Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2011-2012 | nr. 61, item 2 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2011-2012 | nr. 61, item 2 |
Aan de orde is de behandeling van:
- het verslag van een algemeen overleg over Intensieve veehouderij (28973, nr. 91).
De voorzitter:
Ik heet de staatssecretaris van harte welkom.
Ik zeg het de leden nog maar eens om te voorkomen dat we hier een nieuwe Boulevard of Broken Dreams krijgen: het is twee minuten all-inclusive, dus u moet uw motie binnen die tijd voordragen.
De beraadslaging wordt geopend.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Voorzitter. Ik heb twee moties.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat er met behulp van Nederlands belastinggeld, onder het mom van ontwikkelingssamenwerking, megastallen – dat wil zeggen stallen groter dan 300 Nederlandse Grootte Eenheid (NGE) – zijn gebouwd in landen als Roemenië en Bosnië;
verzoekt de regering, op geen enkele wijze meer bij te dragen aan de financiering van megastallen in het buitenland,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Ouwehand. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 92 (28973).
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Voorzitter. Dan de tweede motie. De staatssecretaris heeft gezegd dat hij megastallen ongewenst vindt. Als hij een trend zou zien, zo zei hij in een poging de nooduitgang te vinden, zou hij ingrijpen. Nou, voorzitter, daar gaan we.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
signaleert een megastallentrend;
verzoekt de regering, de komst van de geplande megastal in Grubbenvorst tegen te houden;
verzoekt de regering, de komst van de geplande megastal in Vlagtwedde tegen te houden;
verzoekt de regering, de komst van de geplande megastal in Blije tegen te houden;
verzoekt de regering, de komst van de geplande megastal in Nijensleek tegen te houden;
verzoekt de regering, de komst van de geplande megastal in Diessen tegen te houden;
verzoekt de regering, de komst van de geplande megastal in Reek tegen te houden;
verzoekt de regering, de komst van de geplande megastal in Winkel tegen te houden;
verzoekt de regering, de komst van de geplande megastal in Middenmeer tegen te houden;
verzoekt de regering, de komst van de geplande megastal in Koningsbosch tegen te houden;
verzoekt de regering, de komst van de geplande megastal in Uithuizen tegen te houden;
verzoekt de regering, de komst van de geplande megastal in Reiderwolderpolder tegen te houden;
verzoekt de regering, de komst van de geplande megastal in Carel Coenraadpolder tegen te houden;
verzoekt de regering, de komst van de geplande megastal in Dinxperlo tegen te houden;
verzoekt de regering, de komst van de geplande megastallen in Blijham tegen te houden;
verzoekt de regering, de komst van de geplande megastal in Reitsum tegen te houden;
verzoekt de regering, de komst van de geplande megastal in Maria Hoop tegen te houden;
al dan niet via een noodwet,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Ouwehand en Hazekamp. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 93 (28973).
De heer Koopmans (CDA):
Betekent deze motie dat bij al die andere stallen die niet genoemd zijn, gewoon de vlag uit kan?
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
De heer Koopmans kent mij goed genoeg; dat gaat natuurlijk niet gebeuren, maar ik reken op zijn volle steun voor deze.
De heer Graus (PVV):
Ik wil graag weten wat mevrouw Ouwehand van de Partij voor de Dieren verstaat onder een megastal. Dat kunnen zelfs de staatssecretaris en alle deskundigen mij namelijk niet vertellen. Dus ik ben benieuwd wat zij verstaat onder een megastal.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Om de heer Graus van dienst te zijn, heb ik een voetnoot opgenomen in de motie. Ik heb het in de eerdere motie al gehad over de definitie van Alterra: 300 Nederlandse grootte-eenheden. In die voetnoot kan de heer Graus precies nalezen om hoeveel dieren het gaat. Dat gaat bijvoorbeeld over stallen groter dan 220.000 vleeskippen.
De heer Graus (PVV):
Ik ga zo meteen ook een motie indienen. Ik wil echter eerst exact van de staatssecretaris weten wat wordt verstaan onder een megastal. Het gaat mij om een algemeen en eenduidig begrip. Dan pas weet ik wat een megastal is en kunnen we bepaalde moties daarover steunen.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Het is heel goed om duidelijkheid te hebben over de definitie. De Partij voor de Dieren hanteert de definitie van een van de belangrijkste adviesorganen van de regering, Alterra. Wat ons betreft mogen die stallen nog veel kleiner, maar hiervan zou in elk geval de staatssecretaris moeten zeggen: dat is een goede definitie. Ik hoop dat de PVV zich daarbij aansluit.
De heer Van Gerven (SP):
Voorzitter. Ik heb twee moties.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
van mening dat het niet wenselijk is dat subsidiegeld van het buitenlandinstrumentarium terechtkomt bij rijken of grote bedrijven;
verzoekt de regering, te onderzoeken in hoeverre de criteria hiertoe aangescherpt kunnen worden;
verzoekt de regering tevens, te onderzoeken of gunstige leningen ingezet kunnen worden in plaats van subsidies,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Gerven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 94 (28973).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de GGD heeft aangegeven dat een afstandscriterium voor de intensieve veehouderij raadzaam is in het kader van risico's voor de volksgezondheid;
verzoekt de regering, in het kader van voorzorg de problemen niet groter te maken dan ze zijn en alles in het werk te stellen om een moratorium in te stellen voor de nieuwbouw en uitbreiding van intensieve veehouderij die minder dan 250 meter verwijderd is van woonkernen;
verzoekt de regering tevens, een voorlopig maximaal endotoxineniveau vast te stellen in afwachting van het advies van de Gezondheidsraad en er zorg voor te dragen dat geen nieuwbouw of uitbreiding van intensieve veehouderij plaatsvindt die leidt tot een overschrijding van dat endotoxineniveau,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Gerven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 95 (28973).
De heer Koopmans (CDA):
Ik heb één vraag voor de heer Van Gerven. We kennen hem als iemand die zijn betoog altijd begint met te zeggen dat zijn fractie opkomt voor gezinsbedrijven. Wat vindt de heer Van Gerven van de uitspraak van SP-gedeputeerde Van den Hout van de Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant in Boerderij Vandaag van twee weken geleden dat elke boer die stopt, winst is?
De heer Van Gerven (SP):
Ik las het vanmorgen toevallig toen het langskwam. Het is een uitspraak waar hij zich zelf voor moet verantwoorden. Ik heb niet de hele context en niet het hele interview precies paraat. Hij moet dat dus zelf doen.
De heer Koopmans (CDA):
Wat vindt de heer Van Gerven er zelf van? Ik wil het interview straks nog wel even voor hem uitdraaien en het hem geven. Ik ben erg benieuwd naar wat hij ervan vindt. Die uitspraak is namelijk volstrekt in strijd met datgene wat de heer Van Gerven altijd namens de SP-fractie hier in de Tweede Kamer zegt.
De heer Van Gerven (SP):
Ik heb al gezegd dat ik de uitspraak in de context moet lezen. Ik zie het interview dus graag tegemoet. Dan spreken we daar in de toekomst vast nog wel weer verder over.
De heer Koopmans (CDA):
Voorzitter. We spreken vandaag over het VAO intensieve veehouderij. Daarin speelt de mestproblematiek een grote rol. Ik heb twee moties, die beide gaan over pilots en dergelijke. Ik denk dat het op dit moment passend is om de heer Bos, de gisteren bij een dramatisch verkeersongeluk overleden medewerker van de staatssecretaris, eer te bewijzen voor zijn enorme inzet voor die sector en voor goede maatregelen in dit land.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat in de "mestvisie" mest als grondstof en gezamenlijke verantwoordelijkheid centraal staan;
overwegende dat het merendeel van de pilots in het zuiden van Nederland ligt en dat er in andere intensieve gebieden, zoals de Achterhoek, nog geen pilots zijn;
overwegende dat de "mestvisie" een landsdekkende verplichte mestverwerking voor overschotmest voorstaat;
verzoekt de regering, alles in het werk te stellen om de mestbewerkings- en mestverwerkingsinitiatieven ter realisatie van de "mestvisie" te faciliteren;
verzoekt de regering tevens, samen met de sector te komen tot een landsdekkende en sectordekkende pilot milieuconcentraten onder dezelfde voorwaarden als de bestaande pilots,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Koopmans en Graus. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 96 (28973).
De heer Koopmans (CDA):
Ik kom bij de tweede motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat verschillende initiatieven, zoals het Bedrijfsmineralenplan, passend zijn in de beleidslijn die is verwoord in de "mestvisie";
overwegende dat deze initiatieven al sinds de start van het huidige mestbeleid naar tevredenheid van de betrokken ondernemers functioneren;
overwegende dat deze initiatieven in ieder geval voortgezet moeten kunnen worden tot het moment waarop de "mestvisie" in wetgeving is vervat;
overwegende dat de inwerkingtreding van de aangepaste Meststoffenwet is voorzien voor 1 januari 2013;
verzoekt de regering, ervoor te zorgen dat lopende initiatieven, zoals het Bedrijfsmineralenplan, ook in 2012 kunnen worden voortgezet door allen die in 2012 deelnamen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Koopmans en Snijder-Hazelhoff. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 97 (28973).
De heer Koopmans (CDA):
De slotvraag aan de staatssecretaris is: lukt het om het nieuwe wetsvoorstel zo snel mogelijk naar de Kamer te sturen, zodat de nieuwe wet vanaf 1 januari 2013 van kracht kan zijn?
De heer El Fassed (GroenLinks):
Voorzitter. Het zal niemand verbazen dat de GroenLinks-fractie megastallen megazat is. Megastallen zetten boerengezinnen het mes op de keel. Ze worden door het overheidsbeleid gedwongen te kiezen tussen schaalvergroting en stoppen. GroenLinks wil die cirkel doorbreken door boeren in staat te stellen een betere prijs te bedingen. De tijd van wachten is echt voorbij. Vandaar de volgende motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de regering een ongebreidelde groei van de omvang van veehouderijen niet wenselijk acht;
overwegende dat op 15 februari 2013 de motie-Grashoff/Van Veldhoven werd aangenomen waarin de regering werd verzocht in overleg te treden met provincies en gemeenten;
overwegende dat de regering provincies en gemeenten twee maal heeft verzocht in 2012 niet mee te werken aan nieuwe aanvragen voor stallen groter dan 300 NGE en meer dan één bouwlaag waarbij wijzigingen in bestemmingsplannen nodig zijn;
overwegende dat de regering er alle vertrouwen in had dat provincies en gemeenten hun verantwoordelijkheid blijven nemen;
constaterende dat de gemeente Vlagtwedde desondanks overweegt toestemming te geven voor een melkbedrijf met 1000 melkkoeien, 800 stuks kleinvee en een bouwblok van tien hectare;
constaterende dat de provincie Limburg desondanks een aanvraag voor een gigastal met één miljoen kippen en 35.000 duizend varkens in Grubbenvorst wil toestaan;
constaterende dat provincies en gemeenten hun verantwoordelijkheid niet nemen;
verzoekt de regering, een wettelijke voorziening te treffen vóór 1 juni 2012 om een grens te kunnen stellen aan de omvang van bedrijven op één locatie,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden El Fassed en Grashoff. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 98 (28973).
De heer Graus (PVV):
Voorzitter. Zoals ik zojuist in een interruptie al zei, is het mij onduidelijk wat wij onder een megastal verstaan. Er zijn namelijk nogal wat verschillende interpretaties van dit begrip in omloop. Sommigen schermen met de definitie van Alterra, maar anderen zeggen weer iets heel anders. Vandaar de volgende motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
verzoekt de regering om een eenduidige omschrijving van het tot nu toe op velerlei manieren te interpreteren begrip "megastal" per diersoort,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Graus. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 99 (28973).
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
De heer Graus vraagt op zichzelf terecht om een heldere definitie, want wij hebben zo'n definitie nodig. Ik hoor echter ook graag wat voor de PVV de grens is. In mijn motie heb ik een duidelijke voetnoot opgenomen over de definitie van een megastal volgens Alterra en de Partij voor de Dieren. Die definitie luidt: groter dan 7500 vleesvarkens, 1200 fokvarkens, 120.000 leghennen, 220.000 vleeskuikens, 250 melkkoeien of 2500 vleeskalveren. Dat zijn behoorlijke aantallen dieren. Is de PVV met de Partij voor de Dieren van mening dat dit echt de grens moet zijn en dat wij grotere bedrijven in ons land niet zouden moeten willen?
De heer Graus (PVV):
Ik wil een duidelijke definitie, maar ik heb natuurlijk altijd gezegd dat het dierenwelzijn het criterium is waarom wij voor of tegen een dierenstal zijn. Dierenwelzijn heeft bij ons altijd voorop gestaan. De deskundigen die ik heb geraadpleegd – dierenartsen, biologen enzovoort – zeggen mij echter: Luister eens, Dion, met het dierenwelzijn is het in megastallen beter gesteld dan in kleine achterafstalletjes. Vandaar dat ik ook wil weten wat de schade voor de volksgezondheid zou kunnen zijn en dat ik uitkijk naar het rapport. Verder is mijn fractie altijd een voorstander geweest van kleine gezins- en familiebedrijven. Mevrouw Ouwehand heeft wel goed begrepen dat het dierenwelzijn bij ons altijd vooropstaat. Ik ga echter niet als eenvoudig Kamerlid van de PVV bepalen wat het begrip "megastal" zou moeten behelzen. Daar gaan de staatssecretaris en zijn adviseurs over. Die vraag moet mevrouw Ouwehand dan ook niet bij mij deponeren.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Ik waarschuw de heer Graus dan toch maar dat zijn partij een normale konkelpartij begint te worden. Dat is een oprechte waarschuwing, want de PVV heeft wel degelijk in de verkiezingscampagne verkondigd dat zij geen megastallen wenst. Ik kan mij voorstellen dat je later nog iets aan de definitie wilt veranderen, maar van dat gekonkel begrijp ik niets. Waarom zoekt de heer Graus toch naar een uitvlucht met "Ja, maar misschien is het voor het dierenwelzijn toch …? Dat is typisch het gedrag van een gevestigde partij en dat kende ik niet van de PVV. Doe daar toch niet aan mee!
De heer Graus (PVV):
Ik vind het heel fijn dat mevrouw Ouwehand mij de kans geeft om te herhalen wat in ons verkiezingsprogramma staat. Daar wijken wij ook niet van af. Onlangs heb ik ook mijn steun gegeven aan een moratorium op de bouw van megastallen. Het verhaal is alleen dat er inmiddels heel veel onduidelijkheid is ontstaan over wanneer een stal een megastal is. Vandaar dat ik deze verduidelijking vraag. Er zijn grote stallen, die volgens de PVV mogelijk onder een megastal vallen, waar de dieren het volgens mij beter hebben dan in heel kleine stallen. Vandaar dat ik hierover duidelijkheid wil hebben alvorens wij verder kunnen spreken.
De heer Koopmans (CDA):
De geachte afgevaardigde Graus noemt zichzelf net …
De heer Graus (PVV):
… een eenvoudige klompenboer uit Heerlen.
De heer Koopmans (CDA):
Een eenvoudige klompenboer uit Heerlen. Ik vraag de geachte afgevaardigde of hij dat als een compliment bedoelde.
De heer Graus (PVV):
Zeker. Eenvoud siert de mens, mevrouw de voorzitter.
De voorzitter:
Dat bedoelt u hopelijk niet persoonlijk!
Mevrouw Van Veldhoven (D66):
Los van de discussie over wat nu precies een megastal is, vindt de PVV ook dat bij elke stal die wordt gebouwd het dierenwelzijn er in ieder geval op vooruit moet gaan?
De heer Graus (PVV):
Ja, maar dat is iets anders. Ik heb in reactie op de interruptie van mevrouw Ouwehand van de PvdD al gezegd dat voor ons bij alles wat met megastallen en nieuwe stallen te maken heeft het dierenwelzijn bovenaan staat. Dat is ook uitgedragen door mijn fractievoorzitter en door mij als woordvoerder namens de "Partij voor de vrijheid en dierenwelzijn".
Mevrouw Van Veldhoven (D66):
Dan hoop ik op uw steun voor mijn motie.
De heer Van Dekken (PvdA):
Voorzitter. De PvdA maar ook GroenLinks is blij met de antwoorden van de staatssecretaris van gisteren, waarin staat dat er geen onomkeerbare stappen worden gemaakt als het gaat om bijvoorbeeld een megastal in Vlagtwedde. De staatssecretaris wil graag het rapport van de Gezondheidsraad afwachten van eind dit jaar. Dat neemt niet weg dat ik twee moties wil indienen om dit allemaal bekrachtigd te zien in de Tweede Kamer.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de regering pas een noodwet overweegt om megastallen tegen te houden als ze er eenmaal staan;
overwegende dat er een megastal van 1000 koeien en 800 stuks jongvee dreigt gebouwd te worden in de gemeente Vlagtwedde;
overwegende dat daarmee het probleem bijna niet dichterbij kan komen;
overwegende dat zulke aantallen dieren het vanuit de bedrijfsvoering onmogelijk maken om nog te weiden;
verzoekt de regering, per direct deze megastal te sluiten en binnen een half jaar met een noodwet te komen om dergelijke initiatieven helder en duidelijk een halt toe te roepen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Dekken. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 100 (28973).
De heer Van Dekken (PvdA):
De andere motie gaat over het moratorium.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat uit het onderzoek van IRA, NIVEL en RIVM van juni 2011, getiteld "Mogelijke effecten van intensieve veehouderij op de gezondheid van omwonenden", is gebleken dat in de omgeving van of in concentraties van intensieve veehouderijen meer fijnstof en endotoxines voorkomen dan elders;
constaterende dat de landelijke GGD heeft opgeroepen tot regelgeving die uitgaat van een minimale afstand van 250 meter tussen intensieve veehouderij en woonbebouwing en dat een verplicht gezondheidsadvies onderdeel moet zijn van de vergunningverlening voor bouwplannen tussen 250 en 1000 meter;
overwegende dat de Gezondheidsraad op verzoek van de regering werkt aan de opstelling van een beoordelingskader voor de gezondheidsrisico's van intensieve veehouderijbedrijven en dat die najaar 2012 gereed is;
verzoekt de regering, het moratorium op de bouw van megastallen, zoals bedoeld in de eerder aangenomen moties (28286, nrs. 472 en 488), te verlengen totdat kabinet en Tweede Kamer besluiten hebben genomen over het door de Gezondheidsraad te leveren beoordelingskader,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Dekken. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 101 (28973).
Mevrouw Van Veldhoven (D66):
Voorzitter. De stallen die wij de komende jaren bouwen, staan er in 2040 waarschijnlijk nog. Dat is zeker het geval als het grote en kapitaalintensieve bedrijven zijn. Dat betekent dat wij nu heel scherp moeten zijn op dierenwelzijn, milieueffecten en de risico's voor volksgezondheid. Tegen de coalitie zeg ik dat dit juist voor het draagvlak van deze sector belangrijk is. Laat ik dan ook een handje helpen door de aangenomen motie van GroenLinks en D66 echt uit te voeren. Het is heel duidelijk dat er echt geen nieuwe mega- of zelfs gigabedrijven bij moeten komen voor wij zeker weten hoe dit veilig kan en door zorgvuldige eisen aan de bouw van nieuwe stallen te stellen. Daarom de volgende motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de staatssecretaris heeft aangegeven dat "geen enkele verstandige ondernemer" in de komende twee jaar een stal zou moeten willen bouwen die niet voldoet aan de criteria die de SMK-meetlat stelt voor duurzame veehouderij ten aanzien van nieuwe stallen;
van mening dat de aanleg van dergelijke stallen tussen nu en 2015 de beoogde inzet zoals omschreven in het verbond van Den Bosch en het rapport-Alders kan remmen;
verzoekt de regering, per 1 januari 2013 het voldoen aan de SMK-meetlat voor duurzame veehouderij verplicht te stellen voor nieuwe stallen, en in ieder geval geen overheidsmiddelen (inclusief garanties) beschikbaar te stellen voor nieuwbouw of uitbreiding van stallen die daaraan niet voldoen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Veldhoven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 102 (28973).
Mevrouw Snijder-Hazelhoff (VVD):
Voorzitter. Ik heb een motie en een vraag aan de staatssecretaris. Ik lees allereerst mijn motie voor.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het nemen van generieke stalmaatregelen noodzakelijk is om de uitstoot van stikstof op Natura 2000-gebieden te verminderen en ontwikkelruimte voor veehouderij te creëren;
overwegende dat een aantal ondernemers bezig is om de bedrijfsvoering integraal te verduurzamen en dat maatregelen ter verbetering van het dierwelzijn regelmatig haaks staan op de vermindering van de uitstoot van stikstof;
van oordeel dat generieke eisen op het gebied van stikstofreductie, de integrale verduurzaming van de veehouderij niet in de weg mogen staan;
verzoekt de regering, bij het stellen van emissiegrenswaarden voor stalsystemen ruimte te laten voor meer welzijnsvriendelijke stalsystemen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Snijder-Hazelhoff en Koopmans. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 103 (28973).
Mevrouw Snijder-Hazelhoff (VVD):
Verder zijn er wat geluiden uit Noord-Brabant, die ik met een kop van een krantenartikel wil typeren: "Noord-Brabant trekt stekker uit reconstructie". Dit soort koppen, geluiden en signalen brengt heel veel onzekerheid mee voor de ondernemers in het zuiden. In een reactie van het ministerie heb ik opgevangen dat de provincie Noord-Brabant erg ver vooruitloopt op de ontwikkelingen. Het vervallen van de Reconstructiewet zal namelijk pas aan de orde zijn als de reconstructieprojecten volledig zijn afgerond. Ik zou heel graag zien dat de staatssecretaris in een brief helderheid schiep over waar het kabinet in deze zaak staat, dus wat het oordeel van de staatssecretaris is. Heel graag ontvang ik die brief volgende week.
Mevrouw Van Veldhoven (D66):
Voorzitter. Ik wil de VVD vragen waarom zij denkt waarom de provincie Noord-Brabant stopt met de reconstructie.
Mevrouw Snijder-Hazelhoff (VVD):
Geen idee.
Mevrouw Van Veldhoven (D66):
Zou dat misschien kunnen liggen aan het feit dat er veel te weinig geld is, onder andere in de context van het natuurakkoord, om dit soort projecten goed en met effect uit te voeren?
Mevrouw Snijder-Hazelhoff (VVD):
Nee, dat kan niet. Dat lijkt mij een heel rare reden, want de Reconstructiewet hebben we heel lang geleden, met allerlei planmatige toetsingsmogelijkheden vastgelegd. We hadden toen helemaal geen zicht op de Natura 2000-context. Ik kan mij dat dus niet voorstellen. Onze beweegreden voor deze vraag is: deze plannen moeten volgens ons al heel uitvoerig en langjarig in de gebieden functioneren en een betrouwbare overheid kan daar niet zomaar de stekker uit trekken.
Mevrouw Van Veldhoven (D66):
Ik breng mevrouw Snijder even in herinnering dat die betrouwbare overheid ook de stekker heeft getrokken uit het ILG.
Mevrouw Snijder-Hazelhoff (VVD):
Ja, maar daarover is nu een akkoord.
De voorzitter:
Op verzoek van de staatssecretaris schors ik de vergadering enkele ogenblikken.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
Staatssecretaris Bleker:
Voorzitter. Ik ga eerst in op de vragen die geformuleerd zijn door leden van uw Kamer. De heer Koopmans heeft gevraagd of het lukt om de wettelijke maatregelen in het nieuwe mestbeleid zodanig op tijd van kracht te laten zijn dat er op 1 januari 2013 kan worden begonnen. Wij liggen tot nu toe op een schema dat ertoe leidt dat dit inderdaad op 1 januari 2013 van kracht kan zijn. Vanmiddag hebben de heer Atsma en ik daarover bestuurlijk overleg met de maatschappelijke organisaties. Tot nu toe liggen wij op schema. Als het anders is, dan meld ik mij tijdig bij u.
De tweede vraag luidt: hoe staat het met de reconstructieplannen van provincies? Ik zeg toe dat ik de Kamer zo spoedig mogelijk informeer over de voortgang ten aanzien van het reconstructiebeleid van provincies. Men kan zeggen dat dat een informatieve brief is over hoe het staat, of er voortgang is en of er mogelijkerwijs provincies zijn die bijsturen dan wel stoppen. Die brief komt in de loop van volgende week naar de Kamer.
Er is veel gesproken over de definitie van "megastallen". Er is ook een motie over ingediend door de heer Graus. Ik kom daar straks op terug. Misschien is het goed om die motie inhoudelijk van commentaar te voorzien. In de brief over de veehouderij naar aanleiding van het rapport-Alders en in de discussie heb ik een wettelijke voorziening aangekondigd om het mogelijk te maken om een grens te stellen aan het maximaal aantal te houden dieren per diersoort op één bedrijfslocatie. In dat voorstel wordt die grens ook onderbouwd. Dat voorstel komt voor 1 juli naar de Kamer. Ik bereid een wetsvoorstel voor, dat via de ministerraad naar de Raad van State gaat en dan voor 1 juli bij de Kamer ligt. Daarbij wordt ook nadrukkelijk ingegaan op die maximumnormen. Dat wetsvoorstel biedt de mogelijkheid om die norm vervolgens toe te passen. Dat is dus niet de norm, maar het biedt wel de mogelijkheid om die norm toe te passen.
De heer Koopmans (CDA):
Als de staatssecretaris die termijn met 14 dagen wil vervroegen, dan lukt het ons om nog voor de zomer verslag uit te brengen.
Staatssecretaris Bleker:
Ik ga mij daar mega voor inzetten.
De voorzitter:
U vervolgt met een naar ik hoop kort oordeel over de verschillende moties.
Staatssecretaris Bleker:
Ja. In de eerste motie wordt de regering verzocht om op geen enkele wijze meer bij te dragen aan de financiering van megastallen in het buitenland. Wij willen blijven bijdragen aan modernisering van dierhouderijen in nieuw toe te treden lidstaten en aan de modernisering van veehouderijen in andere landen. Als wij met elkaar duidelijkheid hebben over wat er onder "megastallen" verstaan moet worden, dan is het principe dat wij bijdragen aan modernisering maar niet aan het realiseren van het type stallen waaraan wij zelf, in Nederland, geen behoefte hebben. In de motie staat het wat bot en daarom ontraad ik het aannemen ervan.
In de werkelijk fantastische tweede motie staan allerlei schitterende namen van kleinere en grotere kerkdorpen op het platteland, waaronder Carel Coenraadpolder. Ik ontraad die motie. Ik heb immers toegezegd dat er voor 15 juni een wetsvoorstel komt over het stellen van grenzen. De provincies en de gemeenten is en wordt blijvend gevraagd om geen bestemmingsplanwijzigingen door te voeren die zeer grootschalige ontwikkelingen mogelijk maken en, op dat punt dus een pas op de plaats te maken. Dat heb ik zojuist ook gezegd tegen de heer Van Dekken over de provincie Groningen en de gemeente Vlagtwedde. Ook daar is gevraagd om een pas op de plaats te maken.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Ik heb twee vragen. Mijn eerste vraag is of de staatssecretaris met de Kamer de trend signaleert. Mijn tweede vraag heeft betrekking op zijn inleiding. Dat van die voorziening die hij wil creëren, hebben we al begrepen. Dat is mooi, maar de PvdD-fractie voorziet dat, als we hier vandaag niet aan de sector laten weten dat het eraan komt en op het moment dat die voorziening er is, met die definitie van Alterra in de hand zeggen dat dit de maximale grens is, die voorziening straks niet kan worden ingevoerd. Er zullen dan namelijk allerlei juridische steekspellen worden gedaan. Bepaalde ondernemers zullen zeggen dat zij al bezig waren en zij zullen de vraag stellen hoe zij dat konden weten. Als je op een later moment toch nog een verbod wilt invoeren terwijl je eerder al ondernemers hebt toegestaan om een megastal te bouwen, dan zal het bij de rechter heel moeilijk worden. Ik vind dus dat de staatssecretaris daarover nu duidelijkheid moet geven.
Staatssecretaris Bleker:
De eerste vraag is of ik een trend constateer. Tijdens de vele ontmoetingen op het platteland in zalen met natuur, dieren en "boerenliefhebbers", wordt mij wel in toenemende mate gezegd dat men zich zorgen maakt over het steeds vaker voorkomen van dit soort heel grote plannen. Het zijn bestaande boeren die zich daar zorgen over maken. Om die reden maak ik tempo. Voor 15 juni komt er dus een voorstel dienaangaande. Vervolgens kunnen we met elkaar de besluitvorming daarover afronden. Het is niet zozeer dat ik die trend constateer, maar het zijn ook bestaande boeren, familie- en gezinsbedrijven die zich daarover in toenemende mate zorgen maken. Ze zijn namelijk bank dat ze weggedrukt worden door heel grote standalone bedrijven. Dat geldt zowel op het gebied van milieuruimte als voor de grondmarkt. Dat klopt.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Dat klinkt mooi, maar ik wil dat de staatssecretaris toezegt dat die voorziening waaraan hij werkt, ook kan worden toegepast. Ik wijs hem er dus op dat, als we nu geen duidelijkheid aan de sector verschaffen, het juridisch wel eens moeilijk kan zijn om op een zeker moment te zeggen dat het te ver gaat. Een nieuwe ondernemer kan dan zeggen: ik wil ook een megastal. Waarom mag ik dat niet doen en waarom mocht hij dat twee weken eerder nog wel doen? Dan zou dat, alle mooie woorden ten spijt, een dode letter kunnen zijn. Ik wil dat dat niet gebeurt. Kan de staatssecretaris dat garanderen?
Staatssecretaris Bleker:
Ik kan slechts één ding garanderen, namelijk dat daar waar het bestemmingsplan en het provinciaal omgevingsplan het mogelijk maken om een, in uw definitie, megastal te realiseren, de overheid gehouden is om die vergunning in beginsel op basis daarvan te verlenen. We hebben provincies en gemeenten gevraagd om niet mee te werken aan wijzigingen van het bestemmingsplan om dit soort ontwikkelingen, dat nu op grond van dat plan nog niet mogelijk is, mogelijk te maken. Volgens mij houden provincies en gemeenten zich daar goed aan.
De voorzitter:
Nee, mijnheer El Fassed, dit waren de moties van mevrouw Ouwehand. Straks kunt u over uw eigen moties iets vragen, als u iets niet begrijpt, maar u kunt geen vragen stellen over deze moties.
Staatssecretaris Bleker:
De motie op stuk nr. 94 beschouw ik als ondersteuning van beleid.
Over de motie op stuk nr. 95 hebben we eerder gezegd dat we het advies van de Gezondheidsraad willen afwachten wat het afstandscriterium betreft. Het gaat overigens om veehouderijbedrijven in welke omvang dan ook. We hebben eerder dan ook gezegd dat moet worden afgewacht tot het advies van de Gezondheidsraad er is. Om die reden ontraad ik deze motie nu.
De motie op stuk nr. 96 zie ik als ondersteuning van beleid, dus positief. Motie nr. 97 is de motie over een pilot met het bedrijfsmineralenplan. Ik wil de deelnemers die in 2011 hebben deelgenomen aan het bedrijfsmineralenplan de mogelijkheid bieden om ook in 2012 voort te gaan. Ik vind het ook voor het draagvlak van belang dat de deelnemers zich echt aan de afspraken in het geheel houden. Ik zal daarom ook strikte voorwaarden blijven stellen en afspraken maken over de naleving, zodat het plan ook handhaafbaar is. Ik zal in geval van onvoldoende naleving wel optreden. Dus ik bied de mogelijkheid om voort te gaan, maar wij moeten er wel scherp op letten dat dat gebeurt volgens de afspraken en de regels. Onder die condities, met die toelichting, kan ik deze motie als ondersteuning van beleid zien.
De voorzitter:
Dit was toch niet uw motie, mijnheer Van Gerven?
De heer Van Gerven (SP):
Ik wil nog even terugkomen op motie nr. 95. De staatssecretaris zet ineens de turbo aan …
De voorzitter:
… de sokken erin.
De heer Van Gerven (SP):
Dat is natuurlijk heel goed, maar nog even over motie nr. 95. Die gaat met name over het afstandscriterium. Dat is vrij duidelijk. In de motie wordt uitgesproken om alles in het werk te stellen om dat criterium voorlopig even als uitgangspunt te nemen. Dit is natuurlijk eigenlijk bedoeld om te verzoeken om uitstel van een beslissing aan de hand van dat criterium. Kan de staatssecretaris dat criterium niet meenemen, zodat wij in ieder geval voor het komende halfjaar op dat vlak rust hebben?
Staatssecretaris Bleker:
Nee, voorzitter, ik vind echt dat wij hier wel het advies van de Gezondheidsraad als leidraad moeten accepteren. Ik vind het dan ook niet verstandig om daarop vooruitlopend een verplichting te stellen van de zijde van de rijksoverheid.
De voorzitter:
Tot slot, mijnheer Van Gerven.
De heer Van Gerven (SP):
Het voorstel is om een signaal af te geven aan mensen die daarover moeten beslissen: wacht in ieder geval af als bijvoorbeeld een bedrijf binnen 250 meter van de woonkern ligt. Want dat is toch mogelijk vragen om problemen? De GGD, die dat heeft gezegd, zegt dat toch niet voor niets? Dat is toch ook een gezaghebbend orgaan, zij het niet de Gezondheidsraad.
Staatssecretaris Bleker:
Wat ik zou kunnen doen, nu wij ook weten wanneer het advies van de Gezondheidsraad komt, is dat ik gemeenten en provincies via de VNG en het IPO nog even nadrukkelijk attendeer op de komst van dat advies en dat ik hen ook informeer over de aspecten die zoal in dat advies betrokken worden, waarbij ik hun in overweging geef om er bij hun eigen besluitvorming rekening mee te houden dat een dergelijk advies aanstaande is.
De heer Van Gerven (SP):
Dan stel ik voor, mijn motie aan te houden.
De voorzitter:
Op verzoek van de heer Van Gerven stel ik voor, zijn motie (28973, nr. 95) aan te houden.
Daartoe wordt besloten.
Staatssecretaris Bleker:
Motie nr. 98 ontraad ik. Ik heb zopas aangegeven wat er gaat gebeuren, namelijk dat ik zal proberen om 15 juni het wetsvoorstel bij de Kamer te hebben.
De voorzitter:
Motie nr. 99.
Staatssecretaris Bleker:
Motie nr. 99 beschouw ik als ondersteuning van beleid, want in het wetsvoorstel worden daarover redeneringen opgebouwd. Ik deel overigens geheel de analyse van de heer Graus dat het vermoedelijk niet primair een zaak is van dierenwelzijn maar veel meer een zaak van schaalgrootte, die te maken heeft met de ontwikkeling van de sector in meer algemene zin.
De voorzitter:
Mijnheer El Fassed, een korte vraag.
De heer El Fassed (GroenLinks):
De staatssecretaris constateerde een trend, maar de trend kan ook zijn dat bedrijven, als zij zo'n regeling verwachten, nu al een aanvraag gaan indienen om te zorgen dat zij voor zo'n wettelijke regeling nog een megastal kunnen bouwen. De staatssecretaris heeft al eerder met het IPO gesproken, over het uitvoeren van een moratorium. Dat heeft ook niet gewerkt. Dus een duidelijk signaal van dit kabinet dat er zo'n wettelijke regeling aankomt en dat megastallen echt voorbij zijn, zou de staatssecretaris sieren.
Staatssecretaris Bleker:
Laten wij ook niet te pessimistisch zijn over gemeenten en provincies. Ik heb tot nu toe geen voorbeelden gezien van gemeenten die hun bestemmingsplan wijzigen teneinde een zeer grootschalige ontwikkeling in de dierhouderij mogelijk te maken. Als het nu om lopende vergunningprocedures gaat, dan gaat het om vergunningprocedures die in beginsel kunnen worden beoordeeld in een vigerend bestemmingsplan. Als er een vigerend bestemmingsplan is met bijvoorbeeld een bouwblok van drie of tweeënhalf hectare, ik noem maar iets, kan er inderdaad een bedrijf ontstaan met meer dan 300 koeien en ook een behoorlijk groot varkenshouderijbedrijf. Maar dan gaat het om een vigerend bestemmingsplan. Tot nu toe was ik het eens met een meerderheid van de Kamer dat wij gemeenten en provincies ertoe moeten oproepen om geen bestemmingsplanwijzigingen door te voeren teneinde zeer grootschalige ontwikkelingen mogelijk te maken. Vigerende bestemmingsplannen zijn echter rechtens van kracht.
De voorzitter:
Ik vraag de staatssecretaris om beknopter te zijn.
Staatssecretaris Bleker:
De motie op stuk nr. 99 zie ik als ondersteuning van beleid. De motie op stuk nr. 100 ontraad ik vanwege de overwegingen die ik al eerder heb aangegeven.
De motie op stuk nr. 101 ontraad ik evenzeer, ook vanwege de al genoemde overwegingen. Wel wil ik provincies en gemeenten vragen om niet mee te werken aan bestemmingsplanwijzigingen zolang het advies van de Gezondheidsraad er niet is.
Met de motie op stuk nr. 102 zit ik een beetje in mijn maag. Ik verzoek de indienster om de motie aan te houden, omdat ik nog wil overleggen met de sector.
Mevrouw Van Veldhoven (D66):
Ik ben altijd blij als de staatssecretaris zegt "dit is een lastige". Ik houd mijn motie graag aan als wij ook bij het overleg betrokken worden.
De voorzitter:
Op verzoek van mevrouw Van Veldhoven stel ik voor, haar motie (28973, nr. 102) aan te houden.
Daartoe wordt besloten.
Mevrouw Van Veldhoven (D66):
Ik heb nog een vraag over de brief. In mijn inleiding heb ik tegen de staatssecretaris gezegd dat het toch niet zo kan zijn dat er nog stallen worden gebouwd zonder dat wij weten of dat veilig kan. De staatssecretaris wil een brief sturen waarin hij provincies en gemeenten de komst van het rapport onder de aandacht wil brengen. Ik wil dit herformuleren tot "een dringende oproep" aan provincies en gemeenten om binnen het bestemmingsplan niet opnieuw te gaan bouwen, aangezien er mogelijk risico's voor de volksgezondheid zijn die wij nog niet kennen. Dit geldt tot het einde van dit jaar.
De voorzitter:
Ik ga toch eens met u allen bespreken wat eigenlijk een interruptie is. Dat is namelijk geen inleiding. Het is een korte onderbreking om een vraag te stellen.
Staatssecretaris Bleker:
Mijn brieven hebben altijd het karakter van een appel, ook in dit geval.
De laatste motie, op stuk nr. 103, zie ik als ondersteuning van beleid.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
De stemmingen over de ingediende moties vinden volgende week dinsdag plaats.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20112012-61-2.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.