7 Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Ik stel voor, hedenmiddag ook te stemmen over de aangehouden motie-Van Tongeren (34000-XIII, nr. 41) en de aangehouden motie-Siderius (33983, nr. 9). 

Op verzoek van een aantal leden stel ik voor, enkele door hen ingediende moties opnieuw aan te houden. Dit betekent dat de in artikel 69, lid 2 van het Reglement van Orde genoemde termijn van twee maanden voor de volgende moties opnieuw gaat lopen: 

33037, nr. 105; 24515, nr. 264; 31936, nr. 207; 33750-A, nr. 79; 33930-XIII, nr. 11; 33930-XIII, nr. 12; 33930-XIII, nr. 13; 31839, nr. 396; 31839, nr. 395; 31936, nr. 210; 28694, nr. 123; 33930, nr. 14; 21501-33, nr. 475; 33612, nr. 24; 26956, nr. 186. 

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten. 

De voorzitter:

Na vaststelling van de agenda voor deze week bleek dat er door diverse leden van de Kamer heel ruim is ingeschreven voor spreektijden bij de behandeling van de Wet studievoorschot hoger onderwijs. Om die reden voel ik mij genoodzaakt, het debat dat voor hedenavond gepland staat over giftige stoffen bij Defensie van de agenda af te halen. Ik zal het aan de plenaire agenda van volgende week toevoegen, omdat ik mij realiseer dat de Kamer gevraagd heeft om heel spoedige agendering. 

De heer Jasper van Dijk (SP):

De oplossing die u nu kiest, is een mogelijkheid. Een andere oplossing is dat u de eerste termijn over het leenstelsel morgen voortzet. Dat is ook een optie. 

De voorzitter:

De Wet studievoorschot hoger onderwijs behandelen we al op twee verschillende momenten. Het is niet gebruikelijk — daarom stel ik het ook niet voor — om de behandeling van een ingewikkeld wetsvoorstel in de eerste termijn te schorsen om een ander debat te houden. Dat is mijn overweging. 

De heer Jasper van Dijk (SP):

Het komt wel vaker voor dat debatten de volgende dag worden voortgezet. Dat is niet uitzonderlijk. Bovendien heb ik het Defensiedebat van vanavond 22.00 uur voorbereid. Het is een belangrijk debat. Dat wordt nu zomaar eventjes van tafel gehaald. 

De voorzitter:

Wat is uw voorstel? 

De heer Jasper van Dijk (SP):

Om de eerste termijn van de behandeling van de Wet studievoorschot om 22.00 uur af te breken en dan het Defensiedebat te voeren. 

De voorzitter:

Dat zal ik dan voorleggen aan de Kamer. Het verzoek van de heer Van Dijk is om het debat over giftige stoffen vanavond op de agenda te laten staan en om 22.00 uur het debat over de Wet studievoorschot hoger onderwijs daarvoor te onderbreken. 

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Ik zou dat voorstel willen steunen. Volgens mij is de behandeling van de wet over het leenstelsel er niet bij gebaat als we die vanavond proberen af te ronden. 

De heer Van Meenen (D66):

Het voorstel is wat merkwaardig, omdat juist de heer Van Dijk degene is die maar liefst drie uur spreektijd vraagt. En nu zegt hij dat om die reden het debat geschorst moet worden. Daar kan mijn fractie niet in meegaan. 

De heer Bosman (VVD):

We hebben begrip voor het feit dat we het debat over de chroomverf moeten verschuiven. Wilt u het dan wel op zo kort mogelijke termijn inplannen? 

De heer Klaver (GroenLinks):

Ik denk dat het voor het debat beter is als we de eerste termijn helemaal kunnen afmaken. Ik geef dus geen steun aan het voorstel. 

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Steun voor het voorstel. 

Mevrouw Ypma (PvdA):

Geen steun voor het voorstel. 

De heer Knops (CDA):

De CDA-fractie steunt het voorstel van de heer Van Dijk. 

De heer Beertema (PVV):

Steun voor het voorstel van Van Dijk. 

De heer Klein (50PLUS/Klein):

Steun voor het voorstel. 

De heer Van der Staaij (SGP):

Ook de SGP steunt het voorstel. 

De voorzitter:

Mijnheer Van Dijk, ik heb uw voorstel in stemming gebracht. Er is geen meerderheid die uw voorstel steunt. Daarmee zullen we het doen op de manier die ik zojuist aan de Kamer heb voorgesteld. Het debat gaat voor deze week van de agenda. Ik zal het voor volgende week opnieuw inplannen. 

Dan stel ik voor, toe te voegen aan de agenda: 

  • -het VAO Wijkverpleging, naar aanleiding van een algemeen overleg gehouden op 30 oktober, met als eerste spreker mevrouw Agema van de PVV; 

  • -het VAO IGZ, naar aanleiding van een algemeen overleg gehouden op 30 oktober, met als eerste spreker mevrouw Leijten van de SP; 

  • -het VSO over het advies-Corbey inzake dubbeltelling biobrandstoffen, ILUC-akkoord en toezeggingen biobrandstoffenbeleid (32813, nr. 95), met als eerste spreker mevrouw Van Veldhoven van D66. 

Daartoe wordt besloten. 

De voorzitter:

Ik geef het woord aan mevrouw Leijten van de SP. 

Mevrouw Leijten (SP):

Voorzitter. Ik weet dat u voor serieuze inspanningen staat om deze week de agenda rond te krijgen. Toch wil ik vragen of het VAO over de wijkverpleging deze week kan plaatsvinden. Het gaat over de inkoop van zorg voor volgend jaar. Het zou goed zijn als wij daar volgende week dinsdag over kunnen stemmen. 

De voorzitter:

Ik ga me daarvoor inspannen. Dank voor uw zorg daarover in mijn richting. 

Ik geef het woord aan mevrouw Gesthuizen van de SP. 

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Voorzitter. Afgelopen week kwam een belangrijk rapport naar buiten. In tegenstelling tot wat eerder door verschillende opeenvolgende kabinetten werd aangenomen, liet de ACVZ ons weten dat vluchtelingen niet of nauwelijks frauderen bij gezinshereniging. Omdat wij in dit land jarenlang te maken hebben gehad met een sterk aangescherpt beleid en de Kinderombudsman ons al eerder heeft gewezen op de risico's waardoor kinderen jarenlang onterecht niet met hun ouders herenigd konden worden, wil ik graag een debat aanvragen over dit belangrijke rapport met de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie. 

De voorzitter:

Mevrouw Gesthuizen verzoekt om steun voor het houden van een debat over het ACVZ-rapport over gezinshereniging. 

De heer Fritsma (PVV):

In commissieverband is al afgesproken om een AO over partner- en gezinsmigratie te houden. Daar is mee gewacht in afwachting van het rapport waar mevrouw Gesthuizen op doelt. Wij kunnen een reactie van het kabinet vragen en dan snel dat AO inplannen. In dat licht geef ik geen steun voor dit verzoek. 

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Dit zijn zulke schrijnende situaties — dat zie je als je de verhalen van de kinderen leest — dat wij hier snel over moeten spreken. De ACVZ heeft hier terecht een duidelijk rapport over geschreven. Graag wil ik eerst een reactie krijgen van het kabinet op het rapport en dan een plenair debat houden. 

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

De agenda's van algemene overleggen worden vaak zo vol dat zo'n rapport ondergesneeuwd raakt. Dus ik steun het verzoek. Ik kan mij ook aansluiten bij het verzoek van de heer Voordewind om een kabinetsreactie. 

De heer Azmani (VVD):

Het is gebruikelijk dat er een beleidsreactie komt wanneer de staatssecretaris de ACVZ vraagt om hier nader naar te kijken in opdracht van de Kamer. In die zin wachten wij wat mij betreft eerst de beleidsreactie af. Op de Kameragenda staan zo veel debatten dat ik mij kan voorstellen dat wij het best in de commissie kunnen bekijken wat de beste gelegenheid is. Ik geef geen steun voor een debat. 

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Ik wil ook graag een beleidsreactie. Dan kunnen wij morgen in de procedurevergadering even bekijken wanneer wij dit in een algemeen overleg kunnen bespreken. Dat lijkt mij sneller te kunnen dan in een plenaire vergadering. 

De voorzitter:

Mevrouw Gesthuizen, u hebt niet de steun van de Kamer voor het houden van een plenair debat over dit onderwerp. Er is wel behoefte om daar in commissieverband snel over te spreken, ook aan de hand van een kabinetsreactie. 

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Dat klopt. Ik heb nog één heel korte opmerking. Helaas loopt de heer Azmani nu net weg, maar ik neem aan dat zijn collega's hem het volgende nog zullen meedelen. De ACVZ brengt niet altijd gevraagd advies uit maar ook ongevraagd. Als er dan toch een kabinetsreactie komt, wil ik u vragen om het kabinet ook te vragen of de Kamer op de hoogte kan worden gesteld van een mij ter ore gekomen stevige tik op de vingers vanuit Europa ten aanzien van het gezinsherenigingsbeleid. Ik begrijp dat drie rondes gebruikelijk zijn wanneer een lidstaat in gebreke wordt gesteld, met hoor en wederhoor. Ik heb begrepen dat Nederland hiervoor in laatste instantie op de vingers is getikt. Ik hoor graag van de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie of dat klopt en, zo ja, wat hij gaat doen om het beleid zo snel mogelijk in overeenstemming met de Europese regels te brengen. 

De voorzitter:

Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet. 

Ik geef het woord aan de heer Tony van Dijck van de PVV. 

Terwijl hij hiernaartoe loopt, wijs ik de Kamer erop dat de heer Bosma zojuist in het vragenuur heeft gezegd dat hij nog een punt wil toevoegen aan de regeling van werkzaamheden. Dat houdt verband met de behandeling van begroting van BZK morgenochtend; dus dat heb ik toegestaan. 

De heer Tony van Dijck (PVV):

Voorzitter. Vorige week bereikte ons het nieuws dat 6 miljoen Nederlanders een naheffing van dit kabinet tegemoet kunnen zien. Dat is een grof schandaal. Burgers die te goeder trouw hun belastingen betalen, worden nu buiten hun schuld aangeslagen door de Belastingdienst. Door een nivelleringsfeestje van het kabinet krijgen deze burgers nu de rekening, die kan oplopen tot meer dan €300. De PVV wil dan ook snel een debat om dit vreselijke gevolg van kabinetsbeleid van tafel te krijgen. 

De voorzitter:

Een verzoek om steun voor het houden van een debat over de belastingnaheffing voor miljoenen Nederlanders. 

Mevrouw Neppérus (VVD):

Het is een terecht punt van zorg, die naheffing. Maar we hebben er gisteren bij de behandeling van het Belastingplan al in ruime mate over gesproken. Dat zal volgende week ook gebeuren, neem ik aan, bij de plenaire afronding van het Belastingplan. Ik schat dat hierover gesproken wordt op twee dagen. Geen steun dus voor een apart debat. 

De heer Groot (PvdA):

Daar sluit ik me volledig bij aan. We hebben het er gisteren uitvoerig over gehad en we gaan het er volgende week nog een keer uitvoerig over hebben, zo neem ik aan. Het is dus een beetje te veel van het goede. 

De heer Omtzigt (CDA):

We hebben er gisteren over gesproken, maar het probleem is nog niet opgelost. Er moeten nog oplossingen worden aangedragen. De CDA-fractie heeft er dus geen bezwaar tegen om hierover nog een keer te praten met de staatssecretaris. 

De heer Koolmees (D66):

Ik heb gisteren tien uur naast de heer Van Dijck gezeten en over dit onderwerp gesproken. Volgende week doen we dat weer, dus geen steun. 

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

We komen er nog over te spreken, namelijk bij de plenaire afronding. Dan worden er ook nog vragen beantwoord die wij gisteren hebben gesteld tijdens het WGO. Dat lijkt mij een goede en ook de snelste manier om dit te behandelen. 

De heer Klein (50PLUS/Klein):

Het naheffingssysteem levert extra problemen op voor gepensioneerden, die een hogere naheffing krijgen dan anderen. Ik denk dan ook dat het verstandig is om dit goed te bespreken. Volgende week hebben we een plenaire afronding. Ik zou het verzoek graag steunen maar gelet op het feit dat dit volgende week al geagendeerd staat, denk ik dat we dit punt mee kunnen nemen bij de plenaire afronding. 

De heer Dijkgraaf (SGP):

Geen steun omdat we er volgende week al over spreken. Dat lijkt mij snel genoeg. 

De heer Bashir (SP):

Wat de SP-fractie betreft moeten we hierover snel spreken. Dat kan bij de behandeling van het Belastingplan. 

De heer Bontes (Groep Bontes/Van Klaveren):

Ik geloof niet dat ik de heer Van Dijck aan een dertigledendebat kan helpen vandaag, maar ik steun wel zijn verzoek. 

De voorzitter:

Uw conclusie klopt, er is geen steun van de Kamer voor het houden van een debat. 

De heer Tony van Dijck (PVV):

Volgens mij is er sprake van een vergissing. Dit punt is niet geagendeerd bij het Belastingplan. Dit is het gevolg van maatregelen van het beleid van vorig jaar. Ik snap dat de destructieve drie en de coalitie proberen om het weg te moffelen in het Belastingplan om vervolgens urenlang over leaseauto's te gaan praten, maar feit is dat 6 miljoen mensen worden aangeslagen voor 800 miljoen euro. Dat komt doordat vorig jaar in het Belastingplan fouten zijn gemaakt. Ik snap niet dat de coalitie dit probeert weg te moffelen onder het mom van "foutje, bedankt, we hebben het er niet meer over". 

De heer Groot (PvdA):

Ik wil afstand nemen van dat "wegmoffelen". Het is mede de Partij van de Arbeid geweest die dit onderwerp aanhangig heeft gemaakt en er ook vragen over heeft gesteld. Nogmaals, hierover hebben we gisteren gedebatteerd en volgende week doen we dat opnieuw. 

De heer Tony van Dijck (PVV):

Dat is kenmerkend. De heer Groot heb ik er gisteren niet over gehoord. Hij hield wijselijk zijn mond toen dit werd besproken. Dankzij het nivelleringsfeestje van de PvdA en de VVD worden mensen nu geconfronteerd — 6 miljoen mensen, mijnheer Groot! — met een dikke naheffing. 

De voorzitter:

Dank u wel, mijnheer Van Dijck. 

Het woord is aan de heer Van Meenen van D66. 

De heer Van Meenen (D66):

Voorzitter. Afgelopen zaterdag werden wij opgeschrikt door het bericht dat scholen hun vmbo-afdeling zouden afstoten of sluiten om wit te kunnen blijven. Ik vind dat een zeer zorgwekkend bericht, niet alleen in het licht van integratie, maar zeker ook in het licht van het bieden van kansen aan jonge mensen. Vandaar dat ik twee dingen wil vragen. Ten eerste een uitgebreide reactie van ministerie hierop, inclusief de feiten: wat zijn de ontwikkelingen op dit gebied? Hoe kijkt de minister aan tegen dit fenomeen, mede in het licht van kansen voor jongeren? Ten tweede vraag ik daarover een debat. 

De voorzitter:

Een verzoek om steun voor het houden van een debat over het sluiten van vmbo-afdelingen om wit te blijven. 

De heer Beertema (PVV):

Steun voor de brief en voor het debat. 

Mevrouw Jadnanansing (PvdA):

Ik steun het verzoek om een brief. Eigenlijk wil ik het debat veel sneller. Ik stel aan de heer Van Meenen voor om aan het ministerie te vragen om de door hem gevraagde brief al donderdagochtend bij ons te doen komen, zodat we die brief kunnen betrekken bij het debat dat we donderdag zullen voeren. Anders is het zover weg. Ik vind het onderwerp te belangrijk om het zo lang te laten duren. Ik wil hier heel snel over praten. Ik deel de zorg van de heer Van Meenen. Het gaat om gelijke kansen voor jongeren. 

De voorzitter:

Het gaat dan om donderdag om 9.00 uur, neem ik aan. Om 10.15 uur begint immers de begrotingsbehandeling. 

De heer Jasper van Dijk (SP):

Wat mevrouw Jadnanansing zegt, lijkt me uitstekend. En anders is er ook nog de optie om een algemeen overleg over dit belangrijke onderwerp te organiseren. 

De heer Klaver (GroenLinks):

Ik sluit me graag aan bij het verzoek van mevrouw Jadnanansing om de brief hier voor 9.00 uur te hebben. 

De heer Rog (CDA):

Steun voor het verzoek van de heer Van Meenen. 

Mevrouw Straus (VVD):

Steun voor het verzoek van mevrouw Jadnanansing. 

De heer Bisschop (SGP):

Steun voor het verzoek van de heer Van Meenen. 

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Als we het gaan afwisselen, dan sluit ik me weer aan bij het verzoek van de Partij van de Arbeid. 

De voorzitter:

Mijnheer Van Meenen, u hebt niet de steun van een meerderheid voor het houden van een plenair debat anders dan de begrotingsbehandeling deze week, waar het aan de orde zou kunnen komen. Dat is dan aanstaande donderdag. 

De heer Van Meenen (D66):

Het is prima als de brief er voor die tijd is. Het is wel jammer, omdat we bij de begrotingsbehandeling ook nog wel een paar andere dingen hebben te bespreken. Maar goed, wat moet dat moet. We zullen het er zeker over hebben. Ik zie uit naar dat debat. 

De voorzitter:

Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet. Ik zal eraan toevoegen dat de leden het in verband met de voorbereiding zeer op prijs stellen als het mogelijk is om die brief eerder dan donderdag om 9.00 uur naar de Kamer te sturen. 

Het woord is aan de heer Van Klaveren. 

De heer Van Klaveren (Groep Bontes/Van Klaveren):

Voorzitter. Na de Bulgaarse toeslagen- en uitkeringenfraude zien we nu mogelijk dezelfde problemen met Roemenen. De politie maakte in een rapport melding van 50.000 gevallen van waarschijnlijke identiteitsfraude, waardoor toeslagen en uitkeringen onbeperkt kunnen worden aangevraagd. De zojuist gegeven antwoorden van het kabinet waren minimaal. Daarom wil mijn fractie opheldering, evenals een debat met de minister van V en J en de staatssecretaris van Financiën, voorafgegaan door een brief. 

De voorzitter:

Wie kan ik het woord geven over dit verzoek tot het voeren van een debat? 

De heer Taverne (VVD):

Zoals de heer Van Klaveren net al opmerkte, hebben we zojuist de staatssecretaris van Justitie namens de minister van Justitie hier al antwoorden op horen geven. Ik heb zelf inmiddels schriftelijke vragen gesteld aan de minister van Binnenlandse Zaken. Morgen hebben we de behandeling van de begroting van Binnenlandse Zaken. Dat lijkt me een goed moment om dit ter sprake te brengen. Geen steun dus. 

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Ik was van plan om het morgen bij de behandeling van de begroting van Binnenlandse Zaken op te pakken, maar als het daar niet voldoende kan worden beantwoord omdat we weer geen gegevens hebben en dit verzoek opnieuw wordt ingediend in de regeling van werkzaamheden, dan steun ik het alsnog. 

De voorzitter:

Op dit moment steunt u het dus niet. 

De heer Bosma (PVV):

Ik steun dit verzoek niet, want we bespreken dit morgen uitgebreid bij de behandeling van de begroting van Binnenlandse Zaken. 

De heer Recourt (PvdA):

Een deel heeft met de begroting van Binnenlandse Zaken te maken, maar er zit ook een Justitiedeel aan. Wat dit laatste betreft verwijs ik naar het debat over strafrechtelijke onderwerpen dat we donderdag voeren met de minister van Justitie. Dan kunnen we dit onderwerp aan de orde stellen. 

De voorzitter:

Ook geen steun. 

De heer Segers (ChristenUnie):

Ik sluit me aan bij collega Van Toorenburg: nu geen steun, maar het kan later terugkomen en dan moeten we het er alsnog over hebben. 

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Ik steun het verzoek om een brief. Laten we vervolgens bekijken hoe het in het debat kan worden behandeld. En anders komen we er daarna op terug. 

De voorzitter:

Mijnheer Van Klaveren, u hebt op dit moment niet de steun van de Kamer voor het voeren van een debat hierover. 

De heer Van Klaveren (Groep Bontes/Van Klaveren):

Dan wachten we de brief af. 

De voorzitter:

Dat is goed. Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet. 

Het woord is aan de heer Omtzigt van het CDA. 

De heer Omtzigt (CDA):

Voorzitter. Ik wil graag twee moties toevoegen aan de stemmingslijst van zo meteen. Het zijn moties naar aanleiding van de behandeling van het Belastingplan gisteren. Daarin wordt de regering gevraagd om voor de plenaire behandeling een nota van wijziging in te dienen teneinde de ouderentoeslag in box 3 te handhaven omdat de ouderen anders te veel worden geraakt, alsook om ervoor te zorgen dat vrouwen in de vrouwenopvang niet worden geraakt. Het verzoek is om daar zo over te stemmen. 

De voorzitter:

Het gaat om de moties op de stukken nrs. 19 en 20 (34002). Omdat u het verzoek op deze manier doet, moet ik het voorleggen aan de Kamer. Ik heb de steun van de meerderheid van de Kamer nodig. Ik zie instemmend geknik bij de VVD en bij de Partij van de Arbeid. Daarmee is er een meerderheid. Ik zal dus de moties toevoegen aan de stemmingslijst, mijnheer Omtzigt. 

Het woord is aan mevrouw Agema van de PVV. 

Mevrouw Agema (PVV):

Voorzitter. Gisteren liet de premier in De Telegraaf optekenen dat hij zich ergert aan de "onzin over de zorg" die wordt geuit in de media en door politieke partijen. Ik zou de premier daarover graag wat vragen willen stellen. Daarom vraag ik een debat aan met de premier en de staatssecretaris van VWS, waarin ik in ieder geval graag het bericht van vandaag wil meenemen waarin twee tachtigers spreken over de barbaarse toestanden waarin hun 80-jarige vrouwen moeten leven. De titel erboven luidt: "Soms loopt urine langs haar enkels". 

Mevrouw Keijzer (CDA):

Dit zijn twee verschillende verzoeken. Ik had mijzelf aangemeld om mondelinge vragen te stellen aan de premier over het weglachen van zorgen van mensen in Nederland. Ik steun dus het verzoek van mevrouw Agema om de minister naar de Tweede Kamer te vragen om over dat onderwerp te debatteren. In verband met het andere onderwerp staat er al een dertigledendebat over de kwaliteit van verpleeghuizen op de lijst. Het lijkt mij goed om dat zo snel mogelijk te agenderen. 

De voorzitter:

Het is moeilijk, mevrouw Agema, want beide dingen zijn in één verzoek vervat. Bent u dus bereid om uw verzoek aan te passen? 

Mevrouw Agema (PVV):

Prima, voorzitter. Ik zou niet willen dat het op een andere manier ineens … 

De voorzitter:

Oké. Dan wordt het een verzoek om een debat met de minister-president over zijn uitspraken over onzinverhalen in de zorg. Ik teken op dat het CDA dat verzoek steunt. 

Mevrouw Keijzer (CDA):

Dat klopt, voorzitter. 

Mevrouw Leijten (SP):

Dit lijkt mij een zeer relevant verzoek. Wij steunen dat ook. Wat betreft de berichtgeving van vanochtend in het Algemeen Dagblad zou ik wel graag van het ministerie willen vernemen hoe lang het al op de hoogte is van deze problemen. Want volgens mij is de inspectie al langer betrokken bij deze instelling. 

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Voor een premier die de zorgen van mensen op deze manier betitelt, heeft GroenLinks natuurlijk geen goed woord over. Wij steunen dus het verzoek van mevrouw Agema. 

De heer Otwin van Dijk (PvdA):

Dat artikel van vanochtend in het Algemeen Dagblad was heel pijnlijk. Ik sluit mij aan bij de opmerking van mevrouw Keijzer dat er al een volwaardig debat, en dus niet een dertigledendebat, op de lijst staat over de kwaliteit van verzorgings- en verpleeghuizen. Die moet echt omhoog, dus het lijkt mij goed dat wij daarover debatteren. Over het andere verzoek van mevrouw Agema, over de uitspraken van de minister-president, … 

De voorzitter:

Maar dat verzoek heeft zij laten vallen. 

Mevrouw Agema (PVV):

Nee … 

De voorzitter:

Nee, sorry. 

De heer Otwin van Dijk (PvdA):

Volgens mij niet. En volgens mij hebben we binnenkort een begrotingsbehandeling en hebben we diverse debatten staan. Daar kunnen dit soort uitspraken prima bij worden betrokken. Dus geen steun voor beide verzoeken. 

De heer Van 't Wout (VVD):

Ik vind het heel goed dat de minister-president afstand neemt van allerlei angstverhalen over de zorg die verspreid worden. Dat doen wij als VVD zelf ook in de debatten. Een apart debat hierover is dus wat ons betreft niet nodig. 

Mevrouw Bergkamp (D66):

De fractie van D66 sluit zich aan bij de woorden van het CDA en de PvdA. Geen steun dus. 

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

De ChristenUnie maakt zich ook zorgen over de kwaliteit van verpleeghuizen. Wij willen graag het debat daarover voeren, maar dat debat is al gepland. En het lijkt mij inderdaad goed als mevrouw Agema haar opmerkingen over de uitspraken van de premier bij de begrotingsbehandeling betrekt. 

De voorzitter:

Geen steun dus. 

De heer Van der Staaij (SGP):

Ik vind dat de uitspraken van de premier geen nieuws bevatten ten opzichte van het debat bij de Algemene Beschouwingen. Wij hebben dus geen behoefte aan een nieuw debat hierover. De zorgen over de zorg die er verder zijn en die in de berichtgeving naar voren kwamen, kunnen we betrekken bij de begrotingsbehandeling en bij het al aangevraagde debat over de kwaliteit van verpleeghuizen. Geen steun dus voor een nieuw debat. 

De heer Krol (50PLUS/Baay-Timmerman):

Het zal helaas niet helpen, maar toch: steun voor het verzoek. 

De voorzitter:

Mevrouw Keijzer, u hebt nog een tweede opmerking? 

Mevrouw Keijzer (CDA):

Ja, een punt van orde. Ik hoorde zonet een van de collega's zeggen dat ik mevrouw Agema niet steun in haar verzoek om een debat met de minister-president. Ik steun haar daarin wel. Ik vind het echt bijna onbetamelijk om de zorgen op zo'n manier weg te lachen. 

De voorzitter:

Dat hebt u gezegd en wij hebben dat ook zo genoteerd. Dat betekent dat u geen steun hebt van een meerderheid voor het houden van een debat met de premier over zijn uitspraken, mevrouw Agema. U hebt wel de steun van ten minste 30 leden. 

Mevrouw Agema (PVV):

Dat klopt. Helaas kan het dan pas in het nieuwe jaar gepland worden. Tegen die tijd is het bouwwerk van de ouderenzorg al ruimschoots in elkaar gedonderd, als ik dat zo kan voorzien. Dan hebben we tegen die tijd een goed gesprek met de minister-president over de uitspraken die hij nu heeft gedaan over deze "onzin". 

Mevrouw Leijten (SP):

De heer Van Dijk maakte net de opmerking dat het debat over de kwaliteit in de verpleeghuizen wel omhoog mag. Dat steun ik zeer. Dat debat is een jaar geleden aangevraagd. Het lijkt mij zeer van belang dat we dit onderwerp nog voor het eind van dit jaar behandelen. 

De voorzitter:

Ik heb gehoord dat de heer Van Dijk zei: de kwaliteit in verpleeghuizen moet omhoog. Ik weet echter zeker dat hij het ermee eens is dat ook dit debat hoger op de lijst moet komen te staan. Ik ga heel erg mijn best doen om dit debat zo snel mogelijk in te plannen, maar … 

Mevrouw Agema (PVV):

Direct na het zomerreces heeft een Kamermeerderheid gevraagd of dit behandeld kon worden voor de behandeling van de Wlz. Dat was wel een meerderheid, voorzitter, dus ik zie het echt graag spoedig op de agenda verschijnen. 

Mevrouw Keijzer (CDA):

Misschien is het een idee om de minister-president uit te nodigen bij het debat dat al gepland staat. Ik kijk even naar mevrouw Agema, want die heeft dit aangevraagd. 

De voorzitter:

In plaats van bij het dertigledendebat? Lossen we dat dan op deze manier op, mevrouw Agema, of wilt u beide verzoeken handhaven? 

Mevrouw Agema (PVV):

Nee, het dertigledendebat wordt wat mij betreft gewoon op de lijst gezet, zoals u zojuist al hebt geconcludeerd. Mevrouw Keijzer doet nu een nieuw voorstel. Ik vind het prima om bij het debat dat we nog te goed hadden de minister-president te vragen, maar daar heb je dan ook weer een meerderheid voor nodig. Dan heb je een nieuw ordevoorstel, en dat is niet aan mij. 

De voorzitter:

Zo is dat. Ik zal het stenogram doorgeleiden naar het kabinet. Daarin is de wens van sommige leden opgenomen om de premier ook uit te nodigen bij het debat over de kwaliteit in de verpleeghuiszorg. We laten het even bij het kabinet liggen. Het dertigledendebat dat is aangevraagd, komt op de lijst met een spreektijd van drie minuten per fractie. 

De heer Pechtold (D66):

Ik heb een punt van orde. Ik was net niet snel genoeg, maar bij het vorige agendapunt zei u: ik kijk naar de VVD en de PvdA en zie instemmend geknik, en daarmee stel ik vast dat et cetera. Nu was dat bij het op de agenda zetten van een motie, maar ik vind dat geen manier om hier meerder- of minderheden vast te stellen. Soms zit de coalitie ook gewoon te knikkebollen en dan weet ik ook niet precies wat zij bedoelt. Ik zou het dus toch graag uitgesproken willen hebben. 

De voorzitter:

Omdat u er niet bij was, mijnheer Pechtold, zal ik even voordoen hoe er geknikt werd. Het was dus iets meer dan knikkebollen. Ik ben het met u eens. Normaal doe ik dat ook nooit. Maar het ging hier om het toevoegen van twee moties. Formeel moet ik daar toestemming voor vragen en dit was de snelste oplossing. Inmiddels was het sneller geweest als ik had gevraagd of mensen naar de microfoon konden komen. Dank dat u dat nu even hebt gedaan. 

De heer Pechtold (D66):

Dank u, voorzitter. Vervelend dat u me over het hoofd zag, want ik zat daar gewoon op de eerste rij. 

De voorzitter:

Ik dacht dat u zelf zei dat u er niet op tijd bij was. Daar reageerde ik op, niet omdat ik u niet gezien had natuurlijk. 

Het woord is aan de heer Van Ojik van GroenLinks. 

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Voorzitter. Dit weekend verscheen het vijfjaarlijkse syntheserapport van het internationale klimaatpanel, het IPCC. Dat is altijd een belangrijke gebeurtenis. De conclusie van dat rapport is in één zin samen te vatten: de bestaande internationale en nationale afspraken over klimaatbeleid zijn onvoldoende om de internationale overeengekomen doelstelling van maximaal 2°C opwarming van de aarde te halen. De vraag is: wat gaan wij daaraan doen? Welke conclusies trekken wij als Kamer? En, misschien net zo belangrijk, welke conclusies trekt het kabinet? Ik heb het dan niet over nieuw onderzoek, want onderzoek is ruimschoots voorhanden. Ik heb het over de politieke weging van de conclusies van het internationale klimaatpanel. Zijn we met ons regeerakkoord, energieakkoord en wat er verder allemaal nog gebeurt op de goede weg? Of moet er een tandje bij? En als er wat bij moet, wanneer dan? Hoe snel dan? Wat dan? Wat kost het? Wat levert het ons op? Daarom wil ik graag een debat over dit rapport met het kabinet, de minister-president en zo veel mogelijk verantwoordelijke bewindslieden. 

De voorzitter:

Het gaat om een verzoek om steun voor het houden van een hoofdlijnendebat. 

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Ik ben het zeer eens met de noodzaak van een debat en de vraag die de heer Van Ojik opwerpt. Nu wil het geval dat wij begin april van dit jaar een dertigledendebat hierover hebben aangevraagd. Ik heb toen een debat aangevraagd over het vijfde rapport van het IPCC. Ik weet nog dat de meerderheid dat toen niet wilde steunen. De Partij van de Arbeid heeft destijds gezegd: we bespreken het in een AO. Ik stel voor om, gecombineerd met het verzoek van GroenLinks, het geagendeerde dertigledendebat te upgraden naar een normaal debat en dat de Partij van de Arbeid daar vandaag haar steun voor uitspreekt. Andere partijen mogen dat natuurlijk ook doen. 

De voorzitter:

Ik leg uw opmerking als volgt uit, mevrouw Ouwehand. Mocht het naar aanleiding van het verzoek van de heer Van Ojik een meerderheidsdebat worden, dan bent u bereid om het zojuist genoemde dertigledendebat daaraan toe te voegen. 

De heer Pechtold (D66):

Het gaat om een belangrijk onderwerp. De heer Van Ojik nodigt in zijn verzoek eigenlijk de minister-president, de minister van Algemene Zaken, uit. Daarmee daagt hij de andere fractievoorzitters ook uit om dit debat te voeren. Ik zie het verzoek zo. Als dat de bedoeling ervan is, zal ik de handschoen opnemen. 

De voorzitter:

U steunt dus het verzoek om een debat. 

De heer Remco Dijkstra (VVD):

Ik wil er ten eerste op wijzen dat wij twee of drie weken terug met de minister-president uitgebreid van gedachten hebben gewisseld over het energie- en klimaatpakket. Dat is dus al gebeurd. Ten tweede vind ik dat mevrouw Ouwehand een punt heeft: er staat al een debat gepland over het IPCC-rapport. Ik denk dat het verzoek van de heer Van Ojik daarbij heel goed kan worden ondergebracht. 

De heer Slob (ChristenUnie):

Ik steun het verzoek om dit debat te voeren. Als de twee verzoeken in elkaar kunnen worden geschoven, is dat alleen maar winst, denk ik, ook met het oog op de agenda. Ik zal zelf ook deelnemen aan het debat. 

De heer Roemer (SP):

Steun voor het verzoek. 

De heer Jan Vos (PvdA):

De heer Van Ojik doet nu net alsof hij ontdekt heeft dat er een klimaatprobleem is, maar we hebben inderdaad twee weken geleden nog over dezelfde problematiek gesproken. De minister-president was daar toen ook bij. We investeren 18 miljard in duurzame energie tijdens deze kabinetsperiode. Over twee weken spreken we in een wetgevingsoverleg over dit onderwerp. Het lijkt mij dus onnodig om hier op fractievoorzittersniveau nog een keer met elkaar over te spreken. 

De voorzitter:

Ik concludeer dat u het verzoek om een debat niet steunt. Dezelfde conclusie trek ik uit de opmerking die de woordvoerder van de VVD daar eerder over maakte. 

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Het CDA vindt dit een belangrijk onderwerp. De collega's van de Partij voor de Dieren hebben inderdaad al eerder een debat hierover aangevraagd. Wij steunen dit verzoek. Het lijkt ons ook prima om dat debat met de fractievoorzitters te voeren en om dus ook de minister-president hierbij uit te nodigen. 

De voorzitter:

Mijnheer Van Ojik, u hebt niet de steun van de meerderheid voor het voeren van een debat. U hebt wel voldoende steun voor een dertigledendebat. 

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Dat heb ik kunnen vaststellen. Het staat iedereen uiteraard vrij om het verzoek om een debat wel of niet te steunen, maar het moet mij van het hart dat ik het flauw vind dat dit wordt verpakt in de boodschap dat ik nu pas ontdekt zou hebben dat er een klimaatprobleem is en dat ik daarom een debat aanvraag. Gelukkig ziet een aantal fractievoorzitters in de Kamer met mij het belang in van het voeren van een debat op hoofdlijnen, waarbij er verbindingen worden gelegd tussen de portefeuilles van de verschillende bewindslieden van dit kabinet. Dat lijkt mij een volstrekt normaal verzoek, juist voor iemand van een partij die het klimaatprobleem misschien wel eerder dan de partij van de heer Vos hier geagendeerd heeft. Ik vind dat dus flauw en kinderachtig, maar het staat iedereen uiteraard vrij om zijn eigen motivatie te geven om dit debat niet te steunen. 

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Bosma van de PVV. 

De heer Bosma (PVV):

Voorzitter. Ergens in dit gebouw zit de heer Schouw te knikken, want ik spreek deze woorden ook namens hem. Tijdens het vragenuur hadden wij het al over de identiteitswisselingen. Dat is een zeer ernstige zaak. Het gaat wellicht om 50.000 gevallen. Ik zal dit nu niet nader toelichten. Er is sprake van een rapport dat dit aan het licht brengt. Ons wordt verteld dat dit rapport al een halfjaar in een la ligt. Ik zou daar graag meer over willen weten, want morgen vindt de begrotingsbehandeling van Binnenlandse Zaken plaats en dan zal dit aan de orde komen. Ik zou dolgraag een feitenrelaas krijgen, een tijdlijn van alles wat er gedaan is op dit onderwerp, zowel ambtelijk — dus door de ministeries — als op politiek niveau. Ik krijg dus graag een feitenrelaas, een tijdlijn, met het oog op de begrotingsbehandeling van Binnenlandse Zaken van morgen. 

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Steun, want communicatie is een zorgpunt. Daardoor worden wij iedere keer weer verrast. 

De heer Segers (ChristenUnie):

Namens de fractie van de ChristenUnie steun ik dit verzoek. 

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Ook steun van GroenLinks. 

De heer Van Raak (SP):

Ik ben reuzebenieuwd naar de feiten, dus alle steun. 

De heer Taverne (VVD):

Als het doenlijk is dat wij dit voor morgen naar de Kamer krijgen, dan wel. Anders stel ik mij zo voor dat wij daar tijdens het debat over kunnen spreken en dat er gaande het debat informatie beschikbaar kan komen. 

Mevrouw Oosenbrug (PvdA):

Ik wil graag een zorgvuldig relaas, ook als die brief snel of, zoals dat hier populair heet, met stoom en kokend water gestuurd wordt. Ik wil gewoon een zorgvuldig relaas. 

De heer Van Vliet (Van Vliet):

De heer Bosma kijkt mij wel niet aan, maar ik steun zijn verzoek. 

De heer Bosma (PVV):

Als dat de prijs is, ben ik bereid om u even aan te kijken. 

De voorzitter:

Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet. 

De heer Bosma (PVV):

Dank u wel. U weet toch dat de begrotingsbehandeling morgenochtend zal plaatsvinden? 

De voorzitter:

Jazeker. Dat hebt u aan het begin van uw verzoek ook gezegd. Wij willen die brief graag voor aanvang van het debat ontvangen. 

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst. 

Naar boven