaar gemaakt in de begroting. Bij het opstellen van de ontwerpbegroting 2011 is dit begroot op € 5 miljoen. Zoals gemeld in de brief van 28 september 2010 heeft Nederland diverse militaire functies gevuld bij Regional Command South van ISAF tot 1 november 2011. Vanaf mei 2011 werd bovendien begonnen met de vulling van functies bij Regional Command North ter ondersteuning van de GPM. Ook de Nederlandse ondersteunende elementen werden verlengd ten behoeve van de GPM. Als gevolg van deze aanvullende Nederlandse bijdragen werd met de 1e suppletoire begroting de stand met € 8,0 miljoen verhoogd tot € 13,0 miljoen. De realisatie bedroeg in 2011 € 13,4 miljoen.
Geïntegreerde Politietrainingsmissie
Midden 2011 begon de Geïntegreerde Politietrainingsmissie (GPM) in Noord-Afghanistan zoals gemeld in de brief van 7 januari 2011 (Kamerstuk 27 925, nr. 415). De additionele uitgaven waren geraamd op € 112 miljoen (exclusief de Nationale Bijdrage aan ISAF staven). In 2011 is € 55,8 miljoen gerealiseerd. De onderrealisatie in de deployment wordt verklaard door vertraging in de realisatie van de permanente infrastructuur in Kunduz en Mazar-e-Sharif. Met betrekking tot de deployment wordt € 7 miljoen doorgeschoven van 2011 naar 2012. De onderrealisatie van de instandhoudingsfase kan worden verklaard door de vertraagde deployment, waardoor de instandhoudingsfase later is begonnen dan voorzien.
Tezamen met de Nationale Bijdrage aan ISAF-staven brengt dit, voor het aandeel van Defensie in de GPM, de realisatie op € 69,2 miljoen.
Operatie Unified Protector
In maart 2011 begon de eerste Nederlandse bijdrage aan de door de NAVO geleide operatie Unified Protector (OUP) voor een periode van drie maanden (Kamerstuk 32 623, nr. 6 van 23 maart 2011). De raming bedroeg € 14,6 miljoen en werd opgenomen in de 1e suppletoire begroting. De Nederlandse bijdrage werd twee keer verlengd, en beëindigd per 31 oktober 2011 (Kamerstukken 32 623, nr. 24 en 47). Met de 2e suppletoire begroting werd de raming bijgesteld naar € 14,4 miljoen. De realisatie bedroeg € 14,7 miljoen.
Overige operaties en kleine missies
De verlaging van de uitgaven op overige operaties en kleine missies van in totaal € 5,9 miljoen is voor een deel veroorzaakt door een lagere realisatie van kleinere individuele uitzendingen (– € 3,7 miljoen). Verder is € 2,2 miljoen voor bijdragen aan politiemissies overgeheveld naar het ministerie van V&J.
Beleidsmatige informatie (uitgevoerde operaties)
In het kader van bijdragen aan een duurzame internationale rechtsorde en stabiliteit heeft Nederland deelgenomen aan verscheidene operaties. Hieronder worden de operaties beschreven.
Operationele doelstelling 1 – Vrede en stabiliteit in Europa/Balkan
European Union Force (EUFOR)/Althea
De Nederlandse bijdrage aan de missie EUFOR Althea was oorspronkelijk gepland tot maart 2011. De missie is verlengd tot november 2011 (Kamerstuk 29 521, nr. 156). Op 19 november 2011 is de bijdrage aan het executieve deel van het mandaat van EUFOR Althea beëindigd. Sindsdien bestaat de bijdrage nog uit vijf militairen ten behoeve van de trainingmissie (Capacity Building and Training) EUFOR Althea.
European Union Police Mission (EUPM)
EUPM richt zich sinds 2002 op de capaciteitsopbouw van het politieapparaat met speciale aandacht voor de ondersteuning van de lokale autoriteiten bij de bestrijding van corruptie en de georganiseerde misdaad. Het Nederlandse mandaat werd op 31 december 2011 beëindigd (Kamerstuk 21501–02 nr. 1094).
Kosovo Force (KFOR)
KFOR ondersteunt, naast het waarborgen van de stabiliteit en veiligheid, de opbouw van de Kosovo Security Forces (KSF). In november 2010 werd het mandaat voor de missie verlengd tot oktober 2011 (Kamerstuk 28 676, nr. 117). In november 2011 werd het mandaat verlengd tot oktober 2012 (Kamerbrief 28 676 nr. 141). De bijdragen aan zowel EULEX als KFOR worden ondersteund door een National Support Element (NSE) dat bestaat uit twee marechaussees. Tevens is in Pristina een National Intelligence Cell (NIC) geplaatst, bestaande uit twee militairen van de MIVD.
European Union Rule of Law Mission (EULEX)
EULEX heeft tot doel het bestuur, de politie, justitie en de douane van Kosovo te ondersteunen om zo een bijdrage te leveren aan de bestendiging van de regionale vrede, veiligheid en stabiliteit en aan de ontwikkeling van duurzame en democratische lokale instellingen (Kamerstuk 27 476, nr. 8). Het mandaat van de missie werd op 9 maart 2010 verlengd tot 14 juni 2012 (Kamerstuk 21 501–02, nr. 949). De Nederlandse bijdrage aan EULEX Kosovo bestaat uit personeel van het CKmar, de politie, justitie, de douane en enkele civiele experts.
Operationele doelstelling 2 – Vrede en stabiliteit in Afghanistan
International Security Assistance Force (ISAF)
ISAF heeft een VN-mandaat om de Afghaanse regering te assisteren bij het handhaven en verbeteren van de veiligheid, zodat de Afghaanse regering en ontwikkelingsorganisaties in een veilige omgeving kunnen opereren. De Nederlandse bijdrage aan ISAF bestond in 2011 uit de volgende elementen:
Geïntegreerde Politietrainingsmissie (GPM)
Nederland traint vanaf juni 2011 de Afghaanse politie in Noord-Afghanistan (Kamerstuk 27 925, nr. 415). Daarvoor worden per rotatie in totaal 545 personen uitgezonden die deels in de provincie Kunduz, deels in de hoofdstad Kabul en deels in Mazar-e-Sharif worden gestationeerd. De GPM bestaat uit de volgende elementen:
– Police Training Group (PTG)
De PTG is gestationeerd in Kunduz. Het betreft 225 civiele en militaire opleiders en trainers en vijf justitiële experts. Duitse eenheden in het gebied zorgen voor hun bescherming. Voor de medische, logistieke en stafondersteuning van de politietrainers staan 125 Nederlandse militairen ter beschikking.
– Air Task Force (ATF)
De ATF is opgericht ter ondersteuning van ISAF en omvat de Nederlandse vliegtuigen die permanent voor (PTG) ISAF in Afghanistan zijn gestationeerd. De ATF beschikt over vier F-16 gevechtsvliegtuigen, aanvankelijk in Kandahar en later in Mazar-e-Sharif. De eenheid is aldaar sinds 1 november 2011 operationeel.
– Bijdrage aan de hoofdkwartieren van ISAF
Nederland heeft een personele bijdrage geleverd aan de hoofdkwartieren van ISAF, het daaronder geplaatste operationeel hoofdkwartier (ISAF Joint Command – IJC) en aan de trainingsmissie NATO Training Mission Afghanistan (NTM-A).
Overige eenheden ter ondersteuning van de missie in Afghanistan
– Redeployment Task Force (RDTF)
De Redeployment Task Force is per mei 2011 opgeheven. Een gedeelte van het materieel is, nadat het op Kandahar Airfield (KAF) is onderhouden, op transport gezet naar Noord-Afghanistan voor inzet tijdens de GPM. Ook is materieel aan partners overgedragen. Het resterende TFU-materieel is per vliegtuig of per schip vervoerd naar Nederland. In Kandahar is in 2011 een deel van de door Nederland gebruikte locaties overgedragen aan partners.
– European Union Police Mission (EUPOL)
In 2008 is begonnen met de EU Police Mission (EUPOL) in het zuiden van Afghanistan waarvoor het Ckmar enkele functionarissen leverde. Deze functionarissen werden vooral ingezet in het zuiden van Afghanistan. Daarnaast is personeel ingezet afkomstig van de ministeries van Buitenlandse Zaken (specialisten) en Veiligheid en Justitie (Rule of Law en politie). De EUPOL-functionarissen richtten zich in 2011 vooral op het dagelijks mentoren van het operationele coördinatiecentrum en het provinciale politietrainingscentrum in de provincies Uruzgan en Kandahar. De bijdrage van Defensie aan de EUPOL-missie in Zuid-Afghanistan is beëindigd in augustus 2011.
– United Nations Assistance Mission in Afghanistan (UNAMA)
Nederland levert vanaf november 2011, ten behoeve van de VN-missie in Afghanistan, een Police Advisor die is gestationeerd in Kunduz.
Operationele doelstelling 3 – Vrede en stabiliteit in het Midden-Oosten
United Nations Truce Supervision Organisation (UNTSO)
Nederland heeft in 2011 officieren geleverd voor verschillende waarnemersgroepen in Syrië, Israël en Libanon en op het hoofdkwartier van UNTSO te Jeruzalem. De waarnemers hebben tot taak toe te zien op de naleving van de bestaande bestandsafspraken. Nederland neemt al sinds 1956 deel aan deze VN-missie. De Nederlandse deelname aan deze missie is voor onbeperkte duur. De additionele uitgaven voor deze missie zijn, vanwege de onbeperkte duur, meerjarig in de raming voor crisisbeheersingsoperaties opgenomen.
European Union Border Assistance Mission Rafah (EUBAM Rafah–Gaza)
Nederland leverde in 2011 voor deze missie drie marechaussees. Zij stonden stand-by in Nederland. In 2011 heeft de EU geen beroep gedaan op het Nederlandse personeel. In 2011 is dan ook geen realisatie geweest. De Nederlandse bijdrage is in juni 2010 verlengd tot 24 mei 2011 (Kamerstuk 21 501-02, nr. 970) en werd in juni 2011 verlengd tot 31 december 2011 (Kamerstuk 21 501-02, nr. 1074).
USSC (United States Security Coordinator)
De missie van USSC beoogt de Palestijnse veiligheidssector te professionaliseren, als basisvoorwaarde voor een levensvatbare toekomstige Palestijnse staat en om een veilige leefomgeving voor de Palestijnse burgers te creëren. De twee bij het USSC-team in Ramallah ingezette hoofdofficieren houden zich bezig met de Intermediate Leadership Course (ILC), voor de training van het middenmanagement van de Palestijnse veiligheidssector. Vanaf januari 2011 is de bijdrage uitgebreid met een verbindingsofficier (Kamerstuk 21 501-02, nr. 1011) en vanaf midden 2011 met een militair adviseur (Kamerstuk 21 501-02, nr. 1074).
Operationele doelstelling 4 – Vrede en stabiliteit in Afrika
European Naval Force (EUNAVFOR) / Operation ATALANTA
In 2011 heeft Nederland een bijdrage geleverd aan antipiraterijoperaties in de wateren omsloten door India, Afrika en het Arabisch schiereiland. In de periode midden september tot begin december 2011 leverde Nederland een bijdrage met Hr.Ms. Zuiderkruis (Kamerstuk 29 521, nr. 168). Nederland heeft daarmee bijgedragen aan de bescherming van schepen van het VN World Food Program en de VN missie African Union Mission in Somalië, aan de bescherming van koopvaardijschepen in de Golf van Aden en aan het patrouilleren in gebieden met een verhoogde piraterijdreiging. Sinds oktober 2010 levert Nederland ook een personele bijdrage aan het operationele hoofdkwartier (OHQ) in Northwood.
Ocean Shield
Nederlandse marineschepen zijn in 2011 ingezet voor de NAVO-operatie Ocean Shield voor piraterijbestrijding in de omgeving van Somalië als onderdeel van de Standing NATO Maritime Group 2 (SNMG). Het betrof Hr.Ms. De Ruyter in de maanden januari en februari, gevolgd door Hr.Ms. Tromp van midden maart tot midden juni 2011.
United Nations Mission in Sudan (UNMIS)
Nederland heeft vanaf april 2006 bijgedragen aan de United Nations Mission in Sudan (UNMIS) in Sudan (Kamerstuk 29 237, nr. 86). In 2011 waren marechaussees, civiele politie (UNPOLs) en militaire waarnemers (UNMO’s) voor de missie werkzaam. Tevens werkten Nederlandse militairen bij UNMIS in ondersteunende functies. Het takenpakket van de UNMO’s bestond uit het toezien op de uitvoering van de Comprehensive Peace Agreement (CPA) van 9 januari 2005 tussen Noord- en Zuid-Sudan. De UNPOLs begeleidden en trainden de lokale politiemacht in het zuiden van Sudan. Het jaar 2011 stond voor UNMIS in het teken van de onafhankelijkheid van Zuid-Sudan op 9 juli en daaraan gekoppeld de beëindiging van het UNMIS-mandaat. In maart 2011 is besloten het mandaat voor de Nederlandse bijdrage aan UNMIS tot 9 juli 2011 te verlengen (Kamerstuk 29 521, nr. 162 van 4 maart 2011). Eind juli 2011 zijn alle militairen in Nederland teruggekeerd.
United Nations African Union Mission (UNAMID)
In 2007 is besloten dat de Verenigde Naties een vredesmissie zouden gaan uitvoeren in Darfur (Sudan) ter aanvulling op de African Union Mission in Sudan. Deze missie heeft tot taak het creëren van een veilige omgeving voor humanitaire organisaties die hulp verlenen aan de bevolking in de vluchtelingenkampen. De Nederlandse bijdrage, bestaande uit twee stafofficieren, richt zich op de planning en op het monitoren van de logistieke ondersteuning van de missie. In de tweede helft van 2011 hebben in verband met visumproblematiek geen Nederlandse militairen deelgenomen aan UNAMID. De Nederlandse bijdrage loopt sinds augustus 2007 en wordt jaarlijks opnieuw bekeken. In maart 2011 is besloten het mandaat voor deze missie met een jaar te verlengen tot 31 maart 2012 (Kamerstuk 28 521, nr. 162).
United Nations Office on Drugs and Crime (UNODC)
Het Counter Piracy Programme (CPP) van het United Nations Office on Drugs and Crime (UNODC) richt zich in de regio Oost-Afrika op de versterking van de capaciteiten in de landen die de Djibouti Code of Conduct hebben ondertekend op het gebied van strafvervolging en berechting van verdachten van piraterij. De werkzaamheden van de Nederlandse Police Advisor (PA) richten zich op de versterking van het politieapparaat in de desbetreffende landen. De Nederlandse bijdrage aan UNODC is in juni 2011 met 1 jaar verlengd tot 29 mei 2012.
Africa Contingency Operations Training and Assistance (ACOTA)
ACOTA is een door de Verenigde Staten geleid programma ter versterking van de capaciteit van Afrikaanse partnerlanden om VN/AU-gemandateerde vredesmissies in Afrika uit te voeren. Sinds 2008 steunt Nederland het programma financieel en sinds 2011 ook militair. Begin en half 2011 hebben twee militairen het programma in Rwanda ondersteund en eind 2011 in Burundi.
European Union Security (EUSEC)
De European Union Security (EUSEC)-missie in de Democratische Republiek Congo (DRC) is een kleinschalige Security Sector Reform (SSR)-missie, die adviseert en assisteert bij de hervorming van de veiligheidssector. Nederland ondersteunt de ontwikkeling en professionalisering van het geïntegreerde Congolese leger. Hierbij wordt aandacht besteed aan onderwerpen als mensenrechten, goed bestuur, transparantie en respect voor de rechtsstaat. De EUSEC-missie is op 2 mei 2005 van start gegaan en het EU-mandaat is verlengd tot 1 oktober 2012. Nederland neemt sinds mei 2006 deel aan EUSEC. Tegen de achtergrond van schaarse defensiecapaciteit, beperkt missierendement en veranderende beleidsprioriteiten is in augustus 2011 besloten om de militaire bijdrage per 1 februari 2012 te beëindigen. In 2011 waren drie militairen geplaatst in Kinshasa en in Goma.
Operatie Unified Protector (OUP)
In de periode van 23 maart 2011 tot en met 31 oktober 2011 heeft de Nederlandse regering eenheden ingezet in het kader van de operatie Unified Protector (OUP) in Libië. Deze operatie bestond uit twee delen, namelijk de handhaving van de No Fly Zone inclusief de bescherming van de burgerbevolking (de zogenaamde No Fly Zone-plus), en de handhaving van het wapenembargo. Op 22 maart 2011 besloot de Nederlandse regering tot een bijdrage aan de uitvoering van het wapenembargo (Kamerstuk 32 623 nr. 6). Met een aanvullende brief van 30 maart 2011 (Kamerstuk 32 623 nr. 15) is de Kamer geïnformeerd over het besluit deze bijdrage onder dezelfde voorwaarden mede in te zetten voor de handhaving van de No Fly Zone-plus. Deze bijdrage is twee maal verlengd (Kamerstukken 32 623 nr. 24 van 10 juni 2011 en 32 623 nr. 47 van 21 september). De periode van de tweede verlenging eindigde op 31 oktober. De Nederlandse bijdrage bestond uit een mijnenjager, een KDC-10 tankvliegtuig (tot 4 april) en zes F-16 jachtvliegtuigen. Daarnaast is Nederlands personeel actief geweest in de internationale staven en heeft Nederlands personeel deel uitgemaakt van de AWACS-bemanningen. Verspreid over de gehele periode hebben ongeveer 500 Nederlandse militairen een bijdrage geleverd aan OUP.
De Hr.Ms. Tromp werd tevens ingezet voor de kust van Libië.3 Dit fregat werd onderweg naar de inzet voor Ocean Shield voor een korte periode ingezet ten behoeve van evacuaties van burgers. De boordhelikopter is na een mislukte operationele actie in Libië vastgehouden en de bemanning werd gevangengenomen. Na korte tijd is de bemanning vrijgelaten.
Operationele doelstelling 5 – Vrede en stabiliteit in Irak
NATO Training Mission Iraq (NTM-I)
In Irak heeft Nederland een bijdrage geleverd aan de staf van NTM-I (Kamerstuk 29 521, nr. 153). De NAVO-missie in Irak, actief sinds 2004, heeft als doel het assisteren van de Iraakse regering bij het versterken van de interne veiligheid door middel van het ondersteunen bij de opbouw van de Iraakse veiligheidsorganisaties. De nadruk van de missie lag sinds 2008 op advisering en begeleiding. In 2009 is een begin gemaakt met leiderschapstraining voor marine en luchtmacht, training van gendarmerie- en grensbeveiligingseenheden en het opzetten van opleidingsinstituten voor politie en krijgsmacht. Nederland heeft sinds het begin een bijdrage aan deze missie geleverd. In december 2011 heeft de NAVO besloten NTM-I te beëindigen, waarmee ook een eind kwam aan de Nederlandse bijdrage.
Operationele doelstelling 6 – Vrede en stabiliteit in Perzische Golf
Combined Force Maritime Component Command / Task Force 151 (CFMCC/TF 151).
Naast de EU-operatie Atalanta en de NAVO-operatie Ocean Shield is Combined Task Force 151 (CTF 151) een derde multinationaal initiatief dat onder CMFCC bijdraagt aan piraterijbestrijding en de bescherming van de scheepvaart in de Golf van Aden en het Somalië Bassin. Vanaf 29 juni voert de Nieuw-Zeelandse staf aan boord van het Amerikaanse fregat USS Anzio het commando over CTF 151. In deze staf is een Nederlandse planningsofficier van het CZSK opgenomen.
Netherlands Liaison Team CENTCOM (NLTC)
Ter ondersteuning van de ISAF-missie zijn functionarissen geplaatst bij het Netherlands Liaison Team CENTCOM in Tampa, Verenigde Staten.
Algemene doelstelling
Het Commando zeestrijdkrachten (CZSK) levert operationeel gerede maritieme expeditionaire capaciteit voor nationale en internationale operaties.
Doelbereiking
Het CZSK heeft een bijdrage geleverd aan de drie hoofdtaken van de krijgsmacht en daarmee aan het halen van het Nederlandse ambitieniveau. Het CZSK heeft in 2011 met diverse onderdelen deelgenomen aan grote en kleine internationale operaties. Daarnaast is zowel gegarandeerde als niet-gegarandeerde capaciteit ter beschikking gesteld voor de uitvoering van structurele nationale taken en bijstand en steunverlening, zowel in Nederland als in het Caribisch deel van het Koninkrijk.
Externe factoren
Het behalen van de algemene doelstelling hangt af van de beschikbaarheid van voldoende opgeleid, geoefend en gemotiveerd personeel, voldoende materieel dat voldoet aan alle operationele vereisten en de mogelijkheden hier realistisch mee op te leiden en te oefenen. De knelpunten die zich hebben voorgedaan in de personele vulling zijn mede veroorzaakt door het beperkte aanbod van technisch en medisch geschoold personeel. Het tekort aan technisch geschoold personeel had ook gevolgen voor de materiële gereedheid. Die materiële gereedheid is daarnaast negatief beïnvloed door lange levertijden van bepaalde reserveonderdelen en het niet kunnen aangaan van verplichtingen tijdens de verplichtingenstop. De voortgang met betrekking tot de instroom en de verwerving van gewenst materieel voor CZSK is opgenomen bij de tabellen «projecten in realisatie» en de toelichtingen daarop bij beleidsartikel 25 – DMO.
Budgettaire gevolgen van beleid
Onderstaande tabel bevat de geraamde en gerealiseerde begroting voor 2011.
Bedragen x € 1 000 |
Realisatie 2007 |
Realisatie 2008 |
Realisatie 2009 |
Realisatie 2010 |
Realisatie 2011 |
Begroting 2011 incl NvW |
Verschil |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen |
568 909 |
610 707 |
644 982 |
599 001 |
573 652 |
561 898 |
11 754 |
Uitgaven |
|||||||
Programma-uitgaven |
|||||||
Commando ZSK Nederland |
536 296 |
507 713 |
530 595 |
521 057 |
498 245 |
484 002 |
14 243 |
Operationele eenheden |
448 798 |
412 071 |
418 381 |
403 584 |
388 901 |
382 941 |
5 960 |
Opleidingen |
87 498 |
95 642 |
112 214 |
117 473 |
109 344 |
101 061 |
8 283 |
Commando ZSK Caribisch Gebied |
48 698 |
51 116 |
55 104 |
45 129 |
45 644 |
46 967 |
– 1 323 |
Kustwacht Nederland |
5 864 |
8 315 |
22 388 |
24 690 |
26 932 |
24 329 |
2 603 |
Kustwacht voor de Nederlandse |
7 166 |
2 538 |
3 416 |
2 796 |
2 748 |
2 871 |
– 123 |
Antillen en Aruba |
|||||||
Totaal programma-uitgaven |
598 024 |
569 682 |
611 503 |
593 672 |
573 569 |
558 169 |
15 400 |
Apparaatsuitgaven |
|||||||
Staf Commando ZSK |
33 397 |
19 991 |
20 225 |
14 783 |
11 896 |
17 407 |
– 5 511 |
Bijdragen aan baten-lastendiensten |
7 931 |
6 023 |
6 620 |
5 394 |
4 749 |
5 204 |
– 455 |
Totaal apparaatsuitgaven |
41 328 |
26 014 |
26 845 |
20 177 |
16 645 |
22 611 |
– 5 966 |
Totaal uitgaven |
639 352 |
595 696 |
638 348 |
613 849 |
590 214 |
580 780 |
9 434 |
Ontvangsten |
|||||||
Totaal ontvangsten |
14 587 |
14 002 |
13 613 |
11 791 |
9 876 |
13 564 |
– 3 688 |
Toelichting bij de verschillen groter dan € 5,0 miljoen.
Verplichtingen
De posten die bij de programma-uitgaven worden genoemd, zorgen mede voor de hogere realisatie van verplichtingen.
Uitgaven
Programma-uitgaven
De realisatie van programma-uitgaven is € 15,4 miljoen hoger dan geraamd, voornamelijk door hogere formatie-uitgaven. Aan oefentoelagen is € 4 miljoen meer uitgegeven. Als gevolg van de ontwikkeling van het personeelsbestand is er een hogere realisatie van voornamelijk opleidingen voor een bedrag van € 7,7 miljoen. Verder is € 2 miljoen meer gerealiseerd aan personele uitgaven als gevolg van gewijzigde premies voor zorg en pensioenen. Dit is gecompenseerd in de uitdeling van de loonbijstelling.
In 2011 zijn de facilitaire activiteiten van Defensie geconcentreerd binnen het Facilitair Bedrijf Defensie (FBD) van de Bedrijfsgroep Facility Services van het CDC. Daardoor is bij CZSK voor € 1,6 miljoen minder uitgegeven aan facilitaire zaken. Tenslotte zijn er diverse kleinere mutaties tot een totaal van € 3,3 miljoen.
Apparaatsuitgaven
De lagere realisatie van de apparaatsuitgaven van € 5,9 miljoen wordt veroorzaakt door lagere personele uitgaven.
Verdeling realisatie operationele doelstellingen
In onderstaande tabel zijn de voor de operationele eenheden gerealiseerde uitgaven verdeeld naar de operationele doelstellingen.
bedragen x € 1 miljoen |
Begroting 2011 excl. opleidingen |
Realisatie 2011 excl. opleidingen |
Begroting 2011 incl. opleidingen |
Realisatie 2011 incl. opleidingen |
---|---|---|---|---|
operationele doelstelling 1 |
44,9 |
48,0 |
56,7 |
61,5 |
operationele doelstelling 2 |
189,5 |
200,6 |
239,5 |
257,0 |
operationele doelstelling 3 |
148,6 |
140,3 |
187,8 |
179,8 |
Totaal |
382,9 |
388,9 |
484,0 |
498,2 |
Operationele doelstellingen
Operationele doelstelling 1: Beschikken over expeditionaire eenheden voor geplande internationale en nationale inzet.
Operationeel gereedgestelde eenheden worden ingezet voor internationale en nationale operaties om zo bij te dragen aan de uitvoering van de drie hoofdtaken van Defensie.
Operationele doelstelling 2: Beschikken over (specifiek) operationeel gerede expeditionaire eenheden.
Om met eenheden direct te kunnen bijdragen aan de drie hoofdtaken van Defensie is een gedeelte van de eenheden (specifiek) operationeel gereed. Deze eenheden zijn personeelsgereed, materieelgereed en geoefend voor de organieke taak of een deel daarvan.
Operationele doelstelling 3: Beschikken over voortzettingsvermogen voor gereedstelling eenheden
Om een aantal eenheden gereed te hebben gedurende een langere periode en in aflossing te kunnen voorzien, is een groter aantal eenheden noodzakelijk. Hierdoor is het mogelijk om eenheden te laten recupereren, reorganisaties door te voeren, onderhoud uit te voeren, nieuw materieel in te voeren en het personeel opleidingen te laten volgen. Eenheden doorlopen daarna een opwerkprogramma tot het niveau «operationeel gereed» is bereikt.
Beleidsmatige informatie (realisatie operationele doelstellingen)
De operationele doelstellingen waaraan het CZSK moest voldoen zijn gekwantificeerd en gekwalificeerd naar aantallen operationeel gerede eenheden. Uit de onderstaande matrix blijkt hoeveel eenheden voor de operationele doelstellingen beschikbaar moesten zijn en hoeveel daar in werkelijkheid beschikbaar waren. De planning gaat uit van de begroting 2011 inclusief de aanpassingen hierop in de 1e suppletoire begroting en de beleidsbrief.
Groep |
Organieke eenheid |
Totaal aantal eenheden |
Inzet |
Totaal aantal operationeel gerede eenheden |
Voortzettings-vermogen |
|||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
OD1 |
OD1 + OD2 |
OD3 |
||||||||
Specifiek |
Organiek |
|||||||||
Doelstelling |
Realisatie |
Doelstelling |
Realisatie |
Doelstelling |
Realisatie |
Doelstelling |
Realisatie |
|||
Staf |
NLMARFOR |
0,5 |
0,5 |
1 |
1 |
1 |
||||
Schepen en onderzeeboten |
Fregatten |
1 |
0,8 |
6 |
1→21 |
0,7 |
2→11 |
2,3 |
3 |
3 |
Bevoorradingsschepen |
– |
0,3 |
2 |
0,7 |
0,5 |
1,3 |
1,5 |
|||
Landing Platform Docks |
0,6 |
0,6 |
2 |
1,4 |
0,2 |
– |
1,5 |
0,6 |
0,4 |
|
Onderzeeboten |
0,6 |
0,5 |
4 |
2 |
1,6 |
2 |
2,4 |
|||
Ondersteuningsvaartuig |
1 |
1 |
1 |
|||||||
Mijnenbestrijdingsvaartuigen |
1,5 |
1,9 |
10→62 |
3 |
2,7 |
1 |
1,8 |
6→22 |
2,8 |
|
Hydrografische opnemingsvaartuigen |
1 |
0,9 |
2 |
1,8 |
1,9 |
0,2 |
0,1 |
|||
Ondersteuningsvaartuig CARIB |
1 |
0,8 |
0,8 |
0,2 |
0,2 |
|||||
Korps Mariniers |
Mariniersbataljons |
– |
0,1 |
2 |
1 |
1 |
1 |
1 |
||
Ondersteunende mariniersbataljons |
2 |
1→02 |
1,8 |
1→22 |
0,2 |
|||||
Unit Interventie Mariniers |
1 |
1 |
1 |
1 |
1 |
|||||
Marinierscompagnie CARIB |
1 |
– |
1 |
1 |
– |
|||||
Bootpeloton Caribisch gebied |
1 |
– |
1 |
1 |
– |
|||||
Overige eenheden |
Defensie Duikgroep |
– |
0,1 |
1 |
1 |
1 |
||||
Mobiele hospitaalfaciliteit |
1 |
1 |
1 |
Toelichting
Algemeen
Gedurende het jaar is door eenheden van het CZSK deelgenomen aan diverse reeds lopende crisisbeheersingsoperaties. Deze operaties worden vermeld onder beleidsartikel 20 – Uitvoeren crisisbeheersingsoperaties. De realisatie van de geplande inzetopdrachten komt door uiteenlopende oorzaken niet volledig overeen met de inzet die was voorzien in de begroting 2011. Het CZSK heeft aan alle inzetopdrachten voldaan. In die gevallen waarin aan boord van een schip een helikopter geëmbarkeerd was, wordt daarover gerapporteerd in beleidsartikel 23 – Commando luchtstrijdkrachten.
Internationale inzet
NLMARFOR
Tot juli 2011 heeft Nederland het commando gevoerd over de Standing NATO Maritime Group 2 (SNMG2), een maritiem onderdeel van de Immediate Reaction Force (IRF) van de NATO Response Force (NRF). Dit verband is gedurende de commandoperiode ingezet in anti-piraterijoperatie Ocean Shield voor de kust van Somalië. Hiervoor is personeel van NLMARFOR ingezet.
Fregatten
Achtereenvolgens zijn Hr.Ms. De Ruyter en Hr.Ms. Tromp, inclusief een boordhelikopter van het Defensie Helikopter Commando (DHC) en een boardingteam van het Korps Mariniers, ingezet als vlaggeschip van SNMG2 in anti-piraterijoperatie Ocean Shield. Hr.Ms. Tromp werd op de reis naar het operatiegebied voor een korte periode ingezet voor de kust van Libië ten behoeve van evacuaties van burgers.
Bevoorradingsschepen
In aanvulling op de planning in de begroting is Hr.Ms. Zuiderkruis met een boordhelikopter van het DHC, een boardingteam van het Korps Mariniers en een Maltees Vessel Protection Detachement (VPD) voor een periode van drie maanden ingezet in de operatie Atalanta, een anti-piraterijoperatie van de EU.
Onderzeeboten
In de eerste helft van 2011 is een gerubriceerde inzetopdracht uitgevoerd en in november is een tweede gerubriceerde inzetopdracht begonnen.
Mijnenbestrijdingsvaartuigen
In 2011 zijn Hr.Ms. Haarlem en Hr.Ms. Vlaardingen ingezet in de Standing NATO Mine Countermeasure Group 1 (SNMCMG1), een maritiem onderdeel van de Immediate Reaction Force (IRF) van de NATO Response Force (NRF). Eind maart werd Hr.Ms. Haarlem onttrokken aan dit verband en met enkele andere eenheden van het verband ingezet in de operatie Unified Protector (OUP) voor de kust van Libië. Ten behoeve van de voortzetting van de inzet werd in juni de bemanning van de Hr.Ms. Middelburg gewisseld met die van de Hr.Ms. Haarlem. Hr.Ms. Vlaardingen heeft zich na de beëindigen van de deelneming aan OUP weer bij SNMCMG1 gevoegd. De gehele maand juni zijn het ondersteuningsvaartuig Hr.Ms. Mercuur en de mijnenjagers Hr.Ms. Zierikzee en Hr.Ms. Willemstad op roulatiebasis ingezet voor de kust van Spanje bij de grensbewakingsoperatie Indalo van het Europees agentschap FRONTEX.
Marinierseenheden
De schepen die zijn ingezet voor anti-piraterijoperaties waren voorzien van een boardingteam van het Korps Mariniers. Voorts zijn in 2011 tien VPD’s ingezet op civiele schepen voor de beveiliging van kwetsbare scheepstransporten tegen piraten.
Nationale inzet
Stationsschip in het Caribisch gebied
Achtereenvolgens zijn Hr.Ms. Rotterdam (LPD), Hr.Ms. Johan de Witt (LPD) en Hr.Ms. Van Amstel (fregat) met een boordhelikopter van het DHC ingezet als stationsschip in het Caribisch gebied.
Kustwacht Nederland
Door de mijnenbestrijdingsvaartuigen zijn in het kader van operatie Beneficial Cooperation explosieven geruimd op het Nederlandse deel van het continentaal plat. In totaal was de doelstelling 180 vaardagen. Door de maatregelen uit de beleidsbrief is het aantal mijnenbestrijdingsvaartuigen verlaagd van tien naar zes. In overleg met de Kustwacht is overeengekomen dat het aantal vaardagen wordt verlaagd naar 120. Van deze vaardagen waren 100 voor operatie Beneficial Cooperation en 20 dagen voor handhavingstaken op afroep in urgente gevallen. In totaal zijn er 104 vaardagen voor de kustwacht gerealiseerd voor explosievenopruiming in het kader van operatie Beneficial Cooperation. Van de beschikbaarheid op afroep is geen gebruik gemaakt.
Hydrografische opnamedagen
Ten behoeve van het actualiseren van zeekaarten en nautische publicaties van het Nederlandse deel van het continentaal plat en Caribisch Nederland zijn 233 hydrografische opnamedagen gerealiseerd. De doelstelling voor 2011 was gesteld op 270 opnamedagen door mijnenbestrijdingsvaartuigen en hydrografische opnemingsvaartuigen. Door problemen met de voortstuwing, opnameapparatuur, de weersomstandigheden en de gevolgen van de beleidsbrief voor de mijnenbestrijdingsvaartuigen zijn niet alle opnamedagen gerealiseerd.
Defensie Duikgroep (DDG)
Door eenheden van de DDG is regelmatig steun verleend aan civiele autoriteiten ter ondersteuning van zoekacties en justitieel onderzoek.
Operationele gereedheid
Het grootste deel van de eenheden heeft de gereedheidsdoelstellingen volledig gerealiseerd. Dit wordt daarom niet verder toegelicht. Hieronder worden die eenheden toegelicht waarvoor geldt dat deze voor het grootste deel wel operationeel gereed zijn geweest, maar waarbij de doelstelling niet volledig is gerealiseerd.
Bevoorradingsschepen
Door defecten aan en modificaties van de voortstuwing van Hr.Ms. Zuiderkruis was de gereedheid van dit schip in de eerste helft van het jaar onvoldoende om de doelstelling in de begroting te behalen. In de tweede helft van het jaar is het schip in aanvulling op de reeds voorziene inzet van CZSK-eenheden ingezet voor de anti-piraterijoperatie Atalanta.
Onderzeeboten
Wegens recuperatie na inzet en een noodzakelijke onderhoudsperiode ter waarborging van de zeewaardigheid is de eindejaarsrealisatie lager uitgekomen.
Ondersteunende mariniersbataljons
Het amfibisch logistiek bataljon heeft een personele ondervulling en is daardoor in staat gebleken slechts één mariniersbataljon tegelijkertijd te ondersteunen.
Marinierseenheden CARIB
Door het ontbreken van nachtzichtapparatuur, .50 mitrailleurs en goed werkende verbindingsapparatuur is de materiële gereedheid zodanig dat de eenheden in het Caribisch gebied minder goed in staat zijn taken in het hoogste deel van het geweldsspectrum uit te voeren.
Bootpeloton Caribisch gebied
De gereedheid van het bootpeloton Caribisch gebied wordt beperkt vanwege meerdere defecte Boston Whalers.
Algemene doelstelling
Het Commando landstrijdkrachten (CLAS) levert operationeel gerede grondgebonden expeditionaire capaciteit voor nationale en internationale operaties.
Doelbereiking
Het CLAS heeft een bijdrage geleverd aan de drie hoofdtaken van de krijgsmacht en daarmee aan het halen van het Nederlandse ambitieniveau. Het CLAS heeft in 2011 met diverse onderdelen deelgenomen aan grote en kleine internationale operaties. Daarnaast is zowel gegarandeerde als niet-gegarandeerde capaciteit ter beschikking gesteld voor de uitvoering van structurele nationale taken en bijstand en steunverlening, zowel in Nederland als in het Caribisch deel van het Koninkrijk.
Externe factoren
Het behalen van de algemene doelstelling hangt af van de beschikbaarheid van voldoende opgeleid, geoefend en gemotiveerd personeel, voldoende materieel dat voldoet aan alle operationele vereisten en de mogelijkheden hier realistisch mee op te leiden en te oefenen. De knelpunten die zich hebben voorgedaan in de personele vulling zijn mede veroorzaakt door het beperkte aanbod van technisch en medisch geschoold personeel. Het tekort aan technisch geschoold personeel had ook gevolgen voor de materiële gereedheid. Die materiële gereedheid is daarnaast negatief beïnvloed door lange levertijden van bepaalde reserveonderdelen en het niet kunnen aangaan van verplichtingen tijdens de verplichtingenstop. De voortgang met betrekking tot de instroom en de verwerving van gewenst materieel voor het CLAS is opgenomen bij de tabellen «projecten in realisatie» en de toelichtingen daarop bij beleidsartikel 25 – DMO.
Budgettaire gevolgen van beleid
Onderstaande tabel bevat de geraamde en gerealiseerde begroting voor 2011.
Bedragen x € 1 000 |
Realisatie 2007 |
Realisatie 2008 |
Realisatie 2009 |
Realisatie 2010 |
Realisatie 2011 |
Begroting 2011 incl NvW |
Verschil |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen |
1 159 964 |
1 336 805 |
1 392 558 |
1 349 347 |
1 261 386 |
1 295 680 |
– 34 294 |
Uitgaven |
|||||||
Programma-uitgaven |
|||||||
Operationeel Commando |
987 631 |
1 010 183 |
1 048 387 |
1 098 768 |
1 042 161 |
1 031 422 |
10 739 |
Operationeel Commando |
743 178 |
765 606 |
790 252 |
817 619 |
767 223 |
789 248 |
– 22 025 |
Opleidingen |
244 453 |
244 577 |
258 135 |
281 149 |
274 938 |
242 174 |
32 764 |
Totaal programma-uitgaven |
987 631 |
1 010 183 |
1 048 387 |
1 098 768 |
1 042 161 |
1 031 422 |
10 739 |
Apparaatsuitgaven |
|||||||
Staf Operationeel Commando |
315 262 |
292 155 |
299 400 |
265 794 |
221 105 |
246 076 |
– 24 971 |
Bijdragen aan baten-lastendiensten |
30 881 |
28 547 |
23 570 |
20 120 |
17 664 |
18 182 |
– 518 |
Totaal apparaatsuitgaven |
346 143 |
320 702 |
322 970 |
285 914 |
238 769 |
264 258 |
– 25 489 |
Totale uitgaven |
1 333 774 |
1 330 885 |
1 371 357 |
1 384 682 |
1 280 930 |
1 295 680 |
– 14 750 |
Ontvangsten |
|||||||
Totale ontvangsten |
32 651 |
19 144 |
17 382 |
21 017 |
21 470 |
15 823 |
5 647 |
Toelichting bij de verschillen groter dan € 5,0 miljoen.
Verplichtingen
De realisatie van de verplichtingen is € 34,3 miljoen lager dan begroot. Dit betreft € 26 miljoen aan lagere personeelsgebonden uitgaven. Het overige deel van € 8,3 miljoen betreft het minder aangaan van verplichtingen voor huisvesting, onderhoud infrastructuur en overige exploitatie.
Uitgaven
Programma-uitgaven
De realisatie van de programma-uitgaven zijn per saldo € 10,7 miljoen hoger dan begroot. Als gevolg van interne herschikkingen € 24,1 miljoen meer gerealiseerd voor opleidingen, ten laste van de apparaatsuitgaven.
Verder is € 4,6 miljoen meer uitgegeven aan personele uitgaven als gevolg van gewijzigde premies voor zorg en pensioenen. Dit is gecompenseerd via de loonbijstelling.
In 2011 zijn de facilitaire activiteiten van Defensie geconcentreerd binnen het FBD van de bedrijfsgroep Facility Services van het CDC. Daardoor is voor € 11,4 miljoen minder gerealiseerd op de programma-uitgaven voor facilitaire activiteiten bij het CLAS. Ten slotte is € 6,5 miljoen minder gerealiseerd vanwege terughoudendheid bij de uitvoering van activiteiten, vooruitlopend op de besluitvorming over en als gevolg van de maatregelen in de beleidsbrief Defensie na de kredietcrisis.
Apparaatsuitgaven
De lagere realisatie van apparaatsuitgaven is hoofdzakelijk het gevolg van een interne herschikking van € 24,1 miljoen van de apparaatsuitgaven naar de programma-uitgaven voor opleidingen.
Ontvangsten
De meerontvangsten van € 5,6 miljoen betreffen vooral extra geneeskundige ontvangsten en ontvangsten voor geleverde brandstof.
Verdeling realisatie operationele doelstellingen
In onderstaande tabel zijn de voor de operationele eenheden gerealiseerde uitgaven verdeeld naar de operationele doelstellingen.
bedragen x € 1 miljoen |
Begroting 2011 excl. opleidingen |
Realisatie 2011 excl. opleidingen |
Begroting 2011 incl. opleidingen |
Realisatie 2011 incl. opleidingen |
---|---|---|---|---|
operationele doelstelling 1 |
2,0 |
9,7 |
2,6 |
13,2 |
operationele doelstelling 2 |
284,7 |
281,6 |
372,0 |
382,6 |
operationele doelstelling 3 |
502,5 |
475,8 |
656,7 |
646,4 |
Totaal |
789,2 |
767,2 |
1 031,4 |
1 042,2 |
Operationele doelstellingen:
Operationele doelstelling 1: Beschikken over expeditionaire eenheden voor geplande internationale en nationale inzet.
Operationeel gereedgestelde eenheden worden ingezet voor internationale en nationale operaties om zo bij te dragen aan de uitvoering van de drie hoofdtaken van Defensie.
Operationele doelstelling 2: Beschikken over (specifiek) operationeel gerede expeditionaire eenheden.
Om met eenheden direct te kunnen bijdragen aan de drie hoofdtaken van Defensie is een gedeelte van de eenheden (specifiek) operationeel gereed. Deze eenheden zijn personeelsgereed, materieelgereed en geoefend voor de organieke taak of een deel daarvan.
Operationele doelstelling 3: Beschikken over voortzettingsvermogen voor gereedstelling eenheden.
Om een aantal eenheden gereed te hebben gedurende een langere periode en in aflossing te kunnen voorzien, is een groter aantal eenheden noodzakelijk. Hierdoor is het mogelijk om eenheden te laten recupereren, reorganisaties door te voeren, onderhoud uit te voeren, nieuw materieel in te voeren en het personeel opleidingen te laten volgen. Eenheden doorlopen daarna een opwerkprogramma tot het niveau «operationeel gereed» is bereikt.
Beleidsmatige informatie (realisatie operationele doelstellingen)
De operationele doelstellingen waaraan het CLAS moest voldoen zijn gekwantificeerd en gekwalificeerd naar aantallen operationeel gerede eenheden. Uit de onderstaande matrix blijkt hoeveel eenheden voor de operationele doelstellingen beschikbaar moesten zijn en hoeveel daarvoor in werkelijkheid beschikbaar waren. De planning gaat uit van de begroting 2011 inclusief de aanpassingen hierop in de 1e suppletoire begroting en de beleidsbrief.
Groep |
Organieke eenheid |
Inzet |
Totaal aantal eenheden |
Totaal aantal operationeel gerede eenheden |
Voortzettingsvermogen |
|||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
OD1 |
OD1 + OD2 |
OD3 |
||||||||
Specifiek |
Organiek |
|||||||||
Doelstelling |
Realisatie |
Doelstelling |
Realisatie |
Doelstelling |
Realisatie |
Doelstelling |
Realisatie |
|||
HRF HQ |
NL deel staf HRF HQ |
1 |
– |
0,8 |
1 |
0,2 |
||||
Korps Commandotroepen |
Commandotroepen-compagnie |
– |
0,1 |
4 |
2 |
2 |
2 |
2 |
||
Air Manoeuvre Brigade |
Brigadestaf + Stafcompagnie |
1 |
0,5 |
1 |
– |
– |
0,5 |
|||
Infanteriebataljon Luchtmobiel |
3 |
1 |
1,3 |
2 |
1,8 |
|||||
Gevechtssteun eenheden |
3→1,51 |
– |
1,0 |
1,6→0,91 |
0,3 |
1,4→0,61 |
0,5 |
|||
Logistieke eenheden |
3 |
– |
0,3 |
1 |
0,7 |
2 |
2 |
|||
Natres-bataljons |
2 |
– |
2 |
2 |
– |
|||||
Gemechaniseerde Brigades (13 en 43 Mechbrig) |
Brigadestaf + Stafcompagnie |
– |
0,1 |
2 |
– |
0,2 |
1 |
0,7 |
1 |
0.9 |
Pantserinfanterie Bataljon/ tankbataljon |
– |
0,1 |
6→41 |
1→02 |
0,2 |
0,8 |
0,1 |
4,2→3,21 |
4,2 |
|
Brigade verkenningseskadron1 |
2 |
– |
0,5 |
0,4 |
– |
1,6 |
1,5 |
|||
Afdeling Veldartillerie |
2→11 |
0,3→0,252 |
– |
1,7→ 0,751 |
1,3 |
|||||
Pantsergeniebataljon1 |
2 |
– |
0,2 |
0,5 |
0,1 |
1,5 |
1,5 |
|||
Logistieke eenheden |
4 |
– |
0,7 |
0,9 |
0.1 |
3,1 |
3,2 |
|||
Natres-bataljons |
3 |
– |
2,7 |
3 |
0,3 |
|||||
Operationeel Ondersteuningscommando Land |
Kernstaf Geniebrigade |
– |
0,1 |
1 |
0,3 |
0 |
0 |
1 |
0,7 |
|
Kernstaf Logistieke brigade |
– |
0,1 |
1 |
0,3 |
0 |
0 |
1 |
0,7 |
||
Geniebataljon |
1 |
0,4→0,61 |
0,6 |
0,6→0,41 |
0,3 |
|||||
JISTARC -modules1 |
0,1 |
0,1 |
7 |
1,3 |
2,3 |
5,7 |
4,7 |
|||
Commando Luchtdoelartillerie (batterij) |
2→11 |
– |
0,3 |
1 |
– |
1→01 |
1,0 |
|||
CIS-bataljon (compagnie) |
3 |
0,7 |
1,3 |
– |
1,7 |
2,3 |
||||
CIMIC-bataljon/Cimic support elements |
6 |
2,3 |
2,3 |
3,7 |
3,7 |
|||||
Bevoorradings- en Transportbataljon |
0,1 |
0.1 |
2 |
– |
0,2 |
0,7 |
0,9 |
1,3 |
0.9 |
|
Geneeskundig bataljon/ Geneeskundige compagnie |
– |
0,1 |
7 |
– |
3,7 |
3 |
1,2 |
4 |
2,2 |
|
Herstelcompagnie |
3 |
– |
1,4 |
1,9 |
1,1 |
1,1 |
0,5 |
|||
Explosieven Opruimingsdienst |
Ploegen |
2 |
2 |
48 |
– |
17,8 |
22 |
1,3 |
26 |
28,8 |
Toelichting
Algemeen
Gedurende het jaar is door eenheden van het CLAS deelgenomen aan diverse reeds lopende crisisbeheersingsoperaties. Deze operaties worden vermeld onder beleidsartikel 20 – Uitvoeren crisisbeheersingsoperaties. De realisatie van de geplande inzetopdrachten komt door uiteenlopende oorzaken niet volledig overeen met de inzet die was voorzien in de begroting 2011. Het CLAS heeft echter aan alle inzetopdrachten voldaan.
Internationale inzet
Algemeen
Gedurende het hele jaar zijn bijdragen geleverd aan missies in de vorm van individueel uitgezonden stafofficieren en -onderofficieren naar de diverse internationale hoofdkwartieren.
Korps Commandotroepen (KCT)
Het KCT heeft een bijdrage geleverd aan de Dienst Speciale Interventies (DSI) en heeft deelgenomen aan diverse discrete operaties.
13 en 43 Gemechaniseerde Brigade
Anders dan voorzien in de begroting zijn delen van de brigadestaf van de 43 Gemechaniseerde Brigade ingezet voor de Geïntegreerde Politietrainingsmissie (GPM). Het betreft respectievelijk 1 (NLD) Police Training Group en 2 (NLD) Police Training Group in Kunduz.
44 Pantserinfanteriebataljon
Delen van het 44 Pantserinfanteriebataljon zijn ingezet voor de GPM. Deze inzet was niet voorzien en is in 2011 toegevoegd aan het takenpakket van deze eenheid. De B-compagnie is ingezet voor de eerste (NLD) Police Training Group. Sinds december 2011 is de A-compagnie van het 44 pantserinfanteriebataljon ingezet voor de tweede (NLD) Police Training Group.
Operationeel ondersteuningscommando Land (OOCL)
Gedurende 2011 hebben de kernstaf Geniebrigade en de kernstaf Logistieke brigade van het OOCL diverse samengestelde eenheden ingezet voor de GPM. Er is een deployment element geleverd voor komst van 1 (NLD) Police Training Group.
JISTARC26
Het JISTARC heeft een module ingezet voor de GPM. Het ISTAR-bataljon vormt sinds 19 oktober 2011 samen met het Tactical Air Reconnaissance Center (TARC) van het CLSK en delen van het CSZK en het CKmar het Joint ISTAR Commando (JISTARC).
100 en 200 Bevoorradings- en Transportbataljon
Beide bataljons hebben met transport- en clustercompagnieën bijgedragen aan de ondersteuning van de GPM.
400 Geneeskundig bataljon
Het bataljon beschikt over zeven samengestelde geneeskundige clusters. Het bataljon heeft een bijdrage geleverd aan het role 3 hospitaal op Kandahar Airfield (KAF) en personele bijdragen aan de GPM en aan regionale ISAF-commando’s.
Explosieven Opruimingsdienst Defensie (EODD)
Door de EODD zijn voor de GPM voortdurend twee ploegen ingezet.
Nationale inzet
Algemeen
Eenheden van het CLAS hebben gedurende het hele jaar militaire bijstand verleend. De voornaamste inzetten worden hier benoemd. Tevens is steun verleend aan evenementen, zoals veteranendag en Prinsjesdag in Den Haag, de Vierdaagse in Nijmegen en de Nationale Taptoe in Rotterdam.
11, 13 en 43 Gemechaniseerde Brigade
Diverse eenheden hebben militaire bijstand geleverd aan de bestrijding van branden. Onder leiding van Regionaal Militair Commando (RMC-)West (11 Air Manoeuvre Brigade) zijn 560 landmachtmilitairen ingezet voor bluswerkzaamheden bij de duinbranden in de omgeving van Bergen en Schoorl. RMC-Noord (43 Gemechaniseerde Brigade) heeft bijstand verleend aan de brandbestrijding in het natuurgebied Aamsveen bij Enschede en RMC-Zuid (13 Gemechaniseerde Brigade) verleende bijstand aan de bestrijding van de brand op de Kalmthoutse Heide in de omgeving van Woensdrecht. Als gevolg van de brand bij Chemiepack in Moerdijk is drie weken onafgebroken ondersteuning voor commandovoering geleverd aan civiele autoriteiten. Tot slot heeft een Advanced Search Team van het 41 pantsergeniebataljon de FIOD geassisteerd in Venlo, Oosterhout, Tilburg en Breda bij de opsporing van crimineel geld.
11 Geniecompagnie
De 11 geniecompagnie heeft in de regio Doetinchem een Engineer Advanced Reconnaissance Search actie uitgevoerd in de vorm van het opsporen van een wapen na een misdrijf.
NATRES
De NATRES-bataljons hebben in het kader van Host Nation Support veelvuldig Amerikaanse munitie- en wapentransporten begeleid en hiervoor bewakings- en beveiligingssteun geleverd. Tevens zijn bij Ittersum en Borgharen tijdens de wateroverlast in januari 2011 ook militairen van de nationale reserve ingezet.
Operationeel Ondersteuningscommando Land (OOCL)
Het JISTARC heeft met een All Source Information Center (ASIC)-analyseteam in het kader van militaire bijstand de politie meerdere malen ondersteund met kennis, expertise en middelen in verschillende politieonderzoeken. Tevens heeft het JISTARC, in het kader van de openbare orde en veiligheid, meerdere malen op verschillende plaatsen in het land luchtsurveillance uitgevoerd met het Raven-systeem, een onbemand observatievliegtuig. Daarnaast heeft JISTARC in 2011 onbemande observatievliegtuigen ingezet ter ondersteuning van de politie in Noord-Brabant, Culemborg en Arnhem. Ook zijn deze observatievliegtuigen ingezet om dijken te inspecteren.
Bevoorradings- en Transportbataljons
De 100 en 200 Bevoorradings- en Transportbataljons hebben in samenwerking met het 30 NATRES- bataljon transportsteun geleverd tijdens de wateroverlast in Limburg.
103 Constructiecompagnie
De 103 constructiecompagnie is in het westen van Nederland ingezet voor het zoeken naar bewijsmateriaal voor een moordonderzoek.
Berging & Identificatiedienst
De Berging & Identificatiedienst heeft op diverse plaatsen steun geleverd aan de civiele autoriteiten bij de berging van slachtoffers uit de Tweede Wereldoorlog.
Explosieven Opruimingsdienst Defensie (EODD)
In 2011 heeft de EODD 142 keer een melding van verdachte pakketjes ontvangen en heeft tijdens die inzet 200 van dergelijke pakketjes geruimd. Daarnaast heeft de EODD 1 879 meldingen van conventionele explosieven ontvangen en heeft tijdens die inzet 1 762 conventionele ruimingen uitgevoerd.
Operationele gereedheid
Het grootste deel van de eenheden heeft de gereedheidsdoelstellingen volledig gerealiseerd. Dit wordt daarom niet verder toegelicht. Hieronder worden die eenheden toegelicht waarvoor geldt dat deze voor het grootste deel wel operationeel gereed zijn geweest, maar waarbij de doelstelling niet volledig is gerealiseerd.
High Readiness Force Headquarters
De staf van de High Readiness Force HQ, inclusief het Staff Support Battalion en het CIS-bataljon, kampte met beperkingen in de personele en materiële gereedheid.
Air Manœuvre Brigade (AMB)
Het is voor de Brigadestaf en stafcompagnie 11 AMB lange tijd niet mogelijk geweest organiek en geïntegreerd te oefenen. Ook waren er beperkingen in de materiële gereedheid. Wel is in de tweede helft van het jaar succesvol de oefening Falcon Autumn geleid en heeft de staf van de 11 AMB deelgenomen aan de oefening Odyssee Sword. De gevechtssteuneenheden kenden beperkingen in de personele gereedheid en beperkingen in de materiële gereedheid, onder andere door een tekort aan nachtzichtapparatuur. Tevens waren zij beperkt geoefend. De NATRES-bataljons van 11 Air Manoeuvre Brigade kampten met verouderde verbindingsmiddelen en beperkte inzetbaarheid van helderheidsversterkers, waardoor ook deze eenheden niet gereed waren voor alle organieke taken.
Gemechaniseerde brigades
De pantserinfanteriebataljons kenden beperkingen in de personele gereedheid als gevolg van een toename van de irreguliere personele uitstroom. De beschikbaarheid van voldoende CV-90’s is bij deze eenheden van groot belang, terwijl juist de inzetbaarheid hiervan beperkt was. Dit had een negatieve invloed op de geoefendheid. De Verkenningseskadrons van de brigades waren het merendeel van dit jaar specifiek operationeel gereed vanwege beperkingen in de personele gereedheid en het ontbreken van certificering. Deze eenheden zijn inmiddels gevuld en beter getraind. De afdelingen veldartillerie zijn in 2011 begonnen met een reorganisatie als gevolg van de beleidsbrief Defensie na de kredietcrisis. Zij hadden te maken met een tekort aan opgeleid personeel en tevens was de gereedheid van onder andere de pantserhouwitsers en de Fenneks beperkt. De pantsergeniebataljons zijn eveneens in 2011 begonnen met reorganisaties. Een aantal oefeningen is hierdoor vervallen. De geoefendheid werd beperkt door een gebrek aan munitie en lopen van .50 mitrailleurs. Tevens waren er tekorten aan reservedelen en was er een teruglopende inzetbaarheid van voertuigen zoals de YPR en de Fennek, en van verbindingsmiddelen. Een aantal logistieke eenheden was vanwege reorganisaties en door tekorten aan specialistisch personeel specifiek operationeel gereed. Een beperkte inzetbaarheid van de geneeskundige shelters door gebrek aan reservedelen leverde beperkingen op in de gereedheid van de geneeskundige compagnieën.
Operationeel Ondersteuningscommando Land (OOCL)
Bij het Commando luchtdoelartillerie zijn (sub-)eenheden stilgezet en is de gereedstellingsopdracht overgegaan van het 11 naar 13 Luchtverdedigingsbataljon. Tevens waren de Fennek-platforms voor de Stinger-raketten beperkt inzetbaar wat ertoe bijdroeg dat het Commando luchtdoelartillerie specifiek in plaats van organiek gereed was. Het CIS-bataljon kende beperkingen in de personele en in de materiële gereedheid. Tevens was er een tekort aan rijopleidingen. Het geneeskundig bataljon kampte met personele wisselingen, een gebrek aan functieopleidingen en kende een ondervulling van de functies van Algemeen Militair Verpleegkundige. Daarnaast was de inzetbaarheid van ziekenauto’s beperkt en was er een tekort aan FM9000-radio's. In combinatie met de beperkte geoefendheid als gevolg van een tekort aan rijopleidingen en uitstroom van ervaren kaderleden en/of manschappen, was de eenheid specifiek operationeel gereed.
Explosieven Opruimingsdienst Defensie
Door een gebrek aan ploegcommandanten, specifiek EODD-materieel en intensief gebruik van het materiaal en de hoge uitval waren slechts achttien ploegen specifiek operationeel gereed om de nationale kerntaken te kunnen uitvoeren.
Algemene doelstelling
Het Commando luchtstrijdkrachten (CLSK) levert operationeel gerede lucht- en grondgebonden expeditionaire capaciteit voor nationale en internationale operaties.
Doelbereiking
Het CLSK heeft een bijdrage geleverd aan de drie hoofdtaken van de krijgsmacht en daarmee aan het halen van het Nederlandse ambitieniveau. Het CLSK heeft in 2011 met diverse onderdelen deelgenomen aan grote en kleine internationale operaties. Daarnaast is zowel gegarandeerde als niet-gegarandeerde capaciteit ter beschikking gesteld voor de uitvoering van structurele nationale taken en bijstand en steunverlening, zowel in Nederland als in het Caribisch deel van het Koninkrijk.
Externe factoren
Het behalen van de algemene doelstelling hangt af van de beschikbaarheid van voldoende opgeleid, geoefend en gemotiveerd personeel, voldoende materieel dat voldoet aan alle operationele vereisten en de mogelijkheden hier realistisch mee op te leiden en te oefenen. De knelpunten die zich hebben voorgedaan in de personele vulling zijn mede beïnvloed door het beperkte aanbod van technisch en medisch geschoold personeel. Het tekort aan technisch geschoold personeel had ook gevolgen voor de materiële gereedheid. Die materiële gereedheid is daarnaast negatief beïnvloed door lange levertijden van bepaalde reserveonderdelen en het niet kunnen aangaan van verplichtingen tijdens de verplichtingenstop. De voortgang met betrekking tot de instroom en de verwerving van gewenst materieel voor het CLSK is opgenomen bij de tabellen «projecten in realisatie» en de toelichtingen daarop bij beleidsartikel 25 – DMO.
Budgettaire gevolgen van beleid
Onderstaande tabel bevat de geraamde en gerealiseerde begroting voor 2011.
Bedragen x € 1 000 |
Realisatie 2007 |
Realisatie 2008 |
Realisatie 2009 |
Realisatie 2010 |
Realisatie 2011 |
Begroting 2011 incl NvW |
Verschil |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen |
713 180 |
684 171 |
679 404 |
754 488 |
609 073 |
674 040 |
– 64 967 |
Uitgaven |
|||||||
Programma-uitgaven |
|||||||
Commando luchtstrijdkrachten |
546 938 |
642 101 |
619 496 |
611 520 |
582 701 |
593 281 |
– 10 580 |
Commando luchtstrijdkrachten |
479 164 |
580 709 |
561 483 |
554 376 |
531 480 |
523 820 |
7 660 |
Opleidingen |
67 774 |
61 392 |
58 013 |
57 144 |
51 221 |
69 461 |
– 18 240 |
Kustwacht voor de Nederlandse |
3 901 |
||||||
Antillen en Aruba |
|||||||
Totaal programma-uitgaven |
550 839 |
642 101 |
619 496 |
611 520 |
582 701 |
593 281 |
– 10 580 |
Apparaatsuitgaven |
|||||||
Staf Commando luchtstrijdkrachten |
129 393 |
74 816 |
99 083 |
100 861 |
94 200 |
93 465 |
735 |
Bijdragen aan baten-lastendiensten |
14 333 |
12 566 |
11 405 |
8 707 |
8 456 |
7 294 |
1 162 |
Totaal apparaatsuitgaven |
143 726 |
87 382 |
110 488 |
109 568 |
102 656 |
100 759 |
1 897 |
Totaal uitgaven |
694 565 |
729 483 |
729 984 |
721 088 |
685 357 |
694 040 |
– 8 683 |
Ontvangsten |
|||||||
Totaal ontvangsten |
16 829 |
10 877 |
9 970 |
15 986 |
13 556 |
9 181 |
4 375 |
Toelichting bij de verschillen groter dan € 5,0 miljoen.
Verplichtingen
De realisatie van de verplichtingen is € 65 miljoen lager dan begroot. De verplichtingen zijn hoofdzakelijk lager bij de opleidingen ten bedrage van € 55 miljoen, waaronder vliegeropleidingen en bij instandhoudingsuitgaven van het Commando luchtstrijdkrachten voor € 10 miljoen. Belangrijkste oorzaak hiervan is de inzet in Libië, waardoor minder opleidingen plaatsvonden.
Uitgaven
Programma-uitgaven
De programma-uitgaven zijn € 10,6 miljoen lager dan begroot. Dit is met name het gevolg van versobering van oefeningen en het niet doorgaan van oefeningen in verband met de inzet in Libië, ad. € 3,7 miljoen. Ook is € 2,2 miljoen minder uitgegeven dan geraamd aan helikopteronderhoud. Verder is € 5,1 miljoen minder gerealiseerd door minder onderhoud aan voertuigen en overig materieel en door minder opleidingen en andere persoonsgebonden uitgaven.
Verdeling realisatie operationele doelstellingen
In onderstaande tabel zijn de voor de operationele eenheden gerealiseerde uitgaven verdeeld naar de operationele doelstellingen.
bedragen x € 1 miljoen |
Begroting 2011 excl. opleidingen |
Realisatie 2011 excl. opleidingen |
Begroting 2011 incl. opleidingen |
Realisatie 2011 incl. opleidingen |
---|---|---|---|---|
operationele doelstelling 1 |
28,9 |
151,8 |
32,7 |
166,4 |
operationele doelstelling 2 |
274,5 |
161,7 |
310,8 |
177,3 |
operationele doelstelling 3 |
220,4 |
218,0 |
249,6 |
239,0 |
Totaal |
523,8 |
531,5 |
593,2 |
582,7 |
Operationele doelstellingen
Operationele doelstelling 1: Beschikken over expeditionaire eenheden voor geplande internationale en nationale inzet.
Operationeel gereedgestelde eenheden worden ingezet voor internationale en nationale operaties om zo bij te dragen aan de uitvoering van de drie hoofdtaken van Defensie.
Operationele doelstelling 2: Beschikken over (specifiek) operationeel gerede expeditionaire luchtstrijdkrachten.
Om met eenheden direct te kunnen bijdragen aan de drie hoofdtaken van Defensie is een gedeelte van de eenheden (specifiek)_operationeel gereed. Deze eenheden zijn personeelsgereed, materieelgereed en geoefend voor de organieke taak of een deel daarvan.
Operationele doelstelling 3: Beschikken over voortzettingsvermogen voor gereedstelling eenheden.
Om een aantal eenheden gereed te hebben gedurende een langere periode en in aflossing te kunnen voorzien, is een groter aantal eenheden noodzakelijk. Hierdoor is het mogelijk om eenheden te laten recupereren, reorganisaties door te voeren, onderhoud uit te voeren, nieuw materieel in te voeren en het personeel opleidingen te laten volgen. Eenheden doorlopen daarna een opwerkprogramma tot het niveau «operationeel gereed» is bereikt.
Beleidsmatige informatie (realisatie operationele doelstellingen)
De operationele doelstellingen waaraan het CLSK moest voldoen zijn gekwantificeerd en gekwalificeerd naar aantallen operationeel gerede eenheden. Uit de onderstaande matrix blijkt hoeveel eenheden voor de operationele doelstellingen beschikbaar moesten zijn en hoeveel daarvoor in werkelijkheid beschikbaar waren. De planning gaat uit van de begroting 2011 inclusief de aanpassingen hierop in de 1e suppletoire begroting en de beleidsbrief.
Groep |
Organieke eenheid |
Inzet |
Totaal aantal eenheden |
Totaal aantal operationeel gerede eenheden |
Voortzettingsvermogen |
||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
OD1 |
OD1 + OD2 |
OD3 |
|||||||||
Specifiek |
Organiek |
||||||||||
Doelstelling |
Realisatie |
Doelstelling |
Realisatie |
Doelstelling |
Realisatie |
Doelstelling |
Realisatie |
||||
Jachtvliegtuigen |
F-16 |
Squadron |
0,1 |
0,7 |
5→4 1 |
2,1→1,82 |
2,1 |
1,9 |
|||
Helikopters |
Apache |
Squadron |
1 |
– |
0,3 |
0,5 |
0,1 |
0,5 |
0,6 |
||
Chinook |
Squadron |
– |
0,1 |
5→0,5 |
– |
0,4 |
0,4 |
0,1 |
0,6 |
0,6 |
|
Cougar |
Squadron |
– |
0,1 |
1→0,52 |
– |
0,2 |
0,5→0,2 |
0,1 |
0,5→0,31 |
0,2 |
|
Lynx |
Squadron |
0,3 |
0,2 |
1 |
– |
0,2 |
0,5 |
0,3 |
0,5 |
0,5 |
|
AB-412 |
Squadron |
0,3 |
0,7 |
1 |
0,7 |
0,7 |
0,3 |
03, |
|||
NH-90 |
Squadron |
1 |
0,5 |
– |
0,5 |
0,6 |
|||||
Luchttransport |
(K)-DC10 |
Squadron |
0,2 |
0,3 |
1 |
0,6 |
0,3→0,6 |
0.4 |
|||
C-130 |
Squadron |
0,3 |
0,2 |
1 |
0,5→0,4 |
0,5 |
4,2→3,22 |
0,5→0,6 |
|||
Geleide wapens |
Patriot batterij |
Fire platoon |
4→32 |
1→02 |
– |
3,0 |
2,3 |
– |
0,7 |
||
Force protection |
OGRV-eenheden |
Pelotons |
– |
1,5 |
3 |
1,0 |
1,8 |
2,0 |
1,2 |
||
Air C-4 ISR |
AOCS |
Eenheid |
1 |
1 |
1 |
1 |
1 |
||||
NDMC |
Eenheid |
1 |
1 |
1 |
|||||||
Kustwacht Nederland |
Dornier |
Eenheid |
0,5 |
0,5 |
1 |
0,5 |
0,7 |
0,5 |
0,3 |
Toelichting
Algemeen
Gedurende het jaar is door eenheden van het CLSK deelgenomen aan diverse reeds lopende crisisbeheersingsoperaties. Deze operaties worden vermeld onder beleidsartikel 20 – Uitvoeren crisisbeheersingsoperaties. De realisatie van de geplande inzetopdrachten komt door uiteenlopende oorzaken niet volledig overeen met de inzet die was voorzien in de begroting 2011. Het CLSK heeft echter aan alle inzetopdrachten voldaan.
Internationale inzet
Jachtvliegtuigen
Gedurende geheel 2011 zijn vier F-16 jachtvliegtuigen ingezet voor de ISAF-operatie in Afghanistan en zijn negen F-16’s stand-by geweest voor de NRF/European Battle Group. Ter ondersteuning van operatie Unified Protector zijn zes F-16’s ingezet.
Maritieme helikopters
In 2011 hebben verschillende Lynx-helikopters als boordhelikopter van de stationsschepen deelgenomen aan antidrugsoperaties in het Caribische gebied en overige kustwachtactiviteiten. Daarnaast zijn er Lynx-helikopters als boordhelikopter ingezet voor de EU-operatie Atalanta en de NAVO-operatie Ocean Shield voor piraterijbestrijding. Tenslotte is een Lynx-helikopter als boordhelikopter ingezet in Libië. De boordhelikopter is na een mislukte actie in Libië vastgehouden en de bemanning is gevangen genomen. Na korte tijd is de bemanning vrijgelaten.
Luchttransport
De (K)DC-10 en de C-130 zijn ingezet voor ondersteuning van de operatie ISAF en OUP terwijl de Gulfstream-IV een grote rol heeft gespeeld in het vervoer van politieke en militaire hoogwaardigheidsbekleders voor werkbezoeken naar het inzetgebied. De Do-228 is in 2011 vanaf het eiland Lampedusa ingezet ten behoeve van FRONTEX.
Eind februari is een KDC-10 in gezet voor de evacuatie van 82 burgers van diverse nationaliteiten uit Libië. Tevens is er met een C-130, die daarvoor twee weken gestationeerd is geweest op Malta, een vlucht uitgevoerd waarbij 42 personen zijn geëvacueerd uit Libië. Daarnaast zijn veel geplande vluchten door de omstandigheden in Libië niet doorgegaan. In maart is een Fokker 50 ingezet voor het vervoer van Athene naar Nederland van de bemanning van de door Libië vrijgelaten Lynx-bemanning.
In april is een KDC-10 ingezet voor het vervoer van gevangen genomen piraten vanuit Somalië naar Nederland voor berechting. Het ging om negen personen die werden begeleid door twintig personen van de Kmar.
In 2011 is de vliegbasis Eindhoven 29 keer beschikbaar gesteld voor Europese geldtransporten. Op de vliegbasis wordt hiervoor een platform ter beschikking gesteld en worden extra beveiligingsmaatregelen uitgevoerd in samenwerking met het CKmar.
In maart is er voor het eerst een KDC-10 ingezet ten behoeve van het vervoer van een Vessel Protection Detachement naar Mumbai.
Gedurende 2011 is vanaf januari het gehele jaar onafgebroken Object Grondverdediging (OGRV) personeel (gemiddeld 25 personen) ingezet voor de ISAF-operatie in Afghanistan op de locaties Kandahar Airfield en Mazar-e-Sharif. Tevens is tussen maart en september ter ondersteuning van de operatie Unified Protector OGRV-personeel (10 personen) ingezet in Sardinië.
Brandweer
In het kader van een multinationale overeenkomst is besloten, na het vertrek van het Canadese contingent op vliegbasis Minhad in de Verenigde Arabische Emiraten, met ingang van december 2010 de Nederlandse bijdrage uit te breiden tot twee brandweervoertuigen en zes man personeel. Per april 2011 is de personele capaciteit teruggebracht naar drie man en per 1 oktober 2011 is de ondersteuning op personeelsgebied geheel komen te vervallen. De twee brandweervoertuigen, een van het CLSK en een van het CZSK, worden terug verscheept naar Nederland. Eén is inmiddels teruggekeerd, de andere wordt midden maart 2012 terug verwacht.
Nationale inzet
In het kader van de derde hoofdtaak van Defensie levert het CLSK gereedgestelde eenheden voor de militaire bijstand in het kader van ICMS, steunverlening in het openbaar belang en noodhulp. De volgende gereedstelling is in 2011 gerealiseerd: QRA met F-16’s en het Air Operations Control System, gereedstelling van helikoptercapaciteit ten behoeve van Search and Rescue (SAR), patiëntenvervoer vanaf de Waddeneilanden, en andere nationale taken zoals bluscapaciteit met transporthelikopters en luchttransport voor noodhulp.
Jachtvliegtuigen
De luchtmacht bewaakt permanent het Nederlandse luchtruim en beveiligt het op afroep. In 2011 is de QRA van twee F-16’s elf keer ingezet. Dit betrof zes maal verkeersvliegtuigen die niet reageerden op oproepen van de luchtverkeersleiding en vijf maal Russische bommenwerpers. Drie van de verkeersvliegtuigen zijn metterdaad onderschept. Tweemaal is een F-16 met Recce-Lite ingezet ten behoeve van andere overheidsdiensten. In januari is onderzoek verricht naar de verzadigingsgraad van dijklichamen van de Maas ten behoeve van het Waterschap Peel en Maasvallei. In april is er ondersteuning verleend aan de FIOD. Eveneens in april zijn er ten behoeve van het KLPD in Noord-Brabant gedurende twee vluchten foto’s gemaakt ten behoeve van het oprollen van een ondergrondse wietplantage.
Transporthelikopters
In 2011 was er droogte en veel gevaar voor natuurbranden. Dit zorgde voor een aantal aanvragen voor consignatie van blushelikopters. In totaal is er tien dagen één blushelikopter en zijn er acht dagen twee helikopters geconsigneerd geweest. Twee Cougar-helikopters zijn ingezet voor het blussen van een natuurbrand in het Fochteloërveen nabij Bovensmilde. Verder is twee dagen geblust in het duingebied bij Schoorl. Op de eerste dag zijn drie Cougars en twee Chinook-helikopters ingezet. Op de tweede dag werd volstaan met twee Cougars en één Chinook. Bij een natuurbrand op de grens met België bij Kalmthout zijn twee dagen twee Chinook-helikopters ingezet. Ten slotte is er nabij de Duitse grens bij Aamsveen in de buurt van Enschede geblust met één Chinook.
Cougar-helikopters hebben door het uitfaseren van de Lynx-helikopter per 1 juli 2011 de taak gekregen om als back-up voor patiëntenvervoer te fungeren voor de Waddeneilanden. Eind 2011 is daar de back-up voor de SAR-taak aan toegevoegd.
In juni is op verzoek van de politie via de Gemeenschappelijke Meldkamer een Chinook tijdens zijn oorspronkelijke vlucht ingezet voor het zoeken naar een ontsnapte gedetineerde. In mei is op verzoek van de Veiligheidsregio Twente een Chinook-helikopter ingezet om het voetbalelftal van FC Twente van Amsterdam naar Enschede te vervoeren. Hiermee werd voorkomen dat rondom de spelersbus filevorming op de A1 zou optreden.
De Alouette-helikopters zijn diverse malen ingezet ten behoeve van koninklijk vervoer. Een Alouette is tevens ingezet in oktober voor een gecombineerde vlucht waarbij ten behoeve van CLSK een onderzoek is uitgevoerd naar natuurverstoring, en ten behoeve van Staatsbosbeheer de grote grazers werden geteld in het natuurgebied bij de Oostvaardersplassen.
Luchttransport
Met de twee Dorniers wordt 24 uur per dag en 7 dagen per week een parate status gehandhaafd waardoor zij binnen 90 minuten ter plaatse kunnen zijn. De toestellen worden dagelijks ingezet ter preventie en controle van milieu- en handhavingstaken en indien noodzakelijk voor de uitvoering van Search and Rescue missies. Daarnaast zijn de toestellen ingezet tijdens de duinbranden bij Schoorl. Bij het uit- en invliegen op Maritiem Vliegkamp De Kooy hebben ze steeds het duingebied van Schoorl geïnspecteerd op natuurbrand.
Force Protection
OGRV-personeel inclusief de hondenbegeleiders is veelvuldig ingezet voor beveiligingstaken in Nederland en op buitenlandse oefenterreinen. Het ging daarbij om inzet voor beveiligingsopdrachten bij meerdere nationale oefeningen, beveiligingsopdrachten in Eemshaven en tijdens Luchtmachtdagen. Tevens leverde OGRV-personeel ondersteuning aan algemene werkzaamheden op het Vierdaagse terrein en ondersteuning aan opleidingseenheden.
SAR-helikopters
De Agusta Bell (AB-412) helikopters van het SAR-Squadron hebben in totaal 174 patiëntenvluchten uitgevoerd.
De Lynx SAR-helikopters van het Defensie Helikopter Commando, gestationeerd op Maritiem Vliegkamp de Kooy, zijn per 1 juli 2011 uitgefaseerd. Ze hebben tot 1 juli 2011 22 SAR-vluchten gevlogen. Daarnaast zijn acht kustwachtvluchten uitgevoerd. In totaal zijn 30 vluchten uitgevoerd met een totale vliegduur van 57,1 uur.
In maart is op verzoek van de Commissaris van de Koningin van Zeeland met behulp van een Dornier van de Kustwacht voor de kust van Duinkerken gezocht naar de bemanning van een omgeslagen Nederlandse vissersboot.
Demonstratie- en herdenkingsvluchten
Er zijn diverse demonstratievluchten uitgevoerd met helikopters en vastvleugelige toestellen. Ook is er een bijdrage geleverd aan herdenkingen, zoals bij Roermond en Margraten. Met de Alouette zijn diverse evenementen ondersteund zoals de Nijmeegse Vierdaagse en de Wereldhavendagen.
E-One schuimblusvoertuigen
Het CLSK heeft in 2011 meerdere malen schuimblusvoertuigen van het type E-One ingezet ter ondersteuning van de civiele brandweer. In januari zijn drie voertuigen met in totaal 29 brandweerlieden ingezet bij de brand bij Chemiepack in Moerdijk. In mei zijn er eveneens drie voertuigen ingezet bij een brand in een palletfabriek bij Zevenbergen. Ten slotte hebben twee voertuigen ondersteuning geleverd bij het blussen van een natuurbrand nabij Kalmthout.
Nationale Datalink Management Cel (NDMC)
Er is ondersteuning verleend aan de Quick Reaction Alert (QRA)-inzet en taakuitvoering met een robuust operationeel netwerk dat communicatie tussen vliegtuigen onderling en tussen vliegtuigen en grondeenheden mogelijk maakt, ook wel Link 16 genoemd.
Air Operations Control Station Nieuw Milligen (AOCS NM)
AOCS Nieuw Milligen draagt permanent zorg voor de bewaking van het luchtruim. In totaal zijn 33 incidenten afgehandeld waarbij geen radioverkeer tussen de begeleidende grondstations en toestellen was.
Extra openstelling vliegbases voor nationale operaties
Ten behoeve van incidenteel gebruik door derden zijn in 2011 de vliegbases 21 keer buiten de reguliere openingstijden ter beschikking gesteld voor orgaantransplantatievluchten.
Bewakingshonden en explosievenhonden
Drie maal zijn er in 2011 in de Eemshaven honden van CLSK ingezet ten behoeve van Host Nation Support. In februari en april betrof het bewakingshonden en explosievenhonden. In november zijn alleen explosievenhonden ingezet. Voorts zijn op verzoek van de burgemeester van Den Helder twee explosievenhonden ingezet voor de Marine dagen.
Operationele gereedheid
Het grootste deel van de eenheden heeft de gereedheidsdoelstellingen volledig gerealiseerd. Dit wordt daarom niet verder toegelicht. Hieronder worden die eenheden toegelicht waarvoor geldt dat deze voor het grootste deel wel operationeel gereed zijn geweest, maar waarbij de doelstelling niet volledig is gerealiseerd.
Apache-helikopters
Bij de gevechtshelikopters is het afgelopen jaar de realisatie van het aantal operationeel gerede eenheden achtergebleven bij de planning. Een gebrek aan reservedelen was hiervan de grootste oorzaak. Door de lage inzetbaarheid van de Apaches konden te weinig bemanningen de status van combat ready bereiken.
Chinook-helikopters
Doordat in 2010 een achterstand in trainingsuren is ontstaan hebben enkele bemanningen nog niet de status van combat ready kunnen bereiken. Hierdoor is alleen specifieke operationele gereedheid gerealiseerd.
Lynx-helikopters
Doordat de ingezette bemanningen niet volledig combat ready zijn valt de gerealiseerde inzet onder specifiek operationeel gereed.
NH-90 helikopters
De NH-90 heeft in het afgelopen jaar geen operationele gereedheid gerealiseerd doordat de invoering is vertraagd.
Geleide wapens
Het aantal operationeel gerede Patriot-eenheden is achter gebleven bij de planning. Oorzaken hiervan waren technische problemen met onder andere de commandocentrale, de radarset en sommige lanceerinstallaties.
Algemene doelstelling
Het Commando Koninklijke marechaussee (CKmar) draagt zorg voor de uitvoering van de in de Politiewet 1993 opgedragen politietaken door de daadwerkelijke handhaving van de rechtsorde en het verlenen van hulp aan hen die deze behoeven, alsmede voor het leveren van een bijdrage aan de effectiviteit van de krijgsmacht.
Doelbereiking
Het CKmar heeft een bijdrage geleverd aan een veilige samenleving, door handhaving van de rechtsorde en de verlening van hulp aan hen die dat behoeven, zowel in binnen- als buitenland. Het CKmar is een politieorganisatie met militaire status, die verantwoordelijk is voor een breed takenpakket.
Het CKmar is belast met de drie hoofdtaken die in de Grondwet in algemene zin zijn opgedragen aan de krijgsmacht. Daarnaast staan in artikel 6 van de Politiewet 1993 de specifieke taken van het CKmar limitatief opgesomd. De Politiewet 1993 vormt bovendien de grondslag voor de samenwerking met en bijstand aan de politie. De (opsporings-)bevoegdheden van de ambtenaren van het CKmar zijn ondermeer geregeld in het strafrecht en de vreemdelingenwet en -regelgeving.
Het CKmar heeft haar taak uitgevoerd in ondergeschiktheid aan het bevoegd gezag en in overeenstemming met de geldende rechtsregels. Het takenpakket van het CKmar heeft zich ontwikkeld tot een veelzijdig en samenhangend geheel. Drie operationele speerpunten vormen hierbij de basis: de grenspolitietaak, bewaken en beveiligen en internationale en militaire politietaken. Het CKmar legt de nadruk op de veiligheid van de staat en speelt hierbij snel en flexibel in op wijzigende omstandigheden door accenten te leggen binnen taakvelden of tussen taakvelden, waar nodig na toestemming van de betreffende gezagsdragers.
Externe factoren
Het behalen van de algemene doelstelling hangt af van het hebben van voldoende opgeleid, geoefend en gemotiveerd personeel en van de beschikbaarheid van voldoende materieel dat voldoet aan de operationele vereisten en de mogelijkheden hier realistisch mee op te leiden en te trainen. Voor het behalen van een groot deel van de operationele doelstellingen is het CKmar afhankelijk van de vraag naar de diensten van het CKmar. Met name de nationale taken van het CKmar – zoals grenstoezicht, opsporing en de bijzondere beveiliging – hebben een sterk vraaggestuurd karakter.
Budgettaire gevolgen van beleid
De onderstaande tabel bevat de geraamde en gerealiseerde gevolgen van beleid voor 2011.
Bedragen x € 1 000 |
Realisatie 2007 |
Realisatie 2008 |
Realisatie 2009 |
Realisatie 2010 |
Realisatie 2011 |
Begroting 2011 incl NvW |
Verschil |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen |
311 429 |
381 054 |
399 720 |
381 059 |
398 677 |
374 722 |
23 955 |
Uitgaven |
|||||||
Programma-uitgaven |
|||||||
Operationele taakvelden |
335 547 |
344 723 |
331 247 |
369 403 |
366 835 |
344 667 |
22 168 |
Operationele taakvelden |
296 497 |
299 037 |
299 037 |
321 178 |
320 245 |
303 283 |
16 962 |
Opleidingen |
39 050 |
45 686 |
45 686 |
48 225 |
46 590 |
41 384 |
5 206 |
Totaal programma-uitgaven |
335 547 |
344 723 |
331 247 |
369 403 |
366 835 |
344 667 |
22 168 |
Apparaatsuitgaven |
|||||||
Staf Koninklijke Marechaussee |
32 844 |
31 355 |
30 184 |
30 427 |
30 662 |
27 173 |
3 489 |
Bijdragen aan baten-lastendiensten |
4 722 |
4 357 |
4 200 |
3 584 |
2 959 |
2 882 |
77 |
Totaal apparaatsuitgaven |
37 566 |
35 712 |
34 384 |
34 011 |
33 621 |
30 055 |
3 566 |
Totaal uitgaven |
373 113 |
380 435 |
365 631 |
403 414 |
400 456 |
374 722 |
25 734 |
Ontvangsten |
|||||||
Totaal ontvangsten |
4 940 |
4 839 |
8 301 |
5 941 |
6 219 |
4 652 |
1 567 |
Toelichting bij de verschillen groter dan € 5 miljoen.
Verplichtingen
De hogere realisatie van de verplichtingen bedraagt totaal € 24 miljoen. De hogere realisatie wordt met name verklaard bij de uitgavenposten voor € 25,7 miljoen.
Uitgaven
De hogere realisatie van de programma-uitgaven bedraagt totaal € 22,2 miljoen. Dit heeft de volgende oorzaken.
De hogere realisatie betreft voor € 12,9 miljoen de beveiliging van ambassades door personeel van het CKmar. Hiervoor bestaat een convenant met het ministerie van Buitenlandse Zaken. Het bedrag van € 12,9 miljoen maakt deel uit van een budgetoverheveling van € 16,1 miljoen die wordt genoemd bij de toelichting op de beleidsmatige mutaties in het beleidsverslag bij de alinea «overheveling van/naar andere departementen».
De uitgaven voor grensbewaking op Bonaire, Sint Eustatius en Saba waren € 3,5 miljoen hoger dan begroot. Voor politionele taken op Bonaire, Sint Eustatius en Saba is € 0,8 miljoen meer gerealiseerd.
Verder zijn de uitgaven verhoogd met € 1,3 miljoen als gevolg van hogere premies voor zorg en pensioenen. Dit is gecompenseerd met de uitdeling van de loonbijstelling. De overige bijstelling bedraagt € 3,7 miljoen en is het gevolg van een herziene vullingslijn op basis van de ontwikkeling van het personeelsplafond.
bedragen x € 1 miljoen |
Begroting 2011 excl. opleidingen |
Realisatie 2011 excl. opleidingen |
Begroting 2011 incl. opleidingen |
Realisatie 2011 incl. opleidingen |
---|---|---|---|---|
Beveiliging |
73,3 |
76,3 |
83,3 |
87,4 |
Vreemdelingenwetgeving |
128,8 |
156,6 |
146,4 |
179,4 |
Militaire politietaken |
35,7 |
45 |
40,6 |
51,6 |
Politietaken burgerluchtvaartterreinen |
32,5 |
17,1 |
37 |
19,6 |
Civiele vredes- en internationale taken |
26,9 |
16,9 |
30,6 |
19,3 |
Assistentie, Samenwerking en Bijstand |
6 |
8,3 |
6,8 |
9,5 |
Totaal |
303,3 |
320,2 |
344,7 |
366,8 |
Operationele doelstellingen
Operationele doelstelling 1: Handhaving veiligheidsniveau in overeenstemming met de geldende veiligheidsconcepten.
Indicatoren |
Realisatie 2010 |
Streefwaarde 2011 |
Realisatie 2011 |
Verschil 2011 |
---|---|---|---|---|
Aantal illegale betredingen van het object waarbij niet tijdig is geïntervenieerd |
0 |
0 |
0 |
0 |
Aantal uitgevoerde opdrachten persoonsbeveiliging bij bezoek van militaire autoriteiten |
111 |
10 |
13 |
3 |
Aantal teams voor persoonsbeveiliging ten behoeve van het ministerie van Buitenlandse Zaken |
– |
4 |
4 |
0 |
Het percentage uitvoering Toezichtprogramma Beveiliging burgerluchtvaart |
100% |
100% |
100% |
0 |
Het servicepercentage beveiligde waardetransporten |
100% |
100% |
100% |
0 |
In het eerste kwartaal van 2010 is er geen registratie geweest. In het restant van het jaar zijn elf opdrachten persoonsbeveiliging bij het bezoek van militaire autoriteiten uitgevoerd.
Operationele doelstelling 2: Beheersing van de vreemdelingenstroom in overeenstemming met de geldende wet- en regelgeving.
Controle conform bepalingen Schengen-grenscode omtrent de verschillende vervoerssegmenten en ten aanzien van Schiphol binnen de met Amsterdam Airport Schiphol (AAS) nog overeen te komen normen voor de doorlooptijden bij de persoonscontroles aan de paspoortbalies.
Indicatoren |
Realisatie 2010 |
Streefwaarde 2011 |
Realisatie 2011 |
Verschil 2011 |
|
---|---|---|---|---|---|
Burgerluchtvaart: |
|||||
– administratieve en fysieke controle op in- en uitreis |
100% |
100%1 |
100% |
0 |
|
Vrachtvaart – Cruiseschepen – Ferry’s |
|||||
– administratieve controle van bemanning en passagiers |
100% |
100% |
100% |
0 |
|
– fysieke controle (opvolging controle adviezen ZUIS2) |
– |
75% |
|||
– inreis |
84% |
9% |
|||
– uitreis |
89% |
14% |
|||
Pleziervaart – Visserij |
|||||
– administratieve controle op aangemelde schepen (afkomstig van buiten Schengen) |
100% |
100% |
100% |
0 |
|
– Landelijke gecombineerde controledagen pleziervaart en visserij (100% administratieve en fysieke controle |
– |
5 |
5 |
0 |
Op dit moment is het CKmar – door een gebrek aan technische middelen – nog niet in staat om een 100 procent administratieve controle uit te voeren. Er is geen systeem beschikbaar voor een 100 procent administratieve verwerking van het aanbod van de burgerluchtvaart.
Het informatiesysteem ZUIS genereert op basis van informatie en analyse controlevoorstellen.
Toelichting tabel
Naar aanleiding van een onderzoek van de Algemene Rekenkamer zijn begin 2011 de indicatoren en metingen voor maritieme grensbewaking gewijzigd. Voor de maritieme grensbewaking is een risicoanalyse uitgevoerd met behulp van het Zeescheepvaart Uitbreidbaar Informatie Systeem (ZUIS). Op basis van het daaruit volgende controleadvies zijn de passagiers/bemanning van het vaartuig fysiek gecontroleerd. Eind 2009 heeft de Bestuursraad Kmar ingestemd met de afspraak dat minimaal 75 procent van de vaartuigen met een risico-indicatie fysiek gecontroleerd dient te worden. Deze productieprognose is opgenomen met ingang van de begroting 2012. Voor de segmenten pleziervaart en visserij heeft voor schepen die van buiten het Schengengebied komen alleen een fysieke controle plaatsgehad als de administratieve gegevens daartoe aanleiding gaven. Verder is het streven om voor deze segmenten vijf risicogestuurde (gecombineerde) 100 procent-controledagen te organiseren.
Indicatoren |
Realisatie 2010 |
Streefwaarde 2011 |
Realisatie 2011 |
Verschil 2011 |
---|---|---|---|---|
Aantal vaststellingen van illegalen in het grensgebied Inzet heeft plaats in overleg met het bevoegd gezag |
3 222 |
Realisatie is afhankelijk van het aanbod |
1 597 |
– |
Indicatoren |
Realisatie 2010 |
Streefwaarde 2011 |
Realisatie 2011 |
Verschil 2011 |
---|---|---|---|---|
100% (on)echtheidsonderkenning binnen 48 uur |
– |
– |
– |
– |
Indicatoren |
Realisatie 2010 |
Streefwaarde 2011 |
Realisatie 2011 |
Verschil 2011 |
---|---|---|---|---|
Aantal uitzettingen van vreemdelingen uit Nederland |
6 451 |
Realisatie is afhankelijk van het aanbod en beschikbare capaciteit |
6 742 |
–1 |
Aangezien de realisatie afhankelijk is van het aanbod wordt geen toelichting gegeven op het verschil tussen streefwaarde en realisatie.
Toelichting tabel
Eind 2010 oordeelde de Raad van State dat de huidige wetgeving van het Mobiel Toezicht Veiligheid (MTV) onvoldoende was om het effect van grenscontrole te voorkomen. Het eerste half jaar van 2011 kon er daardoor beperkt worden gecontroleerd. Op 1 juni 2011 is de wetgeving aangepast en zijn er beperkingen in frequentie en intensiteit vastgelegd in het vreemdelingenbesluit. Vanaf dat moment konden er wel weer MTV-controles worden uitgevoerd, maar met name op luchthavens en in treinen zijn minder controles toegestaan dan in de jaren hiervoor. De cijfers voor het MTV zullen hierdoor structureel lager uitvallen dan de eerdere jaren.
In juli 2010 is de Algemene Asielprocedure (AA) verlengd naar acht dagen. Door de aanpassing van het proces is de norm van (on)echtheidsonderkenning binnen 48 uur niet langer representatief voor het proces. In de begroting 2012 is deze indicator niet meer opgenomen.
Operationele doelstelling 3: Handhaving van de openbare orde en strafrechtelijke rechtsorde binnen de krijgsmacht en jegens militaire justitiabelen.
Indicatoren |
Realisatie 2010 |
Streefwaarde 2011 |
Realisatie 2011 |
Verschil 2011 |
---|---|---|---|---|
Beschikbaarheid/bereikbaarheid |
||||
Percentage van de meldingen waarbij het CKmar binnen 30 minuten ter plaatse moet zijn |
95% |
90% |
97% |
7% |
Aantal misdrijfdossiers |
1 194 |
1 500 |
1 162 |
–/– 338 |
Percentage processen-verbaal «lik op stuk» |
49% |
50% |
46% |
–/– 4% |
Percentage technisch sepot |
8% |
<5% |
9% |
4% |
Toelichting tabel
Er zijn in 2011 1162 misdrijfverbalen aangeboden aan het Openbaar Ministerie (OM) te Arnhem. Het verschil tussen de streefwaarde en de realisatie wordt vooral veroorzaakt door het achterblijven van het aanbod. Daarnaast heeft het CKmar binnen het Taakveld Militaire Politiedienst nog 110 misdrijfverbalen aangeboden aan andere Openbaar Ministeries.
Het achterblijven van het percentage processen-verbaal «lik-op-stuk» wordt vooral veroorzaakt doordat bij projectmatige onderzoeken, onderzoeken in buitenland en missiegebieden en onderzoeken in het Caribisch gebied het toepassen van «lik-op-stuk» niet altijd mogelijk is in verband met de lokale wetgeving. Hetzelfde geldt voor interne onderzoeken naar misdrijven, uitgevoerd door de staf van het CKmar. In de opbouw van het kengetal van het technisch sepot is de verwijtbaarheid of eventuele onderliggende motivatie om een zaak toch in te brengen niet meegenomen. Over de periode 2008 tot en met 2011 is gekeken naar het aantal zaken dat vanwege nalatigheid of fouten van het CKmar met technisch sepot is afgedaan. Het blijkt over een periode van drie jaar om slechts acht zaken te gaan. Dit is minder dan 0,01 procent.
Operationele doelstelling 4: Handhaving van de openbare orde en de strafrechtelijke rechtsorde op de aangewezen burgerluchtvaartterreinen.
Indicatoren |
Realisatie 2010 |
Streefwaarde 2011 |
Realisatie 2011 |
Verschil 2011 |
---|---|---|---|---|
Beschikbaarheid/bereikbaarheid |
||||
Percentage van de prioriteit 1 meldingen in de Terminal en het desbetreffende luchtvaartterrein waarbij het CKmar binnen 5 minuten ter plaatse moet zijn. |
91% |
90% |
91% |
1% |
Percentage van de prioriteit 2 meldingen in de Terminal en het desbetreffende luchtvaartterrein waarbij het CKmar binnen 10 minuten ter plaatse moet zijn. |
85% |
90% |
84% |
– 6% |
Percentage van de prioriteit 3 meldingen in de Terminal en het desbetreffende luchtvaartterrein waarbij het CKmar binnen 15 minuten ter plaatse moet zijn. |
96% |
90% |
91% |
1% |
Toelichting tabel
Aan de doelstelling inzake de response-tijden is in 2011 niet geheel voldaan. Het gebrek aan eenduidige registratie is de voornaamste oorzaak voor de onderrealisatie. Het betrokken personeel meldt zich niet eerst bij de centrale maar gaat ter plaatse direct over tot hulpverlening.
Indicatoren |
Realisatie 2010 |
Streefwaarde 2011 |
Realisatie 20111 |
Verschil 2011 |
---|---|---|---|---|
Aantal beschikbare eenheden |
||||
– 4 ME-pelotons (Mobiele Eenheden) |
4 |
4 |
3,8 |
– 0,2 |
– 3 BE-pelotons (Bijstandseenheden) |
3 |
3 |
1,6 |
– 1,4 |
– 1 AE (Aanhoudingseenheid) |
1 |
1 |
1 |
0 |
Realisatie is op basis van het gemiddelde van zes meetmomenten gedurende 2011 (gelijk aan managementrapportage Defensie)
Toelichting tabel
De bijstandsorganisatie van het CKmar heeft in 2011 te maken gehad met personele tekorten in twee categorieën specialistische functies waardoor niet volledig aan de gewenste gereedheid is voldaan. In samenhang met de huidige defensiebrede reorganisatie worden de bijstandseenheden omgevormd tot een nieuw te vormen landelijke bijstandsorganisatie Kmar. Uitgangspunt hierbij is dat de bijstandsorganisatie bestaat uit een toolbox met vier pelotons voor ME en BE-taken en bijzondere eenheden.
Operationele doelstelling 6: Beschikbare operationele eenheden voor internationale crisis- en humanitaire operaties.
Organieke eenheid |
Inzet OD1 |
Totaal aantal eenheden |
Totaal aantal operationeel gerede eenheden |
Voortzettingsvermogen |
|||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
OD1 + OD2 |
OD3 |
||||||||
Specifiek |
Organiek |
||||||||
Doelstelling |
Realisatie |
Doelstelling |
Realisatie |
Doelstelling |
Realisatie |
Doelstelling |
Realisatie |
||
Personeel voor civiele politiemissies en voor de uitvoering van politietaken ter ondersteuning van uitgezonden eenheden van de operationele commando’s (volgens de planningsnorm van één opsporingsambtenaar per 100 uitgezonden militairen) |
90 |
92 |
306 |
153 |
153 |
153 |
153 |
||
Peloton BE voor Crowd Riot Control |
1 |
– |
1 |
1 |
– |
||||
Personeel voor het samenstellen van Close Protection Teams ter begeleiding van VIP’s in het buitenland |
13 |
9 |
39 |
26 |
26 |
13 |
13 |
Toelichting tabel
Vanuit het CKmar-brede bijstandspotentieel kan invulling worden gegeven aan alle inzetvormen. Ten aanzien van de CRC-taak geldt dat de haalbaarheid afhankelijk is van de inzetlocatie en de beschikbare voorbereidingstijd. Het BE-peloton voor de CRC-taak is hierdoor specifiek operationeel gereed.
Algemene doelstelling
De Defensie Materieel Organisatie (DMO) zorgt voor modern, robuust, kwalitatief hoogwaardig en inzetbaar materieel.
Doelbereiking
De DMO heeft een bijdrage geleverd aan de hoofddoelstellingen van de krijgsmacht door de levering van modern, robuust, kwalitatief hoogwaardig en inzetbaar materieel.
De DMO heeft hiervoor ondersteuning geleverd door de aanschaf van het materieel, de instandhouding hiervan en de afstoting. Hierbij was de DMO verantwoordelijk voor het defensiebrede materieellogistieke beleid en het beleid over wetenschappelijk onderzoek en ontwikkeling. In de paragraaf prestatiegegevens van de DMO wordt toegelicht in hoeverre deze doelstellingen zijn bereikt.
Externe factoren
De verwerving van modern, robuust, kwalitatief hoogwaardig en inzetbaar materieel is mede afhankelijk van de door de gebruiker gestelde eisen en de productiecapaciteit van de leveranciers. Hierover zijn in 2011 geen bijzonderheden te melden.
Budgettaire gevolgen van beleid
Onderstaande tabel bevat de geraamde en gerealiseerde budgettaire gevolgen van beleid voor 2011.
Bedragen x € 1 000 |
Realisatie 2007 |
Realisatie 2008 |
Realisatie 2009 |
Realisatie 2010 |
Realisatie 2011 |
Begroting 2011 incl NvW |
Verschil |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen |
2 379 718 |
1 933 323 |
2 180 072 |
1 128 782 |
1 573 828 |
2 148 664 |
– 574 836 |
Uitgaven |
|||||||
Programma-uitgaven |
|||||||
Investeringen zeestrijdkrachten |
266 637 |
240 177 |
411 184 |
264 813 |
276 814 |
268 520 |
8 294 |
Investeringen landstrijdkrachten |
649 360 |
637 886 |
562 788 |
363 811 |
239 317 |
269 728 |
– 30 411 |
Investeringen luchtstrijdkrachten |
438 244 |
426 739 |
159 644 |
238 256 |
222 293 |
306 681 |
– 84 388 |
Investeringen Koninlijke marechaussee |
16 828 |
10 452 |
15 536 |
15 062 |
13 515 |
18 950 |
– 5 435 |
Investeringen Defensiebreed |
37 427 |
133 190 |
135 141 |
201 489 |
– 66 348 |
||
Investeringen overig |
26 277 |
36 298 |
36 849 |
21 676 |
21 514 |
23 202 |
– 1 688 |
Logistieke ondersteuning zeestrijdkrachten |
261 991 |
246 017 |
274 912 |
270 907 |
275 420 |
247 462 |
27 958 |
Logistieke ondersteuning landstrijdkrachten |
277 105 |
263 339 |
355 082 |
292 611 |
264 830 |
300 263 |
– 35 433 |
Logistieke ondersteuning luchtstrijdkrachten |
259 161 |
298 196 |
299 267 |
310 050 |
321 088 |
286 834 |
34 254 |
Totaal programma-uitgaven |
2 195 603 |
2 159 104 |
2 152 689 |
1 910 376 |
1 769 932 |
1 923 129 |
– 153 197 |
Apparaatsuitgaven |
|||||||
Staf Defensie Materieelorganisatie |
253 505 |
256 823 |
270 498 |
259 127 |
258 140 |
243 754 |
14 386 |
Bijdragen aan baten-lastendiensten |
3 053 |
2 590 |
2 453 |
3 105 |
1 784 |
1 781 |
3 |
Totaal apparaatsuitgaven |
256 558 |
259 413 |
272 951 |
262 232 |
259 924 |
245 535 |
14 389 |
Totaal uitgaven |
2 452 161 |
2 418 517 |
2 425 640 |
2 172 608 |
2 029 856 |
2 168 664 |
– 138 808 |
Ontvangsten |
|||||||
Totale ontvangsten |
44 717 |
49 623 |
300 240 |
292 916 |
259 981 |
274 367 |
– 14 386 |
Toelichting bij de verschillen groter dan € 5,0 miljoen.
Verplichtingen
In de periode voorafgaande aan de beleidsbrief Defensie na de kredietcrisis is Defensie terughoudend geweest met het aangaan van verplichtingen. Dit heeft tot gevolg dat in 2011 minder verplichtingen zijn aangegaan dan in de begroting voor 2011 was voorzien. Vooral als gevolg van de maatregelen in de beleidsbrief zijn bij meerdere projecten verplichtingen niet aangegaan. Het betreft onder meer de projecten Vernieuwing TITAAN, Verwerving HV-brillen, Combat Identification, Herintroductie Mijnenveegcapaciteit, Modificatie MK48 torpedo, Instandhouding Goalkeeper, Midlife Upgrade BV 206, Vervanging mortier opsporingsradar, Verwerving Precision Guided Munition, AH-64D Zelfbescherming en Nieuwe generatie identificatiesystemen (IFF mode 5/ mode S). Voor enkele kleinere projecten zijn verplichtingen eerder aangegaan dan voorzien.
Uitgaven
Programma-uitgaven
De realisatie van de totale programma-uitgaven is € 153,1 miljoen lager dan begroot. Dit heeft de volgende oorzaken.
Vanwege een vermindering van de uitgaven in 2010 zijn via de eindejaarsmarge de programma-uitgaven in 2011 vermeerderd met € 5 miljoen.
Daarentegen is € 35,8 miljoen van de geplande investeringen aangewend voor een hogere bijdrage aan het Navo-budget en voor de exploitatie van het CDC.
Verder zijn de investeringsuitgaven lager € 75 miljoen door een bijdrage aan de materiële exploitatie voor de noodzakelijke ondersteuning van de gereedstelling in 2011.
Naar aanleiding van de beleidsbrief zijn activiteiten van tankbataljons, F-16’s en Cougar-eenheden stilgezet, waardoor € 27,2 miljoen minder is gerealiseerd.
De uitgaven zijn verder verminderd als gevolg van vertraagde verkoopopbrengsten van roerende goederen bij de DMO voor € 20,7 miljoen en van onroerende goederen bij het CDC voor € 31,9 miljoen. Dit is gecompenseerd binnen het investeringsbudget. De mogelijkheid daartoe ontstond door vooral de vertraging van de projecten NH-90 en Groot Pantserwielvoertuig (Boxer).
De eindrealisatie bij de investeringen was € 19,7 miljoen hoger als het gevolg van uitgaven die eerder zijn gedaan dan voorzien bij de projecten JSS, Chinook en Vervanging F-16.
Bij de logistieke ondersteuning door DMO-bedrijven was de eindrealisatie € 14,1 miljoen hoger, vooral als gevolg van hogere uitgaven voor het onderhoud van wapensystemen en operationele zaken. Verder resteren per saldo diverse kleine mutaties tot een totaal van € 2 miljoen.
Apparaatsuitgaven
De realisatie van de apparaatsuitgaven is € 14,4 miljoen hoger dan begroot. Dit wordt met name veroorzaakt door de defensiebrede energie-uitgaven, die zijn € 16 miljoen hoger dan voorzien als gevolg van een structurele stijging van de energiekosten. Bovendien is € 2,4 miljoen meer gerealiseerd als gevolg van gewijzigde premies voor zorg en pensioenen. Dit is gecompenseerd door de loonbijstelling. Oorzaak van het resterende verschil is een aantal kleine wijzigingen, per saldo – € 4 miljoen.
Ontvangsten
Er is in totaal € 14,4 miljoen minder aan ontvangsten gerealiseerd dan begroot. Dit is met name het gevolg van vertraagde verkoopopbrengsten van roerende goederen ad. – € 20,7 miljoen. Daar staan € 5,3 miljoen meer ontvangsten tegenover als gevolg van de vertraagde ontvangsten uit 2010 van het NATO Sea Sparrow Project Office.
Operationele doelstellingen
Operationele doelstelling 1 – Voorzien in nieuw materieel
In 2011 hebben zich op dit gebied onder andere de volgende ontwikkelingen voorgedaan.
In 2011 is zoveel mogelijk invulling gegeven aan de uitgangspunten van duurzaam inkopen. Midden 2011 zijn door het ministerie van Infrastructuur & Milieu de resultaten gepresenteerd van de monitor «Duurzaam Inkopen 2010». Uit het onderzoek blijkt dat Defensie binnen de afgesproken randvoorwaarden van het programma «Duurzaam Inkopen» voor 100 procent duurzaam aanbesteedt. Het gebruik van geïntegreerde contractvormen waarbij in verschillende contractfasen werkzaamheden worden uitbesteed aan een private partij blijft voor Defensie een aandachtspunt.
In 2011 is de opstelling van het implementatieplan voor het assortimentsmanagement voltooid. Met de projecten «Doorontwikkeling DMO» en «CDC Toekomstvast» is respectievelijk op 1 november 2011 en 1 januari 2012 een deel van het implementatieplan voor het assortimentsmanagement uitgevoerd. De verdere uitvoering wordt met kracht ter hand genomen. De uitvoering zal zijn voltooid gelijktijdig met de implementatie van het vernieuwde materieellogistiek beleid vanaf 1 januari 2013.
Uitgaven investeringen
Wijzigingen van meer dan € 10 miljoen worden afzonderlijk toegelicht, evenals wijzigingen in de planning van het Defensie Materieelproces (DMP).
Investeringen zeestrijdkrachten
Omschrijving project |
Projectvolume (begroting 2011) |
Fasering tot 1 |
Gerealiseerde uitgaven t/m 2010 |
Verwachte uitgaven in 2011 |
Gerealiseerde uitgaven in 2011 |
Verschil uitgaven 2011 |
Projectvolume (begroting 2012) |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Aanpassing Mijnenbestrijdingscapaciteit (PAM) |
186,3 |
2012(2012) |
177,9 |
2,5 |
3,0 |
0,5 |
186,3 |
Fast Raiding Interception and Special forces Craft (FRISC) |
28,6 |
2014(2012) |
0,3 |
14,1 |
4,6 |
– 9,5 |
28,6 |
Kwantitatieve versterking mariniersbataljons |
35,1 |
2014(2013) |
0 |
6,0 |
4,8 |
– 1,2 |
10,4 |
Luchtverdedigings- en Commandofregatten (LCF) |
1 553,3 |
2014(2014) |
1 513,1 |
12,7 |
9,4 |
– 3,3 |
1 553,3 |
LCF Munitie |
335,1 |
2017(2016) |
299,2 |
3,5 |
4,4 |
0,9 |
335,1 |
LCF Walreserve |
37,5 |
2011(2011) |
34,3 |
0,6 |
1,1 |
0,5 |
|
Patrouilleschepen |
511,5 |
2015(2014) |
352,9 |
94,7 |
71,0 |
– 23,7 |
529,7 |
Verwerving Joint Logistiek Ondersteuningsschip (JSS) |
377,6 |
2015(2015) |
32,8 |
92,0 |
102,0 |
10,0 |
383,2 |
Patrouilleschepen
Momenteel worden de patrouilleschepen geleverd en worden proeftochten uitgevoerd. In het Materieelprojectenoverzicht 2011 (MPO, 22 september 2011, Kamerstuk 27 830 nr. 90) is aan de Kamer gemeld dat een vertraging is ontstaan bij de levering van de Geïntegreerde Sensor- en Communicatie Suite (GSCS). Deze vertraging had kunnen leiden tot een vertraging van de levering van het JSS met een jaar. Defensie heeft besloten om de levering van de GSCS van het JSS om te wisselen met die van het vierde patrouilleschip. Hierdoor kan het JSS alsnog volgens de planning geleverd worden. Het gevolg hiervan is dat het vierde patrouilleschip niet in 2014 maar in 2015 gereed zal zijn.
Verwerving Joint Logistiek Ondersteuningsschip (JSS)
De uitvoering van dit project is in 2011 verlopen zoals voorzien. Naar aanleiding van de gerealiseerde werkzaamheden in december 2011 heeft Defensie op grond van de voorwaarden in het contract besloten in dat jaar uitgaven te doen die aanvankelijk waren voorzien voor 2012. Hierdoor was ook de realisatie in 2011 hoger. Als gevolg van de wissel van de GSCS met het project Patrouilleschepen zal het JSS toch in 2015 volledig zijn voltooid en kan een vertraging worden vermeden.
Investeringen zeestrijdkrachten |
Planning DMP-proces1 |
||
---|---|---|---|
2010 |
2011 |
2012 |
|
Herintroductie mijnenveegcapaciteit |
(B) |
(C) |
|
Instandhouding Goalkeeper1 |
|||
Instandhouding Luchtverdedigings- en commandofregatten |
(A) |
A |
|
Instandhouding M-fregatten (deels in realisatie)1 |
|||
Instandhouding Walrusklasse onderzeeboten1 |
|||
Maritime Tactical Ballistic Missile Defence (MTBMD) |
(A) |
A |
|
Midlife update BV206D |
A (A) |
||
Modificatie MK48 Torpedo1 |
Herintroductie mijnenveegcapaciteit
Het project Herintroductie mijnenveegcapaciteit is als gevolg van de maatregelen in de beleidsbrief geschrapt.
Instandhouding Luchtverdedigings- en commandofregatten
De behoeftestelling van het project Instandhouding LC-fregatten is vertraagd.
Instandhouding M-fregatten
De Hr.Ms. Van Speijk wordt begin 2012 geleverd. Er bestaat dan nog een aantal restpunten, zoals de plaatsing van het systeem voor passieve elektronische oorlogsvoering, Dit systeem zal naar verwachting in 2012 worden geïnstalleerd. Daarnaast wordt het schip uitgerust met een tijdelijke navigatieverlichting en een tijdelijke versie van één van de radioantennes. De definitieve apparatuur wordt later in 2012 geïnstalleerd.
Maritime Tactical Ballistic Missile Defence (MTBMD)
De naam van het project is gewijzigd in Maritime Ballistic Missile Defence (MBMD). In het MPO 2011 van september 2010 is aan de Kamer gemeld dat de behoeftestelling met een jaar verschoven. Met de brief van 26 september 2011 (Kamerstuk 27 830, nr. 91.) is de Kamer geïnformeerd over de behoeftestellingsfase (A-fase) van dit project.
Investeringen landstrijdkrachten
Omschrijving project |
Projectvolume (begroting 2011) |
Fasering tot 1 |
Gerealiseerde uitgaven t/m 2010 |
Verwachte uitgaven in 2011 |
Gerealiseerde uitgaven in 2011 |
Verschil uitgaven 2011 |
Projectvolume (begroting 2012) |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Battlefield Managementsystem (BMS) |
62,7 |
2013(2012) |
32,3 |
15,8 |
10,1 |
– 5,7 |
62,7 |
Datacommunicatie Mobiel Optreden |
41,7 |
2013(2012) |
25,6 |
9,5 |
7,5 |
– 2,0 |
42,8 |
Groot Pantservoertuig (ontwikkeling) |
114,2 |
2013(2013) |
99,3 |
4,0 |
1,7 |
– 2,3 |
114,2 |
Groot Pantserwielvoertuig (productie) |
705,7 |
2017(2017) |
87,2 |
94,4 |
70,6 |
– 23,8 |
729,6 |
IGV (productie en training) |
1 136,9 |
2012(2012) |
981,6 |
112,6 |
86,5 |
– 26,1 |
1 118,1 |
Pantserhouwitser |
467,9 |
2017(2012) |
433,3 |
6,1 |
6,1 |
||
Tactische Indoor Simulation (TACTIS) |
84,1 |
2012(2011) |
72,1 |
1,2 |
11,0 |
9,8 |
84,1 |
Vervanging genie- & doorbraaktank |
77,3 |
2013(2013) |
23,6 |
17,2 |
8,7 |
– 8,5 |
87,4 |
Groot Pantserwielvoertuig (Boxer)
Als gevolg van een vertraging van de levering van de voertuigen zijn ook de daaraan gerelateerde betalingen vertraagd.
Infanterie Gevechtsvoertuig (IGV)
De levering van een klein aantal voertuigen is vertraagd zonder consequenties voor de ingebruikname. Daarnaast is in de periode voorafgaande aan de beleidsbrief een aantal verplichtingen aangehouden.
Investeringen landstrijdkrachten |
Planning DMP-proces1 |
||
---|---|---|---|
2010 |
2011 |
2012 |
|
Capability Upgrade Elektronische Oorlogvoering (CUP EOV) |
(A) |
A |
|
Vervanging bouwmachines grondverzet- en wegherstelmiddelen |
(A) |
A |
|
Vervanging brugleggende tank |
(D) |
||
Vervanging Mortieropsporingsradar (MOR) |
(A) |
A |
|
Verwerving CE-pakketten IGV |
(A) |
A |
|
Verwerving precision guided munition 1 |
Capability Upgrade Elektronische Oorlogvoering (CUP EOV)
Momenteel zijn de uitgangspunten voor het beleid op dit gebied nog niet vastgesteld. De behoeftestelling voor dit project verschuift hierdoor naar eind 2012.
Vervanging bouwmachines grondverzet- en wegherstelmiddelen
Beperkte capaciteit bij Defensie heeft geleid tot een vertraging van de A-fase van het project.
Vervanging brugleggende tank
Het project is herijkt en met drie jaar verschoven. Momenteel wordt een studie uitgevoerd hoe het project op grond van gewijzigde voorwaarden uitgevoerd zal worden. Naar verwachting wordt deze studie midden 2012 voltooid.
Vervanging Mortieropsporingsradar (MOR)
Het project is herijkt en vertraagd als gevolg van de herschikkingen. De mortieropsporingsradars behoren inmiddels tot het Defensie Grondgebonden Luchtverdedigingscommando. Hierdoor is de inbedding van de eenheid bij Defensie gewijzigd met als gevolg een vertraging in A-fase.
Verwerving CE-pakketten IGV
Dit project is met twee jaar vertraagd als gevolg van de maatregelen van de beleidsbrief. Voorzien was dat de A-brief in 2011 verzonden zou worden. Naar verwachting wordt dit 2012.
Investeringen luchtstrijdkrachten
Omschrijving project |
Projectvolume (begroting 2011) |
Fasering tot1 |
Gerealiseerde uitgaven t/m 2010 |
Verwachte uitgaven in 2011 |
Gerealiseerde uitgaven in 2011 |
Verschil uitgaven 2011 |
Projectvolume (begroting 2012) |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Aanschaf C-130/(K)DC-10 simulatoren |
34,9 |
2012(2012) |
25,4 |
2,9 |
5,9 |
3 |
36,0 |
AH 64D MTADS |
83,5 |
2012(2012) |
69,8 |
9,5 |
6,0 |
– 3,5 |
83,5 |
AH 64D Upgrade |
122,3 |
2015(2014) |
5,2 |
17,6 |
4,9 |
– 12,7 |
118,0 |
Chinook Uitbreiding & Versterking (4 + 2) |
364,1 |
2015(2012) |
237,0 |
76,5 |
13,9 |
– 62,6 |
364,6 |
Derde DC-10 |
45,3 |
2011(2012) |
31,4 |
4,0 |
1,9 |
– 2,1 |
|
F-16 Link 16 |
120,6 |
2018(2012) |
101,7 |
6,0 |
0,4 |
– 5,6 |
|
F-16 M5 modificatie |
52,3 |
2014(2012) |
29,5 |
11,5 |
4,9 |
– 6,6 |
51,0 |
F-16 Mode 5 IFF |
40,8 |
2018(2013) |
5,6 |
12,5 |
7,3 |
– 5,2 |
39,3 |
F-16 Verbetering Lucht-grondbewapening fase 1 |
61,9 |
2015(2014) |
35,8 |
3,6 |
0,2 |
– 3,4 |
58,8 |
F-16 Zelfbescherming (ASE) |
81,0 |
2014(2013) |
3,3 |
9,3 |
2,8 |
– 6,5 |
81,0 |
Vervanging F-16 System Development and Demonstration |
792,1 |
2012(2012) |
785,1 |
11,6 |
5,8 |
– 5,8 |
792,1 |
Vervanging F-16 NL projecten |
48,4 |
2012(2012) |
31,4 |
8,5 |
8,7 |
0,2 |
41,5 |
AH-64D Upgrade
De modificatie zal worden uitgevoerd via Foreign Military Sales (FMS), door tussenkomst van het Amerikaanse ministerie van Defensie. Aan Amerikaanse zijde is vertraging opgetreden bij het onder contract brengen en de uitvoering van de modificatie. De vertraging hierdoor voor het project AH-64D Upgrade is momenteel nog niet duidelijk.
Chinook Uitbreiding en Versterking (4 + 2)
Tijdens de testvluchten is gebleken dat de helikopters nog niet volledig voldoen aan de door Defensie gestelde eisen. Hierdoor is de levering van de eerste helikopter vertraagd van eind 2011 naar 2012.
Derde DC-10
Als gevolg van de voorziene afstoting van het vliegtuig na 2013 zal het toestel niet meer geschikt worden gemaakt voor passagiersvervoer. Hierdoor is het projectbudget gedaald van € 45,3 miljoen naar € 37,0 miljoen. De laatste facturen worden in 2012 betaald. Het project is voltooid.
Investeringen luchtstrijdkrachten |
Planning DMP-proces1 |
||
---|---|---|---|
2010 |
2011 |
2012 |
|
AH-64D Verbetering bewapening2 |
|||
AH 64D Zelfbescherming (ASE)2 |
(B) |
B (C) |
(D) |
Chinook Midlife Update |
(A) |
A |
|
Cougar Midlife Update |
(A) |
||
F-16 infrarood geleide lucht-lucht raket2 |
|||
F-16 M6.5 Onderhoudstape |
A (A) |
||
F-16 Verbetering Lucht-grondbewapening Fase II |
(B,C,D) |
B,C,D |
|
Patriot Vervanging COMPATRIOT2 |
|||
Vervanging F-16 Voortgezette verwervingsvoorbereiding / productie |
(D) |
||
Vervanging Medium Power Radars in Wier en Nieuw- Milligen |
(B) |
(C) C |
AH-64D Verbetering bewapening
Met de beleidsbrief is de Kamer geïnformeerd over de verlenging van het project met een jaar.
AH-64D Zelfbescherming (ASE)
In 2011 is de Kamer over dit project geïnformeerd met de brief over de voorstudiefase (B-fase), waarna het project is gemandateerd.
Chinook Midlife Update
In 2011 heeft Defensie nader onderzoek uitgevoerd hoe de midlife update van de Chinook zo goed mogelijk kan worden uitgevoerd. In 2012 wordt de Kamer met de A-brief geïnformeerd over de resultaten van dit onderzoek.
F-16 Verbetering Lucht-grondbewapening Fase II
Met de beleidsbrief is de Kamer geïnformeerd over een herfasering van het project. Na de besluitvorming over de vervanger van de F-16 zal de kamer worden geïnformeerd over de verdere behoeftestelling van dit project.
Vervanging F-16 Voortgezette verwervingsvoorbereiding/productie
Omschrijving project |
Projectvolume (begroting 2011) |
Fasering tot1 |
Gerealiseerde uitgaven t/m 2010 |
Verwachte uitgaven in 2011 |
Gerealiseerde uitgaven in 2011 |
Verschil uitgaven 2011 |
Projectvolume (begroting 2012) |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Deelname PSFD MoU |
2046(2046) |
50,9 |
20,4 |
35,2 |
14,8 |
123,0 |
|
Aanschaf twee toestellen inclusief bijkomende middelen |
2013(2013) |
80,0 |
60,8 |
77,8 |
17,0 |
237,1 |
Op grond van het regeerakkoord zijn definitieve besluiten over de vervanging van de F-16 pas voorzien voor een volgende kabinetsperiode. Wel is in 2011 besloten tot de aanschaf van een tweede F-35 testtoestel, waarvoor in 2011 de verplichtingen zijn aangegaan. Het eerste toestel wordt naar verwachting geleverd in augustus 2012 en het tweede begin 2013. Daarnaast neemt Defensie deel aan het Production, Sustainment and Follow-on Development (PSFD) Memorandum of Understanding voor de F-35 (Joint Strike Fighter).
Vervanging Medium Power Radars in Wier en Nieuw-Milligen
De B-fase is voltooid. Over de resultaten van de B en C-fasen wordt de Kamer geïnformeerd met een gecombineerde B/C-brief zoals is toegezegd door de staatsecretaris van Defensie tijdens het algemeen overleg van 10 juni 2009 (Kamerstuk 31 700 X nr. 125).
Investeringen Defensiebreed
Omschrijving project |
Projectvolume (begroting 2011) |
Fasering tot1 |
Gerealiseerde uitgaven t/m 2010 |
Verwachte uitgaven in 2011 |
Gerealiseerde uitgaven in 2011 |
Verschil uitgaven 2011 |
Projectvolume (begroting 2012) |
---|---|---|---|---|---|---|---|
C-17 |
138,3 |
2012(2012) |
130,8 |
9,6 |
3,4 |
– 6,2 |
|
C-IED blok 1 & 2 |
34,2 |
2013(2013) |
17,0 |
3,3 |
0,9 |
– 2,4 |
34,2 |
MILSATCOM lange termijn defensiebreed |
135,9 |
2015(2014) |
90,1 |
15,0 |
2,9 |
– 12,1 |
133,0 |
Modernisering navigatiesystemen |
36,4 |
2015(2013) |
13,0 |
5,9 |
0,9 |
– 5,0 |
36,4 |
NH-90 |
1 169,5 |
2016(2014) |
689,5 |
143,3 |
77,5 |
– 65,6 |
1 174,9 |
OAD SRIM |
44,3 |
2012(2011 (2011) |
20,8 |
15,8 |
18,4 |
2,6 |
|
Richtkijker schutter lange afstand |
30,5 |
2014(2012) |
15,8 |
5,6 |
– |
– 5,6 |
30,5 |
Militaire Satelliet Communicatie lange termijn defensiebreed (MILSATCOM)
De positionering van de eerste Advanced Extreme High Frequency satelliet is vertraagd als gevolg van voortstuwingsproblemen. Hierdoor is de lancering van de tweede satelliet met een jaar verschoven naar april 2012. Het betalingsschema is dienovereenkomstig aangepast, waardoor in 2011 minder is gerealiseerd.
NH-90
De levering van de NH-90 is met een kwartaal vertraagd. Over het aangepaste leveringsschema is de Kamer geïnformeerd met de jaarrapportage over dit project over het jaar 2011. In de periode voorafgaande aan de beleidsbrief is een aantal verplichtingen aangehouden.
Investeringen Defensiebreed |
Planning DMP-proces1 |
||
---|---|---|---|
2010 |
2011 |
2012 |
|
Combat Identification (Combat ID) |
(A) |
A |
|
Defensiebrede vervanging operationele wielvoertuigen |
(B) |
B |
|
Defensiebrede vervanging wielberging |
(A) |
||
Nieuwe generatie identificatiesystemen (IFF Mode 5/Mode S) |
(A) |
||
Verbeterd Operationeel Soldaatsysteem (VOSS) |
C |
D (D) |
|
Vervanging deelsystemen TITAAN |
A |
||
Vervanging Grondterminals MILSATCOM |
|||
Vervanging HV/VHF-radio (IEZB/FM9000) |
(A) |
A |
|
Vervanging Licht Indirect Vurend Systeem |
(A) |
A |
|
Verwerving HV-brillen2 |
Combat Identification (Combat ID)
Als gevolg van nader onderzoek naar de kwantitatieve behoefte is het project is verschoven. Voorzien was dat de A-brief in 2011 verzonden zou worden. Naar verwachting wordt dit 2012.
Defensiebrede vervanging operationele wielvoertuigen
In 2011 is de kamer geïnformeerd over vervanging van het 7,5 kN-voertuig, de lichte vrachtauto. Naar verwachting zal de B-fase voor de resterende behoefte in het tweede kwartaal van 2012 worden voltooid.
Defensiebrede vervanging wielberging
De planning van dit project is als gevolg van de maatregelen in de beleidsbrief verschoven.
Verbeterd Operationeel Soldaat Systeem (VOSS)
Het project verloopt zoals voorzien. Naar verwachting zal de Kamer in het vierde kwartaal van 2012 worden geïnformeerd over de verwervingsvoorbereidingsfase (D-fase).
Vervanging deelsystemen TITAAN
De naam van het project is gewijzigd in Vernieuwing TITAAN. Voorzien was dat de A-brief in 2011 verzonden zou worden. Naar verwachting wordt dit 2012.
Vervanging grondterminals MILSATCOM
Naar aanleiding van de maatregelen van de beleidsbrief is de planning van het project verschoven.
Vervanging HV/VHF-radio (EZB/FM9000)
Met het MPO 2011 is de Kamer geïnformeerd over de herijking van het project en een verlenging van drie jaar als gevolg van de maatregelen van de beleidsbrief.
Vervanging Licht Indirect Vurend Systeem
Met het MPO 2011 is de Kamer geïnformeerd over de herijking van het project en een verlenging van twee jaar als gevolg van de maatregelen van de beleidsbrief.
Operationele doelstelling 2 – Instandhouding van materieel
Redeployment ISAF
In 2011 zijn herstelwerkzaamheden uitgevoerd aan het materieel dat in Afghanistan is gebruikt. In augustus 2011 is het HGIS-budget voor het herstel van het materieel voor 2011 naar beneden bijgesteld. De oorzaak hiervan was dat het materieel later in Nederland arriveerde dan voorzien en door de afstoting van meer materieel. Daarnaast is prioriteit gegeven aan de voorbereiding van de Geïntegreerde Politietrainingsmissie in Kunduz. De herstelwerkzaamheden aan het materieel dat in Afghanistan is gebruikt duren nog tot ten minste eind 2012.
Leverbetrouwbaarheid van de bevoorrading
Reservedelen, munitie, bedrijfsstoffen en kleding & uitrusting
In de onderstaande tabel wordt de gemiddelde leverbetrouwbaarheid van bevoorrading in 2011 weergegeven.
Gem. |
Norm |
|
---|---|---|
Marinebedrijf |
57 |
80 |
Defensiebedrijf Grondgebonden Systemen |
88 |
80 |
KPU-bedrijf |
79 |
80 |
Defensie Bedrijfstoffen Bedrijf |
91 |
80 |
Defensie Munitiebedrijf |
77 |
80 |
Logistiek Centrum Woensdrecht |
85 |
80 |
In 2011 is door drie bedrijven gemiddeld ruim aan de gestelde norm voldaan. Het Defensie Munitiebedrijf en het KPU-bedrijf voldoen nagenoeg aan deze norm.
Het Munitiebedrijf voldoet net niet aan de norm doordat niet alle munitiesoorten volledig beschikbaar zijn voor de uitvoering van het opleidingen- en trainingprogramma. Oorzaak is het langdurig voorzien in de munitiebehoefte voor de inzet van de krijgsmacht in Afghanistan, waardoor de voorraden zijn gedaald. Daarnaast is de verwervingstermijn voor munitie in het algemeen lang. Het KPU-bedrijf heeft de norm van 80 procent net niet gehaald doordat een grote hoeveelheid artikelen in 2011 tijdelijk niet op voorraad was en moet worden nageleverd. Een deel van deze achterstanden is door projectmatig te werken ingehaald.
Het Marinebedrijf heeft de norm niet gehaald als gevolg van de veroudering van reservedelen. De 80 procent is daarnaast niet gehaald omdat ook in 2011 is ingeteerd op de voorraden. Begin 2010 konden tijdelijk geen nieuwe verplichtingen worden aangegaan. Hierdoor is vertraging ontstaan bij de aanvang van de verwervingsprocessen. Dit heeft ertoe geleid dat de voorraden van vooral artikelen met een lange verwervings- of levertijd in 2011 lager waren en dat een aantal contracten niet verlengd is, met als gevolg tijdelijke knelpunten in de levering.
Per 1 januari 2012 is als gevolg van de maatregelen in de beleidsbrief de zeggenschap over de systeemlogistieke bedrijven (Marinebedrijf, Defensiebedrijf Grondgebonden Systemen en Logistiek Centrum Woensdrecht) overgegaan van de DMO naar de drie operationele commando’s. De budgetten van de DMO zijn echter nog niet overgedragen naar de drie operationele commando’s. Na 2012 zal de verantwoording over deze bedrijven worden opgenomen in andere delen van het jaarverslag.
Operationele doelstelling 3 – Afstoten overtollig materieel
Bij de afstoting van overtollig materieel wordt onderscheid gemaakt tussen niet-strategische en strategische zaken.
Overtollige niet-strategische zaken zoals tenten, aggregaten en eenvoudige bedrijfswagens worden voor openbare verkoop overgedragen aan Domeinen Roerende Zaken. De opbrengsten hiervan bedroegen in 2011 € 4,3 miljoen.
Overtollige strategische zaken zoals wapensystemen worden om veiligheidsredenen niet aan Domeinen overgedragen. De verkoop hiervan heeft plaats in goede samenwerking met Domeinen. Het materieel wordt in beginsel verkocht aan overheden die voldoen aan de criteria van het Nederlandse wapenexportbeleid. Een exportvergunning is altijd nodig. In het verkoopcontract wordt de voorwaarde gesteld dat bij doorverkoop van het wapensysteem toestemming van de Nederlandse staat is vereist. Iedere voorgenomen verkooptransactie wordt in de Commissie Verkoop Defensie Materieel behandeld. Hierin zijn de ministeries van Financiën, Buitenlandse Zaken, Economische Zaken, Landbouw en Innovatie en Defensie vertegenwoordigd. In 2011 zijn geen grote contracten gesloten. De totale waarde van de in 2011 gesloten verkoopcontracten bedroeg ongeveer € 12 miljoen. Het betreft onder meer een verkoop van munitie aan Denemarken en stoorzenders aan Noorwegen. Het betreft ook kleine contracten voor onderdelen en reservedelen van de Leopard-tank aan onder meer Duitsland en Noorwegen. Ten slotte zijn in Afghanistan diverse goederen verkocht, zoals containers en voertuigen, met een totale waarde van € 2,4 miljoen.
De totale verkoopopbrengsten (ontvangsten) in 2011 bedroegen ongeveer € 201 miljoen. De verkoopopbrengsten komen toe aan Defensie. Een groot deel van de ontvangsten betreft termijnbetalingen van in eerdere jaren gesloten verkoopcontracten.
Het MPO 2011 bevat een overzicht van projecten van materieel in afstoting. Het betreft vooral overtollige wapensystemen. Voor het materieel van deze afstotingsprojecten is momenteel nog geen koper gevonden. Op de als gevolg van de financiële crisis beperkte afzetmarkt is wel belangstelling getoond voor de aankoop van dit materieel.
Algemene doelstelling
Het Commando DienstenCentra (CDC) voorziet in een doeltreffende en doelmatige ondersteuning van de krijgsmacht.
Doelbereiking
Het CDC heeft zich in 2011 verder ontwikkeld als een op de gebruiker gerichte en kostenbewuste shared-service organisatie. De producten en diensten van het CDC komen in goede afstemming met de gebruikers en de beleidsverantwoordelijken tot stand. De verbetering van de dienstverlening is een van de belangrijkste strategische doelen van het CDC. In 2011 is het CDC begonnen met de uitwerking van een grote reorganisatie. Deze reorganisatie is gericht op de verbetering van de (geïntegreerde) dienstverlening aan de gebruiker, een grotere flexibiliteit van de organisatie en de realisatie van opgelegde taakstellingen.
Het jaar 2011 stond ook in het teken van de voorbereiding en uitvoering van de verhuizing van CDC-onderdelen naar de Kromhoutkazerne in Utrecht. In 2011 zijn in totaal ongeveer 1000 VTE’n al naar Utrecht verhuisd.
Naast de reguliere bewaking en sturing van de prestaties van de bedrijfsgroepen zijn in 2011 ook vergelijkende benchmarkonderzoeken en sourcingtoetsen uitgevoerd. Hierbij zijn vergelijkingen met de markt of met andere overheidsdiensten gemaakt waaruit de mate van marktconformiteit naar voren komt. De vergelijkende onderzoeken zorgen ervoor dat het CDC als interne leverancier van de defensieorganisatie de prijzen zo laag mogelijk houdt. Verder kunnen op grond van de vergelijkingen beslissingen worden genomen over samenwerkingsverbanden met andere partijen. In 2011 is het project Publiek-Private Samenwerking (PPS) Kromhoutkazernein de opleverfase beland, is besloten de dienst mainframehosting aan te besteden en zijn stappen gezet in de richting van het van de markt betrekken van cateringdiensten.
Externe factoren
Het CDC werkt op grote schaal samen met private partijen. Samenwerking met en uitbesteding aan deze partijen heeft veel voordelen maar brengt ook afhankelijkheden met zich mee. Dit maakt het CDC ook kwetsbaarder voor bewegingen in de markt. Onverwachte faillissementen en overnames kunnen bijvoorbeeld een ongestoorde dienstverlening in de weg staan. Het CDC is zich bewust van deze kwetsbaarheden en maakt bij elke samenwerking een risicoafweging.
Budgettaire gevolgen van beleid
Onderstaande tabel bevat de geraamde en gerealiseerde gevolgen van beleid voor 2011.
Bedragen x € 1 000 |
Realisatie 2007 |
Realisatie 2008 |
Realisatie 2009 |
Realisatie 2010 |
Realisatie 2011 |
Begroting 2011 incl NvW |
Verschil |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen |
688 459 |
1 552 006 |
1 274 914 |
1 042 011 |
1 055 941 |
1 147 491 |
– 91 550 |
Uitgaven |
|||||||
Programma-uitgaven |
|||||||
Bedrijfsgroep Informatievoorziening en technologie |
48 963 |
54 280 |
56 254 |
50 764 |
57 952 |
50 240 |
7 712 |
Bedrijfsgroep Transport |
90 088 |
93 253 |
99 740 |
93 032 |
74 390 |
88 887 |
– 14 497 |
Bedrijfsgroep Gezondheidszorg |
76 900 |
88 944 |
93 146 |
92 562 |
85 698 |
76 815 |
8 883 |
Bedrijfsgroep Facility Services |
56 233 |
188 034 |
207 986 |
210 522 |
191 607 |
160 281 |
31 326 |
Bedrijfsgroep Personele Diensten |
69 832 |
88 723 |
114 462 |
115 619 |
90 192 |
94 043 |
– 3 851 |
Attachés |
17 146 |
16 700 |
20 587 |
21 939 |
20 437 |
20 688 |
– 251 |
Investeringen Infrastructuur |
184 356 |
197 896 |
220 069 |
219 435 |
240 239 |
213 401 |
26 838 |
Investeringen Informatievoorziening |
124 509 |
93 355 |
90 826 |
88 300 |
78 518 |
95 087 |
– 16 569 |
Exploitatie Informatievoorziening |
97 253 |
124 574 |
127 345 |
143 657 |
142 174 |
145 423 |
– 3 249 |
Nederlandse Defensie Academie |
53 666 |
64 249 |
63 674 |
58 563 |
50 210 |
52 021 |
– 1 811 |
Totaal programma-uitgaven |
818 946 |
1 010 008 |
1 094 089 |
1 094 393 |
1 031 417 |
996 886 |
34 531 |
Apparaatsuitgaven |
|||||||
Staf Commando DienstenCentra |
61 834 |
67 179 |
59 628 |
53 070 |
188 810 |
140 738 |
48 072 |
Bijdragen aan baten-lastendiensten |
7 259 |
11 454 |
12 376 |
12 294 |
9 562 |
9 867 |
– 305 |
Totaal apparaatsuitgaven |
69 093 |
78 633 |
72 004 |
65 364 |
198 372 |
150 605 |
47 767 |
Totaal uitgaven |
888 039 |
1 088 641 |
1 166 093 |
1 159 757 |
1 229 789 |
1 147 491 |
82 298 |
Ontvangsten |
|||||||
Totale ontvangsten |
58 639 |
58 667 |
85 418 |
68 916 |
131 282 |
129 269 |
2 013 |
Toelichting bij de verschillen groter dan € 5,0 miljoen.
Verplichtingen
De realisatie van de verplichtingen is € 91,6 miljoen lager dan begroot. De lagere realisatie is het gevolg van een neerwaartse bijstelling van het meerjarige contract voor de C-17 (€ 14 miljoen) en € 100 miljoen aan neerwaartse bijstellingen van de verplichtingen voor infrastructuurprojecten, die als gevolg van een terughoudend verplichtingenregime niet zijn aangegaan in afwachting van de uitkomst van het Herbeleggingsplan Vastgoed Defensie. Dit betreft onder meer de nieuwbouw van legeringsprojecten en projecten in het kader van het «nieuwe werken» bij de diverse defensieonderdelen. Daar staat tegenover dat de activiteiten van het Facilitair Bedrijf Defensie zijn overgedragen van de defensieonderdelen naar het CDC, waardoor de verplichtingen zijn verhoogd met € 18 miljoen. Daarnaast zijn er diverse kleinere verplichtingen, totaal € 4,4 miljoen, eerder aangegaan dan was voorzien.
Uitgaven
Programma-uitgaven
Bedrijfsgroep Ivent
De hogere realisatie van de uitgaven met € 7,7 miljoen voor de bedrijfsgroep Ivent betreft voor € 2,3 miljoen een verhoging van de personele vulling en voor € 5,4 miljoen een aanpassing van de budgetten aan de activiteiten.
Bedrijfsgroep Transport
Bij de bedrijfsgroep Transport is € 14,5 miljoen minder gerealiseerd dan begroot door een vermindering van transport-activiteiten. Deze maatregel bleek begin 2011 noodzakelijk om het activiteitenniveau van CDC in lijn te brengen met het beschikbare budget.
Bedrijfsgroep Gezondheidszorg
Bij de bedrijfsgroep Gezondheidszorg is in verband met de doorwerking van de eindejaarsmarge het budget verhoogd met € 5,8 miljoen en daarnaast met € 3 miljoen voor hogere productie.
Bedrijfsgroep Facility Services
De hogere uitgaven bij de bedrijfsgroep Facility Services houden voor € 18 miljoen verband met de facilitaire dienstverlening die binnen het Facilitair Bedrijf Defensie (FBD) wordt geconcentreerd. De defensieonderdelen hebben hiervoor budgetten overgedragen. Voor betalingsverkeer is in 2011 € 7,5 miljoen betaald. Voorts is € 6 miljoen meer uitgegeven als gevolg van de doorwerking van de eindejaarsmarge uit 2010.
Investeringen infrastructuur
De investeringen op het gebied van infrastructuur zijn per saldo € 26,8 miljoen hoger. Het budget voor PPS Kromhout van € 23,6 miljoen is overgeheveld naar de exploitatie (apparaatsuitgaven). Daar staan diverse kleinere projecten van € 20,4 miljoen tegenover en een betaling van € 30 miljoen voor het project Gilze-Rijen, zodat DVD een eerder aangegane lening vervroegd kon aflossen.
Investeringen informatievoorziening
Als gevolg van vertragingen bij de uitvoering van projecten is € 16,6 miljoen minder gerealiseerd bij de investeringen informatievoorziening.
Apparaatsuitgaven
De hogere apparaatsuitgaven betreffen voor € 16 miljoen hogere uitgaven van DBBO, een overheveling van € 23,6 miljoen vanuit investeringen infrastructuur voor de bijdrage aan de exploitatie PPS Kromhout, € 4,9 miljoen als gevolg van herziening van de vullingslijn, alsmede enkele kleinere aanpassingen. Bovendien is er meer gerealiseerd als gevolg van gewijzigde premies voor zorg en pensioenen (€ 2,3 miljoen). Dit is gecompenseerd met de uitdeling van de loonbijstelling.
Ontvangsten
De verkoopontvangsten zijn neerwaarts bijgesteld met € 21,7 miljoen als gevolg van de vertraging van verkoopopbrengsten voor afstotingsprojecten, zoals de Tapijnkazerne te Maastricht, staf OCKmar Kalverstraat te Apeldoorn en Topgrafische Dienst te Emmen.
Hier tegenover staan hogere overige ontvangsten van € 23,5 miljoen. Deze worden veroorzaakt door afroming van het positieve resultaat 2010 van de baten-lastendienst DTO (€ 20 miljoen), alsmede meerontvangsten als gevolg van hogere productie bij de bedrijfsgroep Gezondheidszorg (€ 3,5 miljoen).
Investeringen Infrastructuur |
Project volume (2011) |
Fasering tot1 |
Gerealiseerde Uitgaven t.m 2010 |
Verwachte uitgaven in 2011 |
Gerealiseerde uitgaven in 2011 |
Verschil uitgaven |
Project volume (2012) |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Nieuwbouw Schiphol |
140,4 |
2014 (2012) |
91,6 |
55,6 |
28,6 |
– 27,0 |
140,4 |
Herbelegging infrastructuur vliegbases Soesterberg en Gilze-Rijen |
232,5 |
2012 (2010) |
203,6 |
0,0 |
7,9 |
7,9 |
232,5 |
Infrastructuur en voorziening KMA |
52,3 |
2018 (2013) |
16,2 |
10,0 |
4,6 |
– 5,4 |
52,3 |
Aanpassing/renovatie Plein/Kalvermarktcomplex |
26,0 |
2012 (2011) |
11,1 |
8,8 |
6,8 |
– 2,0 |
26,0 |
Hoger onderhoud Woensdrecht |
78,5 |
2017 (2013) |
2,3 |
34,1 |
9,0 |
– 25,1 |
76,6 |
Nieuwbouw LOKKmar |
85,5 |
2016 |
10,8 |
10,2 |
9,3 |
– 0,9 |
84,5 |
EPA Maatregelen |
64,4 |
2018 (2020) |
11,4 |
3,7 |
0,0 |
– 3,7 |
64,4 |
Strategisch Vastgoedplan Kmar |
2016 |
4,2 |
0,0 |
2,5 |
2,5 |
32,3 |
Nieuwbouw Schiphol
De uitvoering van het hoofdgebouw is vertraagd. Daarnaast is vertraging opgetreden bij de voltooiing en herziening van bestekken, alsmede bij de aanbesteding van percelen als gevolg van het uitstel van verplichtingen ten gevolge van de beleidsbrief.
Herbelegging infrastructuur vliegbases Soesterberg en Gilze-Rijen
Enkele deelprojecten in voorbereiding en uitvoering zijn vertraagd. Het project is daarom niet in 2010 voltooid en enkele betalingen die voor 2010 waren voorzien, zijn in 2011 gedaan. Dit geldt onder meer voor de groen- en compensatieverplichtingen, de nieuwbouw van de bedrijfsstoffen- en brandstoffenloods en de voltooiing van enkele beveiligingsprojecten. Ook hebben de aanleg van een bijtankfaciliteit en de inrichting van een planongebouw op Deelen de nodige vertraging ondervonden. Dit werd veroorzaakt door vertraging bij vergunningen in het kader van de monumentenwet en veranderde beveiligingseisen. De laatste drie deelprojecten zullen naar verwachting in 2012 worden voltooid waarmee het totale project gerealiseerd is.
Infrastructuur en voorziening KMA
Als gevolg van het Herbeleggingsplan Vastgoed Defensie zijn de nieuwbouw van de legering en aanpassing van de buitensportvoorzieningen op de Trip van Zoudtlandtkazerne stilgezet.
Hoger Onderhoud Woensdrecht
De realisatie van de nieuwbouw van het Logistiek Centrum Woensdrecht (LCW) zou oorspronkelijk in 2011 en 2012 zijn. In afwachting van nadere besluitvorming in het kader van het Herbeleggingsplan Vastgoed Defensie is deze nieuwbouw uitgesteld.
Door het later afgeven van twee essentiële vergunningen (Wet Milieubeheer en Natuurbeschermingswet) zijn de werken Logistiek en Avionica respectievelijk pas in april en mei 2011 opgestart. Daarnaast is vertraging opgetreden bij de aanbesteding en gunning van de overige deelprojecten als gevolg van het uitstel van verplichtingen naar aanleiding van de beleidsbrief.
Omschrijving project Bedragen x € 1 miljoen |
Projectvolume (begroting 2011) |
Fasering tot 1 |
Gerealiseerde uitgaven t/m 2010 |
Verwachte uitgaven in 2011 (cfm OB 2011) |
Gerealiseerde uitgaven in 2011 |
Verschil uitgaven 2011 |
Projectvolume (begroting 2012) |
---|---|---|---|---|---|---|---|
DI-informatisering |
59,3 |
(2015) |
21,0 |
5,0 |
0,2 |
– 4,8 |
|
SPEER |
268,1 |
2014 (2014) |
209,8 |
28,1 |
22,6 |
– 5,5 |
268,1 |
Herinrichting personele functiegebied |
2011 (2010) |
37,0 |
1,4 |
0,9 |
– 0,5 |
||
Legacy ERP (PALS) |
36,0 |
2014 (2013) |
20,5 |
5,6 |
2,4 |
– 3,2 |
34,2 |
@migo |
19,0 |
2012 (2012) |
7,6 |
8,8 |
8,2 |
– 0,6 |
19,0 |
Electronic Key Management System (EKMS) |
18,0 |
2015 (2013) |
0,0 |
8,0 |
0,4 |
– 7,6 |
18,0 |
Defensiebreed Computer Emergency Response Team (DEFCERT) |
7,5 |
2012 (2012 |
0,6 |
2,6 |
1,6 |
– 1,0 |
7,5 |
SPEER (ERP M&F)
De meerjarige verdeling van het taakstellende programmabudget van € 268,1 miljoen berust op de ontwerp-, bouw- en migratieplanning van het Programma SPEER. Voor 2011 werd een bedrag van € 28,1 miljoen gereserveerd. Bij de herijking van het programma in 2010 zijn verschuivingen aangebracht in de programmaplanning. Met het oog op complexiteitsreductie zijn is de planning van verschillende projecten gewijzigd en dat had in 2011 gevolgen voor de omvang van het uitbesteed werk, de grootste kostenfactor van het programma. Uiteindelijk is in 2011 € 5,5 miljoen minder uitgegeven dan aanvankelijk geraamd, hoofdzakelijk door minder uitbesteed werk. De lagere uitgaven in 2011 hebben geen gevolgen voor de omvang van het taakstellende programmabudget. De Tweede Kamer wordt middels voortgangsrapportages tweemaal per jaar geïnformeerd over het Programma SPEER.
Electronic Key Management System (EKMS)
Met dit systeem beoogt Defensie het handmatige proces te automatiseren van aanmaken, registreren en uitgeven van cryptosleutels, codeboeken, crypto hard- en software en documentatie. In 2011 stond aanvankelijk € 8 miljoen voor dit project op de begroting. Omdat de projectvoorbereiding door Defensie in samenwerking met TNO en de reacties van de industrie meer tijd heeft gekost dan geraamd, is een vertraging ontstaan. Deze vertraging zal ook nog doorwerken tot in 2012, waarbij de voltooiing van de projectvoorbereiding inclusief de aanbesteding is voorzien voor eind 2012.
Prestatiegegevens CDC
Toelichting
Prestatiegegevens gebruikers
Het CDC levert een breed scala aan diensten die voornamelijk indirect bijdragen aan de door Defensie te behalen operationele doelstellingen. Een deel van de diensten levert echter een rechtstreekse bijdrage aan de operationele inzet of operationele gereedstelling van eenheden. Deze diensten bevinden zich op het zogenaamde «operationele koppelvlak». Per bedrijfsgroep is dit nader uitgewerkt.
Resultaat operationele koppelvlakken in 2011
Over 2011 zijn twee indicatoren onder de streefwaarde van 80 procent uitgekomen. De lagere scores hebben niet geleid tot knelpunten in de operationele inzet of operationele gereedstelling van de eenheden. Bij de «voorraad medische ge- en verbruiksartikelen» en de «voorraad bloed» is de score beneden de norm gebleven in verband met beperkt beschikbare budgetten. De lagere voorraadniveaus waren wel voldoende om in de dagelijkse operationele behoefte te voorzien.
Grondslag van het artikel
In overeenstemming met artikel 6 van de Comptabiliteitswet 2001 en de regeling Rijksbegrotingvoorschriften, is dit artikel bij het ministerie van Defensie aangewezen als het artikel waarop de geheime uitgaven worden verantwoord.
Bedragen x € 1 000 |
Realisatie 2007 |
Realisatie 2008 |
Realisatie 2009 |
Realisatie 2010 |
Realisatie 2011 |
Begroting 2011 |
Verschil |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Uitgaven en verplichtingen |
4 771 |
2 106 |
2 245 |
2 236 |
6 238 |
2 248 |
3 990 |
Geheime uitgaven |
4 771 |
2 106 |
2 245 |
2 236 |
6 238 |
2 248 |
3 990 |
Totaal uitgaven |
4 771 |
2 106 |
2 245 |
2 236 |
6 238 |
2 248 |
3 990 |
De geheime uitgaven worden jaarlijks gecontroleerd door de president van de Algemene Rekenkamer.
Grondslag van het artikel
In dit begrotingsartikel worden de door het ministerie van Financiën toegekende bedragen voor de loonbijstelling, de incidentele looncomponent en de prijsbijstelling opgenomen als nieuwe mutaties. Vervolgens worden deze bedragen verdeeld over de begrotingsartikelen.
Bedragen x € 1 000 |
Realisatie 2007 |
Realisatie 2008 |
Realisatie 2009 |
Realisatie 2010 |
Realisatie 2011 |
Begroting 2011 |
Verschil |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Uitgaven en verplichtingen |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
– 4 516 |
4 516 |
Loonbijstelling |
|||||||
Prijsbijstelling |
|||||||
Onvoorzien |
|||||||
Nader te verdelen |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
– 4 516 |
4 516 |
Totaal uitgaven |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
– 4 516 |
4 516 |
Algemene doelstelling
De beheerste uitvoering van het beleidsproces en de bedrijfsvoering van het ministerie van Defensie.
Doelstellingen
Doelstelling 1: Ondersteunen minister bij het besturen van de defensieorganisatie.
De minister is adequaat ondersteund bij de besturing van de defensieorganisatie. Hij is dagelijks geïnformeerd over alle relevante ontwikkelingen.
Doelstelling 2: Ontwikkeling van departementaal beleid en regelgeving.
In de ontwikkeling en monitoring van beleid is veel aandacht besteed aan de budgetdiscipline bij de defensieorganisatie, de verbetering van het financieel en materieelbeheer en de vereenvoudiging van interne procedures.
Doelstelling 3: Beheersing en ontwikkeling van departementsbrede programma’s.
De resultaten van deze doelstelling worden toegelicht onder de tabel «budgettaire gevolgen van beleid».
Budgettaire gevolgen van beleid
De onderstaande tabel bevat de geraamde en gerealiseerde gevolgen van beleid voor 2011.
Bedragen x € 1 000 |
Realisatie 2007 |
Realisatie 2008 |
Realisatie 2009 |
Realisatie 2010 |
Realisatie 2011 |
Begroting 2011 incl NvW |
Verschil |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen |
1 625 811 |
1 610 884 |
1 656 817 |
1 682 458 |
1 738 334 |
1 728 760 |
9 574 |
Apparaatsuitgaven |
|||||||
Bestuursstaf |
133 587 |
107 722 |
125 259 |
125 721 |
116 779 |
123 951 |
– 7 172 |
Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst |
60 786 |
64 679 |
70 723 |
70 848 |
72 751 |
78 968 |
– 6 217 |
Bijdragen aan baten-lastendiensten |
4 724 |
273 |
|||||
Totaal apparaatsuitgaven |
199 097 |
172 674 |
195 982 |
196 569 |
189 530 |
202 919 |
– 13 389 |
Programma-uitgaven |
|||||||
Pensioenen en uitkeringen *) |
1 076 410 |
1 103 371 |
1 069 855 |
1 147 502 |
1 224 066 |
1 177 179 |
46 887 |
Wachtgelden, inactiviteitswedden en SBK-gelden |
129 342 |
123 669 |
124 278 |
109 833 |
123 102 |
125 074 |
– 1 972 |
Ziektekostenvoorziening |
14 728 |
15 553 |
12 128 |
8 812 |
5 783 |
6 218 |
– 435 |
Milieu-uitgaven |
6 370 |
5 230 |
6 617 |
6 530 |
3 842 |
5 470 |
– 1 628 |
Subsidies en bijdragen |
16 590 |
20 542 |
14 610 |
19 697 |
21 554 |
19 314 |
2 240 |
Bijdragen aan de Navo |
94 418 |
64 113 |
75 857 |
74 613 |
67 248 |
75 559 |
– 8 311 |
Internationale samenwerking |
3 284 |
4 074 |
4 660 |
4 121 |
3 039 |
4 019 |
– 980 |
Wetenschappelijk onderzoek |
80 879 |
78 627 |
85 416 |
74 736 |
69 447 |
71 774 |
– 2 327 |
Overige uitgaven |
76 794 |
26 687 |
42 182 |
53 284 |
39 857 |
41 234 |
– 1 377 |
Totaal programma-uitgaven *) |
1 498 815 |
1 441 866 |
1 435 603 |
1 499 128 |
1 557 938 |
1 525 841 |
32 097 |
Totaal uitgaven |
1 697 912 |
1 614 540 |
1 631 585 |
1 695 697 |
1 747 468 |
1 728 760 |
18 708 |
Ontvangsten |
|||||||
Totaal ontvangsten |
428 201 |
409 224 |
11 510 |
20 533 |
14 212 |
9 046 |
5 166 |
*) waarvan niet relevant |
31 465 |
30 026 |
33 840 |
41 922 |
81 915 |
97 166 |
– 15 251 |
Toelichting bij de verschillen groter dan € 5,0 miljoen.
Verplichtingen
Er is voor € 9,6 miljoen meer aan verplichtingen gerealiseerd dan begroot. De posten die bij de uitgaven worden genoemd, zorgen tevens voor de hogere verplichtingen.
Uitgaven
Apparaatsuitgaven
De lagere realisatie op dit artikelonderdeel van per saldo € 13,4 miljoen is in het bijzonder een gevolg van onderrealisatie salarissen (€ 6,0 miljoen) door van een hogere daling van de bezetting dan verwacht en als gevolg hiervan minder opleidingen (€ 1,4 miljoen). Tevens was er onderrealisatie bij overig materieel (€ 6 miljoen) waaronder een overheveling van de activiteiten van overig materieel naar informatievoorziening (€ 2,9 miljoen) in verband met opdrachten aan Ivent.
Pensioenen en uitkeringen
De hogere realisatie op dit artikelonderdeel van per saldo € 46,9 miljoen wordt veroorzaakt doordat een eerder voor 2012 voorziene betaling aan het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds (ABP) in 2011 is verricht.
Bijdragen aan de NAVO
De lagere realisatie op dit artikelonderdeel van per saldo € 8,3 miljoen is in het bijzonder een gevolg van een lagere Military Budget Call (MBC) van € 4,8 miljoen, een lagere bijdrage aan de AWACS-exploitatie van € 1,1 miljoen en een lagere bijdrage aan de AWACS-investeringen van € 1,8 miljoen. De onderrealisatie komt doordat de NAVO minder in rekening heeft gebracht dan oorspronkelijk was overeengekomen.
Ontvangsten
De hogere realisatie op dit artikelonderdeel van per saldo € 5,2 miljoen is in het bijzonder een gevolg van een ontvangst van € 1,6 miljoen voor de paysheet 1e kwartaal 2012 en € 1,4 miljoen hogere verrekenbare ontvangsten van de NAVO.
Omschrijving (bedragen x € 1 000,–) |
Verwachte uitgaven in 2011 |
Gerealiseerde uitgaven in 2011 |
Verschil |
---|---|---|---|
Programmafinanciering TNO (en MARIN) |
42 344 |
44 942 |
2 598 |
Programmafinanciering NLR |
516 |
516 |
0 |
Contractonderzoek technologie-ontwikkeling |
15 501 |
16 420 |
919 |
Small Business Innovation Research (EZ-financiering) |
108 |
108 |
0 |
Enveloppe innovatie, kennis en onderzoek |
8 675 |
5 012 |
– 3 663 |
Contractonderzoek kennistoepassing |
4 630 |
2 449 |
– 2 181 |
Totaal generaal |
71 774 |
69 447 |
– 2 327 |
De primaire doelstelling van de budgetten voor wetenschappelijk onderzoek is de ondersteuning van de krijgsmacht met gerichte Research & Development (R&D). Daarnaast draagt Defensie met dit R&D-onderzoek bij aan de versterking van het innovatief vermogen van de Nederlandse economie door de Defensie Industrie Strategie (DIS). Vanaf 2010 heeft Defensie een korting doorgevoerd op de centrale R&D-budgetten. Deze korting loopt op tot € 22,2 miljoen in 2013 en betreft voor het grootste deel (€ 17 miljoen) de financiering van kennisopbouwprogramma’s bij TNO. Het centrale budget voor technologieontwikkeling is niet gekort. In 2011 is de genoemde korting programmatisch ingevuld en daarmee is de implementatie van de herijking van de kennisportefeuille uitgevoerd.
Op initiatief van Nederland is er overleg gestart met een aantal landen op het gebied van Strategic Mutual Assistance in Research and Technology (SMART). Het gaat daarbij om nieuwe samenwerkingsconcepten op het gebied van Research & Technology. De concepten richten zich op gezamenlijke pooling en sharing. In 2011 is duidelijk geworden dat Noorwegen en Nederland in 2012 het initiatief zullen nemen om bilateraal deze samenwerking gestalte geven.
Het centrale budget voor kennistoepassing(gebruik) is verminderd tot ongeveer € 6 miljoen in 2011 en verdere jaren70. De kennisondersteuning door TNO en de GTI’s dient door de defensieonderdelen met eigen middelen te worden bekostigd. Het centrale budget is bedoeld voor de financiering van niet-planbare, acute kennisondersteuning. Daarnaast wordt dit budget belast met interdepartementaal afgesproken bijdragen aan de financiering van het exploitatietekort van grote experimentele onderzoeksfaciliteiten van TNO en de GTI’s.
Defensie participeert binnen het Topsectorenbeleid in de topsectoren High Tech Systems en Materialen (System of Systems, Cyber, Sensoren) en Water (Slimme schip). De bijdrage van Defensie daaraan wordt vanuit de centrale R&D-middelen gefinancierd.
Programmafinanciering TNO, MARIN en NLR
In 2011 is uitvoering gegeven aan het R&D-plan 2011 en daarmee is bijgedragen aan de implementatie van de uitgebrachte nieuwe Strategische Kennis en Innovatie Agenda van Defensie.
Defensie wil een hoogwaardige en innovatieve krijgsmacht blijven. Investeren in de opbouw en instandhouding van een defensiespecifieke kennisbasis met centrale Research & Development middelen blijft hiervoor onontbeerlijk.
Defensie heeft in 2011 kennis en kunde laten opbouwen bij de kennisinstituten TNO, NLR en MARIN. Dit had plaats door middel van 63 programma’s, waarvan vijftien nieuw in 2011 gestarte programma’s terwijl zeventien programma’s in 2011 zijn voltooid. De vijftien nieuwe onderzoekprogramma’s betreffen onderzoek op de gebieden van: Radar, Onderzeeboten, Platformtechnologie, Maritieme Situational Awareness, Vergroten mentale veerkracht, Lucht- en raketverdediging, C4, Integraal beheer, Next generation small arms, Modellering Defensieoperaties, Cyber Defence en Luchtwaardigheid. Van de in totaal zeventien voltooide onderzoeksprogramma’s zijn de eindresultaten beschikbaar. Het betreffen onder andere Joint EOV-technologie, Innovatieve PGU, Information operations, Optimale nazorg personele inzetbaarheid (Biostress), Militair prestatievermogen en Gezondheidsmonitoring, Informatiebeveiliging, NEC-transformatie en Munitie levensduur.
Contractonderzoek technologie-ontwikkeling
Naast de hierboven gemelde programmafinanciering liepen er 73 Nationale Technologie Projecten (NTP’n); 33 daarvan zijn in 2011 voltooid, waaronder Colour the Insight (kleur bij nachtcamera’s), Cybergovernance en SAMM (maintenance op afstand). Gedurende 2011 heeft Defensie Research & Development (DR&D) wederom twee specifieke activiteiten georganiseerd. Het aankomend management van Defensie is betrokken bij de Innovation Game enhet midden- en kleinbedrijf is betrokken bij de Defensie Innovatie Competitie. Beide activiteiten hebben geleid tot een aantal nieuwe innovatieprojecten waaronder een voor een lichtgewicht helm.
Small Business Innovation Research (EL&I-financiering)
In 2011 is het thema Veilig Landoptreden uitgeschreven. Hierop zijn vele reacties ontvangen. Naar de beste ideeën wordt een haalbaarheidstudie gedaan. De komende jaren zullen hiervoor bedragen van € 400 000 tot € 500 000 worden uitbetaald.
Enveloppe innovatie, kennis en onderzoek
Gedurende het jaar zijn door EL&I gelden beschikbaar gesteld voor de enveloppe innovatie, kennis en onderzoek. Een aantal projecten kon echter niet op tijd worden gecontracteerd. De daarmee gemoeide budgetten blijven voor de projectuitvoering beschikbaar. In het domein van Maatschappelijke Veiligheid binnen de Maatschappelijke Innovatie Agenda Veiligheid met de ministeries van Justitie en Veiligheid en van Economie, Landbouw en Innovatie is het project Sensor Technology Applied in Reconfigurable systems for sustainable Security (STARS) in uitvoering.
Contractonderzoek kennistoepassing
In 2011 waren er nog 30 lopende projecten. Daarvan zijn er 21 in de loop van 2011 afgesloten.
De bedrijfsvoeringsparagraaf kent vier verplichte onderdelen:
1. Rechtmatigheid
2. Totstandkoming beleidsinformatie
3. Financieel beheer en materieelbeheer
4. Overige aspecten bedrijfsvoering
Naast het verschaffen van het beeld van het feitelijke financieel en materieelbeheer over 2011 onder het bovengenoemde derde verplichte onderdeel van de bedrijfsvoeringsparagraaf, wordt tevens ingegaan op de voortgang van het plan van aanpak voor het verbeteren van het financieel, materieel- en personeelsbeheer naar aanleiding van het Rapport bij het Jaarverslag 2010 van de Algemene Rekenkamer. De bedrijfsvoeringsparagraaf wordt afgesloten met een schematische weergave van de voortgang van de maatregelen en doelstellingen in 2011. Hiermee wordt invulling gegeven aan de toezegging om twee keer per jaar hierover te rapporteren. De Audit Dienst Defensie (ADD) heeft de voortgang van het plan van aanpak onderzocht en heeft geen opmerkingen. De realisatie van de maatregelen en doelstellingen voor 2011 zijn getoetst aan de geleverde onderbouwing en de eigen bevindingen van de auditdienst.
De verantwoording in het departementale jaarverslag is in overeenstemming met de begrotingswetten, de Europese regelgeving, Nederlandse wetten, algemene maatregelen van bestuur en in ministeriële regelingen opgenomen bepalingen. Voor de bepaling van fouten en onzekerheden is de rijksbrede normering toegepast.
In de verantwoording voorkomende fouten en onzekerheden in de verplichtingen, uitgaven en ontvangsten zijn binnen de interdepartementaal overeengekomen (artikel)toleranties gebleven. Ook de tolerantiegrens voor fouten van de baten-lastendiensten van Defensie is niet overschreden.
De totstandkoming van de niet-financiële informatie van de (beleids)artikelen in het jaarverslag is gecontroleerd op de aspecten ordelijkheid, controleerbaarheid en deugdelijkheid. Tussen de uitkomst van de totstandkoming en hetgeen in het jaarverslag staat vermeld zijn geen verschillen geconstateerd.
Programma stuur- en verantwoordingsinformatie
Naar aanleiding van het in 2009 verschenen rapport van de Algemene Rekenkamer «Verantwoordingsinformatie operationele gereedheid Defensie» is het programma Stuur- en verantwoordingsinformatie opgericht. In 2011 zijn de activiteiten gericht op de verbetering van de managementrapportage als brugdocument tussen de begroting en het jaarverslag voltooid. De gegevens in de managementrapportages over gereedheid zijn juist en volledig overgenomen in het Jaarverslag.
Daarnaast was de focus gericht op de oplossing van de resterende tekortkomingen in de totstandkoming van de operationele gereedheidsinformatie. Met het uitbrengen van de nieuwe CDS Aanwijzing A/801 Gereedstelling in het eerste kwartaal van 2012 wordt daar deels invulling aan gegeven. De uniformiteit van informatiegeneratie bij de operationele commando’s wordt vergroot, en daar waar afwijkingen bestaan in het genereren van informatie wordt dit toegelicht.
De verbetering van de kwaliteit van de broninformatie wordt opgenomen in het lopende defensiebrede Programma basisadministraties.
Verbeteren inzicht sturing, beheersing en verantwoording van de materiële exploitatie
Naar aanleiding van de knelpunten in de materiële exploitatie (Kamerbrief 32 123 X, nr. 122) is in 2011 begonnen met de verbetering van de beheersing door middel van een genormeerde koppeling tussen doelstellingen, activiteiten en middelen. Hiertoe dienen de normen nodig voor de allocatie van middelen te worden vastgesteld; voltooiing hiervan heeft plaats in 2013. Het beheersingsproces wordt verder verfijnd door een andere inrichting van de financiële administratie.
In 2011 is bij DMO de ramingssystematiek verbeterd, onder meer doordat de uitgavenramingen meerjarig aan wapensystemen worden gekoppeld. Verder zijn de bestaande en benodigde normen voor brandstofverbruik en munitie geïnventariseerd.
Financieel beheer
In 2011 zijn de inspanningen binnen het financieel beheer gericht op de opheffing van de onvolkomenheden, geconstateerd door de Algemene Rekenkamer in het Rapport bij het Jaarverslag 2010. In het plan van aanpak opgesteld naar aanleiding hiervan, zijn de nieuwe visie voor het verbeteren van het financieel beheer en de benodigde verbetermaatregelen beschreven. Naast een aantal structurele maatregelen gericht op vereenvoudiging van het beheer, hadden deze maatregelen in het bijzonder betrekking op de gestelde prioriteiten voor 2011, te weten de verbetering van het uitgavenbeheer en verplichtingenbeheer. De benoemde maatregelen zijn uitgevoerd.
Prioriteiten
Door een goed uitgavenbeheer is het betaalgedrag in 2011 verbeterd. Voor het eerst is meer dan 90 procent van de facturen binnen 30 dagen betaald, waarmee Defensie aan de rijksbrede norm voldoet. Het doel is structureel aan deze norm te voldoen. Belangrijke vooruitgang is geboekt door de verkleining van de terugval in de tijdigheid van betalen in de eerste maanden van het jaar. Voor de jaarovergang naar 2012 zijn aanvullende maatregelen genomen, zoals de waarborging van voldoende personele capaciteit bij zowel de defensieonderdelen als het FDC en het zolang mogelijk doorbetalen in 2011, waardoor het percentage tijdige betalingen in januari 2012 hoger ligt dan begin 2011. Daarnaast is om het betalingsproces meer doelmatig te laten verlopen het Defensiebreed Handtekeningen en Bevoegdheden Register ingevoerd en is de onderliggende regelgeving in 2011 vereenvoudigd.
Ter verbetering van het verplichtingenbeheer is de interne regelgeving vereenvoudigd door middel van een tweetal maatregelen. Ten eerste wordt vanuit de optiek van het voeren van een doelmatige administratie gebruik gemaakt van de Aanwijzingsregeling verplichtingen = kas Rijksoverheid 2010. Verplichtingen onder € 30 000 worden niet langer individueel in de financiële administratie vastgelegd, waardoor de focus is gericht op verplichtingen met een relatief groot financieel volume en risico. Defensie kenmerkt zich door een grote verscheidenheid aan verplichtingen naar onder meer aard, leveranciers, valuta en aanbestedingsregels. Daarom wordt gebruik gemaakt van de ruimte die de Comptabiliteitswet biedt voor het waarderen van een verplichting. Uitgangspunt is geen uitgaven zonder vastgelegde verplichtingen, waarmee tevens het budgetbeheer is gediend.
De tweede maatregel betreft het niet meer vastleggen van interne dienstverleningsovereenkomsten met de eigen baten-lastendiensten als verplichting, hetgeen de beheerslast vermindert.
Het voorschottenbeheer is dusdanig verbeterd dat ook de moeilijke dossiers over lang uitstaande voorschotten alsnog worden verrekend. De verbeteringen in het verplichtingenbeheer hebben geleid tot een verlaging van de extracomptabele correcties. De ter controle aan de ADD aangeboden financiële verantwoording is voor de verplichtingen gecorrigeerd voor een bedrag van € 9,9 miljoen. Het bedrag betreft het saldo van twee door de ADD uitgevoerde controles, waarvan één gericht op de mutaties op verplichtingen en één gericht op de standen (uitkomsten), een tegengesteld beeld laten zien van respectievelijk € 110,5 miljoen te laag en € 100,6 miljoen te hoog en leiden alleen gesaldeerd tot een getrouwe verplichtingenstand in de verantwoording (mutaties) en de saldibalans (standen).
Overige activiteiten
De algemene verbetermaatregelen en daaruit volgende activiteiten in 2011 hebben betrekking op de oprichting van het Financieel Administratie- en Beheerkantoor (FABK) en de doorontwikkeling van de permanente monitor financieel beheer. Dit kantoor wordt naar verwachting op 1 januari 2013 operationeel en standaardiseert het ondersteunende administratieve proces van de begrotingsuitvoering zoveel mogelijk.
De permanente monitor financieel beheer, een zelfcontrole instrument dat dient ter verbetering van de kwaliteit van het financieel beheer, is voor de belangrijkste geldstromen beschikbaar en wordt door alle defensieonderdelen gebruikt. In 2012 wordt de monitor voor de verdere uitrol van SAP en in voorbereiding op de FABK-oprichting verder ontwikkeld.
Materieelbeheer
Het project Professionaliseren materieelbeheer Defensie (PMD) wordt gefaseerd uitgevoerd tot in 2014. In 2011 lag conform het plan van aanpak voor de verbetering van het beheer de focus van de verbeterplannen op de door de Algemene Rekenkamer geconstateerde onvolkomenheden, waarbij prioriteit is gegeven aan het beheer van gevoelig materieel (wapens, cryptoapparatuur en munitie). Hiertoe zijn specifieke maatregelen geformuleerd die de oorzaken van de onvolkomenheden moeten wegnemen. Daarnaast zijn generieke verbetermaatregelen geformuleerd die gericht zijn op een structurele waarborging van de kwaliteit van het beheer. De voor 2011 geplande maatregelen zijn op enkele uitzonderingen na uitgevoerd.
Generieke maatregelen
Ten behoeve van het gebruik in 2012 is het Voorschrift materieelbeheer Defensie (VMD) doorontwikkeld, inclusief geactualiseerde assortimentsinstructies voor cryptoapparatuur en klein kaliber wapens. Daarnaast is een deel van de publicaties voor gevoelig materieel geschoond. De eerste voorbereidingen voor het op een gestructureerde wijze voor gebruikers digitaal ontsluiten van actuele publicaties zijn getroffen.
De Visie materieelbeheer is voltooid. In dit document wordt de context van het materieelbeheer en de factoren van invloed op de kwaliteit hiervan beschreven. De Visie vormt samen met de in 2011 geschreven blauwdruk matlog de basis voor de herinrichting van het materieellogistieke veld in de komende reorganisaties.
De registratiesystemen voor klein kaliber wapens (SARS) en cryptoapparatuur (CCIRS) zijn inmiddels operationeel. De vaste artikelgegevens in de systemen voor gevoelig materieel zijn geschoond. Om de kwaliteit van deze data te kunnen waarborgen, wordt de gegevensbeheerorganisatie ingericht en geschikt gemaakt voor data-analyse.
Voor de gevoelige materieelsoorten klein kaliber wapens, cryptoapparatuur en munitie zijn opleidingen (door)ontwikkeld en belegd in de staande organisatie. Tevens is het relevante personeel waar mogelijk opgeleid. Ook is de basis gelegd om te komen tot een gestandaardiseerd functiebestand voor het materieelbeheer.
De Monitor kwaliteit materieelbeheer is ter beschikking gesteld en stapsgewijs toegepast bij alle eenheden van de defensieonderdelen. De monitor vormt in 2012 het instrument voor de lijn om de kwaliteit van het beheer te meten en te kunnen bijsturen op gedrag.
Specifieke maatregelen
Naast bovengenoemde generieke activiteiten zijn specifieke maatregelen genomen voor de defensieonderdelen met onvolkomenheden op het gebied van gevoelig materieel. Defensiebreed heeft dit geleid tot een verbetering van het beheer van gevoelig materieel. Zowel het munitiebeheer als het cryptobeheer laten een vooruitgang zien, waarbij het cryptobeheer de norm van 80 procent behaalt.
Het munitiebeheer blijft ondanks de verbetering, met een percentage van 73 procent nog onder de norm. De dataschoning van munitie is voltooid. De kwaliteit van het wapenbeheer is licht gedaald, met name bij CZSK en in mindere mate bij CLAS. De overige defensieonderdelen voldoen aan de norm.
Personeelsbeheer
Conform het plan van aanpak voor de verbetering van het beheer is prioriteit gegeven aan het wegwerken van de onvolkomenheid ten aanzien van de kwaliteit van de informatievoorziening bij personeelsadministratiesystemen. Hiertoe is het plan van aanpak Aanwezigheid «wettelijke» documenten vereist in personeelsdossiers in uitvoering. In 2012 zal het plan van aanpak zijn voltooid en voldoen de personeelsdossiers aan de wettelijke eisen.
Voor de monitoring van de kwaliteit van personeelsbeheer is het monitoringsinstrument fout- en signaalrapportage (PeopleChecks) ontwikkeld. Door de vergroting van de bewustwording bij de verantwoordelijken is gedurende 2011 sprake van een positief verloop in de afdoening van de Peoplecheck meldingen door de defensieonderdelen. Daarnaast is verdere invulling aan het Control Framework Personeel Functiegebied gegeven. In aanloop naar 2013 zijn de toekomstige organisatiedelen die (deels) verantwoordelijk worden voor het personeelsbeheer geïnformeerd over de aanpak en de stand van zaken op dit gebied.
Redeployment
Fase drie van de redeployment is voltooid. Een gedeelte van het materieel van de Task Force Uruzgan is overgebracht naar Noord-Afghanistan voor inzet in de Geïntegreerde Politietrainingsmissie. Een ander gedeelte is overgedragen aan partners en het resterende materieel is teruggekeerd naar Nederland. De redeployment van crypto en wapens is beheerst verlopen, het onderzoek naar het overige materieel is nog niet gereed. In 2011 is fase vier – onderhoud, herstel en overdracht van operationeel inzetbaar materieel aan de operationele commando's – begonnen en de voltooiing daarvan is voorzien voor begin 2013.
Defensiebrede risico’s in 2011
In 2011 is begonnen met de implementatie van de Beleidsbrief. Dit betekent een grote verandering voor de gehele defensieorganisatie. Als gevolg van de bezuinigingsmaatregelen en de onzekerheid hierover komt de motivatie van het personeel onder druk te staan. Dit risico is dan ook aangemerkt als een van de te volgen Defensiebrede risico’s gedurende 2011. De benoemde beheersmaatregelen waren in het bijzonder gericht op een open en eerlijke communicatie over de noodzaak en voortgang van de reorganisatie en het toekomstperspectief van het personeel. Ook in 2012 wordt de ontwikkeling van dit risico gevolgd.
Een tweede defensiebreed risico had betrekking op de bedrijfsvoering, namelijk het programma SPEER. Dit programma draagt zorg voor één defensiebreed geïntegreerd IV-systeem (SAP) waarmee de bedrijfsvoering wordt ondersteund. Om het programma SPEER te kunnen beheersen is een aantal maatregelen uitgevoerd, waaronder capaciteitsuitbreiding voor ondersteuning van de nieuwbouw en het beheer van SAP en meer aandacht voor de opbouw en uitbereiding van kennis in de lijnorganisatie.
Evaluatie van subsidies
Naar aanleiding van het rapport «Leren van subsidie-evaluaties» van de Algemene Rekenkamer worden in 2012 alle door Defensie in de jaren 2010 en 2011 verstrekte subsidies geëvalueerd om te kunnen voldoen aan de wettelijke plicht minstens eenmaal in de vijf jaar te evalueren.
Aanschaf ICT-diensten en ICT-producten
De Instructie rijksdienst schrijft voor dat bij de aanschaf van ICT-diensten of ICT-producten in bepaalde gevallen gebruik moet worden gemaakt van open source en standaarden. Binnen Defensie wordt bij investeringen op het gebied van software standaard een bewuste afweging gemaakt omtrent het gebruik van open source software, een belangrijk aspect hierbij is dat de bedrijfsvoering niet in gevaar mag komen. De behoefte aan specifieke software die niet altijd als open source beschikbaar is, beveiligingsdoeleinden en samenwerking met (militaire) partners zijn redenen om specifiek te kiezen voor closed source producten. Daarnaast wordt interoperabiliteit en koppelbaarheid van nieuwe software systemen aan de bestaande software meegenomen in de toetsing, hetgeen kan leiden tot de conclusie dat het gebruik van open source praktisch niet mogelijk is.
Om een geleidelijke overgang op termijn mogelijk te maken worden open source producten naast closed source producten geïmplementeerd. Tevens wordt in grote contracten een clausule opgenomen omtrent migratie van commercial of the shelf (COTS) naar open source (indien van toepassing), daarmee worden marktpartijen verplicht mee te werken aan de migratie naar een open source variant.
Schematische weergave Verbetermaatregelen beheer ministerie van Defensie – Onvolkomenheden RJV 2010
Doelstellingen per thema |
Effecten maatregelen / voorbeelden van resultaten |
---|---|
Verbeteren uitgavenbeheer |
Norm 90% tijdige betalingen gehaald Handtekeningen en Bevoegdheden Register ingevoerd |
Verbeteren verplichtingenbeheer |
Regelgeving aangepast en grotendeels geïmplementeerd Extracomptabele correctie over 2011 bedraagt per saldo € 9,9 miljoen |
Algemeen |
Doorontwikkeling permanente monitor financieel beheer Voorbereidingen Financieel Administratie- en Beheerkantoor op schema |
Doelstellingen per thema |
Effecten maatregelen/ voorbeelden van resultaten |
---|---|
Wet- en regelgeving op orde brengen |
Eerste concept-beheerregimes opgesteld (deels in Visie materieelbeheer en deels als bijlage bij fit-gap analyse) |
Beheerprocessen en besturing op orde brengen |
Visie materieelbeheer doorontwikkeld Doorontwikkelde criteria risicoanalyse (deels in Visie materieelbeheer en deels als bijlage bij fit-gap analyse) |
Informatievoorziening op orde brengen |
Stamgegevens gevoelig materieel in registratiesystemen geschoond |
Formatie, opleiding en kennis op orde brengen |
Opleidingen gevoelig materieel ontwikkeld, belegd en beschikbaar |
Uitrol en beheer Monitor Kwaliteit Materieel (MKM) Beheer en sturen op gedrag |
Ontwikkeling en inrichting MKM voortgezet Evaluatiesessies |
Beheer materieel crisisbeheersingsoperaties |
Analyse en afhandeling bevindingen redeployment ISAF voor klein kaliber wapens en crypto |
Doelstellingen per thema |
Effecten maatregelen / voorbeelden van resultaten |
---|---|
Kwaliteit gevoelig materieel verbeteren (norm is 80%) |
Munitiebeheer: defensiebreed 73% voldoende, defensiebrede verbetering ten opzichte van 2010 Wapenbeheer: met defensiebreed 77% voldoende voldoen de meeste defensieonderdelen aan de norm Cryptobeheer: – Apparatuur: defensiebreed 83% voldoende – Sleutels en publicaties: defensiebreed 84% voldoende |
Kwaliteit beheer niet-gevoelig materieel verbeteren (norm is 80%) |
Alle defensieonderdelen voldoen aan de norm van 80% |
Centraal voorraadbeheer verbeteren |
Administratie op orde bij DMO/LCW |
Kwaliteit informatievoorziening materieeladministratiesystemen |
Stamgegevens munitie opgeschoond bij alle defensieonderdelen (exclusief bestuursstaf) |
Doelstellingen per thema |
Effecten maatregelen/ voorbeelden van resultaten |
---|---|
Afdoening Peoplecheck foutmeldingen door defensieonderdelen |
Aantal vergelijkbare fouten is ten opzichte van 2010 aantoonbaar gedaald |
Kwaliteit personeelsdossiers |
Ongeveer 20 000 dossiers zijn gecontroleerd |
Departementale verantwoordingsstaat 2011 van het ministerie van Defensie (X)
(1) |
(2) |
(3)=(2)–(1) |
|||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Artikel Omschrijving |
Oorspronkelijk vastgestelde begroting (inclusief Amendement) |
Realisatie 1) |
Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting |
||||||
Verplichtingen |
Uitgaven |
Ontvangsten |
Verplichtingen |
Uitgaven |
Ontvangsten |
Verplichtingen |
Uitgaven |
Ontvangsten |
|
TOTAAL |
8 199 681 |
8 258 563 |
457 309 |
7 440 616 |
8 156 410 |
459 810 |
– 759 065 |
– 102 153 |
2 501 |
Beleidsartikelen |
6 473 189 |
6 532 071 |
448 263 |
5 696 044 |
6 402 704 |
445 598 |
– 777 145 |
– 129 367 |
– 2 665 |
20 Uitvoeren crisisbeheersingsoperaties |
270 694 |
270 694 |
1 407 |
223 487 |
186 102 |
3 214 |
– 47 207 |
– 84 592 |
1 807 |
21 Commando zeestrijdkrachten |
561 898 |
580 780 |
13 564 |
573 652 |
590 214 |
9 876 |
11 754 |
9 434 |
– 3 688 |
22 Commando landstrijdkrachten |
1 295 680 |
1 295 680 |
15 823 |
1 261 386 |
1 280 930 |
21 470 |
– 34 294 |
– 14 750 |
5 647 |
23 Commando luchtstrijdkrachten |
674 040 |
694 040 |
9 181 |
609 073 |
685 357 |
13 556 |
– 64 967 |
– 8 683 |
4 375 |
24 Commando Koninklijke marechaussee |
374 722 |
374 722 |
4 652 |
398 677 |
400 456 |
6 219 |
23 955 |
25 734 |
1 567 |
25 Defensie Materieelorganisatie |
2 148 664 |
2 168 664 |
274 367 |
1 573 828 |
2 029 856 |
259 981 |
– 574 836 |
– 138 808 |
– 14 386 |
26 Commando Dienstencentra |
1 147 491 |
1 147 491 |
129 269 |
1 055 941 |
1 229 789 |
131 282 |
– 91 550 |
82 298 |
2 013 |
Niet-beleidsartikelen |
1 726 492 |
1 726 492 |
9 046 |
1 744 572 |
1 753 706 |
14 212 |
18 080 |
27 214 |
5 166 |
70 Geheime uitgaven |
2 248 |
2 248 |
6 238 |
6 238 |
3 990 |
3 990 |
|||
80 Nominaal en onvoorzien |
– 4 516 |
– 4 516 |
4 516 |
4 516 |
|||||
90 Algemeen |
1 728 760 |
1 728 760 |
9 046 |
1 738 334 |
1 747 468 |
14 212 |
9 574 |
18 708 |
5 166 |
1) |
Uitgaven ten laste van de begroting |
8 156 410 |
2) |
Ontvangsten ten gunste van de begroting |
459 810 |
---|---|---|---|---|---|
3) |
Liquide middelen |
42 088 |
4a) |
Rekening-courant RHB |
7 669 056 |
4) |
Rekening-courant RHB |
0 |
6) |
Ontvangsten buiten begrotingsverband |
147 965 |
5) |
Uitgaven buiten begrotingsverband |
78 333 |
|||
7) |
Openstaande rechten |
0 |
7a) |
Tegenrekening openstaande rechten |
0 |
8) |
Extra-comptabele vorderingen |
503 123 |
8a) |
Tegenrekening extra-comptabele vorderingen |
503 123 |
9a) |
Tegenrekening extra-comptabele schulden |
0 |
9) |
Extra-comptabele schulden |
0 |
10) |
Voorschotten |
2 535 660 |
10a) |
Tegenrekening voorschotten |
2 535 660 |
11a) |
Tegenrekening garantieverplichtingen |
0 |
11) |
Garantieverplichtingen |
0 |
12a) |
Tegenrekening openstaande verplichtingen |
3 851 647 |
12) |
Openstaande verplichtingen |
3 851 647 |
13) |
Deelnemingen |
0 |
13a) |
Tegenrekening deelnemingen |
0 |
Totaal |
15 167 261 |
Totaal |
15 167 261 |
Toelichting behorende bij de saldibalans van het ministerie van Defensie per 31 december 2011 (alle bedragen x € 1 000).
ad 3. Liquide middelen.
Het saldo op de saldibalans bedraagt € 42 088 en bestaat uit de volgende saldi:
Kas |
9 141 |
Bank |
32 947 |
Totaal |
42 088 |
ad 5. Uitgaven buiten begrotingsverband (Derdenrekeningen vordering).
Het saldo op de saldibalans bedraagt € 78 333.
Als criterium voor de toelichting van vorderingen geldt een grensbedrag van € 10 000 (alle bedragen x € 1 000).
Commando DienstenCentra
Voor de uitgaven buiten begrotingsverband staan twee contracten open met een vordering groter dan € 10 000. Dit betreft een contract met de Bedrijfsgroep IVENT inzake salariskosten, waarvan voor de salarissen november en december een bedrag van € 31 970 nog te ontvangen was per 31-12-2011. Intussen is in het bedrag ontvangen. Daarnaast betreft dit een contract met de Bedrijfsgroep Vastgoed en beveiliging inzake salariskosten, waarvan voor de salarissen november en december een bedrag van € 10 412 nog te ontvangen was per 31-12-2011. Intussen is in het bedrag ontvangen.
ad 6. Ontvangsten buiten begrotingsverband (Derdenrekeningen schuld).
Het saldo op de saldibalans bedraagt € 147 965. Dit bedrag bestaat grotendeels uit af te dragen loonheffing en sociale lasten (€ 84 935) en daarnaast voor € 36 734 uit vooruitontvangen gelden van derden voor nog te maken uitgaven, de zogenoemde negatieve derdenrekeningen vorderingen. Het restant (€ 26 296) betreft gelden die door Defensie worden aangehouden voor derden.
ad 7. Openstaande rechten.
Het saldo op de saldibalans is nihil. Voor zover aanwezig zijn deze posten opgenomen onder het bedrag van extra-comptabele vorderingen. Er wordt hiervoor geen aparte administratie gevoerd.
ad 8. Extra-comptabele vorderingen.
Het saldo op de saldibalans bedraagt € 503 123 (alle bedragen x € 1 000).
Aard van de vordering |
Bedrag |
---|---|
Personeel |
11 006 |
Baten-lastendiensten Defensie |
86 813 |
Domeinen |
43 035 |
CMH/MRC |
8 897 |
Diversen |
22 786 |
Buitenlandse mogendheden |
32 645 |
Koninklijke Schelde Groep lening |
14 294 |
Verkoop overtollige goederen |
348 852 |
Subtotaal |
568 328 |
Af: openstaand op rekeningen buiten begrotingsverband, derdenrekeningen |
65 205 |
Balanssaldo extra-comptabele vorderingen 31-12-2011 |
503 123 |
Als criterium voor de toelichting van vorderingen geldt een grensbedrag van € 10 000 (alle bedragen x € 1 000).
Defensie Materieel Organisatie
In verband met gesloten contracten over de verkoop van strategische goederen aan buitenlandse overheden heeft Defensie in de periode 2012 tot en met 2020 via de Dienst Domeinen (ministerie van Financiën) nog een bedrag van € 348 852 tegoed. De Dienst Domeinen draagt zorg voor incasso en verrekent de ontvangen bedragen met Defensie.
Daarnaast staan op de Domeinen nog twee vorderingen open. Het betreft ontvangsten voor afstoting van roerende zaken voor een bedrag van € 15 164 en ontvangsten voor de afstoting van onroerende zaken voor een bedrag van € 27 255.
De vordering, ingesteld in 2004, op de Koninklijke Schelde Groep B.V. (KSG) van € 20 240, betreft een aan de KSG verstrekt krediet ter gedeeltelijke financiering van de investeringen voor herinrichting en verhuizing in verband met een nieuwe bouwplaats voor marineactiviteiten op de locatie Sloegebied te Vlissingen. Dit krediet dient te worden terugbetaald in tien jaarlijkse termijnen, waarvan de eerste termijn is vervallen op 31 juli 2009. In 2011 zijn de termijnen voor 2009, 2010 en 2011 ontvangen. Het openstaande vorderingenbedrag is € 14 294.
Verdeling vorderingen naar ouderdom
De verdeling van de extra-comptabele vorderingen naar ouderdom is hieronder in een grafiek weergegeven. De verkoop van overtollige goederen ten bedrage van € 348 852 is buiten beschouwing gelaten.
Ouderdom vorderingen in miljoenen euro’s (ultimo 2011: € 154 271).
Vorderingen groter dan € 2 000 die in 2011 buiten invordering zijn gesteld (alle bedragen x € 1 000).
Bestuursstaf
Een vordering op de belastingdienst met een bedrag van € 3 591 is afgeboekt. Het betreft de teruggaaf van betaalde BTW op NAVO-investeringsprojecten. In 2011 is overeenstemming bereikt tussen Defensie en Financiën op welke wijze het te vorderen bedrag bepaald mag worden. In 2012 zal op basis van de afspraken een nieuwe vordering ingesteld worden nadat Financiën het te vorderen bedrag heeft gecontroleerd. Het te vorderen bedrag zal naar verwachting € 3 471 bedragen.
ad 9. Extracomptabele schulden.
Het saldo op de saldibalans is nihil.
ad 10. Voorschotten.
Het saldo op de saldibalans bedraagt € 2 535 660. De verdeling van de voorschotten naar ouderdom is vermeld in onderstaande tabel.
Alle voorschotten van voor 2008 staan tegen de maandkoers van december 2007 gewaardeerd en de voorschotten vanaf 2008 zijn gewaardeerd tegen de op het moment van verstrekking geldende maandkoers.
Jaar van ontstaan |
Bedragen x € 1 000 |
---|---|
<2007 |
189 095 |
2008 |
165 549 |
2009 |
126 061 |
2010 |
326 068 |
2011 |
1 728 887 |
Totaal |
2 535 660 |
Van de verstrekte voorschotten van voor 1-1-2011 is in 2011 een bedrag verrekend van € 1 870 497. In 2011 zijn voorschotten verstrekt voor totaal € 1 795 829 waarvan in 2011 reeds € 66 942 werd verrekend.
Als criterium voor de toelichting van voorschotten geldt een grensbedrag van € 100 000 (alle bedragen x € 1 000).
De declaraties van het ABP met betrekking tot de post-actieven zijn in 2011 voor een bedrag van € 1 141 384 betaald. De bedragen zijn in de financiële verantwoording 2011 als extra-comptabele voorschotten opgenomen.
Een voorschot van € 166 304 betreft de aanschaf van zes Chinook-helikopters. De levering en verrekening van het verstrekte voorschot hebben plaats in 2012 en 2013. Er is enige vertraging in de levering.
Een voorschot van € 124 639 betreft de aanschaf van het eerste JSF-testtoestel. De levering heeft in 2012 plaats en de verrekening van het verstrekte voorschot begint in 2013.
Een voorschot van € 128 440 betreft de aanschaf van 200 stuks van het Groot Pantserwielvoertuig (Boxer). De levering en verrekening van het verstrekte voorschot zijn vooralsnog voorzien voor de periode 2012–2016.
ad 11. Garantieverplichtingen
Het saldo op de saldibalans is nihil. Voor de garantieverplichtingen wordt geen gescheiden administratie gevoerd. Aanwezige garantieverplichtingen worden opgenomen onder de balanspost «openstaande verplichtingen».
Per 31 december 2011 is er een openstaande garantie. Het betreft een overeenkomst met de Vereniging Verbond van Verzekeraars over de verzekerbaarheid van personeel. De looptijd is onbepaald en er is geen gegarandeerd bedrag vastgesteld. De overeenkomst regelt de verhouding tussen Defensie en de Vereniging met als doel de belemmeringen weg te nemen die defensieambtenaren in het maatschappelijk verkeer ondervinden als gevolg van uitsluitingsclausules bij levensverzekeringen, gekoppeld aan de financiering van een woning. In 2011 zijn er geen aanspraken geweest.
ad 12. Openstaande verplichtingen (alle bedragen x € 1 000)
Het saldo op de saldibalans bedraagt € 3 851 647. De met termijncontracten afgedekte verplichtingen zijn opgenomen tegen de desbetreffende termijnkoers.De niet op termijn afgedekte US$-verplichtingen zijn gewaardeerd tegen de plandollar koers van € 0,746.
Ten opzichte van de voorgaande jaren worden de aangegane verplichtingen alleen geadministreerd als de verplichting groter dan € 30 is. Daarnaast zijn de overeenkomsten die betrekking hebben op de exploitatie-uitgaven en gesloten worden met de baten-/ lastendiensten ook niet meer als aangegane verplichting opgenomen in de administratie. Hierdoor zijn deze verplichtingen niet meer opgenomen in de stand openstaande verplichtingen.
Bij de nieuw aangegane verplichtingen is uitgegaan van de methode van het opnemen in de rekening van zowel de positieve als negatieve bijstellingen van oude verplichtingen.
Verplichtingen 1/1/2011 |
4 539 756 |
Aangegane verplichtingen in verslagjaar |
7 875 690 |
Subtotaal |
12 415 446 |
Tot betaling gekomen in verslagjaar |
8 563 799 |
Openstaande verplichtingen per 31/12/2011 |
3 851 647 |
Als criterium voor de toelichting van openstaande verplichtingen geldt een grensbedrag van € 100 000 (alle bedragen x € 1 000).
Openstaande verplichtingen van € 249 885 hebben betrekking op de start van de productielijn en de verwerving van twintig NH-90 helikopters. De hoofdleverancier is NAHEMA en de levering heeft plaats in 2012 tot en met 2015. Ten opzichte van het oorspronkelijke leverschema is de levering vertraagd.
Met het MoU over productie, instandhouding en doorontwikkeling (Production Sustainment & Follow-on Development, PSFD) uit 2006 wordt de samenwerking tussen Nederland, de Verenigde Staten en de zeven andere partnerlanden op het gebied van de JSF voortgezet. Deze MoU heeft een looptijd van 45 jaar en heeft tot doel de productie, instandhouding en doorontwikkeling van het toestel gedurende de gehele levensduur op doeltreffende en doelmatige wijze te garanderen. Daarnaast bevat het MoU afspraken over het management van het PSFD-programma en over de financiële, contractuele en industriële aspecten. De openstaande verplichting van € 93 714 wordt in de periode 2012 tot en met 2 046 betaald.
De openstaande verplichting van € 11 801 in verband met het eerste Nederlandse JSF-testtoestel wordt in de periode tot en met 2012 betaald. De levering is voorzien voor 2012.
De openstaande verplichting van € 69 941 in verband met het tweede Nederlandse JSF-testtoestel wordt in de periode tot en met 2013 betaald. De levering is voorzien voor 2013.
Voor overige aan het project «Vervanging F-16» gerelateerde deelprojecten zijn voor een bedrag van € 14 971 openstaande verplichtingen opgenomen. Daarnaast staat voor de doorontwikkeling € 11 288 aan verplichtingen open.
Openstaande verplichtingen van € 523 664 betreffen de aanschaf van 200 stuks van het Groot Pantserwielvoertuig (Boxer) in meerdere uitvoeringen inclusief toebehoren, documentatie voor training en reservedelen. De levering is vooralsnog voorzien voor de periode 2012–2016.
Een openstaande verplichting van € 220 939 betreft de aanschaf van een Joint Support Ship (JSS), te leveren door Damen Schelde Naval Shipbuilding. De betalingen hebben plaats in de periode 2012 tot en met 2014 en de levering is voorzien voor 2014. Het project ligt op schema.
Een openstaande verplichting van € 101 652 betreft de aanschaf van zes nieuwe Chinook-helikopters bij de firma Boeing in de Verenigde Staten. De betalingen hebben plaats in 2012. De levering is ten opzichte van het oorspronkelijke leverschema vertraagd.
Een openstaande verplichting van € 341 802 betreft het deel waarvoor Nederland participeert in een multinationaal samenwerkingsverband van twaalf landen, het Strategic Airlift Capability programma van de NAVO. Hierbij wordt gevlogen met drie Boeing C-17 Globemasters vanuit Hongarije. De betalingen en leveringen staan gepland tot en met 2033.
ad 13. Deelnemingen
Het saldo op de saldibalans bedraagt nihil.
Op grond van artikel 6 van de Wet openbaarmaking uit publieke middelen gefinancierde topinkomens (Stb. 2006, 95) is een overzicht opgenomen van medewerkers die in het verslagjaar meer verdiend hebben dan het gemiddelde belastbare loon van de ministers. Dit gemiddelde belastbare jaarloon is voor 2011 vastgesteld op € 193 000,–. Voor dit departement heeft de publicatieplicht betrekking op de navolgende functionarissen.
Functie |
Belastbaar jaarloon 2010 |
Pensioenafdrachten en overige voorzieningen betaalbaar op termijn 2010 |
Totaal 2010 |
Belastbaar jaarloon 2011 |
Pensioen-afdrachten en overige voorzieningen betaalbaar op termijn 2011 |
Totaal 2011 |
Motivering |
Opmerkingen |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Een officier medisch specialist |
140 031 |
19 482 |
160 427 |
179 933 |
19 771 |
199 704 |
Bij functie passende emolumenten |
Inkomsten betreffen niet alleen salaris: uitbetaling meerjarige bindingspremie € 33 930, toelage officieren-arts € 19 007 (abusievelijk dubbel betaald), toelage officieren-medisch specialist € 23 155, functioneringstoelage € 2 120, beloning € 2 083 en 40-urige werkweek € 6 169. |
Bedragen in € 1 000 |
1 |
2 |
3=2–1 |
||
---|---|---|---|---|---|
Omschrijving |
Oorspronkelijke vastgestelde begroting |
Realisatie |
Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting |
Realisatie 2010 |
|
01 |
Baten-lastendienst Defensie Telematica Organisatie |
||||
Totale baten |
352 098 |
393 811 |
41 713 |
407 982 |
|
Totale lasten |
352 098 |
352 588 |
490 |
387 570 |
|
Saldo van baten en lasten |
0 |
41 223 |
41 223 |
20 412 |
|
Totale kapitaalontvangsten |
60 000 |
225 |
– 59 775 |
17 881 |
|
Totale kapitaaluitgaven |
111 000 |
78 884 |
– 32 116 |
60 434 |
|
02 |
Baten-lastendienst Dienst Vastgoed Defensie |
||||
Totale baten |
233 105 |
208 000 |
– 25 205 |
260 565 |
|
Totale lasten |
233 785 |
215 390 |
– 18 395 |
265 413 |
|
Saldo van baten en lasten |
– 680 |
– 7 390 |
– 6 810 |
– 4 848 |
|
Totale kapitaalontvangsten |
69 201 |
73 647 |
4 446 |
31 684 |
|
Totale kapitaaluitgaven |
73 869 |
74 758 |
889 |
36 243 |
|
03 |
Baten-lastendienst Paresto |
||||
Totale baten |
112 586 |
88 526 |
– 24 060 |
113 216 |
|
Totale lasten |
112 586 |
89 267 |
– 23 319 |
110 912 |
|
Saldo van baten en lasten |
0 |
– 741 |
– 741 |
2 304 |
|
Totale kapitaalontvangsten |
760 |
249 |
– 511 |
0 |
|
Totale kapitaaluitgaven |
1 449 |
2 941 |
1 492 |
1 604 |
Staat van baten en lasten van de baten-lastendienst
1 |
2 |
3=2–1 |
||
---|---|---|---|---|
Oorspronkelijke vastgestelde begroting |
Realisatie |
Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting |
Realisatie 2010 |
|
Baten |
||||
Opbrengst moederdepartement |
315 143 |
355 555 |
40 412 |
364 121 |
Opbrengsten overige departementen |
36 810 |
37 830 |
1 020 |
43 532 |
Opbrengst derden |
145 |
89 |
– 56 |
209 |
Rentebaten |
323 |
323 |
77 |
|
Vrijval voorzieningen |
14 |
14 |
43 |
|
Bijzondere baten |
0 |
|||
Totaal baten |
352 098 |
393 811 |
41 713 |
407 982 |
Lasten |
||||
Apparaatskosten |
||||
– personele kosten |
199 307 |
172 508 |
– 26 799 |
212 768 |
– materiële kosten |
98 091 |
144 504 |
46 413 |
126 865 |
Afschrijvingskosten |
||||
– immaterieel |
3 000 |
2 257 |
– 743 |
1971 |
– materieel |
46 000 |
29 601 |
– 16 399 |
35 914 |
Overige lasten |
||||
– dotaties voorzieningen |
– |
– |
2 145 |
|
– rente |
5 700 |
3 718 |
– 1982 |
4 259 |
– bijzondere lasten |
0 |
3 648 |
||
Totaal lasten |
352 098 |
352 588 |
490 |
387 570 |
Saldo van baten en lasten |
0 |
41 223 |
41 223 |
20 412 |
Algemeen
In 2011 is de inhuur verder teruggebracht. Nieuwe investeringen zijn kritisch beoordeeld en vervangingsinvesteringen zijn uitgesteld. Dit zal een blijvend karakter hebben omdat steeds meer gebruik gemaakt zal worden van thin clients en telesticks. De traditionele werkplek bestaande uit desktop of laptop wordt in de komende jaren vervangen door de veel goedkopere thin cliënt en telestick. De kosten van deze thin cliënt en telestick worden beschouwd als exploitatie en niet meer als investering/activa.
Opbrengst moederdepartement
De substantieel hogere omzet moederdepartement is voornamelijk het gevolg van het minder snel dalen van de vraag vanuit de defensieonderdelen dan in de begroting was voorzien. Ten opzichte van 2010 is een daling van de omzet te zien op een aantal gebieden. Binnen de generieke IV is voor werkplekdiensten Defensie een tariefverlaging doorgevoerd. Doelmatigheid heeft geleid tot een lagere afname van het aantal diensten.
Opbrengst overige departementen
De dienstverlening aan de overige departementen heeft pas plaats na goedkeuring door de Secretaris-Generaal van het moederdepartement. De opbrengsten overige departementen zijn ten opzichte van 2010 met € 6 miljoen afgenomen omdat bij het standaardportfolio minder vraag was naar deze diensten.
Opbrengst derden
Een klein deel van de dienstverlening aan derden betreft de Navo en haar partners. De dienstverlening bestond in 2011 uit incidentele kleine opdrachten.
2008 |
2009 |
2010 |
2011 |
|
---|---|---|---|---|
Omzet categorie Generiek |
243,9 |
240,3 |
253,1 |
235,7 |
Omzet categorie Specifiek |
134,5 |
162,8 |
154,8 |
157,8 |
De omzet van Ivent bestaat voor het merendeel uit ontvangsten voor geleverde producten en diensten die zijn opgenomen in de Producten- en Dienstencatalogus (PDC).De nadere toelichting is opgenomen bij de tabel doelmatigheidsindicatoren.
Personele kosten
Als gevolg van vacaturemanagement is er vrijwel geen instroom van personeel.
De in de afgelopen jaren ingezette koers om de inhuur van personeel te beperken, is voortgezet. Aflopende contracten worden niet meer verlengd. Ook worden de tarieven van inhuur verlaagd met het oog op de marktomstandigheden,.
Begroting 2011 |
Realisatie 2011 |
Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting |
|
---|---|---|---|
Directe kosten |
41 991 |
71 647 |
29 656 |
Huisvestingskosten |
10 500 |
14 451 |
3 951 |
Kantoorkosten |
3 400 |
5 859 |
2 459 |
Algemene kosten |
3 700 |
10 896 |
7 196 |
Kosten hard- en software |
38 500 |
41 651 |
3 151 |
Totaal materiële kosten |
98 091 |
144 504 |
46 413 |
De directe kosten zijn in 2011 hoger dan begroot als gevolg van de hogere opbrengsten.
Rentelasten
De lagere rentelasten zijn voornamelijk veroorzaakt door lagere investeringen, een goede liquiditeitsbeheersing en een gunstige stand op de rekening courant bij het ministerie van Financiën.
Resultaat
Het saldo van baten en lasten over 2011 bedraagt € 41 miljoen positief. Dit resultaat is verwerkt in het eigen vermogen. Dit positieve resultaat wordt voornamelijk veroorzaakt door hogere omzet moederdepartement, minder inhuur personeel en lagere afschrijvingskosten door uitgestelde investeringen.
Balans per 31 december 2011
Omschrijving |
Balans 2011 |
Balans 2010 |
---|---|---|
Activa |
||
Immateriële activa |
7 317 |
5 424 |
Materiële activa |
||
– gebouwen en terreinen |
19 126 |
21 029 |
– machines en installaties |
8 369 |
9 987 |
– computerapparatuur |
55 187 |
60 219 |
– overige bedrijfsmiddelen |
1 611 |
2 336 |
Voorraden |
2 194 |
4 118 |
Debiteuren |
14 466 |
43 724 |
Nog te ontvangen/overlopende activa |
27 974 |
35 141 |
Liquide middelen |
69 761 |
33 269 |
Totaal activa |
206 005 |
215 247 |
Passiva |
||
Eigen Vermogen |
||
– exploitatiereserve |
12 |
– |
– verplichte reserve |
||
– onverdeeld resultaat |
41 223 |
20 412 |
Subtotaal eigen vermogen |
41 235 |
20 412 |
Voorzieningen |
198 |
6 320 |
Leningen bij het ministerie van Financiën |
25 061 |
63 872 |
Crediteuren |
61 139 |
63 238 |
Nog te betalen/overlopende passiva |
78 372 |
61 405 |
Totaal passiva |
206 005 |
215 247 |
Eigen vermogen
Het saldo van baten en lasten bedraagt € 41 miljoen. Dit resultaat is verwerkt in het eigen vermogen. Op basis van 5 procent van de gemiddelde jaaromzet van de afgelopen drie jaar (€ 404,6 miljoen in 2009, € 407,9 miljoen in 2010 en € 393,4 miljoen in 2011) bedraagt het maximaal toelaatbaar eigen vermogen € 20 miljoen. Dit betekent dat € 21 miljoen zal worden afgedragen aan het moederdepartement.
Debiteuren
De stand debiteuren is fors lager dan ultimo 2010 vanwege de late kassluiting bij het moederdepartement. Hierdoor kon de doorbelasting tot 20 december aan de orde zijn.
Leningen bij het ministerie van Financiën (langlopend)
Stand 31-12-2011 |
Stand 31-12-2010 |
|
---|---|---|
Leningen bij het ministerie van Financiën |
||
Vermogensconversielening |
– |
12 606 |
Investeringsleningen |
25 061 |
51 266 |
Totaal leningen |
25 061 |
63 872 |
De leningen zijn opgenomen ter financiering van de vaste activa. De aflossingen bevatten mede een vervroegde aflossing van € 19 miljoen. De aflossing is gedaan vanuit de hogere liquide middelen om zo de rente te verlagen die wordt betaald aan het ministerie van Financiën. De lagere rentelasten worden verwerkt in de tarieven 2013.
Voorzieningen
Stand 31-12-2010 |
Dotaties 2011 |
Vrijval 2011 |
Onttrekkingen 2011 |
Stand 31-12-2011 |
|
---|---|---|---|---|---|
Wachtgelduitkeringen |
5 636 |
– 5 636 |
– |
||
FPU57 |
684 |
– 14 |
– 472 |
198 |
|
Totaal aan voorzieningen |
6 320 |
0 |
14 |
– 6 108 |
198 |
De voorziening wachtgelduitkering dient ter dekking van de verplichtingen voortvloeiend uit de wachtgeldaanspraken van voormalige medewerkers. Vanaf 2011 wordt geen voorziening meer getroffen voor wachtgelden. Deze kosten worden vanaf 2011 verantwoord door het moederdepartement. De onttrekking betreft de betaling aan het moederdepartement. De resterende voorziening is gewaardeerd tegen contante waarde en is langlopend.
Nog te betalen/overlopende passiva
Stand 31-12-2011 |
Stand 31-12-2010 |
|
---|---|---|
Salarissen en sociale lasten |
7 865 |
7 677 |
Aflossing leningen ministerie van Financiën |
36 831 |
31 806 |
Overige overlopende passiva |
33 676 |
21 922 |
Totaal overlopende passiva |
78 372 |
61 405 |
De post «salarissen en sociale lasten» betreft reserveringen voor vakantiedagen en opbouw van vakantiegeld. De toename van het saldo leningen wordt veroorzaakt doordat een deel van de beoogde aflossing in 2011 pas in januari 2012 is geboekt. De overige overlopende passiva bestaan met name uit nog te ontvangen facturen en vooruitgefactureerde omzet. In deze post is een bedrag van € 8 miljoen opgenomen voor een claim van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, zie Kamerbrief INDiGO (Kamerstuk 30 573, nr. 66).
Kasstroomoverzicht
Oorspronkelijke vastgestelde begroting |
Realisatie |
Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting |
||
---|---|---|---|---|
1. |
Rekening-courant RHB 1 januari 2011 + stand depositorekeningen |
6 485 |
33 269 |
26 784 |
2. |
Totaal operationele kasstroom |
52 500 |
115 150 |
62 650 |
Totaal investeringen (–/–) |
– 60 000 |
– 24 697 |
35 303 |
|
Totaal boekwaarde desinvesteringen (+) |
225 |
225 |
||
3. |
Totaal investeringskasstroom |
– 60 000 |
– 24 472 |
35 528 |
Eenmalige uitkering aan moederdepartement (–/–) |
– 20 400 |
– 20 400 |
||
Eenmalige storting door het moederdepartement (+) |
0 |
|||
Aflossingen op leningen (–/–) |
– 51 000 |
– 33 786 |
17 214 |
|
Beroep op leenfaciliteit (+) |
60 000 |
– 60 000 |
||
4. |
Totaal financieringskasstroom |
9 000 |
– 54 186 |
– 63 186 |
|
||||
5. |
Rekening-courant RHB 31 december 2011 + stand depositorekeningen (=1+2+3+4) |
7 985 |
69 761 |
61 776 |
Operationele kasstroom
In de operationele kasstroom is het positieve resultaat de belangrijkste factor, gevolgd door de afname van het debiteurensaldo.
Investeringsstroom
De gerealiseerde investeringen zijn zoals eerder vermeld lager dan vorig jaar en lager dan begroot. In 2011 is minder geïnvesteerd in werkplekken, in een upgrade van NAFIN en in upgrades van de datacentra.
Financieringskasstroom
In 2011 is geen beroep gedaan op de leenfaciliteit van het ministerie van Financiën. Aan het moederdepartement is het onverdeeld resultaat 2010 ad € 20,4 miljoen uitgekeerd.
Doelmatigheidsparagraaf
In 2011 is duidelijk geworden dat de doelmatigheidsindicatoren worden beïnvloed door de reorganisaties bij Defensie. Processen en registraties veranderen en zorgen voor onbetrouwbare meetresultaten. In 2011 heeft de focus van doelmatigheid gelegen op operationele prestaties en financiële doelmatigheid. De hieronder vermelde scores berusten op metingen gedurende de eerste tien maanden, omdat daarna de registraties te veel werden beïnvloed. De financiële cijfers betreffen wel het gehele jaar. Door het omvangrijke portfolio dat wordt gevoerd, is het niet mogelijk om model 3.80 van de Rijksbegrotingsvoorschriften (de doelmatigheidsindicatoren) volledig te voeren. Generieke kostprijzen per product zijn niet e geven door de grote verscheidenheid en karakter van het door DTO gevoerde portfolio.
Omschrijving generieke deel |
2008 |
2009 |
2010 |
2011 |
---|---|---|---|---|
Leverbetrouwbaarheid SLA's |
84,7% |
87,8% |
86,0% |
83,7% |
Oplossend vermogen Service Desk Defensie |
76,3% |
75,6% |
69,0% |
65,6% |
Tijdigheid klachtafhandeling |
67,0% |
89,9% |
90,0% |
– |
Opdrachtgeverstevredenheid |
74,0% |
72,8% |
70,0% |
– |
Vte'n totaal |
2 178 |
2 181 |
2 062 |
|
– Burgers |
2 056 |
2 083 |
1965 |
|
– Militairen |
122 |
98 |
97 |
|
Saldo baten/lasten als % van totale baten |
||||
Omschrijving specifiek deel |
2008 |
2009 |
2010 |
2011 |
Kostprijs per werkplek (norm) |
99% |
98% |
88% |
85% |
Kostprijs per werkplek (realisatie) |
92% |
87% |
82% |
80% |
Omzet categorie Generiek (in € miljoen) |
243,9 |
240,3 |
253,1 |
235,7 |
Housing |
2,6 |
2,4 |
2,7 |
|
Defensiepas en MFCS |
8,9 |
8,1 |
6,0 |
|
Handelsgoederen |
20,3 |
16,5 |
14,5 |
|
Evenementen |
3,7 |
0,1 |
||
Dienstontw & klantopdracht |
128,7 |
1,4 |
||
WDD algemeen |
9,4 |
134,3 |
120,9 |
|
WDD specifiek |
21,2 |
10,8 |
17,5 |
|
Communicatie dienst basis |
5,6 |
31,4 |
27,2 |
|
Communicatie dienst specifiek |
39,0 |
9,3 |
7,8 |
|
Connectivity |
40,2 |
37,7 |
||
Omzet categorie Specifiek (in € miljoen) |
134,5 |
162,8 |
154,8 |
157,8 |
Dienstontw& klantopdracht specifiek |
– |
1,0 |
||
Advies en applicaties |
34,5 |
36 |
23,3 |
|
IV diensten |
6,5 |
13,7 |
74,3 |
|
Externe applicatie diensten |
6,2 |
3,4 |
1,8 |
|
Software |
1,0 |
0,9 |
0,7 |
|
Hosting ERP |
21,2 |
27,7 |
25,5 |
|
Hosting MF |
12,0 |
10,0 |
1,0 |
|
Applicatie hosting |
13,1 |
11,0 |
2,0 |
|
Exploitatie connectivity |
0,1 |
0,2 |
0,1 |
|
Hosting Overig |
0,2 |
0,1 |
||
Marktkosten IV-I & IV-E gelden |
69,6 |
48,0 |
28,2 |
|
NSA |
– |
1,4 |
0,9 |
|
Dubbele beheerlasten |
– |
1,0 |
||
Kleine diverse omzetposten |
0,8 |
0,4 |
In 2011 is de operationele doelmatigheid tot uiting gekomen in de kwaliteit IV-voorziening en door de leverbetrouwbaarheid van Service Level Agreements (SLA’s). In 2011 is de sturing op SLA’s afgenomen vanwege het sluiten van dienstverleningsovereenkomsten. In 2012 worden nieuwe indicatoren ontwikkeld die betere sturingsmogelijkheden bieden.
Het personeels- en arbeidsplaatsenbestand van het baten-lastendeel is voor het eigen personeel beneden de grenzen van het dubbelslot baten-lastendienst gebleven. Gemiddeld heeft DTO een bezetting van 2 025 VTE’n aan eigen personeel. Doelmatigheid op het gebied van personeel is vooral zichtbaar geworden in de terugdringing van de inhuur. Door vacaturemanagement is het personeelsbestand afgenomen (zie toelichting personele kosten).
Als indicator voor de ontwikkeling van de doelmatigheid wordt de prijs per werkplek gebruikt. De prijs per werkplek voor 2007 is gesteld op 100. De daling van de kostprijs per werkplek komt door een verhoging van de doelmatigheid. Tot en met 2008 werd de omzet voor werkplekken gerealiseerd door vooraf een prijs per werkplek af te stemmen met de beleidsverantwoordelijke. In 2009 is er gefactureerd op basis van beschikbaar budget en vanaf 2010 berust de facturatie van werkplekdiensten op de werkelijke afname. In 2011 is de prijs verder gedaald tot 80 procent. Tezamen met een afname van het aantal werkplekken in 2011 is derhalve een aanzienlijke doelmatigheid bereikt.
In de begroting 2011 is geen nadere verdeling opgenomen van de categorie specifiek en generiek.
De omzet van Ivent bestaat voor het merendeel uit ontvangsten voor geleverde producten en diensten die zijn opgenomen in de Producten- en Dienstencatalogus (PDC).
De meest omvangrijke diensten zijn de werkplekdiensten en telefonie (38 procent van de omzet). De volgende grote omzetcategorie (18 procent van de omzet) betreft de IV diensten. Ten opzichte van 2010 is sprake van een aanzienlijke stijging van deze dienst. Er is sprake van een ontwikkeling dat losse producten worden afgebouwd en naar een pakket van IV-diensten wordt overgegaan.
Staat van baten en lasten van de baten-lastendienst
Oorspronkelijke vastgestelde begroting |
Realisatie |
Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting |
Realisatie 2010 |
|
---|---|---|---|---|
Baten |
||||
Omzet moederdepartement |
84 908 |
76 126 |
– 8 782 |
111 747 |
Omzet inzake programmafacturen instandhouding |
130 015 |
126 460 |
– 3 555 |
133 826 |
Omzet huisvesting |
18 182 |
10 526 |
– 7 656 |
9 737 |
Omzet overige departementen |
558 |
558 |
802 |
|
Omzet derden |
10 |
10 |
29 |
|
Mutatie onderhanden werk |
– 7 659 |
– 7 659 |
2 904 |
|
Rentebaten |
100 |
– 100 |
||
Rentebaten huisvestingsactiviteiten |
0 |
|||
Vrijval uit voorzieningen |
142 |
142 |
682 |
|
Bijzondere baten |
1 837 |
1 837 |
838 |
|
Totaal baten |
233 105 |
208 000 |
– 25 205 |
260 565 |
Lasten |
||||
Apparaatskosten |
||||
– personele kosten |
68 105 |
62 415 |
– 5 690 |
97 955 |
– uitbesteding |
2 626 |
2 626 |
3 705 |
|
– materiële kosten |
13 806 |
11 736 |
– 2 070 |
14 012 |
– programmagelden instandhouding |
130 015 |
125 128 |
– 4 887 |
134 864 |
Rentelasten investeringen DVD |
1 579 |
1 233 |
– 346 |
1 368 |
Rentelasten huisvestingsactiviteiten Defensie |
15 462 |
7 603 |
– 7 859 |
6 683 |
Rentelasten rekening-courant |
38 |
38 |
225 |
|
Afschrijvingskosten |
||||
– materieel |
2 098 |
1 272 |
– 826 |
1 519 |
– materieel huisvestingsactiviteiten |
2 720 |
2 722 |
2 |
2 806 |
Overige lasten |
||||
– dotaties voorzieningen |
550 |
466 |
– 84 |
498 |
– bijzondere lasten |
151 |
151 |
1 778 |
|
Totaal lasten |
233 785 |
215 390 |
– 18 395 |
265 413 |
Saldo van baten en lasten |
– 680 |
– 7 390 |
– 6 810 |
– 4 848 |
Algemeen
In de jaarrekening 2011 zijn voor het eerst de cijfers van de Dienst Beveiliging Vastgoed (DBV) niet meer opgenomen. De DBV is per 1 januari 2011 opgegaan in de Defensie Bewakings- en beveiligingorganisatie (DBBO). De DBBO voert een kas/verplichtingenadministratie. De vergelijkende cijfers 2010 zijn nog wel inclusief DBV.
Het tegenvallende resultaat ten opzichte van de begroting is primair veroorzaakt door bezuinigingen op de begroting van het moederdepartement. Hierdoor is minder omzet gerealiseerd dan begroot. Voorts was sprake van teruglopende inkomsten als gevolg van lagere aanbestedingsresultaten.
Omzet moederdepartement
Als gevolg van de bezuinigingen zijn de oorspronkelijk verwachte inkomsten niet gerealiseerd. Verder zijn er in 2011 geen EPA gelden ontvangen.
Omzet huisvesting
De omzet huisvesting is de ontvangen tegemoetkoming voor het beschikbaar stellen van de door de DVD gedane investeringen in gebouwen en werken & terreinen voor de zogenaamde leenfaciliteit
projecten (afschrijvingen en rente) alsmede de rentebaten over de investeringen van nog niet opgeleverde leenfaciliteit projecten (inclusief voorfinanciering).Door de vertraging in uitvoering van deze projecten zijn er minder investeringen gedaan, als gevolg waarvan minder leningen opgevraagd zijn en dus minder rente in rekening is gebracht bij het moederdepartement.
Omzetoverige departementen/derden
De omzet overige departementen en omzet derden zijn vanwege de geringe omvang in de begroting 2011 bij de begrote omzet van het moederdepartement gevoegd.
Mutatie onderhanden werk
In de begroting is deze post nihil gesteld. De negatieve mutatie onderhanden werk hangt samen met het ontbreken van aanwas van nieuwe opdrachten, nieuwbouw aan het eind van het boekjaar en een hogere voorziening voor verwachte verliesgevende projecten.
Rentebaten
Over het positief saldo van de rekening-courant bij het ministerie van Financiën is in 2011 nagenoeg geen rentevergoeding ontvangen.
Vrijval uit voorzieningen
Ten opzichte van de begroting is een deel van de voorzieningen vrijgevallen door een neerwaartse bijstelling voor FPU-voorziening en garantievoorziening.
Bijzondere baten
De bijzondere baten worden gevormd door de omzet uit de normale bedrijfsvoering van voorgaande boekjaren. De belangrijkste posten hierin worden gevormd door vrijval van transitoria en diverse kleinere posten.
Uitbesteding
De gerealiseerde kosten voor uitbesteding bedragen € 2,6 miljoen. Voor een aantal nieuwbouwprojecten is de projectvoering uitbesteed.
Omzet per product(groep)
Begroting 2011 |
Realisatie 2011 |
Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting |
Realisatie 2010 |
|
---|---|---|---|---|
Expertise & Advies |
6 921 |
9 059 |
2 138 |
8 219 |
Verwerving & afstoting |
21 094 |
20 394 |
– 700 |
28 011 |
COVO |
1 644 |
1980 |
336 |
4 310 |
Instandhouding |
55 249 |
45 262 |
– 9 987 |
45 226 |
Beveiliging |
– |
– |
28 141 |
|
Overig |
– |
– |
1 230 |
De producten instandhouding, verwerving en afstoting genereren meer dan de helft van de omzet. Zowel ten opzichte van 2010 als de begroting 2011 is de omzet gedaald, dit is voornamelijk veroorzaakt door minder opdrachten vanuit het moederdepartement.
Rentelasten huisvestingsactiviteiten
Dit betreft de verschuldigde rente voor de leningen ten behoeve van de investeringen inclusief de bouwrente voor de in aanbouw zijnde huisvesting en de opgeleverde gebouwen en terreinen. Voor de verklaring van de daling van € 7,9 miljoen wordt verwezen naar de baten bij de huisvestingsactiviteiten.
Afschrijvingskosten materieel
Op automatiseringsmiddelen, transportmiddelen en gebouwen is minder afgeschreven dan was voorzien in de begroting. De voorgenomen vervangingsinvesteringen zijn later in het jaar gerealiseerd dan begroot of zijn uitgesteld naar volgend jaar. Een deel van de transportmiddelen is in 2011 tegen boekwaarde overgedragen aan DBBO.
Dotaties aan voorzieningen
Eind 2011 is voor 25 personen een voorziening getroffen van € 0,5 miljoen voor de interne herplaatsingsperiode van zes maanden.
Bijzondere lasten
Dit zijn lasten van de gewone bedrijfsuitoefening uit voorgaande boekjaren. Het betreft reserveringen voor oude nog te factureren c.q. te crediteren bedragen die niet meer kunnen worden verrekend en posten waarvan onvoldoende kostenreserveringen zijn gedaan.
Balans per 31 december 2011
Omschrijving |
Balans 2011 |
Balans 2010 |
---|---|---|
Activa |
||
Materiële activa |
||
– grond en gebouwen |
95 670 |
129 826 |
– gebouwen in aanbouw |
102 940 |
62 508 |
– transportmiddelen |
2 010 |
3 058 |
– overige |
458 |
651 |
Vlottende activa |
||
Onderhanden werk |
10 131 |
17 790 |
Debiteuren |
372 |
272 |
Vorderingen op moederdepartement |
353 |
327 |
Overlopende activa |
16 974 |
54 752 |
Liquide middelen |
58 278 |
3 222 |
Totaal activa |
287 186 |
272 406 |
Passiva |
||
Eigen Vermogen |
||
– exploitatiereserve |
8 091 |
13 139 |
– verplichte reserve |
||
– onverdeeld resultaat |
– 7 390 |
– 4 848 |
Leningen bij het ministerie van Financiën |
195 484 |
190 613 |
Voorzieningen |
942 |
7 987 |
Crediteuren |
17 946 |
15 593 |
Schulden aan moederdepartement |
22 983 |
7 231 |
Overlopende passiva |
49 130 |
42 691 |
Totaal passiva |
287 186 |
272 406 |
Onderhanden werk
Het onderhanden werk omvat de kosten van lopende projectfasen van nieuwbouwprojecten waarvan nog geen opbrengst is ontvangen. De daling van € 7,7 miljoen ten opzichte van 2010 wordt enerzijds veroorzaakt door een afname van het onderhanden werk als gevolg van afgewikkelde oude projecten en het ontbreken van nieuwe opdrachten, anderzijds door een hogere voorziening voor verliesgevende projecten.
Overlopende activa
De post overlopende activa bedraagt ultimo 2011 € 17,0 miljoen. In 2010 was dit € 54,8 miljoen. De daling wordt veroorzaakt doordat in 2011 meer budget voor programmagelden voor nieuwbouw beschikbaar was. Op 21 december is de kas voor nieuwbouw bij het moederdepartement gesloten – in 2010 was dit 12 november – waardoor de vordering op het moederdepartement is gedaald.
Eigen vermogen
Het saldo van baten en lasten wordt ten laste gebracht van het eigen vermogen. Op basis van 5 procent van de gemiddelde omzet van de afgelopen drie jaar bedraagt het maximaal toelaatbaar eigen vermogen € 12,4 miljoen. De stand aan het eind van 2011 bedraagt € 0,7 miljoen.
Schulden aan moederdepartement
De schuld aan het moederdepartement bedraagt € 23,0 miljoen. Het betreft te laat ontvangen inkoopfacturen die niet meer in 2011 betaald konden worden. Voorts bestaat de schuld uit de over te dragen voorziening wachtgelden.
Voorzieningen
Stand 31-12-2010 |
Dotaties 2011 |
Vrijval 2011 |
Onttrekkingen 2011 |
Stand 31-12-2011 |
|
---|---|---|---|---|---|
Garantieverplichtingen |
123 |
9 |
– 57 |
– 75 |
0 |
Wachtgelduitkeringen |
6 503 |
457 |
– 6 402 |
558 |
|
FPU 57+ voorziening |
1 361 |
0 |
– 84 |
– 893 |
384 |
Totaal aan voorzieningen |
7 987 |
466 |
– 141 |
– 7 370 |
942 |
Toelichting voorzieningen
De voorziening garantieverplichtingen dient ter dekking van aansprakelijkheidsrisico’s met inbegrip van de beroepsaansprakelijkheid. Conform de «Regeling van de verhouding tussen opdrachtgever en adviserend ingenieursbedrijf (RVOI)» is de DVD in bepaalde gevallen aansprakelijk te stellen tot de hoogte van het honorarium van het betreffende project
De voorziening wachtgelduitkering dient ter dekking van de verplichtingen voortvloeiend uit de wachtgeldaanspraken van voormalige medewerkers. Vanaf 2011 wordt geen voorziening meer getroffen voor wachtgelden. Deze kosten worden vanaf 2011 verantwoord door het moederdepartement.
Leningen bij het ministerie van Financiën
Stand 31-12-2011 |
Stand 31-12-2010 |
|
---|---|---|
Leningen bij het ministerie van Financiën |
||
Vermogensconversielening |
5 325 |
9 101 |
Investeringsleningen |
190 159 |
181 512 |
Totaal leningen |
195 484 |
190 613 |
Met de leningen van het ministerie van Financiën worden de materiële vaste activa gefinancierd. De looptijden van de leningen worden bepaald in overeenstemming met de economische levensduur van de materiële vaste activa. De vermogensconversielening loopt tot 2 038 met een rente van 5,0 procent. De overige leningen hebben een looptijd variërend van 3 jaar tot ongeveer 50 jaar tegen rentepercentages variërend van 1,7 procent tot 5,6 procent.
Overlopende passiva
Stand 31-12-2011 |
Stand 31-12-2010 |
|
---|---|---|
Aflossing leningen ministerie van Financien |
7 626 |
4 406 |
Vooruitontvangen bedragen |
2 650 |
1 542 |
Met betrekking tot huidig boekjaar te betalen |
35 501 |
32 945 |
Te betalen vakantiegelden |
1 776 |
1972 |
Betalingen onderweg |
0 |
0 |
Te betalen vakantiedagen |
1 577 |
1 826 |
Totaal overlopende passiva |
49 130 |
42 691 |
De post «met betrekking tot huidig boekjaar te betalen bedragen» bestaat onder andere uit te betalen programmagelden en te betalen apparaatskosten. De stijging ten opzichte van 2010 wordt vooral verklaard door het niet tijdig factureren door aannemers en een achterstand bij de verwerking van inkoopfacturen.
De reservering voor gratificaties in het kader van ambtsjubilea van € 0,2 miljoen is ook opgenomen in deze post.
Kasstroomoverzicht 2011
Oorspronkelijke vastgestelde begroting |
Realisatie |
Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting |
||
---|---|---|---|---|
1. |
Rekening-courant RHB 1 januari 2011 + stand depositorekeningen |
31 039 |
3 222 |
– 27 817 |
2. |
Totaal operationele kasstroom |
4 139 |
56 167 |
52 028 |
Totaal investeringen (–/–) |
– 69 051 |
– 40 626 |
28 425 |
|
Totaal boekwaarde desinvesteringen (+) |
150 |
31 597 |
31 447 |
|
3. |
Totaal investeringskasstroom |
– 68 901 |
– 9 029 |
59 872 |
Eenmalige uitkering aan moederdepartement (–/–) |
0 |
– 200 |
– 200 |
|
Eenmalige storting door het moederdepartement (+) |
0 |
|||
Aflossingen op leningen (–/–) |
– 4 818 |
– 33 932 |
– 29 114 |
|
Beroep op leenfaciliteit (+) |
69 051 |
42 050 |
– 27 001 |
|
4. |
Totaal financieringskasstroom |
64 233 |
7 918 |
– 56 315 |
5. |
Rekening-courant RHB 31 december 2011+ stand depositorekeningen (=1+2+3+4) |
30 510 |
58 278 |
27 768 |
Kasstroom uit operationele activiteiten
De liquiditeit uit operationele activiteiten is gestegen ten opzichte van het plan. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door de effecten van het meer kunnen doorbelasten in 2011 van vooruitbetaalde nieuwbouwprogrammagelden en een daling van het onderhanden werk.
Kasstroom uit investeringsactiviteiten
Het betreft hier vooral investeringen in activa gebouwen en voor een gering deel in activa voertuigen. Het grote verschil tussen begroting en realisatie wordt veroorzaakt door de lage afroep van de leenfaciliteit in verband met de vertraging van het project Hoger Onderhoud Woensdrecht en Opleidingscentrum Kmar. Tevens zijn twee panden als onderdeel van het leenfaciliteitproject Gilze-Rijen verkocht aan het moederdepartement.
Kasstroom uit financieringsactiviteiten
De mutaties in de kasstroom uit financieringsactiviteiten zijn als gevolg van een kleiner beroep op de leenfaciliteit voor investeringen lager dan geraamd. Verder zijn leningen aan het ministerie van Financiën afgelost ad € 30,8 mln in verband met de overdracht in economisch eigendom aan het moederdepartement van de panden van vliegbasis Gilze-Rijen.
Doelmatigheidsparagraaf
omschrijving generiek deel |
2008 |
2009 |
2010 |
2011 |
VTE-totaal (excl. externe inhuur) |
1 008,0 |
1 020,5 |
1 297,7 |
986,0 |
Saldo van baten en lasten (%) |
– 1,9% |
1,1% |
– 2,0% |
– 3,5% |
Servicelevels (norm = 90%) |
77% |
88% |
85% |
81% |
Projecttevredenheid (norm = 90%) |
80% |
77% |
94% |
95% |
Productiviteit (omzet K€ per directe medewerker) |
92,4 |
94,4 |
87,9 |
80,7 |
omschrijving specifiek deel |
2008 |
2009 |
2010 |
2011 |
Kostprijzen per product(groep) |
||||
Expertise & Advies |
77,06 |
76,69 |
81,96 |
|
Verwerving & afstoting |
74,06 |
73,24 |
67,94 |
|
COVO |
64,07 |
62,17 |
53,87 |
|
Instandhouding |
60,93 |
59,67 |
63,79 |
|
Gemiddelde kostprijs per product |
65,94 |
65,18 |
64,18 |
|
Omzet per productgroep (pxq) in € 1 000 |
||||
Expertise & Advies |
10 160 |
8 219 |
9 059 |
|
Verwerving & afstoting |
31 842 |
28 011 |
20 394 |
|
COVO |
7 130 |
4 310 |
1980 |
|
Instandhouding |
47 833 |
45 226 |
45 262 |
|
Beveiliging |
29 014 |
28 141 |
– |
|
Overig |
1 482 |
1 230 |
– |
De kostprijzen zijn voor het jaar 2008 niet opgenomen in verband met het feit dat er in 2009 een wijziging is geweest in de product(groepen). Hierdoor is een goede vergelijking met 2008 niet mogelijk.
Kostprijzen per productgroep
De kostprijzen per productgroep of de tarieven per uur laten in 2011 gemiddeld een hogere kostprijs zien ten opzichte van de voorgaande jaren. Het verschil heeft te maken met de verschillende mix van de salarisschalen en de inhuurschalen die nodig zijn om de producten te realiseren.
Omzet per product
De producten instandhouding, verwerving en afstoting genereren meer dan de helft van de omzet. Ten opzichte van 2010 is de omzet gedaald. Dit is voornamelijk veroorzaak door minder opdrachten vanuit het moederdepartement.
VTE
In tegenstelling tot het jaar 2009 zijn in 2010 in de realisatie ook de cijfers van de DBV meegenomen. Vanaf 2011 is de DBV opgenomen in de Defensie Bewakings- en Beveiligingsorganisatie die een kas/verplichtingenadministratie voert.
Een aandachtspunt voor de DVD is de doelmatigheid van de inzet van middelen. Uitgangspunt is daarbij dat de kwaliteit van de dienstverlening minimaal overeind blijft. In dit doelmatigheidsstreven in combinatie met de kwaliteit wordt gewerkt langs de volgende sporen:
– de periodieke uitvoering van benchmarkonderzoeken;
– het voortdurend nastreven van productiviteitsgroei;
– de sturing op serviceniveaus, project- en gebruikerstevredenheid (kwaliteitsindicatoren).
Benchmarkonderzoeken
Naar aanleiding van de in 2008 gehouden benchmark naar de marktconformiteit van de tarieven voor de producten «Instandhouding» en «Nieuwbouw» is een nieuw besturingsmodel ingevoerd. Daarnaast is in 2010 een Blauwdruk Vastgoed & Beveiliging opgesteld. In 2010 heeft deze Blauwdruk in het teken gestaan van de verdere ontwikkeling van uniforme richtlijnen voor alle interne processen. Deze fase vormt de randvoorwaarde voor de verdere groei van de doelmatigheid in de komende planperiode. In 2011 is een Public Private Comparitive uitgevoerd met betrekking tot de DVD en de eventueel uit te besteden diensten. Dit heeft er in geresulteerd dat in 2012 een Public Sector Comparitive wordt begonnen voor de eventueel uit te besteden diensten.
Productiviteit
De productiviteit is het quotiënt van de omzet (inclusief mutatie onderhanden werk en exclusief programmagelden instandhouding en huisvestingsactiviteiten) en de hiervoor benodigde directe VTE’n. Door de daling van de bouwmarktprijzen van ongeveer 14,2 procent is de omzet van de DVD met € 3,2 miljoen afgenomen. Een deel van de dienstverlening berust op een percentage van het bouwvolume van projecten.
(Kwaliteits)indicatoren
De bedrijfsgroep werkt een aantal jaren met een pakket aan indicatoren waarmee de kwaliteit van de dienstverlening wordt gemeten. Op grond van de uitkomsten wordt de dienstverlening indien nodig aangepast via de dienstverleningsovereenkomsten. De doelstelling van de bedrijfsgroep is een voortdurende toename van de kwaliteit van de dienstverlening.
Naast een jaarlijks gebruikerstevredenheidsonderzoek worden diverse soorten dienstverlening gemeten: de snelheid van reageren op en de opheffing van defecten en storingen, en de snelheid waarmee een behoefte wordt omgezet in een raming of offerte. Ook wordt de tevredenheid over uitgevoerde projecten gemeten. Een nadere beschouwing van deze indicatoren heeft geleid tot de conclusie dat de normen van 2010 niet realistisch zijn. Daarom zijn deze normen in overleg met de gebruikers verlaagd en is het niveau van de dienstverlening neerwaarts bijgesteld.
Samenvatting
De bezuinigingen bij Defensie hebben geleid tot een verlaging van het beschikbare budget voor de baten-lastendienst DVD en daarmee van de capaciteitsbehoefte. Voor het eerst sinds lange tijd was er daarom geen sprake meer van een capaciteitstekort. Ook was er sprake van een algemene daling van de kosten in de bouw. Dit alles heeft geresulteerd in een financieel verlies in 2011 voor de DVD. Ook heeft dit de productiviteit negatief beïnvloed omdat de productiviteit wordt gedefinieerd als de omzet per directe VTE.
Staat van baten- en lastendienst
Oorspronkelijke vastgestelde begroting |
Realisatie |
Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting |
Realisatie 2010 |
|
---|---|---|---|---|
Baten |
||||
Opbrengst moederdepartement |
111 411 |
86 228 |
– 25 183 |
108 939 |
Opbrengsten overige departementen |
0 |
|||
Opbrengst derden |
775 |
680 |
– 95 |
795 |
Rentebaten |
400 |
94 |
– 306 |
42 |
Overige opbrengsten |
1 524 |
1 524 |
3 440 |
|
Vrijval voorzieningen |
0 |
|||
Bijzondere baten |
0 |
|||
Totaal baten |
112 586 |
88 526 |
– 24 060 |
113 216 |
Lasten |
||||
Apparaatskosten |
||||
– personele kosten |
61 130 |
53 232 |
– 7 898 |
60 776 |
– materiële kosten |
49 305 |
34 815 |
– 14 490 |
47 753 |
Rentelasten |
170 |
25 |
– 145 |
115 |
Afschrijvingskosten |
0 |
|||
– materieel |
981 |
946 |
– 35 |
896 |
– immaterieel |
0 |
|||
– desinvesteringen |
249 |
|||
Overige lasten |
0 |
|||
– dotaties voorzieningen |
1 000 |
0 |
– 1 000 |
1 372 |
– bijzondere lasten |
0 |
0 |
||
Totaal lasten |
112 586 |
89 267 |
– 23 319 |
110 912 |
Saldo van baten en lasten |
0 |
– 741 |
– 741 |
2 304 |
Algemeen
Als gevolg van de bezuinigingen bij het moederdepartement is er in 2011 sprake geweest van vraagdemping, neerwaartse bijstelling van de dienstverleningsovereenkomsten en sluiting van een aantal locaties. De omzet uit verkopen is gedaald door een daling van het aantal gasten.
Opbrengst moederdepartement
De opbrengst moederdepartement bestaat uit twee delen. Het betreft hier de opbrengst bedrijfsvoering (verkopen) en de opbrengst bijdrage defensieonderdelen.
Opbrengst bedrijfsvoering (verkopen)
Dit betreft in het boekjaar de door Paresto in rekening gebrachte opbrengst verkopen voor in het boekjaar verrichte leveranties en diensten.
Bedragen x € 1 000 |
Oorspronkelijk vastgestelde begroting |
Realisatie 2011 |
---|---|---|
Omzet regulier |
36 839 |
26 769 |
Omzet niet-regulier |
9 946 |
8 806 |
Omzet logistiek ondersteuning |
13 956 |
8 265 |
Totaal opbrengst verkopen |
60 741 |
43 840 |
De opbrengst bedrijfsvoering is ten aanzien van de opbrengst verkopen onder te verdelen naar de volgende productgroepen:
– De omzet regulier betreft de verkopen in de bedrijfsrestaurants, de kantines en toko’s op locaties;
– De niet-reguliere omzet is omzet van onder andere vergaderingen, diners en recepties die op locaties gehouden worden;
– De omzet logistieke ondersteuning betreft onder andere de leveringen van gevechtsrantsoenen door de logistieke centra in Bathmen en Den Helder.
De lagere reguliere omzet wordt veroorzaakt door een versobering van de dienstverlening, een daling van het gastenaantal en een lagere besteding per gast. De omzet logistieke ondersteuning ligt lager dan de begroting als gevolg van een achterblijvende vraag.
Opbrengst bijdrage defensieonderdelen
De opbrengst bijdrage defensieonderdelen betreft de vergoeding die Paresto ontvangt voor de personele en materiële inzet op de locaties. De onderverdeling van deze bijdrage naar de defensieonderdelen is als volgt:
Bedragen x € 1 000 |
Oorspronkelijk vastgestelde begroting |
Realisatie 2011 |
---|---|---|
Commando landstrijdkrachten |
20 699 |
17 724 |
Commando zeestrijdkrachten |
5 468 |
4 585 |
Commando luchtstrijdkrachten |
7 916 |
6 708 |
Commando Koninklijke marechaussee |
2 880 |
2 227 |
Commando Dienstencentra |
8 142 |
6 795 |
Defensie Materieelorganisatie |
2 162 |
1 368 |
Bestuursstaf |
3 402 |
2 981 |
Totaal bijdrage defensieonderdelen |
50 669 |
42 388 |
De opbrengst bijdrage defensieonderdelen ligt € 8,3 miljoen lager dan begroot voor 2011. Dit wordt veroorzaakt doordat als gevolg van doorwerking van de bezuinigingen in 2010 het budget dat de defensieonderdelen in 2011 beschikbaar hadden voor vergoeding aan Paresto voor de personele en materiële inzet op de locaties, lager was dan oorspronkelijk begroot.
Opbrengst derden
De opbrengsten derden betreffen de opbrengst die Paresto in rekening brengt bij het CDC voor de cateringkosten van het Militair Revalidatie Centrum
Rentebaten
Dit betreft de rente die Paresto heeft ontvangen op deposito (gemiddeld rentepercentage bedraagt 0,98) en de lopende rekening courant met het ministerie van Financiën (gemiddeld rentepercentage bedraagt 0).
Overige opbrengsten
Dit betreft de retour ontvangen bedragen conform de contractuele afspraken met de leveranciers en de producentenbonussen. Deze opbrengsten zijn niet initieel begroot.
Personele kosten
De realisatie van gemiddelde bezetting over 2011 ten opzichte van de begroting is als volgt:
Budget |
Realisatie |
|||
---|---|---|---|---|
Vte'n |
Prijs per vte |
Vte'n |
Prijs per vte |
|
Militair personeel |
170 |
52 566 |
159 |
51 339 |
Burger personeel |
1 034 |
47 205 |
908 |
46 103 |
Overige categorieën: |
||||
Inhuur en uitzendkrachten |
26 |
61 005 |
36 |
57 627 |
Herplaatsers en SBK |
30 |
47 205 |
19 |
46 103 |
Totaal/Gemiddeld |
1 260 |
48 213 |
1 122 |
47 215 |
Zowel op locaties als op het servicekantoor is strikte personeelsplanning en vacaturemanagement toegepast en zijn tijdelijke contracten uitgefaseerd. Dit heeft geleid tot een verminderde instroom van burgerpersoneel. Operationele knelpunten zijn opgevangen met inhuur, voor een groter deel dan gebudgetteerd. Het tarief daarentegen is lager dan gebudgetteerd.
Materiële kosten
De materiële kosten betreffen de lopende exploitatiekosten. Deze post bestaat uit kosten ingrediënten (€ 30,3 miljoen), automatiseringskosten (€ 2,1 miljoen) en overige exploitatiekosten (€ 2,4 miljoen). De daling ten opzichte van het budget is voor het overgrote deel te verklaren door lagere inkoopkosten en versobering van de dienstverlening.
Afschrijvingskosten
De gerealiseerde afschrijvingskosten zijn beïnvloed door versnelde afschrijvingen in verband met de overdracht van materiële vaste activa aan CDC en in het kader van de verwachte outsourcing cateringdienstverlening.
Rentelasten
Dit betreft rente die Paresto verschuldigd is op de lening van het ministerie van Financiën, evenals de rente op de lopende rekening-courant.
Overige lasten
Deze lasten zijn onder te verdelen naar dotaties voorzieningen en bijzondere lasten. Vanaf 2011 wordt geen voorziening meer getroffen voor wachtgelden. Deze kosten worden vanaf 2011 verantwoord door het moederdepartement.
Resultaatbestemming
Het resultaat over 2011 bedraagt € 0,741miljoen negatief. Het resultaat komt conform de vigerende regelgeving ten laste van het eigen vermogen. De grens voor de exploitatiereserve voor 2011 is € 5,1 miljoen, te weten maximaal 5% van de gemiddelde omzet over de afgelopen 3 jaar. Paresto komt daardoor niet boven de gestelde grens voor de exploitatiereserve uit.
Balans per 31 december 2011
Omschrijving |
Stand 31-12-2011 |
Stand 31-12-2010 |
---|---|---|
Activa |
||
Immateriële activa |
||
Materiële vaste activa |
||
– grond en gebouwen |
||
– installaties en inventarissen |
979 |
1 851 |
– overige materiële vaste activa |
41 |
305 |
Voorraden |
4 975 |
4 317 |
Debiteuren |
– 800 |
|
Nog te ontvangen |
930 |
2 032 |
Liquide middelen |
3 498 |
7 149 |
Totaal activa: |
29 790 |
31 914 |
Passiva |
||
Eigen Vermogen |
||
– exploitatiereserve |
5 808 |
5 635 |
– verplichte reserve |
||
– onverdeeld resultaat |
– 741 |
2 304 |
Leningen bij het Ministerie van Financiën |
383 |
|
Voorzieningen |
9 029 |
|
Crediteuren |
10 528 |
7 490 |
Nog te betalen |
14 195 |
7 073 |
Totaal passiva |
29 790 |
31 914 |
Materiële vaste activa
Op deze post hebben extra afschrijvingen en desinvesteringen plaatsgevonden. Ten aanzien van de waardering is rekening gehouden met het eindscenario van outsourcing medio 2013.
Voorraden
De voorziening incourante voorraden is getroffen om de verwachte waardevermindering van de balansvoorraden op te vangen. De waardevermindering is het gevolg van de afnemende (oefen)activiteiten bij de Defensieonderdelen.
Crediteuren
Het crediteurensaldo bedroeg ultimo 2011 € 10,5 miljoen. € 8,8 miljoen (84 procent) van dit saldo betreft één crediteur en twee facturen. In de eerste maand van 2012 zijn beide facturen betaald.
Eigen vermogen
In 2011 heeft Paresto een uitkering gedaan aan moederdepartement van € 2,1 miljoen. De grens voor de exploitatiereserve voor 2011 is € 5,1 miljoen, te weten maximaal 5 procent van de gemiddelde omzet over de afgelopen drie jaar. Paresto komt daardoor niet boven de gestelde grens voor de exploitatiereserve uit.
Leningen
Stand 31-12-2011 |
Stand 31-12-2010 |
|
---|---|---|
Leningen bij het ministerie van Financiën |
||
Investeringsleningen |
– |
383 |
Totaal leningen |
– |
383 |
Voorzieningen
Stand |
Dotaties |
Vrijval |
Onttrekkingen |
Stand |
|
---|---|---|---|---|---|
31-12-2010 |
2011 |
2011 |
2011 |
31-12-2011 |
|
Wachtgelduitkeringen |
9 029 |
0 |
– 9 029 |
0 |
|
Totaal aan voorzieningen |
9 029 |
0 |
0 |
– 9 029 |
0 |
De voorziening dient ter dekking van de verplichtingen voortvloeiend uit wachtgeldaanspraken van voormalig medewerkers. Vanaf 2011 wordt geen voorziening meer getroffen voor wachtgelden. Deze kosten worden vanaf 2011 verantwoord door het moederdepartement. De bestaande voorziening is als kortlopende schuld aan het moederdepartement opgenomen. De kosten van interne herplaatsers worden in de personele kosten verantwoord.
Nog te betalen
Stand 31-12-2011 |
Stand 31-12-2010 |
|
---|---|---|
Vakantieverplichting personeel |
3 253 |
3 292 |
Aflossingen leningen die binnen een jaar vervallen |
0 |
399 |
Restitutie defensieonderdelen |
0 |
0 |
Overige schulden |
10 942 |
3 382 |
Totaal nog te betalen |
14 195 |
7 073 |
De vakantieverplichtingen aan het personeel bestaan uit € 1,6 miljoen te betalen vakantiedagen en € 1,6 miljoen te betalen aan vakantiegelden. De stijging van overige schulden is te verklaren door de post nog af te dragen voorziening wachtgeld.
Kasstroomoverzicht 2011
1 |
2 |
3=2–1 |
||
---|---|---|---|---|
Oorspronkelijke vastgestelde begroting |
Realisatie |
Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting |
||
1. |
Rekening-courant RHB 1 januari 2011 + stand depositorekeningen |
8 751 |
15 777 |
7 026 |
2. |
Totaal operationele kasstroom |
581 |
6 864 |
6 283 |
Totaal investeringen (–/–) |
– 760 |
– 59 |
701 |
|
Totaal boekwaarde desinvesteringen (+) |
249 |
249 |
||
3. |
Totaal investeringskasstroom |
– 760 |
190 |
950 |
Eenmalige uitkering aan moederdepartement (–/–) |
– 2 100 |
– 2 100 |
||
Eenmalige storting door het moederdepartement (+) |
0 |
|||
Aflossingen op leningen (–/–) |
– 689 |
– 782 |
– 93 |
|
Beroep op leenfaciliteit (+) |
760 |
– 760 |
||
4. |
Totaal financieringskasstroom |
71 |
– 2 882 |
– 2 953 |
5. |
Rekening–courant RHB 31 december 2011+ stand depositorekeningen (=1+2+3+4) |
8 643 |
19 949 |
11 306 |
Kasstroom uit operationele activiteiten
Onder de kasstroom uit operationele activiteiten zijn opgenomen de kasstroom uit bedrijfsactiviteiten, de mutatie in het werkkapitaal en de ontvangen dan wel betaalde interest. Door een afname van de debiteurenstand en de post vorderingen is de operationele kasstroom hoger dan begroot.
Kasstroom uit investeringsactiviteiten
Onder de kasstroom uit investeringsactiviteiten zijn opgenomen de investeringen die in 2011 hebben plaatsgevonden. Het verschil tussen realisatie en begroting betreft voornamelijk het uitstellen van eerder geplande investeringen.
Kasstroom uit financieringsactiviteiten
De eenmalige uitkering aan het moederdepartement vanwege de overschrijding van de exploitatiereserve is verricht.
Doelmatigheidsparagraaf
Het is niet mogelijk om model 380 uit de Rijksbegrotingsvoorschriften (de doelmatigheidsindicatoren) volledig te voeren. De omzet bij Paresto bestaat uit de verkoop van ingekochte producten. Er is geen sprake van productie en hierdoor is er geen kostprijs per product.
De gekozen indeling in een specifiek deel en een generiek deel vloeit voort uit de aard van de dienstverlening door Paresto. Gestuurd wordt op de bruto-marge van de locaties. De hiermee samenhangende indicatoren zijn daarom specifiek benoemd.
Omschrijving generieke deel |
2008 |
20091 |
2010 |
2011 |
---|---|---|---|---|
Omzet verkopen (x € 1000) |
60 085 |
59 746 |
57 331 |
43 840 |
Vte'n totaal |
1 476 |
1 429 |
1 271 |
1 121 |
– waarvan in eigen dienst |
1 332 |
1 285 |
1 195 |
1 085 |
– waarvan inhuur |
144 |
144 |
76 |
36 |
saldo baten/lasten als % van totale baten |
5,0% |
0,6% |
2,0% |
0,1% |
Omschrijving specifiek deel |
2008 |
2009 |
2010 |
2011 |
Aantal locaties |
143 |
140 |
130 |
125 |
Productiviteit per medewerker (omzet per vte) |
40 708 |
41 810 |
45 087 |
39 082 |
% Ziekteverzuim |
9,1% |
8,1% |
8,6% |
8,9% |
% Bruto marge locaties |
29,7% |
32,0% |
32,8% |
37,7% |
Gasttevredenheid2 |
7,0 |
7,3 |
Het overgrote deel van de kosten van Paresto, ruim 90 procent, bestaat uit personeels- en ingrediëntkosten. De doelmatigheid van Paresto komt onder andere tot uitdrukking in een zo doelmatig mogelijke inzet van deze middelen. Twee belangrijke graadmeters daarvoor zijn de prductiviteit per medewerker en het percentage bruto marge (inkoop ten opzichte van de omzet).
Uit bovenstaand overzicht blijkt duidelijk dat beide indicatoren zich de afgelopen jaren positief hebben ontwikkeld. De daling in de productiviteit van 2010 naar 2011 wordt ondanks een daling van het aantal VTE’n onder andere verklaard door lagere omzetten als gevolg van minder bestedingen en afnemende gastenaantallen. Het gasttevredenheidsonderzoek tweejaarlijks uitgevoerd. In 2010 heeft Paresto het rapportcijfer 7,3 gekregen ten opzichte van een 7,0 in 2008.
Het ministerie van Defensie kent één rechtspersoon met een wettelijke taak (RWT), namelijk de Stichting Ziektekostenverzekering Krijgsmacht (SZVK) die tot taak heeft te zorgen voor het beheer en het uitvoeren van de ziektekostenverzekering voor militairen in actieve dienst. Deze militairen zijn niet verzekerd op grond van de Zorgverzekeringswet (ZVW), maar zijn wettelijk verplicht gebruik te maken van de zorgverlening door of vanwege de militair geneeskundige diensten van de krijgsmacht, zoals vastgelegd in hoofdstuk 9 Algemeen Militair Ambtenaren Reglement (AMAR) en de Regeling ziektekostenverzekering militairen.
Naam organisatie |
RWT |
ZBO |
Functie |
Begrotingsartikel |
Financiering (realisatiecijfers) |
Financiering (realisatiecijfers) |
Financiering (realisatiecijfers) |
Verwijzing (URL-link) naar website RWT/ZBO |
Verwijzing (URL-link) naar toezichtvisies/arrangementen |
Het bestuur en/of accountant verklaart dat de rechtmatigheid op orde is |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
begroting |
premies1 |
tarieven |
||||||||
SZVK |
X |
Ziektekosten verzekering krijgsmacht |
21 |
41,6 |
beschikbaar in mei t+1 |
|||||
22 |
34,3 |
|||||||||
23 |
14,3 |
|||||||||
24 |
10,6 |
|||||||||
25 |
2,3 |
|||||||||
26 |
6,8 |
|||||||||
91 |
1,7 |
Programma- en apparaatskosten |
||
---|---|---|
1. Interim-management |
62 |
|
2. Organisatie- en formatieadvies |
2 230 |
|
3. Beleidsadvies |
393 |
|
4. Communicatieadvisering |
29 |
|
Beleidsgevoelig |
2 714 |
|
5. Juridisch advies |
0 |
|
6. Advisering opdrachtgevers automatisering |
640 |
|
7. Accountancy, financiën en administratieve organisatie |
1 995 |
|
(Beleids)ondersteunend |
2 635 |
|
8. Uitzendkrachten (formatie en piek) |
85 395 |
|
Ondersteuning bedrijfsvoering |
85 395 |
|
Totaal uitgaven inhuur externen |
90 744 |
Afgezet tegen de totale loonsom van Defensie inclusief de baten-lastendiensten en de inhuuruitgaven, bedroeg het inhuurpercentage over 2011 2,6. De berekening van dit percentage is conform de definities in de Rijksbegrotingsvoorschriften 2012. Het percentage voor externe inhuur valt daarmee ruim onder de norm van maximaal tien procent externe inhuur die is vastgesteld door het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
Rapportage overschrijding maximumuurtarief externe inhuur buiten mantelcontracten
In onderstaande tabel wordt weergegeven in hoeveel gevallen in 2011 door het Ministerie van Defensie buiten de mantelcontracten om externe krachten zijn ingehuurd boven het voor de organisaties van het rijk afgesproken maximumuurtarief van € 225 (exclusief BTW).
2011 |
|
---|---|
Aantal overschrijdingen maximumuurtarief |
1 |
Toelichting inhuur externen buiten mantelcontracten
Defensie had in 2011 ten behoeve van sourcing 62 uur specifieke financiële expertise ingehuurd tegen een tarief van € 228 (exclusief BTW).
In dit overzicht zijn de extra uitgaven opgenomen die rechtstreeks en uitsluitend toegerekend kunnen worden aan de derde hoofdtaak: «de handhaving van de nationale rechtsorde en de ondersteuning van civiele overheden, zowel nationaal als internationaal, bij rampenbestrijding en vredesopbouw». Het gaat hierbij zowel om inzet binnen het Koninkrijk der Nederlanden in de vorm van structurele nationale taken en militaire bijstand en steunverlening, als om internationale noodhulp.
Structurele nationale taken
Defensie voert structureel een aantal taken uit voor civiele overheden, waaronder de taken van het CKmar, de Kustwacht, en de Bijzondere Bijstandseenheden. Er hoeft voor deze taken geen apart verzoek om bijstand of steunverlening te worden ingediend. De structurele nationale taken van Defensie zijn vastgelegd in wet- of regelgeving of er zijn specifieke afspraken over gemaakt. De financiële middelen van deze structurele taken zijn opgenomen in de verschillende begrotingsartikelen van Defensie.
Militaire bijstand en steunverlening
Defensie wordt ook ingezet ter ondersteuning van de civiele autoriteiten bij de handhaving van de openbare orde of de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde. De krijgsmacht verleent bovendien hulp in het geval van een ramp of zwaar ongeval, of ernstige vrees voor het ontstaan daarvan. Dit wordt militaire bijstand of steunverlening genoemd. Het defensiepersoneel wordt hierbij onder civiel gezag ingezet.
De additionele uitgaven van militaire bijstand en steunverlening worden door de aanvragende instantie vergoed. Tot en met 2009 werden deze additionele uitgaven verrekend door een factuur aan de aanvrager te sturen, in veel gevallen een gemeente. Deze verrekensystematiek zorgde voor veel onduidelijkheid en onnodige bureaucratie. In overleg met de ministeries van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Veiligheid en Justitie en de gemeenten is besloten deze verrekensystematiek aan te passen. Sinds 2010 hebben de aanvragende instanties structureel een bedrag ter beschikking gesteld aan Defensie waaruit alle additionele uitgaven voor militaire bijstand en steunverlening worden vergoed die zich in dat jaar voordoen. Deze nieuwe verrekensystematiek staat bekend als Financiering Nationale Inzet Krijgsmacht (FNIK).
Defensie is in 2011 veelvuldig ingezet voor militaire bijstand en steunverlening, waaronder:
– de inzet van het CKmar tijdens de jaarwisseling, Koninginnedag en voetbalwedstrijden, bij zeden- en liquidatieonderzoeken, de bestrijding van drugscriminaliteit, de persoonsbeveiliging van hoge ambtsbekleders en begeleiding bij het overbrengen van Somalische piraterijverdachten naar Nederland;
– de ondersteuning met blushelikopters bij bos- en heidebranden in Schoorl en Bergen, Aamsveen, Fochteloërveen en de Kalmthoutse Heide;
– de ondersteuning met crashtenders bij branden in Moerdijk en Zevenbergen;
– de ondersteuning met een transportvliegtuig bij het vervoer van Somalische piraterijverdachten;
– de ondersteuning met onbemande vliegtuigjes (UAV) bij bos- en heidebranden, observaties en dijkcontroles,
– de ondersteuning van de Nationale Reserve bij diverse zoekacties;
– de ondersteuning door specialisten van JISTARC met kennis, expertise en middelen bij branden en diverse politieonderzoeken;
– ondersteuning door duikers van de Duik- en Demonteergroep bij preventieve explosievenonderzoeken en zoekacties naar (vuur)wapens en vermiste personen;
– de ondersteuning met Hr.Ms. Middelburg bij het zoeken naar vermiste bemanningleden van een vissersschip;
– ondersteuning door de EODD bij 1 762 ruimingen van conventionele explosieven en 200 ruimingen van verdachte pakketjes in heel Nederland;
– inzet van de krijgsmacht op de Caribische eilanden voor hulp bij het ruimen van gevonden munitie, zoeken naar wapens en bestrijding van woninginbraken, alsmede de ondersteuning aan Korps Politie en ondersteuning van duikers naar het zoeken van vermiste personen.
De additionele uitgaven van militaire bijstand en steunverlening bedroegen in 2011 in totaal € 2,241 miljoen.
Internationale noodhulp
Defensie kan worden ingezet ten behoeve van internationale noodhulp en humanitaire hulpverlening. Noodhulp is gericht op de ondersteuning van en hulp aan staten, terwijl humanitaire hulpverlening is gericht op individuen. Over de uitvoering van humanitaire taken wordt overlegd door de ministeries van Buitenlandse Zaken en Defensie. De additionele uitgaven van deze inzet worden verrekend met het ministerie van Buitenlandse Zaken.
Defensie heeft in 2011 geen verzoeken voor internationale noodhulp en/of humanitaire hulpverlening van het ministerie van Buitenlandse Zaken ontvangen.
Algemeen
Defensie meet en registreert de milieubelasting als gevolg van haar activiteiten. Hierbij spelen energieverbruik, geluidemissie, milieugevaarlijke stoffen, bodem-, water- en luchtverontreiniging, afvalreductie en natuurwaarden een rol. Daarnaast wordt de realisatie van de milieudoelstellingen zoals opgenomen in de Defensie Duurzaamheidsnota 2009 (DDN2009) gevolgd. Deze informatie wordt zowel voor verantwoording gebruikt in de vorm van dit jaarverslag, als voor bijsturing van de defensieactiviteiten.
Met de Defensie Duurzaamheidsnota 2009 wordt het beleid op milieugebied, zoals dat door het ministerie van Defensie vanaf 1993 wordt gevoerd, voortgezet. De looptijd van de Defensie Duurzaamheidsnota 2009 bedraagt vier jaar, namelijk van 2009 tot en met 2012. Uitgangspunt voor het duurzaamheidsbeleid van Defensie is dat aan wet- en regelgeving wordt voldaan en het Rijksbeleid wordt uitgevoerd. Hierbij geldt als belangrijke randvoorwaarde dat het primaire doel van de defensieorganisatie, de operationele inzetbaarheid van de krijgsmacht, gegarandeerd moet blijven.
In 2011 is een tussentijdse evaluatie van het duurzaamheidsbeleid van Defensie uitgevoerd die zal leiden tot bijsturing van het beleid in 2012. Daarbij zijn van invloed de wijziging van het Rijksbeleid onder het kabinet Rutte, nieuwe Europese en nationale regelgeving, inkrimping van en bezuiniging op de defensieorganisatie en invoering van Systeemgericht Toezicht en van het «Nieuwe Werken». Tevens is met deze evaluatie een aanzet gegeven voor de nieuwe Duurzaamheidsnota 2013–2016.
De drie belangrijkste elementen van de Defensie Duurzaamheidsnota 2009 betreffen energiebesparing en gebruik van duurzame energie, duurzaam inkopen en milieumanagement. Jaarlijks wordt de voortgang van de realisatie van de doelstellingen uit de Defensie Duurzaamheidsnota 2009 gemonitord. Bij de uitvoering van de maatregelen uit de DDN2009 begint enige vertraging zichtbaar te worden als gevolg van verlaging van budgetten en capaciteitsgebrek in de uitvoeringsorganisaties.
In deze bijlage wordt de belasting van het milieu per milieuthema met behulp van indicatoren in beeld gebracht. In 2011 heeft een aanpassing van de indicatoren plaatsgevonden waarbij enkele nieuwe indicatoren zijn geïntroduceerd en enkele niet meer valide indicatoren zijn verwijderd. Ook worden de achtergronden en ontwikkelingen van het afgelopen jaar toegelicht. Aan het slot van deze milieubijlage is een overzicht met alle indicatoren opgenomen.
Energie en klimaat
De energiedoelstellingen van Defensie zijn gebaseerd op de doelstellingen van het kabinet Rutte, de Europese richtlijn betreffende energieprestatie van gebouwen (2002/2010), het vierde Nationale Milieubeleidsplan (2001) en de Bestuursovereenkomst Landelijke Ontwikkeling Windenergie (het BLOW-convenant). De belangrijkste indicatoren voor de prestaties op energiegebied zijn het totale energieverbruik van Defensie en de energie-efficiency van gebouwen. Op energiegebied is de belangrijkste beleidswijziging dat Nederland het minimale percentage duurzame energie ten opzichte van het totale energieverbruik heeft bijgesteld naar veertien procent in het jaar 2020. Dit is gelijk aan de Europese doelstelling. Onder Balkenende IV was dit nog twintig procent. Ook de normen voor CO2-uitstoot zijn bijgesteld naar twintig procent in 2020 ten opzichte van 1990 (was dertig procent).
Doelstellingen energie |
Eindjaar |
|
---|---|---|
D1 |
Defensie realiseert bij de combinatie van vastgoed en voertuigen een energiebesparing van twee procent per jaar. |
jaarlijks |
D2 |
Defensie zal in 2012 wat betreft het gebruik van elektriciteit, aardgas en huisbrandolie voor verwarming van gebouwen honderd procent duurzaam zijn. |
2012 |
Toelichting Doelstelling 1 (Energiebesparing)
De energiecijfers van gas en elektriciteit bij het onroerend goed zijn in 2011 in toenemende mate gemeten met behulp van op afstand afleesbare elektronische meters, wat de kwaliteit van de metingen ten goede komt.
Figuur 1 Totaal energieverbruik (in 1000 GJ), onderverdeeld in het energieverbruik van roerende en onroerende goederen.
Het totale energieverbruik in 2011 is ten opzichte van 2010 met 4 procent gedaald. Daarbij zijn de hoeveelheden brandstof voor het roerend goed weliswaar met 5 procent gestegen, maar de hoeveelheid energie ten behoeve van het onroerend goed is afgelopen jaar met 16 procent gedaald. Dit is toe te wijzen aan de hoge gemiddelde temperatuur in 2011 waardoor 27 procent minder aardgas is gebruikt. Over de afgelopen vier jaar is de doelstelling van twee procent energiebesparing bij het onroerend goed en de voertuigen gerealiseerd.
Figuur 2 Energie-efficiency onroerende zaken ten behoeve van ruimteverwarming (excl. elektriciteit)
Als gevolg van nieuwbouw, het uitvoeren van energiebesparende maatregelen aan de gebouwen en door afstoting van bij voorkeur energetische slechte gebouwen is de energie-efficiency van de ruimteverwarming van het gebouwenbestand (gecorrigeerd naar de strengheid van de winters) de afgelopen vier jaar verbeterd.
Het energiebesparingsprogramma bij het vastgoed loopt vanwege de bezuinigingen vertraging op. De fondsen voor het uitvoeren van energiebesparende maatregelen bij de grote verwarmde gebouwen zijn over een langere periode (einddatum 2017 i.p.v. 2015) uitgesmeerd. Er is daarom besloten het energetisch onderzoek naar de gebouwen tussen de 500 m2 en 1000 m2 ook enige jaren (uitvoering in 2015–2016) door te schuiven om te voorkomen dat er op een gegeven moment verouderde onderzoeksrapporten liggen. Het afgelopen jaar zijn wederom gebouwbeheerders opgeleid om energiebesparing te realiseren bij het gebruik van gebouwen en het gedrag van gebruikers.
Naar aanleiding van een geslaagde proef met LED-verlichting zijn de rolbanen van de vliegbasis Woensdrecht, het maritiem vliegkamp De Kooy en het Militaire Luchtvaartterrein Deelen geheel van LED-verlichting voorzien en die van de vliegbases Leeuwarden, Gilze-Rijen en Eindhoven gedeeltelijk. In 2012 en 2013 worden deze projecten afgerond.
Bij de aanschaf van personenauto’s worden alleen nog voertuigen met het energielabel A of B aangeschaft. Daarnaast wordt binnen Defensie gewerkt aan de introductie van het «Nieuwe Werken» met daaraan gekoppeld een vermindering van het woon-werkverkeer en een reductie van het benodigde oppervlakte aan kantoorgebouwen en het daarbij behorende energiegebruik. De Kromhoutkazerne in Utrecht, die inmiddels vrijwel volledig gereed en in gebruik is, fungeert als proeftuin voor deze ontwikkelingen.
Een deel van de infanteriegevechtsvoertuigen CV90 is van hun zware bepantsering ontdaan om in vredestijd met een lager brandstofverbruik te kunnen oefenen. Gaan de voertuigen op uitzending, dan worden de pantserplaten weer aangebracht. Bij de Koninklijke Marine is een nieuwe scheepssimulator aangeschaft. Hiermee kan brugpersoneel een deel van de opleiding in de simulator uitvoeren zonder dat daarbij scheepsbrandstof wordt verstookt.
Ten slotte is Defensie in 2011 gestart met twee onderzoeken op energiegebied. Het eerste onderzoek betreft de mogelijke inzet van Energy Service Companies (ESCO’s) op militaire complexen. De ESCO investeert daarbij in energiebesparende maatregelen, waarna het bedrijf uit de bespaarde energiekosten wordt betaald. In het tweede onderzoek wordt in samenwerking met het Directoraat-Generaal Organisatie Bedrijfsvoering Rijk (DGOBR) gekeken worden naar de mogelijkheden van energieopwekking en -besparing op en rond de defensieterreinen in Den Helder. Onder andere wordt gedacht aan energiebesparing en vergroening van de energievoorziening door middel van geothermie, wind- en zonne-energie en groen gas. Het is nadrukkelijk de bedoeling om naar gebiedsgerichte concepten te kijken, waarbij Defensie, de gemeente Den Helder en andere partijen tot innovatieve en betaalbare energieoplossingen komen.
Toelichting Doelstelling 2 (honderd procent duurzame energie in de gebouwde omgeving)
In 2011 was honderd procent van de ingekochte elektriciteit duurzaam opgewekt. Een klein deel van het elektriciteitsverbruik wordt door Defensie zelf in de warmtekracht (WKK)-centrale te Den Helder en in een aantal kleinere WKK-installaties met behulp van aardgas opgewekt. In 2011 was daarom 95 procent van de totaal gebruikte elektriciteit als duurzaam te bestempelen. De WKK-centrales produceren naast elektriciteit ook warm water voor het verwarmen van gebouwen. Groen gas is nog onvoldoende op de markt aanwezig om het aardgas te vervangen. Defensie probeert waar mogelijk groen gas in te kopen en blijft de marktontwikkelingen op dat gebied volgen. Het afgelopen jaar is een aantal lokale initiatieven (bijvoorbeeld in Zwolle) in beeld gekomen, waar met behulp van biomassa warm water voor stadsverwarming wordt geproduceerd. Defensie staat positief ten opzichte van deze ontwikkelingen en probeert waar mogelijk aan te sluiten.
Het afgelopen jaar zijn de drie windturbines in Coevorden door minister Hillen in gebruik genomen. Het totaal vermogen van het windturbinepark bedraagt 9 Megawatt en de voorziene productie zal uitkomen op ongeveer vijf procent van het elektriciteitsverbruik van Defensie. Sinds de opening is er in het laatste kwartaal van 2011 5,2 miljoen kWh duurzame elektriciteit geproduceerd, goed voor 1,4 procent van het Defensieverbruik in 2011.
Defensie is verantwoordelijk voor de veiligheid in het Nederlandse luchtruim en houdt dat met diverse radarposten in de gaten. Hoge objecten zoals windmolens in de buurt van deze radars veroorzaken verstoringen. Door aanscherping van het rekenmodel voor radarverstoringen en door modificatie van de bestaande radarinstallaties kan toch ruimte gecreëerd worden voor nieuwe civiele windmolenparken. De toetsingsmethodiek zal medio 2012 met regelingen in het kader van het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening zijn vastgelegd. Bij de radar in Woensdrecht loopt momenteel zo’n modificatieproject, waaraan de exploitant van het windmolenpark meebetaalt.
Defensie berekent op basis van de energiecijfers onder andere de uitstoot van kooldioxide, stikstofoxiden, zwaveldioxiden en koolmonoxide. Hierbij is de belangrijkste indicator de emissie van broeikasgassen, in het bijzonder kooldioxide (CO2).
De uitstoot van CO2 is in 2011 met 4 procent gedaald ten opzichte van 2010.
Figuur 3 Emissie kooldioxide (CO2) van Defensie (in ton), onderverdeeld in de uitstoot veroorzaakt door roerende en onroerende zaken
Ozonlaag-aantastende stoffen
Lekverliezen bij koelinstallaties en activering van brandblusinstallaties veroorzaken emissies van ozonlaagaantastende stoffen zoals halonen, HCFK’s en CFK’s. Deze emissies zijn omgerekend naar CFK-equivalenten. In 2011 is de emissie van ozonlaagaantastende stoffen uit zowel de roerende zaken als de onroerende zaken licht gestegen. Vanuit het roerend goed lekte afgelopen jaar 5,6 procent van de geïnstalleerde hoeveelheid weg. Bij het onroerend goed was dit 5,1 procent. In 2011 is in overleg met de Inspectie voor Leefomgeving en Transport een begin gemaakt met het beter in beeld krijgen van de mobiele installaties bij Defensie, dit ook naar aanleiding van wijzigingen in de Europese verordeningen over ozonlaag aantastende stoffen en broeikasgassen. Installaties met HCFK’s zullen bij het einde van hun levensduur vervangen worden. Verder is een Plan van Aanpak opgesteld voor het versneld vervangen of aanpassen van installaties in het vastgoed en in het materieel die om bedrijfsvoeringsredenen niet mogen uitvallen en de installaties die meer dan tien kilogram HCFK’s bevatten. In 2012 start de uitvoering van dit Plan van Aanpak.
Geluid
Doelstellingen geluid |
Eindjaar |
|
---|---|---|
D3 |
Defensie zal niet meer indirect geluidruimtebeslag hebben dan voor haar taakuitoefening noodzakelijk is. |
jaarlijks |
D4 |
Defensie zal zich inzetten om uiterlijk 2012 voor het Infanterie Schietkamp en het Artillerie Schietkamp geluidszones voor schietgeluid door VROM te laten vaststellen. |
2012 |
Toelichting doelstelling 3 (Geluidruimtebeslag)
Vanaf 31 december 2008 ziet Defensie erop toe dat het totale oppervlak van het indirect geluidruimtebeslag van vliegvelden en Wm-inrichtingen niet stijgt. Bij alle objecten waar op grond van de Wet geluidhinder een 50dB(A)-zone is vastgesteld, is de oppervlakte berekend en wordt bezien of de zone kan worden aangepast. Dit vindt plaats gekoppeld aan de actualisatie van de vergunning Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (voorheen Wet milieubeheer).
In 2013 zal Defensie in overleg met het ministerie van Infrastructuur & Milieu de geluidszone van luchtvaartterrein Volkel als onderdeel van het luchthavenbesluit Wet luchtvaart vaststellen. Voor de luchtvaartterreinen De Peel en Woensdrecht wordt nu gewerkt aan de voor de vaststelling van een zone benodigde Milieu Effect Rapportages. De verruiming van de mogelijkheden voor de nieuwbouw van woningen binnen de geluidszones van militaire luchtvaartterreinen is vastgelegd in het Besluit militaire luchthavens (BML). Dit besluit krijgt per luchthaven doorwerking op het moment dat voor die luchthaven een luchthavenbesluit is vastgesteld. Wettelijk dient voor elke luchthaven een luchthavenbesluit te zijn vastgesteld binnen vijf jaren na inwerkingtreding van de gewijzigde Wet luchtvaart op 1 november 2009. Het project ligt op schema en moet dus 1 november 2014 afgerond zijn.
Toelichting doelstelling 4 (Schietgeluid)
De door Defensie ontwikkelde rekenmethodiek voor de beoordeling van schietgeluid is aan het ministerie van Infrastructuur & Milieu aangeleverd. In september 2010 is door I&M in overleg met Defensie een aangepast beleidsstandpunt «militair schietgeluid» vastgesteld. De juridische inpassing van de nieuwe rekenmethodiek zal plaats gaan vinden in het Activiteitenbesluit.
Gevaarlijke stoffen
Doelstellingen gevaarlijke stoffen |
Eindjaar |
|
---|---|---|
D5 |
Defensie beperkt het gebruik van ongewenste stoffen en draagt zorg voor een veilig gebruik van gevaarlijke stoffen. |
jaarlijks |
Toelichting doelstelling 5 (Veilig gebruik gevaarlijke stoffen)
In 2009 heeft Defensie haar aandacht gericht op een inventarisatie van de stoffen die zij van buiten de EU importeert boven de in REACH vermelde drempelwaarde van één ton per jaar. Defensie heeft geen stoffen in gebruik die door Defensie aangemeld dienen te worden bij het Europees Chemie Agentschap ECHA. Eventuele aanmelding geschiedt door de «eigenaar» van een product, dit is degene die de receptuur in eigendom heeft of diens vertegenwoordiger in Europa, bv. de importeur. Voor één stof, ottofuel, zal Defensie bij wijze van proef bij het ministerie van I&M een uitzondering vragen om zo de volledige procesgang in kaart te brengen. Tot zo ver zijn geen problemen voorzien bij de realisatie van de maatregel.»
De veiligheidsinstructies van geregistreerde chemische stoffen zijn in de organisatie beschikbaar gemaakt door middel van een database op Intranet. Er wordt bezien op welke manier dit onderwerp het beste in de mbo-vakopleiding voor milieu- en veiligheidsfunctionarissen kan worden opgenomen, zodat de bekendheid met de database kan worden vergroot.
Luchtkwaliteit
Doelstellingen luchtkwaliteit |
Eindjaar |
|
---|---|---|
D6 |
Defensie neemt ter verbetering van de luchtkwaliteit bij nieuw en bestaand materieel technische maatregelen waardoor de uitlaatgassen minder schadelijk zijn. |
jaarlijks |
Toelichting doelstelling 6 (Luchtkwaliteit)
Bij de keuze van nieuw materieel zijn regels gesteld voor het meenemen van energie-efficiency van de motoren, waarmee indirect de luchtkwaliteit gediend is. Tevens koopt Defensie meer en meer «van de plank» waardoor voertuigen vaker voldoen aan de civiele luchtkwaliteitsnormen. Er zijn inmiddels enkele voorbeelden van projecten waarbij emissie-eisen nadrukkelijk aan de orde komen. Bij de vervanging van de dieselgeneratoren van de LC-fregatten is als eis opgenomen dat moet worden voldaan aan de Tier 3-eisen van Annex VI van de IMO MARPOL Conventie (regeling Voorkoming Verontreiniging door Schepen). Bij het project Defensiebrede Vervanging Operationele Wielvoertuigen wordt gekeken naar de operationele mogelijkheden om Euro 5 (dus zeer schone motoren) motoren toe te passen. Voor civiele dienstauto’s, waarvoor Defensie de Rijksbrede inkoper is, wordt conform de criteria van het programma «Duurzaam Inkopen» ingekocht, wat schonere auto’s oplevert. Inmiddels kunnen door het Rijk ook elektrische en hybride dienstauto’s worden afgeroepen.
Bodem
Defensie werkt sinds 1991 aan de uitvoering van haar bodemonderzoek- en saneringsprogramma. Van verdachte plekken en bij nieuwbouwlocaties op defensieterreinen wordt de bodemkwaliteit onderzocht, waarna ernstige bodemverontreinigingen worden gesaneerd of beheerst. Op basis van nationaal beleid moeten «spoedlocaties» uiterlijk in 2015 zijn gesaneerd.
Doelstellingen bodem |
Eindjaar |
|
---|---|---|
D7 |
Defensie zal eind 2012 alle oriënterende bodemonderzoeken hebben afgerond en zestig procent van de spoedeisende bodemverontreinigingen hebben gesaneerd. De einddatum voor afronding van de bodemsaneringsoperatie blijft gehandhaafd op 2023. |
2012 2023 |
D8 |
Defensie besluit in 2011 over invoering van maatregelen om bodemverontreiniging door schietoefeningen met klein kaliber wapens te verminderen. |
2011 |
Toelichting doelstelling 7 (Bodemsaneringsoperatie)
Eind 2011 was 99 procent van de te onderzoeken locaties van het bodemprogramma van Defensie daadwerkelijk onderzocht. Het komende jaar worden de resterende 42 locaties nog onderzocht. Van de 3 800 onderzochte verdachte locaties is inmiddels 84 procent gereed. Dat wil zeggen dat uit onderzoek is gebleken dat de locatie schoon was of dat de noodzakelijke sanering is afgerond.
Figuur 4 Percentage locaties gereed van het bodemsaneringsprogramma van Defensie gerelateerd aan het lineaire verloop van het programma tussen 2000 en 2016
Een gunstige ontwikkeling is dat er in 2011 bij graaf- en bouwactiviteiten nauwelijks nieuwe verdachte locaties zijn bij gekomen. Dit was in het verleden wel het geval. Defensie ligt nog steeds op schema om de spoedeisende saneringen in 2015 te hebben afgerond en alle ernstige bodemverontreinigingen op defensieterreinen in 2023 gesaneerd of beheerst te hebben. Zoals het er nu naar uit ziet zal eind 2012 59 procent van de spoedeisende saneringen van Defensie zijn afgerond.
Toelichting doelstelling 8 (Bodemverontreiniging door schietoefeningen)
Het onderzoek naar de ballistische eigenschappen van «groene» munitiesoorten die bij schietoefeningen gebruikt zouden kunnen worden, is vertraagd door leveringsproblemen van de munitie. Door de samenstelling van deze munitie treedt geen loodverontreiniging van de zandkogelvangers meer op. De proefneming van nieuwe alternatieve kogelvangers naar Zwitsers model, waardoor het loodprobleem ook wordt verminderd, is in Harderwijk gaande. In 2012 zal een evaluatie plaatsvinden om te bezien of deze methodiek breder kan worden toegepast.
Water
Doelstelling water |
Eindjaar |
|
---|---|---|
D9 |
Defensie zal uiterlijk 2012 een besparing op het leidingwaterverbruik realiseren van vijf procent t.o.v. 2008. |
2012 |
D10 |
Defensie zal uiterlijk in 2010 onderzoek hebben afgerond naar de mogelijkheden voor infiltratie en gescheiden afvoer van hemelwater en zal uiterlijk in 2012 130 watertoetsen en -balansen hebben opgesteld. |
2010 |
D11 |
Defensie zal uiterlijk in 2012 uitvoering hebben gegeven aan vijftig procent (in kosten) van de maatregelen met een hoog milieurendement uit de ruim twintig waterbeheerplannen (DMB2004) en zijn gestart met uitvoering van de maatregelen uit de in doelstelling D10 genoemde onderzoeken. |
2012 |
Toelichting doelstelling 9 (Besparing op leidingwatergebruik)
In 2011 is over het leidingwaterverbruik bij Defensie niet volledig gerapporteerd. Er kunnen daarom over afgelopen jaar vooralsnog geen conclusies getrokken worden. Dit manco zal in 2012 worden rechtgetrokken. Gezien de afname van het grondwaterverbruik in de afgelopen 10 jaar tot zeer kleine hoeveelheden wordt daarover niet meer gerapporteerd.
Toelichting doelstelling 10 (Onderzoek, watertoetsen en -balansen)
Watertoetsen en -balansen geven een beeld van alle hemel-, grond-, drink- en afvalwaterstromen op een defensieterrein en leiden tot maatregelen om waterbesparing te realiseren en het grondwater op peil te houden. Defensie stelt deze toetsen op in nauw overleg met gemeenten, het drinkwaterbedrijf, de provincie en overige belanghebbenden. In 2011 is verder gewerkt aan het opstellen van de toetsen en balansen waardoor nu 37 procent van het op te stellen aantal gereed is. Indien nodig zijn extra watermeters geplaatst om een beter inzicht te krijgen in de waterstromen op een object. De onderzoeken naar de mogelijkheden voor infiltratie en gescheiden afvoer van hemelwater waren in 2010 al afgerond, in 2011 zijn verbetermaatregelen vastgesteld en is het uitvoeringsprogramma opgesteld. Dit programma kan om budgettaire redenen voorlopig niet worden gerealiseerd.
Toelichting doelstelling 11 (Uitvoering waterbesparende maatregelen)
In 2008 zijn 21 waterbeheerplannen op de grotere kazernes en vliegbases afgerond. Met de uitvoering van waterbesparende voorzieningen, die in de plannen worden geadviseerd, is in 2009 gestart. Bij de voorzieningen moet bijvoorbeeld gedacht worden aan waterbesparende douchekoppen, beperking doorspoelhoeveelheden van toiletten en bemetering. Ongeveer dertig procent van de maatregelen is tot nu toe in uitvoering genomen en afgerond.
Afval
Defensie heeft gekozen voor het zo veel mogelijk scheiden van afval in herbruikbare deelstromen. Hierdoor wordt vooral gestuurd op het verminderen van de hoeveelheid restafval.
Doelstellingen afval |
Eindjaar |
|
---|---|---|
D12 |
Defensie implementeert het nationale en EU-beleid op het gebied van afvalstoffen. De overgang van beheersen naar preventie wordt vormgegeven binnen de organisatorische en operationele mogelijkheden. |
Jaarlijks |
D13 |
Defensie produceert in 2012 niet meer restafval dan in 2007. |
2012 |
Toelichting doelstelling 12 (Implementatie afvalbeleid)
Figuur 5. De totale hoeveelheid afval (in ton) van Defensie, onderverdeeld in de hoeveelheid bedrijfsafval en de hoeveelheid gevaarlijk afval
De totale hoeveelheid afval die Defensie produceert, daalt al een aantal jaren. In het verslagjaar is ook de hoeveelheid bedrijfsafval opnieuw gedaald. In 2011 is de applicatie waarmee de hoeveelheden afvalstoffen gevalideerd werden buiten werking gesteld. Daarom is gewerkt met een noodprocedure voor de validatie die in 2012 zal worden omgezet tot een volwaardige procedure.
Toelichting doelstelling 13 (Reduceren hoeveelheid restafval)
Het milieubeleid van Defensie stuurt op het verminderen van de hoeveelheid restafval door een betere scheiding van afval aan de bron en door middel van preventie. Door aanhoudende aandacht voor afvalscheiding is ook in 2011 opnieuw minder restafval afgevoerd en wordt dus aan de doelstelling voldaan.
Figuur 6. Hoeveelheid restafval in ton
Om preventie van het ontstaan van afval vorm te geven, is in 2010 vastgesteld op welke defensielocaties meer dan 150 kilo restafval per medewerker per jaar vrijkomt. Voor deze 20 objecten worden uiterlijk in 2012 afvalpreventie- en scheidingsplannen opgesteld. In 2011 zijn reeds vier plannen opgeleverd. De Koninklijke Marine heeft ook afvalmanagement-plannen voor haar schepen op poten gezet.
Externe veiligheid
Doelstelling externe veiligheid |
Eindjaar |
|
---|---|---|
D14 |
Defensie zal in 2012 in samenwerking met het ministerie van Infrastructuur en Milieu extern veiligheidsbeleid geïmplementeerd hebben voor munitiecomplexen, luchtvaartterreinen met voornamelijk vaste vleugelvliegtuigen en buisleidingen. |
2012 |
Toelichting doelstelling 14 (Implementatie extern veiligheidsbeleid)
De aanpassing van het externe veiligheidsbeleid rond munitiecomplexen (nota Van Houwelingen), waarmee dit meer in overeenstemming komt met civiel beleid, is in 2009 uitgewerkt in het voorstel voor het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening. Dit besluit is in 2011 in werking getreden.
Het vaststellen van externe veiligheidszones rond luchtvaartterreinen kan pas plaatsvinden nadat:
– de berekeningsmethodiek voor militaire vaste vleugelvliegtuigen is vastgesteld en/of een berekeningsmethodiek voor militaire helikopters is vastgesteld,
– externe veiligheidszones zijn berekend voor militaire luchthavens en
– in overleg met het ministerie van I&M een beleidskader en normstelling voor militaire luchthavens is vastgesteld.
De sinds 2005 toegepaste rekenmethode voor vaste vleugelvliegtuigen bestaat uit een kans-, locatie- en gevolgmodel. De rekenmethode wordt door het Nationaal Lucht- en Ruimtevaartlaboratorium in stappen geëvalueerd. De eerste stap betreft het locatiemodel en is afgerond. Het kans- en risicomodel worden in 2012 onderzocht. Dit zal leiden tot aanpassing van de berekeningsmethodiek voor militaire vaste vleugelvliegtuigen. Wanneer deze stap is afgerond kan verder worden gewerkt aan de twee volgende stappen. Realisatie van de volledige doelstelling in 2012 lijkt nog mogelijk, hoewel vanaf een bepaald punt de regie niet meer in handen van Defensie is.
De ontwikkeling van een berekeningsmethodiek externe veiligheid voor militaire helikopters heeft in 2010 en 2011 geen voortgang geboekt. Probleem is het vinden en kunnen gebruiken van een geschikte database voor helikopterongevallen. In 2012 wordt onderzocht in welke mate aansluiting kan worden gevonden bij de berekeningsmethodiek voor civiele helikopters, aangevuld met statistische ongevalsdata voor militaire helikopters gebruikmakend van openbare bronnen voor ongevalsdata. Voor buisleidingen is het externe veiligheidsbeleid verwoord in het Besluit EV Buisleidingen, dat sinds 1 januari 2011 van kracht is. Defensie heeft meegewerkt aan het tot stand komen van dit Besluit.
Biodiversiteit en natuur
Doelstellingen biodiversiteit en natuur |
Eindjaar |
|
---|---|---|
D15 |
Defensie wil, bij het ontplooien van haar activiteiten en het beheer van haar terreinen, naar vermogen blijven bijdragen aan de biodiversiteit in Nederland en aan de doelstellingen van Natura2000. |
Jaarlijks |
D16 |
Defensie zal, bij haar activiteiten voor vrede en veiligheid, de (Noord)zee op een duurzame manier blijven gebruiken om daarmee bij te dragen aan een goede milieukwaliteit op zee. |
Jaarlijks |
Toelichting doelstelling 15 (Biodiversiteit)
Defensie houdt bij het beheer en gebruik van defensieterreinen rekening met de aanwezige natuurwaarden. Afstemming tussen het militaire gebruik en de natuurfunctie van de defensieterreinen vindt op een zodanige wijze plaats dat de operationele commando’s in staat worden gesteld de gewenste graad van geoefendheid te bereiken en te behouden. Defensieterreinen worden al vele jaren op natuurwaarden geïnventariseerd, waaruit blijkt dat deze terreinen – als gevolg van gebruik en beheer – gekenmerkt worden door de aanwezigheid van bijzondere flora en fauna.
Het Ministerie van Defensie dient voor het Natura-2000 gebied Witterveld een beheerplan op te stellen. Tegen het aanwijzingsbesluit is door derden beroep aangetekend; de Raad van State heeft hierover oktober 2010 uitspraak gedaan. Op het moment dat door de uitspraak van de Raad van State rechtszekerheid over het besluit is verkregen, is gestart met het opstellen van een beheerplan. In 2011 is door het Ministerie van EL&I gewerkt aan de uitwerking van de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS). De uitkomsten van de PAS zijn essentiële bouwstenen voor het beheerplan. De oplevering van het beheerplan wordt in 2013 voorzien.
Het Ministerie van Defensie heeft in de periode 2009–2011 voor die Natura2000-gebieden, waar Defensie mede-belanghebbende is, het merendeel van de benodigde effecten-analyses opgesteld. Deze effecten-analyses dienen als input voor de beheerplannen die door andere overheden worden opgesteld.
Daarnaast is in 2011 een studie opgeleverd om te onderzoeken hoe militair gebruik zich verhoudt tot de aanwezige natuur- en landschapswaarden op militaire terreinen en wat de kwalitatieve bijdrage van Defensie is aan natuur en landschap in Nederland. Uit het rapport blijkt dat Defensie droge heidelandschappen, heischrale graslanden, stuifzanden, hoogveen en duin- en kweldergebieden beheert waar hoge natuurwaarden voorkomen. In de meeste van deze gebieden is meer dan vijftig procent van de doelsoorten en/of de Rode Lijstsoorten aanwezig.
In 2011 is ook de notitie «Bescherming waardevolle bomen en boomstructuren op defensieterreinen» vastgesteld, waarin een inventarisatie is aangekondigd en beheersmaatregelen om het waardevolle bomenbestand te beschermen. De beheersmaatregelen zullen in bestaande procedures als structuur- en ontwikkelingsplannen, standaard oefenkaarten, e.d. worden opgenomen.
Toelichting doelstelling 16 (Milieu op zee)
De operationele introductie van het onderwatergeluidbeheersysteem SAKAMATA heeft in 2010 plaatsgevonden, gecombineerd met een formeel voorschrift van de Koninklijke Marine en de benodigde opleidingen op de Operationele School. De doorontwikkeling van het systeem loopt en de doorontwikkeling van de nieuwe wijze van risicobeoordeling ligt op schema.
De internationale samenwerking van Nederland met de Noorse en de Amerikaanse Marine wordt voortgezet. In het kader van het testen van het systeem op zee is in juni 2011 een «full-scale seatrial» uitgevoerd.
Milieumanagement
Goed werkende milieumanagementsystemen zijn belangrijk voor het beheersen van de milieubelasting, het naleven van wet- en regelgeving en het realiseren van de gestelde milieudoelen. De milieumanagementsystemen van de defensieonderdelen moeten aantoonbaar aan de ISO-14001 norm voldoen. Defensie zal haar milieuzorgsystemen extern laten certificeren.
Doelstellingen milieumanagement |
Eindjaar |
|
---|---|---|
D17 |
Defensie verbetert voor de gehele organisatie de aantoonbaarheid van de goede werking van milieumanagementsystemen. |
Jaarlijks |
Toelichting doelstelling 17 (Milieumanagement)
In 2011 zijn goede stappen voorwaarts gemaakt om de werking van de milieuzorgsystemen verder te verbeteren. De Koninklijke Marine en de Koninklijke Marechaussee waren al gecertificeerd, de systeemdocumentatie van de Koninklijke Landmacht en het Commando Dienstencentra is nu ook gecertificeerd evenals delen van de Bestuursstaf, de Koninklijke Luchtmacht en de Defensie Materieel Organisatie. Een aantal elementen van milieuzorg is inmiddels defensiebreed belegd: de beoordeling en analyse van nieuwe wet- en regelgeving, het melden van milieuvoorvallen en -incidenten, het meten en registreren van milieucijfers en het vaststellen van een defensiebreed milieuaspectenregister. Nadelig werkt het wegvallen van de auditcapaciteit op milieugebied van de Accountants Dienst Defensie.
Vanwege het wegvallen van het registratiesysteem voor milieucijfers in 2011, is gewerkt aan het opzetten van een nieuw registratiesysteem waaruit managementinformatie over de milieuprestaties gegenereerd kan worden. Om het risico op fouten zo veel mogelijk te beperken is gekozen voor een systeem dat informatie uit bestaande bronsystemen over energie, brandstoffen, emissies etc. haalt.
Handhaving
Uiteindelijk moet milieuzorg leiden tot minder overtredingen van milieuregels. De Inspectie voor Leefomgeving en Transport (ILenT) van het ministerie van Infrastructuur en Milieu is verantwoordelijk voor de handhaving van milieuvergunningen op de grotere defensieobjecten; kleinere objecten vallen onder het bevoegd gezag van de gemeente. Inspecteurs bezoeken deze inrichtingen en maken melding van geconstateerde tekortkomingen. Afhankelijk van de aard en ernst van deze tekorten wordt door de handhaver aan het niet tijdig opheffen daarvan het voornemen tot het opleggen van een dwangsom verbonden.
In 2011 zijn door de Inspectie voor Leefomgeving en Transport 40 inspectiebezoeken uitgevoerd en is in 10 gevallen een brief verzonden met een voornemen tot het opleggen van een dwangsom. Door tijdig herstel van tekortkomingen heeft dit slecht in één geval tot een dwangsombeschikking geleid.
Figuur 7. Percentage voornemens tot het opleggen van een last onder dwangsom ten opzichte van het totaal aantal bezoeken
In 2011 is in nauw overleg met de inspectiedienst verder gewerkt aan de invoering van «Systeemgericht Toezicht» bij Defensie. Hierbij wordt door de ILenT meer gebruik gemaakt van inspecties die door Defensie zelf zijn uitgevoerd en wordt bezien of de milieumanagementsystemen goed genoeg werken om het voldoen aan wet- en regelgeving te garanderen. Een defensiebrede systematiek voor de beoordeling van milieurisico’s is inmiddels opgeleverd, aan geharmoniseerde controlelijsten wordt gewerkt evenals aan een registratiesysteem om de resultaten van inspecties beter inzichtelijk te maken. Ook kunnen er zo analyses op de meest voorkomende manco’s worden uitgevoerd.
Milieuzorg tijdens oefeningen en operaties
Bij de planning van vredes- en crisisbeheersingsoperaties en oefeningen wordt in de planningsfase in toenemende mate aandacht besteed aan het aspect milieu. Defensie is in 2011 actief geweest in onder andere Afghanistan, Bosnië Herzegovina, voor de kust van Somalië en in Soedan.
Doelstelling milieuzorg tijdens oefeningen en operaties |
Eindjaar |
|
---|---|---|
D18 |
Defensie zal bij oefeningen en operaties milieuaspecten vroegtijdig in de planning meenemen en een eenvoudig milieumanagementsysteem implementeren. |
Jaarlijks |
D19 |
Defensie zal de bedrijfsprocessen van militaire kampementen op milieuaspecten analyseren en verbeteren. De resultaten worden in orders, aanwijzingen en instructies opgenomen. |
Jaarlijks |
Toelichting doelstelling 18 (Oefeningen en operaties)
Binnen de Navo is de afgelopen jaren milieubeleid ontwikkeld en op het hoogste militaire niveau vastgesteld. Dit beleid gaat er van uit dat tijdens de planning en de uitvoering van oefeningen en operaties binnen de operationele mogelijkheden zoveel mogelijk rekening gehouden wordt met milieuaspecten. Het beleid is uitgewerkt in Navo-procedures op het gebied van milieumanagement, afvalmanagement en brandstofbehandeling tijdens operaties. Deze Standardization Agreements (STANAG’s) zijn gericht op de milieuverantwoordelijkheden van de operationele commandant in het veld en dienen als basis voor de milieubijlage van operatiebevelen voor oefeningen en operaties. Nederland is zeer actief bij de ontwikkeling van milieuprocedures in Navo-verband.
Milieumanagement is onderdeel van de planning voor oefeningen en operaties, met als doel het minimaliseren van de milieueffecten van de operationele bedrijfsvoering en het voldoen aan internationale en nationale regelgeving. Nederland heeft het hanteren van de Navo-procedures van kracht verklaard voor alle grote oefeningen en operaties. De Navo-procedure op het gebied van milieumanagement is uitgewerkt in een nationale CDS Aanwijzing.
Toelichting doelstelling 19 (Milieu op compounds)
Het afgelopen jaar zijn diverse initiatieven genomen om compounds energiezuiniger en milieuvriendelijker te maken. Zo zullen in Kunduz zonnepanelen toegepast worden voor de opwekking van elektriciteit. Nederland blijft ook in Navo-verband actief met het standaardiseren en verbeteren van handboeken op het gebied van milieuverantwoorde compounds.
Materieel
Onder het kabinet Balkenende IV is het programma «Duurzaam Inkopen» opgestart met als doel de ontwikkeling van markten voor duurzame producten te stimuleren. Met een jaarlijks inkoopvolume van ca. € 40 miljard kan de overheid daarbij een rol van betekenis spelen en een duidelijke voortrekkersrol op zich nemen. Duurzaam inkopen betekent dat een organisatie bij haar inkoopbeslissingen, naast prijs en kwaliteit, ook rekening houdt met de milieu- en sociale aspecten van de aan te schaffen producten en diensten. Duurzaamheidsaspecten lopen vaak gelijk op met operationele eisen. Tijdens operaties betekent een laag energieverbruik van kampementen en materieel bijvoorbeeld minder logistieke opvoer van brandstof onder gevaarlijke omstandigheden.
Doelstellingen materieelkeuzeproces |
Eindjaar |
|
---|---|---|
D20 |
Defensie streeft binnen de kaders van operationele geschiktheid en bescherming van het personeel naar toepassing van milieu en sociale criteria bij de keus van militair materieel. |
Jaarlijks |
Alle overige inkopen en investeringen van Defensie voldoen vanaf 2010 aan de beschikbare criteria voor duurzaam inkopen. |
2010 |
Toelichting doelstelling 20 (Milieuaspecten bij materieelkeuze)
Als uitwerking van dit rijksbrede beleid is in het Handboek Verwerving Defensie (HVD) en het Handboek Europees Aanbesteden (HEA) ook een hoofdstuk met betrekking tot duurzaam inkopen opgenomen. In het HVD is aangegeven dat duurzaamheidscriteria bij aanbestedingen moeten worden meegewogen. Als ondersteuning voor de inkopers en verwervers is een werkinstructie Duurzaam Inkopen opgesteld. Slechts in een drietal gevallen is het toegestaan af te wijken van de eisen voor duurzaam inkopen. Dit is het geval als de eisen met betrekking tot duurzaamheid niet in overeenstemming kunnen worden gebracht met de eisen voor veiligheid, als de aanschaf van een duurzaam product substantieel duurder is en als duurzame producten of diensten niet in voldoende mate beschikbaar zijn. In dat kader neemt militair materieel een bijzondere positie in. Militair materieel moet wereldwijd onder sterk wisselende omstandigheden op een voor het personeel veilige wijze inzetbaar zijn. Dit betekent dat niet in alle gevallen invulling kan worden gegeven aan de duurzaamheidscriteria. Wel wordt er, met behoud van de operationele eisen, actief naar gestreefd om bij aanschaf van materieel en materialen de milieu- en sociale criteria een rol te laten spelen en de normen van internationale verdragen, verordeningen en nationale wetten zoveel mogelijk na te leven.
Voor de categorieën dienstauto’s en elektriciteit/gas voert Defensie het categoriemanagement; dat wil zeggen dat zij deze producten voor de gehele overheid inkoopt. Bij dienstauto’s stellen de criteria dat voldaan wordt aan de hoogste energielabels; er is in 2011 ook een kavel ingekocht met hybride en elektrische voertuigen. Bij elektriciteit wordt inmiddels 100 procent groene stroom verworven.
Infrastructuur
Defensie is beheerder van een groot aantal terreinen met verschillende functies. Op de vliegbases, kazernes, vlootbases en logistieke inrichtingen staan meer dan 12 000 gebouwen. Defensie is verantwoordelijk voor deze infrastructuur en is opdrachtgever voor de nieuwbouw- en onderhoudswerkzaamheden. Zowel in de nieuwbouw- als in de exploitatiefase worden grondstoffen en energie gebruikt en ontstaat er bouwafval. De principes van Duurzaam Bouwen (Dubo) zorgen ervoor dat deze milieueffecten gedurende de hele levenscyclus van de gebouwen worden beperkt. Daarbij kan gedacht worden aan energiebesparende maatregelen (zoals dubbel glas en hoogrendementsketels), waterbesparing (bij douches en toiletten), hergebruik van sloopmaterialen en duurzame bouwmaterialen (zoals FSC-hout). In de Vastgoednormen van Defensie is het aspect Duurzaam Bouwen dwingend voorgeschreven.
Doelstelling infrastructuur |
Eindjaar |
|
---|---|---|
D21 |
Defensie hanteert vanaf 2010 bij het ontwerp van alle nieuwbouw- en onderhoudsprojecten de door het ministerie van VROM vastgestelde GPR Gebouw®-minimumscores. |
2010 |
D22 |
Defensie draagt er vóór 2010 zorg voor dat het aspect duurzaamheid is opgenomen in alle vastgoedplannen en programma’s van eisen en dat alle infrastructurele projecten inhoudelijk en procedureel voldoen aan het beleid op het gebied van duurzaam inkopen. |
2009 |
Toelichting doelstelling 21 (Toepassing GPR)
Het softwareprogramma GPR-Gebouw, waarmee de duurzaamheid van een gebouwontwerp kan worden vastgesteld, was tot nu toe bij de Defensie Vastgoed Dienst alleen in gebruik voor kantoor- en lesgebouwen. In 2011 zijn de modules voor logies-, bijeenkomst- en industriegebouwen ingevoerd, zodat nu bij vrijwel alle nieuwbouw- en renovatieprojecten GPR kan worden toegepast. De door het ministerie van Infrastructuur en Milieu vastgestelde minimumscore van 7 punten wordt bij de gangbare ontwerpsystematiek bij Defensie goed gehaald. Zolang GPR-Gebouw nog niet volledig is ingevoerd worden de lijsten met Dubo-maatregelen uit het Nationale pakket Utiliteitsbouw gebruikt.
In 2011 is bij 32 projecten het toepassingspercentage toegenomen van 63 procent naar 85 procent. Interdepartementaal wordt door Defensie meegewerkt aan het formuleren van duurzame besteksteksten in STABU-bestekken voor de utiliteitsbouw en RAW-bestekken voor de Grond-, weg- en waterbouwsector.
Het aandeel HR-ketels in het gebouwenbestand van Defensie bedraagt nu 56 procent van het totaal opgesteld vermogen tegen 55 procent in 2010. De invoering van HR-ketels gaat daarmee gestaag verder.
Figuur 8. Percentage (opgesteld) vermogen ten behoeve van ruimteverwarming onroerend goed
Toelichting doelstelling 22 (Duurzaamheid in Programma’s van Eisen en vastgoedplannen)
In 2009 is geregeld dat in alle programma’s van eisen voor infrastructuur een paragraaf «Milieu-eisen inclusief duurzaamheidsaspecten» wordt opgenomen. Hierin staat onder andere dat de duurzaamheidscriteria van het Rijksbrede programma Duurzaam Inkopen moeten worden gevolgd.
In 2011 is een aantal vastgoedplannen onder de loep genomen. Gebleken is dat in alle plannen rekening wordt gehouden met duurzaamheid. Het «Nationaal Pakket Duurzame Stedenbouw», inmiddels vervangen door «Duurzame Stedenbouw, the next step» (2010), wordt daarbij gehanteerd.
De Defensie Vastgoed Dienst participeert in de werkgroep «Doorontwikkeling duurzaam inkopen in de GWW (grond-, weg- en waterbouw)-sector», waarin de grote opdrachtgevers in de GWW-sector duurzaam inkopen verder ontwikkelen voor toepassing in geïntegreerde contractvormen.
De duurzaamheidscriteria voor de GWW-sector zijn door CROW, het kennisplatform voor infrastructuur, verkeer, vervoer en openbare ruimte, vertaald naar teksten voor gebruik in bestekken.
Veiligheid, Arbeidsomstandigheden en Milieu
In 2007 is naar aanleiding van een aantal ongevallen binnen de defensieorganisatie besloten tot de invoering van het Veiligheidsmanagementsysteem Defensie (VMS Def), waarbij ook Arbeidsomstandigheden (arbo) worden meegenomen. In de Defensie Duurzaamheidsnota 2009 is opgenomen dat milieu- en arbo-procedures zoveel mogelijk op elkaar zullen worden afgestemd. In 2010 is besloten defensiebrede milieuprocedures in het VMS Def op te nemen: dit geldt onder andere voor de procedures op het gebied van het verzamelen van milieugegevens, het analyseren en in de organisatie bekend stellen van nieuwe wet- en regelgeving en de beschrijving van de verantwoordelijkheden van commandanten op milieu-, arbo- en veiligheidsgebied. Tenslotte is in 2011 een aantal opleidingen, waaronder die voor bataljonscommandanten en die op mbo-niveau, op de gebieden milieu, arbo en veiligheid meer gecombineerd en in samenhang gegeven.
Financiën
Zowel op het gebied van het vastgoed als bij het materieel wordt gewerkt aan de ontwikkeling van de methodiek van life cycle costing (LCC), waarbij investerings- en exploitatiekosten in samenhang worden bezien. Bij het vastgoed is er de mogelijkheid bouwprojecten in een DBFMO-constructie (Design Build Finance Maintain Operate) aan te besteden, maar ook als de exploitatie in eigen beheer plaatsvindt, kunnen de exploitatiekosten in de aanbestedingscriteria opgenomen worden. Momenteel worden drie pilot-gebouwen op LCC-kosten doorgerekend en worden die kosten door aanpassingen in het ontwerp vervolgens geminimaliseerd. Eind 2012 ligt er dan een werkende berekeningsmethodiek waarmee nieuwbouw- en renovatieprojecten LCC-technisch kunnen worden doorgerekend.
Communicatie
Vanuit de gedachte dat milieu in de normale bedrijfsvoering geïntegreerd dient te zijn rapporteert Defensie vanaf verslagjaar 2006 over milieu in het departementale jaarverslag en brengt geen afzonderlijk milieujaarverslag meer uit.
Het afgelopen jaar heeft Defensie diverse publicaties over milieuonderwerpen, zoals de bouw van de windturbines in Coevorden, in de Defensiekrant en in vakbladen geplaatst. Daarnaast heeft Defensie zich tijdens de Open Dagen van de Koninklijke Luchtmacht en de Koninklijke Marine op natuur- en milieugebied gepresenteerd. Voor het eigen milieu- en veiligheidspersoneel is een themadag georganiseerd, waarop recente ontwikkelingen zijn toegelicht.
AC |
= |
Aanmeldcentrum |
AD |
= |
Algemene Dienst |
AE |
= |
Aanhoudingseenheid |
AMB |
= |
Air Manoeuvre Brigade |
AMBV |
= |
Mijnenbestrijdingsvaartuig van de Alkmaar-klasse |
AMET |
= |
Aero Medical Evacuation Team |
AMISOM |
= |
African Union Mission in Somalia |
AOM |
= |
Allied Operations and Missions |
AOCS (NM) |
= |
Air Operations Control Station (Nieuw Milligen) |
ATF |
= |
Air Task Force |
BE |
= |
Bijstandseenheid |
BG |
= |
Battle Group |
BG |
= |
Bedrijfsgroep |
BINUB |
= |
Bureau Intégré des Nations Unies au Burundi |
BLOW |
= |
Bestuursovereenkomst Landelijke Ontwikkeling Windenergie |
BMS |
= |
Battlefield Management System |
BTW |
= |
Belasting Toegevoegde Waarde |
BZK |
= |
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties |
CARIB |
= |
Caribisch Gebied |
CDC |
= |
Commando DienstenCentra |
CFK |
= |
Chloorfluorkoolstoffen |
CFMCC |
= |
Combined Force Maritime Component Command |
CIED |
= |
Counter Improvised Explosive Devices |
CIMIC |
= |
Civil-military Cooperation |
CIS |
= |
Communicatie- en Informatiesystemen |
CKMAR |
= |
Commando Koninklijke marechaussee |
CLAS |
= |
Commando landstrijdkrachten |
CLSK |
= |
Commando luchtstrijdkrachten |
CMH |
= |
Centraal Militair Hospitaal |
COID |
= |
Centrale Organisatie Integriteit Defensie |
CONTCO |
= |
Contingentscommando |
CSTC(A) |
= |
Combined Security Transition Command Afghanistan |
CTF |
= |
Commander Task Force |
CUP |
= |
Capability Upgrade Programme |
CZSK |
= |
Commando zeestrijdkrachten |
DBBO |
= |
Defensie Beveiligings- en BewakingsOrganisatie |
DBV |
= |
Directie Beveiliging Vastgoed |
DCHR |
= |
Dienstencentrum Human Resources |
DCIVB |
= |
Dienstencentrum IV-beheer |
DCOID |
= |
Dienstencentrum Internationale Ondersteuning Defensie |
DDG |
= |
Duik- en Demonteergroep |
DDN |
= |
Defensie Duurzaamheidsnota |
DGI |
= |
Defensiegerelateerde industrie |
DHC |
= |
Defensie Helikopter Commando |
DIS |
= |
Defensie Industrie Strategie |
DMO |
= |
Defensie Materieel Organisatie |
DMP |
= |
Defensie Materieelkeuze Proces |
DR&D |
= |
Defence Research and Development |
DRC |
= |
Democratische Republiek Congo |
DTO |
= |
Defensie Telematica Organisatie |
DUBO |
= |
Duurzaam Bouwen |
DVD |
= |
Dienst Vastgoed Defensie |
EATC |
= |
European Air Transport Command |
EDA |
= |
Europees Defensie Agentschap |
EGF |
= |
EuropeseGendarmerie Force |
EL&I |
= |
Economische Zaken, Landbouw en Innovatie |
EODD |
= |
Explosieven Opruimingsdienst Defensie |
EOV |
= |
Elektronische oorlogsvoering |
EPA |
= |
Energie Prestatie Adviezen |
ERP |
= |
Enterprise Resource Planning |
EU |
= |
Europese Unie |
EUBAM |
= |
EU Border Assistance Mission |
EUFOR |
= |
European Force |
EULEX |
= |
European Union Rule of Law Mission (Kosovo) |
EUMM |
= |
European Union Monitor Mission |
EUNAVFOR |
= |
EU Naval Force |
EUPM |
= |
European Union Police Mission (Bosnië-Herzegovina) |
EUPOL |
= |
European Police |
EUSEC |
= |
European Security |
EVDB |
= |
Europees Veiligheids- en Defensiebeleid |
FBUH |
= |
Fysieke bescherming en uitrusting hulpverleners |
FCSS |
= |
Fast Combat Support Ship |
FES |
= |
Fonds Economische Structuurversterking |
FGBADS |
= |
Future Ground Based Air Defence System |
FHQ |
= |
Field Headquarters |
FINAD |
= |
Financiële Administratie |
FMS |
= |
Foreign Military Sales |
FPS |
= |
Flexibel Personeelssysteem |
FPU |
= |
Flexibel Pensioen en Uittreden |
GVKKA |
= |
Geïntegreerde Verplichtingen Kas- en Kostenadministratie |
HGIS |
= |
Homogene Groep Internationale Samenwerking |
HLD |
= |
High Level Design |
HQ |
= |
Headquarter |
HRF(L)HQ |
= |
High Readiness Forces (Land) Headquarters |
HRM |
= |
Human Resource Management |
ICMS |
= |
Intensivering Civiel-Militaire Samenwerking |
IED |
= |
Improvised Explosive Devices |
IG |
= |
Innovation Game |
IGV |
= |
Infanterie Gevechtsvoertuig |
ILS |
= |
Integrated Logistic Support |
IND |
= |
Immigratie- en Naturalisatie Dienst |
INK |
= |
Instituut Nederlandse Kwaliteitszorg |
IPU |
= |
Integrated Police Unit |
ISAF |
= |
International Security Assistance Force |
ISR |
= |
Information Storage and Retrieval |
ISTAR |
= |
Intelligence Surveillance, Target Acquisition and Reconnaissance |
IV |
= |
Informatievoorziening |
IVENT |
= |
Informatievoorziening en Telematica |
JISTARC |
= |
Joint Intelligence Surveillance Target Acquisition and Reconnaissance Command |
JSF |
= |
Joint Strike Fighter |
JTFC |
= |
Joint Task Force Counter |
KAF |
= |
Kandahar Airfield |
KFOR |
= |
Kosovo Force |
KMA |
= |
Koninklijke Militaire Academie |
LCF |
= |
Luchtverdedigings- en Commandofregat |
LCW |
= |
Logistiek Centrum Woensdrecht |
LOKKMAR |
= |
Landelijk Opleidings- en Kenniscentrum KMAR |
LOT |
= |
Liasion and Observation Team |
LRIP |
= |
Low Rate Initial Production |
LSV |
= |
Luchtmobiel Speciaal Voertuig |
LZV |
= |
Landelijk Zorgsysteem Veteranen |
MARIN |
= |
Maritiem Research Instituut Nederland |
ME |
= |
Mobiele eenheid |
MECHBRIG |
= |
Gemechaniseerde Brigade |
MGGZ |
= |
Militair Geestelijke Gezondheidszorg |
MIA |
= |
Maatschappelijke Innovatie Agenda |
MILSATCOM |
= |
Militaire Satellietcommunicatie |
MIVD |
= |
Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst |
MKB |
= |
Midden- en Kleinbedrijf |
MoU |
= |
Memorandum of Understanding |
MRAT |
= |
Medium Range Anti-Tank |
MRC |
= |
Militair Revalidatie Centrum |
MTADS |
= |
Modernized Target Acquisition and Designation Sight |
NATO |
= |
North Atlantic Treaty Organisation |
NATRES |
= |
Nationale Reserve |
NAVO |
= |
Noord-Atlantische Verdragsorganisatie |
NBC |
= |
Nucleair, Biologisch, Chemisch |
NDMC |
= |
Nationale Datalink Management Cel |
NEC |
= |
Network Enabled Capabilities |
NFO |
= |
Normal Framework Operations |
NGO |
= |
Non-Governemental Organisation/Niet-Gouvernementele Organisatie |
NH-90 |
= |
Naval Helicopter – 90 |
NIC |
= |
National Intelligence Cell |
NIMCIS |
= |
Nieuwe Generatie Mariniers Communicatie- en Informatiesysteem |
NIST |
= |
National Institute for Standards and Technology |
NLMARFOR |
= |
Netherlands Maritime Forces |
NLR |
= |
Nationaal Lucht- en Ruimtevaartlaboratorium |
NLTC |
= |
Netherlands Liaison Team Centcom |
NRF |
= |
NATO Response Force |
NSE |
= |
National Support Element |
NTM-A |
= |
NATO Training Mission Afghanistan |
NTM-I |
= |
NATO Training Mission Iraq |
NTP |
= |
Nationaal Technologie Project |
OD |
= |
Operationele doelstelling |
OGRV |
= |
Operationele Grondverdediging |
OHQ |
= |
Operational Headquarters |
OM |
= |
Openbaar Ministerie |
OMLT |
= |
Operational Mentoring and Liaison Teams |
OOCL |
= |
Operationeel Ondersteuningscommando Land |
OPCO |
= |
Operationeel Commando |
PAC |
= |
Patriot Advanced Capability |
PAM |
= |
Project Aanpassing Mijnenbestrijdingscapaciteit |
PMD |
= |
Professionaliseren Materieelbeheer Defensie |
POP |
= |
Persoonlijk Ontwikkelplan |
PPS |
= |
Publiek-Private Samenwerking |
PRT |
= |
Provincial Reconstruction Team (Afghanistan) |
PSFD |
= |
Production, Sustainment and Follow-on Development |
RCA |
= |
République Central Africaine |
RCP |
= |
Rafah Crossing Point |
RC(S) |
= |
Regional Command (South) |
RDTF |
= |
Redeployment Task Force |
R&D |
= |
Research and Development |
RHB |
= |
Rijkshoofdboekhouding |
ROC |
= |
Regionaal Opleidingscentrum |
RPV |
= |
Remotely Piloted Vehicles |
RWT |
= |
Rechtspersoon met een Wettelijke Taak |
SAR |
= |
Search and Rescue |
SBIR |
= |
Small Business Innovation Research |
SBK |
= |
Sociaal Beleidskader |
SFIR |
= |
Stabilization Force Iraq |
SPEER |
= |
Strategic Process and Enterprise Resource Planning Enabled Reengineering |
SSD |
= |
Security Sector Development |
SSR |
= |
Security Sector Reform |
STANAG |
= |
Standardisation Agreement |
STARS |
= |
Sensor Technology Applied in Reconfigurable systems for Sustainable security |
SVP |
= |
Strategisch Vastgoedplan |
SZVK |
= |
Stichting Ziektekostenverzekering Krijgsmacht |
TACTIS |
= |
Tactische Indoor Simulator |
TF(U) |
= |
Task Force (Uruzgan) |
TNO |
= |
Toegepast Natuurwetenschappelijk Onderzoek |
UAV |
= |
Unmanned Aerial Vehicle |
UNAMID |
= |
United Nations African Union Mission in Dafur |
UNIFIL |
= |
United Nations Interim Forces in Lebanon |
UNMIS |
= |
United Nations Mission in Sudan |
UNPOL |
= |
United Nations Police |
UNTSO |
= |
United Nations Truce Supervision Organisation |
VIP |
= |
Very Important Person |
VMS |
= |
Veiligheidsmanagementsysteem |
VN |
= |
Verenigde Naties |
VTE |
= |
Voltijdsequivalent |
ZBO |
= |
Zelfstandig Bestuursorgaan |
ZUIS |
= |
Zeescheepvaart Uitbreidbaar Informatie Systeem |
Hr.Ms. Tromp en de boordhelikopter maakten geen deel uit van de Nederlandse bijdrage aan OUP.
€ 1,4 miljoen is tot en met 2013 toegevoegd aan de EL&I-begroting als instandhoudingbijdrage aan de grote experimentele onderzoeksfaciliteiten bij het NLR. Dit bedrag is vanaf 2014 weer onderdeel van de defensiebegroting.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-33240-X-1.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.