Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 18 mei 2018
Op 13 december 2017 heb ik uw Kamer geïnformeerd over de uitvoering van de afspraak
uit het regeerakkoord met betrekking tot de kolencentrales (Kamerstukken 30 196 en 32 813, nr. 567). Ik heb daarbij aangegeven dat ik uw Kamer hierover nader zou informeren.
Wettelijk verbod op het gebruik van kolen voor elektriciteitsproductie
In het regeerakkoord (bijlage bij Kamerstuk 34 700, nr. 34) is opgenomen dat de kolencentrales uiterlijk in 2030 worden gesloten. Het kabinet
geeft uitvoering aan deze afspraak door middel van een wetsvoorstel dat een verbod
bevat op het gebruik van kolen als brandstof voor de productie van elektriciteit.
Dit ligt het meest voor de hand, omdat dit een proportionele manier van ingrijpen
van de overheid is om het beoogde doel van CO2-reductie te realiseren.
Het wetsvoorstel moet ertoe leiden dat er per 1 januari 2030 geen kolen meer gebruikt
worden voor de productie van elektriciteit. Hiermee wordt verzekerd dat het verbod
op kolen de maximale bijdrage levert aan het realiseren van de ambitie uit het regeerakkoord
van 49% CO2-reductie in 2030.
Voor de twee oudste centrales, wordt er een overgangsperiode geboden tot en met 31 december
2024. Voor alle centrales geldt dat zij na afloop van de overgangsperiode geen kolen
meer kunnen gebruiken voor de productie van elektriciteit. In de tussenliggende periode
kunnen de eigenaren hun centrale geschikt maken voor elektriciteitsproductie met behulp
van een andere, minder klimaatbelastende brandstof dan kolen, zoals duurzame biomassa.
Daarnaast biedt deze periode hen de mogelijkheid om (grotendeels) hun investeringen
terug te verdienen.
De centrales kunnen de subsidieperiode voor bij- en meestook van duurzame biomassa
voor de productie van hernieuwbare elektriciteit afmaken. Ik vind dit van belang omdat
via de bij- en meestook van biomassa een bijdrage geleverd wordt aan de Europees verplichte
doelstelling van 14% hernieuwbare energie in 2020 en de doelstelling van 16% hernieuwbare
energie in 2023. De doelen uit het Energieakkoord blijven hiermee binnen bereik.
Conform de afspraken uit het Energieakkoord gelden er zeer strenge duurzaamheidseisen
voor de stimulering van bij- en meestook van biomassa in kolencentrales. Naast eisen
ten aanzien van duurzaam bosbeheer en verandering van landgebruik gelden ook eisen
ten aanzien van de herkomst van biomassa (handelsketen) en de broeikasgasemissiereductie
(incl. de CO2 die vrijkomt bij transport van biomassa). Ik benadruk daarbij dat deze biomassa deels
uit Europa en niet alleen uit de Verenigde Staten en Canada afkomstig is. Ten slotte
worden ook biogene reststromen toegepast. In de toelichting bij het wetsvoorstel ga
ik uitgebreider op deze overgangsperioden en de gevolgen ervan in.
Onderzoek naar effecten op de elektriciteitsmarkt
Het is van belang dat deze CO2-reductie niet ten koste gaat van de leveringszekerheid van elektriciteit. Leveringszekerheid
voor burgers en bedrijven moet geborgd blijven, nadat het verbod op kolen is geëffectueerd.
Momenteel laat ik Frontier Economics een studie uitvoeren naar de effecten van de
invoering van een minimum CO2-prijs voor elektriciteitsproductie in combinatie met het uitfaseren van het gebruik
van kolen voor elektriciteitsopwekking op de elektriciteitsmarkt. In dit traject worden
de relevante stakeholders betrokken. De uitkomsten van dit onderzoek zal ik met uw
Kamer delen.
Tijdsplanning
Het verbod op het gebruik van kolen is geen onderdeel van het Klimaatakkoord en zal
aldus in gang worden gezet via genoemd wetsvoorstel. Ik ben in gesprek met het management
van de kolencentrales over het verbod op het gebruik van kolen. Bovendien start de
publieke consultatie van het wetsvoorstel een dezer dagen. Ik streef er naar het wetsvoorstel
zo spoedig mogelijk na het zomerreces bij uw Kamer aanhangig te maken.
De Minister van Economische Zaken en Klimaat,
E.D. Wiebes