12 Rapport parlementaire enquêtecommissie aardgaswinning Groningen

Rapport parlementaire enquêtecommissie aardgaswinning Groningen

Aan de orde is de voortzetting van het debat over het rapport van de parlementaire enquêtecommissie aardgaswinning Groningen.

De voorzitter:

Aan de orde is de voortzetting van het debat over het rapport van de parlementaire enquêtecommissie aardgaswinning Groningen, met de tweede termijn van de kant van de Kamer. Ik geef het woord aan de heer Klaver van GroenLinks.

De heer Klaver (GroenLinks):

Voorzitter, dank. Ik dank de collega's voor het debat dat we twee dagen hebben gevoerd. Ik dank ook de leden van het kabinet voor hun aanwezigheid en voor hun antwoorden op onze vragen.

Voorzitter. Dit was een heftig debat, dat eigenlijk uit twee delen bestond: een deel over de politieke verantwoording om terug te kijken naar waar het mis is gegaan en een deel waarin we vooruitkeken. Dat deden we met twee verschillende bewindspersonen. Het contrast was in dit debat ook groot. Dat had ik al verwacht; dat heb ik ook in mijn eerste termijn gezegd. Het contrast was heel groot. Mijn fractie is toch nog wel geschrokken door de wijze waarop de minister-president terugkeek en door de wijze waarop hij reflecteerde. Hij was daartoe opgeroepen door de coalitie. Ik ben ook benieuwd hoe zij dat wegen en hoe zij daarnaar kijken. Als je ziet welke kansen er gemist zijn, ook met de kennis van toen, in 2013 en in 2015, zie je dat er echt op eerdere momenten had kunnen worden ingegrepen. Ik vond het heel pijnlijk dat er op een gegeven moment werd aangegeven dat er toch ook hele grote verschillen zijn met het toeslagenschandaal en dat deze minister-president anders dan toen nu niet de eer aan zichzelf houdt. Hij is de afgelopen dertien jaar hierbij betrokken geweest. Op de momenten waarop hij had kunnen ingrijpen, is dat niet gebeurd. De zelfreflectie die we vandaag hebben gezien, schoot tekort. Ik denk daarmee dat deze minister-president niet in staat is om het vertrouwen te herstellen dan wel op een goede wijze leiding te geven aan de hersteloperatie en alles wat er moet gebeuren in Groningen. Dat brengt mij, mijn fractie, ertoe dat we de volgende motie indienen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

zegt het vertrouwen in de minister van Algemene Zaken op,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Klaver, Nijboer, Boutkan, Kops, Omtzigt, Eerdmans, Van der Plas, Van Haga, Beckerman en Teunissen.

Zij krijgt nr. 19 (35561).

De heer Klaver (GroenLinks):

Voorzitter. Onze fracties doen dit niet lichtvaardig. We doen dit omdat het belangrijk is dat duidelijk is voor heel Nederland dat zo'n ongekend falen van de overheid, zo'n ongekend onrecht dat hier is aangedaan, zo'n ongekend systeemfalen niet zonder gevolgen kan blijven. Wat mij betreft had de hoofdverantwoordelijke daar zelf verantwoordelijkheid voor genomen, maar als dat niet gebeurt, vind ik dat het parlement daar een grens moet trekken. Dat doen wij met deze motie.

Voorzitter. Dan het tweede deel van het debat. En dit is wat ongebruikelijk, want als je een motie van wantrouwen indient of het vertrouwen opzegt, dan blijft het meestal daarbij. Maar dit debat had twee elementen. Dat zag je ook. Het contrast tussen de beantwoordingen van de twee bewindspersonen was groot. Ik dank de staatssecretaris voor zijn open houding. Hij durfde echt een zoekende houding aan te nemen in het parlement en hij durfde veel zaken toe te zeggen. Daarom ook nog een motie om ervoor te zorgen dat we een aantal dingen voor de toekomst goed gaan borgen. Want mooie woorden zijn fijn, maar dit echt stevig vastleggen is belangrijk. Ik ben me ervan bewust dat een aantal zaken die ik zo dadelijk ga oplezen in de motie ook min of meer zijn toegezegd door de staatssecretaris. Ik heb het in een motie gezet om ervoor te zorgen dat het precies op papier staat zoals ik het heb bedoeld en we niet lost in translation kunnen geraken.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat in de kabinetsreactie staat dat een generatielange inzet nodig is voor het uitvoeren van alle maatregelen uit de kabinetsreactie op de parlementaire enquête aardgaswinning Groningen;

overwegende dat deze decennialange inzet moet plaatsvinden ongeacht toekomstige politieke ontwikkelingen;

verzoekt de regering in de wet Groningen deze generatielange inzet te borgen, door vast te leggen:

  • -dat er een meer dan generatielange verantwoordelijkheid bestaat;

  • -dat koste wat kost alles wordt gedaan om ervoor te zorgen dat alle schade wordt vergoed en iedereen een veilig huis heeft, ongeacht hoelang dat noodzakelijk is, en dat in de aanpak hiervan de bewoners centraal staan;

  • -dat hierbij geen financiële limiet vooraf wordt gesteld aan de beschikbare middelen en de kosten voor de schade- en hersteloperatie ook in de toekomst buiten het begrotingskader worden gehouden;

  • -dat indicatoren en doelstellingen voor brede welvaart die al zijn vastgelegd in het Nationaal Programma Groningen worden gehanteerd als ondergrens voor de doelen die in overleg met de regio worden vastgesteld;

  • -dat de doelen uit het Nationaal Programma Groningen dienen te worden gehaald zodat het welvaartsniveau van Groningen omhoog wordt getrokken naar dat van de rest van Nederland;

  • -over welke hoofddoelen door het kabinet in de Staat van Groningen verantwoording wordt afgelegd,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Klaver, Nijboer, Boutkan, Teunissen, Vedder, Bikker, Van der Plas, Van Wijngaarden en Boulakjar.

Zij krijgt nr. 20 (35561).

De heer Klaver (GroenLinks):

Voorzitter, tot slot. In de gesprekken die ik met Groningers heb gevoerd over de toekomst en wat er nodig is om te investeren in Groningen, kwam heel vaak, ook van mensen uit mijn eigen partij, van voorstanders van bijvoorbeeld investeren in de groene waterstofeconomie, wel de verzuchting: "We worden toch niet opnieuw een wingewest? We weten niet wat voor consequenties dit gaat hebben; we gaan toch niet weer moeten leveren voor de rest van Nederland?" Ik vind het ontzettend belangrijk dat we niet dezelfde fouten maken en dat we ervoor zorgen dat de regio rechtstreeks gaat profiteren, dat ze bij voorkeur medeaandeelhouder worden. Daardoor hoeven ze niet hun hand op te houden en bepalen bedrijven niet waar het geld heen gaat, maar doen lokale overheden dat. Daarom de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er door het kabinet verschillende voorstellen worden gedaan om de Groningse economie te versterken, waaronder rondom duurzame energie en groene waterstof;

overwegende dat de toekomstige opbrengsten hiervan niet automatisch ten goede komen aan de gemiddelde inwoner van Groningen en Noord-Drenthe;

verzoekt de regering samen met de regio te verkennen hoe te realiseren dat de opbrengsten van deze projecten niet alleen privaat zijn maar ook publiek, en bij de regio terechtkomen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Klaver en Nijboer.

Zij krijgt nr. 21 (35561).

Dank u wel, meneer Klaver.

De heer Klaver (GroenLinks):

Voorzitter, ik wilde tot slot zeggen: dank voor het voorzitten van dit debat. Dat is niet altijd makkelijk. Maar ik ben blij dat de Kamer echt de ruimte had om op de momenten dat het nodig was door te vragen om tot de kern te komen. Dank.

De voorzitter:

Dank dat u dat deelt.

Dan geef ik het woord aan mevrouw Beckerman van de SP.

Mevrouw Beckerman (SP):

Voorzitter. De kern van de politieke weging of deze premier door kan, is of je er vertrouwen in hebt dat zijn eigen wil om onderdeel te zijn van de oplossing realistisch is en of je vindt dat het aangedane leed dusdanig is dat iemand alleen maar kan opstappen. Op allebei die punten schiet de premier voor ons tekort. Als je analyse is dat de weg naar boven in Groningen is ingezet na de beving in Huizinge, dan snap je er nog altijd geen reet van. Het merendeel van de ellende is aangericht na Huizinge: het ontsporen van de afhandeling van de schade, de scheefgroei in gemeenschappen, de versterking die een debacle werd, de psychische schade, alles. Als na zo lang zelfs dat basale besef ontbreekt bij de premier en hij niet verder komt dan een onnavolgbare vergelijking met de toeslagen, dan gelooft mijn partij niet dat de eindverantwoordelijke voor dit probleem ook de verantwoordelijke voor de oplossing moet zijn.

Los daarvan waren de conclusies van de commissie als volgt: de belangen van Groningen zijn structureel genegeerd, geld ging boven Groningers en de minister-president heeft niet het verschil gemaakt. Alleen al daarom moet deze premier weg. Als dit onder jouw verantwoordelijkheid gebeurd is en een hele provincie opgeofferd is voor de geldhonger van de Staat, dan is het eigenlijk om je dood te schamen dat er überhaupt een motie van wantrouwen nodig is. Je zou zelf deze conclusie moeten trekken, zodat Groningers verder kunnen, want er is nog zo veel te doen. In eerste termijn heb ik ook geprobeerd met hoop te komen. Groningen bouwde mee aan een wereldwonder, zoals de Deltawerken worden genoemd. Nu hebben wij een nieuw wereldwonder nodig. Daarom dien ik een lange, maar fundamentele motie in: de motie wereldwonder voor Groningen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat met de gasbaten onder andere de Deltawerken, die door de American Society of Civil Engineers tot wereldwonder zijn verklaard, mede zijn betaald;

overwegende dat het kabinet komt met een lijst maatregelen, waarvan vele op zichzelf goed zijn;

constaterende dat deze maatregelen voortbouwen op het bestaande systeem, gebaseerd op de aansprakelijkheid van de NAM, terwijl juist dat bestaande systeem gefaald heeft;

voorts constaterende dat er nog geen uitwerking, plan of planning is voor de meeste maatregelen, en eerdere pogingen misgingen in de uitvoering en er grote verschillen zijn ontstaan;

eveneens constaterende dat er grote zorgen zijn of juist de zwaarst getroffen gedupeerden en huizen met de voorgestelde aanpak wel geholpen worden;

daarnaast constaterende dat maatregelen niet altijd met terugwerkende kracht gelden waardoor onrecht dreigt te blijven bestaan;

verzoekt de regering:

  • -opnieuw te beginnen en te komen tot een deltaplan, een wereldwonder voor Groningen, waarbij deur voor deur aan gedupeerden wordt gevraagd wat hun is aangedaan en hoe dat samen opgelost kan worden;

  • -bij deze aanpak niet causaliteit en aansprakelijkheid, maar wat nodig is voor de bewoners leidend te laten zijn;

  • -bij deze aanpak te komen tot één plan voor elk huur- of koophuis, boerderij, monument of bedrijf, inclusief funderingen, verduurzaming en de immateriële schade en noden van bewoners;

  • -bewoners de mogelijkheid te geven zich onafhankelijk te laten ondersteunen in dit proces;

  • -bij deze aanpak ook straat voor straat, wijk voor wijk of dorp tot dorp te komen tot een sociaal en economisch toekomstplan;

  • -voor dit deltaplan de beste mensen, architecten, bouwers, artsen, ondersteuners enzovoort uit het land bijeen te halen en de benodigde capaciteit te borgen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Beckerman, Nijboer, Omtzigt, Van der Plas en Teunissen.

Zij krijgt nr. 22 (35561).

Mevrouw Beckerman (SP):

Tot slot, voorzitter. Er wordt hier soms een tegenstelling gecreëerd tussen mensen die alleen maar naar het verleden kijken en mensen die vooruitkijken voor Groningen. Wat mij betreft is dat een valse tegenstelling, omdat het verleden ook onze blik op de toekomst vormt. Recent kreeg ik van bewoners uit Middelstum-Zuidoost een heel boekwerk over bijna tien jaar strijd over hun onveilige woningen. In het boekwerk zat een hele stroom van formele brieven van instanties en daarnaast de emotionele brieven van bewoners. Ze schrijven dat ze jaren zoet zijn gehouden met een dode mus en dat er niet naar hen wordt geluisterd. Psychologen, zo schrijven zij, zijn niet meer aan te slepen evenals slaapmedicatie. Er zat een brief in van een meisje dat even oud is als dat premier Rutte premier is. Ze heet Elise de Jong. Ik werd geraakt door haar brief, haar frustraties en haar woede. Toen ze in groep 6 zat, hoorde ze dat hun huis gesloopt moest worden. Ze zit nu in de brugklas en hoort nu dat het dit jaar weer niet gaat gebeuren. Nog langer onzekerheid, nog langer niet vooruit kunnen. Zij keek vandaag naar het debat, het deel met premier Rutte. Ondertussen stuurde ze mij berichtjes: "We komen geen steek verder. Ik zit hier gewoon te huilen." Dit is wat we bedoelen als we zeggen dat Rutte een oplossing voor Groningen in de weg staat. Daarom pleiten wij voor een deltaplan voor wat wel werkt.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Beckerman. Dan geef ik het woord aan mevrouw Teunissen, Partij voor de Dieren.

Mevrouw Teunissen (PvdD):

Voorzitter, dank u wel. De elasticiteit van de premier heeft vandaag een recordhoogte bereikt. Hij bewoog zich elastisch om de feiten en zijn verantwoordelijkheid heen. De Kamer zou de feiten niet op een rijtje hebben en dingen door elkaar halen. En als er iemand verantwoordelijk was, dan was het een bewindspersoon van vroeger die al lang niet meer in beeld is. Wat dat betreft laat het debat een vieze nasmaak achter. De belangrijke vraag die de Partij voor de Dieren zich heeft gesteld is: had de premier in 2012, 2013 de kennis van 2018, de kennis van nu nodig om destijds in te grijpen? Nee. Niet ingrijpen was niet logisch. Het is een politieke keuze om een regio als wingewest te gebruiken. Dat was het toen ook niet. Daarvoor had de premier niet de kennis van nu nodig. Het was een bewuste politieke keuze om geld boven Groningen te laten gaan.

Het feit dat de premier het over nevenschade heeft, is tekenend. Nevenschade wordt onbedoeld aangericht. Misschien waren de eerste aardbevingen nog te beschouwen als nevenschade, maar na vele honderden aardbevingen kan dat al lang niet meer. Onder leiding van Rutte negeerde het kabinet alle rode seinen om de gaskraan dicht te draaien. En dan kun je de schade die natuurlijk ontstaat geen nevenschade noemen. Daarmee bagatelliseert de premier nog steeds zijn eigen beleid. Het was bewust kiezen voor een wingewest in plaats van voor de Groningers. Daarom vindt de Partij voor de Dieren eigenlijk dat er voor de minister-president alle reden is om de eer aan zichzelf te houden en op te stappen. Maar het ziet er niet naar uit dat dat gebeurt. Daarom steunt de Partij voor de Dieren de motie van wantrouwen.

Voorzitter. Dan heb ik nog twee moties. De eerste gaat over het dichtdoen van de gaskraan.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er nog steeds niet is besloten wanneer de gaswinning in Groningen precies definitief stopt;

constaterende dat de parlementaire enquêtecommissie heeft geconcludeerd dat de belangen van Groningen structureel genegeerd zijn en ondergeschikt gemaakt zijn aan financieel gewin van Shell, ExxonMobil en de Staat;

constaterende dat Groningen vorig jaar nog is aangewezen als laatste redmiddel in de gascrisis;

constaterende dat oud-toezichthouder van het Staatstoezicht op de Mijnen op 5 juni in NRC zei dat de forse gaswinning waar het kabinet in 2013, tegen het advies van het SodM in, toe overging, heeft gezorgd voor toenemende aardbevingsdichtheid en bevingen buiten het gasveld;

van mening dat de veiligheid van Groningers op één moet komen te staan;

constaterende dat Groningse overheden hebben aangegeven dat het sluiten van het Groningenveld een eerste stap kan zijn in herstel van vertrouwen;

constaterende dat ook de Groninger Bodem Beweging wil dat het Groningenveld per 1 oktober 2023 sluit;

verzoekt de regering de gaswinning in Groningen definitief te beëindigen per 1 oktober 2023,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Teunissen, Nijboer, Klaver en Beckerman.

Zij krijgt nr. 23 (35561).

Mevrouw Teunissen (PvdD):

Dan nog een motie over het monitoren van de seismiciteit en de bodemdaling door een onafhankelijke toezichthouder.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het kabinet de zorgplicht voor Groningen heeft genegeerd;

overwegende dat het monitoren van de seismiciteit, bodemdaling en reservoirdruk in Groningen onderdeel zou moeten zijn van de zorgplicht voor Groningen;

overwegende dat dit gemonitord zou moeten worden door een onafhankelijke wetenschappelijke instantie en niet door de NAM, als veroorzaker van de aardbevingen;

verzoekt de regering om het monitoren van de seismiciteit, bodemdaling en reservoirdruk te beleggen bij een onafhankelijke toezichthouder;

verzoekt de regering tevens om een exitstrategie te ontwikkelen, waarbij de putten niet worden dichtgestort, maar kunnen worden gebruikt om de beweging in de bodem systematisch te onderzoeken en te minimaliseren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Teunissen, Omtzigt, Beckerman en Boutkan.

Zij krijgt nr. 24 (35561).

Mevrouw Teunissen (PvdD):

Tot slot wil ik de bewindslieden nog hartelijk danken voor de beantwoording. Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Teunissen. Dan geef ik het woord aan de heer Van Haga, Groep Van Haga.

De heer Van Haga (Groep Van Haga):

Voorzitter. Het is een extreem treurige dag. De emotie heeft het gewonnen van het gezonde verstand. De alfa's hebben gewonnen van de bèta's en de politieke spelletjes hebben het gewonnen van het belang van de Groningers en van het belang van Nederland. In een ultieme poging om nog wat te redden heb ik vier moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering een waakvlamscenario na te streven waarbij er genoeg gas geproduceerd wordt om de installaties en de infrastructuur in stand te houden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Haga.

Zij krijgt nr. 25 (35561).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering per direct de productie uit het Groninger gasveld te hervatten op een productieniveau van 12 miljard kuub per jaar in combinatie met waterinjectie of stikstofinjectie,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Haga.

Zij krijgt nr. 26 (35561).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Groningers het recht hebben zich op een officiële wijze uit te spreken over de toekomst van het Groninger gasveld;

verzoekt de regering om steun uit te spreken voor een referendum in Groningen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Haga.

Zij krijgt nr. 27 (35561).

De heer Van Haga (Groep Van Haga):

Dan heb ik ook een motie van wantrouwen, maar op volstrekt andere gronden, omdat er wel een technische oplossing is, waarbij je op een veilige manier kunt doorgaan met de productie in Groningen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de parlementaire enquêtecommissie Groningen een vernietigend oordeel heeft uitgesproken over de afhandeling van de versterkingsoperatie na de aardbevingen in Groningen;

overwegende dat de keuze om het Groninger gasveld te sluiten een beslissing is die technisch onjuist en onnodig is, omdat het mogelijk is om veilig gas te produceren als er gebruik gemaakt wordt van water- of stikstofinjectie;

overwegende dat de onnodige definitieve sluiting van het Groninger gasveld honderden miljarden euro's kost en zowel de Groningers als de rest van Nederland ernstig benadeelt;

zegt het vertrouwen op in dit kabinet,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Haga.

Zij krijgt nr. 28 (35561).

De heer Van Haga (Groep Van Haga):

Ik zou graag zowel over de motie van wantrouwen van de heer Klaver, die ik ook ondertekend heb, als over deze motie van wantrouwen een hoofdelijke stemming willen hebben.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dat betekent dat wij drie uur gaan schorsen of dat wij op een later moment gaan stemmen. Dat zou bijvoorbeeld morgen kunnen zijn. Ik wil de Kamer daar even over horen, want dit is wel een punt van orde. Ik ga dit even peilen. Dan weet iedereen waar hij aan toe is. Allereerst de heer Boulakjar.

De heer Boulakjar (D66):

We hebben in het debat, maar ook bij de regeling van werkzaamheden, aangegeven dat we expliciet bij moties die raken aan de vertrouwensvraag, fractiegewijs zullen gaan stemmen.

De voorzitter:

Ja, maar ieder lid heeft recht om een hoofdelijke stemming aan te vragen. We hebben alleen met elkaar afgesproken dat we dan of drie uur schorsen of de stemming op een andere dag doen. Dat zouden we dan bijvoorbeeld morgen kunnen doen.

De heer Boulakjar (D66):

Dan is het mijn voorstel om het morgen of op een ander moment te doen, maar niet vanavond.

De heer Nijboer (PvdA):

Toch even strikt grondwettelijk. We hebben een regeling gehad, die was aangevraagd. En er is toegestemd in een stemming. Het is een grondwettelijk recht van Kamerleden om een hoofdelijke stemming te vragen. Het zij zo dat het dan de procedure is dat er drie uur geschorst wordt. Dat is verder aan u. Het is minimaal drie uur, dus u kunt het ook naar morgen doen. Maar in principe is gewoon het besluit genomen om vandaag te stemmen over moties van wantrouwen. Dat lijkt me ook gepast. Ik vraag u ook om dat te handhaven. Het is niet aan Kamerleden om bij een regeling voorwaarden aan de Grondwet te stellen. De opmerking van de heer Boulakjar zou ik terzijde schuiven.

De heer Klaver (GroenLinks):

Nogmaals, ik heb gevraagd om een fractiegewijze stemming. Maar dat was niet mijn belangrijkste punt. Daar gaat het niet om. Ik wilde aansluitend aan dit debat stemmen en dat verdient dit debat ook. Iedere collega, wat je er ook van vindt, heeft het recht om hoofdelijke stemming aan te vragen. Bij de regeling is besloten om een vertrouwenstemming aansluitend aan het debat te doen en de andere moties niet. Als het dan een hoofdelijke stemming moet worden, hoe vervelend dat misschien ook is voor de collega's, dan schorsen we drie uur en gaan we vervolgens stemmen. Ik sta erop dat die stemming plaatsvindt aansluitend aan dit debat. Als ik de bewindspersoon was, zou ik daar ook op staan.

De heer Stoffer (SGP):

Het recht om een hoofdelijke stemming aan te vragen, staat ieder Kamerlid vrij. Ik denk dat we ook een beetje medemenselijk naar elkaar toe moeten zijn en wil je elkaar op de lange termijn heel houden, is het mijn voorstel om die morgenochtend bij aanvang van de vergadering te doen. Ik zeg dit mede namens mevrouw Bikker.

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):

Daar sluit ik me bij aan. Ik vind het belangrijk dat er deze week gestemd wordt, maar ik kan me er prima in vinden om dit morgen bij aanvang vergadering of aanvang middagvergadering te doen.

De heer Eerdmans (JA21):

Ja, dat zijn ook mijn woorden, aansluitend bij die van de heer Stoffer.

Mevrouw Beckerman (SP):

Wat mij betreft vandaag of hoe laat het dan ook maar is na drie uur.

Mevrouw Teunissen (PvdD):

Wat mij betreft ook vandaag. Ik vind dat recht doen aan het debat.

Mevrouw Vedder (CDA):

Ik sluit me aan bij de woorden van de heer Stoffer.

De heer Van Wijngaarden (VVD):

Volgens mij vroeg de heer Klaver het aan en hij zei: ik wil aansluitend aan het debat stemmen. Dat verzoek is gehonoreerd. Vervolgens heeft een lid het recht om een hoofdelijke stemming te vragen en dan gaan wij die niet tegenhouden.

De voorzitter:

Ja, maar ik wil graag van u weten ...

De heer Van Wijngaarden (VVD):

Steun dus om vanavond hoofdelijk te stemmen na een schorsing van drie uur.

De voorzitter:

Aansluitend. Mevrouw Van der Plas, BBB.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Ik vind het een lastige. Mij maakt het niet uit, want ik ben hier nou toch. Maar ik kan me wel voorstellen dat veel fracties weer mensen ergens vandaan moeten halen. Keuzes, keuzes, keuzes. Ik ga dan toch voor vanavond, omdat dit inderdaad recht doet aan het debat. Ik sluit me toch ook wel een beetje aan bij de woorden van de heer Stoffer dat we de volgende keer wel goed moeten nadenken over wat we andere mensen, die van alle kanten hierheen moeten komen, hiermee aandoen. Maar goed, ik ga dan ook voor vanavond.

De heer Boutkan (Volt):

Laurens en ik zitten er al. Wij steunen het verzoek voor vanavond, maar het kan wel wat netter naar de collega's.

De voorzitter:

De heer Eerdmans? De heer Van Haga heeft zijn verzoek gedaan.

De heer Eerdmans (JA21):

Ik was degene die zei "prima om te stemmen, maar dan wel fractiegewijs". Dat was de afspraak waarbij is gezegd dat we direct gaan stemmen. Er is gezegd dat er direct gestemd moet worden voor de Groningers. Als we nu drie uur gaan wachten, zit er helemaal niemand meer hier op de tribune. Dan kun je net zo goed morgenochtend die stemming doen. Dan zou ik inderdaad dat voorstel van Stoffer steunen. Ik neem aan dat de vraagsteller hier, de heer Van Haga, van plan is dat nu ook voor te stellen. Ik zou het in ieder geval niet veranderen in een stemming over drie uur.

De voorzitter:

Dus als u moest kiezen, zou u voor morgen kiezen. Meneer Van Haga nog?

De heer Van Haga (Groep Van Haga):

Ik merk dat de afweging is om het ofwel vanavond te doen ofwel hoofdelijk.

De voorzitter:

We gaan dan drie uur schorsen. U heeft het recht …

De heer Van Haga (Groep Van Haga):

Ik begrijp wel hoe het werkt. Het is het recht van ieder Kamerlid om een hoofdelijke stemming aan te vragen. Ik wil dat ook nog steeds doen, maar ik vind het ook belastend als iedereen moet gaan wachten of vanuit Groningen hiernaartoe moet komen rijden. Het lijkt mij realistisch om morgen hoofdelijk te stemmen, maar ik snap dat ik daarmee de heer Klaver een beetje in de wielen rijd. Hij vindt het belangrijk om vanavond nog te stemmen, maar ik vind het belangrijk om hoofdelijk te stemmen. Maar wat mij betreft zou het niet raar zijn om morgen hoofdelijk te stemmen.

De voorzitter:

De heer Klaver, tot slot.

De heer Klaver (GroenLinks):

Wat mij betreft hoeft er helemaal niet hoofdelijk gestemd te worden. Als je dat wel wil, is de consequentie dat mensen daarvoor hiernaartoe moeten komen. Ik heb het niet aangevraagd. Dat is de consequentie van de aanvraag van de heer Van Haga. Als zo'n motie wordt ingediend, is het gebruik om nu te stemmen. Ik zou de heer Van Haga in overweging willen geven om, als hij niet wil dat er allemaal mensen terug moeten komen, geen hoofdelijke stemming aan te vragen. Als hij persisteert, dan hebben we gewoon vanavond hoofdelijke stemmingen.

De voorzitter:

Ik schors de vergadering voor een enkel moment. Ik wil de heer Van Haga vragen of hij even bij mij kan komen om te overleggen.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Ik wil aan de leden vragen om hun plaats weer in te nemen. We hebben even met elkaar overlegd om af te tasten wat het beste scenario is. Ik denk dat de heer Van Haga daar iets over wil zeggen.

De heer Van Haga (Groep Van Haga):

Ik heb ervoor gekozen om mezelf niet de meest gehate man van deze avond te maken. De premier heeft me allerlei signalen doen toekomen. Ik blijf het raar vinden, maar ik begrijp de weerstand tegen een hoofdelijke stemming. We hebben heel vaak niet meteen na een debat hoofdelijk gestemd. Maar goed, ik heb iedereen gehoord. Ik vind dit een belangrijk debat en ik vind ook dat er snel gestemd moet worden. Niet iedereen gaat pas over drie uur terugkomen. Ik neem aan dat ik hier nog wel wat voor terugkrijg. Bij dezen: fractiegewijs stemmen.

De voorzitter:

Ik denk dat dat wordt gewaardeerd. Dat betekent dat we aansluitend gaan stemmen en dat dat fractiegewijs gebeurt.

We gaan weer verder met het rijtje. Ik geef dan het woord aan de heer Eerdmans van JA21. De heer Eerdmans? De heer Eerdmans, kassa 2. Niks? De heer Eerdmans ziet af van zijn bijdrage. Dan geef ik het woord aan de heer Nijboer van de PvdA.

De heer Nijboer (PvdA):

Voorzitter. Dat hoort ook bij het parlement: al die procedures en zaken.

Voorzitter. Ik vond het een loodzwaar debat, zowel vanwege de inhoud en het leed dat er in Groningen is als vanwege het politieke debat dat wij hebben gevoerd. Het debat bestond uit twee delen: ten eerste de verantwoordelijkheidsvraag en ten tweede de inhoud en de toekomst voor Groningen. Ik ga eerst in op de verantwoordelijkheidsvraag.

Ik vond het verschil tussen de beantwoording van de premier en die van de staatssecretaris immens: invoelend, meelevend en technisch heel precies versus globaal, de feiten niet op orde en toch een tikje onverschillig, zou ik willen zeggen. Dat is niet de reden dat de PvdA de motie van wantrouwen heeft ondertekend. Het ligt namelijk aan drie redenen. De PvdA-fractie doet dat nooit lichtvaardig, zeker niet tegen de minister-president — en tegen geen enkel lid van het kabinet — maar wij hebben daar om drie redenen toch de noodzaak toe gezien.

De eerste reden is gelegen in het verhoor van de minister-president bij de enquêtecommissie, waar hij zei dat het in 2018 pas echt begon te dagen. Hij heeft in het debat toegelicht dat het niet de problemen in Groningen waren die toen begonnen te dagen, maar die 54 miljard kuub. Dat was ook al wel bekend, maar dat was pas pregnant bekend in 2018 en daarvoor niet. Dat is toch een poging geweest om te proberen een olifant kreukvrij achter het behang te plakken. Die redenering gaat er bij onze fractie niet in.

De tweede reden is dat wij als PvdA-fractie vinden dat de excuses van een bewindspersoon, en zeker van een minister-president, vorm en inhoud en gevolg moeten krijgen en dat dat de afgelopen jaren volstrekt onvoldoende is gebeurd. Ja, het is waar dat de gaswinning is verminderd en dat dat de bron van de ellende is. Maar nee, het is niet waar dat de situatie voor Groningers substantieel is verbeterd, noch voor mensen met grote complexe schades, noch voor mestkelders — de staatssecretaris zei dat er bij benadering nul zijn geholpen — noch voor mkb'ers. De ongelijkheid en de ontzettende splijting van dorpen is steeds verdergaand. Gegeven de discussies hadden de Groningers meer van de premier mogen verwachten.

De derde, dragende reden en voor de PvdA-fractie misschien ook wel de zwaarste reden, is gelegen in het feit dat er in 2013 een recordhoeveelheid gas is gewonnen — ik heb daarover ook uitgebreid geïnterrumpeerd — terwijl er naar het oordeel van de enquêtecommissie en naar het oordeel van de PvdA-fractie in 2013 reeds 20 miljard kuub minder had kunnen worden gewonnen. Dat had Groningen ontzettend veel leed bespaard, het had ontzettend veel aardbevingen bespaard en er was ook ontzettend veel meer morele steun geweest. De premier heeft niet erkend, ook niet bij verschillende keren navragen, dat dat zo was. Ja, er waren adviezen. Ja, Economische Zaken zag nog wat anders. Nee, het kwam niet bij ministers terecht. Maar uiteindelijk is het oordeel van de enquêtecommissie, dat die 20 miljard in 2013 had gekund en ook had gemoeten, niet het oordeel van de premier geworden. Dat rekenen wij hem zwaar aan.

Voorzitter. Wat ik nog nooit eerder heb gezien of gedaan — nou, ik heb het wel gezien, maar niet zelf als fractie gedaan — is ook inhoudelijke moties indienen als je zo'n oordeel velt. En toch past het bij dit debat, omdat het over het enquêterapport gaat en omdat het over de opdracht aan Groningen gaat. Ik ga dat nu dus ook doen. Zoals ik al zei, vond ik de staatssecretaris in zijn beantwoording welgemeend, meegaand en meedenkend met de Kamer. Ik heb op een drietal thema's een motie, waarbij ik er — ook een redelijk unicum — één indien die ik ook gelijk weer aanhoud. Maar dat is de derde. Nee, daar begin ik mee, want dan is het ook maar gelijk duidelijk.

Voorzitter. Ik vind dat het parlement een signaal aan Shell en Exxon moet geven dat het zo niet langer kan. Tegelijkertijd heeft de staatssecretaris gezegd er over twee weken op terug te komen. Normaal gesproken zeg ik dan: toezegging staatssecretaris, oké. Maar dit is zo'n zwaar punt, ook bij de enquêtecommissie, dat ik daar wel een motie over ingediend wil hebben, al is het maar om ze te laten voelen dat ze er niet mee wegkomen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de parlementaire enquêtecommissie een morele oproep deed aan Shell en Exxon;

overwegende dat deze olies naast de Staat miljarden verdienden aan de gaswinning en het voorzorgsprincipe niet hanteerden;

overwegende dat deze olies geen blijk gaven en geven van enige morele verantwoordelijkheid;

verzoekt het kabinet een belastingheffing op de olies in te voeren, zodat een extra bijdrage van deze bedrijven kan worden afgedwongen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Nijboer, Klaver, Beckerman, Boutkan, Teunissen en Van der Plas.

Zij krijgt nr. 29 (35561).

De heer Nijboer (PvdA):

Deze motie houd ik direct aan, omdat de staatssecretaris heeft toegezegd daar binnen twee weken op terug te komen.

De voorzitter:

Op verzoek van de heer Nijboer stel ik voor zijn motie (35561, nr. 29) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De heer Nijboer (PvdA):

Voorzitter. Ik kom op een tweede motie. Die gaat over de voorzieningen die in Groningen dreigen te verdwijnen. Je kunt grootse plannen hebben voor de toekomst. Maar we willen voorkomen dat voorzieningen nu al verdwijnen. Ik heb als voorbeeld genoemd het zwembad in Finsterwolde en de buslijnen in Winsum en omstreken, en zo zijn er veel meer.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het kabinet wil investeren in de leefbaarheid in de aardbevingsgebieden;

overwegende dat tegelijkertijd voorzieningen dreigen te sluiten zoals het zwembad in Finsterwolde en busverbindingen in Het Hogeland;

verzoekt het kabinet om niet alleen beloftes te doen over extra investeringen in leefbaarheid, maar er ook zorg voor te dragen dat voorzieningen als zwembaden, openbaar vervoer, scholen, zorg-, cultuur- en sportvoorzieningen en dorpshuizen niet verder verdwijnen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Nijboer, Klaver, Beckerman, Boutkan, Teunissen, Stoffer, Van der Plas en Eerdmans.

Zij krijgt nr. 30 (35561).

De heer Nijboer (PvdA):

Voorzitter. Daar heb ik nog wel een waarschuwing bij. De regio zit niet te wachten op een sigaar uit eigen doos. Dus als ze het zelf moeten gaan betalen, dan zijn we daar niet mee geholpen.

Voorzitter. Dan mijn derde en laatste motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de energiearmoede in het Noorden groot is;

overwegende dat er een lappendeken van financiële stimuleringsregelingen voor verduurzaming wordt opgesteld;

verzoekt het kabinet de voorgestelde regelingen te vereenvoudigen, aantrekkelijker te maken en het doel te stellen en de medeverantwoordelijkheid te dragen dat de energierekeningen in het Noorden het laagst worden in Nederland,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Nijboer, Beckerman, Klaver, Boutkan, Teunissen, Stoffer en Van der Plas.

Zij krijgt nr. 31 (35561).

De heer Nijboer (PvdA):

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Nijboer. Dan geef ik het woord aan de heer Kops van de PVV.

De heer Kops (PVV):

Voorzitter, dank u wel. Dit is een belangrijk debat, maar toch ook een beetje een vreemd debat. Deze twee mannen zijn allebei onderdeel van hetzelfde kabinet, maar als je ze zo hoort, kan het contrast tussen beiden haast niet groter zijn. De heer Klaver zei het ook al. Een groot gedeelte van dit debat is gegaan over de rol van de premier. In de eerste termijn zeiden de coalitiepartijen: "We willen daar nog geen oordeel over vellen. We stellen vooral heel veel vragen aan de premier, en we willen zelfreflectie van hem hebben." Die zelfreflectie is dan gekomen in zijn beantwoording. Maar zelfreflectie kun je het eigenlijk niet noemen, want het is er niet veel beter op geworden, eigenlijk alleen maar slechter. Er was een hoop gesoebat over jaartallen, over momenten. Een soort woordspelletjes waren het over wanneer de premier wel of niet op de hoogte was van de ernst in Groningen, wanneer hij wel of niet op de hoogte was van de hoogte van de gaswinning. Maar feit is en blijft dat er natuurlijk veel en veel eerder ingegrepen had moeten worden. We weten ook dat dat had gekund. De premier had dat gekund en gemoeten, maar hij heeft dat niet gedaan. Hij zegt in zijn beantwoording: mijn interventies hebben niet veel uitgehaald. "Mijn interventies": daar had hij het over. Dat klinkt heel stoer, maar als je dan doorvraagt, blijken er eigenlijk helemaal geen interventies te zijn.

Voorzitter. Feit is en blijft: deze premier stond erbij en keek ernaar. Hij heeft het verschil niet gemaakt. Onder zijn leiding is een provincie feitelijk helemaal kapotgegaan. Dat is onacceptabel! Dat is onvergefelijk. Dan kun je nu als kabinet met een heel pakket komen met 50 maatregelen. Dat is allemaal leuk en aardig, maar deze premier is het grote probleem. Hij is een sta-in-de-weg. Je kunt met een pakket komen met 50 maatregelen, die trouwens nog niet in de buurt komen van waar de regio zelf om heeft gevraagd. Je kunt ook met 100 maatregelen komen, met 1.000 maatregelen of met 10.000 maatregelen, maar onder deze premier gaan die niet werken. Deze premier is een sta-in-de-weg, zoals ik al zei. Daarom heb ik de motie van de heer Klaver, de motie van wantrouwen, medeondertekend.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Kops. Dan geef ik het woord aan mevrouw Van der Plas, BBB. Mevrouw Van der Plas, BBB. Ik ga ervan uit dat u dat nog steeds bent! De heer Stoffer heeft zich afgemeld voor zijn tweede termijn.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Dank u wel, voorzitter. Ik wil beginnen met de parlementaire enquêtecommissie nogmaals te bedanken voor het goede en grondige werk dat zij heeft geleverd. En we moeten vooral niet vergeten dat je met zo'n parlementaire enquêtecommissie heel veel andere debatten die ook heel belangrijk zijn — denk aan debatten over situaties waarin ook heel veel mensen in de knel zitten — dan niet kunt doen. Maar ze hebben dit, denk ik, met name gedaan om recht te doen aan de mensen in Groningen die al zolang in de ellende zitten.

Die mensen in Groningen wil ik ook bedanken, zeker de mensen die hier twee dagen of een dag op de tribune hebben gezeten, die dit allemaal hebben gevolgd en die, vermoed ik, bij tijd en wijle ook met kromme tenen hier hebben gezeten.

Voorzitter. Net als iedereen hier heb ik gisteren geluisterd naar de inbreng van het CDA, mevrouw Vedder met haar maidenspeech. Iedereen was best onder de indruk van haar eerste speech hier in de Kamer. Ik was ook wel aangenaam verrast. Ik ken mevrouw Vedder al wat langer dan vandaag en ik weet dat zij zich heel goed kan uiten en de dingen heel goed kan verwoorden. Ik dacht: hé, hier gebeurt iets anders. We hebben naar de VVD geluisterd, we hebben naar D66 geluisterd, we hebben naar de ChristenUnie geluisterd. Daar zag je gisteren eigenlijk al dat alles uiteindelijk een beetje bij het oude zal blijven; die indruk kreeg ik. We hebben elkaar hier ook gisteren uitgebreid op bevraagd, dus ik vertel daar geen nieuws mee. Maar toen hoorde ik het CDA en dacht ik: hm, hier kan weleens iets gebeuren. Dit was een veel scherper CDA dan ik in lange tijd heb gehoord, hoewel mevrouw Mulder, de voorganger van mevrouw Vedder, ook goed in de materie zat en scherp was. Maar ik dacht: dit kan morgen weleens iets anders worden. Ik ben dus heel benieuwd naar de inbreng van mevrouw Vedder straks, hoe zij hier verder in staat en of uiteindelijk de rijen toch weer helemaal gesloten worden. Maar dat zullen we straks zien, hoe het CDA uiteindelijk dit debat beoordeelt.

Ik heb de motie van wantrouwen die de heer Klaver indiende medeondertekend. Eigenlijk sluit ik mij wel een beetje aan bij de woorden van de heer Nijboer: er is mensen zo veel leed aangedaan, er is informatie achtergehouden, een record aan gas dat geboord is, dat zijn dingen waarvan ik echt denk "zo kunnen we niet verder." Er staat toevallig, as we speak, nu we hier toch aan het praten zijn, een artikel in het AD over de hoeveelheid moties van wantrouwen die in deze Kamer worden ingediend. Ik geloof dat het er in totaal in alle kabinetten-Rutte 95 zijn. Maar ik wil wel zeggen dat je niet moet vergeten dat er ook echt veel gebeurt. Soms denk ik ook weleens "hm, dat vind ik een beetje onzin" bij een motie van wantrouwen, maar vaak vind ik ze ook wel terecht. Dit vind ik dus ook een terechte motie. Ik stem niet mee omdat ik denk "o jeu, nieuwe verkiezingen"; ik kijk echt naar de overwegingen om te bepalen of ik er wel of niet voorstem. Ik noemde al de redenen om deze motie van wantrouwen ook te ondersteunen.

Tot slot. Dank ook aan de staatssecretaris voor de beantwoording die we zo straks hebben gekregen. Uiteraard ook dank aan de minister-president. Hoewel ik er natuurlijk zeer kritisch in sta, heeft de minister-president ook zijn best gedaan om op zijn manier toch ook zijn gevoelens, hoe hij erin staat, te verwoorden.

En ik wil met name de minister-president meegeven, maar zeer zeker ook de coalitie — ik heb deze vraag gisteren eigenlijk ook al gesteld aan de coalitie: hoelang, hóélang, en wat moet er gebeuren voordat er een streep wordt getrokken en gezegd "dit kan zo niet verder"? Ik had eerlijk gezegd ook heel erg gehoopt dat de minister-president zelf zou zeggen: weet je, dit trek ik mij zo aan, ik neem mijn verantwoordelijkheid. Dat is niet gebeurd. Wat dat betreft is het jammer dat er een motie voor nodig is. Nogmaals aan de coalitie toch mijn grote vraagtekens: hoelang kunnen we doorgaan? En komt er straks weer een laatste kans? We zullen het zien in de komende debatten.

Dank u wel, voorzitter en staf. Een goede reis terug voor de mensen die nog naar Groningen moeten. Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Van der Plas. Dan geef ik het woord aan mevrouw Bikker, ChristenUnie.

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):

Voorzitter, dank u wel. Ik denk dat we allemaal terugkijken op een intens debat, ook de mensen die al naar huis zijn omdat er nog een lange reis voor de boeg was en de bus ging. Misschien geldt dat wel het allermeest voor de mensen die thuis in Groningen zaten. Ik weet dat sommigen niet eens durfden te kijken "want het was al zo vaak misgegaan". Juist daarom vind ik het zo belangrijk dat we dit dikke rapport van de parlementaire enquêtecommissie — ik zeg het nog maar eens: echt veel dank voor jullie werk — over 60 jaar gaswinningsbeleid en de gevolgen daarvan hier bespreken. Want dat is een erkenning van de miskenning die jarenlang ervaren is in Groningen. Dat was voor mij ook een belangrijk eerste aspect in mijn bijdrage in de eerste termijn, na het lezen van het rapport, na de bezoeken in Groningen en de contacten tot gisteravond toe.

Voorzitter. Het tweede is of het kabinetsantwoord recht kan doen aan het perspectief dat Groningen keihard nodig heeft, zowel qua schade, herstel en versterking als qua toekomstperspectief. Ik wil de bewindspersonen danken voor hun antwoorden, voor de verheldering, juist ook op de punten van de complexe schade, van de funderingen, van de gevallen waar we telkens opnieuw zien hoe ingewikkeld het is, bij de mestkelders, de monumenten, het mkb. We gaan zorgen dat het daar beter gaat. Dat gebeurt tegelijkertijd in alle bescheidenheid. Dat voel ik helemaal mee. Kan die grens van €40.000 niet nog net ietsje beter? Ik heb een motie die mevrouw Vedder straks zal indienen, medegetekend.

Een derde punt is natuurlijk hoe wij dit rapport wegen, ook als fractie. Dat valt me zwaar; ik denk dat u dat al wel heeft gezien. Dat valt me zwaar omdat 60 jaar gasbeleid mij als inwoner van Gouda gewoon heel veel heeft gebracht. Ik kan zo naar het ziekenhuis. Ik kan op heel veel punten genieten van een verzorgingsstaat. Dat is mede te danken aan die gaswinning waardoor anderen dik in de knel zitten. Ik heb dat, op dit moment als inwoner van de Randstad, maar ook toen ik op Veluwe woonde, niet goed doorgehad. Daar baal ik gewoon ontzettend van. Dat kan ik ook niet wegnemen. Het enige wat we kunnen doen, is ons stinkende best doen om juist te zorgen dat, als we de hersteloperatie, dit plan, inzetten, we dat elke dag waarmaken. Ik snap dat er op dit moment bij heel veel Groningers geen vertrouwen is. Maar ik spreek het commitment uit dat ik me wél elke dag zal inzetten vanuit mijn positie om het iedere dag weer waar te maken en om te zorgen dat we jullie zien staan en we de problemen te lijf gaan.

Voorzitter. Als ik terugblik op deze 60 jaar gasbeleid, dan zijn er een aantal kernmomenten. Ik heb de minister-president ook gevraagd daar nou eens op te reflecteren. We hadden daar bij tijd en wijle een intens gesprek over, maar ik heb ook de boosheid en de schaamte geproefd die er zijn over dat geheel; het duurde even, maar ze waren er. Dat gaat dan over verschillende tijden en verschillende momenten. Voor mij is het belangrijkste moment daar waar het geld telkens opnieuw boven gezondheid en boven veiligheid ging. Ik wil dat op het ministerie geborgd wordt dat dat niet meer kan gebeuren. Daar heb ik zo een motie over.

Ik wil ook op deze plek uitspreken dat wij allen — dat gaat breder dan het kabinet — het niet goed gedaan hebben. Daarom heb ik de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het rapport Groningers boven gas concludeert dat bij 60 jaar aardgaswinning de belangen van Groningers structureel zijn genegeerd;

constaterende dat dit ongekende systeemfalen, van zowel publieke als private partijen die hun plichten hebben verzaakt, ertoe heeft geleid dat er te laat is geluisterd naar de Groningers, dat hun gezondheid en veiligheid te lang zijn genegeerd en dat geld dominant was bij besluiten over gaswinning;

overwegende dat het rapport ook vaststelt dat op diverse belangrijke momenten de Tweede Kamer onvolledig of onjuist is geïnformeerd, waardoor ze haar controlerende functie niet goed heeft kunnen uitoefenen;

van mening dat deze uitkomsten van 60 jaar gasbeleid door de verschillende opeenvolgende kabinetten, en goedgekeurd door de leden van de Staten-Generaal, zeer te betreuren en af te keuren zijn;

spreekt uit dat de veiligheid en de gezondheid van inwoners bij alle staatsdeelnemingen, publiek-private samenwerkingen en optreden van de rijksoverheid zelf voorop moeten staan, en dat Groningers zich daar nu al elke dag van verzekerd moeten weten;

verzoekt de regering daartoe alles in het werk te stellen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Bikker, Stoffer, Vedder, Van Wijngaarden en Boulakjar.

Zij krijgt nr. 32 (35561).

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):

Dan de twee moties die ik al aankondigde. Gezien de spreektijd, lees ik die voor zonder bruggetje.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat uit het enquêterapport Groningers boven gas blijkt dat de cultuur op het ministerie van Economische Zaken heeft bijgedragen aan het ontstaan en voortduren van de problematiek rond de gaswinning in Groningen;

overwegende dat binnen het ministerie van Economische Zaken een traject loopt waarbinnen gewerkt wordt aan een cultuuromslag, waarin het maatschappelijk belang beter binnen de organisatie geborgd wordt, en er meer alertheid moet ontstaan voor burgers die de overheid het hardst nodig hebben;

verzoekt de regering binnen dit programma nadrukkelijk aandacht te besteden aan het borgen van de aspecten (omgevings)veiligheid, gezondheid en leefbaarheid;

verzoekt de regering de Kamer in de Staat van Groningen periodiek te informeren over de voortgang van dit traject, met name op voornoemde punten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Bikker, Van Wijngaarden en Stoffer.

Zij krijgt nr. 33 (35561).

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):

Dan de laatste. Die zit op het sociale pakket, waarvan ik wil dat dat een generatie lang meegaat in Groningen en dat dat geld ook geïndexeerd wordt naar de waarde van dat moment. Daarom de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het kabinet 30 jaar lang 250 miljoen euro per jaar uittrekt voor investeringen in Groningen;

verzoekt de regering dit bedrag jaarlijks volledig te indexeren, ook als vanwege bezuinigingen elders in de rijksbegroting onverhoopt niet wordt geïndexeerd, en dit te borgen in de Groningenwet,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Bikker, Vedder, Boulakjar en Stoffer.

Zij krijgt nr. 34 (35561).

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. De heer Nijboer.

De heer Nijboer (PvdA):

Ik heb de eerste motie goed beluisterd en ik heb daar nog een vraag over, ook omdat het over politieke verantwoordelijkheid gaat en mevrouw Bikker die terecht ook bij de Kamer zelf zoekt. Het gaat meer om de politieke duiding. Ik hoor treurnis en afkeuring er eigenlijk allebei in terug. Normaal hebben we moties van treurnis — nou ja, dat is niet heel vaak — afkeuring en wantrouwen. Is dit er eentje tussen treurnis en afkeuring in? Moet ik haar zo politiek duiden? Wij moeten straks natuurlijk ook stemmen als fractie en dan wil ik wel graag weten over welke politieke lading wij stemmen.

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):

Ik spreek heel duidelijk uit over 60 jaar gasbeleid dat ik afkeur en betreur wat er in die 60 jaar gebeurd is, zowel door de opeenvolgende kabinetten als in de positie die de Kamer daarin heeft ingenomen. Ik draag de regering op om alles op alles te zetten om te zorgen dat we dat wat daar eigenlijk de wortel van is geweest, namelijk in 1963 al, dat de economische belangen voorop hebben gestaan en dat het gasgebouw zo verder is ingericht en een vervolg heeft gekregen, niet meer mee gaan maken in Groningen. Daar ziet het dictum op en dat is wat ik aan het kabinet verzoek.

De voorzitter:

Tot slot, de heer Nijboer.

De heer Nijboer (PvdA):

Dus het is treurnis en afkeuring over de afgelopen 60 jaar, over hoe het is gebeurd, en een oproep aan het kabinet. Zo moet ik het duiden.

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):

Ja, nee. Ik kan u niet overtoepen.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Bikker. Dan geef ik het woord aan de heer Boulakjar van D66.

De heer Boulakjar (D66):

Voorzitter, dank. Mijn eerste termijn begon ik met de Groninger Bodem Beweging, die ons meegaf in een gesprek: dit is de laatste kans voor het kabinet om het juiste te doen. We hebben vandaag en gisteren twee debatten gezien. Een debat over de inhoud en een debat over de rol van de minister-president. Een debat over terugkijken en een debat over vooruitkijken. Een debat waarin de Kamer haar zorgen uitsprak, maar tegelijkertijd een voorzichtige overtuiging dat de aanpak die nu wordt ingezet verandering gaat brengen voor de mensen in Groningen. Koste wat het kost of alles op alles, zoals de staatssecretaris al aangaf. We gaan dit ook bestendigen, vastleggen in de wet. Dat is de duidelijkheid en de zekerheid die Groningen verdient. Om deze aanpak verder aan te scherpen zal ik zo met een aantal moties komen en mede indienen.

Het andere debat ging over de rol van de premier, als onderdeel van de oplossing. De premier heeft toegezegd zich hier aan te verbinden, dat koste wat het kost Groningers een veilig thuis krijgen. Ook gaf de premier aan boosheid en schaamte te voelen. De schaamte van deze premier is op zijn plaats. Als premier had hij voorop moeten lopen. Vandaag zei hij zich intensief te gaan bemoeien met de maatregelen. Ik wil zien dat hij als kopman van dit kabinet vanaf het moment dat hij hier straks naar buiten loopt, pal naast de Groningers gaat staan, en onomwonden, onvoorwaardelijk en onvermoeibaar aan de slag gaat met oplossingen voor Groningen.

Voorzitter. Dan de moties.

De voorzitter:

Dat roept een reactie op. Ik kijk even, want de heer Klaver stond er als eerste, maar mevrouw Beckerman van de SP mag voor.

Mevrouw Beckerman (SP):

Ik wil graag aan de heer Boulakjar van D66 vragen wat hij nou vandaag van de premier heeft gehoord, waardoor hij gelooft dat deze premier dat vertrouwen nog waar kan maken.

De heer Boulakjar (D66):

De heer Nijboer gaf dat ook aan. De reactie van de staatssecretaris was invoelend en innemend. De start van de beantwoording van de premier was van een andere stijl. Hij noemde dat zelf ook "een andere stijl van doen". Ik heb hem toen in het debat uitgedaagd om — hoe noemde ik dat ook alweer? — dat zakelijke schild van zich af te werpen en met wat meer emotie dit debat aan te gaan. Hij heeft aangegeven er boosheid en schaamte bij te zien, maar hij heeft in dit debat ook laten zien dat hij daarmee aan de slag wil. Hij zegt terecht: ik ga de staatssecretaris vooral niet in de weg lopen, want er worden de afgelopen anderhalf jaar stappen gezet. Dat zijn er niet genoeg, nog steeds niet. Het vertrouwen moet natuurlijk gewonnen worden, niet alleen op papier, maar zeker ook in de praktijk. Dat is de stip of het haakje, waardoor ik zeg: zodra je straks de deur uitloopt, ga je aan de slag voor Groningen.

Mevrouw Beckerman (SP):

De motie van wantrouwen gaat over de premier. Ik denk dat de heer Boulakjar naar een heel ander debat heeft zitten kijken dan ik. Hij zegt: nou ja, het begin was wat stroef, maar daarna ging het heel goed. Ik heb de premier eigenlijk maar één keer met passie gezien, maar dat ging over de dividendbelasting. Ik weet niet naar welk debat de heer Boulakjar heeft gekeken als hij door dit debat dat gevoel heeft gekregen. Ik vind het alleen maar erger geworden. "Nevenschade". Het gaat om de manier waarop het klein werd gemaakt. Het gaat juist ook om het verleden en de momenten waarop het kabinet en de premier niet hebben ingegrepen. Waar haalt de heer Boulakjar dat vertrouwen vandaan?

De heer Boulakjar (D66):

De inleiding van mevrouw Beckerman over hoe zij hiertegen aankijkt, is duidelijk, ook gezien de steun voor de motie van wantrouwen van de heer Klaver. Uiteindelijk is het politieke debat ook een debat op basis van hoe een Kamerlid kijkt naar een debat en luistert naar woorden. Ik heb goed geluisterd. Ik heb al eerder gezegd dat ik het ook een stroef begin vond. Het ging op de manier waarop de premier dat vaker doet: zakelijk. Ik heb ook al in een interruptie gezegd dat dit debat niet alleen gaat over 60 jaar gaswinning en het rapport dat daaronder ligt, maar ook over gevoel en over emotie. Dat moet hij hier laten zien en vervolgens ook in de praktijk. Hij heeft aangegeven zelf als kopman dat gevoel te hebben, die verantwoordelijkheid te voelen, en ook vol te gaan staan achter de staatssecretaris, het pakket dat voorligt en de voorstellen die worden ingediend door verschillende collega's, ook door u.

De heer Klaver (GroenLinks):

Ik kan hier echt geen touw aan vastknopen. Hier worden woorden aan elkaar geplakt, maar ik heb geen idee wat daarvan de betekenis is. Laat ik hier mijn grote waardering uitspreken voor een nieuwe collega, collega Vedder — dit was haar maidenspeechdebat — die het kabinet het vuur aan de schenen heeft gelegd. Mijn complimenten voor wijze waarop zij dat heeft gedaan als lid van deze Kamer en niet vanuit de coalitie of oppositie. Hetzelfde geldt voor collega Bikker. Uw bijdrage aan dit debat is geweest: kunt u misschien iets meer reflecteren, meneer de premier? Wat in dit debat heeft u nou het vertrouwen gegeven waardoor u dit denkt? Op welke wijze bent u gerustgesteld dat dit de juiste aanpak is en dat deze premier heeft gedaan wat nodig was? We hebben het gehad over 2013 en de besluiten die toen genomen hadden kunnen worden. Hoe weegt u dat? Kunt u daar misschien iets meer op ingaan dan alleen door te zeggen: ja, het is een gevoel? Het is geen gevoel; het zijn de feiten.

De heer Boulakjar (D66):

Volgens mij heb ik een helder antwoord gegeven. Dit is exact dezelfde vraag als mevrouw Beckerman stelde. Om een herhaling van zetten te voorkomen, blijf ik bij dat antwoord.

De voorzitter:

De heer Klaver, tot slot.

De heer Klaver (GroenLinks):

Ik zei zojuist: u heeft woorden aan elkaar geplakt, maar geen antwoord gegeven aan mevrouw Beckerman. Ik snap nog steeds niet waarom u het vertrouwen blijft houden ... Nogmaals, voor de staatssecretaris is Kamerbreed waardering uitgesproken. Dat moet ook gezegd. Hij heeft het niet alleen goed gedaan in dit debat, maar hij heeft nu een aanpak op poten gezet waarvan we denken: heel spannend, gaat het allemaal wel goed, maar het is in goede handen. Dit gaat over het functioneren van de premier, niet de afgelopen twee weken, maar de afgelopen dertien jaar. Kan de heer Boulakjar precies aangeven waarom hij vindt dat de premier, bijvoorbeeld in 2013, juist heeft gehandeld? Kan hij daarop ingaan?

De heer Boulakjar (D66):

Volgens mij zijn over het moment 2013 hele scherpe vragen gesteld aan de premier door onder anderen de heer Klaver. Ik sta zelf met volle overtuiging onder de motie die mevrouw Bikker zojuist heeft ingediend. Die ziet op 60 jaar gaswinning, waarin heel veel is gebeurd. Zoals de commissie altijd de verhoren aftrapte: het heeft Nederland heel veel gebracht, maar uiteindelijk is het uitgelopen op een bittere misère voor de mensen in Groningen.

De voorzitter:

Tot slot.

De heer Klaver (GroenLinks):

Ja, tot slot. Ik krijg hier niet meer uit, maar ik vind het echt zwaar teleurstellend. De tweede partij van Nederland heeft geen enkele kritische vraag aan deze premier, houdt de hand boven het hoofd van deze premier. Heb dan in ieder geval de moed om te zeggen: het is mij geen kabinetscrisis waard en daarom durf ik geen consequenties te verbinden aan het handelen van deze premier in de afgelopen dertien jaar. Dat zou eerlijk zijn. Wat betreft al het andere houd ik mijn oordeel maar voor me.

De heer Boulakjar (D66):

Het statement van de heer Klaver neem ik voor kennisgeving aan.

De heer Nijboer (PvdA):

Ik vraag me werkelijk af bij welk debat de heer Boulakjar is geweest. Laat ik voor mezelf spreken. Ik vermoed dat ik voor heel veel Groningers spreek die gekeken hebben. Die vonden de beantwoording van de minister-president een totale deceptie, een totale teleurstelling. Ik heb ook aangegeven om welke redenen wij als PvdA het vertrouwen in de minister-president hebben verloren. De heer Boulakjar zegt: hij begon niet al te sterk, maar ik heb een haakje en dan kan hij wel weer verder aan de slag. Kan de heer Boulakjar toch eens uitleggen op basis van welke argumenten in het debat, waar wij toch twee dagen lang allemaal bij zijn geweest, D66 tot de conclusie is gekomen dat het geen beste start was, maar dat er wel een haakje is waardoor de minister-president verder aan de slag kan?

De heer Boulakjar (D66):

Volgens mij gaf ik dit ook gisteren aan bij mevrouw Van der Plas: als we dit debat twee jaar eerder hadden gehad, dan hadden we misschien op een andere manier hier gestaan. Maar wij hebben bij de opstelling van het regeerakkoord in 2021 als D66 gezegd: "Wat mensen in Groningen is aangedaan, moet veranderen. Er moet een radicale koerswijziging komen in de bejegening van de mensen in Groningen. We moeten stoppen met de gaswinning en de schade ruimhartig vergoeden." Die inzet zie ik. Die zorgt voor een kentering en een voorzichtig herstel van vertrouwen. Voor mij is het belangrijk dat een minister-president die inzet van de staatssecretaris niet in de weg zit, maar die onvoorwaardelijk en met volle inzet steunt. Dat heb ik gisteren ook gezegd en dat herhaal ik hier ook.

De voorzitter:

De heer Nijboer, tot slot.

De heer Nijboer (PvdA):

Ik heb helemaal niets tegen D66. Sterker nog, ik heb de staatssecretaris van D66 bijkans de hemel in geprezen en dat was niet voor het eerst; dat wil ik er ook bij zeggen. Maar ik heb wel veel moeite met de opstelling van D66 in dit debat, maar ook met die van de ChristenUnie en die van onze nieuwe collega bij het CDA. Die houding was namelijk weinig kritisch en de conclusie waarom het allemaal veel beter is geworden, wordt uiteindelijk gedurende het debat niet onderbouwd. Ik had daar meer van gehoopt en meer van verwacht, zowel inhoudelijk als politiek qua oordeel. Een politiek oordeel mogen we toch verwachten? Met "We geven hem nog een kans. Hij is met de hakken over de sloot gekomen. Het werd toch wel beter." kun je de Groningers toch niet naar huis sturen?

De heer Boulakjar (D66):

Ik heb geen vraag gehoord.

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):

Ik heb aan de heer Boulakjar gevraagd welk onderdeel van het systeem voor de Groningers heeft gewerkt. Na vier keer werd duidelijk dat geen enkel onderdeel van het systeem heeft gewerkt voor de Groningers sinds 2012. Dát was de omvang van het systeemfalen. Dat was ook de omvang die de parlementaire enquêtecommissie heeft blootgelegd. Nu is er kennelijk toch een hele hoop vertrouwen bij de D66-fractie. Bij welk onderdeel van het systeem denkt de D66-fractie dat het de komende jaren wel gaat functioneren voor de Groningers?

De heer Boulakjar (D66):

Dit is exact dezelfde vraag als gisteren. Mijn antwoord zal dan ook niet heel anders zijn dan dat van gisteren. Systemen gaan mensen uiteindelijk niet vooruithelpen. Het zijn de mensen achter die systemen die dat doen. Het was in de afgelopen periode juist een systeem dat ervoor heeft gezorgd dat mensen in bittere ellende zitten. Ik heb ook gezegd dat een zak geld en een pakket van 50 maatregelen alleen niet gaan helpen. Het gaat om die cultuuromslag. Het gaat erom dat je je inwoners met vertrouwen bejegent en besluiten in hún voordeel neemt en niet vanwege economische grotere belangen. Het gaat erom dat de overheid een gezicht heeft, zoals nu de inzet van het kabinet is in Groningen. Het gaat erom dat je daar ook aanwezig bent, zodat mensen je kunnen zien en horen. Een systeem gaat mensen dus niet vooruithelpen; het zijn uiteindelijk mensen die mensen vooruithelpen.

De voorzitter:

Tot slot, de heer Omtzigt.

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):

Ik moet zeggen dat zich hier mentaal een paar wegen tussen mij en D66 scheiden, want ik ben het echt helemaal kwijt. Natuurlijk zijn er systemen, maar die systemen zijn gebouwd. D66 is de partij die vroeger de barricades opging en zei: we willen een ander systeem, we willen af van de monarchie, we willen een referendum. Die dingen zijn ze allemaal kwijt, maar ik heb geen flauw idee meer waarom D66 denkt dat vóór dit debat de houding van het kabinet niet goed was en daarna wel en dat we nu in Groningen in één keer allemaal gelukkig gaan worden. Ik zie het niet. Ik begrijp ook niet waaraan de D66-fractie dat vertrouwen ontleent.

De heer Boulakjar (D66):

Ik denk dat de mensen in Groningen niet zitten te wachten op allerlei lastige, moeilijke, complexe systemen, commissies of een extra commissie. Daar zitten de mensen in Groningen niet op te wachten. De mensen zitten te wachten op mensen die hen helpen, iedere dag weer. Dat moet het kabinet doen. Ik zie dat terug en ik zie dat ook in het maatregelenpakket dat is afgekondigd door de staatssecretaris, door het kabinet.

De voorzitter:

Dank. Tot slot de heer Omtzigt. Dit is echt de tweede termijn. Dus mevrouw Beckerman, ik geef het woord nog aan de heer Omtzigt en dan gaan we naar de heer Van Wijngaarden. Dit is de tweede termijn. We gaan niet een heel debat weer overnieuw doen. De heer Omtzigt, tot slot.

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):

Mag ik het dan aan mevrouw Beckerman laten?

De voorzitter:

Nee, het is uw interruptie. Maakt u die af en dan geef ik het woord aan de heer Van Wijngaarden.

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):

Ik snap de regels en daar bent u helder in, hoor; daar niet van. Maar echt waar, ik zie echt niet … Ik probeer het echt te begrijpen. De Groningers zijn in ieder geval sinds de aardbeving in Huizinge in 2012 continu op de derde, vierde of allerlaatste plek gekomen in het regeringsbeleid. Natuurlijk denken we: dat moet beter. Maar D66 zegt: ze moeten niet met al te veel instanties te maken hebben. Als er van één ding genoeg is, dan is dat het aantal instanties. Er is hier ook geen enkele oppositiepartij die denkt: laten we er nog eens een instituut bij oprichten, want daar gaan we het mee oplossen. Dat heb ik hier ook niemand horen zeggen. Maar waaraan ontleent de D66-fractie het idee dat het vanaf morgen beter zal gaan?

De heer Boulakjar (D66):

Ook dat heb ik gisteren gezegd. Daarvoor is geen garantie. Er is geen garantie dat het vijftigmaatregelenpakket of een zak geld het leven van mensen gaat verbeteren. Er is geen garantie. Dus het kabinet moet aan de slag en wij zullen het kabinet stevig moeten controleren in de jaarlijkse Staat van Groningen. Dat moeten we doen samen met de mensen in Groningen, met de regio, met de bestuurders. Er is niemand hier in de Kamer, ook de heer Omtzigt niet, die garanties kan geven dat zaken beter gaan. Wat we wel kunnen doen, is het kabinet scherp houden zodat de doelen worden bereikt en de mensen worden geholpen. Want daar draait het allemaal om. Daarvoor zitten we hier met z'n allen bij elkaar.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Boulakjar. Dan geef ik het woord …

De heer Boulakjar (D66):

Voorzitter, ik had nog een aantal moties.

De voorzitter:

O, kijk. Dat is helemaal waar. Gaat uw gang.

De heer Boulakjar (D66):

Voorzitter. Een drietal moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de betrokkenheid van de jeugd en jongeren bij het opstellen en uitvoeren van plannen onontbeerlijk is;

constaterende dat in de kabinetsreactie met 50 maatregelen een generatie lang middelen worden vrijgemaakt voor onder andere welzijn en sociaal herstel en economisch perspectief;

verzoekt de regering om in overleg met jongeren minimaal 1% van de beschikbare middelen specifiek te laten begroten door jeugd en jongeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Boulakjar en Bikker.

Zij krijgt nr. 35 (35561).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat in grote delen van Groningen en met name Oost-Groningen huiseigenaren veel problemen ervaren door slecht geïsoleerde woningen;

overwegende dat veel mensen wel willen verduurzamen maar onvoldoende zicht op en kennis hebben van de beschikbare regelingen;

constaterende dat er in de kabinetsreactie met 50 maatregelen veel middelen worden vrijgemaakt voor het verduurzamen van huizen;

constaterende dat er in Groningen reeds goede initiatieven zijn waar energie- en bespaarcoaches proactief de mensen thuis opzoeken en hen helpen te verduurzamen;

constaterende dat sommige rijksregelingen deze van-deur-tot-deuraanpak soms beperken waardoor huiseigenaren minder goed kunnen worden geholpen;

verzoekt de regering deze van-deur-tot-deuraanpak in Groningen maximaal te ondersteunen en belemmeringen weg te nemen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Boulakjar en Bikker.

Zij krijgt nr. 36 (35561).

De heer Boulakjar (D66):

De laatste motie, voorzitter.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat op dit moment vijf van de elf productielocaties waarmee Groningengas wordt gewonnen produceren op de waakvlam;

overwegende dat de mensen in Groningen veiligheid, rust en zekerheid verdienen;

constaterende dat de definitieve sluiting van de gaswinning van het Groningenveld mede afhangt van een zorgvuldig sluitingsproces en de oplevering van de stikstoffabriek in Zuidbroek;

verzoekt de regering om direct aan de slag te gaan met de voorbereidingen op het sluitingsproces, alles op alles te zetten om de fabriek in Zuidbroek gereed te krijgen om uiterlijk 1 oktober 2023 te stoppen met de waakvlam en ook de overige vijf resterende productielocaties dicht te draaien,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Boulakjar en Vedder.

Zij krijgt nr. 37 (35561).

De heer Boulakjar (D66):

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Boulakjar. Dan geef ik het woord aan de heer Van Wijngaarden, VVD.

De heer Van Wijngaarden (VVD):

Voorzitter, dank. Ik begin even met de motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat in de jaarcijfers van het IMG staat dat de uitvoeringskosten voor de vergoedingen voor fysieke schade, waardedaling en immateriële schade in 2022 224,6 miljoen euro bedroegen;

constaterende dat dit €0,62 per uitgekeerde euro is;

overwegende dat dit onaanvaardbaar hoog is;

verzoekt de regering om het IMG een streefdoel op te leggen voor overheadkosten en dit vast te leggen in de Staat van Groningen met als doel minimaal een halvering binnen twee jaar,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Wijngaarden en Stoffer.

Zij krijgt nr. 38 (35561).

De heer Van Wijngaarden (VVD):

Het doel van die motie is natuurlijk dat het geld naar de Groningers gaat en niet naar uitvoeringskosten. Dat zou ook moeten kunnen als we het eenvoudiger gaan maken voor mensen.

Voorzitter. Ik kijk in de eerste plaats naar de mensen die nog op publieke tribune zitten. Dit debat ging, denk ik, over iets wat de staatssecretaris al meteen in zijn allereerste reactie zei toen de parlementaire enquêtecommissie aardgaswinning Groningen het rapport presenteerde. Hij zei: jullie hadden gewoon gelijk; jullie hadden altijd al gelijk. Dat was een heel kort statement van de staatssecretaris, maar dat maakte des te meer indruk.

Ik vond dat dit debat in belangrijke mate ging over het gelijk van Groningen en de Groningers, maar ook over het verdriet van Groningen. Dat verdriet was ook voelbaar in deze zaal. Iedereen geeft daar op zijn eigen manier uiting aan en heeft getracht dat te respecteren. Ik denk dat dat ook ontzettend belangrijk is om dat nieuwe begin, dat nij begun — volgens mij is het nog steeds niet goed want ik hoor mevrouw Beckerman nog steeds lachen, maar we blijven gewoon oefenen — te kunnen maken.

Een belangrijk moment daarin vond ik het interruptiedebat tussen mevrouw Bikker en de minister-president. Daarin gaf de minister-president aan dat hij een mengeling van boosheid en schaamte voelt als hij terugkijkt op hoe dit is gegaan, en op zijn eigen rol daarin. Ik denk dat we dat tot op zekere hoogte allemaal voelen. Dat was ook voelbaar tijdens dit debat en dat mag ook.

Om die reden hebben we de motie van mevrouw Bikker, die al is voorgelezen, ondersteund. Ik denk dat dat recht doet aan wat er in 60 jaar tijd is misgegaan. Voor de erkenning daarvan heeft de parlementaire enquêtecommissie de basis gelegd. Vervolgens heeft de Tweede Kamer in het vorige debat het stokje overgenomen door de conclusies en aanbevelingen over te nemen. In dit debat, met die motie, geven we daar opnieuw erkenning aan. Ik denk dat dit de enige basis kan zijn om heel voorzichtig, stap voor stap, weer te gaan werken aan vertrouwen.

Ik heb kritische vragen gesteld over de drie categorieën, die ik nu omwille van de tijd niet ga herhalen, maar u weet waarom het gaat. Ik noemde het zelf "de gevechtseenheid". Iedereen heeft er zijn eigen bewoordingen voor. Ik denk dat de grootste uitdaging is om dat goed te gaan doen. Ik vind het zeer belangrijk, ook in mijn oordeelsvorming, dat de minister-president daar ook zijn persoonlijke betrokkenheid bij en toewijding aan heeft toegezegd. Ik denk dat dit terecht is, want we hebben wat goed te maken. Het moet goed en het moet snel, en het is al verdraaid lastig gebleken. Als het makkelijk was geweest, hadden we het al gedaan. Mensen die boerderijen met mestkelders hebben, lopen bijvoorbeeld al jaren tegen de overheid te hoop. We hebben de aantallen gehoord. Hoeveel zijn er geholpen? Dat aantal lag verdacht dicht bij de nul, begreep ik. Dat is natuurlijk onaanvaardbaar, dus dat moet echt worden opgepakt. Ik vind het daarnaast goed dat het kabinet in die stevige kabinetsreactie ook erkent dat het juist voor die toekomstige generatie belangrijk is dat we niet alleen een veilige maar ook een welvarende provincie willen. Daar horen banen bij voor alle niveaus, want dat geeft welvaart en zorgt uiteindelijk ook voor een aantrekkelijke toekomst met evenveel kansen voor kinderen in Groningen als voor kinderen in andere delen van Nederland.

Tot slot wil ik nogmaals dankzeggen aan de leden van de parlementaire enquêtecommissie. Zij hebben dit debat mogelijk gemaakt. Zonder hen was dit debat niet mogelijk geweest. Zij hebben een enorme impuls gegeven aan het maatregelenpakket dat hier vandaag voor de eerste keer ter bespreking heeft voorgelegen, maar zeker niet voor het laatst.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Van Wijngaarden. Dan geef ik het woord aan de heer Omtzigt.

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):

Dank u wel, voorzitter. Ongekend systeemfalen. Dat was de conclusie van de parlementaire enquêtecommissie. Als je kijkt naar het feit dat er 100.000 huizen beschadigd zijn waarin honderdduizenden Groningers wonen, dan is het wel een ontzettend groot systeem dat jarenlang gefaald heeft. Die scheuren in de muren vertellen slechts een klein deel van het verhaal. De scheuren in mensen zijn heel veel dieper. We hebben hier vandaag de hele dag over die scheuren in de muren gepraat en over het herstel, maar ik zou van de regering weleens willen weten hoeveel mensen PTSS hebben opgelopen of in een zware depressie zijn gekomen en hoe we met die schade omgaan. Ik zeg erbij dat het natuurlijk heel moeilijk te schatten is, maar dit zal vaak een leven lang bij mensen blijven. Tien of vijftien jaar niet in je eigen woning kunnen wonen en niet zeker weten of je woning overeind blijft staan — er zijn nog steeds duizenden huizen die onveilig zijn — is een enorme belasting.

Die scheuren in Groningen hebben zich vandaag vertaald in scheuren in ons politieke systeem. We hebben hier de traditie dat je verantwoordelijkheid neemt. Die verantwoordelijkheid hoeft niet direct samen te hangen met of een minister ergens direct had kunnen ingrijpen. Dat is iets wat we hier de afgelopen jaren van hebben gemaakt. Bij de Schipholbrand traden twee ministers af, terwijl niemand zich hier afvroeg of zij op die avond voor de Schipholbrand nog iets hadden kunnen doen. Zij droegen die bestuurlijke verantwoordelijkheid. Het kabinet kiest ervoor om die bestuurlijke verantwoordelijkheid niet te dragen. Daarmee neem je de enorme gok dat je in staat zou zijn om het leed te herstellen. Laat ik voorzichtig zijn: dat lukt al niet zo heel erg goed met het toeslagenschandaal. Ik denk niet dat als hier morgen een andere premier zou zitten, overmorgen de problemen van Groningen voorbij zouden zijn, maar ik denk niet dat het er slechter op zou worden. Dat is waarom ik die motie van wantrouwen heb gesteund. Dat heb ik niet lichtvaardig gedaan. Ik denk dat ik er nog nooit een heb ondertekend richting de premier.

Als de enige fout die een fout genoemd wordt het afschaffen van de dividendbelasting is en de schade aan de Groningers gezien wordt als nevenschade van de gasproductie, dan denk ik dat er ook nog iets te winnen is met de manier waarop we ermee omgaan. Vanaf 2013 was het chefsache. Het reglement van orde van de ministerraad voorziet er ook in dat wanneer een beleidsterrein aandacht nodig heeft, de minister-president de verantwoordelijkheid moet nemen. Dat is in Groningen al jaren het geval.

Voorzitter. De banden tussen de oliemaatschappijen en de Staat waren en zijn veel te nauw. Ik denk dat dat verder gaat, tot in de politieke partijen en haarvaten in Den Haag aan toe. Dat vereist een totaal nieuwe koers voor hoe wij omgaan met dit soort grote bedrijven. Ik heb niet gezegd: u praat nooit meer met ze. Er schijnen universiteiten in Rotterdam te zijn die dat doen. Dat zeg ik niet, maar ik zeg wel dat hier meer professionele distantie op zijn plaats is. En als er ergens anders in het staatsapparaat een probleem is, dan dient de inspecteur-generaal dat terstond te kunnen melden in de ministerraad. Nu kan dat alleen met toestemming van de minister-president, die de agenda zet. Ik vind dat we hem moeten uitnodigen om zo snel mogelijk het reglement van orde van de ministerraad te veranderen. Tijdens de pandemie kon dat binnen een week. Dat is helemaal niet zo heel erg lastig.

Voorzitter. Het mag een kleine zijstraat lijken, maar Shell en Exxon hebben de claim tegen de Nederlandse Staat, die in de miljarden loopt, niet laten vallen. Ik ga geen moties indienen waarin de Kamer iets uitspreekt. Maar alstublieft, Shell en Exxon, u luistert, u bent hier niet eens, zo laf bent u. Maak een publiek statement en laat dat vallen. Er schijnen grote conflicten te zijn over de gascontracten. Contracten zijn geheim en het gas, dat veel geld heeft opgeleverd, is niet gebruikt voor de leveringszekerheid van Nederlanders. Dat wil ik toch opgemerkt hebben.

Voorzitter, ik heb drie moties. De eerst gaat over die escalatiemogelijkheden.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

gelet op de conclusie van de parlementaire enquêtecommissie aardgaswinning Groningen dat de toezichthouder over te weinig escalatiemogelijkheden beschikte om effectief toezicht te houden;

constaterende dat de regering te laat oog had voor de veiligheidsbelangen van Groningers en dat een inspecteur-generaal onvoldoende gehoor kon vinden bij de verantwoordelijk vakminister;

constaterende dat de commissie voorstelt een inspecteur-generaal het recht te geven hun advies over systemen die too big to fail zijn toe te lichten in de ministerraad;

verzoekt de regering het Reglement van Orde van de ministerraad zodanig aan te passen dat het mogelijk is voor een inspecteur-generaal om het woord te voeren tijdens de ministerraad om een advies toe te lichten en het feit dat de inspecteur-generaal gebruikmaakt van dit recht op te nemen in de openbare agenda en besluitenlijst van de ministerraad;

verzoekt de regering de Kamer hierover binnen zes weken te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Omtzigt, Klaver, Teunissen en Boutkan.

Zij krijgt nr. 39 (35561).

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):

Dit is een van de aanbevelingen. Je kunt wachten tot de Wet op de rijksinspecties, maar dan zijn we twee jaar verder. Als er nu iets in de gezondheidszorg gebeurt, dan vind ik dat de inspecteur-generaal Gezondheidszorg gewoon moet kunnen aanschuiven. Geloof mij, dat zullen ze met grote terughoudendheid doen. Deze mensen kennen ook hun eigen positie.

Voorzitter. De tweede motie gaat over de relatie met Shell, Exxon en de NAM.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de minister-president gesteld heeft dat oliemaatschappijen een te intieme relatie gehad hebben met het ministerie van Economische Zaken en Economische Zaken en Klimaat;

van mening dat de oliemaatschappijen een veel te intieme relatie gehad hebben met de regering, waardoor zij erg hebben geprofiteerd van de gaswinning en de ministers zeer eenzijdig geïnformeerd geweest zijn;

verzoekt de regering op korte termijn formeel aan te geven hoe zij haar samenwerking met Shell, ExxonMobil en de NAM vormgeeft, waarbij rekening gehouden wordt met het wangedrag van de oliemaatschappijen over de afgelopen vijftien jaar,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Omtzigt en Beckerman.

Zij krijgt nr. 40 (35561).

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):

Voorzitter. Ik heb een handgeschreven motie. Dat betekent dat ik haar niet had voorbereid, maar ik was wat verbaasd dat de regeringspartijen kwamen met een motie om te zeggen dat iets afgekeurd werd over de afgelopen 60 jaar en ook over de Kamer. Bij het debat met de parlementaire enquêtecommissie heb ik voorgesteld om als Kamer een werkgroep in te richten over wat wij zelf beter kunnen doen. Dat is afgekeurd. Maar ik ben heel precies wanneer ik het beleid afkeur. Ik keur het beleid niet af dat er gas gewonnen werd in Slochteren. Daar begint het probleem niet. Je kunt zeggen dat dingen anders had gemoeten, maar het had anders gemoeten vanaf 2012, vanwege de aardbeving in Huizinge. Dat gedeelte van het beleid keur ik af. Daarom de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

keurt het gevoerde beleid na de aardbeving in Huizinge in 2012 af,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Omtzigt en Beckerman.

Zij krijgt nr. 41 (35561).

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):

Ik houd de motie aan tot volgende week dinsdag. Dan wil ik haar in stemming hebben.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Omtzigt. Dan geef ik het woord aan de heer Boutkan, Volt.

De heer Boutkan (Volt):

Dank, voorzitter. Ik sprak over de kenmerken van het tijdperk-Rutte: wachten tot de allerlaatste kans zich voordoet, tot je als overheid met de rug tegen de muur staat en er dan achter komen dat het eigenlijk veel te laat is. Dit patroon zien we op veel gevoelige dossiers in het land dit moment: stikstof, bij het toeslagenschandaal, bij de asielopvang en natuurlijk ook bij Groningen. Wij hebben als fractie geen vertrouwen dat dit patroon doorbroken zal worden. De premier heeft vandaag geen overtuigende reflectie gegeven over zijn rol in het leed dat de Groningers is aangedaan. Ik heb vooral excuses gehoord waarom zaken niet bij de premier lagen. Ik mis het nemen van verantwoordelijkheid. Daarom staat Volt onder de motie van wantrouwen. Het is een besluit dat wij niet lichtzinnig nemen.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Boutkan. Dan geef ik tot slot het woord aan mevrouw Vedder, CDA.

Mevrouw Vedder (CDA):

Dank, voorzitter. In het debat dat we gisteren en vandaag hebben gevoerd is het woord ereschuld veel aan bod geweest. Een ereschuld is geen gewone schuld, geen contractuele schuld of een schuld bij de bank. Een ereschuld is een morele schuld. Daarom héb je ook geen ereschuld, maar voel je een ereschuld tegenover iemand anders, omdat die ander een groot onrecht is aangedaan. Als CDA voelen we die ereschuld aan de Groningers voor het onrecht dat hun jarenlang is aangedaan door het feit dat veiligheid, gezondheid en leefbaarheid decennialang ondergeschikt gemaakt zijn aan het halen van maximaal rendement uit het Groningerveld.

Voorzitter. Ik dank de premier en de staatssecretaris voor hun antwoorden. Het was een stevig debat. Ik snap nu ook wel waarom mijn fractievoorzitter mij indringend aankeek toen hij mij vroeg: weet je het zeker? Het was ook een goed debat. Ik was onder de indruk — ik meen dit uit de grond van mijn hart — van het aangrijpende betoog van collega Beckerman. Ik zag bij heel veel collega's gedeelde zorgen en vragen. Dat doet mij goed, want ik denk dat Groningen een Tweede Kamer verdient die breed achter hen staat. Daarom hebben we ook gisteren en vandaag Kamerbreed de voorstellen van het kabinet op best een flink aantal punten kritisch kunnen bevragen en daarmee kunnen aanscherpen of verhelderen. Ik was onder de indruk van de warme, menselijke benadering van de staatssecretaris. Ik hoor dat ook terug van de mensen in Groningen. Het was goed om te zien dat de minister-president sprak over boosheid en schaamte.

Het boek Groningen is niet dicht, maar de Groningers willen wel naar een volgend hoofdstuk. Daar hebben wij een vijftal moties voor. Voor mij is dat een uiting van het enorme belang dat ik eraan hecht om hier echt dingen voor Groningen te kunnen doen. Als u het wilt opvatten als de inspanning van een overijverig groentje, vind ik dat ook goed.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat bij de schadeafhandeling en versterking het helpen van bewoners leidend moet zijn en niet het geld;

constaterende dat het kabinet ervan uitgaat dat het nu gereserveerde bedrag voor schadeherstel en versterking voldoende zal zijn, maar dat dat geen zekerheid is;

van mening dat Groningers erop moeten kunnen vertrouwen dat hun schade wordt hersteld en hun huizen worden versterkt en dat dit niet mag afhangen van een kabinet of bewindspersoon;

verzoekt de regering in de Groningenwet wettelijk vast te leggen dat het schadeherstel, funderingsschadeherstel en de versterkingsoperatie koste wat kost en voor zolang het duurt zullen worden uitgevoerd,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Vedder, Bikker, Stoffer, Van Wijngaarden, Nijboer en Boulakjar.

Zij krijgt nr. 42 (35561).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat bij schades tot €40.000 voortaan zonder nader onderzoek wordt verondersteld dat alle schade door de gaswinning is veroorzaakt, tenzij deze naar de aard geen mijnbouwschade kan zijn;

overwegende dat moet worden geprobeerd om de groep gedupeerden die met deze maatregel kan worden geholpen, zo groot mogelijk te laten zijn;

overwegende dat het wegvallen van de kosten voor onderzoek naar causaliteit waarschijnlijk voldoende oplevert om eventueel te veel uitbetaalde schades bij een hogere limiet dan €40.000 te compenseren;

verzoekt de regering het schadebedrag tot aan waar er geen onderzoek meer wordt gedaan naar causaliteit te verhogen naar €60.000 en deze nieuwe grens in de toekomst te blijven indexeren, teneinde zo veel mogelijk bewoners met schade op mildere, makkelijkere en menselijkere wijze te kunnen helpen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Vedder en Boulakjar.

Zij krijgt nr. 43 (35561).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat bij schades tot €40.000 voortaan zonder nader onderzoek wordt verondersteld dat alle schade door de gaswinning is veroorzaakt, tenzij deze naar de aard geen mijnbouwschade kan zijn;

constaterende dat deze maatregel waarschijnlijk nog onvoldoende is om ook complexe gevallen zoals bij agrariërs, ondernemers, erfgoedeigenaren of anderen te kunnen helpen;

overwegende dat het cruciaal is een taskforce of taskforces in te richten die, op individuele basis en door middel van maatwerk, zij aan zij zullen staan met de bewoner die te maken heeft met deze complexe schade en de situatie oplossen;

verzoekt de regering zo spoedig mogelijk deze taskforces in het leven te roepen om bij alle schadegevallen boven de €40.000 en bij complexe schadegevallen onder dat bedrag snel meer voortgang te realiseren;

verzoekt de regering deze taskforces mandaat, middelen en doorzettingsmacht te geven om per individueel geval door middel van maatwerk naast de bewoner te kunnen staan en de situatie op te lossen;

verzoekt de regering deze taskforces zo in te richten dat deze een brugfunctie kunnen vervullen tussen het Instituut Mijnbouwschade Groningen en de Nationaal Coördinator Groningen, en de gecombineerde versterkingsproblematiek nadrukkelijk kunnen meenemen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Vedder en Bikker.

Zij krijgt nr. 44 (35561).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat zowel de Lelylijn als de Nedersaksenlijn de bereikbaarheid van het Noorden sterk zouden verbeteren;

overwegende dat het parlementaire enquêterapport benoemt dat de regio een langetermijnperspectief nodig heeft en dat voor dit langetermijnperspectief het nodig is om het leef- en vestigingsklimaat in het Noorden te versterken;

constaterende dat het Europees Parlement de Lelylijn heeft toegevoegd aan het Europese TEN-T-netwerk en het kabinet-Rutte IV reeds 3 miljard heeft gereserveerd;

constaterende dat er in Nij Begun reeds geld is gereserveerd voor een deel van de Nedersaksenlijn;

verzoekt de regering het enquêterapport en de kabinetsreactie Nij Begun zwaar te laten wegen bij het maken van een definitieve investeringsbeslissing voor de Lelylijn en de Nedersaksenlijn en de MIRT-systematiek zo veel als mogelijk te verkorten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Vedder en Van Wijngaarden.

Zij krijgt nr. 45 (35561).

Mevrouw Vedder (CDA):

Dan gelukkig de laatste.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het kabinet samen met de regio een sociale agenda wil opzetten die zich richt op (mentale) gezondheid, leefbaarheid en sociale cohesie, kansen voor kinderen, jongeren en de volgende generatie, en arbeidsparticipatie en armoedebestrijding;

overwegende dat ook het Nationaal Programma Groningen (NPG) sociale onderdelen bevat welke op den duur opgenomen zullen worden in de sociale agenda;

constaterende dat de doelen van de sociale agenda nog moeten worden opgesteld;

verzoekt de regering in ieder geval de (sociale) doelen uit het NPG als ondergrens op te nemen in de sociale agenda,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Vedder, Nijboer, Boulakjar, Stoffer, Bikker en Klaver.

Zij krijgt nr. 46 (35561).

Dank u wel. U kunt het niet weten, want u bent nieuw in de Kamer, maar we hebben een werkgroep-Van der Staaij en een soort missie om minder moties in te dienen. We hebben ook een toezeggingenregister. Als er al een toezegging gedaan is, proberen we een beetje met elkaar na te streven om de motie dan in het toezeggingenregister te zetten. Dan hoeft u de motie misschien ook niet in te dienen. Dit slechts ter achtergrond.

Mevrouw Vedder (CDA):

Ik beloof plechtig beterschap. Excuus. Zo moeilijk is het eigenlijk helemaal niet.

(Hilariteit)

De voorzitter:

Dank. Een interruptie van mevrouw Van der Plas, BBB. Gaat uw gang.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Gisteren hebben we natuurlijk allemaal naar mevrouw Vedder geluisterd. Ik zei net al dat ik dacht: hier gaat misschien wel wat gebeuren. Ik kan me herinneren dat mevrouw Vedder het gisteravond had over een gevoel van onrecht, waar zij zo tegen was, "tot in de diepste vezels" of "tot in haar tenen". Ik heb inmiddels uit de media vernomen dat het CDA de motie van wantrouwen niet gaat steunen. Ik weet niet waar dat vandaan komt, maar dat kunnen we inderdaad verwachten. Mijn vraag aan mevrouw Vedder is dezelfde als die straks werd gesteld: wat is er vandaag gebeurd waardoor het CDA, of mevrouw Vedder, het vertrouwen heeft in de minister-president om hiermee verder te gaan? En zelfs: weet het CDA wel of de mensen in Groningen het vertrouwen hebben om onder deze minister-president verder te gaan met het herstel, en zeker het herstel van vertrouwen?

Mevrouw Vedder (CDA):

Gezien de inbreng van mevrouw Van der Plas had ik deze interruptie niet zien aankomen. Maar dank voor de vraag, want die biedt mij de gelegenheid om dit uit te leggen. U vroeg in uw inbreng of alles dan bij het oude blijft. Dat is juist waarom ik hier sta: ik wil niet dat alles bij het oude blijft. Ik vond dat de kabinetsreactie op een heleboel onderdelen niet ver genoeg ging en dat die beter moest. Dat is de reden dat ik kritisch ben en überhaupt dat ik hier in Den Haag sta: ik wil dat het voor de mensen in Groningen anders wordt. Wat dat betreft is er vandaag een boel gebeurd. Tenminste, dat vind ik. De garantie dat we het koste wat het kost gaan vastleggen, was voor mij een heel belangrijk punt. Perspectief voor de complexe gevallen was voor mij een heel belangrijk punt. Zekerheid geven aan de mensen in Norg en Grijpskerk was voor mij een heel belangrijk punt. Niet door mij, maar door ons als Kamer kritisch op te stellen, hebben we ervoor kunnen zorgen dat het niet bij hetzelfde blijft, maar dat we dingen straks anders gaan doen.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Heel veel punten die mevrouw Vedder opnoemt, zijn zaken die door de staatssecretaris worden opgepakt. De staatssecretaris staat hier helemaal niet ter discussie. Heeft mevrouw Vedder, of het CDA als partij, in deze afgelopen twee dagen op enig moment overwogen om ofwel zelf een motie van wantrouwen in te dienen ofwel een eventuele motie van wantrouwen, die hier al twee dagen in de lucht hangt, te steunen? Is er enig moment geweest dat mevrouw Vedder heeft gedacht dat ze hier wel in mee moet gaan en heeft ze uiteindelijk haar mening bijgesteld?

Mevrouw Vedder (CDA):

Ik heb gisteren ook gezegd dat dit debat ergens over gaat en dat er wel wat moet gebeuren. Dat is gebeurd. Dat weegt voor mij heel erg zwaar. Ook mijn rol als volksvertegenwoordiger weegt voor mij zwaar. Ik hoorde de heer Klaver net een compliment maken dat ik kritisch was. Daar ben ik heel gelukkig mee, want dat is namelijk de reden waarom ik hier sta. Het is mijn rol als volksvertegenwoordiger om kritisch te zijn op het kabinet en op het beleid. Het maakt niet uit van wie dat beleid komt of wie er in het kabinet zit. Het is mijn taak, mijn rol, om daar kritisch op te zijn. Ik doe dat dus en ik zeg het als ik vind dat het op punten anders moet.

De voorzitter:

Dank u wel. Tot slot, mevrouw Van der Plas.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Het kritische is ook niet het punt, want ik denk dat mevrouw Vedder dat heel goed heeft gedaan. Ook in haar vraagstelling vandaag was zij kritisch genoeg. Maar mijn vraag was of het CDA, vanaf gisterochtend toen we het debat begonnen tot en met nu, bijna 22.00 uur, op enig moment weloverwogen een keer heeft gedacht: misschien gaan wij vandaag wel een keer die streep zetten? Is er een moment geweest dat daarvan binnen het CDA sprake is geweest? Of is daar überhaupt geen sprake van geweest? Dat kan ook. Nee is ook een antwoord. Dat vraag ik me af. Indien dat zo is geweest, dan is er dus een punt geweest waarbij het CDA heeft gedacht: nou nee, nu is het niet meer nodig. Maar is dat überhaupt overwogen? Is daar überhaupt over nagedacht? Misschien wel dat het CDA het zelf deed. Even ter aanvulling en dat is mijn persoonlijke gevoel: ik denk dat als het CDA dat had gedaan, het CDA heel erg veel mensen, ook in Groningen, terug zou krijgen. Dat klinkt misschien raar, want een deel daarvan zit bij ons, maar die mogen gerust weer terug naar het CDA, als het CDA samen met ons goed beleid maakt.

De voorzitter:

Dank u wel. Uw vraag is helder.

Mevrouw Vedder (CDA):

Ik kan u vanuit de grond van mijn hart vertellen dat ik me in mijn meningsvorming nog nooit heb laten leiden door wat dat, voor welke club dan ook, voor implicaties zou hebben. Ik hoop daaraan tot mijn dood vast te blijven houden.

(Geroffel op de bankjes)

Mevrouw Vedder (CDA):

Ik ben hier gekomen met een …

De voorzitter:

U bent aan het woord, mevrouw Vedder. Gaat uw gang.

Mevrouw Vedder (CDA):

Ik ben hier gekomen met een missie dat ik iets wil betekenen voor de mensen in Groningen. Het zijn juist de mensen in Groningen, gisteren nog, die mij hebben gezegd: waar ik het meest bang voor ben in dit debat — en dat is dezelfde zorg als die van mevrouw Beckerman — is dat er na vandaag niks anders wordt. En het tweede: dat het alleen maar Rutte bashen wordt. Pardon my French, maar het is een letterlijke quote. Dat is dus niet waar ik hier voor sta. U kunt mij, als kritische vertegenwoordiger van een coalitiepartij — u kunt wel nee schudden — elke keer dat ik kritisch ben wel vragen: waarom geen motie van wantrouwen? Maar dat zorgt er op termijn voor dat het voor mij ook steeds moeilijker wordt om kritisch te blijven.

Mevrouw Beckerman (SP):

Ik kan best wel ver meegaan in het betoog van mevrouw Vedder. Ook voor mij is het echt een missie en ik sta hier omdat ik voor Groningen vooruit wil. Tegelijkertijd was mijn ervaring in de afgelopen jaren natuurlijk desastreus. We hebben vaak gezien dat er heel veel beloofd werd en dat het niet goed kwam. Ik hoop echt dat we op het kantelpunt staan. De motie van wantrouwen is gericht aan de premier. Mevrouw Vedder heeft in haar eerste termijn reflectie gevraagd van de premier. Ik zou haar willen vragen wat zij vond van die reflectie van de premier.

Mevrouw Vedder (CDA):

Ik vermoed dat mevrouw Beckerman dat al wel weet. Ik ben een keer naar de interruptiemicrofoon gelopen en toen heb ik tegen de minister-president gezegd: ik moedig u aan om eerder uw menselijke kant te laten zien, want ik ben niet tevreden met de technocratische antwoorden die u nu geeft op onze vraag om reflectie. Dat is wat ik er in eerste instantie van vond. Mijn eerlijke antwoord is dat ik vind dat we veel hebben moeten vragen voor we ten diepste meekregen wat dit met de premier doet. Maar goed, ik zit anders in elkaar; ieder mens zit weer anders in elkaar. Bij de staatssecretaris is dat ook weer heel anders. Dus dat is wat ik van de reflectie vond.

De voorzitter:

Dank.

Mevrouw Beckerman (SP):

We hebben allemaal heel kritisch gevraagd en toch zien wij dat anders. Wij zagen helemaal geen premier die liet zien dat het leed wat Groningen is aangedaan, zo groot is. Het enige bevlogen moment vond ikzelf toen het ging over de dividendbelasting. Over Groningen werd het woord "nevenschade" genoemd, juist na dat doorvragen. Ik vond het juist bij het doorvragen alleen nog maar erger worden. Ik zou toch nog één keer heel concreet aan mevrouw Vedder willen vragen: wat maakt dat we nu weer kunnen zeggen dat er vertrouwen is om door te gaan?

De voorzitter:

Dank u wel. Mevrouw Vedder, tot slot.

Mevrouw Vedder (CDA):

Ik vind de appreciatie van mevrouw Beckerman wel een beetje zwart-wit. Ik sta er anders in. Ik ken deze premier niet als iemand die heel snel woorden als "boosheid" en "schaamte" in de mond neemt. Dus op de momenten waarop dat wel gebeurt, hecht ik daar waarde aan. Maar iedere fractie maakt daarin haar eigen afweging. Ik baal er gewoon een beetje van dat we het nu gaan versmallen tot deze discussie. Mijn eigen fractie kijkt met moeite terug op de afgelopen tijd. Wij hadden namelijk ook verantwoordelijkheid. Mijn voorganger Agnes Mulders heeft zich helemaal de pleuris gelopen op het dossier, maar het is ons niet gelukt om door het rookgordijn heen te prikken. Dat doet zeer, dat raakt. Dat maakt dat de wil om nu de verantwoordelijkheid te pakken en ervoor te zorgen dat het morgen anders wordt voor de Groningers dan gisteren, heel groot is.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Vedder. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van de tweede termijn aan de kant van de Kamer. Ik schors de vergadering tot 22.15 uur en dan gaan we verder met de tweede termijn van het kabinet.

De vergadering wordt van 22.03 uur tot 22.20 uur geschorst.

De voorzitter:

Aan de orde is het rapport van de parlementaire enquêtecommissie aardgaswinning Groningen, de tweede termijn aan de kant van het kabinet. Er is nog een enkele vraag gesteld. Ook zijn er 28 moties. Het woord is aan de minister-president.

Minister Rutte:

Voorzitter. Ik kom meteen bij een aantal moties. Daarna wil ik nog een enkel slotwoord spreken.

Om te beginnen de motie op stuk nr. 19 van GroenLinks. Dit is een spreekt-uitmotie, dus die vraagt niet om een appreciatie van de regering.

De motie op stuk nr. 27 van de heer Van Haga over steun voor een referendum in Groningen wil ik ontraden, met verwijzing naar het debat.

De motie op stuk nr. 28 is weer een spreekt-uitmotie. Die zullen wij dus niet appreciëren.

De motie op stuk nr. 32 van mevrouw Bikker is voor een deel een spreekt-uitmotie. Maar de tweede helft gaat wel degelijk over zaken die de regering moet doen. Dat deel van de motie krijgt wat ons betreft oordeel Kamer. Ik zeg erbij dat de Nota Deelnemingenbeleid 2022 ook stevig inzet op het borgen van die publieke belangen. Dat geldt zeker voor de hier genoemde belangen veiligheid en gezondheid. Daar moet het kabinet dus ook actief op sturen. Zoals ik ook in het debat al gezegd heb, zijn veiligheid en gezondheid cruciaal en moeten daarbij dus heel serieus gewogen worden. Dat in reactie op de motie op stuk nr. 32.

De motie op stuk nr. 39 van de heer Omtzigt wil ik ontraden. Er is een wetsvoorstel in voorbereiding. Niet nu ad hoc vooruitlopen op dit wetsvoorstel. Op 12 juni is er een debat over met de Kamer.

De motie op stuk nr. 41 is weer een spreekt-uitmotie. Die hoeft niet door mij geapprecieerd te worden.

Voorzitter. Dan een enkel slotwoord van mijn kant. Daarna is er nog een hele stapel moties voor de staatssecretaris, Vijlbrief.

Laat ik het bij mezelf houden. Ik vond dit vandaag een heel zwaar debat. Ik denk dat iedereen die het gevolgd heeft, niet zal ontkennen dat het een zwaar debat was, maar ook een heel belangrijk en beladen debat over een inhoudelijk hard rapport dat gaat over het grote leed dat Groningers hebben ondergaan en nog steeds ondergaan. De commissie is al een aantal keer genoemd. Nogmaals grote dank voor de commissie en voor hun werk. En natuurlijk ook voor de leden van de Kamer die zich zo uitgebreid hebben voorbereid op dit debat en dat ook twee dagen hebben gevoerd.

Maar vooral grote waardering voor de mensen die hier vandaag en ook gisteren op de publieke tribune hebben gezeten en de mensen die thuis dit debat gevolgd hebben. Dat zijn op zich mensen in Nederland die geïnteresseerd zijn in politiek, maar we weten dat heel, heel veel mensen die dit debat gevolgd hebben, mensen uit Groningen zijn die te maken hebben met die aardbevingen en die de gevolgen ervan iedere dag ervaren, direct in hun huis, in hun veiligheid, in hun gezin, hun kinderen.

"Het inlossen van de ereschuld begint bij het vooropstellen van de belangen van de Groningers" zei Tom van der Lee bij de presentatie van het rapport. Dit debat was daarin een belangrijk moment, denk ik. Het moet anders, het moet beter; we hebben daar vandaag intensief met elkaar over gesproken. Dat stopt ook niet vandaag, want, inderdaad — het is vaker gezegd — wat in 60 jaar is misgegaan en ook wat in de afgelopen 12 jaar is misgegaan — in ieder geval sinds 2012; wat in 11 jaar is misgegaan — is niet met een pennenstreek op te lossen en ook niet met een debat.

Dank aan mevrouw Bikker en anderen die mij uitdaagden om dieper te gaan dan ik normaal gesproken laat zien in een debat en uiting te geven aan mijn gevoelens. De woorden "boosheid" en "schaamte" als het gaat over de periode 2012-2014 zijn ook precies de woorden zoals ik die voel.

Belangrijk is nu dat we moeten leveren. Dat was een ander thema vandaag. Ik kan alleen maar zeggen dat het ambtelijk team hierachter dat ons ondersteunt in deze dagen, alle ambtenaren daarachter die met Groningers in gesprek zijn, deze staatssecretaris, ikzelf en het hele kabinet het als een opdracht zien van deze Kamer om dat te doen. U kunt wat dat betreft rekenen op in ieder geval onze inzet, onze bedoeling om dat te doen en dat ook niet los te laten, zoals ik dat op alle mogelijke manieren ook in het debat heb betoogd. Maar ook daarvoor geldt: zien is geloven. Dat zullen we dus ook moeten laten zien de komende maanden en jaren. Daar gaan we hard aan werken.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dan wil ik de minister-president danken voor zijn tweede termijn. Ik geef het woord aan de staatssecretaris.

Staatssecretaris Vijlbrief:

Ik blijf even staan; ik ga het eens proberen.

De motie op stuk nr. 20, over een generatielange inzet van een heel brede groep: oordeel Kamer.

De motie-Klaver/Nijboer op stuk nr. 21: ook oordeel Kamer.

De motie op stuk nr. 22: ontraden.

De motie op stuk nr. 23: ontraden.

De motie op stuk nr. 24: ontraden.

De motie op stuk nr. 25: ontraden.

De motie op stuk nr. 26: ontraden.

De motie op stuk nr. 27: ontraden.

Dat brengt mij bij de motie op stuk nr. 29. Die heeft de heer Nijboer volgens mij zelf aangehouden.

De voorzitter:

Klopt.

Staatssecretaris Vijlbrief:

De motie op stuk nr. 30: oordeel Kamer.

De motie op stuk nr. 31 is de ingewikkeldste. Dat is een motie van de heer Nijboer c.s. over de lappendeken van de financiële stimuleringsregelingen. Ik ben het eigenlijk met alles wat in de motie staat eens, maar ik durf niet te garanderen dat de energierekeningen in het Noorden het laagste worden in Nederland. Dat zou best eens kunnen, want we doen daar het meeste aan isolatie et cetera. Dat weet de heer Nijboer ook uit onze plannen. Dus als ik dat zou mogen lezen als "substantieel lager", dan kan ik 'm oordeel Kamer geven.

De heer Nijboer (PvdA):

Ja, als het achterliggende doel maar wordt ondersteund. Ik reken de staatssecretaris er dus echt niet op af als de energierekening in Zeeland een keer lager is dan in Groningen. Maar de energierekening in Groningen is nu het hoogst van Nederland en die moet richting het laagst gaan. Dat moet wel het doel zijn.

Staatssecretaris Vijlbrief:

Dat dat het doel is, is helder. Dan is het dus oordeel Kamer.

De voorzitter:

Dank. Als de heer Nijboer de motie dan gewijzigd wil indienen ... Maar, meneer Nijboer, er staat nu in de motie: "het laagst wordt in Nederland". De staatssecretaris geeft daar een interpretatie aan.

De heer Nijboer (PvdA):

Voorzitter, ik ben de indiener van de motie. Ik ben het eens met de interpretatie. Dan hoef ik volgens mij niks te wijzigen.

De voorzitter:

Ik wil dat u de motie wijzigt, want in de motie staat nu: "het laagst wordt in Nederland". Het gaat dus even om de interpretatie.

De heer Nijboer (PvdA):

Ja, voorzitter, maar ik ga het niet doen, want ik ben het eens met de staatssecretaris. Ik ben het volledig eens met zijn uitleg. Volgens mij gaan wij als indieners van moties altijd over interpretaties.

De voorzitter:

Ik kijk even naar de staatssecretaris.

Staatssecretaris Vijlbrief:

Voorzitter, ik heb gezegd wat ik erover gezegd heb. Het doel is inderdaad "het laagst", maar ik ga dat dus niet garanderen. Als ik de motie zo mag lezen, is het prima.

De motie op stuk nr. 33 over het monitoren van de cultuurverandering: oordeel Kamer.

Over de motie op stuk nr. 34 over de indexatie van die 250 miljoen euro per jaar heb ik helaas nog geen contact kunnen hebben met de minister van Financiën. Ik zou dus aan de indieners — dat zijn Bikker, Vedder, Boulakjar en Stoffer — willen vragen om de motie even aan te houden. Dan geef ik later, zo snel mogelijk, een oordeel hierover.

De voorzitter:

Mevrouw Bikker over de motie op stuk nr. 33.

Staatssecretaris Vijlbrief:

34.

De voorzitter:

Sorry, excuus, de motie op stuk nr. 34.

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):

De motie op stuk nr. 33 had al "oordeel Kamer". Voordat we ...

De voorzitter:

Ja, de motie op stuk nr. 34.

Staatssecretaris Vijlbrief:

34.

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):

We hebben pas dinsdag stemmingen, dus ik wacht even af of er dan al tussentijds contact is geweest. Dan hoef ik 'm niet aan te houden. Anders doe ik het dinsdag alsnog, maar ik hoop dat we er voor die tijd al uit zijn.

Staatssecretaris Vijlbrief:

Ja. Ja, dat gaan we proberen.

De motie op stuk nr. 35: oordeel Kamer.

De motie op stuk nr. 36: oordeel Kamer.

De motie op stuk nr. 37: oordeel Kamer.

Met de motie op stuk nr. 38 heb ik een probleem. Dat betreft niet het doel. Ik zou alleen tegen de indieners, Van Wijngaarden en Stoffer, het volgende willen zeggen. Met het doel van halvering ben ik het zeer eens. Ik ben alleen bang dat ik dat niet binnen twee jaar ga halen. Ik ben ook bang dat ik het IMG daarmee misschien de verkeerde kant op duw, want het IMG moet heel veel gaan doen. Ik ben het er dus totaal mee eens. Ik begrijp ook de redenering van de heer Van Wijngaarden dat er allerlei kansen voor zijn, want het IMG gaat een aantal dingen niet meer doen. Maar het IMG heeft het heel druk. Daar hebben we het natuurlijk ook vanavond al over gehad. Dus als doel minimaal een halvering in een langer periode, zeg vijf jaar ... Maar dan gaan we staan vismarkten over hoelang dat kan duren. Van mij mag er ook als doel staan "minimaal een halvering", zonder nu een wanneer te zeggen. Ik ben het dus totaal eens met de intentie, maar ik ben bang dat dit contraproductief gaat zijn.

De heer Van Wijngaarden (VVD):

Ik zou kunnen voorstellen: "een halvering zo snel mogelijk".

Staatssecretaris Vijlbrief:

Ja, dat zou moeten kunnen.

De voorzitter:

Ik durf bijna niet te vragen of u een gewijzigde motie wil indienen, want blijkbaar is daarvoor enige flexibiliteit nodig van de indiener.

De heer Van Wijngaarden (VVD):

Als ik u daar een plezier mee doe, dan doe ik dat.

De voorzitter:

Ja? Dank u zeer. Dan krijgt de motie op stuk nr. 38 oordeel Kamer.

Staatssecretaris Vijlbrief:

Ik ben bij de motie op stuk nr. 40. Die krijgt oordeel Kamer.

De motie op stuk nr. 42 is oordeel Kamer.

De motie op stuk nr. 43 is oordeel Kamer. Het verzoek van mevrouw Vedder, de motie op stuk nr. 45: oordeel Kamer. De motie op stuk nr. 46: oordeel Kamer.

De heer Omtzigt vroeg — dat brengt me toch nog één keer terug bij waar het hier eigenlijk over ging — hoeveel mensen PTSS hebben opgelopen en in een zware depressie zijn beland. Ik heb even gekeken, want ik wist dat Gronings Perspectief hiernaar heeft gekeken. Op basis van berekeningen schatten de onderzoekers van Gronings Perspectief in dat eind 2016 naar schatting 1.800 volwassen die schade hebben opgelopen aan hun woning een hoog risico hebben op geestelijke gezondheidsproblemen op het vlak van angst en depressie. 7.620 Groningers hebben door schade ernstig last van gezondheidsklachten. Ten slotte is er bij 4.136 inwoners van de provincie Groningen met een beschadigd huis sprake van een verslechterde gezondheid. De intuïtie van de heer Omtzigt dat dit ook dingen betekent voor de gezondheid van Groningers is dus volkomen terecht. Daar is ook uitgebreid onderzoek naar gedaan door Gronings Perspectief. Ik dacht ook — ik weet het niet helemaal zeker — dat ze het later herhaald hebben. Ik kan nog even kijken of ik daar nog wat meer over naar boven kan halen.

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):

Dat laatste stel ik zeer op prijs. Dit zijn cijfers uit 2016 die bekend zijn. Het zijn 4.100 mensen en het zijn vaak zeer zware gezondheidsklachten. Ik zou daar graag inzage in willen hebben, want zij geven ook een beeld, en dat blijven volgen. Gebruik Lifelines of zo. Dat zit daar in Groningen. Dat is een heel goede indicator voor of beleid helpt. Deze mensen moeten echt geholpen worden.

Staatssecretaris Vijlbrief:

Ik deel dat volledig met de heer Omtzigt. Ik dank de Kamer voor het debat en ik sluit me aan bij de woorden van de minister-president.

De voorzitter:

De heer Van Wijngaarden nog.

De heer Van Wijngaarden (VVD):

Excuus, voorzitter. Sorry hiervoor. Het gaat over de motie op stuk nr. 37, want die luistert toch wel nauw. Die verzoekt om direct aan de slag te gaan met de voorbereiding van het sluitingsproces. Dat staat daar vrij ongeclausuleerd. De staatssecretaris heeft in het debat een aantal randvoorwaarden genoemd. Die gelden neem ik aan ook bij de interpretatie van deze motie.

Staatssecretaris Vijlbrief:

De reden dat ik deze oordeel Kamer heb gegeven, is omdat er in het dictum staat "mede afhangt van een zorgvuldig sluitingsproces en de oplevering van de stikstoffabriek". Ik heb "een zorgvuldig sluitingsproces" gelezen als dat het zorgvuldig moet zijn. Daar heb ik dus in gelezen wat ik in het debat gezegd heb. Overigens worden de heer Van Wijngaarden en de Kamer snel voorzien in hun behoefte, omdat het kabinet hier nog deze maand, in juni, aan het eind van de maand, een beslissing over moet nemen.

De voorzitter:

Dan wil ik de staatssecretaris ook danken van zijn tweede termijn. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van deze beraadslaging.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik dank beide bewindspersonen, de woordvoerders en vooral natuurlijk de mensen op de publieke tribune voor de afgelopen twee dagen en de mensen die op een andere manier het debat gevolgd hebben. Zeer veel dank dat u erbij was. Dat zeg ik namens de gehele Kamer en ook de bewindspersonen. We hebben nog één ding te doen, namelijk de stemmingen over twee moties. We hebben met elkaar afgesproken dat we dat aansluitend doen. Ik schors de vergadering voor tien minuten en dan gaan we verder met de stemmingen over de twee moties.

De vergadering wordt van 22.32 uur tot 22.41 uur geschorst.

Naar boven