Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap | Staatscourant 2016, 12221 | Adviezen Raad van State |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap | Staatscourant 2016, 12221 | Adviezen Raad van State |
(reactie op het advies) van 21 januari 2016
Het voorstel geeft de Afdeling advisering van de Raad van State geen aanleiding tot het maken van inhoudelijke opmerkingen.
Naar aanleiding van de eerste, tweede, vierde en vijfde redactionele kanttekening zijn de artikelen 14a, 15, 17d en III aangepast. Voor zover nodig is de toelichting ook aangepast. De derde kanttekening is niet verwerkt omdat artikel 15a betrekking heeft op een niet met goed gevolg afgesloten examen in een keuzedeel en niet op het zakken voor een examen in een beroepsopleiding.
Van de gelegenheid van het uitbrengen van een nader rapport is gebruikt gemaakt om de volgende wijzigingen (wetgevingstechnische verbeteringen) aan te brengen.
1. In artikel I, onderdeel H, is geregeld dat het examen in het keuzedeel Engels van een middenkaderopleiding of een specialistenopleiding op dezelfde wijze wordt beoordeeld als het examen in het overeenkomstige onderdeel van de desbetreffende kwalificatie. De toelichting is hieraan aangepast.
2. In artikel IV is het tijdstip waarop de Regeling certificaten groen beroepsonderwijs mede berust op artikel 17c van het Examen- en kwalificatiebesluit beroepsopleidingen WEB gerelateerd aan het tijdstip waarop een van de oorspronkelijke grondslagen van de regeling (het Besluit certificaten groen beroepsonderwijs) wordt ingetrokken. De toelichting is hieraan aangepast.
3. In artikel V zijn inwerkingtredingsdata opgenomen voor alle onderdelen van het besluit, met uitzondering van artikel II. Laatstgenoemd artikel betreft een wijziging van het Uitvoeringsbesluit WEB en kan niet in werking treden dan nadat het aan beide kamers der Staten-Generaal is voorgelegd en niet door of namens een der beide kamers de wens wordt te kennen gegeven dat het desbetreffende onderwerp bij de wet wordt geregeld. De toelichting is hieraan aangepast.
Ik moge U hierbij, mede namens de Staatssecretaris van Economische Zaken, het gewijzigde ontwerpbesluit en de gewijzigde nota van toelichting doen toekomen en U verzoeken overeenkomstig dit ontwerp te besluiten.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. Bussemaker.
W05.15.0397/I
16 december 2015
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Aan de Koning
Ontwerpbesluit tot wijziging van onder meer het Examen- en kwalificatiebesluit beroepsopleidingen WEB in verband met de invoering van keuzedelen.
Bij Kabinetsmissive van 16 november 2015, no.2015001994, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, mede namens de Staatssecretaris van Economische Zaken, bij de Afdeling advisering van de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het ontwerpbesluit tot wijziging van onder meer het Examen- en kwalificatiebesluit beroepsopleidingen WEB in verband met de invoering van keuzedelen, met nota van toelichting.
Het ontwerpbesluit geeft de Afdeling advisering van de Raad van State geen aanleiding tot het maken van inhoudelijke opmerkingen.
De Afdeling verwijst naar de bij dit advies behorende redactionele bijlage.
De Afdeling geeft U in overweging dienovereenkomstig te besluiten.
Gelet op artikel 26, zesde lid jo vijfde lid, van de Wet op de Raad van State, is de Afdeling van oordeel dat openbaarmaking van dit advies achterwege kan blijven.
De vice-president van de Raad van State, J.P.H. Donner.
− In artikel 14a, eerste lid, de woorden ‘onder a tot en met d,’ schrappen.
− In artikel 15, eerste lid, na ‘een generiek examenonderdeel’ invoegen: en een keuzedeel rekenen of Nederlandse taal. In het tweede lid ‘een specifiek examenonderdeel’ wijzigen in: andere examenonderdelen. Vervolgens het voorgestelde zesde lid schrappen.
− Artikel 15a als volgt redigeren: ‘Indien een deelnemer gezakt is voor een examen in een beroepsopleiding, kan hij de examencommissie verzoeken het examenresultaat van een in dat kader afgelegd keuzedeel mee te nemen.’
− Artikel 17d, tweede lid, onderdelen a tot en met d, vervangen door:
a. voor de entreeopleiding en de specialistenopleiding: 240 klokuren,
b. voor de basisberoepsopleiding: 480 klokuren,
c. voor de vakopleiding en voor de middenkaderopleiding waarvan de studieduur drie volledige studiejaren bedraagt: 720 klokuren,
d. voor de middenkaderopleiding met een langere studieduur dan drie volledige studiejaren: 960 klokuren.
− In artikel III ‘vervalt’ vervangen door: wordt ingetrokken (aanwijzing 232 van de Aanwijzingen voor de regelgeving).
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, van 11 november 2015, nr. WJZ/842540(6743), directie Wetgeving en Juridische Zaken, gedaan mede namens de Staatssecretaris van Economische Zaken;
Gelet op artikel 2.2.1, eerste lid, 7.2.3, eerste lid, 7.2.7, negende lid, en 7.4.3a, eerste en tweede lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs;
De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van xxx, nr. xxx);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van xxx, nr. xxx, directie Wetgeving en Juridische Zaken, uitgebracht mede namens de Staatssecretaris van Economische Zaken;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Het Examen- en kwalificatiebesluit beroepsopleidingen WEB wordt gewijzigd als volgt.
A
Artikel 1 wordt gewijzigd als volgt.
1. Na de begripsbepaling van ‘instellingsexamen’ wordt ingevoegd:
keuzedeel waarvan de eisen en het niveau overeenkomen met de eisen en het niveau van het onderdeel Engels van een kwalificatie;
keuzedeel waarvan de eisen en het niveau overeenkomen met de eisen en het niveau van het onderdeel Nederlandse taal van een kwalificatie;
keuzedeel waarvan de eisen en het niveau overeenkomen met de eisen en het niveau van het onderdeel rekenen van een kwalificatie.
2. In de begripsbepaling van onderdeel Engels wordt ‘onderdeel Engels waarvoor’ vervangen door: onderdeel Engels van een kwalificatie waarvoor.
3. In de begripsbepaling van onderdeel loopbaan en burgerschap wordt ‘onderdeel loopbaan en burgerschap waarvoor’ vervangen door: onderdeel loopbaan en burgerschap van een kwalificatie waarvoor.
4. In de begripsbepaling van onderdeel Nederlandse taal wordt ‘onderdeel Nederlandse taal dat’ vervangen door: onderdeel Nederlandse taal van een kwalificatie dat.
5. In de begripsbepaling van onderdeel rekenen wordt ‘onderdeel rekenen dat’ vervangen door: onderdeel rekenen van een kwalificatie dat.
B
Artikel 3, eerste lid, komt te luiden:
1. Het examen bestaat voor iedere beroepsopleiding uit generieke examenonderdelen, specifieke examenonderdelen en examenonderdelen die een keuzedeel betreffen.
C
In artikel 3a, eerste lid, wordt na ‘daarin’ ingevoegd: voor aanvang van het desbetreffende examenonderdeel.
D
Artikel 3b wordt gewijzigd als volgt.
1. Het eerste lid, onderdeel a, komt te luiden:
a. hij het betreffende examenonderdeel heeft afgelegd zoals is vastgesteld voor een beroepsopleiding van eenzelfde dan wel een hoger niveau als bedoeld in artikel 7.2.2, derde lid, van de wet, als examenonderdeel van een andere beroepsopleiding of een beroepsopleiding bij een andere instelling;.
2. Het eerste lid, onderdeel c, komt te luiden:
c. er na het studiejaar waarin het diploma is verkregen dan wel de deelnemer is uitgeschreven voor de opleiding zonder het verkrijgen van een diploma nog geen twee studiejaren zijn verstreken.
3. Het tweede lid, onderdeel c, komt te luiden:
c. er na het studiejaar waarin het diploma is verkregen dan wel de deelnemer is uitgeschreven voor de opleiding zonder het verkrijgen van een diploma nog geen twee studiejaren zijn verstreken.
E
In artikel 4 wordt voor de punt ingevoegd: en voor de daarmee wat betreft eisen en niveau overeenkomende keuzedelen.
F
In artikel 5 wordt voor de punt toegevoegd: en voor de daarmee wat betreft eisen en niveau overeenkomende keuzedelen.
G
In artikel 14a, eerste lid, wordt ‘de kwalificatie-eisen die zijn opgenomen in het kwalificatiedossier van de beroepsopleiding waarin examen wordt gedaan’ vervangen door: de kwalificatie-eisen of de eisen van het keuzedeel van de beroepsopleiding waarin examen wordt gedaan, welke eisen zijn opgenomen in de ministeriële regeling die wordt vastgesteld op grond van artikel 7.2.4, tweede lid, onder a tot en met d, van de wet.
H
Artikel 15 wordt gewijzigd als volgt.
1. In het tweede lid, onderdeel b, wordt na ‘ruim onvoldoende,’ ingevoegd: ‘bijna voldoende’,.
2. Na het vijfde lid wordt een zesde lid toegevoegd, luidend:
6. Het eerste, derde en vierde lid zijn van overeenkomstige toepassing op de examinering van een keuzedeel rekenen of Nederlandse taal. Het tweede lid is van overeenkomstige toepassing op de examinering van overige keuzedelen.
I
Na artikel 15 wordt een artikel ingevoegd, luidend:
De deelnemer kan bij de examencommissie een verzoek indienen tot het meenemen van het examenresultaat van een keuzedeel waarin hij in het kader van een eerder door hem gevolgde beroepsopleiding examen heeft afgelegd, maar dat niet met goed gevolg door hem is afgesloten.
J
Artikel 17 wordt gewijzigd als volgt.
1. In het eerste lid wordt ‘artikel 7.4.3’ vervangen door ‘artikel 7.4.6, tweede lid,’, vervalt ‘en’ aan het eind van onderdeel a, wordt de punt aan het eind van onderdeel b vervangen door ‘; en’ en wordt na onderdeel b een onderdeel toegevoegd, luidend:
c. examen is afgelegd in het keuzedeel dat deel uitmaakt van de desbetreffende opleiding.
2. In het tweede lid wordt ‘artikel 7.4.3’ vervangen door ‘artikel 7.4.6, tweede lid,’, wordt in onderdeel a ‘onderdelen Nederlandse taal en rekenen’ vervangen door ‘generieke examenonderdelen Nederlandse taal en rekenen’, vervalt ‘en’ aan het eind van onderdeel b, wordt de punt aan het eind van onderdeel c vervangen door ‘; en’ en wordt na onderdeel c een onderdeel toegevoegd, luidend:
d. examen is afgelegd in het keuzedeel dat of de keuzedelen die deel uitmaken van de desbetreffende opleiding.
3. In het derde lid wordt ‘artikel 7.4.3’ vervangen door ‘artikel 7.4.6, tweede lid,’, wordt in onderdeel a ‘onderdelen Engels, Nederlandse taal en rekenen’ vervangen door ‘generieke examenonderdelen Engels, Nederlandse taal en rekenen’, vervalt ‘; en: aan het eind van onderdeel b, wordt de punt aan het eind van onderdeel c vervangen door ‘; en’ en wordt na onderdeel c een onderdeel toegevoegd, luidend:
d. examen is afgelegd in het keuzedeel dat of de keuzedelen die deel uitmaken van de desbetreffende opleiding.
K
Artikel 17 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid, onderdeel a wordt na ‘specifieke examenonderdelen’ ingevoegd ‘en het keuzedeel dat deel uitmaakt van de desbetreffende opleiding’ en wordt de puntkomma aan het eind vervangen door ‘; en’,
2. In het eerste lid, onderdeel b, wordt ‘; en’ vervangen door een punt.
3. In het eerste lid vervalt onderdeel c.
4. In het tweede lid komt onderdeel d te luiden:
d. voor het keuzedeel dat deel uitmaakt van de beroepsopleiding een eindwaardering van ten minste het cijfer 6 of ten minste ‘voldoende’ is behaald of op grond van artikel 14a vrijstelling is verkregen of, indien twee of meer keuzedelen deel uitmaken van de beroepsopleiding, het volgende resultaat is behaald:
1° voor de keuzedelen waarmee wordt voldaan aan de minimum studielast, bedoeld in artikel 17d, daaronder begrepen de keuzedelen waarvoor op grond van artikel 14a vrijstelling is verkregen, is een gemiddelde eindwaardering van ten minste het cijfer 6 of ten minste ‘voldoende’ behaald, en
2° voor ten minste de helft van de keuzedelen waarmee wordt voldaan aan de minimum studielast, bedoeld in artikel 17d, daaronder begrepen de keuzedelen waarvoor op grond van artikel 14a vrijstelling is verkregen, is een eindwaardering van ten minste het cijfer 6 of ten minste ‘voldoende’ behaald en voor de overige keuzedelen waarmee wordt voldaan aan de minimum studielast, bedoeld in artikel 17d, is een eindwaardering van ten minste het cijfer 4 of een daarmee overeenkomende eindwaardering behaald.
5. In het derde lid komt onderdeel d te luiden:
d. voor het keuzedeel dat deel uitmaakt van de beroepsopleiding een eindwaardering van ten minste het cijfer 6 of ten minste ‘voldoende’ is behaald of op grond van artikel 14a vrijstelling is verkregen of, indien twee of meer keuzedelen deel uitmaken van de beroepsopleiding, het volgende resultaat is behaald:
1° voor de keuzedelen waarmee wordt voldaan aan de minimum studielast, bedoeld in artikel 17d, daaronder begrepen de keuzedelen waarvoor op grond van artikel 14a vrijstelling is verkregen, is een gemiddelde eindwaardering van ten minste het cijfer 6 of ten minste ‘voldoende’ behaald, en
2° voor ten minste de helft van de keuzedelen waarmee wordt voldaan aan de minimum studielast, bedoeld in artikel 17d, daaronder begrepen de keuzedelen waarvoor op grond van artikel 14a vrijstelling is verkregen, is een eindwaardering van ten minste het cijfer 6 of ten minste ‘voldoende’ behaald en voor de overige keuzedelen waarmee wordt voldaan aan de minimum studielast, bedoeld in artikel 17d, is een eindwaardering van ten minste het cijfer 4 of een daarmee overeenkomende eindwaardering behaald.
L
Het opschrift van hoofdstuk III komt te luiden:
M
Na artikel 17b worden twee nieuwe artikelen ingevoegd, luidend:
1. Bij ministeriële regeling wordt op voorstel van de Samenwerkingsorganisatie beroepsonderwijs bedrijfsleven de studielast van elk keuzedeel vastgesteld. De studielast van een keuzedeel is 240, 480, 720 of 960 klokuren.
2. De totale studielast van de keuzedelen die deel uitmaken van een beroepsopleiding is ten minste
a. voor een opleiding als bedoeld in artikel 7.2.2, eerste lid, onder a en e, van de wet: 240 klokuren,
b. voor een opleiding als bedoeld in artikel 7.2.2, eerste lid, onder b, van de wet: 480 klokuren,
c. voor een opleiding als bedoeld in artikel 7.2.2, eerste lid, onder c, van de wet: 720 klokuren,
d. voor een opleiding als bedoeld in artikel 7.2.2, eerste lid, onder d, van de wet: 720 klokuren of, indien met inachtneming van artikel 7.2.4a, vierde lid, van de wet voor de opleiding een langere studieduur dan drie volledige studiejaren is vastgesteld: 960 klokuren.
3. Indien een of meer onderdelen als bedoeld in artikel 6.1.2a, tweede lid, van de wet deel uitmaken van de beroepsopleiding, worden 240 klokuren in mindering gebracht op de in het tweede lid, onder b, c en d, bedoelde minimum studielast van de keuzedelen.
4. Voor de toepassing van artikel 7.2.7, tweede lid, van de wet wordt voor keuzedelen en onderdelen als bedoeld in artikel 6.1.2a, tweede lid, van de wet tezamen maximaal het in het tweede lid genoemde aantal klokuren uren studielast meegerekend.
N
Artikel 18 wordt gewijzigd als volgt:
1. Het opschrift komt te luiden:
2. Toegevoegd worden drie leden, luidend:
9. Het examen van een beroepsopleiding wordt voor de eerste maal ingedeeld op de wijze als bedoeld in artikel 3, eerste lid, zoals luidend op 1 augustus 2016 in het studiejaar 2016–2017 bij beroepsopleidingen waarmee een aanvang wordt gemaakt op of na 1 augustus 2016.
10. Het eerste, tweede en vierde lid zijn vanaf het studiejaar 2016–2017 van overeenkomstige toepassing op de examinering van keuzedelen rekenen en Nederlandse taal die wat betreft eisen en niveau overeenkomen met de in die leden bedoelde onderdelen bij beroepsopleidingen waarmee een aanvang is gemaakt op of na 1 augustus 2016.
11. Het derde en vierde lid zijn vanaf het studiejaar 2017–2018 van overeenkomstige toepassing op de examinering van het keuzedeel Engels dat wat betreft eisen en niveau overeenkomt met het in die leden bedoelde onderdeel bij beroepsopleidingen waarmee een aanvang is gemaakt op of na 1 augustus 2016.
O
Artikel 18c wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid wordt ‘examenonderdeel’ telkens vervangen door: generieke examenonderdeel.
2. In het tweede lid wordt ‘onderdelen’ vervangen door ‘generieke examenonderdelen’, wordt ‘onderdeel’ vervangen door ‘generiek examenonderdeel’ en wordt ‘examenonderdeel’ vervangen door: generiek examenonderdeel.
Het Uitvoeringsbesluit WEB wordt gewijzigd als volgt.
A
In artikel 2.2.2, tweede lid, wordt de begripsomschrijving van Dbbl vervangen door:
elke deelnemer die
a. op 1 oktober van het tweede kalenderjaar voorafgaand aan het bekostigingsjaar aan de desbetreffende instelling is ingeschreven voor de entreeopleiding in de beroepsbegeleidende leerweg,
b. daadwerkelijk die opleiding volgt en;
c. uiterlijk op 31 december van datzelfde kalenderjaar een overeenkomst als bedoeld in artikel 7.2.8, tweede lid, van de wet heeft gesloten die geheel of gedeeltelijk betrekking heeft op een kwalificatie of kwalificatiedossier, behorend bij die opleiding;.
B
Artikel 2.2.3, tweede lid, wordt gewijzigd als volgt:
1. De begripsomschrijving van Dbbl wordt vervangen door:
elke deelnemer die
a. op 1 oktober van het tweede kalenderjaar voorafgaand aan het bekostigingsjaar aan de desbetreffende instelling is ingeschreven voor de basisberoepsopleiding, vakopleiding, middenkaderopleiding of specialistenopleiding in de beroepsbegeleidende leerweg,
b. daadwerkelijk die opleiding volgt en,
c. uiterlijk op 31 december van datzelfde kalenderjaar een overeenkomst als bedoeld in artikel 7.2.8, tweede lid, van de wet heeft gesloten die geheel of gedeeltelijk betrekking heeft op een kwalificatie of kwalificatiedossier, behorend bij die opleiding, en
1° daadwerkelijk op die datum die opleiding in de praktijk van het beroep volgt, dan wel
2° indien een deelnemer een opleiding volgt waarvoor kwalificaties als bedoeld in artikel 7.2.4, eerste lid, van de wet zijn vastgesteld in overeenstemming met Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport uiterlijk op 1 juni van het kalenderjaar daarop volgend de opleiding in de praktijk van het beroep volgt;.
2. In de begripsomschrijving van PF wordt ‘vijfde lid’ vervangen door: vierde lid.
Het Besluit certificaten groen beroepsonderwijs vervalt.
Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
De Staatssecretaris van Economische Zaken,
Deze toelichting wordt mede gegeven namens de Staatssecretaris van Economische Zaken.
De kwalificatiestructuur in het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) wordt herzien met het oog op een betere inhoudelijke aansluiting van beroepsopleidingen op de arbeidsmarkt en het vervolgonderwijs. Nieuw is dat in de herziene kwalificatiestructuur elke kwalificatie is opgebouwd uit één basisdeel en één profieldeel en dat er naast de kwalificatie keuzedelen worden geïntroduceerd.
In deze nota van toelichting wordt zowel het begrip student gebruikt als het wettelijke begrip deelnemers.
De invoering van keuzedelen bij de herziene kwalificatiestructuur heeft tot doel om studenten een verrijking bovenop de kwalificatie te geven, te weten een bredere of meer verdiepende toerusting voor de arbeidsmarkt of een betere voorbereiding voor vervolgonderwijs. Ook wordt het door keuzedelen voor instellingen mogelijk om sneller en beter in te spelen op actuele ontwikkelingen en innovaties in het beroepenveld op de arbeidsmarkt en op de aansluiting op vervolgonderwijs, in het bijzonder in de eigen regio. Door het aanbieden van keuzedelen kunnen mbo-instellingen zich profileren richting studenten, vervolgonderwijs en regionaal bedrijfsleven. Studenten kunnen zich profileren richting vervolgonderwijs en arbeidsmarkt door bepaalde keuzedelen te volgen.
Voor de invoering van keuzedelen is wetswijziging nodig. Het ‘voorstel van wet tot wijziging van onder meer de Wet educatie en beroepsonderwijs in verband met het regelen van keuzedelen waarop beroepsopleidingen mede worden gebaseerd’ (wetsvoorstel Herziening kwalificatiestructuur; Kamerstukken I, 2014/15, 34 160) is op 13 oktober 2015 aanvaard door de Eerste Kamer. Met dit wetsvoorstel wordt de Wet educatie en beroepsonderwijs (WEB) gewijzigd in die zin dat keuzedelen een verplicht onderdeel worden van de kwalificatiestructuur mbo en van een beroepsopleiding. In de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel is op hoofdlijnen aangegeven wat in lagere regelgeving – te weten het Examen- en kwalificatiebesluit beroepsopleidingen WEB (EKB WEB), het Uitvoeringsbesluit WEB (UWEB) en enkele met name genoemde ministeriële regelingen – zal worden geregeld.
Met de direct betrokken partijen, de Stichting Samenwerking beroepsonderwijs bedrijfsleven (SBB) en de MBO Raad, zijn afspraken gemaakt over de consequenties van de invoering van keuzedelen. Die zijn deels verwerkt in het wetsvoorstel en moeten deels nog worden verwerkt in wijziging van lagere regelgeving. Het onderhavige besluit voorziet in de benodigde aanpassingen op het niveau van een algemene maatregel van bestuur (AMvB), te weten:
1. het bepalen van de omvang van de keuzedeelverplichting per soort opleiding;
2. een grondslag voor het bij ministeriële regeling verbinden van certificaten aan keuzedelen (en aan onderdelen van kwalificaties; hierdoor kan het Besluit certificaten groen beroepsonderwijs vervallen);
3. nadere voorschriften voor de examinering en diplomering als gevolg van de invoering van keuzedelen;
4. nadere voorschriften voor de examinering van keuzedelen Nederlandse taal en rekenen.
5. aanpassing van de definitie van de deelnemer in de beroepsbegeleidende leerweg die in aanmerking komt voor bekostiging i.v.m. de invoering van keuzedelen.
6. enkele technische wijzigingen die niet voortvloeien uit de invoering van keuzedelen
In het wetsvoorstel Herziening kwalificatiestructuur is bepaald (toevoeging aan artikel 7.1.2, tweede lid, WEB) dat een beroepsopleiding behalve op het behalen van een kwalificatie ook is gericht op het behalen van een of meer daarbij behorende keuzedelen (keuzedeelverplichting). Verder wordt in dat wetsvoorstel een nieuwe negende lid toegevoegd aan artikel 7.2.7 WEB. Op grond daarvan kunnen bij of krachtens algemene AMvB nadere voorschriften worden gegeven over de omvang van de keuzedelen die onderdeel uitmaken van de beroepsopleiding (de omvang van de keuzedeelverplichting). Het is nodig om deze nadere voorschriften tot stand te brengen om te grote verschillen in omvang van de keuzedeelverplichting te voorkomen. De keuzedeelverplichting geldt voor zowel de instelling als de student. Bij de betreffende soort opleiding moet de instelling voldoende keuzedelen verzorgen en moet de student voldoende keuzedelen kiezen uit het actuele aanbod van de instelling. Indien de omvang van het keuzedeel of de keuzedelen van een opleiding te klein is ten opzichte van het deel van de opleiding dat gebaseerd is op de kwalificatie, dan is sprake van te weinig verrijking c.q. te weinig aansluiting op (regionale) arbeidsmarktontwikkelingen en biedt het ook minder ruimte om opleidingen flexibel in te richten. Indien – omgekeerd – de omvang van het keuzedeel/de keuzedelen in de opleiding te groot is ten opzichte van het deel dat gebaseerd is op de kwalificatie, dan bestaat de kans dat dit ten koste gaat van het behalen van de kwalificatie en de toetreding als gediplomeerd beginnend beroepsbeoefenaar tot de arbeidsmarkt, en daarmee ten koste van het civiel effect van de opleiding.
Te grote verschillen in omvang dragen tevens risico’s met zich mee op het vlak van transparantie en daarmee ook voor het civiel effect van beroepsopleidingen. Daarom is het belangrijk dat er een goede balans is tussen het deel van de beroepsopleiding dat gebaseerd is op de kwalificatie en het deel dat gebaseerd is op het keuzedeel of de keuzedelen van de opleiding en dat de instellingen daar allemaal op dezelfde manier mee omgaan. Het geven van voorschriften voor de omvang van de keuzedeelverplichting betekent dat alle instellingen hieraan gebonden zijn. Dit geeft de beste borging voor een doelmatige invulling van opleidingen, en voor herkenbaarheid en civiel effect van beroepsopleidingen voor studenten, vervolgonderwijs en afnemend bedrijfsleven.
De voorschriften voor de omvang van de keuzedeelverplichting zijn opgenomen in dit besluit (artikel 17d van het EKB WEB). Deze voorschriften zijn overeenkomstig de in de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel Herziening kwalificatiestructuur opgenomen voornemen voor de omvang van de keuzedeelverplichting (Kamerstukken II, 2014/15, 34 160, nr. 3, pagina 17). De keuzedeelverplichting is aangegeven per soort beroepsopleiding; de omvang van de verplichting verschilt per soort opleiding (met het oog op het bovengenoemde evenwicht tussen kwalificatie en keuzedeel/-delen) vanwege het verschil in zwaarte van de verschillende soorten opleidingen.
Per keuzedeel is landelijk de zwaarte vastgesteld en vermeld in het keuzedeeldocument. De zwaarte betreft de studielast en wordt uitgedrukt in klokuren. De zwaarte van de afzonderlijke keuzedelen is gestandaardiseerd en bedraagt 240, 480, 720 of 960 klokuren.
Voorbeeld 1: voor de entreeopleiding bedraagt de studieduur één volledig studiejaar (artikel 7.2.4a, derde lid onder a, WEB). Dat betreft de volledige opleiding voor zowel de kwalificatie als het keuzedeel. Eén volledig studiejaar heeft een studielast van ten minste 1.600 klokuren (artikel 7.2.4a, tweede lid, WEB). De instelling kan aan de keuzedeelverplichting voor een entreeopleiding voldoen met één keuzedeel van 240 uur.
Voorbeeld 2: voor een vakopleiding kan de instelling aan de keuzedeelverplichting van tenminste 720 klokuren voldoen met één keuzedeel met een studielast van 720 klokuren, of twee keuzedelen met een studielast van respectievelijk 480 en 240 klokuren, of drie keuzedelen met een studielast van elk 240 klokuren.
De instelling bepaalt de inrichting van het onderwijsprogramma en de examinering, met inachtneming van de formele kaders (waaronder bepalingen betreffende de studieduur, de urennormen, de standaarden voor de examenkwaliteit en de keuzedeelverplichtingen). Het staat instellingen vrij om extra keuzedelen op te nemen in een beroepsopleiding bovenop de keuzedeelverplichting. Ook kunnen studenten zelf voor extra keuzedelen kiezen. In beide gevallen zijn afspraken vereist met de betreffende studenten. Bovendien mag de wettelijke studieduur (zie artikel 7.2.4a, derde en vierde lid, WEB) niet worden overschreden.
In dit besluit wordt ook geregeld (in onderdeel O, artikel 17d, tweede lid) dat bij opleidingen waar sprake is van onderdelen als bedoeld in artikel 6.1.2a, tweede lid, WEB (zoals opgenomen in artikel I, onderdeel E van het wetsvoorstel Herziening kwalificatiestructuur) 240 klokuren in mindering worden gebracht op de keuzedeelverplichting die geldt voor de betreffende soort beroepsopleiding. Voor een nadere toelichting op die onderdelen zie paragraaf 2.5 van deze toelichting.
De WEB biedt al de juridische basis om bij of krachtens AMvB een certificaat te verbinden aan onderdelen van kwalificaties (artikel 7.2.3, eerste lid, WEB). Het wetsvoorstel Herziening kwalificatiestructuur maakt het door wijziging van dit artikel mogelijk dat ook bij of krachtens AMvB een certificaat wordt verbonden aan keuzedelen.
Om voldoende flexibiliteit te behouden voor het wijzigen of aanvullen van onderdelen van een kwalificatie of van keuzedelen waaraan certificaten worden verbonden, verdient het de voorkeur te kiezen voor het bij AMvB delegeren van de aanwijzing van de betreffende onderdelen van kwalificaties of keuzedelen naar een ministeriële regeling. Dit is geregeld in het onderhavige besluit (artikel 17c van het EKB WEB).
Op dit moment zijn onderdelen van kwalificaties waaraan een certificaat is verbonden aangewezen bij ministeriële regeling krachtens het Besluit certificaten groen beroepsonderwijs. Dat besluit wordt in het onderhavige besluit ingetrokken, omdat de daarin geregelde grondslag voor het bij ministeriële regeling verbinden van certificaten aan onderdelen van kwalificaties nu is opgenomen in artikel 17c van het EKB WEB (met dien verstande dat dit artikel ook geldt voor ander beroepsonderwijs dan groen beroepsonderwijs).
De minister van OCW is voornemens om – onder voorwaarden – certificaten te verbinden aan onderdelen van kwalificaties en/of aan keuzedelen. Dit voornemen is aangegeven in de brief van 31 oktober 2014 over Leven lang leren (Kamerstukken II 2014/15, 30 012, nr. 41). Een belangrijk uitgangspunt is dat elk certificaat een zelfstandige betekenis op de arbeidsmarkt dient te hebben.
Het voordeel van certificaten is dat ongediplomeerde uitstromers (die dus niet de volledige kwalificatie hebben behaald, maar wel één of meer onderdelen van de kwalificatie of één of meer keuzedelen waaraan een certificaat is verbonden) een door de overheid erkend bewijs kunnen tonen aan werkgevers, instellingen voor vervolgonderwijs of andere instanties c.q. betrokkenen. Dat verhoogt het civiel effect. Als er geen certificaat is verbonden aan het betreffende onderdeel van een kwalificatie of aan een keuzedeel dan kan de instelling de student bij ongediplomeerde uitstroom een schoolverklaring uitreiken. Hiervoor is geen wettelijke grondslag vereist.
In het huidige EKB WEB worden eisen gesteld aan de examinering en diplomering van (onderdelen van) beroepsopleidingen. Deze eisen zijn in verband met de invoering van keuzedelen aangepast.
In het wetsvoorstel Herziening kwalificatiestructuur is in artikel 7.4.6, tweede lid, WEB het voorschrift opgenomen: ‘De opleiding is eerst dan met goed gevolg afgesloten wanneer met goed gevolg examen is afgelegd in de kwalificatie, examen is afgelegd in het keuzedeel of de keuzedelen en de beroepspraktijkvorming (bpv) met een positieve beoordeling is voltooid.’ Als voorwaarde voor het verkrijgen van het diploma geldt dus ook dat de student examen heeft afgelegd in het keuzedeel of de keuzedelen. Voor het verkrijgen van het diploma is het niet nodig dat het examen voor het keuzedeel of de keuzedelen met goed gevolg is afgelegd.
Na inwerkingtreding van artikel I, onderdeel Ra, van het wetsvoorstel Herziening kwalificatiestructuur (in principe 2 jaar na de inwerkingtreding van de rest van het wetsvoorstel) is het behalen van het diploma daarentegen wel mede afhankelijk van het behalen van het keuzedeel of de keuzedelen. Dat geldt dan voor studenten die instromen vanaf 1 augustus 2018.
In de wijziging van artikel 3 juncto artikel 18 EKB WEB in het onderhavige besluit is geregeld dat het examen voor opleidingen waarmee op of na 1 augustus 2016 wordt gestart, behalve uit generieke en specifieke examenonderdelen ook bestaat uit onderdelen die de examinering betreffen van keuzedelen.
In onderdeel J artikel 17 EKB WEB (over de uitslag van het examen) is tot uitdrukking gebracht dat het voor het met goed gevolg afsluiten van de opleiding niet nodig is om het examen in de keuzedelen met goed gevolg af te leggen. Het volstaat dat examen in het keuzedeel of de keuzedelen is afgelegd. Dit geldt vanaf 1 augustus 2016 tot 1 augustus 2018.
In onderdeel K artikel 17 EKB WEB is tot uitdrukking gebracht dat het voor het met goed gevolg afsluiten van de opleiding wél nodig is om het examen in de keuzedelen met goed gevolg af te leggen. Zoals gezegd geldt dat vanaf 1 augustus 2018.
Voor het behalen van een diploma gelden dus de volgende voorwaarden voor opleidingen waarmee op of na 1 augustus 2016 wordt gestart:
1) voor alle specifieke examenonderdelen is een eindwaardering van ten minste het cijfer 6 of ten minste ‘voldoende’ behaald, dan wel op grond van artikel 14a EKB WEB vrijstelling is verkregen;
2) voor de basisberoepsopleiding en de vakopleiding is de in artikel 17 van het EKB WEB aangegeven vereiste eindwaardering voor de generieke onderdelen Nederlandse taal en rekenen behaald; voor de middenkader- en specialistenopleiding is de in artikel 17 van het EKB WEB aangegeven vereiste eindwaardering voor de generieke onderdelen Engels, Nederlandse taal en rekenen behaald;
3) voor het generieke onderdeel loopbaan en burgerschap is een eindwaardering ‘voldaan’ behaald;
4) voor studenten die instromen vanaf 1 augustus 2016 tot 1 augustus 2018: er is examen afgelegd in het keuzedeel of de keuzedelen van de opleiding die deel uitmaken van de keuzedeelverplichting voor de betreffende soort beroepsopleiding zoals aangegeven in artikel 17d van het EKB WEB, dan wel op grond van artikel 14a EKB WEB vrijstelling is verkregen; en voor studenten die instromen vanaf 1 augustus 2018: er is een eindwaardering van ten minste het cijfer 6 of ten minste ‘voldoende’ behaald, dan wel er is op grond van artikel 14a EKB WEB vrijstelling verkregen; indien er meer dan één keuzedeel onderdeel uitmaakt van de beroepsopleiding: voor de keuzedelen die deel uitmaken van de keuzedeelverplichting (zie paragraaf 2.1 van deze toelichting) is een gemiddelde eindwaardering van ten minste het cijfer 6 of ten minste ‘voldoende’ behaald, waarbij voor ten minste de helft van de keuzedelen ten minste het cijfer 6 of ten minste ‘voldoende’ is behaald en voor de overige onderdelen die deel uitmaken van de keuzedeelverplichting ten minste het cijfer 4 of een overeenkomstige eindwaardering. Extra keuzedelen maken wel onderdeel uit van de beroepsopleiding, maar niet van de keuzedeelverplichting en ze hoeven daarmee ook niet te worden behaald voor het behalen van het diploma. Hier is voor gekozen om studenten de mogelijkheid te bieden om extra keuzedelen te volgen, zonder dat dit directe gevolgen heeft voor het behalen van het diploma.
5) de beroepspraktijkvorming betreffende de kwalificatie is met een positieve beoordeling voltooid.
De waarderingswijze bij de examenonderdelen die een keuzedeel betreffen is geregeld in de wijziging van artikel 15 EKB WEB in het onderhavige besluit. Daarin is geregeld dat bij de examinering van keuzedelen (uitgezonderd de keuzedelen Nederlandse taal en rekenen) de eindwaardering op dezelfde wijze moet worden weergegeven als voor specifieke examenonderdelen (= kerntaken) van de kwalificatie. Die standaardisatie zorgt voor eenduidigheid, herkenbaarheid en transparantie. Bovendien laat de geformuleerde waarderingswijze een bandbreedte aan eigen beleidsruimte van instellingen (namelijk de keus uit een drie- tot en met een tienpuntschaal als waarderingswijze).
In het nieuwe artikel 15a EKB WEB is bepaald dat een student aan de examencommissie kan verzoeken om het examenresultaat mee te nemen van een keuzedeel waarin hij in het kader van een andere beroepsopleiding al examen heeft afgelegd. De examencommissie bepaalt of dit verzoek wordt toegewezen.
Als een student overstapt van de ene naar een andere opleiding, kan er in sommige gevallen vrijstelling worden verleend voor een (deel van het) keuzedeel op basis van een behaald onderdeel van de kwalificatie uit de eerdere opleiding. De student heeft dan immers al aangetoond iets te beheersen dat nodig is voor het behalen van (een deel van) het betreffende keuzedeel. De student kan een verzoek hiertoe indienen bij de examencommissie. De examencommissie bepaalt of dit verzoek wordt toegewezen.
Voorbeeld: een student die de opleiding volgt die is gebaseerd op de kwalificatie ‘Medewerker facilitaire diensten’ en gedurende de opleiding besluit om over te stappen naar de opleiding gebaseerd op de kwalificatie ‘Helpende zorg en welzijn’. Het keuzedeel ‘Assisteren bij facilitaire diensten’ is gekoppeld aan de kwalificatie ‘Helpende zorg en welzijn’. Het keuzedeel is gebaseerd op een kerntaak uit de kwalificatie ‘Medewerker facilitaire diensten’, maar komt er niet helemaal mee overeen. De student beschikt over een positief examenresultaat voor deze kerntaak en kan de examencommissie vragen om vrijstelling te verlenen voor een deel van het examen van het keuzedeel ‘Assisteren bij facilitaire diensten’.
De centrale examens voor de generieke examenonderdelen Nederlandse taal en rekenen zijn of worden vanaf het studiejaar 2014–2015 in het mbo gefaseerd ingevoerd. In het Besluit referentieniveaus Nederlandse taal en rekenen is voor de generieke examenonderdelen Nederlandse taal en rekenen per soort beroepsopleiding een referentieniveau bepaald. Om een diploma te behalen, moet de student het examen van het generieke examenonderdeel Nederlandse taal ten minste op dit referentieniveau afleggen en behalen. Voor het generieke examenonderdeel rekenen geldt dat de komende jaren wel het examen moet worden afgelegd voor het behalen van het diploma, maar het diploma kan worden behaald ongeacht het examenresultaat hiervoor.
Eén van de doelen van de introductie van keuzedelen is om studenten beter voor te bereiden op de arbeidsmarkt of om doorstroom naar een vervolgopleiding te bevorderen. Ook het behalen van een hoger referentieniveau voor Nederlandse taal of rekenen dan ten minste vereist is voor het behalen van het diploma van de betreffende soort opleiding kan hieraan bijdragen.
Concreet betekent dit dat studenten van opleidingen op mbo niveau 2 en 3, die voor het behalen van het diploma moeten aantonen het referentieniveau 2F voor Nederlandse taal voldoende te beheersen, het keuzedeel Nederlandse taal niveau 3F kunnen kiezen en met het behalen van dat keuzedeel kunnen aantonen een hoger referentieniveau te beheersen.
Ook rekenen maakt onderdeel uit van alle beroepsopleidingen al zal het behalen van het generieke examenonderdeel rekenen voorlopig geen voorwaarde zijn voor het behalen van het diploma. Sommige studenten op mbo niveau 2 en 3 zullen vanwege hun toekomstig beroep of de doorstroom naar een opleiding op een hoger niveau graag willen aantonen een hoger niveau voor rekenen te beheersen. Om die reden komt er een keuzedeel rekenen 3F.
In een opleiding op mbo niveau 4 kan een student geen keuzedeel Nederlandse taal of rekenen kiezen, want daar is 3F (het hoogste niveau dat wordt aangeboden in het mbo) al verplicht. Er mag immers (behalve bij de entreeopleiding, waar sprake kan zijn van remediërende keuzedelen) geen overlap zijn tussen de kwalificatie en het keuzedeel. Omdat via landelijke koppeling van keuzedelen aan kwalificaties is bepaald dat een keuzedeel Nederlandse taal of rekenen een waardevolle toevoeging is op de betreffende kwalificatie, is er voor de student geen voorafgaande toestemming van de examencommissie nodig om een keuzedeel Nederlandse taal of rekenen te volgen.
Omdat een behaald keuzedeel Nederlandse taal en/of rekenen dezelfde civiele waarde moet hebben als wanneer dit examenonderdeel via de kwalificatie wordt behaald, en er op grond van een behaald keuzedeel een vrijstelling kan worden verkregen, moeten de examens in de keuzedelen aan dezelfde voorwaarden voor examinering voldoen als de generieke examenonderdelen die de kwalificatie betreffen. Dit is geregeld in het onderhavige besluit (wijziging artikelen 4, 5 en 15 EKB WEB). Het betekent bijvoorbeeld dat beheersing moet worden aangetoond via de centrale examens, dat voor het keuzedeel Nederlandse taal dezelfde verdeling geldt tussen centraal examen en instellingsexamen als bij het generieke examenonderdeel en dat de door het College voor toetsen en examens vastgestelde afnamecondities voor de centrale examens (artikel 6 EKB WEB) onverminderd gelden voor keuzedelen Nederlandse taal en rekenen. En voor de examinering van de keuzedelen Nederlandse taal en rekenen is geregeld (wijziging artikel 15 EKB WEB) dat de eindwaardering op dezelfde wijze moet worden weergegeven als voor generieke examenonderdelen Nederlandse taal en rekenen van de kwalificatie.
Daarnaast is het nodig dat een student wanneer hij via een keuzedeel een hoger niveau Nederlandse taal of rekenen wil halen twee examens aflegt, namelijk één voor het referentieniveau dat past bij zijn soort opleiding en één voor het hogere niveau dat hij via het keuzedeel wil behalen. Dit vloeit voort uit de bepaling dat zowel in de onderdelen van de kwalificatie als in de keuzedelen examen moet worden afgelegd (artikel 7.4.2 WEB zoals gewijzigd in het wetsvoorstel Herziening kwalificatiestructuur). Met het examen dat past bij het referentieniveau van de soort opleiding die hij volgt, kan hij dan aantonen dat hij in ieder geval het referentieniveau beheerst dat nodig is om het diploma te behalen. Met het examen dat past bij het betreffende keuzedeel kan hij aantonen een hoger niveau te beheersen. Dat is gelijk aan de situatie voor andere keuzedelen, waarbij er ook een apart examenresultaat moet zijn voor het keuzedeel. Zo wordt geborgd dat het keuzedeel ook echt als een apart onderdeel binnen de opleiding wordt behandeld. Zo kan ook worden voorkomen dat een student die via een keuzedeel tracht een hoger niveau voor Nederlandse taal en/of rekenen te behalen en daarin niet slaagt, ook niet kan aantonen het niveau te beheersen voor Nederlandse taal en rekenen zoals dat nodig is voor zijn kwalificatie en het behalen van het diploma. Er kan op basis van een onvoldoende voor het examen voor het hogere referentieniveau namelijk niet worden bepaald of het lagere referentieniveau is behaald.
Mocht een student wel het examen voor het keuzedeel hebben afgelegd, maar het keuzedeel niet behalen, dan heeft hij hiermee, net als bij de andere keuzedelen, van 1 augustus 2016 tot 1 augustus 2018 wel voldaan aan de aanvullende diplomavoorwaarde betreffende dit keuzedeel en kan hij daarmee alsnog zijn diploma behalen. Vanaf 1 augustus 2018 geldt dat het resultaat voor de keuzedelen Nederlandse taal en rekenen gaat meetellen voor het behalen van het diploma, zoals beschreven in paragraaf 2.3, wanneer deze deel uitmaken van de keuzedeelverplichting.
Overigens kan een student er (met toestemming van de examencommissie), ook voor kiezen om op basis van artikel 3a, eerste lid, van het EKB WEB het generieke examen Nederlandse taal of rekenen af te leggen op een hoger niveau dan het niveau dat is vastgesteld voor zijn soort beroepsopleiding.
Op grond van artikel 6.1.2a, tweede lid, van de WEB zoals opgenomen in artikel I, onderdeel E van het wetsvoorstel Herziening kwalificatiestructuur kan het bevoegd gezag binnen een basisberoepsopleiding, vakopleiding of middenkaderopleiding een of meer onderdelen aanbieden die niet behoren tot de kwalificaties of de keuzedelen. (Dat kan dus niet bij een entreeopleiding en specialistenopleiding.) Deze onderdelen moeten betrekking hebben op persoonlijke, culturele of levensbeschouwelijk vorming en aantoonbaar van voldoende kwaliteit zijn. Verder mogen ze niet samenvallen met onderdelen van de kwalificatie van de desbetreffende opleiding. Indien de instelling gebruik maakt van deze mogelijkheid, dient hierover verantwoording te worden afgelegd in het jaarverslag van de instelling. Verder moet informatie over deze onderdelen worden opgenomen in de onderwijs- en examenregeling van de instelling (artikel 7.4.8, tweede lid, WEB) en in de onderwijsovereenkomsten (artikel 8.1.3, derde lid, onderdeel a, WEB). Bovengenoemde bepalingen in het wetsvoorstel vloeien voort uit het amendement Rog en Bisschop (Kamerstukken 2014–2015, 34 160, nr. 20) dat is aangenomen bij de behandeling in de Tweede Kamer.
Artikel 17d, tweede lid, van het onderhavige besluit bepaalt dat bij een opleiding met bovengenoemde onderdelen in totaal 240 klokuren in mindering wordt gebracht op de minimum studielast van de keuzedelen die geldt voor de betreffende soort beroepsopleiding. In de toelichting op artikel I, onderdeel M (artikel 17d, tweede lid, EKB WEB) is aangegeven wat dat betekent voor de omvang van de keuzedeelverplichting voor de betreffende soorten beroepsopleidingen.
Het wetsvoorstel bevat een basis (artikel 7.2.7, negende lid) om bij AMvB voorschriften te stellen omtrent de omvang van het keuzedelen of de keuzedelen die onderdeel uitmaken van de beroepsopleiding en de omvang van onderdelen als bedoeld in artikel 6.1.2a, tweede lid, WEB. Artikel 17d, derde lid, van het onderhavige besluit bepaalt dat voor de toepassing van artikel 7.2.7, twee lid, van de WEB de omvang van de keuzedeelverplichting die geldt voor de betreffende soort beroepsopleiding tevens de maximum studielast is voor keuzedelen en bovengenoemde onderdelen tezamen die deel uitmaken van de opleiding. (Artikel 7.2.7, tweede lid, van de WEB bepaalt dat de minimum studielast van de beroepsopleiding tenminste 1.600 klokuren per volledig studiejaar bedraagt.) Deze bepaling is in het onderhavige besluit opgenomen om te waarborgen dat er bij de beroepsopleiding voldoende tijd wordt besteed aan het behalen van de kwalificatie. Een nadere toelichting en voorbeelden worden gegeven in de artikelsgewijze toelichting bij artikel I, onderdeel M.
De aanpassingen van de artikelen 2.2.2 en 2.2.3 van het UWEB zorgen ervoor dat geen rijksbijdrage wordt verstrekt voor deelnemers aan een opleiding in de beroepsbegeleidende leerweg (bbl) voor wie er op 31 december van het tweede kalenderjaar voorafgaand aan het bekostigingsjaar een bpv-overeenkomst is voor alleen een of meer keuzedelen. Voor de bekostiging van een bbl-deelnemer moet namelijk sprake zijn van een bpv-overeenkomst die geheel of gedeeltelijk betrekking heeft op de kwalificatie of het kwalificatiedossier waarvoor de deelnemer staat ingeschreven.
Hieraan hebben de volgende afwegingen ten grondslag gelegen. Het kenmerk van de beroepsbegeleidende leerweg is het ‘werkend leren’ en het onderwijs vindt daarbij voor een belangrijk deel plaats bij een leerbedrijf. Voor de deelnemer in de beroepsbegeleidende leerweg (bbl) is het daarom van essentieel belang dat de deelnemer delen van de kwalificatie, in de praktijk van het beroep kan volgen. Daarvoor moet tijdig een beroepspraktijkvormingsovereenkomst (bpvo) met een erkend leerbedrijf zijn afgesloten. In de regel zal deze bpvo voor de gehele duur van de bbl-opleiding worden gesloten. In die bpvo moet onder meer opgenomen zijn welk deel van de kwalificatie de beroepspraktijkvorming omvat. Gezien het belang voor de deelnemer, is dit één van de bekostigingsvoorwaarden van de bbl-deelnemer. De keuzedelen brengen in die bekostigingsvoorwaarde geen verandering. De beroepspraktijkvorming (bpv) van het keuzedeel maakt geen deel uit van de kwalificatie. De keuzedelen staan naast de kwalificatie en hebben tot doel om het vakmanschap van de deelnemer te verbreden of te verdiepen. De beroepspraktijkvorming van een of meerdere keuzedelen kan daarom niet in de plaats komen van de beroepspraktijkvorming van het kwalificatiedeel van de opleiding. In de bpvo wordt opgenomen op welk deel van de kwalificatie, dan wel een keuzedeel, keuzedelen of een deel daarvan de beroepspraktijkvorming omvat. De herkenbaarheid wordt gewaarborgd doordat in de bpvo behalve de naam ook het bijbehorende Crebonummer van de betreffende kwalificatie en keuzedelen moeten worden aangegeven. Dat betreft nummers uit het Centraal register beroepsopleidingen (Crebo). Indien een bpvo betrekking heeft op zowel een deel van de kwalificatie als een of meerdere keuzedelen, dan dient de bpvo zowel bij de kwalificatie en het keuzedeel te worden geregistreerd in het Basisregister Onderwijs (BRON) met vermelding van het Crebonummer behorend bij de kwalificatie en het Crebonummer behorend bij het keuzedeel. Indien een bpvo alleen betrekking heeft op het keuzedeel wordt deze alleen bij het keuzedeel geregistreerd. Voor de bekostiging wordt gekeken of er een bpvo is, behorend en geregistreerd bij de kwalificatie of het kwalificatiedossier waarvoor de deelnemer staat ingeschreven. Indien dit het geval is, telt de bbl-deelnemer mee voor de bekostiging.
In het wetsvoorstel Herziening kwalificatiestructuur is in artikel 6.1.2 WEB de aanbodverplichting van instellingen betreffende keuzedelen opgenomen: ‘Het bevoegd gezag zorgt ervoor dat de instelling voldoende keuzedelen verzorgt waar studenten uit kunnen kiezen in het kader van hun beroepsopleiding.’ De aanbodverplichting betreffende keuzedelen is dus omvangrijker dan de keuzedeelverplichting die in bovenstaande paragraaf 2.1 nader is toegelicht. Het doel van de aanbodverplichting is om te borgen dat studenten daadwerkelijk iets te kiezen hebben bij de keuzedelen die de instelling aanbiedt, waardoor zij meer gemotiveerd zijn en zich beter kunnen profileren.
Het wetsvoorstel Herziening kwalificatiestructuur bevat een basis om bij AMvB voorschriften te geven omtrent het aanbod van keuzedelen. Voorlopig is echter het geven van nadere voorschriften op dit gebied niet nodig. De in het wetsvoorstel opgenomen aanbodverplichting is in combinatie met andere instrumenten (zoals bestuurlijk overleg, voorlichting en de verspreiding van goede praktijkvoorbeelden) vooralsnog voldoende om het doel te bereiken. Mocht te zijner tijd evenwel blijken dat met bovenstaande instrumenten niet wordt bereikt dat alle studenten daadwerkelijk iets te kiezen hebben, dan kan het instrument van nadere voorschriften alsnog worden overwogen.
Om de invoering van keuzedelen tot een succes te maken, is gedurende de periode van ontwikkeling van de herziene kwalificatiestructuur en de voorbereiding van de implementatie door instellingen overleg gevoerd tussen het ministerie van OCW, het ministerie van EZ, DUO, Inspectie van het Onderwijs, MBO Raad, NRTO, SBB en saMBO-ICT en diverse afzonderlijke instellingen. Alle partijen waarderen de gelegenheid die ze hebben gekregen om in een vroeg stadium te overleggen over de nadere uitwerking van de invoering van keuzedelen, waaronder de in dit besluit uitgewerkte keuzedeelverplichting en wijze van examinering van keuzedelen en consequenties voor de diplomering. Het overleg heeft geresulteerd in afspraken op hoofdlijnen van de uitwerking.
Aan dit besluit zijn geen extra administratieve lasten of gevolgen voor de regeldruk verbonden ten opzichte van hetgeen reeds is verantwoord in paragraaf 13 van de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel Herziening kwalificatiestructuur.
De Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) heeft aangegeven dat het onderhavige besluit uitvoerbaar is. De Inspectie van het Onderwijs acht het onderhavige besluit handhaafbaar.
De invoering van dit besluit heeft geen gevolgen voor de rijksbegroting.
Het wetsvoorstel Herziening kwalificatiestructuur wijzigt ook de WEB BES, onder andere door toevoeging van een zesde lid aan artikel 7.2.6. Deze wijziging, die voorlopig niet in werking zal treden, biedt de grondslag voor een AMvB met nadere voorschriften voor de keuzedeelverplichting van de student en de aanbodverplichting van de instelling. Voor zover nodig zullen deze nadere voorschriften in een latere fase worden opgesteld. Daarbij zal ook worden bezien of nadere voorschriften nodig zijn op basis van artikel 7.2.3 WEB BES (certificaten) of artikel 7.4.4 WEB BES (centrale examinering).
Het concept besluit is van 15 april 2015 tot en met 15 mei 2015 opengesteld voor internetconsultatie, waarbij vijf vragen zijn gesteld. Er zijn in totaal 78 reacties binnengekomen, voornamelijk van mbo-docenten.
Een meerderheid van de respondenten heeft instemmend gereageerd op het concept besluit, maar er zijn ook kanttekeningen geplaatst bij de aangegeven uitwerking.
De reacties hebben niet geleid tot wijzing van het voor de internetconsultatie aangeboden besluit, maar wel van het algemene en artikelsgewijze deel van de nota van toelichting. Hieronder wordt nader ingegaan op de hoofdlijnen van de reacties.
Door een ruime meerderheid van de respondenten wordt de voorgestelde bepaling over de waarderingswijze van de examenresultaten van keuzedelen positief beoordeeld. Men waardeert dat de waarderingswijze gelijkluidend is met die van de examenresultaten van de specifieke examenonderdelen (kerntaken). Dit zorgt voor eenduidigheid, herkenbaarheid en transparantie. Bovendien laat de geformuleerde waarderingswijze een bandbreedte aan eigen beleidsruimte van instellingen (namelijk de keus uit een drie tot en met een tienpuntschaal als waarderingswijze). Enkele respondenten hebben aangegeven liever een ander waarderingswijze te zien, bijvoorbeeld door te volstaan met een tweepuntschaal of een tienpuntschaal in cijfers. Naar aanleiding van de reacties is in de nota van toelichting (paragraaf 2.3) zijn de voordelen van de waarderingswijze van keuzedelen nader geëxpliciteerd.
Door een ruime meerderheid van de respondenten wordt ook de toevoeging van de aanduiding ‘bijna voldoende’, waardoor een reeks van tien in plaats van negen woorden ontstaat bij de waarderingswijze, positief beoordeeld. Men waardeert dat de reeks van tien woorden daardoor geheel correspondeert met de reeks van tien cijfers corresponderen (zo staat bijvoorbeeld het cijfer 10 voor ‘uitmuntend’) en dat hierdoor een nauwkeuriger beeld van de waardering van examenresultaten kan plaatsvinden. Enkele respondenten hebben wel kanttekeningen geplaatst, zoals dat cijfers duidelijker zouden zijn dan woorden. Naar aanleiding van de reacties is in de nota van toelichting (onder Artikelsgewijs, Artikel I, onderdeel G) de reden voor uitbreiding van de reeks te hanteren woorden bij de waarderingswijze nader geëxpliciteerd.
Verder wordt door een ruime meerderheid van de respondenten het meenemen van het examenresultaat van een keuzedeel naar een vervolgopleiding positief beoordeeld. Men waardeert dat de student het betreffende keuzedeel niet nogmaals hoeft te volgen, omdat dit de doorstroom naar en een efficiëntere leerroute bij de vervolgopleiding geeft en tijdwinst voor de student voor het doorlopen van de vervolgopleiding kan geven. Een aantal respondenten vindt het zwaar voor studenten om ook bij een vervolgopleiding (die vaak veel korter kan duren vanwege vrijstellingen voor reeds behaalde onderdelen) aan de volledige keuzedeelverplichting te moeten voldoen en dan beoordelen zij het positief als de student deze mogelijkheid krijgt. Enkele respondenten geven aan het belangrijk te vinden dat de student wordt verplicht om nogmaals te proberen het betreffende keuzedeel te behalen of om een ander keuzedeel te kiezen en te proberen om dat te behalen, om zo maximaal te worden uitgedaagd. Andere respondenten raden aan om in de memorie van toelichting expliciet aan te geven dat het eerdere examenresultaat niet meegenomen moet worden, maar kan worden. Met andere woorden: de student kan desgewenst wel opnieuw proberen het betreffende keuzedeel te behalen tijdens de vervolgopleiding. Naar aanleiding van de reacties zijn in de nota van toelichting (onder Artikelsgewijs, Artikel I, onderdeel H) het nut, de context en de voordelen van deze mogelijkheid nader geëxpliciteerd.
Ook wordt door een ruime meerderheid van de respondenten de invoering van certificaten positief beoordeeld. Relatief veel respondenten reageren hier lovend en enthousiast op. Benoemd werd in reacties: meerwaarde voor student die – om welke redenen dan ook (bijvoorbeeld een beperking of persoonlijke omstandigheden) – het beoogde diploma niet kan behalen, want met een certificaat krijgen zij een erkend bewijs van een behaald keuzedeel of van een behaald onderdeel van een kwalificatie; meerwaarde voor volwassen zijinstromers die niet een volledig diploma nodig hebben; certificaten bieden beter mogelijkheden voor aansluiting op behoefte arbeidsmarkt als een volledig diploma niet nodig is; certificaten bevorderen de motivatie van studenten om betreffende keuzedelen daadwerkelijk te behalen; certificaten ondersteunen maatwerk en flexibel onderwijs; certificaten zijn behulpzaam bij het verkrijgen van vrijstelling bij een vervolgopleiding. Wel zijn er enkele aandachtspunten meegegeven, zoals het duidelijk vaststellen voor welke onderdelen van kwalificaties en voor welke keuzedelen instellingen een certificaat mogen worden uitgereikt. Deze worden meegenomen in de verdere uitwerking van de daadwerkelijke mogelijkheden voor het kunnen uitreiken van certificaten.
Ten slotte hebben veel respondenten suggesties aangedragen en kritisch gereageerd op punten die zijn vastgelegd in het wetsvoorstel keuzedelen. Dat betreft onder andere kritiek op: het niet meetellen van het behalen van keuzedelen voor het behalen van het diploma, de koppeling van keuzedelen aan kwalificaties, het vervangen van de vrije ruimte door keuzedelen, de uitvoerbaarheid van keuzedelen bij bepaalde opleidingen en de voorgeschreven omvang van de keuzedeelverplichting. Een aantal respondenten hebben zorgen over de examinering van keuzedelen.
Naar aanleiding van de reacties: bij de behandeling van het wetsvoorstel keuzedelen in de Tweede Kamer zijn wijzigingen in het wetsvoorstel aangebracht die tegemoet komen aan een aantal suggesties van respondenten bij bovengenoemde kritiekpunten. Zo zal het behalen van keuzedelen vanaf het studiejaar 2018–2019 meetellen voor het behalen van het diploma; de instelling kan op verzoek van de student bij een opleiding ook keuzedelen opnemen die afwijken van de koppeling van keuzedelen aan de kwalificatie van de opleiding zoals opgenomen in de ministeriële regeling; en de instelling kan één of meer onderdelen van een beroepsopleiding (uitgezonderd de entree- en de specialistenopleidingen) aanbieden die niet behoren tot de kwalificaties of de keuzedelen, mits deze onderdelen betrekking hebben op persoonlijke, culturele of levensbeschouwelijke vorming, aantoonbaar van voldoende kwaliteit zijn en niet samenvallen met onderdelen van de desbetreffende kwalificatie. In het onderhavige besluit is ook aan bovengenoemde wijzigingen van het wetsvoorstel nadere uitwerking gegeven. Wat betreft de kanttekeningen van respondenten bij de omvang van de keuzedeelverplichting in relatie tot ‘versnelde/verkorte opleidingstrajecten’: de omvang van de keuzedeelverplichting is bepaald per soort beroepsopleiding. Zo geldt bijvoorbeeld voor de vakopleidingen dat de omvang van de keuzedeelverplichting 720 klokuren bedraagt (als geen onderdelen worden aangeboden als bedoeld in artikel 6.1.2.a, tweede lid WEB). De studieduur van een vakopleiding bedraagt ten minste twee en ten hoogste drie jaar (artikel 7.2.4a WEB). Een school kan een vakopleiding dus inrichten met een studieduur van twee jaar in plaats van drie jaar als dat haalbaar is voor de betreffende studenten, maar dat betekent niet dat de school minder delen van de kwalificatie of minder keuzedelen kan aanbieden dan vereist is. De examencommissie kan wel vrijstellingen verlenen (ook voor een keuzedeel of een deel daarvan) als sprake is van aantoonbaar en betrouwbaar bewijs van beheersing.
Wat betreft de geuite zorgen van respondenten over de examinering van keuzedelen: Keuzedelen zijn nieuw en dat geldt ook voor de examinering. Instellingen kunnen gebruik maken van ondersteuning bij de voorbereiding van de examinering van keuzedelen. Instellingen kunnen examens ook inkopen in plaats van zelf te ontwikkelen; dat geldt ook voor de afname en beoordeling van examens.
Aan artikel 1 zijn begripsbepalingen toegevoegd voor de keuzedelen Engels, Nederlandse taal en rekenen. Aangegeven is, dat hiervoor dezelfde (inhoudelijke en procedurele) eisen gelden als voor de onderdelen Engels, Nederlandse taal en rekenen. Voor alle duidelijkheid is in de omschrijving van laatstgenoemde begrippen aangegeven dat het gaat om onderdelen van een kwalificatie. Keuzedelen zijn geen onderdeel van de kwalificatie.
De opsomming van examenonderdelen bij een beroepsopleiding wordt uitgebreid met examenonderdelen die de examinering betreffen van keuzedelen.
Voor de goede orde wordt erop gewezen dat bij beroepsopleidingen als bedoeld in artikel 7.2.2, eerste lid, onder b tot en met d, van de WEB onderdelen als bedoeld in artikel 6.1.2a, tweede lid, van de wet kunnen worden aangeboden. Daarin kan ook examen worden afgenomen. Dit examen is echter geen examen als bedoeld in artikel 3 van het EKB WEB en telt ook niet mee voor de slaag-/zakregeling.
In dit onderdeel wordt geregeld, voor welk moment de aanvraag moet zijn ingewilligd om op een hoger niveau examen te mogen afleggen in het onderdeel Nederlandse taal of rekenen. Voorheen was dit alleen bepaald in de toelichting op artikel 3a in het besluit van 23 april 2012 (Stb. 2012, 217, pag. 45). Het gaat om de volgende passage: ‘De student kan van deze mogelijkheid alleen gebruik maken indien de examencommissie het verzoek voor aanvang van het eerste examenmoment in dat examenonderdeel heeft ingewilligd. Voor het onderdeel Nederlandse taal, dat uit een centraal examen en een instellingsexamen bestaat, dient het verzoek van de student voor aanvang van het eerste examenmoment van dit onderdeel ingewilligd te zijn.’
Blijkens het eerste lid van dit onderdeel kan de student alleen een vrijstelling krijgen voor het examenonderdeel Nederlandse taal, rekenen of Engels op grond van het met goed gevolg afleggen van dat examenonderdeel (op hetzelfde of een hoger niveau) bij een andere beroepsopleiding of een beroepsopleiding bij een andere instelling. Dit betekent, dat met een behaald keuzedeel Nederlandse taal of rekenen geen vrijstelling kan worden verkregen voor het generieke examenonderdeel van dezelfde beroepsopleiding bij dezelfde instelling.
Het tweede en derde lid van dit onderdeel verduidelijken het aanvangstijdstip van de twee studiejaren waarbinnen de student die bij een andere beroepsopleiding het examenonderdeel Nederlandse taal, rekenen of Engels heeft behaald vrijstelling kan krijgen van dat examenonderdeel. De termijn van twee studiejaren vangt aan na het studiejaar waarin de student óf het diploma van die andere beroepsopleiding heeft verkregen óf is uitgeschreven zonder een diploma te hebben behaald.
Bepaald wordt, dat bij het keuzedeel rekenen dat wat betreft eisen en niveau overeenkomt met het onderdeel rekenen van de basisberoepsopleiding, de vakopleiding, de middenkaderopleiding en de specialistenopleiding geheel centrale examinering plaatsvindt. Voor het (kwalificatie)onderdeel rekenen van voornoemde opleidingen zijn eisen en niveaus vastgesteld in artikel 17a, tweede lid, EKB WEB juncto artikel 3 en bijlage 2 van het Besluit referentieniveaus Nederlandse taal en rekenen. De keuzedelen rekenen moeten qua eisen en niveau overeenkomen met een (kwalificatie)onderdeel rekenen. Als bij dat (kwalificatie)onderdeel centrale examinering plaatsvindt, geldt dat ook voor het overeenkomstige keuzedeel.
Bepaald wordt, dat bij de keuzedelen Nederlandse taal en Engels die wat betreft eisen en niveau overeenkomen met het onderdeel Nederlandse taal van de basisberoepsopleiding, de vakopleiding, de middenkaderopleiding of de specialistenopleiding onderscheidenlijk het onderdeel Engels van de middenkaderopleiding of de specialistenopleiding, gedeeltelijk centrale examinering plaatsvindt. Voor de (kwalificatie)onderdelen Nederlandse taal van voornoemde opleidingen zijn eisen en niveaus vastgesteld in artikel 17a, eerste lid, EKB WEB juncto artikel 2 en bijlage 1 van het Besluit referentieniveaus Nederlandse taal en rekenen. Voor de (kwalificatie)onderdelen Engels zijn eisen en niveaus vastgesteld in de artikelen 17a, vierde lid, en 17b en bijlage 2 van het EKB WEB. De keuzedelen Nederlandse taal en Engels moeten qua eisen en niveau overeenkomen met een (kwalificatie)onderdeel Nederlandse taal onderscheidenlijk een (kwalificatie)onderdeel Engels. Als bij het desbetreffende (kwalificatie)onderdeel geheel of gedeeltelijk centrale examinering plaatsvindt, geldt dat ook voor het overeenkomstige keuzedeel.
Na het van kracht worden van het wetsvoorstel Herziening kwalificatiestructuur kan het verzoek van een deelnemer tot vrijstelling voor een instellingsexamen niet alleen betrekking hebben op de kwalificatie van de opleiding of een deel daarvan, maar ook op een keuzedeel van de opleiding of een deel daarvan. De examencommissie kan een vrijstelling daarvoor verlenen als sprake is van aantoonbaar en betrouwbaar bewijs van beheersing daarvan door de student. In verband hiermee bepaalt het onderhavige onderdeel dat de examencommissie bij de beslissing op een verzoek tot vrijstelling behalve de kwalificatie-eisen ook de eisen van het keuzedeel in acht moet nemen. De kwalificatie-eisen en de eisen van het keuzedeel zijn opgenomen in de ministeriële regeling, bedoeld in artikel 7.2.4, tweede lid, van de WEB (de onderdelen a, b en c, van dit artikel hebben betrekking op de kwalificatie en onderdeel d heeft betrekking op de keuzedelen).
Artikel 15, tweede lid, van het EKB WEB bepaalt dat de eindwaardering voor een specifiek examenonderdeel kan worden uitgedrukt in een geheel cijfer of in een waardering zoals opgenomen in onderdeel a of b van dat lid. Artikel I, onderdeel G, van dit besluit voegt de waardering ‘bijna voldoende’ toe. Op deze wijze komt het aantal waarderingen (uitgedrukt in woorden) op tien, dat is evenveel als het aantal waarderingen uitgedrukt in cijfers. Daardoor kunnen waarderingen in woorden gerelateerd worden aan waarderingen in cijfers (zo staat het cijfer 10 voor ‘uitmuntend’ en het cijfer 5 voor ‘bijna voldoende’) en kan ook een gemiddeld cijfer worden berekend. Een gemiddeld cijfer kan van belang zijn voor toelating tot bijvoorbeeld een hbo-opleiding.
Het tweede lid van dit onderdeel regelt in combinatie met de onderdelen E en F dat bij de examinering van de keuzedelen Nederlandse taal en rekenen dezelfde eindwaardering wordt toegepast als bij de examinering van het onderdeel Nederlandse taal onderscheidenlijk het onderdeel rekenen van de kwalificatie.
Bij de examinering van de overige keuzedelen (waaronder Engels) is de eindwaardering hetzelfde als bij specifieke examenonderdelen.
Als een student bij tussentijdse overstap naar een andere opleiding of doorstroom naar een vervolgopleiding al over een negatief examenresultaat van één of meer keuzedelen beschikt, kan de examencommissie geen vrijstelling voor het betreffende keuzedeel verlenen (er kan geen vrijstelling worden verleend op basis van een examen dat niet is behaald). Wel kan de examencommissie het bij de vorige opleiding verkregen examenresultaat van een niet behaald keuzedeel op verzoek van de student betrekken bij de beslissing of aan de aanvullende diplomavoorwaarde met betrekking tot keuzedelen van de nieuwe opleiding is voldaan (als het desbetreffende keuzedeel geen overlap vertoont met de kwalificatie van de nieuwe opleiding). Dat voorkomt dat studenten zich nogmaals moeten inzetten voor hetzelfde keuzedeel wat ten koste zou kunnen gaan van het behalen van de kwalificatie. Het bevordert de doorstroom en maakt een efficiëntere leerroute bij de vervolgopleiding mogelijk met tijdwinst voor de student voor het doorlopen van de vervolgopleiding. Er hoeft dan namelijk een keuzedeel minder gevolgd te worden om te voldoen aan de keuzedeelverplichting voor de betreffende soort beroepsopleiding. Hiertoe is artikel 15a in het EKB WEB opgenomen.
Artikel 17 EKB WEB is aangepast aan artikel 7.4.6, tweede lid, WEB zoals opgenomen in artikel I, onderdeel R, van het wetsvoorstel Herziening kwalificatiestructuur. Voornoemd artikellid bepaalt dat de opleiding eerst dan met goed gevolg is afgesloten als met goed gevolg examen is afgelegd in de kwalificatie, examen is afgelegd in het keuzedeel of de keuzedelen en de beroepspraktijkvorming voor zover betrekking hebben op de kwalificatie met een positieve beoordeling is voltooid. De aanpassingen van artikel 17 EKB WEB houden het volgende in. In de eerste plaats zijn enkele verwijzingen naar artikel 7.4.3 WEB vervangen door een verwijzing naar artikel 7.4.6, tweede lid, WEB. Verder is tot uitdrukking gebracht dat het – voor het met goed gevolg afsluiten van een beroepsopleiding – tevens nodig is, dat examen is afgelegd in het keuzedeel of de keuzedelen die bij de betreffende beroepsopleiding behoren. Dat examen in een keuzedeel moet dus niet met goed gevolg zijn afgelegd voor het met goed gevolg kunnen afsluiten van de opleiding, in tegenstelling tot het examen in de kwalificatie, dat wel met goed gevolg moet zijn afgelegd voor het met goed gevolg kunnen afsluiten van de opleiding.
Na inwerkingtreding van artikel I, onderdeel Ra, van het wetsvoorstel Herziening kwalificatiestructuur (twee jaar na inwerkingtreding van de overige onderdelen van artikel I van het wetsvoorstel) is het behalen van het diploma wel mede afhankelijk van het met goed gevolg afleggen van het examen in het keuzedeel of de keuzedelen van de opleiding. Dat geldt dan voor studenten die instromen vanaf 1 augustus 2018. Zittende studenten mogen hun opleiding afmaken onder de formele condities zoals van kracht bij de aanvang van de opleiding (binnen de in artikel 7.2.4, zevende lid, WEB genoemde termijn voor het voltooien van de desbetreffende opleiding). Daarom is in artikel 17 (Uitslag) als eis voor het behalen van het diploma opgenomen dat voor de keuzedelen die deel uitmaken van de opleiding bij het examen een gemiddelde eindwaardering van ten minste het cijfer 6 of ten minste ‘voldoende’ moet worden behaald of vrijstelling is verkregen. Als er één keuzedeel deel uitmaakt van de beroepsopleiding, dan moet voor dit keuzedeel ten minste het cijfer 6 of ten minste ‘voldoende’ worden behaald.
Als twee of meer keuzedelen deel uitmaken van de beroepsopleiding, dan moet
1. voor de keuzedelen waarmee wordt voldaan aan de keuzedeelverplichting een gemiddelde eindwaardering van ten minste het cijfer 6 of ten minste ‘voldoende’ worden behaald,
2. voor ten minste de helft van de keuzedelen waarmee wordt voldaan aan de keuzedeelverplichting ten minste het cijfer 6 of ten minste ‘voldoende’ worden behaald en
3. voor de andere keuzedelen waarmee wordt voldaan aan de keuzedeelverplichting ten minste het cijfer 4, of een daarmee overeenkomende eindwaardering in woorden, worden behaald.
Bij de bepaling of hieraan is voldaan, telt het bij een eerdere opleiding verkregen examenresultaat voor een keuzedeel mee, als de examencommissie voor dat keuzedeel vrijstelling heeft gegeven (als het keuzedeel is behaald) of ermee heeft ingestemd dat het examenresultaat wordt meegenomen (als het keuzedeel niet is behaald). De omvang van de keuzedelen (studieduur) telt niet mee in de weging van de gemiddelde eindwaardering.
Voor de goede orde wordt erop gewezen dat de onderdelen als bedoeld in artikel 6.1.2a, tweede lid, van de WEB zoals opgenomen in artikel I, onderdeel E van het wetsvoorstel Herziening kwalificatiestructuur geen keuzedelen zijn. De examenresultaten van deze onderdelen hebben geen invloed op de slaag-zakbeslissing voor het diploma.
Bij koninklijk besluit zal worden geregeld, dat het onderhavige onderdeel K en artikel I, onderdeel Ra, van het wetsvoorstel Herziening kwalificatiestructuur op hetzelfde moment in werking treden.
Het opschrift van hoofdstuk III wordt aangepast in verband met het nieuwe artikel 17d.
Op grond van het nieuwe artikel 17c van het EKB WEB kan bij ministeriële regeling worden bepaald dat aan onderdelen van een of meer kwalificaties of aan een of meer keuzedelen een certificaat kan worden verbonden. Hiermee is de bevoegdheid om dit bij AMvB te regelen, gedelegeerd aan de minister. De basis van dit artikel is artikel 7.2.3, eerste lid, van de WEB zoals gewijzigd door de wet Herziening kwalificatiestructuur.
Het nieuwe artikel 17d van het EKB WEB geeft nadere voorschriften voor de omvang van de keuzedelen die onderdeel uitmaken van de beroepsopleiding en de omvang van de onderdelen, bedoeld in artikel 6.1.2a, tweede lid, van de WEB zoals opgenomen in artikel I, onderdeel E, van het wetsvoorstel Herziening kwalificatiestructuur. De omvang is de studielast in klokuren. Met deze voorschriften moet rekening worden gehouden bij de inrichting van het onderwijsprogramma van de deelnemer.
Het eerste lid bepaalt dat de studielast van elk keuzedeel wordt vastgesteld bij ministeriële regeling en op voorstel van de Samenwerkingsorganisatie beroepsonderwijs bedrijfsleven. De studielast wordt opgenomen in het ‘keuzedeeldocument’, waarin het keuzedeel wordt beschreven en dat eveneens wordt vastgesteld bij ministeriële regeling (zie artikel 7.2.4, tweede lid, onder d, WEB zoals opgenomen in artikel I, onderdeel L, tweede lid, van het wetsvoorstel Herziening kwalificatiestructuur). Het eerste lid bepaalt tevens dat de studielast van de afzonderlijke keuzedelen is gestandaardiseerd en 240, 480, 720 of 960 klokuren bedraagt.
Het tweede lid regelt de omvang van de keuzedeelverplichting bij de verschillende soorten beroepsopleidingen. Er is een minimum gesteld aan de totale studielast van de in het kader van de beroepsopleiding gevolgde keuzedelen. Dit betekent dat de in het keuzedeeldocument aangegeven studielast van alle in het kader van de beroepsopleiding gevolgde keuzedelen tezamen ten minste het in artikel 17d, tweede lid, genoemde aantal klokuren moet bedragen. Als de in het keuzedeeldocument aangegeven studielast van een bepaald keuzedeel gelijk is aan of meer is dan dit minimum, kan met dat ene keuzedeel worden volstaan om te voldoen aan de keuzedeelverplichting voor de desbetreffende soort beroepsopleiding.
Voorbeeld: de instelling kan aan de voorgeschreven omvang van de keuzedeelverplichting bij een basisberoepsopleiding (die is bepaald op een studielast van tenminste 480 klokuren) voldoen met een keuzedeel met een studielast van 480 klokuren of twee keuzedelen met een studielast van 240 klokuren. Dit betreft steeds de in het keuzedeeldocument aangegeven studielast.
De in een keuzedeeldocument aangegeven studielast (240, 480, 720 of 960 klokuren) is indicatief voor instellingen. Genoemde gestandaardiseerde aantallen zijn een norm voor ontwikkelaars van keuzedelen; zij kunnen dus geen keuzedeel ontwikkelen met een studielast van bijvoorbeeld 300 klokuren. De in een keuzedeeldocument aangegeven studielast is niet een norm voor instellingen, maar alleen een indicatie bij de programmering van opleidingen. Bij de inrichting van het opleidingsprogramma mag de instelling zelf de feitelijke studielast van een keuzedeel bepalen, evenals de te programmeren begeleide onderwijstijd, eventuele tijd voor beroepspraktijkvorming (bpv) en tijd voor zelfstudie/huiswerk. De instelling kan – als dat gelet op de specifieke aard van de betrokken deelnemers noodzakelijk is – voor een keuzedeel dus een ander aantal klokuren studielast opnemen in het opleidingsprogramma dan het aantal klokuren studielast dat vermeld staat in het keuzedeeldocument. De instelling moet altijd bij de inrichting van het opleidingsprogramma er voor zorgdragen dat studenten de keuzedelen bij hun opleiding daadwerkelijk kunnen behalen binnen de geplande studieduur. Ook studenten hebben een verantwoordelijkheid bij het invullen van de tijd voor zelfstudie/huiswerk.
Voorbeeld: Bij een keuzedeel met een landelijk vastgestelde studielast van 240 klokuren kan de instelling bij de inrichting van het opleidingsprogramma zelf de studielast bepalen op bijvoorbeeld 260 klokuren (waarvan bijvoorbeeld 120 uur begeleide onderwijstijd, 60 uur bpv en 80 uur zelfstudie/huiswerk). Overigens wordt in dit geval op grond van artikel 17d, vierde lid, slechts 240 uur (van de 260 uur) meegeteld voor het voldoen aan de minimum studielast van de opleiding, bedoeld in artikel 7.2.7, tweede lid, WEB. En de 120 uur begeleide onderwijstijd en de 60 uur bpv tellen volledig mee voor het voldoen aan de minimum urennormen van de opleiding, bedoeld in artikel 7.2.7, derde en vierde lid, WEB (alle uren onderwijstijd en bpv tellen daarvoor mee).
Op grond van artikel 6.1.2a, tweede lid, van de WEB zoals opgenomen in artikel I, onderdeel E, van het wetsvoorstel Herziening kwalificatiestructuur kan het bevoegd gezag bij een basisberoepsopleiding, vakopleiding of middenkaderopleiding een of meer onderdelen aanbieden die niet behoren tot de kwalificaties of de keuzedelen. Artikel 17d, derde lid, zoals opgenomen in het onderhavige besluit bepaalt dat voor deze onderdelen in totaal 240 klokuren in mindering wordt gebracht op de minimum studielast van de keuzedelen die geldt voor de betreffende soort beroepsopleiding. Dit betekent het volgende voor de omvang van de keuzedeelverplichting:
Minimum totale studielast van keuzedelen in klokuren voor de hele duur van de opleiding (artikel 17d, tweede lid, EKB WEB) |
Minimum totale studielast van keuzedelen in klokuren voor de hele duur van de opleiding als een of meer onderdelen als bedoeld in artikel 6.1.2a, tweede lid WEB deel uitmaken van de beroepsopleiding (artikel 17d, derde lid, EKB WEB) |
|
---|---|---|
Entreeopleidingen |
240 |
n.v.t. |
Basisberoepsopleidingen |
480 |
240 |
Vakopleidingen |
720 |
480 |
Middenkaderopleidingen |
720 |
480 |
Middenkaderopleidingen > 3 jaar |
960 |
720 |
Specialistenopleidingen |
240 |
n.v.t. |
Artikel 17d, vierde lid, bepaalt dat de gezamenlijke studielast van de keuzedelen van een opleiding en van de onderdelen als bedoeld in artikel 6.1.2a, tweede lid, van de WEB voor maximaal het in artikel 17d, tweede lid, EKB WEB genoemde aantal klokuren meetelt voor het voldoen aan de minimum studielast van de beroepsopleiding (ten minste 1600 klokuren per volledig studiejaar). Dit betekent dat extra keuzedelen en extra uren besteed aan keuzedelen niet ten koste kunnen gaan van de tijd die wordt besteed aan de kwalificatie. Deze bepaling is opgenomen om te waarborgen dat er bij de beroepsopleiding voldoende tijd wordt besteed aan het behalen van de kwalificatie.
Voorbeeld: een basisberoepsopleiding is gebaseerd op
a. een kwalificatie,
b. een keuzedeel met een landelijk vastgestelde studielast van 240 klokuren en een door de instelling (in het opleidingsprogramma) vastgestelde studielast van 200 klokuren, alsmede
c. een onderdeel als bedoeld in artikel 6.1.2a, tweede lid, WEB met een door de instelling vastgestelde studielast van 300 klokuren.
Voor het voldoen van de minimum studielast van de volledige beroepsopleiding (ten minste 1.600 klokuren per volledig studiejaar) mag de instelling maximaal 480 klokuren van de door de instelling voor het keuzedeel en genoemd onderdeel tezamen vastgestelde studielast meetellen (dus niet de volledige door de instelling vastgestelde studielast van 500 klokuren).
Het nieuwe artikel 18, negende lid, EKB WEB bepaalt dat het examen voor het eerst keuzedelen omvat in het studiejaar 2016–2017 voor beroepsopleidingen waarmee (door de studenten) een aanvang is gemaakt op of na 1 augustus 2016. Studenten die eerder met een beroepsopleiding zijn gestart, kunnen wel keuzedelen volgen, maar dat is voor hen geen verplichting.
Voor keuzedelen rekenen en Nederlandse taal die wat betreft eisen en niveau overeenkomen met een generiek examenonderdeel rekenen of Nederlandse taal wordt voor het eerst een (gedeeltelijk) centraal examen afgenomen in het studiejaar 2016–2017 voor studenten die met een beroepsopleiding zijn gestart op of na 1 augustus 2016. Dit is geregeld in het nieuwe tiende lid van artikel 18 EKB WEB.
Op grond van het nieuwe elfde lid van artikel 18 EKB WEB wordt voor het keuzedeel Engels dat wat betreft eisen en niveau overeenkomt met generieke examenonderdeel Engels voor het eerst een centraal examen afgenomen in het studiejaar 2017–2018 (dat is in hetzelfde jaar waarin het generieke examenonderdeel voor het eerst centraal wordt geëxamineerd).
Artikel 18c van het EKB WEB bevat een overgangsbepaling voor de uitslagregeling in verband met de invoering van centrale examinering van het onderdeel rekenen. Deze bepaling heeft alleen betrekking op het examen in onderdelen Nederlandse taal, rekenen en Engels die deel uitmaken van een kwalificatie en niet op het examen in de keuzedelen die inhoudelijk met die onderdelen overeenkomen. Daarom wordt ‘examenonderdeel’ en ‘onderdeel’ vervangen door ‘generiek examenonderdeel’.
Met de wijzigingen in onderdeel A en onderdeel B, eerste lid, wordt geregeld, dat een deelnemer bij een bbl-opleiding slechts voor bekostiging in aanmerking komt indien hij uiterlijk op 31 december van elk studiejaar van de opleiding een bpv-overeenkomst heeft die betrekking heeft op de kwalificatie of het kwalificatiedossier waarop zijn beroepsopleiding is gebaseerd. Dat is nodig omdat de kwalificatie de deelnemer opleidt voor het door hem gekozen beroep. Een bpv-overeenkomst voor alleen een keuzedeel of keuzedelen telt dus niet mee voor het voldoen aan die (bpv-)bekostigingsvoorwaarde voor de bbl-opleiding. Het kenmerk van de beroepsbegeleidende leerweg is namelijk het ‘werkend leren’ en het onderwijs vindt daarbij voor een belangrijk deel plaats bij een leerbedrijf. Voor de deelnemer in de bbl is het daarom van essentieel belang dat hij een substantieel deel van de kwalificatie in de praktijk van het beroep kan volgen. Daarvoor moet tijdig een beroepspraktijkvormingsovereenkomst (bpvo) met een erkend leerbedrijf zijn afgesloten. In de regel zal deze bpvo voor de gehele duur van de bbl-opleiding worden gesloten. In die bpvo moet onder meer opgenomen zijn welk deel van de kwalificatie de beroepspraktijkvorming omvat. Gezien het belang voor de deelnemer, is dit een van de bekostigingsvoorwaarden van de bbl-deelnemer. De invoering van keuzedelen brengt daar geen verandering in. De beroepspraktijkvorming (bpv) van het keuzedeel maakt geen deel uit van de kwalificatie. Een keuzedeel levert een verrijking bovenop de kwalificatie en mag niet overlappen met de kwalificatie van de opleiding.
De enige inhoudelijke wijziging in de onderdelen A en B, eerste lid, is toevoeging van de eis, dat de bpv-overeenkomst geheel of gedeeltelijk betrekking heeft op een kwalificatie of kwalificatiedossier, behorend bij de opleiding die de deelnemer volgt. Verder is alleen een onderverdeling van de eisen in a, b en c, respectievelijk a, b, c1° en c2° toegevoegd.
De wijziging in onderdeel B, tweede lid, is technisch van aard (aanpassing van een verwijzing).
Het Besluit certificaten groen beroepsonderwijs vervalt. Deze regeling bevat uitsluitend de bevoegdheid voor de minister van Economische Zaken om bij ministeriële regeling onderdelen van een kwalificatie of kwalificaties aan te wijzen waaraan een certificaat kan worden verbonden. Deze bevoegdheid is nu opgenomen in het nieuwe artikel 17c van het EKB WEB.
De op het Besluit certificaten groen beroepsonderwijs gebaseerde Regeling certificaten groen beroepsonderwijs is voortaan geheel gebaseerd op artikel 17c van het EKB WEB. De nieuwe grondslag zal ook worden opgenomen in de Regeling certificaten groen beroepsonderwijs.
Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld. Bij koninklijk besluit zal worden geregeld dat artikel I (met uitzondering van onderdeel K) en artikel III in werking treden op, of zo spoedig mogelijk na, de datum waarop het wetsvoorstel herziening kwalificatiestructuur in werking treedt. De beoogde datum van inwerkingtreding van voornoemd wetsvoorstel is 1 februari 2016. Zo spoedig mogelijk na de inwerkingtreding van het wetsvoorstel zullen de keuzedelen worden vastgesteld bij ministeriële regeling op grond van het nieuwe artikel 7.2.4, zesde lid, van de WEB. Een en ander heeft als consequentie dat instellingen vanaf 1 augustus 2016 verplicht zijn opleidingen aan te bieden, gebaseerd op kwalificatiedossiers en keuzedelen die onderdeel uitmaken van de herziene landelijke kwalificatiestructuur mbo. Instellingen moeten bij de voorbereiding van de opleidingen voor het studiejaar 2016–2017 en volgende rekening houden met de gewijzigde voorschriften.
Bij koninklijk besluit zal ook worden geregeld dat artikel I, onderdeel K, van dit besluit op dezelfde datum in werking treden als artikel I, onderdeel Ra, van voornoemd wetsvoorstel (2 jaar na inwerkingtreding van de overige onderdelen van artikel I van het wetsvoorstel).
De inwerkingtredingsdatum van artikel II van het onderhavige besluit (wijziging van het Uitvoeringsbesluit WEB) kan pas worden vastgesteld als dit artikel aan beide kamers der Staten-Generaal is voorgelegd en vier weken zijn verstreken zonder dat door of namens een van beide kamers de wens te kennen is gegeven dat het desbetreffende onderwerp bij wet moet worden geregeld (zie artikel 2.2.1, zesde lid, WEB).
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2016-12221.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.