3 Vragenuur: Vragen Buitenweg

Vragen van het lid Buitenweg aan de minister van Justitie en Veiligheid over het bericht "Vrouwen online 'exposed': Bangalijsten zijn hierbij kinderspel".

De voorzitter:

Ik geef het woord aan mevrouw Buitenweg van GroenLinks. Zij heeft een vraag aan de minister van Justitie en Veiligheid over het bericht "Vrouwen online 'exposed': Bangalijsten zijn hierbij vergeleken kinderspel."

Mevrouw Buitenweg (GroenLinks):

Dank u wel, mevrouw de voorzitter. Afgelopen week bleek uit een uitzending van NOS Mashup dat vrouwen, vooral van Marokkaanse en Turkse afkomst, aan de schandpaal worden genageld in Telegram-appgroepen. Er worden foto's van ze verspreid, samen met allerlei persoonlijke informatie zoals telefoonnummers. Er staan oproepen bij om deze vrouwen te bellen en hun ouders worden onder druk gezet, omdat ze zich te uitdagend zouden hebben gekleed, omdat ze iemand hebben afgewezen of omdat ze zich naakt hebben laten fotograferen. Wat is dat toch met mensen dat ze bang zijn voor vrouwen die eigen keuzes maken? Het leven van deze vrouwen wordt moedwillig vernacheld. We hoorden moeders smeken om de foto's en video's van hun dochters te verwijderen. Werkgevers zijn gebeld om die vrouwen ontslagen te krijgen.

Voorzitter. Ik zou graag van de minister willen weten of deze slutshaming in combinatie met de oproep om actie te ondernemen tegen de vrouwen en meisjes echt voldoende op de radar van de politie staat. Wat doet de politie daaraan? Klopt het dat er aangiftes zijn gedaan en dat die zijn blijven liggen? Handelt de politie ook proactief, of wacht zij tot er een melding komt? Ziet de minister de verspreiding van gegevens als privacyschendingen, als individuele gevallen van pesten, of als een heksenjacht, als uiting van vrouwenonderdrukking en zelfs vrouwenhaat? Als hij het met mij eens is dat het hier in ieder geval ook gaat om vrouwenonderdrukking, welk gevolgen heeft dat dan voor de aanpak van en de vervolging in deze zaken? Trekt de minister hierbij een parallel met andere zaken die een breder effect hebben op de ordening in de samenleving zoals geweld ingegeven door islamofobie of antisemitisme?

Tot slot. Ik ben blij dat we hier in de Kamer over dit onderwerp kunnen spreken, want dat geeft ons ook de kans om tegen deze vrouwen te zeggen wat zij het beste kunnen doen als het hun overkomt. Waar kunnen zij heen? Waar kunnen zij hulp halen? Welke boodschap heeft de minister voor deze vrouwen?

Minister Grapperhaus:

Mevrouw de voorzitter. Ik heb net als mevrouw Buitenweg geschokt kennisgenomen van de inhoud van deze reportage. Het gaat om een inbreuk op de integriteit van het lichaam en van de persoonlijke leefwereld. Ik vind dat stuitend. Laat ik duidelijker zijn: het gaat ook gewoon om strafbare feiten. Tegen gedrag waarbij seksueel materiaal wordt vergaard waarmee de afgebeelde vervolgens wordt zwartgemaakt en de eer en de goede naam worden geschaad, biedt de bestaande strafwet al bescherming. Iemand kan dan worden vervolgd voor smaad en laster. Als er sprake is van afpersing, kan de persoon voor afpersing of afdreiging worden aangepakt. Als het om minderjarigen gaat, kan het vervaardigen en het verspreiden van die afbeeldingen ook op basis van artikel 240b van het Wetboek van Strafrecht voor kinderpornografie worden vervolgd. Zoals u weet, wil dit kabinet de strafbaarstelling nog verder uitbreiden in het kader van het komende wetsvoorstel inzake wraakporno, juist om ook in dit soort zaken strafrechtelijk meer te kunnen doen.

Het komt aan op handhaving. Politie en OM nemen dat gedrag ook echt hoog op. Zodra er sprake is van strafwaardigheid, wordt dat opgepakt. Er is een hulplijn Helpwanted van het EOKM. Die is voor kinderen en jongeren tot en met 25 jaar en opvoeders. In 2016 kwamen er 1.869 meldingen van onlineseksmisbruik binnen. 851 keer betrof het een melding van chantage of bedreiging met een foto of een video. Dat zijn voornamelijk gevallen van wat men sextortion noemt. In de overige gevallen ging het onder meer om personen van wie naaktfoto's of naaktvideo's online staan. Dat waren 266 gevallen. Dat zijn echt schokkende getallen.

Voorzitter. De slachtoffers, waar mevrouw Buitenweg terecht aandacht voor vraagt, kunnen bij de overheid terecht voor hulp, ondersteuning en recht. Ik hoop dat die slachtoffers ook steun ondervinden van het feit dat we hier zo duidelijk en helder met elkaar over in debat zijn en van het feit dat ik heb uitgesproken hoe strafwaardig dit gedrag is. Ik hoop dat ze daarin steun zien om zich bij hulpverlenende instanties, zoals Helpwanted, te melden.

Tot slot wil ik aan de Tweede Kamer toezeggen dat ik in het nieuwe jaar in overleg zal treden met organisaties die met voorlichting, informatieverstrekking en bijstand het slachtoffer verder kunnen helpen. Ik denk dan bijvoorbeeld aan Pretty Woman, een stichting die heel veel doet op het gebied van voorlichting en ondersteuning van slachtoffers. Ik zeg hierbij toe dat ik wil kijken of we dat naar een hoger plan kunnen tillen. We kunnen het namelijk niet alleen laten bij de lijnen openstellen. Ik denk echt dat we de mensen heel goed moeten helpen om zo ver te komen hier aangifte van te doen.

Mevrouw Buitenweg (GroenLinks):

Allereerst hartelijk dank aan de minister, omdat hij dit onderwerp zo serieus oppakt en ook toezegt om te kijken of er meer gedaan kan worden aan voorlichting. Dat vind ik heel belangrijk, net als het signaal om echt duidelijk te maken welke wetten er eigenlijk zijn op basis waarvan dit gedrag al strafbaar is. De minister zegt dat het ook over handhaving gaat. Dat klopt. Ik vroeg onder andere of er op dat gebied, ook in de ogen van de minister, wel voldoende wordt gedaan. We zagen in de filmpjes ook dat verschillende vrouwen zeiden dat ze aangifte hadden gedaan en dat daar weinig mee gebeurd was. Is de minister ook bereid om hier specifiek over te gaan praten met de politie om te voorkomen dat dit gebeurt en ook om te kijken of dit gebeurd is? Daarnaast had ik gevraagd hoe de minister dit nou ziet. Ziet de minister dit als individuele situaties, die altijd heel verdrietig zijn, maar toch individueel zijn? Of ziet hij dit ook als een breder iets tegen de ontwikkeling van vrouwen in onze samenleving? Zo ja, wat betekent dat dan voor de wijze waarop er gehandeld moet worden en voor hoe het Openbaar Ministerie hier bijvoorbeeld mee aan de slag moet gaan?

Minister Grapperhaus:

Ik begin met dat laatste. U heeft, aan al die getallen die ik noemde, gemerkt dat ik dit inderdaad een verontrustend verschijnsel vind. Het is niet zomaar een keer gebeurd. Als ik dat vervolgens verleng, zeg ik dat ik juist daarom met die organisaties wil gaan praten om te kijken hoe we er met elkaar voor kunnen zorgen dat dit niet alleen wordt teruggedrongen, maar gewoon helemaal van de kaart wordt geveegd. In dat verband wil ik u ook wel toezeggen dat ik over de uitkomst van die gesprekken met organisaties zeker met de politie in gesprek zal gaan. Ik vind het niet zinvol om nu op basis van een aantal van die gevallen naar de politie te stappen en te vragen of ze het nu eigenlijk wel goed doen. Laten we dit gestructureerd doen. Ik zeg u hier toe om het in die volgorde te doen.

Mevrouw Buitenweg (GroenLinks):

Ik heb het idee dat de minister mij niet helemaal goed begrijpt. Het gaat er niet alleen om hoe vaak het voorkomt, het gaat er ook om wat het achterliggende idee is achter deze vorm van geweld, net zoals wanneer er sprake is van geweld vanwege homofobie of antisemitisme. Dat is dan namelijk niet alleen iets wat deze mensen raakt, wat al erg genoeg is, maar wat ook een breder effect op de samenleving heeft. Daarom is er hier ook weleens gesproken over het eventueel strafbaar stellen van het plegen van hatecrimes, juist vanwege het extra effect daarvan op de samenleving. Mijn vraag is dus of de minister ook denkt dat dit ook voortkomt uit ideeën over hoe vrouwen zich horen te gedragen. Denkt de minister dat dit dus ook een groter effect heeft dan alleen het effect dat het heeft op de groep vrouwen die dit raakt? Denkt de minister dat het daarmee een breder effect heeft op hoe vrouwen zich behoren te gedragen en dat het daarmee eigenlijk verzwarend ernstig is?

Minister Grapperhaus:

Dan spijt het me dat ik mij in de eerste termijn blijkbaar niet honderd procent duidelijk heb uitgedrukt. Ik vind het namelijk verontrustend, juist door die getallen, omdat er kennelijk iets fout aan het gaan is in een tendens of in een opvatting of iets dergelijks. U omschreef dat ook zo, zij het met misschien wat meer bijvoeglijke naamwoorden. Ik vind het verontrustend dat er iets fout aan het gaan is in de opvattingen; niet alleen in de opvattingen over hoe je met elkaar omgaat, maar vooral ook in de opvattingen over hoe mannen in dit verband met vrouwen omgaan. Daarvan zeg ik dat ik eerst met de hulporganisaties ga praten om te kijken wat we daar kunnen verbeteren en wat daar de ervaringen zijn. Daarna zal ik, zo heb ik toegezegd, met de politie praten. Ik realiseer mij wel dat dit dan betekent dat we niet alleen aan de slachtofferkant acties zullen moeten nemen, maar dat we ons ook moeten realiseren dat er mogelijkerwijs een structureel daderschap is bij een bepaald soort mannen of jongens waar we ook mee aan de gang zullen moeten.

Mevrouw Buitenweg (GroenLinks):

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan de heer Koopmans namens de VVD.

De heer Koopmans (VVD):

Over dit afschuwelijke probleem hebben we twee weken geleden op mijn initiatief een rondetafelgesprek gehad. Ik heb ook een initiatiefnota hierover aangekondigd. Kan de minister nu, kijkend naar de Kamer en naar de slachtoffers via de camera, ronduit zeggen dat al hun aangiften al op dit moment serieus worden genomen door de politie, dat alle daders zullen worden opgespoord en vervolgd en dat dit probleem keihard wordt bestreden?

Minister Grapperhaus:

Ik heb op 24 november de brief aan uw Kamer geschreven waarin ik ook namens een aantal collega's nog eens duidelijk op een rij heb gezet wat de juridische mogelijkheden zijn en welke rechten vrouwen — bij hen speelt dat vooral, denk ik — hebben. Ook heb ik aangegeven hoe daar bij de politie steeds meer geprofessionaliseerd mee wordt omgaan. Ik heb in de brief uitvoerig uiteengezet dat de zedenpolitie de afgelopen jaren echt een enorme professionaliserings- en specialisatieslag heeft gemaakt. Ik ben ervan overtuigd dat iedere aangifte en iedere melding — het maakt het voor mensen iets makkelijker om een drempel over te gaan om te beginnen met een melding — serieus wordt genomen. Nogmaals, ik zal na de gesprekken met de organisaties ook verder praten met de politie over deze specifieke problematiek die mevrouw Buitenweg heeft aangeroerd.

De heer Van Nispen (SP):

Het gaat hier echt om een walgelijke en weerzinwekkende vorm van onlinevernedering, die heel diep ingrijpt in het leven van de slachtoffers. De verhalen die we hierover hebben kunnen lezen, zijn echt schrijnend. De minister heeft een aantal strafbare feiten genoemd die aan de orde zouden kunnen zijn. Slachtoffers worden opgeroepen om aangifte te doen, maar we lezen juist dat slachtoffers zeggen dat met hun aangifte helemaal niks wordt gedaan. De minister zegt dat iedereen aangifte moet doen en dat hij serieus gaat kijken of die zaken in behandeling worden genomen. Maar het is toch niet uit te leggen als zaken op een stapel belanden of, sterker nog, in de prullenbak verdwijnen? Kan de minister hier garanderen dat aangiftes met betrekking tot deze walgelijke vorm van onlinevernedering allemaal in behandeling worden genomen?

Minister Grapperhaus:

Ik vind het heel ongelukkig dat in een aantal gevallen mensen kennelijk onvoldoende geholpen zijn of niet iets met hun aangifte hebben zien gebeuren. Dat is pijnlijk, maar af en toe gaan er zaken niet goed. We hebben met elkaar ook gesproken over de zogenoemde Hoornse zedenzaak. In een brief ben ik daar expliciet op ingegaan. Ik heb die ook genoemd in de brief van 24 november. Ik wil dat even als eerste uitspreken, want ik vind dat heel pijnlijk tegenover en voor slachtoffers die het betreft. Wat de aangiftes betreft heb ik net gezegd dat de politie professioneel is toegerust. Het moet echt een belangrijk streven zijn van mij om er goed op toe te zien dat het aangiftebeleid op een goede manier wordt waargemaakt.

De heer Sjoerdsma (D66):

De kern van hoe we in Nederland samenleven is dat je zichtbaar jezelf kan zijn. Wat hier fout gaat, is dat de levens van meiden en vrouwen worden verwoest vanwege hoe zij zijn, vanwege hun seksualiteit of vanwege hun liefdes. Dan zegt de minister: u moet allemaal aangifte doen. Terecht wordt daartegen ingebracht dat met die aangiftes lang niet altijd wat gebeurt. Gezien de omvang en de structuur van dit probleem is mijn vraag of de diensten van deze minister niet zelf proactief onderzoek moeten doen naar deze gebeurtenissen en kijken naar wat ze nu al kunnen doen. Dat even los van de aangiftes, waarvan ik het ermee eens ben dat die gedaan moeten, worden, maar het gaat mij erom dat de diensten van deze minister zelf proactief op pad gaan.

Minister Grapperhaus:

Daar heeft u op zichzelf een punt. Ik heb net als de minister, dus als degene die verantwoordelijk is voor die diensten, de toezegging gedaan dat ik zelf al vanaf het nieuwe jaar — dat is heel snel, zoals u weet — op pad ga. Ik wil met de hulporganisaties een heel duidelijke inventarisatie maken. Daarna wil ik er met de politie over in gesprek gaan. Daarbij zal ik zeker het ongenoegen betrekken dat de heer Van Nispen en u uiten, namelijk dat een aantal jonge vrouwen, bitter genoeg, hebben moeten vaststellen dat hun aangifte niet verder is gekomen. Dat trek ik mij aan. Laat dat duidelijk zijn.

De heer Krol (50PLUS):

Dan hopen we dat die vrouwen aangifte doen. We hopen ook dat ze niet op een stapel belanden. Maar dan is mijn volgende vraag: wat kunnen we doen om deze vrouwen te beschermen? Ook dat schijnt namelijk af en toe nodig te zijn als ze aangifte hebben gedaan. Zijn er wel middelen voor om deze vrouwen te beschermen?

Minister Grapperhaus:

Ik denk dat daarin juist de professionalisering van die hulporganisaties zit. Ik wil ook met hen over dit onderwerp spreken, om te kijken of de verdere bescherming in het leven doenlijk en adequaat is. Anders heeft de aangifte natuurlijk alleen maar een averechts effect.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

In het regeerakkoord staat niet voor niets dat wraakporno strafbaar moet worden, juist omdat we zien dat sommige zaken wat meer in beslotenheid gebeuren. Dan is het lastig om het openbaar maken bewezen te verklaren. Mag ik de minister vragen om met voorrang deze bepaling uit te werken en om dit daarin mee te nemen? Dit schuurt er namelijk tegenaan, maar soms is het net niet pornografisch maar op een andere manier vernietigend voor deze jonge vrouwen. Wil de minister dus bekijken of dit de lading dekt en of we hier voldoende mee kunnen en wil hij dan zo snel mogelijk met deze wetgeving naar de Kamer komen?

Minister Grapperhaus:

Twee dingen daarover. In de eerste plaats heeft de politie vanaf 1 november samen met het OM de procedure voor de wijze van afdoening van dit soort zaken, dus sexting en sextortion, aangescherpt, maar dat heeft dus kennelijk nog niet 100% resultaat gehad. Dat is iets wat ik zeker in het nieuwe beleid zal meenemen, wanneer ik in januari of februari met de politie spreek. Ik voer die gesprekken juist om een betere invulling te kunnen geven aan het wetsvoorstel. Bij de begroting heb ik al gezegd dat dit in het nieuwe jaar een van de eerste voorstellen zal zijn waarmee ik kom, juist vanwege het grote maatschappelijke belang.

De heer Markuszower (PVV):

Het artikel waarop deze vragen zijn gebaseerd, is redelijk specifiek, maar de Kamer en ook de vragensteller, mevrouw Buitenweg, en de minister bespreken alles algemeen. Het specifieke in het artikel was dat de daders vaak moslimjongeren zijn en dat de slachtoffers vaak moslimmeisjes zijn, islamitische meisjes, die zich proberen te ontworstelen aan dat verstikkende milieu. Neemt de minister dit aspect mee in zijn zoektocht naar een oplossing voor dit probleem? Als hij het probleem niet kan benoemen, vraag ik me namelijk af of hij wel een oplossing kan bieden.

Minister Grapperhaus:

We nemen alle aspecten mee. Laat dat helder zijn.

De voorzitter:

De heer Van der Staaij. O nee, de heer Bisschop.

De heer Bisschop (SGP):

We zijn niet ondertussen van persoon verwisseld. Het is een weerzinwekkend verhaal, zeker als je kijkt naar de leeftijdscategorie van de meiden die het betreft. Dan zul je er als overheid naar mijn overtuiging, naar onze breed gedeelde overtuiging, alles aan moeten doen om er een halt aan toe te roepen. Ik hoor de minister spreken over het gesprek aangaan met de instanties. Ik denk dat dit heel goed is. Die kunnen een heel goede voorlichtingsrol hebben en een preventieve werking hebben. Maar ik wil toch iets meer duidelijkheid over het optreden van de politie in dezen. Ik sluit aan bij de vraag van collega Sjoerdsma. Is de politie ertoe in staat en bereid, en wordt eraan gewerkt dat daar ook actief en proactief geanalyseerd wordt? Het gaat om redelijk besloten gemeenschappen. Dat moet te ontrafelen zijn. En dan krachtig ingrijpen en daden stellen, waarschuwen. Is dat wat de politie doet?

Minister Grapperhaus:

Ja, de politie heeft de in de laatste jaren zeer geprofessionaliseerde zedenpolitie, die gespecialiseerd is om niet alleen in een individueel geval te kijken maar ook om zoals u zegt, proactief te kunnen bekijken of zich bij bepaalde groepen bepaalde delicten meer voordoen.

De heer Azarkan (DENK):

Er is door collega's al veel gevraagd over deze afschuwelijke en diepgaande vorm van vernederen. Dat kan heel grote gevolgen hebben, tot aan een zelfmoordpoging et cetera. Ik was toch even benieuwd of de minister ook in zijn zoektocht, als hij dan toch op bezoek gaat bij instanties, eens wil overwegen om te kijken of als er aangifte is gedaan, dat ook een reden kan zijn voor degene die die content online aanbiedt, om die eraf te halen. Dus kunnen we op die manier deze slachtoffers bijstaan?

Minister Grapperhaus:

Nou ja, het gaat juist bij Telegramdingen om content die binnen enkele seconden verwijderd wordt, dus er valt niet zoveel te verwijderen. Het pijnlijke is dan ook dat die jonge vrouwen gedurende een aantal seconden worden geëxposed, met allerlei schofterige beledigingen en weet ik veel wat, en dan is het bericht weg van de groep. Maar even afgezien daarvan, wil ik hier in algemene zin wel uitspreken dat uiteraard het beleid is om allerlei vormen van dit soort beledigende content te verwijden. We zullen in het kader van het wetsvoorstel wraakporno zeker kijken of we daarin nog veel meer tot stand kunnen brengen.

Mevrouw Buitenweg (GroenLinks):

Ik was allereerst heel blij dat ook de PVV opkomt voor het recht van vrouwen om zich te kleden zoals ze willen. Dat betekent uitdagend, of met hoofddoekje, zou ik zeggen.

Maar ik wilde graag concluderen bij de minister, want hij heeft veel toezeggingen gedaan. Daarvoor dank ik hem. Er waren ook nog veel dingen waarover hij in gesprek moest met verschillende instanties: bij de politie, de zorg over de aangiftes. Ik zou zeggen dat 8 maart een mooie dag is, Internationale Vrouwendag. Ik vraag de minister of er voor die tijd een brief kan komen met in ieder geval de voorlopige conclusies op dit onderwerp, want vrouwen blijven op dit moment last hebben. Ik denk dat het van belang is dat we dan in ieder geval concluderen welke stappen er gezet zijn, of de politie inderdaad adequaat optreedt. Daarover kunnen we dan verder praten.

Minister Grapperhaus:

Ik ben zonder meer bereid die toezegging te doen.

De voorzitter:

Dank u wel.

Naar boven