7 Begroting Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking 2021

Aan de orde is de voortzetting van de behandeling van:

  • - het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaat van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (XVII) voor het jaar 2021 ( 35570-XVII ).

De voorzitter:

We zijn toegekomen aan de beantwoording en de beoordeling van de moties van de zijde van de minister.

De algemene beraadslaging wordt hervat.

De voorzitter:

Het woord is aan de minister.

Minister Kaag:

Dank u wel, mevrouw de voorzitter. Dank ook aan deze Kamer voor de vragen en opmerkingen, voor de moties uiteraard en voor het drietal amendementen. Er zijn nog een aantal vragen gesteld. Ik zal daar heel kort doorheen gaan.

Een vraag van de heer Van den Nieuwenhuijzen over wederkerigheid in het investeringsakkoord met China. Het gaat inderdaad om een investeringsakkoord. Er wordt niet onderhandeld over een breed en veelomvattend handelsakkoord, zoals bijvoorbeeld met Vietnam. Afspraken over de toegang voor ngo's, journalisten, et cetera maken op dit moment nog geen onderdeel uit van de onderhandelingen en maken ook geen onderdeel uit van het mandaat. Ik refereerde daar al aan door te zeggen dat ik niet meer wist hoe breed het mandaat was. Het investeringsverdrag tussen de EU en China zal wel een duurzaamheidshoofdstuk bevatten met afspraken over de bescherming van arbeidsrechten, multilaterale milieuverdragen en OESO-richtlijnen. In de hoofdstukken die zijn overeengekomen conform mandaat heeft het maatschappelijk middenveld een rol in het toezicht op de naleving van gemaakte afspraken. Maar zoals ik al heb aangegeven, heb ik bij de RBZ Handel aangegeven dat we echt eerst stevige afspraken moeten hebben in het investeringsakkoord voor we überhaupt over kunnen gaan tot bespreking van een concept. Dus we zijn er nog lang niet.

Er ligt een vraag van GroenLinks over de exportkredietverzekering, met name over de ekv voor Mozambique. Er is heel zorgvuldig naar deze transactie gekeken. De transactie voldoet. Dat is dan ook de uitleg aan het nog steeds bestaande beleidskader van het ekv, ook wat betreft steun aan gasprojecten in het buitenland. Het heeft een aantal voordelen, maar we zijn ons wel degelijk bewust van het mogelijke risico en de mogelijke nadelen. Bij de beoordeling is uitvoerig gekeken naar de veiligheids- en imvo-risico's op het gebied van ecologie en effecten voor bewoners. De maatregelen die vooralsnog zijn getroffen, voldoen aan de relevante internationale standaarden op dit gebied, maar het wordt nauwlettend gevolgd, ook door de ambassade.

De heer Van den Nieuwenhuijzen vraagt met het oog op wederkerigheid in het investeringsakkoord of ik het ermee eens ben dat het breder moet zijn dan alleen economische belangen. Ik heb net gezegd dat het mandaat was vastgesteld. Er wordt niet onderhandeld over een breed en veelomvattend handelsakkoord zoals bijvoorbeeld met Vietnam is overeengekomen. Ik heb net al gezegd hoe we de toegang voor ngo's en anderen willen regelen via de duurzaamheidsafspraken. Ik heb dat net verder benoemd.

Een vraag van de heer Alkaya naar strategische afhankelijkheden, op basis van de motie-Segers/Heerma: deel ik de mening dat het onderzoek niet alleen over de specifieke strategische sectoren moet gaan van zorg, voedsel en energie, maar ook over de volle breedte van de economie en bijvoorbeeld de technologieën van de toekomst? Ik heb toen gezegd dat ik nog even wil kijken waar EZK en JenV staan met het onderzoek. De motie waar u het over heeft, voorziet natuurlijk in de start van het onderzoek. Er zijn vijf sectoren, waaronder ook cyber, energie en defensiematerieel, voortkomend uit de motie van de Kamer. Het is een complexe materie. Het onderzoek is nog in volle gang, en de resultaten worden gedeeld. Ik deel wel de mening dat we ook verder moeten kijken, maar ik moet eerst in overleg met de collega's van het kabinet om te kijken hoe we dat vorm kunnen geven. Maar ik zou zeggen: laten we eerst dit onderzoek afwachten, wat de eerste bevindingen zijn nadat het gestart is. Het is niet goed om er in het midden van de rit nog wat dingen aan toe te voegen, maar ik denk dat een bredere kijk en blik heel belangrijk kan zijn.

De voorzitter:

Ja, ik zie u staan. Alleen als het echt heel kort is, want ik wil ook dat de minister overgaat tot het beoordelen van de moties.

De heer Van den Nieuwenhuijzen (GroenLinks):

Ja, voorzitter, dank u wel. Het kan heel kort, want ik had de minister gevraagd of zij ook vond dat mensenrechten en zo onderdeel moesten worden van dit soort investeringsakkoorden. En ik hoorde haar er eigenlijk twee keer aan refereren dat dat geen onderdeel is van het mandaat, maar is het dan niet eens tijd om dat mandaat weer een keer tegen het licht te houden? Want wat vindt u? Ik kan me namelijk niet voorstellen dat u het goedvindt dat dat buiten het mandaat is gehouden. Moeten we het daar dan niet eens over hebben?

Minister Kaag:

Ik kom daar apart op terug. Ik kan dat schriftelijk doen. We moeten even kijken wanneer dat mandaat is vastgesteld, want dat kan ik me eerlijk gezegd niet meer herinneren; het loopt al een tijdje. We kijken dan wat de mogelijkheden zijn, zodat ik geen dingen beloof die we überhaupt niet na kunnen komen, aangezien het mandaat bij de Commissie ligt. Maar mensenrechten, daar staan wij sowieso heel scherp op. Dus ik deel de zoektocht en kom er schriftelijk op terug.

Mevrouw Van den Hul van de PvdA over de SDG-toets en gender; een scan op beleid en wetgeving. Nou, ik stel vast dat de SDG-toets inderdaad bij de vier belangrijke voorstellen uit het Building Change-onderzoek zit. Die zijn toegepast, wellicht wel summier. U refereerde ook al aan de machtigingswet Invest International en Wet bronbelasting. Dat gaat kijken naar de effecten in ontwikkelingslanden. De toepassing van de SDG-toets blijft gewoon een uitdaging. Het is verweven in het integraal afwegingskader; daar verwees ik naar. Het wordt steeds complexer. Vaste richtlijnen voor de beantwoording van IAK-vragen in wetteksten ontbreken nog. En dan is het natuurlijk nog weer lastiger als de basis ontbreekt of partieel is; dan is toetsing natuurlijk lastiger. Zoals ik al eerder zei, denk ik dat het verbeterd moet worden, en ik kan ook best een voorstel daarvoor doen, ook richting een volgende kabinetsperiode aan successievelijke bewindspersonen, omdat dit te belangrijk is.

Dan vroeg de Partij voor de Dieren, de heer De Raan, nog of ik een vrijhandelsverdrag kan noemen dat bijdraagt aan de verbetering die het kabinet zegt na te streven.

De voorzitter:

De heer Ván Raan.

Minister Kaag:

Van Raan, pardon. Bilaterale EU-handelsakkoorden zorgen natuurlijk voor extra druk op de implementatie en naleving van duurzaamheidsafspraken. Steeds meer, zou ik zeggen, zeker sinds de aanname van de SDG's en het Akkoord van Parijs, maar ook als het gaat om internationale arbeidsnormen. Ik noemde al het handelsakkoord tussen de EU en Vietnam. Is het perfect? Nee, maar ik zei ook dat een aantal ILO-conventies nu juist zijn geratificeerd door Vietnam, onder druk en in afwachting van de afsluiting en ratificatie van het verdrag. Dus het kan een manier zijn om dit te bevorderen. Ik denk dat de grote slag gemaakt gaat worden door het navolgen van het werk van de Chief Trade Enforcement Officer, die echt gaat kijken of alle duurzaamheidsbepalingen die zijn overeengekomen in handelsverdragen, ook worden nageleefd. Daar kunnen we dan vervolgstappen op zetten. En ik noemde al het nieuwe klachtenmechanisme.

Dan nog een vraag van de heer Van Raan: of China een handelsverdrag met een ander dispute-settlementmechanisme dan dat van de EU voorstaat; is dat een hard onderhandelingspunt voor de minister, ja of nee? Voor de goede orde: u weet, het is een investeringsverdrag, geen handelsverdrag. En het klopt inderdaad dat China inzet op het oude Investor-State Dispute Settlementsysteem. Nou, dat willen wij zelf ook al helemaal niet meer, niet Nederland noch de EU. Voor de EU is het geen optie. Wij zetten in — maar dat is ook iets waar niet iedereen het mee eens is — op het moderne Investment Court System. Wij gaan niet akkoord met de ouderwetse en achterhaalde ISDS-afspraken. Maar er liggen nog heel veel punten, ook op het terrein van duurzaamheid, waar de EU en China nog ver uit elkaar liggen. Er is dus nog geen enkel onderhandelingsresultaat. Wij blijven inzetten op de afspraken die we met de EU zijn overeengekomen en we laten ons wat dat betreft niet onder druk zetten door China.

De voorzitter:

Volgens mij is dit punt uitgebreid besproken.

De heer Van Raan (PvdD):

Ja, dus is het goed om dit even af te concluderen, zoals dat heet. De vraag is dan klip-en-klaar: is dat dan een breekpunt voor deze minister om door te gaan met dat Chinatraject?

De voorzitter:

Dat noemt u dan afconcluderen?

Minister Kaag:

Nou, een breekpunt? Ik wil eerst het eindresultaat zien van de onderhandelingen. Het is voor ons geen startpunt. Dus iets wat geen startpunt is, kan ook geen breekpunt worden in de logica der dingen. Het hoort er niet te zijn.

De voorzitter:

Goed. Gaat u verder.

Minister Kaag:

Verder heeft de Partij voor de Dieren gevraagd wat er gedurende het onderhandelingsproces over het verdrag nu concreet is verbeterd in de situatie van China. Nou, dan vraagt u heel veel van een verdrag. Wij zien een verdrag natuurlijk altijd als een optie tot verbetering in een breder kader. Het is geen een-op-eenrelatie. Bovendien is het investeringsverdrag überhaupt nog niet uitonderhandeld. Het is nog gaande. Dus ik kan helemaal nog niet stellen dat er iets is verbeterd. Hoop doet leven, maar vooralsnog niet.

De heer Van Raan heeft gevraagd of ik kan toezeggen, wellicht via staatssecretaris Vijlbrief of direct, met een brief te komen voor het afbouwen van fossiel en een tijdpad hiervoor aan te geven. Nou, bevestiging met staatssecretaris Vijlbrief. Hij heeft toegezegd deze kabinetsperiode nog een brief te sturen waarin scenario's worden geschetst om de ekv in lijn te brengen met het Akkoord van Parijs. Daarmee beschouwt het kabinet het verzoek van de heer Van Raan te zijn ingewilligd, want daar hoort natuurlijk ook een tijdpad bij.

De heer Stoffer heeft gevraagd of ik nader kan duiden hoe goed de handelsrelatie met Taiwan is. Ik zegde u wat cijfers toe. Taiwan is de vierde exportbestemming van Nederland in Azië en wij zijn binnen de EU de tweede handelspartner van Taiwan. Er werd ongeveer 4,8 miljard aan goederen en diensten naar Taiwan geëxporteerd in 2018. We importeerden 3,7 miljard euro aan goederen en diensten uit Taiwan. Zoals u kunt raden, zijn dat met name machines en elektronicaonderdelen, dus allemaal hightech. In 2019 waren we de tweede grootste buitenlandse investeerder. Dit gezegd hebbend, zien we geen noodzaak om dit verder te verankeren in een andere handelsrelatie, maar ik kom nog terug op uw motie.

De heer Van Haga zei dat er beneden de €150 geen invoerrechten worden betaald en vroeg of het mogelijk is de drempel te verlagen of te onderzoeken wat een realistisch drempelbedrag is. Ik ben hier al op ingegaan in de schriftelijke beantwoording. Het zijn de beleidsterreinen van de ministeries van Financiën en EZK. Dit beleid vloeit voort uit Europese regels en is in alle EU-lidstaten hetzelfde. Het heffen van invoerrechten over producten onder de €150 weegt niet op tegen de administratieve lasten die daarmee gepaard gaan. Verder raad ik de heer Van Haga aan dit debat voort te zetten met de ministers van Financiën en van Economische Zaken, want daar ligt echt de besluitvormings- en uitvoeringskracht.

De heer Voordewind vroeg wat ik kan doen als gaat het om non-ODA in relatie tot Lesbos. Ook vroeg hij naar de 0,7% waarbij hij het had over het wegpoetsen van de kasschuif van 900 miljoen. Ik citeer hem: "Als de PvdA en GroenLinks straks aan tafel zitten, poets de kasschuif weg". Als de economie aantrekt boven de huidige inschatting, dan zal het ODA-budget groeien, maar de kasschuif staat natuurlijk wel in de boeken en verdwijnt niet alleen door economische groei.

Dan ga ik nu over naar de amendementen en de moties. Dan kom ik allereerst op het amendement op stuk nr. 6 van mevrouw Van den Hul en de heer Van den Nieuwenhuijzen. Ik ontraad dit amendement. Ik sta voor de gekozen verdeling tussen de thema's en de artikelen zoals gepresenteerd in de begroting. De omvang van artikel 3.1 met meer dan 400 miljoen euro is voldoende binnen de mogelijkheden die er nu zijn. Een verschuiving zou alleen maar druk elders geven en dat lost het probleem niet op. SRGR blijft natuurlijk een heel belangrijk onderwerp en we doen er ook heel veel aan.

Dan heb ik hier het amendement op stuk nr. 9 van de heer Van den Nieuwenhuijzen.

De voorzitter:

Het oordeel was: ontraden. Heel kort, mevrouw Van den Hul, heel kort.

Mevrouw Van den Hul (PvdA):

Maar het budget is wel lager. Dat is dus eigenlijk mijn vraag. De minister zegt dat er voldoende geld is, maar het budget is wel lager.

Minister Kaag:

Ja, maar het is ook een omvangrijk budget. Er wordt heel veel geld, andere middelen en politieke ondersteuning verleend aan dit thema. Het is heel belangrijk. We doen het op veel fronten. We doen het ook door middel van de activiteiten van veel VN-organisaties. We doen het op allerlei manieren. Ik denk dat de verschuiving die er gezocht wordt als je kijkt naar opvang in de regio en migratiesamenwerking ... Iets wat al heel groot is, wordt nog een beetje groter, terwijl we dan echt geld acuut weghalen bij andere beleidsterreinen. Dat is niet in het belang. Ik sta echt voor deze begroting.

De voorzitter:

Gaat u verder.

Minister Kaag:

Dan het amendement op stuk nr. 9 van de heer Van den Nieuwenhuijzen. Ik sympathiseer met de indieners, maar het is heel lastig om procedureel iets met dit amendement te doen, want het schort aan dekking. Als er dekking was, was het amendement natuurlijk niet nodig. Op basis daarvan moet ik dit ontraden. Er is geen dekking, dus het is niet uitvoerbaar. Bovendien lijkt de dekking op het punt van het Belastingplan in strijd met de begrotingsregels van het kabinet. Die gaan juist uit van een scheiding tussen uitgaven en belastinginkomsten.

Dan heb ik hier het laatste amendement van de drie, het amendement op stuk nr. 11 van de heer Bouali, mevrouw Kuik, de heer Voordewind en de heer Weverling. Ik laat daarover het oordeel aan de Kamer, maar het is natuurlijk wel afhankelijk van de aard en de doelstellingen van de activiteit, met inachtneming van aspecten van rechtmatigheid en doelmatigheid. Als je bijvoorbeeld kijkt naar de beoordelingscriteria van rechtmatigheid en doelmatigheid, betekent dat niet dat we bij voorbaat een organisatie laten voorsorteren. We kijken naar de meest efficiënte en logische keuze. Dan kan het heel goed zo zijn dat we bij een genoemde organisatie uitkomen, maar ten principale gaan we natuurlijk altijd uit van doelmatigheid en rechtmatigheid.

Dan ga ik door naar de moties, mevrouw de voorzitter.

De voorzitter:

Volgens mij was het: oordeel Kamer. Of heb ik dat niet goed begrepen? Maar daar heeft u toch een vraag over, meneer Weverling? U vindt dat het moet worden ontraden.

De heer Weverling (VVD):

Zeker niet, mevrouw de voorzitter. Maar daarmee is dus ook mijn vraag beantwoord, begrijp ik, over Wings for Aid en zo, waarop ik uitgebreid ben ingegaan. Ik ben ook uitgebreid ingegaan op het goede amendement uit 2015 van meneer Smaling van de SP en de heer Teeven van de VVD en zo, dat nu omarmd wordt door de huidige coalitie. Zij zeggen: Wings for Aid is er voor noodhulp.

Minister Kaag:

Ja, onder andere. Er zijn heel veel organisaties voor noodhulp, maar zoals ik net ook zei, meneer Weverling, kan ik me heel goed voorstellen dat we dan dus uitkomen bij een organisatie als Wings for Aid, maar op dit soort momenten, met inachtneming van rechtmatigheid en doelmatigheid, gaat het kabinet niet al in een motie voorsorteren op één organisatie. Maar het kan heel goed zo zijn dat we daarop uitkomen.

De voorzitter:

Goed. Gaat u verder.

Minister Kaag:

Dan kom ik bij de moties van mevrouw Van Weerdenburg.

De motie op stuk nr. 12: ontraden.

De motie op stuk nr. 13: ontraden.

De voorzitter:

Ja, ja!

Minister Kaag:

Tja, ik neem aan dat u ook nog andere zaken op de agenda heeft, voorzitter.

De voorzitter:

Ja, het is goed hoor.

Minister Kaag:

De motie op stuk nr. 14: oordeel Kamer.

De motie op stuk nr. 15: oordeel Kamer. Over post-Cotonou kan ik een heads-up geven.

De motie op stuk nr. 16 van de heer Weverling over de Europese Rekenkamer: oordeel Kamer.

De motie op stuk nr. 17: oordeel Kamer.

De motie op stuk nr. 18: oordeel Kamer, natuurlijk met inachtneming van de realiteitscheck dat we gaan verkennen wat de mogelijkheden zijn. Maar we staan niet alleen aan het roer binnen de WTO.

Dan ga ik door naar de moties van GroenLinks van de heer Van den Nieuwenhuijzen. Ik begrijp de wens van zijn eerste motie, de motie op stuk nr. 19. We delen allemaal het belang van een onafhankelijk maatschappelijk middenveld, maar als u de motie zo beschrijft, is het eigenlijk te stellig, want er staat: subsidiëring van maatschappelijke organisaties kan nooit beoordeeld worden op de mate van ondersteuning van het kabinetsbeleid. Er zijn veel ngo's die we juist uitkiezen omdat ze relevant zijn op de thema's. Denk bijvoorbeeld aan SRGR of aan lhbti-gemeenschappenondersteuning. Dus zoals die nu is geschreven, kan het niet. Wellicht wilt u haar aanhouden of herformuleren.

De heer Van den Nieuwenhuijzen (GroenLinks):

Volgens mij beogen we hiermee hetzelfde, dus als u mij helpt en aangeeft met welke formulering u kunt leven, dan passen we de motie zo aan. Want het is natuurlijk gewoon van belang dat we ngo's en andere organisaties uit het maatschappelijk middenveld juist niet gaan korten, omdat ze tegenspraak leveren en omdat ze kritisch zijn. Tegenspraak is nou eenmaal noodzakelijk voor onze democratie.

De voorzitter:

Hebben we het nou over de motie op stuk nr. 19?

Minister Kaag:

Ja, het gaat over de motie op stuk nr. 19.

De voorzitter:

Maar dat is gewoon een spreekt-uitmotie. Daar hoeft de minister helemaal geen oordeel over te geven. Ik zat niet op te letten.

Minister Kaag:

Heel goed. Ik dan ook niet.

Dan de motie op stuk nr. 20. Voorzitter, ik ben nu een beetje in de war. Ik heb nog nooit een spreekt-uitmotie behandeld.

De voorzitter:

Ja, de laatste tijd komen die héél veel voor, is mij opgevallen.

Minister Kaag:

Dan vraag ik u even om advies, mevrouw de voorzitter. Is de motie op stuk nr. 20 ook een spreekt-uitmotie?

De voorzitter:

Nee, in die motie staat "verzoekt de regering".

Minister Kaag:

Oké. Deze motie ontraad ik, want de douane is gebonden aan de wettelijke geheimhoudingsplicht. Het zou in spanning staan met het delen van aangiftegegevens en natuurlijk ook de aanpassing van het douanesysteem. Het is niet uitvoerbaar.

De motie op stuk nr. 21 ontraad ik ook. Het is in deze fase namelijk vooralsnog de verantwoordelijkheid van bedrijven zelf om de risicoanalyse te doen om contacten en contracten te beëindigen. Wij ondersteunen bedrijven hierin absoluut niet als er risico's zijn. Ze kunnen op zoek gaan naar nieuwe leveranciers, maar wij geven geen instructie aan Nederlandse bedrijven om zich terug te trekken.

Dan ga ik door naar de moties van mevrouw Kuik en de heer Amhaouch.

De heer Van den Nieuwenhuijzen (GroenLinks):

Ik ben een beetje verbaasd over uw reactie op de motie op stuk nr. 21. Die heeft u net ontraden. Het dictum is letterlijk: verzoekt de regering om via ons postennetwerk bedrijven dringend te wijzen op de OESO-richtlijnen en Nederlandse kleding- en textielbedrijven aan te sporen. U leest dus een dictum voor dat niet in de motie staat.

Minister Kaag:

Nee, dat verbaast mij ook. Het ambtelijk team heeft de geprinte moties ook niet op tijd ontvangen. Dat kan ook een probleem zijn. Ik heb een geprinte versie van de motie hier voor mij liggen. Die verzoekt de regering bedrijven dringen te wijzen op … Ja, dat kan natuurlijk wel. We kunnen natuurlijk mensen ergens op wijzen. Dat verwachten we ook. Maar er staat ook "aansporen om zo nodig te vertrekken". Dat kan weer niet. Wij kunnen ze ergens op wijzen, maar het aansporen om zo nodig te vertrekken, is in deze fase nog steeds niet de rol van de overheid. Dat kunnen we wellicht doen als er een nieuw imvo-beleid ligt. Op dit moment, op basis van de kaders, gaat dit verder dan wettelijk is toegestaan. We kunnen ze er wel op wijzen, we kunnen dat doorspreken, we kunnen adviseren, maar het blijft altijd de keuze van de bedrijven zelf.

De voorzitter:

Meneer Van den Nieuwenhuijzen, dan is het aan u om de motie in stemming te brengen of niet.

Minister Kaag:

Dan de motie op stuk nr. 22. Deze laat ik aan het oordeel van de Kamer.

De motie op stuk nr. 23 krijgt ook oordeel Kamer.

Dan de motie op stuk nr. 24. Ik kijk even naar de tekst zoals ik die heb ontvangen. Het enige probleem zit in het woord "strategie". Er wordt gevraagd om een Afrikastrategie op te zetten. We hebben op dit moment niet nog een additionele Afrikastrategie nodig voor de komende tien jaar. Nederland zit al sinds decennia op verschillende manieren met verschillende kabinetten op alle thema's in Afrika. We hebben de beleidsagenda. Afrika is ook niet een land, zoals u weet. Alle vormen van ontwikkeling en onderontwikkeling komen er voor. Er is een EU-Afrikastrategie. Ik stel voor dat we daar keihard mee aan de slag blijven gaan. En andere aspecten zijn staand beleid. Als u de Afrikastrategieopdracht eruit haalt, kunnen we eventueel leven met een aangepaste motie. Maar op basis van deze tekst moet ik de motie ontraden.

Mevrouw Kuik (CDA):

Voorzitter. Dan gaat mijn collega de motie aanpassen.

De voorzitter:

Goed, dan wordt die motie nog gewijzigd. Minister, gaat u verder met de motie op stuk nr. 25

Minister Kaag:

Dank. Ik haal voor de zekerheid nu even ook de uitgedeelde moties erbij. De motie op stuk nr. 25 verzoekt de regering om onderzoek te doen naar de relatie tussen Nederlandse ambassades en multinationals. Zoals de indieners weten, werken de ambassades op basis van staand kabinetsbeleid. Helder is het voorkomen van belangenverstrengeling en bestrijding van omkoping, onder andere. Het is een natuurlijk wel een kerntaak van ambassades om voor de belangen van alle Nederlandse bedrijven, organisaties en burgers op te komen, met alle waarborgen voor behoud van integriteit en middelen om op te treden waar dat nodig is. Het departement rapporteert via het jaarverslag over interne integriteitsonderzoeken. Het departement, het kabinet dus, ziet geen aanleiding voor een dergelijk onderzoek. Op basis van deze weging ontraad ik deze motie.

Dan is er de motie op stuk nr. 26 van de leden Alkaya en Weverling. Er lopen op dit moment drie onderzoeken op dit terrein. We zouden eigenlijk willen vragen of u deze motie kunt aanhouden in afwachting van de afronding van de onderzoeken, en dan kijken wat er verder nog nodig is, wat ook nog additionele informatie en elementen van weging gaat geven. Ik hoop dat dit mogelijk is.

De heer Alkaya (SP):

Herinner ik het mij goed dat de minister zei dat we volgende week een brief zouden krijgen? Wanneer kunnen we hier meer informatie over krijgen? Want we willen de motie niet tot in de eeuwigheid aanhouden.

Minister Kaag:

Dat begrijp ik, maar dat moet ik even checken. We hebben zo veel gewisseld vandaag en over een aantal brieven. Ik meen me ook te herinneren dat die brief heel snel moet komen, maar dat moet ik nog even dubbelchecken. Misschien krijg ik nog wel een papiertje van de ambtenaren. Dan kan ik dat bevestigen.

De heer Alkaya (SP):

Dan kunnen wij op basis daarvan als er genoeg voortgang in zit de motie aanhouden.

Minister Kaag:

Ik leg hem even apart.

Op de motie op stuk nr. 16 van de heer Alkaya geef ik dezelfde respons als mevrouw Van den Hul ook kreeg. We staan voor de gekozen verdeling tussen thema's en artikelen. We staan dus voor het budget. Dus ik ontraad deze motie.

Dan ga ik door naar D66. Er komt vaart in, hoop ik.

De motie op stuk nr. 17 geef ik oordeel Kamer.

Ik kom bij de motie op stuk nr. 18. Het is natuurlijk aan het ministerie van OCW en dat beëindigt de financiering in 2022. Ik ga OCW vragen nog een inhoudelijk advies te geven op deze motie. Als u die kunt aanhouden in afwachting daarvan zou dat heel nuttig zijn.

De motie op stuk nr. 19 geef ik oordeel Kamer.

De motie op stuk nr. 20 geef ik oordeel Kamer.

Ik heb hier een heel oerwoud omgekapt, geloof ik, met deze papieren.

De motie op stuk nr. 21 van mevrouw Van den Hul vind ik een hele belangrijke motie: "verzoekt de regering te komen tot een actieplan". Ik geef deze motie oordeel Kamer. Ik geef wel mee dat we natuurlijk al heel veel doen, maar ik heb ook gezegd dat ik het een hele belangrijke prioriteit vind. Dus als ik de motie zo mag interpreteren dat er niet weer een apart actieplan komt, maar wel een brief aan de Kamer waarin helder wordt wat wij allemaal nog gaan doen of willen doen en op welke manier met wie, dan kan ik deze motie oordeel Kamer geven.

Dan de motie-Van den Hul op stuk nr. 22 over de versterking van maatschappelijke organisaties. Die gaat inderdaad over het 25%-doel. Zoals we hebben gewisseld op basis van de argumenten die ik eerder heb gegeven, ontraad ik deze motie. Het is een richting, maar we sturen op resultaten, niet op organisaties.

De motie op stuk nr. 23 gaat over de situatie op Lesbos. Er is zo veel over gesproken en er is gisteren nog een motie aangenomen in het debat met mevrouw Broekers-Knol. We hebben de toezegging gedaan. We koersen op een zo snel mogelijke overname van hopelijk de groep kwetsbaren die worden uitgekozen en aangewezen door Griekenland. Maar JenV heeft hierin een leidende rol. Op basis van de tekst van de motie zoals ik die nu lees en van wat het kabinet al van plan is, moet ik de motie ontraden.

De motie op stuk nr. 35 van de heer Bouali en de heer Van Raan geef ik oordeel Kamer. Het is vergelijkbaar met een eerdere motie van de Partij voor de Dieren. Daar hebben we ook schriftelijk op gereageerd in 2019.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 35 was van de heer Voordewind.

Minister Kaag:

Sorry. Excuus aan de heer Voordewind.

Dan de motie op stuk nr. 36. Ik krijg nog meer bomen erbij, zie ik. De bode reikt mij nog meer papieren aan. Het zijn twee briefjes over hetzelfde, maar het is een antwoord op de heer Alkaya; ik kom daar zo op terug.

Ik ben bij de motie op stuk nr. 36 van de heer Voordewind en mevrouw Kuik. Deze geef ik oordeel Kamer. Het is natuurlijk wel weer zo, gelet op doelmatigheid en rechtmatigheid, dat we niet vooruitlopen op keuzes van organisaties. Maar ik denk dat het belangrijk is dat we politiek kunnen aangeven dat de inzet van het kabinet tegen kinderprostitutie en uitbuiting natuurlijk blijft. Het past in een lange kabinetstraditie dat we ook dit soort thema's oppakken.

In de motie op stuk nr. 37 staat "overwegende dat China en de EU van plan zijn om op korte termijn een investeringsverdrag af te sluiten (...) verzoekt de regering (...) duidelijk te maken dat Nederland tegen dit verdrag is". Dit is zo'n kwestie waarvan ik zou zeggen: ik herken de insteek van de motie, maar misschien wilt u de motie aanhouden, want wij moeten eerst kijken hoever de Commissie komt. Wij zijn niet ten principale tegen een verdrag dat nog niet eens ontvangen en uitonderhandeld is. Dit is een beetje eenzelfde situatie als bij Mercosur.

De voorzitter:

Heel kort, de heer Van Raan.

De heer Van Raan (PvdD):

Juist om te voorkomen dat we aan het einde van het proces er weer tegen moeten zijn, omdat er allerlei dingen in zitten die ons niet bevallen, kun je het beter van tevoren al stoppen. Wij kunnen deze motie dus helaas niet aanhouden.

De voorzitter:

Oké. Dat staat u vrij.

Minister Kaag:

Genoteerd, maar dan ontraad ik deze motie.

In de motie op stuk nr. 38 staat dat vrouwen vaak een zwakkere positie hebben in internationale waardeketens en dat de versterking van hun positie een van de speerpunten is. Dat klopt. In de motie wordt de regering verzocht om vrouwenrechten en gendergelijkheid nog steviger te borgen in de uitwerking van het imvo-beleid. Ik denk dat het goed is dat we volgende week het debat hebben. Ik interpreteer deze motie zo dat de rechten van vrouwen en meisjes en het thema gendergelijkheid goed verankerd moeten zijn. Daar kan ik mij in vinden. We moeten natuurlijk kijken hoe dat in de uitvoering van het beleid, nadat de maatregelen zijn aanvaard, vorm kan vinden. Dat is een kwestie van formulering, dus ik geef deze motie oordeel Kamer met de appreciatie die ik erbij heb gegeven.

De heer Stoffer vroeg om nog een miljard vrij te maken voor de wereldwijde aanpak van COVID-19 zonder te korten op het ODA-budget. De intentie van deze motie op stuk nr. 39 verwelkom ik zeer. Het is helaas in deze regeerperiode niet mogelijk. Op basis daarvan moet ik deze motie ontraden.

De motie op stuk nr. 40 gaat over de totstandkoming van een investeringsovereenkomst of -akkoord tussen de EU en Taiwan. We hebben daar eerder over gesproken. Ik ontraad deze motie.

De motie op stuk nr. 41 gaat over de situatie rondom de Ethiopische Tigray-regio. In de motie wordt de regering verzocht om te onderzoeken in hoeverre bestaande noodfondsen voldoende zijn. Dat kunnen we zeker doen. Ik geef deze motie oordeel Kamer. Verder geef ik aan dat ik al met de minister van Financiën van Ethiopië heb gesproken. Ik heb gesproken over humanitaire toegang, over de noodzaak om mensen te beschermen en om de ontwikkelingssamenwerking weer zo snel mogelijk te kunnen hervatten. Minister Blok heeft ook met zijn counterpart gesproken.

Ik was bij de motie op stuk nr. 41 beland en ik ben op zoek naar de moties op de stukken nrs. 42 en 43.

De motie op stuk nr. 42 van de heer Van Haga ontraad ik.

Van de motie op stuk nr. 43 heb ik hier geen harde kopie.

Ik ga even door naar de motie op stuk nr. 44. Die wordt oordeel Kamer gegeven.

Ik ben op zoek naar de motie op stuk nr. 43. Daar is ze. Dank. Hierover hebben we het al eerder gehad. Dit is met name voor de minister van Financiën en de minister van Economische Zaken. Hier is EU-regelgeving voor. Ik denk dat het beter is om deze motie aan te houden, in afwachting van de discussie met de minister van Financiën en de minister van Economische Zaken.

Ik meen dat ik hiermee alle moties heb behandeld. Nee? Is er nog een motie op stuk nr. 45? Die heb ik hier ook niet op papier. Daar komt de bode alweer aan met een A4'tje; het is een soort Wings For Aid hier. Dank u wel.

De motie op stuk nr. 45 gaat over steun aan activistische clubs. Die kan ik dus ook ontraden, want de intentie is duidelijk: wij staan voor de onafhankelijkheid van Nederlandse maatschappelijke organisaties. Zij mogen dit doen en hebben het recht om dit te kunnen doen. Dit is een teken van de rechtsstaat die Nederland is, en van de kracht van de onafhankelijkheid van meningsuiting. Wij ontraden deze motie.

De voorzitter:

Dank u wel. Volgens mij moet u nog antwoorden op een paar vragen.

Minister Kaag:

Ja. Er is gerefereerd aan een brief. Die wordt voor het kabinet geproduceerd door het CBS. De brief komt wel na kerst, dus binnen een paar weken. Idealiter zou de brief voor kerst komen, maar ik zou erop rekenen dat hij na de kerstperiode komt, gelet op de drukte.

Ik had ook nog een brief toegezegd over strategische afhankelijkheden. Die kan misschien al binnen een maand af zijn. Voor de duidelijkheid zeg ik: we hadden het dus over twee brieven.

De voorzitter:

Oké. Ik zie u staan, meneer Van den Nieuwenhuijzen. Houd u het heel kort. Dat geldt ook voor de heer Bouali en de heer Weverling. Jullie kunnen geen afscheid nemen van de begroting.

De heer Van den Nieuwenhuijzen (GroenLinks):

Nee, totaal niet voorzitter, en ook niet van u. Ik heb in mijn tweede termijn nog wat vragen gesteld over vaccins en de pandemie. Daar is de minister totaal niet op ingegaan. Ik wil haar verzoeken om daar nog antwoord op te geven.

De voorzitter:

Ik kijk naar de minister.

Minister Kaag:

Kunt u mij even de vraag in herinnering brengen?

De heer Van den Nieuwenhuijzen (GroenLinks):

De vragen gingen over de beschikbaarheid van vaccins. Ik heb u gevraagd om toe te lichten wat Nederland op dit moment doet voor de eerlijke verdeling van vaccins. Hoeveel extra vaccins hebben we daarvoor ingekocht? Met wie gaan we die delen en wanneer?

Minister Kaag:

Nederland heeft zich aangesloten via COVAX. Daar hebben we een bijdrage aan geleverd. Wij doen op allerlei fronten mee aan internationale allianties waar vaccins worden ingekocht. En we ondersteunen de WHO om te komen tot een eerlijke verdeling, zodat inderdaad ook de meest armen het vaccin kunnen krijgen. Ik deel de zorg dat de rijke landen vooraan in de rij kunnen staan en dat men daar ingeënt wordt, terwijl we de armste landen uit het oog verliezen. Daarom doen wij mee aan alle internationale allianties. Op de aantallen is op dit moment nog geen zicht. We hebben 25 miljoen euro toegezegd bij de eerdere internationale conferentie, die door president Von der Leyen van de EU is georganiseerd. Maar we steunen ook via bilaterale ontwikkelingssamenwerking.

De heer Bouali (D66):

Ik heb een meer verhelderende vraag aan u, voorzitter. Ik denk dat in de kopieverlening bij de motie op stuk nr. 28 de namen van de heer Voordewind en de heer Amhaouch zijn weggevallen als medeondertekenaars. Ik weet niet hoe we dat dan moeten toevoegen.

De voorzitter:

O. Is dat bij het kopiëren gebeurd?

De heer Bouali (D66):

Ja, dat is gebeurd in het kader van het redden van het Amazonewoud. Ik weet dat de heer Amhaouch en de heer Voordewind graag willen dat hun naam onder die motie staat. Daar is dus waarschijnlijk iets fout gegaan.

De voorzitter:

Ik ga eens kijken. Hun namen staan er echt niet onder hoor. U wilt dus dat we die namen toevoegen?

De heer Bouali (D66):

Ja. Kan dat? Dat zou heel fijn zijn.

De voorzitter:

Mevrouw Kuik, mag de naam van de heer Amhaouch er ook onder? Ja. Nog meer namen? Die van de heer Voordewind.

De heer Bouali (D66):

Ik vrees dat hetzelfde is gebeurd bij de motie op stuk nr. 30, over diversiteit. We schuiven het allemaal maar op de covidschuld. Die motie heb ik samen met de heer Alkaya ingediend.

De voorzitter:

Gaat het ook om dezelfde collega's?

De heer Bouali (D66):

Nee, die alleen samen met de heer Alkaya.

De voorzitter:

Alleen de heer Alkaya. Maar hij stond er niet op, hoor. Zijn naam is ook niet weggevallen bij het kopiëren. Maar we voegen de naam met liefde toe. Het is goed.

De heer Bouali (D66):

Ik kijk naar de Griffie. Heel veel dank.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Ik had Nagorno-Karabach nog even genoemd. Collega Van Helvert en ik hebben een motie ingediend bij de begroting van Buitenlandse Zaken. Die motie is aangehouden, omdat ze werd doorverwezen naar deze begroting. Ik was even benieuwd of de minister daar nog een reactie op kon geven. De aangehouden motie-Van Helvert/Voordewind.

Minister Kaag:

Dat kan ik hier vanaf dit podium niet, want ik heb geen kennisgenomen van deze motie, dus ik heb daar ook geen advisering over. Ik weet niet wat de vraag is. Gaat het om noodhulp?

De voorzitter:

Kunt u daar misschien schriftelijk op terugkomen?

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Het ging om humanitaire hulp richting Nagorno-Karabach.

De voorzitter:

Maar de minister heeft de motie niet gekregen.

Minister Kaag:

Ik kan er heel snel op terugkomen. Het is natuurlijk wel zo dat humanitaire hulp meestal wordt ingezet in gebieden buiten de OESO/DAC-regio. Maar we zullen ernaar kijken.

De voorzitter:

Dat is goed. De heer Weverling, de microfoon is inmiddels schoon.

De heer Weverling (VVD):

Ik zou de minister toch wel willen helpen bij het amendement dat wij als coalitie hebben ingediend. Ik snap helemaal wat zij zegt. Dat heeft te maken met de voorwaarden van rechtmatigheid, doelmatigheid en dergelijke. In 2015 is er een soortgelijk amendement geweest, daarna is er allerlei gesteggel geweest met bestuursrechters en zo. Doet u er niet goed aan om bijvoorbeeld voor de stemmingen een brief te sturen, of iets anders? Het gaat erom dat we het u ook makkelijker willen maken door naderhand geen gedoe meer te hebben over dat amendement. Hoe we het oplossen weet ik niet, maar het zou fijn zijn als er duidelijkheid komt.

De voorzitter:

Was het niet oordeel Kamer?

De heer Weverling (VVD):

Het was oordeel Kamer, maar wel met …

De voorzitter:

Maar u doet een beetje moeilijk.

De heer Weverling (VVD):

Ik doe moeilijk, ja. Daar sta ik hier voor; laten we het daarop houden.

Minister Kaag:

Ik kan het de heer Weverling denk ik makkelijker maken, want ik heb er geen problemen mee. De heer Weverling zoekt natuurlijk naar een vorm van geruststelling dat het voorbeeld van Wings for Aid zeer serieus zal worden bekeken, met een bepaalde verwachting dat het binnen het kader zal vallen. Nou, die geruststelling durf ik te geven, natuurlijk met inachtneming van doelmatigheid en rechtmatigheid.

De voorzitter:

En? Bent u tevreden? Ja?

De heer Weverling (VVD):

Ik heb zo meer comfort, dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel.

Daarmee zijn we aan het einde gekomen van de behandeling van de begroting van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. Ik dank de minister, ik dank de Kamerleden.

De algemene beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

We gaan over de ingediende moties volgende week stemmen en ergens de week daarop gaan we over alle begrotingen stemmen. Voor nu schors ik de vergadering tot 15.00 uur. Nogmaals bedankt.

De vergadering wordt van 14.50 uur tot 15.00 uur geschorst.

Naar boven