26 399 Jaarrapportage procedureregeling Grote Projecten

Nr. 11 BRIEF VAN DE COMMISSIE VOOR DE RIJKSUITGAVEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 18 mei 2011

Hierbij biedt de commissie voor de Rijksuitgaven1 u de jaarlijkse rapportage aan over de werking en toepassing van de Regeling Grote Projecten in 2010.

In artikel 21 van de Regeling Grote Projecten is vastgelegd dat de commissie voor de Rijksuitgaven jaarlijks op de derde woensdag in mei (Verantwoordingsdag) een rapport uitbrengt over de werking en toepassing van de regeling.

De voorzitter van de commissie voor de Rijksuitgaven,

Van Gerven

De griffier van de commissie voor de Rijksuitgaven,

Groen

Jaarrapportage 2010 Regeling Grote Projecten

1. Inleiding en samenvatting

Sinds 2004 brengt de commissie voor de Rijksuitgaven ieder jaar een rapportage uit over de werking en toepassing van de Regeling Grote Projecten. Onderstaand de kernpunten uit deze jaarrapportage over het jaar 2010.

  • Het totale aantal grote projecten van negen, is in 2010 gelijk aan 2009. Het project Rijk-regioprogramma Amsterdam–Almere–Markermeer (RRAAM)2 is toegevoegd als nieuw groot project in 2010 en de groot project-status van het project Betuweroute is beëindigd in 2010.

  • De behandeling van de voortgangsrapportages is in 2010 beïnvloed door de val van het Kabinet. De demissionaire status heeft de regering weliswaar niet ontheven van de rapportageplicht, maar er is wat minder aandacht geweest voor de rapportages, hetgeen onder meer blijkt uit het feit dat in AO’s meerdere onderwerpen geagendeerd waren, of dat het onderwerp controversieel was verklaard door de Kamer (vervanging F16, Anders Betalen voor Mobiliteit).

2. Opzet en achtergrond jaarrapportage 2010

De Tweede Kamer heeft op 22 juni 2006 de Regeling Grote Projecten vastgesteld. Artikel 21 van de Regeling luidt:

«De commissie voor de Rijksuitgaven brengt jaarlijks op de derde woensdag in mei een verslag uit aan de Tweede Kamer over de werking en toepassing van deze regeling in het voorafgaande kalenderjaar»

In deze jaarrapportage geeft de commissie voor de Rijksuitgaven, conform artikel 21, een overzicht van de werking en toepassing van de regeling in het kalenderjaar 2010.

Deze rapportage is de tiende rapportage die de commissie voor de Rijksuitgaven uitbrengt. Tot 2004 werd gerapporteerd over grotere tijdvakken dan een kalenderjaar3. In 2005 heeft de commissie voor de Rijksuitgaven besloten de jaarrapportages ook daadwerkelijk jaarlijks op te stellen en om de jaarrapportage tegelijk met de departementale jaarverslagen uit te brengen op de derde woensdag in mei (Verantwoordingsdag). Na de jaarrapportages over de kalenderjaren 2004 tot en met 2009 (Kamerstukken 26 399, respectievelijk nrs. 5 t/m 10) is deze rapportage over het jaar 2010 de zevende jaarrapportage die op Verantwoordingsdag aan de Kamer wordt aangeboden.

De opzet en indeling van de jaarrapportages is voor de herkenbaarheid en onderlinge vergelijkbaarheid ieder jaar in grote lijnen hetzelfde.

De demissionaire status van het kabinet vanaf februari 2010 en het aantreden van een nieuw kabinet in oktober 2010 heeft ook consequenties gehad voor de behandeling van de voortgangsrapportages voor de grote projecten. Immers de voortgangsrapportages zijn in 2010 aangeboden in de periode 31 maart 2010 t/m 1 november 2010.

Er zijn in totaal 15 voortgangsrapportages ontvangen in 2010 (voor een aantal projecten is afgesproken dat de Tweede Kamer twee keer per jaar een voortgangsrapportage ontvangt)

3. Grote projecten in 2010

De in deze paragraaf geschetste ontwikkelingen rond grote projecten in 2010 zijn gebaseerd op het overzicht lopende grote projecten 2010, dat als bijlage 2 is opgenomen bij deze rapportage.

3.1. Aantal grote projecten in 2010

Begin 2010 waren er 9 grote projecten door de Kamer aangewezen. In 2010 is één nieuw groot project aangewezen, te weten RRAAM. In 2010 één groot project beëindigd: het project Betuweroute, de eindevaluatie is 1 april 2010 naar de Kamer gestuurd (22 589, nr. 302). Over een ander groot project, Anders Betalen voor Mobiliteit (ABvM), heeft de Kamer op 24 november 2010 een brief ontvangen over de opheffing (31 305, nr. 189). De Kamer heeft vervolgens op 28 oktober 2010 de minister verzocht de eindevaluatie van dit groot project op stellen. Deze heeft de Tweede Kamer op 7 maart 2011 ontvangen (30 563, nr. 3). Omdat de formele beëindiging van het groot project ABvM naar verwachting dus in 2011 zal plaatsvinden, telt dit project in deze rapportage over 2010 nog mee in het totaal aantal grote projecten.

Eind 2010 is sprake van 9 door de Tweede Kamer aangewezen grote projecten.

Onderstaande tabel 1 laat zien dat het totale aantal grote projecten eind 2010 gelijk is gebleven ten opzichte van 2009. Vastgesteld kan worden dat de eerder waargenomen dalende trend van het totaal aantal grote projecten in 2010 is gestopt.

Tabel 1. Ontwikkeling aantal grote projecten

Jaar

Aantal grote projecten (per einde jaar)

Nieuwe grote projecten

Afgesloten grote projecten

2004

15

1

6

2005

15

1

1

2006

14

1

2

2007

13

1

2

2008

11

0

2

2009

9

0

2

2010

9

1

1

Beëindiging grote projecten

In 2010 is de status van groot project voor één groot project beëindigd, het project Betuweroute. Op 17 mei 2010 heeft de Kamer het voorstel van de minister ontvangen om het groot project te beëindigen en is de eindevaluatie naar de Kamer gestuurd. De minister heeft per brief van 15 september 2010 (22 589, nr. 306) voorgesteld de formele rapportage in het kader van de Regeling Grote Projecten te beëindigen en de Kamer jaarlijks per brief, zonder rapport, te informeren over de voortgang van de restpunten en het gebruik van de Betuweroute. De Kamer heeft hierna in 2010 nog een 28e voortgangsrapportage ontvangen, omdat de besluitvorming door de Kamer hierover nog niet had plaatsgevonden. Over deze laatste voortgangsrapportage en de wenselijkheid tot beëindiging heeft de Kamer een Algemeen Overleg gehouden op 8 december 2010 (22 026, nr. 325). Op 16 december 2010 is, na positief advies van de commissie voor de Rijksuitgaven, besloten tot beëindiging van de status van groot project. Daarbij heeft de vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu (per brief van 16 december 2010), de minister ook laten weten over welke onderwerpen met betrekking tot de Betuweroute de commissie halfjaarlijks per brief geïnformeerd wil blijven worden.

Aanwijzing grote projecten

RRAAM

Op voorstel van de commissie voor Verkeer en Waterstaat heeft de Kamer op 18 februari 2010 besloten de Rijksbesluiten Amsterdam–Almere–Markermeer (RAAM)4 aan te wijzen als groot project. Aanleiding hiervoor is een brief van 6 november 2009 van de ministers van V&W, VROM, LNV en de staatssecretaris van V&W over de Randstad-besluiten Amsterdam-Almere-Markermeer. Er moeten verschillende deelprojecten worden uitgevoerd, die van elkaar afhankelijk zijn en er zijn meerdere (publieke en private) partijen betrokken bij de realisatie. Er is sprake van een integrale aanpak, waarbij de Kamer niet vanzelfsprekend integraal wordt geïnformeerd.

Door de drie projecten de status van een groot project te geven is het kabinet verplicht om de Kamer integraal te informeren over het groot project RRAAM en wordt de controlefunctie van de Tweede Kamer op het groot project verstevigd.

Op 21 september 2010 heeft de minister van V&W, mede namens de ministers van VROM en LNV gereageerd op de Uitgangspuntennotitie. Door de demissionaire status van het kabinet en het aantreden van een nieuw kabinet in november 2010 is de basisrapportage en de voortgangsbrief pas 1 april 2011 aan de Kamer aangeboden. Deze basisrapportage is de eerste formele stap in het kader van de Groot Project status van RRAAM. De basisrapportage bevat de uitgangspunten, ijkpunten en basisgegevens voor de reguliere rapportages die ieder half jaar aan de Kamer ter beschikking worden gesteld. De eerste voortgangsrapportage zal uiterlijk 1 oktober 2011 verschijnen en daarom in de jaarrapportage 2011 worden betrokken.

3.3. Voortgangsrapportages in 2010

In 2010 zijn 15 voortgangsrapporten van grote projecten naar de Tweede Kamer gestuurd.

Dat zijn er evenveel als vorig jaar (zie ook tabel 2 hieronder).

Tabel 2. Verzending voortgangsrapportages naar Tweede Kamer in maanden na peildatum

Actualiteit

2004

2005

2006

2007

2008

2009

2010

Uiterlijk 3 mnd (= afspraak)

4

(20%)

6

(30%)

4

(20%)

3

(17%)

8

(50%)

8

(53%)

7

46%

3–4 mnd

12

(60%)

8

(40%)

8

(40%)

13

(72%)

7

(44%) 

7

(47%)

8

53%

> 4 mnd

4

(20%)

6

(30%)

8

(40%)

2

(11%)

1

(6%)

0

(0%)

0

0%)

Totaal

20

20

20

18

16

15

15

In Tabel 2 is ook de actualiteit van de voortgangsrapportages in 2010 weergegeven. Met actualiteit wordt bedoeld de snelheid waarmee de voortgangsrapportage na afloop van de rapportageperiode (peildatum) aan de Kamer wordt aangeboden. Op grond van de Regeling Grote Projecten dienen commissie en bewindspersoon afspraken te maken over frequentie en verschijningstijdstip. In alle gevallen is hiervoor (ooit) de norm afgesproken zoals die in de oude procedureregeling Grote Projecten was bepaald, namelijk maximaal drie maanden na de peildatum van de rapportages.

In 2010 is iets minder dan de helft van de voortgangsrapportages (46%) binnen de norm van drie maanden aan de Kamer gestuurd. Dit betekent een lichte daling ten opzichte van 2009.

De meerderheid van de rapportages zijn tussen de 3 en 4 maanden na afloop van de rapportageperiode aan de Kamer gestuurd.

3.4 Accountantsrapporten in 2010

In artikel 13 lid 1 van de Regeling grote projecten is bepaald:

«Bij voortgangsrapportages wordt periodiek, op basis van een nader te bepalen frequentie, doch ten minste één maal per jaar, een accountantsrapport gevoegd met een oordeel over de kwaliteit en volledigheid van de financiële en niet-financiële informatie in de voortgangs- rapportage en over de beheersing en het beheer van het project».

In lid 4 staat: «Het accountantsrapport wordt als afzonderlijk document aan de Tweede Kamer gezonden, uiterlijk twee weken na verschijning van de voortgangsrapportage waarop het accountantsrapportbetrekking heeft».

Tabel 3. Verzending accountantsrapporten aan de Tweede Kamer in maanden na peildatum

Actualiteit

2004

2005

2006

2007

2008

2009

2010

< 4 maanden

4

9

4

2

8

9

6

4 – 5 maanden

2

1

5

2

2

0

2

> 5 maanden

4

1

0

2

0

0

0

Totaal

10

11

9

6

10

9

8

Uit tabel 3 blijkt dat in 2010 het aantal accountantsrapporten iets is afgenomen en dat de tijdigheid eveneens is verminderd ten opzichte van 2009. De late aanlevering van twee assurancerapporten hangt samen met het feit dat ook de bijbehorende voortgangsrapportages later zijn toegezonden aan de Kamer.

Aantal accountantsrapporten

In totaal is bij 8 grote projecten een accountantsrapport meegestuurd.

Elk groot project is in 2010 voorzien van een accountantsrapport met uitzondering van het Groot Project Ecologische Hoofdstructuur (EHS). De commissie voor de Rijksuitgaven constateert dat, evenals in 2009, de toegezegde accountantsverklaringen ILG-rapportages nog steeds ontbreken.

Tijdigheid accountantsrapporten

Tabel 3 laat de tijdigheid5 van de accountantsrapporten zien. Het overgrote deel wordt aangeboden tussen de 3 en 4 maanden en valt daarmee binnen de vereiste van «uiterlijk twee weken na verschijning van de voortgangsrapportage waarop het accountantsrapport betrekking heeft».

3.5. Behandeling in commissies in 2010

De val van het Kabinet in februari 2010 en het aantreden van het nieuwe Kabinet in november 2010 is deels van invloed geweest op de behandeling van de rapportages Grote Projecten in 2010. De behandeling van de rapportages in 2010 komt in grote lijnen overeen met de behandelwijze van 2009, en is dus niet beïnvloed door de val van het Kabinet. Slechts één voortgangsrapportage is controversieel verklaard en in het geheel niet behandeld (ABvM) en één voortgangsrapportage is voor kennisgeving aangenomen (PMR).

De behandeling in 2010 was als volgt: over 2 rapportages zijn vragen gesteld, 7 rapportages zijn voor een Algemeen Overleg geagendeerd, over 1 rapportage zijn zowel vragen gesteld als geagendeerd voor een Algemeen Overleg, en 2 rapportages zijn geagendeerd voor een Nota Overleg.

BIJLAGE 1 Grote Projecten

I. Wat is een groot project?

Het regeringsbeleid omvat verschillende projecten waarmee omvangrijke investeringen zijn gemoeid en/of waarvan de uitvoering gecompliceerd is. Als er bovendien sprake is van grote maatschappelijke gevolgen, kan de Tweede Kamer besluiten een dergelijk project aan te merken als een «groot project». Daarbij kan gedacht worden aan infrastructurele werken (zoals HSL-Zuid), grote investeringen (RRAAM) maar ook aan projecten van organisatorische aard (zoals de modernisering van de AWBZ).

Sinds 1986 maakt de Tweede Kamer gebruik van het controle-instrument «groot project». Door een bepaald project aan te wijzen als een «groot project», kan de Kamer specifieke eisen stellen aan de informatie die zij over het project wenst te ontvangen. Dit biedt een waarborg voor de Tweede Kamer dat in besluitvormingsfase en/of de uitvoeringsfase van een groot project de Kamer haar controlerende taak kan waarmaken.

Het instrument «groot project» is in de loop der jaren geëvolueerd en de Kamer heeft de regeling voor grote projecten ook een aantal malen herzien. De huidige «Regeling Grote Projecten»6 is door de Tweede Kamer op 22 juni 2006 vastgesteld. De Regeling is een bijlage van het Reglement van Orde.

II. Kern van de Regeling Grote Projecten

De Regeling Grote Projecten houdt globaal in dat een vaste commissie aan de Tweede Kamer een voorstel doet tot aanwijzing van een groot project, na voorafgaande advisering door de commissie voor de Rijksuitgaven. Nadat de Kamer tot aanwijzing heeft besloten, is de vaste commissie die is belast met de uitvoering, verantwoordelijk voor het vaststellen van de uitgangspunten en vervolgens voor de controle op het aangewezen groot project. De commissie voor de Rijksuitgaven adviseert de commissie over de uitvoering van de regeling.

Centraal in de regeling staan de informatie-eisen die de regering bij de voorbereiding en uitvoering van het project in acht moet nemen. De regeling geeft daarvoor een algemeen kader dat per project in overleg tussen de vaste commissie en de betrokken minister wordt gespecificeerd.

III. De nieuwe Regeling Grote Projecten

Het jaar 2008 is het tweede jaar waarin de in 2006 vastgestelde, herziene Regeling Grote Projecten volledig van kracht was. In de jaarrapportages 2005 en 2006 is de totstand-komingsgeschiedenis van deze nieuwe regeling beschreven7. De verschillen met de oude regeling zijn gelegen in verbetering van de leesbaarheid, toegankelijkheid en interpreteerbaarheid van de regeling. Daarnaast zijn de toetsingscriteria voor nieuwe grote projecten verruimd en is het generieke karakter van de regeling vergroot, zodat de regeling ook voor sterk uiteenlopende projecten, toch een algemeen bruikbaar kader biedt. In artikel 14 van de Regeling is een terugzendrecht voor de Kamer opgenomen. Als informatie niet toereikend of van slechte kwaliteit is, kan de desbetreffende commissie besluiten deze terug te sturen en de bewindpersoon verzoeken binnen 7 werkdagen alsnog de ontbrekende of verbeterde informatie aan de Tweede Kamer te zenden. Ook is de regeling minder rigide geworden en worden meer mogelijkheden voor maatwerk geboden (kaderregeling).

Daar staat tegenover dat strakker is vastgelegd dat de desbetreffende Kamercommissie en bewindpersoon vooraf duidelijke afspraken dienen te maken over de informatievoorziening bij een nieuw groot project. Tot slot is in de regeling opgenomen dat bij een nieuw groot project in beginsel een rapporteur wordt aangewezen.

BIJLAGE 2

Ministerie

Groot project

Document

Kamerstuk

Peildatum

Verschenen op

Actualiteit

Behandeld op

Behandelwijze

Kamerstuk

DEF

Vervanging F16

8e VGR

26 488, nr. 232

31-12-2009

13-4-2010

3,4 mnd

20-5-2010

AO

26 488, nr. 241

 

Vervanging F16

Assurance rapport

26 488, nr. 232

31-12-2009

13-4-2010

3,4 mnd

20-5-2010

AO

26 488, nr. 241

          

DEF

Pantservoertuigen

11e VGR

26 396, nr. 79

31-12-2009

27-4-2010

3,9 mnd

12-8-2010

vragen

26 396, nr. 81

 

Pantservoertuigen

assurance rapport

26 396, nr. 79

31-12-2009

27-4-2010

3,9 mnd

12-8-2010

vragen

26 396, nr. 81

 

Pantservoertuigen

Commercieel vertrouwelijke brief

26 396, nr. 78

nvt

27-4-2010

nvt

nvt

nvt

nvt

          

V&W

Betuwe route

27e VGR

22 589, nr. 302

31-12-2009

1-4-2010

3,0 mnd

17-5-2010

vragen

22 589, nr. 304

 

Betuwe route

eindevaluatie

22 589, nr. 302

31-12-2009

1-4-2010

3,0 mnd

15-9-2010

vragen

22 589, nr. 306

 

Betuwe route

Assurance Rapport

22 589, nr. 303

31-12-2009

26-4-2010

3,9 mnd

18-5-2010

AO

22 026, nr. 319

 

Betuwe route

28e VGR

22 589, nr. 307

30-6-2010

7-10-2010

3,2 mnd

8-12-2010

AO

22 026, nr. 325

          

V&W

HSL-Zuid

26e VGR

22 026, nr. 313

31-12-2009

31-3-2010

3,0 mnd

18-5-2010

AO en vragen

22 026, nr. 315 en 319

 

HSL-Zuid

Assurance Rapport

22 026, nr. 314

31-12-2009

28-4-2010

3,9 mnd

18-5-2010

AO en vragen

22 026, nr. 315 en 319

 

HSL-Zuid

27e VGR

22 026, nr. 323

30-6-2010

30-9-2010

3,0 mnd

8-12-2010

AO

22 026, nr. 325

          

V&W

Maaswerken

17e VGR

18 106, nr. 200

31-12-2009

21-4-2010

3,7 mnd

12-5-2010

AO

30 080, nr. 45

 

Maas werken

Assurance Rapport

18 106, nr. 201

31-12-2009

26-4-2010

3,9 mnd

12-5-2010

AO

30 080, nr. 45

 

Maas werken

18e VGR

18 106, nr. 202

30-6-2010

2-11-2010

4,1 mnd

13-12-2010

Nota-overleg

32 500 A, nr. 74

          

V&W

Ruimte voor de Rivier

15e VGR

30 080, nr. 44

31-12-2009

1-4-2010

3,0 mnd

12-5-2010

AO

30 080, nr. 45

 

Ruimte voor de Rivier

16e VGR

30 080, nr. 47

30-6-2010

1-10-2010

3,0 mnd

13-12-2010

Nota-overleg

32 500 A, nr. 74

 

Ruimte voor de Rivier

Addendum bij 16e VGR

30 080, nr. 48

30-6-2010

13-10-2010

3,4 mnd

13-12-2010

Nota-overleg

32 500 A, nr. 74

 

Ruimte voor de Rivier

Assurance Rapport

30 080, nr. 49

30-6-2010

1-11-2010

4,0 mnd

13-12-2010

Nota-overleg

32 500 A, nr. 74

          

V&W

Project Mainport Rotterdam

7e VGR

24 691, nr. 108

31-12-2009

1-4-2010

3,0 mnd

PV

14-4-2010

vka

nvt

 

Project Mainport Rotterdam

8e VGR

24 691, nr. 109

30-6-2010

8-10-2010

3,3 mnd

18-11-2010

AO

31 409, nr. 34

 

Project Mainport Rotterdam

Accountantsrapport

24 691, nr. 110

30-6-2010

14-10-2010

3,5 mnd

18-11-2010

AO

31 409, nr. 34

 

Project Mainport Rotterdam

9e VGR

24 691, nr. 111

31-12-2010

1-4-1011

3,0 mnd

 

AO

 
          

V&W

ABvM

4e VGR

31 305, nr. 177

31-12-2009

16-4-2010

3,5 mnd

controversieel verklaard

  
 

ABvM

Accountantsrapport

31 305, nr. 177

31-12-2010

10-5-2010

4,3 mnd

controversieel verklaard

  
 

ABvM

5e VGR

31 305, nr. 182

30-6-2010

1-10-2010

3,0 mnd

controversieel verklaard

  
 

ABvM

Brief regering opheffing project

31 305, nr. 189

nvt

24-11-2010

nvt

8-12-2010

vka

nvt

          

LNV

EHS

3e VGR

30 825, nr. 59

30-6-2010

4-10-2010

3,1 mnd

20-4-2011

AO

 
          

V&W

RRAAM

Voorstel GP

31 089, nr. 70

nvt

1-2-2010

nvt

nvt

nvt

nvt

V&W

RRAAM

Kabinetsreactie

Uitgangspuntennotitie

31 089, nr. 76

nvt

21-9-2010

nvt

17-11-2010

AO

31 089, nr. 78


X Noot
1

Samenstelling:

Leden: Omtzigt, P.H. (CDA), Veen, E. van der (PvdA), Neppérus, H. (VVD), Gerven, H.P.J. van (SP), voorzitter, Blanksma-van den Heuvel, P.J.M.G. (CDA), Dijck, A.P.C. van (PVV), Broeke, J.H. ten (VVD), ondervoorzitter, Ouwehand, E. (PvdD), Heijnen, P.M.M. (PvdA), Bashir, F. (SP), Sap, J.C.M. (GL), Harbers, M.G.J. (VVD), Plasterk, R.H.A. (PvdA), Groot, V.A. (PvdA), Braakhuis, B.A.M. (GL), Vliet, R.A. van (PVV), Mulder, A. (VVD), Dijkgraaf, E. (SGP), Verhoeven, K. (D66), Koolmees, W. (D66), Besselaar, I.H.C. van den (PVV), Schouten, C.J. (CU) en Vacature CDA.

Plv. leden: Knops, R.W. (CDA), Vermeij, R.A. (PvdA), Ziengs, E. (VVD), Gesthuizen, S.M.J.G. (SP), Haverkamp, M.C. (CDA), Gerbrands, K. (PVV), Beek, W.I.I. van (VVD), Thieme, M.L. (PvdD), Monasch, J.S. (PvdA), Irrgang, E. (SP), Grashoff, H.J. (GL), Straus, K.C.J. (VVD), Hamer, M.I. (PvdA), Kuiken, A.H. (PvdA), Gent, W. van (GL), Beertema, H.J. (PVV), Boer, B.G. de (VVD), Staaij, C.G. van der (SGP), Pechtold, A. (D66), Koşer Kaya, F. (D66), Graus, D.J.G. (PVV), Slob, A. (CU) en Hijum, Y.J. van (CDA).

X Noot
2

Aanvankelijk heette dit project «Rijksbesluiten Amsterdam–Almere–Markermeer (RAAM)». Inmiddels is de scope en de naam van het project gewijzigd in RRAAM (Rijk-regioprogramma Amsterdam–Almere–Markermeer).

X Noot
3

1e rapportage over de periode 1996–1997 (26 399, nr. 1); 2e rapportage over de periode 1998–juli 2000 (26 399, nr. 2); 3e rapportage: periode juli 2000–juli 2004 (26 399, nr. 3).

X Noot
4

Handelingen der Kamer II, vergaderjaar 2009–2010, nr. 57, blz. 5235.

X Noot
5

uiterlijk twee weken na verschijning van de voortgangsrapportage waarop het accountantsrapportbetrekking heeft.

X Noot
6

TK 30 351, nr. 3.

X Noot
7

De volledige toelichting op de beweegredenen om te komen tot een nieuwe regeling is terug te vinden in de memorie van toelichting bij de voorgestelde regeling (Kamerstuk 30 351, nr. 3, bijlage 2 nummer 3).

Naar boven