29 237
Afrika-beleid

nr. 86
BRIEF VAN DE MINISTERS VAN BUITENLANDSE ZAKEN, VAN DEFENSIE, VOOR ONTWIKKELINGSSAMENWERKING EN VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 13 maart 2009

Hierbij informeren wij u, conform artikel 100 lid 1 van de Grondwet en aan de hand van het Toetsingskader 2001, over het besluit van de regering om de Nederlandse personele bijdrage aan de VN-vredesmissie in Soedan (UNMIS) van dertien militaire waarnemers, vijftien politiefunctionarissen en enkele staffunctionarissen, met één jaar voort te zetten tot 13 april 2010. Tevens informeren wij u over de in dit kader relevante ontwikkelingen.

Op 4 april 2008 heeft de regering besloten de Nederlandse personele bijdrage aan de VN-vredesmissie in Soedan (UNMIS) voor een periode van één jaar te verlengen (Kamerstuk 29 237 nr. 58), tot 13 april 2009.

De eerste Nederlandse militairen zijn in april 2006 vertrokken naar Soedan. Eind juni 2006 waren alle militairen en marechaussees ter plaatse. Sinds januari 2007 worden in plaats van marechaussees ook vier civiele politiefunctionarissen uitgezonden naar Soedan. Zij staan onder verantwoordelijkheid van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Gronden voor deelname

De UNMIS-missie is op 24 maart 2005 van start gegaan en heeft als belangrijkste taak toe te zien op de naleving van het vredesakkoord tussen Noord- en Zuid-Soedan, de Comprehensive Peace Agreement (CPA). De naleving van dit vredesakkoord is essentieel voor de bevordering van duurzame veiligheid en stabiliteit, alsmede voor succesvolle wederopbouw.

De ondertekening van de CPA luidde het begin in van stabilisering van de Noord-Zuid relatie en belangrijke vorderingen op het terrein van opbouw. Echter, de situatie blijft fragiel en er dient nog veel vooruitgang geboekt te worden.

Aangezien de vrede en stabiliteit in Zuid- en Noord-Soedan van cruciaal belang is en tevens essentieel is voor de stabiliteit in de overige regio’s van het land en de buurlanden, is het belangrijk om UNMIS in deze fase van het vredesproces te blijven steunen. Dit past in het Nederlandse geïntegreerde beleid ten aanzien van Soedan.

De VN wenst continuering van de Nederlandse personele bijdrage aan UNMIS, die gewaardeerd wordt omwille van haar goede kwaliteit. In het licht van het bovenstaande heeft de regering besloten de Nederlandse bijdrage aan UNMIS van dertien militaire waarnemers, vijftien politiefunctionarissen en enkele stafofficieren te verlengen voor een periode van één jaar tot 13 april 2010. Begin 2009 is het aantal Nederlandse militaire waarnemers gereduceerd van vijftien naar dertien.

Politieke aspecten

Comprehensive Peace Agreement

Het ondersteunen van de uitvoering van de CPA staat centraal in het Nederlandse geïntegreerde beleid inzake Soedan. Het is van groot belang dat dit vredesakkoord, dat na vele jaren burgeroorlog tot stand kwam, overeind blijft. De verworvenheden van de CPA, zoals de toegenomen stabiliteit en mobiliteit, werden tijdens het vierjarige bestaan van het akkoord op 9 januari jongstleden door zowel president Bashir als vice-president Salva Kiir benadrukt. Dat neemt niet weg dat de CPA onder voortdurende spanning staat. Het vertrouwen tussen de twee partijen, de National Congress Party (NCP) en de Soedan Peoples Liberation Movement (SPLM), blijft gering. Daarbij heeft de regering in Khartoem gewaarschuwd dat de gevolgen van een arrestatiebevel van het Internationaal Strafhof tegen president Bashir voor de CPA niet te voorspellen zijn.

Nederland steunt het Internationaal Strafhof en vindt het besluit van het Hof de zaak tegen Bashir in behandeling te nemen een belangrijke stap voorwaarts voor het internationale recht. Het is een duidelijke waarschuwing dat niemand boven de wet staat. Tegelijkertijd benadrukt Nederland het belang van de voortzetting van de vredesprocessen in Soedan. Daarom heeft Nederland, in zijn reactie op de uitspraak van het Internationaal Strafhof, zijn steun voor de implementatie van de CPA en het wederopbouwproces herbevestigd.

De internationale gemeenschap is doordrongen van het feit dat de komende periode cruciaal is voor de CPA. Belangrijke mijlpalen zijn de verkiezingen en (de aanloop naar) het referendum over de toekomstige status van Zuid-Soedan in 2011. Verwacht wordt dat er de komende weken een uitspraak wordt gedaan over de datum van de verkiezingen. Ook op andere punten, zoals de grensafbakening tussen Noord- en Zuid-Soedan, voltooiing van de terugtrekking van troepen uit de grensgebieden en uitvoering van het Disarmanent, Demobilisation and Reintegration (DDR) proces, dient de komende tijd voortgang geboekt te worden. Tevens is van belang dat de regeringen in Noord- en Zuid-Soedan afspraken maken over de verdeling van de olie-inkomsten na afloop van het CPA (2011). Dergelijke afspraken zullen de kans op hernieuwd conflict aanzienlijk doen afnemen.

Als voorzitter van de werkgroep «drie gebieden» van de Assessment and Evaluation Commission (AEC), benadrukt Nederland steeds meer het belang van stabilisatie van de conflictgevoelige grensgebieden Abyei, Zuid-Kordofan en Blue Nile. Nederland spant zich zowel politiek als op het gebied van veiligheid en wederopbouw in voor deze gebieden, met als doel hernieuwd conflict te voorkomen. Nederlandse vertegenwoordigers bezoeken de gebieden regelmatig. Ons land heeft technische assistentie en financiële steun geleverd voor het arbitrageproces over Abyei, ondersteunt de Joint Integrated Units, de wederopbouw van de drie gebieden en is voornemens een bijdrage te leveren aan het DDR-proces in Blue Nile en Zuid-Kordofan.

Het uitbreken van gewelddadigheden in Abyei in mei 2008 illustreert de fragiliteit van het CPA-proces. In mei kwam het tot een gewapende confrontatie tussen Noord en Zuid in dit olierijke grensgebied. Mede door bemiddeling van de VN en de AEC kwamen de NCP en de SPLM de zogenaamde Abyei Roadmap overeen, om de terugkeer van ontheemden mogelijk te maken en uitvoering te geven aan het Abyei-protocol van de CPA. De partijen zetten de implementatie van de CPA voort en committeerden zich opnieuw aan het bevorderen van de veiligheid, het instellen van een interim-bestuur, het verdelen van de olie en het beslechten van het geschil over de grensafbakening van Abyei via het Permanente Hof van Arbitrage.

Regionale dimensie

De CPA wordt gezien als de ruggengraat voor vrede en stabiliteit in Soedan. Tot nu heeft de CPA zich kunnen bewijzen, ondanks de instabiliteit elders in Soedan en daarbuiten. Daarnaast wordt de stabiliteit in Zuid-Soedan beïnvloed door de spill-over effecten van de Lord’s Resistance Army (LRA) vanuit de DRC. Nadat de vredesbesprekingen tussen Uganda en de LRA spaak waren gelopen in 2008, is het Ugandese regeringsleger op 14 december 2008 de operatie Lightning Thunder gestart tegen de LRA-rebellenbeweging in het nationale Garamba park in de DRC. De operatie is een gecoördineerde actie waarbij DRC toestemming heeft gegeven voor het optreden van het Ugandese regeringsleger (UPDF) op zijn grondgebied, het Zuid-Soedanese leger (SPLA) de grens met Zuid-Soedan afsloot en het Congolese leger (FARDC) het westen van het nationale Garamba park in de DRC diende af te schermen. De operatie heeft als doel om LRA-leider Kony ofwel te arresteren ofwel te dwingen het vredesakkoord alsnog te tekenen. In reactie hierop heeft de LRA de afgelopen weken geweld gebruikt tegen burgers, waarbij ruim 900 dodelijke slachtoffers zijn gevallen en mensen op de vlucht zijn geslagen in zowel DRC als Zuid-Soedan. Het succes van operatie Lightning Thunder om een einde te maken aan de LRA dreiging is tot dusver beperkt. Er zijn nauwelijks LRA-strijders gevangen genomen of gedeserteerd, maar de militaire capaciteit van de LRA is wel aangetast in de zin dat alle LRA-kampen zijn vernietigd en bezet door de Ugandese strijdkrachten. Hierbij is ook militair materieel in beslag genomen. In het verleden is de LRA gesteund met financiën en wapens vanuit Khartoum. Het is niet duidelijk in hoeverre deze steun nu nog wordt gegeven. Lightning Thunder is in januari verlengd tot eind februari. Uganda is over een verdere verlenging met de DRC in onderhandeling omdat er de komende maanden naar verwachting een regionale veiligheidsdreiging zal blijven uitgaan van de LRA. Resolutie 1663 (2006) dringt er op aan dat UNMIS haar mandaat ook ten opzichte van de LRA toepast.

De rol van de operatie (UNMIS) in het politieke proces

De VN Speciaal Vertegenwoordiger Ashraf Qazi staat aan het hoofd van UNMIS. Het mandaat van Qazi is geheel toegespitst op de implementatie van de CPA. Hij is hiermee een belangrijke gesprekspartner voor de autoriteiten in zowel Khartoum als Juba. De Speciaal Vertegenwoordiger rapporteert op kwartaalbasis aan de VN Veiligheidsraad over de vorderingen en knelpunten ten aanzien van de implementatie van de CPA. Naar aanleiding van de gewelddadigheden in Abyei in mei 2008 en de daarop volgende oproep van de VN Veiligheidsraad om een pro-actiever optreden van UNMIS, heeft de VN-vredesmissie extra veiligheidstroepen ingezet in de Noord-Zuid grensregio. Ook in de Assesment and Evaluation Commission (AEC) levert UNMIS, mede naar aanleiding van druk van internationale partners, een actieve bijdrage. In nauwe samenwerking met UNDP levert UNMIS steun aan het verkiezingsproces in de vorm van transport, logistiek en technische assistentie. Hiervoor is een aparte verkiezingseenheid binnen UNMIS ingesteld. Voorts wordt technische assistentie geleverd aan de Noord-Zuid grensafbakening.

Ontwikkelingssamenwerking

Humanitaire situatie

Decennia van burgeroorlog hebben de ontwikkeling van Zuid-Soedan gefrustreerd. Er is nog steeds een groot gebrek aan basisvoorzieningen in grote delen van Zuid-Soedan. Zuid-Soedan wordt geconfronteerd met de terugkeer van ontheemden en vluchtelingen uit buurlanden (sinds 2004 zijn ongeveer 1,5 miljoen mensen teruggekeerd). Hoewel wederopbouw op gang is gekomen zal de humanitaire hulp in Zuid-Soedan de komende jaren onmisbaar blijven. Dit geldt in het bijzonder in gebieden die te maken hebben met overstromingen in het regenseizoen of instabiliteit, zoals aan de grens met Uganda, waar de LRA zich ophoudt.

Als gevolg van het gewelddadige optreden van de LRA zijn in WestEquatoria (tegen de grens met de DRC) 30 000 Zuid-Soedanezen ontheemd geraakt. Hiernaast werd West-Equatoria geconfronteerd met 12 000 vluchtelingen uit de DRC, die aan het geweld van de LRA proberen te vluchten.

De VN verwacht dat in 2009 ongeveer 150 000 vluchtelingen vrijwillig naar Zuid-Soedan zullen terugkeren. Een belangrijke voorwaarde die voor terugkeer wordt gesteld is dat zowel de veiligheid gedurende de reis naar de plaats van bestemming als op de plaats van bestemming is gegarandeerd. De aanwezigheid van UNMIS speelt in dit kader een belangrijke rol.

Na het besluit van het Internationaal Strafhof om de zaak tegen Bashir in behandeling te nemen, heeft de regering van Soedan 13 internationale hulporganisaties het land uitgezet. Het merendeel van deze organisaties is werkzaam in Darfur, maar een aantal van hen voert ook programma’s uit in Zuid Soedan. De aparte registratie die deze organisaties hebben voor hun programma’s in Zuid-Soedan blijft geldig. Hierdoor kunnen zij in Zuid-Soedan actief blijven. Wel wordt een aantal programma’s in de drie transitiegebieden Abyei, Zuid-Kordofan en Blue Nile door de uitzetting getroffen. Uw Kamer wordt op korte termijn per separate brief nog geïnformeerd over de actuele situatie in Soedan na het uitvaardigen van een arrestatiebevel voor president Bashir.

De humanitaire hulp van de VN in Zuid-Soedan zal zich in 2009 concentreren op de sectoren voedselhulp, basisgezondheidszorg (moedersterfte nog hoogste ter wereld), water en sanitaire voorzieningen. Momenteel financiert Nederland in Zuid-Soedan twee humanitaire hulp projecten – op het terrein van water en sanitaire voorzieningen – voor een totaal bedrag van EUR 3,2 miljoen. Het Consolidated Appeal 2009 Soedan vraagt USD 2,1 miljard. Voor Zuid-Soedan wordt USD 617 miljoen gevraagd. In 2008 bedroeg de Nederlandse noodhulp aan Soedan EUR 25 miljoen. Van dit bedrag werd EUR 19 miljoen besteed via het Common Humanitarian Fund (CHF) en EUR 6 miljoen aan activiteiten van NGO’s. Voor 2009 is een bedrag van EUR 19 miljoen beschikbaar voor humanitaire hulp. Nederland hoort met de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk en de Europese Commissie tot de belangrijkste humanitaire donoren in Soedan.

Wederopbouw Zuid-Soedan

De wederopbouw van Zuid-Soedan gaat onverminderd verder. Via hetMulti-Donor Trust Fund (MDTF) is gewerkt aan verdere opbouw van de overheid, grootschalige infrastructuur en de ontwikkeling van sectorbrede programma’s op het gebied van bijvoorbeeld gezondheidszorg, onderwijs, water en sanitatie. Voorbeelden van tastbare resultaten zijn het herstel en onderhoud van 800 kilometer doorgaande wegen, de bouw en renovatie van 17 ministeries en een ziekenhuis in Juba, de aanleg van 125 nieuwe waterputten en het herstel van 135 bestaande waterputten. Ook werden regionale trainingscentra gebouwd en 2000 onderwijzers getraind. Het aantal kinderen dat naar school gaat, is in drie jaar tijd gestegen van 343 000 naar 1 200 000, waarvan 35 procent meisjes. Het Go to School initiatief van UNICEF, dat mede door Nederland wordt gesteund, heeft hieraan bijgedragen.

Om de transitie van humanitaire hulp naar ontwikkeling te bevorderen, en daarbij in samenwerking met NGO’s ook snel vredesdividend te leveren, is medio 2008 het Soedan Recovery Fund (SRF) opgericht, dat wordt beheerd door UNDP. Het SRF richt zich vooral op het niveau van lokale gemeenschappen, waarbij het bevorderen van livelihoods en community security belangrijke doelstellingen zijn. Inmiddels zijn achttien programma’s goedgekeurd die zullen voorzien in de opbouw van marktplaatsen, microkredieten, inkomensgenererende activiteiten en beroepsonderwijs op o.a. landbouwgebied. Het SRF krijgt tevens een apart loket voor de versterking van het lokale maatschappelijk middenveld. Daarnaast draagt Nederland bij aan het Basic Services Fund, dat NGO-activiteiten ondersteunt op het gebied van onderwijs, gezondheidszorg, water en sanitatie. Nederland heeft zich in 2008 sterk gemaakt voor de voortzetting van dit fonds en is een silent partnership met Dfid aangegaan ter ondersteuning van het BSF.

In aanvulling op de multilaterale instrumenten wordt in nauwe samenspraak met het Joint Donor Office een beperkt aantal bilaterale programma’s uitgevoerd ten behoeve van capaciteitsopbouw op het gebied van landbouwontwikkeling, democratisering en Rule of Law (onder meer via AWEPA), en vredesopbouw. In het kader van het Schokland akkoord Vrede, Veiligheid en Ontwikkeling wordt bijgedragen aan het verbeteren van publiek-private samenwerking tussen NGO’s, de overheid en de private sector in Zuid-Soedan waarmee inclusieve economische groei wordt gestimuleerd.

Hervorming van de lokale veiligheidssector

Naast verificatie van de CPA-veiligheidsbepalingen heeft UNMIS het afgelopen jaar technische steun geleverd aan de Joint Integrated Units (JIUs), het Disarmament, Demobilisation and Reintegration (DDR) proces en Security Sector Reform (SSR), teneinde de implementatie van de veiligheidsbepalingen van het CPA te bevorderen.

De instelling van de JIU’s vormt een belangrijk element van de CPA. Door de ontplooiing van de JIU’s konden de Soedanese strijdkrachten en SPLA zich respectievelijk boven en onder de Noord-Zuid grens van voor de oorlog terugtrekken. De JIU’s zijn echter nog niet afdoende toegerust voor hun taken. Het ontbreekt aan gezamenlijke training, basisvoorzieningen en materieel. Ook schort het aan daadwerkelijk geïntegreerd opereren. Als gevolg hiervan zijn de JIU’s op belangrijke momenten niet in staat gebleken om de veiligheid in de grensgebieden te bewaken, zoals uit incidenten in Abyei en Malakal is gebleken. Effectiever functioneren van de JIU’s is van groot belang voor conflictpreventie en conflictbeheersing in de grensgebieden. Om deze reden levert Nederland, in nauwe samenwerking met het Verenigd Koninkrijk, een financiële bijdrage aan de JIU’s in Abyei, Zuid-Kordofan en Malakal. De bijdrage verloopt via UNMIS en richt zich op het leveren van civiel materieel en basisvoorzieningen. De verleende steun is een pilot-project en sluit aan bij de VN Veiligheidsraadsresolutie 1784, die oproept tot ondersteuning van de JIU’s door de internationale gemeenschap. Op basis van nauwgezette monitoring zal de komende maanden worden bezien of uitbreiding van de steun wenselijk is.

Op het gebied van DDR is de afgelopen maanden de nodige voortgang geboekt. De noordelijke en zuidelijke DDR-commissies hebben, met steun van de VN, een DDR-programma voor de «drie gebieden» ontwikkeld. Doel van dit programma is de demobilisatie en reïntegratie van circa 30 000 oud-strijders in Abyei, Zuid-Kordofan en Blue Nile, inclusief vrouwen en invaliden. Nederland heeft samen met onder meer het Verenigd Koninkrijk, Zweden, Noorwegen, Italië en Duitsland financiële steun toegezegd ten behoeve van het DDR-proces in de drie gebieden. Het programma is niet alleen van belang met het oog op conflictpreventie, maar geeft de betrokken donoren tevens een goede positie om verder te praten over de randvoorwaarden van het in voorbereiding verkerende nationale DDR-programma dat in de CPA is voorzien.

Het functioneren van de veiligheidsorganisaties in Zuid-Soedan laat nog te wensen over. Gebrek aan discipline binnen de strijdkrachten en politie heeft verschillende malen geleid tot willekeurige arrestaties en geweld tegen de burgerbevolking. Met steun van de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk en Zwitserland vindt verdere opbouw, hervorming en training van het Zuid-Soedanese leger en de politiemacht plaats. Nederland zal een financiële en beperkte personele ondersteuning ten behoeve van het opbouwen van de Zuid-Soedanese veiligheidssector nader onderzoeken.

Mandaat

Het huidige mandaat van UNMIS zal op 30 april 2009 wederom worden verlengd met een jaar. Het richt zich met name op de veiligheidsbepalingen in de CPA, die naast het staakt-het-vuren ingaan op de volgende onderwerpen: de terugtrekking van deSudanese Armed Forces (SAF) en Sudan People’s Liberation Army (SPLA), het formeren van Joint Integrated Units (JIUs) en een Joint Defence Board, het integreren van Other Armed Groups in de SAF en SPLA en het Disarmament, Demobilisation and Reintegration (DDR) proces. In het huidige mandaat wordt al bijzondere aandacht aan ondersteuning van verkiezingen geschonken. Voorts heeft UNMIS de bevoegdheid om binnen haar mogelijkheden bescherming te bieden aan personeel, gebouwen, installaties en uitrusting van de VN, evenals dat van humanitaire hulpverleners, waarnemers en van burgers die direct met geweld worden bedreigd.

Militaire aspecten

Deelnemende landen

De meest omvangrijke bijdragen worden ook in 2009 geleverd door India, Pakistan, Bangladesh, Egypte, Kenia, China, Zambia, Rwanda en Rusland (het totaal van deze landen is 8850 personen). Naast Nederland blijven de EU-landen Denemarken, Duitsland, Finland, Griekenland, Polen, het Verenigd Koninkrijk, Roemenië en Zweden bescheiden, maar hoogwaardige bijdragen leveren met militairen en politiefunctionarissen.

Veiligheidsaspecten

De interne dreiging van de veiligheidssituatie in Zuid-Soedan is het afgelopen jaar gelijk gebleven. De incidenten rond Abyei van afgelopen mei leken een trendbreuk, maar de goede afloop toonde aan dat noord en zuid vooralsnog niet bereid zijn het conflict te laten escaleren. Verder blijft er in Zuid-Soedan sprake van lokale intercommunale twisten en criminaliteit, maar de eerder waargenomen verslechtering van de veiligheidssituatie in Juba lijkt te zijn gekeerd.

De regionale dreiging van het Lord’s Resistance Army (LRA) is sinds medio december 2008 toegenomen. De oorzaak hiervan zijn represailles van de LRA naar aanleiding van de eerdergenoemde operatie Lightning Thunder die het Ugandese leger in samenwerking met het Congolese leger en het Zuid-Soedanese leger sinds medio december tegen de LRA uitvoert.

Na het besluit van het Internationaal Strafhof om de zaak tegen Bashir in behandeling te nemen, hebben enkele protesten in de hoofdstad en in Darfur plaatsgevonden. Deze protesten zijn vreedzaam verlopen. Tot dusver is er geen patroon van dreiging met ernstig geweld ten aanzien van VN-personeel. De VN stelt dat UNMIS haar mandaat volledig blijft uitvoeren. Er zijn voldoende beschermingseenheden aanwezig om waar nodig militaire waarnemers en politiefunctionarissen te beschermen en de aanwezigheid van medische verzorging is op een aanvaardbaar niveau. Verder blijft de VN vorderingen maken bij het in kaart brengen en ruimen van niet ontplofte explosieven en mijnen, waarvan het risico gestaag blijft afnemen.

Haalbaarheid

UNMIS bestaat momenteel uit ruim 8700 bewapende militairen, circa 625 waarnemers en 650 politiefunctionarissen. Zij worden ondersteund door ruim 3500 civiele medewerkers. Naar aanleiding van een SGVN-beoordeling van februari 2008 over de samenstelling van UNMIS is geconcludeerd dat het aantal waarnemers naar beneden kan worden bijgesteld van 625 naar 525. Deze reductie is inmiddels gaande. Het aantal Nederlandse militaire waarnemers is in dit kader teruggebracht van vijftien naar dertien.

Taken

Militaire waarnemers brengen onder andere troepenbewegingen in kaart door te patrouilleren en contacten met de bevolking te onderhouden. Ook zien zij toe op de ontwikkelingen binnen de SAF en het SPLA alsmede hun integratie in JIUs. Hiertoe onderhouden zij nauw contact met vertegenwoordigers van de SAF en het SPLA. De bezoeken van militaire waarnemers aan gemarginaliseerde gebieden vergroten het vertrouwen van de lokale bevolking in UNMIS en daarmee in de internationale gemeenschap.

De politiefunctionarissen ontwikkelen een politietraining en trainen de Soedanese politie. Daarnaast lopen zij samen met de lokale dienst in de stad of het dorp waar de lokale politie is gevestigd en adviseren ze de politie bij politietaken zoals het maken van processen verbaal, het opsporen van verdachten en het behandelen van gevangenen. Voorts dragen zij bij aan het reorganiseren van politiediensten.

De taken van de militaire waarnemers en politiefunctionarissen zijn onveranderd. Door hun fysieke aanwezigheid, controle en advisering blijven ze een belangrijke bijdrage leveren aan de implementatie van de CPA. De verwachting is dat ze in ieder geval tot de verkiezingen, die in 2011 zijn voorzien, hun taken blijven uitvoeren.

Geschiktheid en beschikbaarheid

Nederland zal ook komend jaar voldoende militaire waarnemers en politiefunctionarissen voor UNMIS kunnen inzetten die over de benodigde persoonlijke en technische vaardigheden beschikken. Zij zullen net als hun voorgangers worden ingedeeld in teams die over zes sectoren zijn verspreid. Hierbij zullen zij profijt hebben van de kennis en ervaring die Nederland de afgelopen jaren heeft opgedaan in het operatiegebied. Deze kennis en ervaring worden verwerkt in voorbereidingsprogramma’s voor nieuwe Nederlandse militaire waarnemers en politiefunctionarissen. Hierdoor kunnen zij nog effectiever en efficiënter optreden.

Financiën

De additionele uitgaven die zijn gemoeid met een verlenging van de Nederlandse bijdrage aan UNMIS worden geraamd op € 1,5 miljoen. Hierbij is uitgegaan van de uitzending van 26 uitgezonden militairen en 4 civiele politiefunctionarissen voor twaalf maanden. De additionele uitgaven betreffen voornamelijk uitgaven in het kader van de regeling «Voorzieningen bij Vredesen Humanitaire Operaties (VVHO-toelage)»; de zogenaamde uitzendtoelage.

De additionele uitgaven van deze missie komen ten laste van de structurele voorziening «uitvoeren crisisbeheersingsoperaties» HGIS op de defensiebegroting.

De minister van Buitenlandse Zaken,

M. J. M. Verhagen

De minister van Defensie,

E. van Middelkoop

De minister voor Ontwikkelingssamenwerking,

A.G. Koenders

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

G. ter Horst

Naar boven