Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Ministerie van Infrastructuur en Milieu | Staatscourant 2016, 1644 | Adviezen Raad van State |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Ministerie van Infrastructuur en Milieu | Staatscourant 2016, 1644 | Adviezen Raad van State |
1 december 2015
Kenmerk IENM/BSK-2015/223364
Ministerie van Infrastructuur en Milieu
Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische zaken
Aan de Koning
Nader rapport inzake het ontwerp van een algemene maatregel van bestuur tot wijziging van de bijlagen I en II bij de Waterwet en van het Besluit van 2 maart 2015 tot wijziging van de bijlagen I en II van de Waterwet ( Stb. 2015, 110 ) (aanpassingen Ruimte voor de Rivier 2016)
Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 15 oktober 2015, nr. 2015001813, machtigde Uwe Majesteit de Afdeling advisering van de Raad van State haar advies inzake het bovenvermelde ontwerp van een algemene maatregel van bestuur rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies, gedateerd 4 november 2015, nr. W14.15.0359/IV, bied ik U hierbij aan.
Het ontwerp geeft de Afdeling advisering van de Raad van State geen aanleiding tot het maken van inhoudelijke opmerkingen.
Van de gelegenheid is gebruikgemaakt om in het ontwerpbesluit en de nota van toelichting enkele wijzigingen van ondergeschikte aard aan te brengen. In de vijfde alinea van paragraaf 1.2 van de nota van toelichting is een verdere toelichting opgenomen over de veiligheidsnorm die zal gaan gelden voor de nieuwe dijkring 52a. Daarnaast zijn redactionele verbeteringen aangebracht met betrekking tot de verwijzing naar het Besluit van 2 maart 2015 tot wijziging van de bijlagen I en II van de Waterwet.
Ik moge U hierbij het gewijzigde ontwerpbesluit en de gewijzigde nota van toelichting doen toekomen en U verzoeken overeenkomstig dit ontwerp te besluiten.
De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus.
No. W14.15.0359/IV
’s-Gravenhage, 4 november 2015
Aan de Koning
Bij Kabinetsmissive van 15 oktober 2015, no.2015001813, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Infrastructuur en Milieu, bij de Afdeling advisering van de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het ontwerpbesluit tot wijziging van de bijlagen I en II bij de Waterwet en van het Besluit van 2 maart 2015 tot wijziging van de bijlagen I en II van de Waterwet (aanpassingen Ruimte voor de Rivier) (Stb. 2015, 110) (aanpassingen Ruimte voor de Rivier 2016), met nota van toelichting.
Het ontwerpbesluit geeft de Afdeling advisering van de Raad van State geen aanleiding tot het maken van inhoudelijke opmerkingen. De Afdeling geeft U in overweging dienovereenkomstig te besluiten.
Gelet op artikel 26, zesde lid jo vijfde lid, van de Wet op de Raad van State, is de Afdeling van oordeel dat openbaarmaking van dit advies achterwege kan blijven.
De vice-president van de Raad van State, J.P.H. Donner.
Wij Willem Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Infrastructuur en Milieu van 12 oktober 2015, nr. IenM/BSK-2015/154174, Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken;
Gelet op de artikelen 1.3, tweede lid, en 2.2, eerste lid, van de Waterwet;
De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van ..., nr. ...);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Infrastructuur en Milieu van, nr. IenM/BSK-2015/, Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken;
Hebben goedgevonden en verstaan:
A
De weergave, op de landkaart van bijlage A bij dit besluit, van het binnen de markering van dijkring 52 ter hoogte van de dijkringen 50 en 51 gelegen deel, vervangt de weergave van het desbetreffende deel op de landkaart van bijlage I bij de Waterwet.
B
De weergave, op de landkaart van bijlage A bij dit besluit, van het binnen de markering van dijkring 52 ter hoogte van dijkring 53 gelegen deel, vervangt de weergave van het desbetreffende deel op de landkaart van bijlage I bij de Waterwet.
De in Bijlage I bij de Waterwet, Dijkringen en primaire waterkeringen als bedoeld in artikel 1.3, eerste lid, van de Waterwet, opgenomen landkaart wordt vervangen door de landkaart, opgenomen in bijlage B bij dit besluit.
In Bijlage II bij de Waterwet, Veiligheidsnormen primaire waterkeringen, behorend bij artikel 2.2 van de Waterwet, wordt in onderdeel A, Veiligheidsnormen behorende bij dijkringen, weergegeven in bijlage I, in de kolom ‘Dijkringnummer’ tussen ‘52.’ en ‘53.’ ingevoegd ‘52a.’ en wordt voor die dijkring in de kolom ‘Gemiddelde overschrijdingskans per jaar’ ingevoegd: 1/1250.
Artikel I, onderdeel D, en de artikelen II en III van het Besluit van 2 maart 2015 tot wijziging van de bijlagen I en II van de Waterwet (aanpassingen Ruimte voor de Rivier) (Stb. 2015, 110) vervallen.
Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.
De Minister van Infrastructuur en Milieu,
De Nederlandse rivieren krijgen steeds meer water te verwerken. Achter de dijken is het land op veel plaatsen lager komen te liggen en door bevolkingsontwikkeling en economische groei zijn de te beschermen waarden achter de dijk toegenomen. Als een overstroming zou plaatsvinden, zouden de gevolgen enorm zijn. Dreigende overstromingen in 1993 en 1995 hebben duidelijk gemaakt dat dit probleem niet moet worden onderschat en zijn de aanleiding geweest om in 2006 de Planologische Kernbeslissing (PKB) Ruimte voor de Rivier vast te stellen (Kamerstukken II 2006/07, 30 080, nr. 23). In de PKB zijn ruim 30 maatregelen aangekondigd om de bescherming tegen overstromingen uiterlijk eind 2015 op het wettelijk vereiste niveau te brengen en de ruimtelijke kwaliteit van het rivierengebied te verbeteren. Momenteel zijn de maatregelen grotendeels gerealiseerd. Over de voortgang van de maatregelen wordt de Tweede Kamer twee keer per jaar geïnformeerd (Kamerstukken II, 30 080). De uitvoering van de maatregelen leidt in een aantal gevallen tot een gewijzigde ligging van de primaire waterkeringen.
Bij Besluit van 2 maart 2015 tot wijziging van de bijlagen I en II van de Waterwet (aanpassingen Ruimte voor de Rivier) (Stb. 2015, 110) (hierna: het wijzigingsbesluit) zijn voor vier maatregelen aanpassingen doorgevoerd in de bijlagen I en II bij de Waterwet. Die wijzigingen zijn noodzakelijk in verband met de gewijzigde ligging van primaire waterkeringen. Het gaat om de maatregelen Ontpoldering Noordwaard, Ontpoldering Overdiepsche Polder, Dijkverlegging Buitenpolder Munnikenland en Hoogwatergeul Veessen-Wapenveld. De laatste maatregel is nog niet gerealiseerd en de wijzigingen van de bijlagen bij de Waterwet ten aanzien daarvan zijn nog niet in werking getreden. Met dit besluit wordt daarnaast voorzien in een aanpassing in bijlage I bij de Waterwet voor de maatregel Dijkverlegging Voorsterklei. Om de inwerkingtreding van de wijzigingen van de bijlagen bij de Waterwet voor de maatregel Hoogwatergeul Veessen-Wapenveld en de overige maatregelen beter op elkaar te kunnen afstemmen, zijn de artikelen die verband houden met de maatregel Hoogwatergeul Veessen-Wapenveld uit het eerdere wijzigingsbesluit komen te vervallen en in het onderhavige besluit opgenomen. Daardoor zijn alle tot nu toe in de toekomst noodzakelijke wijzigingen van de bijlagen van de Waterwet in verband met de nog te realiseren projecten in één besluit opgenomen.
Naast deze wijzigingen zijn ook aanpassingen van kaarten bij het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening, de Waterregeling en de Beleidsregels grote rivieren noodzakelijk in het kader van de maatregelen die zijn aangekondigd in de PKB Ruimte voor de Rivier. Deze wijzigingen staan los van dit besluit en zijn reeds in voorbereiding.
Bijlage I bij de Waterwet bevat een landkaart waarop de ligging van de dijkringen en de primaire waterkeringen zijn aangegeven. Primaire waterkeringen zijn waterkeringen die onderdeel uitmaken van infrastructurele stelsels die laaggelegen gebieden van Nederland bescherming bieden tegen overstromingen. Deze waterkeringen vervullen een primaire beveiligingsfunctie. Voor primaire waterkeringen gelden op grond van hoofdstuk 2 van de Waterwet veiligheidsnormen. Op grond van artikel 2.2, eerste lid, van de Waterwet is in bijlage II bij de Waterwet voor elke dijkring de veiligheidsnorm aangegeven als gemiddelde overschrijdingskans per jaar van de hoogste waterstand waarop de tot directe kering van het buitenwater bestemde primaire waterkering moet zijn berekend.
Door de uitvoering van de maatregelen van de PKB Ruimte voor de Rivier wijzigt in een aantal gevallen de ligging van dijkringen. Die wijzigingen dienen dan te worden aangegeven in bijlage I bij de Waterwet. Dat geldt voor dijkterugleggingen, ontpolderingen en de aanleg van hoogwatergeulen. Bij dijkterugleggingen en ontpolderingen wordt de primaire waterkering landinwaarts verlegd en wordt de omvang van het gebied binnen de dijkring verkleind. Niet iedere dijkteruglegging of ontpoldering die is of wordt uitgevoerd leidt echter tot een zichtbare wijziging van de dijkring, zoals die is aangegeven op de landkaart van bijlage I bij de Waterwet. Voor de gerealiseerde dijkterugleggingen en ontpolderingen waarvoor dat wel het geval is, is bijlage I bij de Waterwet met inwerkingtreding van het wijzigingsbesluit gewijzigd. Bij onderhavig besluit worden in navolging daarvan nog twee wijzigingen bewerkstelligd.
Door de aanleg van een hoogwatergeul wordt een bestaande dijkring gesplitst in twee dijkringen. Langs de hoogwatergeul worden nieuwe primaire waterkeringen aangelegd om de gebieden binnen deze twee dijkringen te beschermen tegen overstromingen. Voor de nieuwe dijkring dient een veiligheidsnorm aan de normtabel van bijlage II bij de Waterwet te worden toegevoegd.
De artikelen 1.3, tweede lid, en 2.2, eerste lid, van de Waterwet maken het mogelijk om bij algemene maatregel van bestuur de bijlagen I en II bij de Waterwet te wijzigen. Van deze mogelijkheid is in dit geval gebruikgemaakt, omdat de wijzigingen van bijlage I en II bij de Waterwet kunnen worden gekenmerkt als technische wijzigingen. Het gaat enkel om wijzigingen van de bijlagen die ertoe strekken om deze in overeenstemming te brengen met de feitelijke en rechtens vastgestelde situatie na het gereedkomen van de maatregelen.
De wijzigingen zijn noodzakelijk vanwege de uitvoering van de maatregelen Dijkverlegging Voorsterklei en Hoogwatergeul Veessen-Wapenveld. De maatregel Dijkverlegging Voorsterklei betreft het ongeveer een kilometer landinwaarts verleggen van de primaire waterkering. De bestaande primaire waterkering wordt bij de in- en uitstroomopening verlaagd. Het nieuwe buitendijkse gebied zal naar verwachting eens per 25 jaar watervoerend zijn. De maatregel Hoogwatergeul Veessen-Wapenveld voorziet in de aanleg van een hoogwatergeul door de Wapenveldsche Broek met een instroompunt ten zuidwesten van Veessen. Het uitstroompunt van de hoogwatergeul ligt bij de Hoenwaard, ten oosten van het gemaal Veluwe. Er worden nieuwe primaire waterkeringen aan weerszijde van de geul aangelegd om het water onder vrije afstroming van zuid naar noord te geleiden en om het binnendijkse gebied te beschermen tegen overstroming. De toekomstige overstromingsfrequentie van de hoogwatergeul zal beperkt zijn tot een gemiddelde kans van 1 op 100 per jaar. Ook ontstaat door deze maatregel een nieuwe dijkring, die zal worden genormeerd met een gemiddelde overschrijdingskans van 1/1250 per jaar. De maatregel Hoogwatergeul Veessen-Wapenveld was reeds geregeld in het wijzigingsbesluit, maar omdat dat besluit ten aanzien van de genoemde maatregel nog niet in werking is getreden en nog voorafgegaan wordt door de (niet in het eerdere wijzigingsbesluit opgenomen) maatregel Dijkverlegging Voorsterklei, wordt in verband met alsdan optredende complicaties rond het van kracht worden van de opeenvolgende kaartbeelden de maatregel uit het wijzigingsbesluit geschrapt en in het onderhavige besluit opgenomen. Daardoor zijn alle nog te realiseren wijzigingen van de bijlagen van de Waterwet in één besluit opgenomen waarbij het uiteindelijke kaartbeeld hierop is aangepast en geen conflicterende kaartbeelden kunnen ontstaan.
Artikel IV van het eerdere wijzigingsbesluit bepaalt dat de wijzigingen van de bijlagen I en II bij de Waterwet voor iedere maatregel afzonderlijk op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip in werking kunnen treden. Hiervoor is gekozen omdat de maatregelen op verschillende momenten worden opgeleverd. Een wijziging van bijlage I of II bij de Waterwet treedt in werking op of nabij het tijdstip waarop de bestaande primaire waterkering wordt doorgestoken. Dat is immers het moment waarop de bestaande waterkering de functie van primaire waterkering verliest en de nieuwe waterkering dienst gaat doen als primaire waterkering. Deze systematiek van inwerkingtreding is ook in het onderhavige besluit gehanteerd.
In bijlage A bij dit besluit is (op basis van de landkaart van bijlage I bij de Waterwet) een landkaart opgenomen waarop de gebieden zijn gemarkeerd waar sprake is van een op de landkaart zichtbare gewijzigde ligging van de dijkring in het kader van de maatregelen Dijkverlegging Voorsterklei en Hoogwatergeul Veessen-Wapenveld. Op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, gerelateerd aan de ingebruikneming van de nieuwe waterkering als primaire waterkering, wordt het desbetreffende gedeelte van de landkaart binnen de markering in bijlage A bij het onderhavige besluit van kracht en vervangt het binnen de markering gelegen kaartbeeld in de vigerende landkaart van bijlage I bij de Waterwet. Bij de inwerkingtreding van het laatste onderdeel van artikel I zal de inwerkingtreding van artikel II worden geregeld, opdat de landkaart in bijlage B bij dit besluit de landkaart in bijlage I bij de Waterwet in zijn geheel vervangt. Daardoor ontstaat weer een volledig actueel kaartbeeld.
De besluitvorming over de maatregelen Dijkverlegging Voorsterklei en Hoogwatergeul Veessen-Wapenveld heeft in het kader van de voorbereiding en vaststelling van de benodigde publiekrechtelijke besluiten reeds plaatsgevonden. Deze publiekrechtelijke besluiten zijn voor alle maatregelen onherroepelijk en derhalve niet meer in rechte aantastbaar. Over de maatregelen bestaat bestuurlijke overeenstemming tussen het Rijk en de decentrale overheden. De maatregelen zijn door, of in nauwe samenwerking met, de betrokken provincies, waterschappen en gemeenten voorbereid. Omwonenden en direct belanghebbenden zijn betrokken bij de voorbereiding van de publiekrechtelijke besluiten. Een ieder heeft in het kader van de gecoördineerde voorbereiding en bekendmaking van de besluiten zienswijzen naar voren kunnen brengen als bedoeld in afdeling 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening.
De maatregelen worden ook door of in nauwe samenwerking met de genoemde decentrale overheden uitgevoerd. Bij de uitvoering van de maatregelen in het kader van de PKB Ruimte voor de Rivier worden nieuwe primaire waterkeringen aangelegd. De betrokken waterschappen gaan, als waterkeringbeheerders, de zorg voor deze waterkeringen dragen. Zij dienen ervoor te zorgen dat de primaire waterkeringen in een zodanige toestand (blijven) verkeren dat aan de wettelijke veiligheidsnorm wordt voldaan. Het toezicht op de primaire waterkeringen is belegd bij de Minister van Infrastructuur en Milieu (artikel 3.9 van de Waterwet).
Dit besluit heeft als zodanig geen financiële gevolgen of gevolgen voor de administratieve lastendruk of de bestuurslasten van de overheden, omdat het enkel de bijlagen I en II bij de Waterwet in overeenstemming brengt met reeds onherroepelijke besluiten ter uitvoering van de genoemde projecten.
Door de uitvoering van de maatregelen wordt het rivierbed van de grote rivieren vergroot. De Minister van Infrastructuur en Milieu is de waterbeheerder van de grote rivieren. Rijkswaterstaat voert het beheer uit. De betrokken waterschappen gaan de verlegde of nieuw aangelegde primaire waterkeringen beheren. Na de uitvoering van de maatregel Hoogwatergeul Veessen-Wapenveld neemt het te beheren aantal kilometers primaire waterkering significant toe met circa zestien kilometer. De waterschappen zijn als beheerders van de primaire waterkeringen opdrachtgever voor de uitvoering en aanleg van de maatregelen. Over het toekomstig beheer en onderhoud zijn of worden afspraken gemaakt.
Voor burgers, bedrijven, provincies en gemeenten zijn er als gevolg van dit besluit geen gevolgen. Om deze redenen is afgezien van internetconsultatie, in lijn met het kabinetsstandpunt inzake internetconsultatie (Kamerstukken II 2009/10, 29 279, nr. 114).
Dit artikel regelt de vervanging van de weergaven van de kaartgedeelten binnen de desbetreffende markeringen in de kaart zoals opgenomen in bijlage I bij de Waterwet voor de maatregelen Dijkverlegging Voorsterklei en Hoogwatergeul Veessen-Wapenveld, zodat die kaart de feitelijke globale ligging van de primaire waterkering aangeeft. De opzet en formulering van dit artikel is gelijk aan die van het eerdere wijzigingsbesluit.
Door de dijkverlegging in de Voorsterklei wijzigt de ligging van de primaire waterkering en wordt de omvang van het gebied binnen dijkring 52 verkleind. Deze gewijzigde ligging wordt verbeeld binnen de markering aangegeven met de letter A.
Voor de aanleg van de Hoogwatergeul Veessen-Wapenveld worden nieuwe primaire waterkeringen aangelegd. Door de aanleg van de hoogwatergeul wordt het gebied binnen dijkring 52 verkleind en ontstaat een nieuwe dijkring (dijkring 52a). Dit is te zien in bijlage A bij het onderhavige besluit, binnen de markering aangegeven met de letter B.
In het koninklijk besluit waarbij het laatste nog in werking te treden onderdeel van artikel I van kracht zal worden zal tevens bepaald worden dat artikel II in werking treedt. Daarmee vervangt de landkaart in bijlage B bij dit besluit de landkaart in bijlage I bij de Waterwet. Dit zal in de toelichting bij het desbetreffende koninklijk besluit tot inwerkingtreding worden vermeld. Het kaartbeeld is daarmee dan geheel actueel en de maatregelen zijn dan volledig verwerkt.
Artikel III zal in samenhang met de wijziging van de landkaart in bijlage I bij de Waterwet voor de maatregel Hoogwatergeul Veessen-Wapenveld (artikel I, onderdeel B) in werking treden. Artikel III wijzigt bijlage II bij de Waterwet, bevattende de lijst van dijkringen en bijbehorende veiligheidsnormen. De wijziging houdt in dat voor de door de aanleg van de hoogwatergeul ontstane dijkring een veiligheidsnorm wordt ingevoegd. De wijziging van bijlage II bij de Waterwet voor de veiligheidsnorm die voor de nieuwe dijkring 52a gaat gelden, wordt dus gekoppeld aan de wijziging in artikel I, onderdeel B.
Artikel I, onderdeel D, en de artikelen II en III van het wijzigingsbesluit vervallen, omdat die zien op de maatregel Hoogwatergeul Veessen-Wapenveld. Die maatregel was opgenomen in het wijzigingsbesluit, maar doordat de niet in dat besluit opgenomen maatregel Dijkverlegging Voorsterklei eerder voltooid zal zijn, kan de kaart in bijlage B bij het wijzigingsbesluit (het eindbeeld als gevolg van dat wijzigingsbesluit) niet van kracht worden. Nu het onderhavige besluit de maatregel Dijkverlegging Voorsterklei bevat, is ervoor gekozen de maatregel Hoogwatergeul Veessen-Wapenveld in het onderhavige besluit op te nemen en uit het wijzigingsbesluit te schrappen. Daardoor kunnen de kaartbeelden behorende bij beide projecten op het juiste moment van kracht worden en klopt ook de uiteindelijke kaart die in bijlage I bij de Waterwet komt.
Het onderhavige besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld. Aldus is gefaseerde inwerkingtreding mogelijk. De inwerkingtreding zal worden gekoppeld aan de voltooiing van de maatregelen Dijkverlegging Voorsterklei en Hoogwatergeul Veessen-Wapenveld. Van de systematiek van de vaste verandermomenten en invoeringstermijnen (Kamerstukken II 2009/10, 29 515, nr. 309) wordt daarbij mogelijk afgeweken om nauw te kunnen aansluiten bij het operationeel worden van de projecten. Dit is noodzakelijk om hoge publieke kosten te kunnen voorkomen en niet bezwaarlijk vanwege het technische karakter van de wijzigingen. Op grond van artikel 1.3, derde lid, van de Waterwet zal inwerkingtreding niet eerder plaatsvinden dan drie maanden na de datum waarop dit besluit aan de Staten-Generaal is toegezonden.
De Minister van Infrastructuur en Milieu,
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2016-1644.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.