Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties | Staatsblad 2020, 262 | Wet |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties | Staatsblad 2020, 262 | Wet |
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de regels over elektronische overheidspublicaties te concentreren in de Bekendmakingswet en uit te breiden met regels over de elektronische publicatie en ontsluiting door bestuursorganen van mededelingen en kennisgevingen;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
De artikelen 1 tot en met 11 van de Bekendmakingswet worden vervangen door de volgende artikelen:
1. De regering geeft het Staatsblad en de Staatscourant uit.
2. De uitgifte van het Staatsblad en de Staatscourant geschiedt elektronisch op een algemeen toegankelijke wijze.
3. De zorg voor de uitgifte van het Staatsblad berust bij Onze Minister van Justitie en Veiligheid.
4. De zorg voor de uitgifte van de Staatscourant berust bij Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
1. Gedeputeerde staten van de provincie geven een provinciaal blad uit.
2. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente geeft een gemeenteblad uit.
3. Het dagelijks bestuur van het waterschap geeft een waterschapsblad uit.
4. Het bestuurscollege van het openbaar lichaam, bedoeld in artikel 1, onderdeel a, van de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, geeft een afkondigingsblad uit.
5. Het dagelijks bestuur van het openbaar lichaam, het bestuur van de bedrijfsvoeringsorganisatie en het gemeenschappelijk orgaan, bedoeld in de Wet gemeenschappelijke regelingen, geven een publicatieblad uit.
6. De zorg voor de uitgifte van de in het eerste tot en met vijfde lid genoemde publicatiebladen berust bij onderscheidenlijk gedeputeerde staten, het college van burgemeester en wethouders, het dagelijks bestuur van het waterschap, het bestuurscollege van het openbaar lichaam, bedoeld in het vierde lid, en het dagelijks bestuur van het openbaar lichaam, het bestuur van de bedrijfsvoeringsorganisatie of het gemeenschappelijk orgaan, bedoeld in het vijfde lid.
7. Een bestuursorgaan dat behoort tot een van de in het eerste tot en met vijfde lid genoemde openbare lichamen dan wel tot een bedrijfsvoeringsorganisatie als bedoeld in het vijfde lid, dan wel een gemeenschappelijk orgaan als bedoeld in het vijfde lid, maakt slechts gebruik van het publicatieblad van het openbaar lichaam waartoe het behoort, tenzij bij of krachtens de wet anders is bepaald.
8. De uitgifte van de in het eerste, tweede, derde en vijfde lid genoemde publicatiebladen geschiedt elektronisch op een algemeen toegankelijke wijze door middel van een door Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in stand gehouden digitale infrastructuur.
9. Het afkondigingsblad, bedoeld in het vierde lid, kan elektronisch worden uitgegeven.
1. De in artikelen 1 en 2 genoemde publicatiebladen die elektronisch worden uitgegeven, blijven na de uitgifte elektronisch op een algemeen toegankelijke wijze beschikbaar.
2. Voor de toegang tot deze publicatiebladen worden geen kosten in rekening gebracht.
De bekendmaking van wetten, algemene maatregelen van bestuur en andere koninklijke besluiten waarbij algemeen verbindende voorschriften worden vastgesteld, geschiedt door plaatsing in het Staatsblad.
De bekendmaking van de volgende besluiten geschiedt door plaatsing in de Staatscourant:
a. bij ministeriële regeling vastgestelde algemeen verbindende voorschriften;
b. de overige vanwege het Rijk vastgestelde algemeen verbindende voorschriften, voor zover deze niet in het Staatsblad geplaatst dienen te worden;
c. algemeen verbindende voorschriften, vastgesteld door bestuursorganen van andere openbare lichamen dan genoemd in artikel 2, eerste tot en met vijfde lid;
d. algemeen verbindende voorschriften, vastgesteld door bestuursorganen die niet behoren tot een openbaar lichaam;
e. beleidsregels, vastgesteld vanwege het Rijk of door de in de onderdelen c en d bedoelde bestuursorganen; en
f. overige besluiten, vastgesteld vanwege het Rijk of door de in onderdeel c of d bedoelde bestuursorganen, die niet tot een of meer belanghebbenden zijn gericht.
Algemeen verbindende voorschriften, beleidsregels en andere besluiten die niet tot een of meer belanghebbenden zijn gericht, vastgesteld door een bestuursorgaan dat behoort tot een van de in artikel 2, eerste tot en met vierde lid, genoemde openbare lichamen, of de in artikel 2, vijfde lid, genoemde openbare lichamen, bedrijfsvoeringsorganisaties en gemeenschappelijke organen, worden bekendgemaakt door plaatsing in het door dat openbaar lichaam, die bedrijfsvoeringsorganisatie of dat gemeenschappelijke orgaan uitgegeven publicatieblad.
1. Een wet, een algemene maatregel van bestuur of een ander in artikel 4, 5 of 6, genoemd besluit bestaat uit een tekst en kan tevens informatie bevatten die niet uit tekst bestaat.
2. In afwijking van artikel 4, artikel 5 of artikel 6, kan een wet, een algemene maatregel van bestuur of een ander in die artikelen genoemd besluit na voorafgaande instemming van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties bepalen dat een bij die wet, die algemene maatregel van bestuur of dat besluit behorende bijlage wegens aard of omvang wordt bekendgemaakt door middel van een in die wet, die algemene maatregel van bestuur of dat besluit aangewezen ander algemeen toegankelijk elektronisch medium dan het in die artikelen bedoelde publicatieblad.
3. In geval van een wijziging van informatie als bedoeld in het eerste lid of van een bijlage als bedoeld in het tweede lid wordt die informatie of die bijlage opnieuw vastgesteld.
Een algemeen verbindend voorschrift treedt niet in werking voordat het op de voorgeschreven wijze is bekendgemaakt.
Een besluit tot vaststelling van het tijdstip waarop een wet, een algemene maatregel van bestuur of een anders dan bij wet of algemene maatregel van bestuur vastgesteld algemeen verbindend voorschrift in werking treedt, wordt bekendgemaakt op dezelfde wijze als waarop die wet, die algemene maatregel van bestuur of dat algemeen verbindend voorschrift zelf is bekendgemaakt.
1. Wetten, algemene maatregelen van bestuur en vanwege het Rijk anders dan bij wet of algemene maatregel van bestuur vastgestelde algemeen verbindende voorschriften treden, indien een aanduiding daaromtrent ontbreekt, in werking met ingang van de eerste dag van de tweede kalendermaand na de datum van bekendmaking.
2. Andere algemeen verbindende voorschriften treden in werking met ingang van de achtste dag na de datum van bekendmaking, tenzij bij of krachtens de wet of in het besluit daarvoor een ander tijdstip is aangewezen.
1. Indien bij of krachtens de wet is bepaald dat na de bekendmaking van een algemene maatregel van bestuur of een vanwege het Rijk anders dan bij wet of algemene maatregel van bestuur vastgesteld algemeen verbindend voorschrift een bepaalde periode dient te verstrijken alvorens de algemene maatregel van bestuur of het algemeen verbindende voorschrift in werking kan treden, kan in afwijking daarvan een eerder tijdstip van inwerkingtreding worden vastgesteld, indien de algemene maatregel van bestuur of het algemeen verbindende voorschrift uitsluitend strekt tot uitvoering van een bindend besluit van de Raad van de Europese Unie, van het Europees Parlement en de Raad gezamenlijk of van de Europese Commissie.
2. Artikel 1:8, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht is van overeenkomstige toepassing.
1. Een bestuursorgaan dat behoort tot een van de in artikel 2, eerste, tweede, derde en vijfde lid, genoemde openbare lichamen, bedrijfsvoeringsorganisaties of gemeenschappelijke organen, doet in het door dat openbaar lichaam, die bedrijfsvoeringsorganisatie of dat gemeenschappelijke orgaan uitgegeven publicatieblad in ieder geval zijn wettelijk voorgeschreven mededelingen in de vorm van een volledige publicatie en kennisgevingen in de vorm van een zakelijke weergave van de inhoud, met vermelding van de wijze waarop en de periode waarin de stukken waar de kennisgeving betrekking op heeft voor eenieder ter inzage liggen.
2. Een bestuursorgaan dat niet behoort tot een van de in artikel 2, eerste tot en met vijfde lid, genoemde openbare lichamen doet in de Staatscourant in ieder geval zijn wettelijk voorgeschreven mededelingen in de vorm van een volledige publicatie en kennisgevingen in de vorm van een zakelijke weergave van de inhoud met vermelding van de wijze waarop en de periode waarin de stukken waar kennisgeving betrekking op heeft voor eenieder ter inzage liggen.
1. De terinzagelegging waarop een mededeling of kennisgeving als bedoeld in artikel 12, eerste of tweede lid, betrekking heeft, geschiedt zowel op elektronische wijze als op een door het bestuursorgaan aan te wijzen locatie.
2. Het bestuursorgaan houdt voor de wijze van terinzagelegging een vaste gedragslijn aan.
3. De terinzagelegging vindt niet plaats in de Staatscourant of in een in artikel 2, eerste tot en met vijfde lid, bedoeld publicatieblad.
4. Indien de terinzagelegging betrekking heeft op stukken die niet door het bestuursorgaan zijn vervaardigd, kan degene die de stukken aan het bestuursorgaan heeft overgelegd, daarbij gemotiveerd verzoeken de terinzagelegging te beperken. Het bestuursorgaan kan degene die een document heeft overgelegd verzoeken om een versie van dat document aan te leveren waaruit de gegevens die niet ter inzage worden gelegd, zijn verwijderd, indien de verwijdering redelijkerwijs niet van het bestuursorgaan kan worden gevergd. Het bestuursorgaan laat terinzagelegging achterwege voor zover artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur aan de terinzagelegging in de weg staat.
Een termijn die krachtens wettelijk voorschrift aanvangt met een mededeling of een kennisgeving als bedoeld in artikel 12 of een terinzagelegging als bedoeld in artikel 13, geldt niet als aangevangen, zolang met betrekking tot die mededeling, kennisgeving of terinzagelegging de wettelijke voorschriften niet zijn nageleefd.
1. Indien in een wet of een algemene maatregel van bestuur normen van niet-publiekrechtelijke aard van toepassing worden verklaard, wordt van deze normen mededeling gedaan in de Staatscourant.
2. Indien in een ander algemeen verbindend voorschrift normen van niet-publiekrechtelijke aard van toepassing worden verklaard, wordt van deze normen mededeling gedaan in het publicatieblad waarin het algemeen verbindend voorschrift is bekendgemaakt.
3. Indien kosteloze beschikbaarheid van de in het eerste of tweede lid bedoelde normen voor alle betrokkenen voldoende verzekerd is, kan worden volstaan met mededeling van de vindplaats van de normen.
4. Indien de mededeling van de in het eerste of tweede lid bedoelde normen niet is toegestaan en de kenbaarheid niet overeenkomstig het derde lid kan worden verzekerd, verleent Onze Minister die het aangaat dan wel het bestuursorgaan, ten minste zolang de in het eerste lid bedoelde wet of algemene maatregel van bestuur of het in het tweede lid bedoelde andere algemeen verbindende voorschrift niet is ingetrokken of vervallen, eenieder op verzoek kosteloos inzage in deze normen. Bij de bekendmaking van het algemeen verbindend voorschrift wordt medegedeeld waar inzage kan worden verkregen. De artikelen 13 en 18 zijn niet van toepassing.
Bij algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld over de bewaring van oorspronkelijke exemplaren van wetten, koninklijke besluiten en daarbij behorende stukken.
1. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld over de plaatsing van de in de artikelen 4, 5, 6 en 12 bedoelde publicaties, waaronder de vormgeving, de structuur en de toegankelijkheid.
2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld over de uitgifte en het beschikbaar blijven van de in de artikelen 1 en 2 genoemde publicatiebladen, over de verdere inhoud van de Staatscourant en de in artikel 2 genoemde publicatiebladen en over het beschikbaar blijven van de bekendmakingen waarbij artikel 7, tweede lid, wordt toegepast.
3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld over de wijze van terinzagelegging als bedoeld in artikel 13.
4. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld over de wijze waarop de integriteit van de in de artikelen 4, 5, 6, 7, tweede lid, en 12 bedoelde publicaties bij de voorbereiding, bij de vaststelling en bij en na publicatie wordt geborgd.
5. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld met betrekking tot het in rekening brengen van publicatiekosten.
1. Indien elektronische uitgifte van het Staatsblad onderscheidenlijk de Staatscourant op de krachtens artikel 3, eerste lid, bepaalde wijze geheel of gedeeltelijk onmogelijk is, voorziet Onze Minister van Justitie en Veiligheid onderscheidenlijk Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in een vervangende uitgave volgens bij ministeriële regeling te stellen regels.
2. Indien elektronische uitgifte van een van de in artikel 2, eerste tot en met vijfde lid, genoemde publicatiebladen op de krachtens artikel 3, eerste lid, bepaalde wijze geheel of gedeeltelijk onmogelijk is, voorziet het voor publicatie verantwoordelijke bestuursorgaan in een vervangende uitgave volgens door Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties te stellen regels.
3. Zodra de onmogelijkheid is opgeheven, wordt de vervangende uitgave alsnog op de krachtens artikel 3, eerste lid, bepaalde wijze ter beschikking gesteld.
1. Aan eenieder wordt op verzoek kosteloos inzage verleend in of een papieren afschrift verstrekt van een in artikel 1 of 2 genoemd publicatieblad, een overeenkomstig artikel 7 bekendgemaakte bijlage of de in artikel 12 bedoelde ter inzage gelegde stukken, tenzij de aard daarvan zich daartegen verzet. Een papieren afschrift wordt verstrekt tegen ten hoogste de kosten van het maken van een zodanig afschrift.
2. Onze Minister van Justitie en Veiligheid onderscheidenlijk Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties wijst een uitgiftepunt aan waar de inzage of het afschrift van het Staatsblad en een afschrift van een overeenkomstig artikel 7 bekendgemaakte bijlage bij het Staatsblad, onderscheidenlijk de Staatscourant verkregen kan worden.
3. Het bestuursorgaan dat in de Staatscourant overeenkomstig artikel 7 een bijlage heeft bekendgemaakt of overeenkomstig artikel 12, eerste lid, kennis heeft gegeven van de terinzagelegging van stukken, verstrekt desgevraagd de in het eerste lid bedoelde inzage of afschriften van die bijlage en deze stukken.
4. Een in artikel 2, eerste tot en met vierde lid, genoemd openbaar lichaam of een in artikel 2, vijfde lid, genoemd openbaar lichaam, bedrijfsvoeringsorganisatie of gemeenschappelijk orgaan, wijst een uitgiftepunt aan waar de in het eerste lid bedoelde inzage of het afschrift verkregen kan worden.
1. Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de in artikel 6 bedoelde bestuursorganen houden de teksten van bekendgemaakte wetten, algemene maatregelen van bestuur en anders dan bij of krachtens algemene maatregel van bestuur vastgestelde algemeen verbindende voorschriften, beleidsregels en gemeenschappelijke regelingen in geconsolideerde vorm voor eenieder kosteloos beschikbaar door middel van een bij of krachtens algemene maatregel van bestuur aangewezen algemeen toegankelijk elektronisch medium. Hierbij kan worden volstaan met een elektronische verwijzing naar de in artikel 7, eerste lid, bedoelde informatie of de in artikel 7, tweede lid, bedoelde bijlage.
2. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen categorieën van wetten, algemene maatregelen van bestuur en andere in het eerste lid genoemde besluiten worden aangewezen, waarop het eerste lid niet van toepassing is.
3. Een geconsolideerde tekst van een wet, een algemene maatregel van bestuur of een ander in het eerste lid genoemd besluit die op grond van het eerste lid beschikbaar is gesteld, blijft beschikbaar indien de wet, de algemene maatregel van bestuur of het andere in het eerste lid genoemd besluit na de beschikbaarstelling is gewijzigd of ingetrokken.
4. De teksten, bedoeld in het eerste lid, worden beschikbaar gesteld door middel van een door Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in stand gehouden digitale infrastructuur.
5. Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties kan regels stellen over de wijze waarop de teksten, bedoeld in het eerste lid, beschikbaar worden gesteld.
1. Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties kan eenieder een elektronisch bericht zenden over de bekendmakingen, mededelingen en kennisgevingen in de in de artikelen 1 en 2 genoemde publicatiebladen die betrekking hebben op de omgeving van het adres van inschrijving van de ontvanger in de basisregistratie personen.
2. Het bericht wordt niet verzonden als de ontvanger heeft verzocht een dergelijk bericht niet te ontvangen. Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties kan de ontvanger die heeft verzocht een dergelijk bericht niet te ontvangen, in bij algemene maatregel van bestuur bepaalde gevallen uitnodigen zich alsnog voor deze berichten aan te melden.
3. Bij algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld over de wijze van verzenden van het bericht, het verzoek en de uitnodiging, bedoeld in het tweede lid, en de opslag en de verwerking van persoonsgegevens ten behoeve van de verzending van deze berichten. Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties kan nadere regels stellen over vanaf welke leeftijd, met welke frequentie en van welk type bestuursorganen en publicaties personen elektronische berichten krijgen toegezonden, alsmede over de grootte van de omgeving van het adres, bedoeld in het eerste lid.
4. In aanvulling op het eerste lid, kan eenieder verzoeken om een elektronisch bericht te ontvangen van bekendmakingen, mededelingen en kennisgevingen in de in de artikelen 1 en 2 genoemde publicatiebladen die betrekking hebben op een bepaalde locatie of een bepaald onderwerp.
5. Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties kan regels stellen over de wijze waarop om een elektronisch bericht kan worden verzocht, alsmede over de categorieën onderwerpen waarvoor een dergelijk verzoek kan worden gedaan.
Indien het bestuur van een waterschap niet of niet naar behoren uitvoering geeft aan deze wet, zijn de artikelen 121 tot en met 121f van de Provinciewet van overeenkomstige toepassing.
In afwijking van artikel 13, eerste lid, kan een bestuursorgaan de elektronische terinzagelegging achterwege laten voor zover de terinzagelegging voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel 13 niet elektronisch plaatsvond.
De in artikel 19, eerste lid, opgenomen verplichting om beleidsregels in geconsolideerde vorm voor eenieder kosteloos beschikbaar te houden, geldt voor de in artikel 6 bedoelde bestuursorganen voor beleidsregels die zijn bekendgemaakt voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel 19 en niet na de inwerkingtreding van genoemd artikel zijn gewijzigd, vanaf een jaar na het tijdstip waarop genoemd artikel in werking is getreden.
De voorafgaand aan de inwerkingtreding van de artikelen 3.1, onderdeel D, 3.2, onderdeel E, 3.3, onderdeel B, 3.4, onderdeel B, en 3.5, onderdeel C, van de Wet elektronische publicaties elektronisch uitgegeven publicatiebladen, blijven elektronisch op een algemeen toegankelijke wijze beschikbaar.
1. Waar in een algemeen verbindend voorschrift, niet zijnde een wet, met betrekking tot de bekendmaking van een besluit de term «een dag-, nieuws- of huis-aan-huisblad» dan wel een variant van die term wordt gebezigd, wordt in plaats van die term gelezen «het publicatieblad, genoemd in artikel 1 of artikel 2 van de Bekendmakingswet».
2. Het eerste lid is niet van toepassing op een algemeen verbindend voorschrift afkomstig van een bestuursorgaan van het openbaar lichaam, bedoeld in artikel 1, onderdeel a, van de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
De Algemene wet bestuursrecht wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 3:11 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. Het bestuursorgaan legt het ontwerp van het te nemen besluit, met de daarop betrekking hebbende stukken die redelijkerwijs nodig zijn voor een beoordeling van het ontwerp, ter inzage, met uitzondering van stukken waarvoor bij wettelijk voorschrift mededeling op de in artikel 12 van de Bekendmakingswet bepaalde wijze is voorgeschreven.
2. Het derde lid vervalt, onder vernummering van het vierde tot derde lid.
B
Artikel 3:12 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:
a. In de eerste zin wordt «in een of meer dag-, nieuws-, of huis-aan-huisbladen of op een andere geschikte wijze» vervangen door «in het in artikel 12 van de Bekendmakingswet voor het bestuursorgaan aangewezen publicatieblad op de in dat artikel bepaalde wijze».
b. De laatste zin vervalt.
2. Het tweede lid vervalt, onder vernummering van het derde tot tweede lid.
3. In het tweede lid (nieuw) vervalt onderdeel a en worden de onderdelen b tot en met d geletterd a tot en met c.
C
In artikel 3:13, tweede lid, wordt «Artikel 3:12, derde lid,» vervangen door «Artikel 3:12, tweede lid,».
D
In artikel 3:14, tweede lid, wordt «Artikel 3:11, tweede tot en met vierde lid,» vervangen door «Artikel 3:11, tweede tot en met derde lid,».
E
In artikel 3:16, tweede lid, wordt «ter inzage is gelegd» vervangen door «ter inzage is gelegd en daarvan kennis is gegeven».
F
In artikel 3:18, vierde lid, wordt «artikel 3:12, eerste en tweede lid» vervangen door «artikel 3:12, eerste lid».
G
Artikel 3:42 komt te luiden:
H
Artikel 3:44 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:
a. De aanhef komt te luiden:
1. Indien bij de voorbereiding van een besluit dat tot een of meer belanghebbenden is gericht toepassing is gegeven aan afdeling 3.4, wordt kennisgegeven van de terinzagelegging van het besluit en van de op de zaak betrekking hebbende stukken:
b. In onderdeel a wordt «de artikelen 3:11 en 3:12, eerste of tweede lid, en derde lid, onderdeel a,» vervangen door «de artikelen 3:11 en 3:12, eerste lid,».
2. Onder vernummering van het tweede lid tot derde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:
2. Indien bij de voorbereiding van een besluit dat niet tot een of meer belanghebbenden is gericht toepassing is gegeven aan afdeling 3.4, wordt gelijktijdig met de bekendmaking van het besluit kennisgegeven van de terinzagelegging van de op de zaak betrekking hebbende stukken. Het eerste lid, onderdelen a en b, is van overeenkomstige toepassing.
3. Het derde lid (nieuw), aanhef, komt te luiden:
3. Indien bij de voorbereiding van het besluit toepassing is gegeven aan afdeling 3.4, kan het bestuursorgaan in afwijking van artikel 3:43, eerste lid:
I
In artikel 6:8, vierde lid, wordt «een besluit» vervangen door «een besluit dat tot een of meer belanghebbenden is gericht en».
J
Artikel 8:80 komt te luiden:
1. Indien de bestuursrechter een besluit dat niet tot een of meer belanghebbenden is gericht, geheel of gedeeltelijk vernietigt, doet het bevoegde bestuursorgaan mededeling van de uitspraak op de voor de bekendmaking van dat besluit voorgeschreven wijze.
2. Het eerste lid is eveneens van toepassing indien de bestuursrechter een ander besluit geheel of gedeeltelijk vernietigt en hij daarbij toepassing geeft aan artikel 8:72, derde lid, aanhef en onder b.
K
Bijlage 1 wordt als volgt gewijzigd:
1. In de alfabetische rangschikking wordt ingevoegd:
Bekendmakingswet: artikel 21, indien overeenkomstige toepassing is gegeven aan artikel 121 van de Provinciewet
2. In de onderdelen betreffende de Ambtenarenwet, onderdelen a en b, de Archiefwet 1995, de Gemeentewet, onderdeel c, de Provinciewet, onderdeel b, de Waterwet, de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, onderdelen c, d, e en f, de Wet gemeenschappelijke regelingen, onderdeel c, en de Wet milieubeheer, onderdeel b, wordt «betreffende de toepassing van» vervangen door «indien overeenkomstige toepassing is gegeven aan».
L
Bijlage 2 wordt als volgt gewijzigd:
1. In artikel 1 wordt in de alfabetische rangschikking ingevoegd:
Bekendmakingswet: artikel 21, indien overeenkomstige toepassing is gegeven artikel 121 van de Provinciewet, voor zover het beroep niet wordt ingesteld door het dagelijks bestuur of het algemeen bestuur van een waterschap
2. In artikel 1 worden in de onderdelen betreffende de Ambtenarenwet, onderdelen a en b de Archiefwet 1995, de Gemeentewet, onderdeel h, de Provinciewet, onderdeel g, de Waterwet, de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, onderdelen b, c, d, en e, de Wet gemeenschappelijke regelingen, onderdeel e, en de Wet milieubeheer, onderdeel e, wordt «betreffende de toepassing van» vervangen door «indien overeenkomstige toepassing is gegeven aan».
3. In artikel 2 wordt in de alfabetische rangschikking ingevoegd:
Bekendmakingswet: artikel 21, indien overeenkomstige toepassing is gegeven artikel 121 van de Provinciewet, voor zover het beroep wordt ingesteld door het dagelijks bestuur of het algemeen bestuur van een waterschap
4. In artikel 2 worden in de onderdelen betreffende de Ambtenarenwet, onderdelen a en b de Archiefwet 1995, de Gemeentewet, onderdeel f, de Provinciewet, onderdeel e, de Waterwet, onderdeel a, de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, onderdelen a, b, c en d, de Wet gemeenschappelijke regelingen, onderdeel e, en de Wet milieubeheer, onderdeel d, wordt «betreffende de toepassing van» vervangen door «indien overeenkomstige toepassing is gegeven aan».
Indien het bij koninklijke boodschap van 10 juli 2019 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Algemene wet bestuursrecht en enkele andere wetten in verband met het nieuwe omgevingsrecht en nadeelcompensatierecht (35 256) tot wet is of wordt verheven, en artikel 1, onderdeel B, van die wet in werking treedt of is getreden, vervalt in artikel 3:25, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht onderdeel i, onder verlettering van onderdeel j tot onderdeel i.
De Gemeentewet wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 81i, tweede lid, vervalt «en maakt het bekend op de in artikel 139, tweede lid, bedoelde wijze».
B
In de artikelen 83, derde lid, 84, vierde lid, 156, vierde lid, en 165, tweede lid, wordt «De artikelen 139, tweede lid, 140 en 141 zijn» vervangen door «Artikel 19 van de Bekendmakingswet is».
C
In artikel 124, vierde lid, eerste zin, wordt «een dag-, nieuws- of huis-aan-huisblad, dan wel op een andere geschikte wijze» vervangen door «het gemeenteblad».
D
Hoofdstuk VIII, paragraaf 5, vervalt.
E
In de artikelen 155a, zevende lid, en 178, derde lid, wordt «zijn de artikelen 139, tweede lid, 140 en 141» vervangen door «is artikel 19 van de Bekendmakingswet».
F
In artikel 203, vierde lid, wordt «bekend maken» vervangen door «bekendmaken».
G
In artikel 222, tweede lid, vervalt de derde zin.
H
In artikel 234, zevende lid, eerste zin, wordt «bekend gemaakt» vervangen door «bekendgemaakt».
I
In artikel 277 wordt «bekend gemaakt» vervangen door «bekendgemaakt» en «openbaar kennis gegeven» door «kennisgegeven in het gemeenteblad».
J
In artikel 279 wordt «het Staatsblad» vervangen door «de Staatscourant».
K
In de bijlage bij artikel 124b, eerste lid, wordt aan onderdeel A toegevoegd:
8. Bekendmakingswet.
De Provinciewet wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 79i, tweede lid, vervalt «en maakt het bekend op de in artikel 139, tweede lid, bedoelde wijze».
B
In de artikelen 81, derde lid, 82, vierde lid, 152, vierde lid, en 163, tweede lid, wordt «De artikelen 136, tweede lid, 137 en 138 zijn» vervangen door «Artikel 19 van de Bekendmakingswet is».
C
In artikel 107, vijfde lid, wordt «zijn de artikelen 136 tot en met 138» vervangen door «is artikel 19 van de Bekendmakingswet».
D
In artikel 121, vierde lid, eerste zin, wordt «een dag-, nieuws- of huis-aan-huisblad, dan wel op een andere geschikte wijze» vervangen door «het provinciaal blad».
E
Hoofdstuk VIII, paragraaf 5, vervalt.
F
In de artikelen 151a, zevende lid, en 152, vierde lid, wordt «zijn de artikelen 136, tweede lid, 137 en 138» vervangen door «is artikel 19 van de Bekendmakingswet».
G
In artikel 270 wordt «bekend gemaakt» vervangen door «bekendgemaakt» en «openbaar kennis gegeven» door «kennisgegeven in het provinciaal blad».
H
In artikel 272 wordt «het Staatsblad» vervangen door «de Staatscourant».
De Waterschapswet wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 24, eerste lid, wordt «maakt de benoeming bekend met toepassing van artikel 73, tweede lid» vervangen door «geeft van de benoeming kennis in het waterschapsblad».
B
Hoofdstuk IX, paragraaf 5, vervalt.
C
Artikel 161 wordt als volgt gewijzigd:
1. In de eerste zin wordt «bekend gemaakt» vervangen door «bekendgemaakt» en «openbaar kennis gegeven» door «kennisgegeven in het waterschapsblad».
2. De laatste zin vervalt.
De Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 118, vierde lid, wordt «De artikelen 129, tweede lid, 143 en 144 zijn» vervangen door «Artikel 19 van de Bekendmakingswet is».
B
Hoofdstuk IV, afdeling I, paragraaf 3, vervalt.
C
In artikel 160, zevende lid, wordt «zijn de artikelen 142, tweede lid, 143 en 144» vervangen door «is artikel 19 van de Bekendmakingswet».
D
In artikel 166, vierde lid, wordt «De artikelen 142, tweede lid, 143 en 144 zijn» vervangen door «Artikel 19 van de Bekendmakingswet is».
E
In artikel 225 wordt «bekend gemaakt» vervangen door «bekendgemaakt» en «openbaar kennis gegeven» door «kennisgegeven in het afkondigingsblad».
F
In artikel 227 wordt «het Staatsblad» vervangen door «de Staatscourant».
De Wet gemeenschappelijke regelingen wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 25, eerste lid, wordt «Artikel 22 van de Gemeentewet en de artikelen 21, 23, eerste en tweede lid, 32k en 32l van deze wet» vervangen door «Artikel 22 van de Gemeentewet, de artikelen 21, 23, eerste en tweede lid, van deze wet en artikel 19 van de Bekendmakingswet».
B
Artikel 26, eerste en tweede lid, komt te luiden:
1. Het gemeentebestuur dat daartoe bij de regeling is aangewezen onderscheidenlijk het bestuur van de gemeente van de plaats van vestiging maakt de regeling in alle deelnemende gemeenten bekend in het door dat gemeentebestuur uitgegeven gemeenteblad.
2. Het openbaar lichaam, de bedrijfsvoeringsorganisatie, het gemeenschappelijk orgaan of het gemeentebestuur, bedoeld in artikel 8, vierde lid, of bij gebreke hiervan, het gemeentebestuur, bedoeld in het eerste lid, voegt in het register, bedoeld in artikel 136, eerste lid, de gegevens toe, bedoeld in artikel 136, tweede lid.
C
De artikelen 27, 42, 53, 62a, 75 en 85 vervallen.
D
In artikel 32b, vierde lid, eerste zin, wordt «een dag-, nieuws- of huis-aan-huisblad dat in alle deelnemende gemeenten verschijnt, dan wel op een andere geschikte wijze» vervangen door «het publicatieblad, bedoeld in artikel 2, vijfde lid, van de Bekendmakingswet».
E
Hoofdstuk I, afdeling 3, paragraaf 3, hoofdstuk II, afdeling 3, paragraaf 3, hoofdstuk III, afdeling 3, paragraaf 3, hoofdstuk IV, afdeling 3, paragraaf 3, hoofdstuk V, afdeling 3, paragraaf 3, hoofdstuk VI, afdeling 3, paragraaf 3, en hoofdstuk VII, afdeling 3, paragraaf 3, vervallen.
F
In artikel 33a, derde lid, wordt «De artikelen 32k en 32l zijn» vervangen door «Artikel 19 van de Bekendmakingswet is».
G
In artikel 39a wordt «bekend gemaakt» vervangen door «bekendgemaakt» en «openbaar kennis gegeven» door «kennisgegeven in het publicatieblad».
H
In artikel 39d wordt «het Staatsblad» vervangen door «de Staatscourant».
I
Artikel 41, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. In de aanhef wordt «De artikelen 8 tot en met 25 en 27» vervangen door «De artikelen 8 tot en met 26».
2. In onderdeel i wordt «23, eerste en tweede lid. 32k en 32l van deze wet» vervangen door «23, eerste en tweede lid, van deze wet» en vervalt «45c en 45d».
3. Onderdeel k komt te luiden:
k. bij de toepassing van artikel 26, eerste en tweede lid, voor «gemeentebestuur» wordt gelezen «provinciebestuur», voor «gemeente» wordt gelezen «provincie», voor «gemeenten» wordt gelezen «provincies» en voor «gemeenteblad» wordt gelezen «provinciaal blad».
J
Artikel 50a, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. In de aanhef wordt «en 26 tot en met 29» vervangen door «, 26, 28 en 29».
2. Onderdeel e komt te luiden:
e. bij de toepassing van artikel 26, eerste en tweede lid, voor «gemeentebestuur» wordt gelezen «waterschapsbestuur», voor «gemeente» wordt gelezen «waterschap», voor «gemeenten» wordt gelezen «waterschappen» en voor «gemeenteblad» wordt gelezen «waterschapsblad».
K
Artikel 50i wordt als volgt gewijzigd:
1. In de eerste zin wordt «openbaar kennis gegeven» vervangen door «kennisgegeven in het publicatieblad».
2. De laatste zin vervalt.
L
Artikel 52, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. In de aanhef wordt «De artikelen 8 tot en met 25 en 27» vervangen door «De artikelen 8 tot en met 26».
2. In onderdeel i vervallen «32k en 32l» en «45c en 45d».
3. Onderdeel k komt te luiden:
k. bij de toepassing van artikel 26, eerste en tweede lid, voor «gemeentebestuur» wordt gelezen «provinciebestuur», voor «gemeente» wordt gelezen «provincie», voor «gemeenten» wordt gelezen «provincies» en voor «gemeenteblad» wordt gelezen «provinciaal blad».
M
In artikel 62 wordt «De artikelen 8 tot en met 25 en 27 tot en met 29» vervangen door «De artikelen 8 tot en met 26, 28 en 29».
N
Artikel 74, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. In de aanhef wordt «De artikelen 8 tot en met 25 en 27» vervangen door «De artikelen 8 tot en met 26».
2. In onderdeel i vervallen «32k en 32l» en «45c en 45d».
3. Onderdeel k komt te luiden:
k. bij de toepassing van artikel 26, eerste en tweede lid, voor «gemeentebestuur» wordt gelezen «provinciebestuur», voor «gemeente» wordt gelezen «provincie», voor «gemeenten» wordt gelezen «provincies» en voor «gemeenteblad» wordt gelezen «provinciaal blad».
O
Artikel 84, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. In de aanhef wordt «De artikelen 8 tot en met 25 en 27» vervangen door «De artikelen 8 tot en met 26».
2. In onderdeel i vervallen «32k en 32l» en «45c en 45d».
3. Onderdeel k komt te luiden:
k. bij de toepassing van artikel 26, eerste en tweede lid, voor «gemeentebestuur» wordt gelezen «provinciebestuur», voor «gemeente» wordt gelezen «provincie», voor «gemeenten» wordt gelezen «provincies» en voor «gemeenteblad» wordt gelezen «provinciaal blad».
P
Na het opschrift van Hoofdstuk XII wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties houdt een openbaar elektronisch register in stand van krachtens deze wet getroffen regelingen.
2. In het register wordt van iedere regeling in ieder geval vermeld:
a. de deelnemende bestuursorganen en de datum van hun toetreding;
b. de openbare lichamen waarvan de deelnemende bestuursorganen onderdeel uitmaken;
c. het bestuursorgaan, bedoeld in artikel 26, tweede lid, artikel 41, eerste lid, artikel 50a, eerste lid, artikel 52, eerste lid, artikel 62, artikel 74, eerste lid, of artikel 84, eerste lid;
d. de wettelijke voorschriften waardoor de bevoegdheden van het samenwerkingsverband worden beheerst;
e. de bevoegdheden die bij de regeling dan wel, met toepassing van artikel 10, tweede lid, tweede zin, krachtens de regeling zijn overgedragen;
f. het adres, gegevens over bereikbaarheid en de plaats van vestiging;
g. of een openbaar lichaam, een bedrijfsvoeringsorganisatie of een gemeenschappelijk orgaan is ingesteld en onder welke naam, dan wel toepassing of overeenkomstige toepassing wordt gegeven aan artikel 8, vierde lid, alsmede de datum van hun instelling onderscheidenlijk vanaf welke datum toepassing of overeenkomstige toepassing wordt gegeven;
h. een verwijzing naar de geconsolideerde tekst van de regeling;
i. een overzicht van de wijzigingen van de regeling en een verwijzing naar de bijbehorende geconsolideerde versies van de regeling.
3. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere voorschriften worden gegeven over de inrichting van het register en de toevoeging van gegevens.
4. Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties kan het register ambtshalve aanvullen met gegevens uit openbare bron.
In artikel 2.11 van de Crisis- en herstelwet wordt de eerste zin vervangen door «Op de voorbereiding van de beslissing tot vaststelling van het projectuitvoeringsbesluit, is afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.».
In artikel 33, tweede lid, van de Huisvestingswet 2014 wordt «de Staatscourant» vervangen door «het gemeenteblad».
De Interimwet stad-en-milieubenadering wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 10, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel c wordt de puntkomma aan het slot vervangen door «; en».
2. Onderdeel d vervalt.
3. Onderdeel e wordt verletterd tot onderdeel d.
B
Artikel 11, derde lid, komt te luiden:
3. Van de melding, bedoeld in het eerste lid, wordt kennisgegeven op de in artikel 12 van de Bekendmakingswet bepaalde wijze.
Indien het bij koninklijke boodschap van 29 juni 2018 ingediende voorstel van wet tot aanvulling en wijziging van de Omgevingswet, intrekking van enkele wetten over de fysieke leefomgeving, wijziging van andere wetten en regeling van overgangsrecht voor de invoering van de Omgevingswet (Invoeringswet Omgevingswet) (Kamerstukken 34986) tot wet is of wordt verheven en artikel 2.45, onderdeel DE, onder 2, van die wet later inwerking treedt dan artikel 7.12, onderdeel W, van deze wet, vervalt artikel 2.45, onderdeel DE, onder 2 van die wet.
De Kadasterwet wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 7u wordt als volgt gewijzigd:
1. In het derde lid vervalt «of doet daarin een kennisgeving op welke plaatsen en gedurende welke tijden dat protocol ter inzage ligt».
2. Het vierde lid komt te luiden:
4. De Dienst geeft kennis van de terinzagelegging van de resultaten van de controle, bedoeld in het eerste lid, aanhef en onder a, op de in artikel 12 van de Bekendmakingswet bepaalde wijze.
B
Artikel 48, zesde lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. In de eerste zin wordt «doet mededeling van de vaststelling of wijziging van de catalogus basisregistratie kadaster» vervangen door «maakt de vastgestelde of gewijzigde catalogus basisregistratie kadaster bekend».
2. De laatste zin vervalt.
C
In de artikelen 85, vierde lid, 92, vierde lid, en 98a, derde lid, wordt in de laatste zin «doet overeenkomstig artikel 48, zesde lid, mededeling van de vaststelling of wijziging van die catalogus en van de raadpleegbaarheid daarvan» vervangen door «maakt de vastgestelde of gewijzigde catalogus overeenkomstig artikel 48, zesde lid, bekend».
D
[Vervallen]
In artikel 21 van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen vervallen het tweede lid alsmede de aanduiding «1.» voor het eerste lid.
De Kieswet wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel G 1, achtste lid, wordt «brengt het centraal stembureau» vervangen door «doet het centraal stembureau van», «de namen» door «van de namen» en «ter openbare kennis» door «mededeling».
B
Artikel G 2 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het vijfde, laatste zin, en zevende, aanhef, wordt «de Staatscourant» vervangen door «het provinciaal blad».
2. In het achtste lid wordt «brengt het centraal stembureau» vervangen door «doet het centraal stembureau van», «de namen» door «van de namen» en «ter openbare kennis in de Staatscourant» door «mededeling in het provinciaal blad».
C
Artikel G 2a wordt als volgt gewijzigd:
1. In het vijfde lid wordt «, alsmede ter openbare kennis gebracht op de in het waterschap gebruikelijke wijze» vervangen door «. Van de beslissing wordt mededeling gedaan in het waterschapsblad».
2. In het zevende lid, aanhef, wordt «en brengt dit ter openbare kennis op de in het waterschap gebruikelijke wijze» vervangen door «en doet hiervan mededeling in het waterschapsblad».
D
Artikel G 3 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het vijfde lid wordt «, alsmede ter openbare kennis gebracht op de in de gemeente gebruikelijke wijze» vervangen door «. Van de beslissing wordt mededeling gedaan in het gemeenteblad».
2. In het zevende lid, aanhef, wordt «en brengt dit ter openbare kennis op de in de gemeente gebruikelijke wijze» vervangen door «en doet hiervan mededeling in het gemeenteblad».
E
Artikel G 4 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «ter openbare kennis is gebracht» vervangen door «is medegedeeld».
2. In het derde lid, eerste zin, wordt «de Staatscourant waarin de openbare kennisgeving» vervangen door «de Staatscourant of het provinciaal blad waarin de mededeling».
F
Artikel G 5, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel a wordt «de artikelen G 1 en G 2» vervangen door «de artikelen G 1, G 2, G 2a en G 3» en wordt «de Staatscourant» gewijzigd in «het publicatieblad».
2. Onderdeel b vervalt, onder verlettering van onderdeel c tot onderdeel b.
G
In artikel G 6, tweede lid, wordt «openbare kennisgevingen» vervangen door «mededelingen».
H
Artikel H 1, tweede lid, komt te luiden:
2. Ten minste drie weken voor de kandidaatstelling doet het centraal stembureau mededeling waar en wanneer kandidatenlijsten, alsmede de daarbij horende stukken, kunnen worden ingeleverd. De mededeling geschiedt indien het betreft de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer, provinciale staten, het algemeen bestuur of de gemeenteraad, in de Staatscourant, het provinciaal blad, het waterschapsblad onderscheidenlijk het gemeenteblad.
I
In de artikelen H 10a en R 9a wordt in het vierde lid, laatste zin, «de volgorde zo spoedig mogelijk in de Staatscourant wordt bekendgemaakt» vervangen door «van de volgorde zo spoedig mogelijk mededeling wordt gedaan in de Staatscourant dan wel, indien het de verkiezing van de leden van provinciale staten betreft, in het provinciaal blad».
J
Artikel I 15 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «maakt de voorzitter openbaar» vervangen door «, doet de voorzitter mededeling».
2. Het tweede lid komt te luiden:
2. De mededeling geschiedt indien het betreft de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer, provinciale staten, het algemeen bestuur of de gemeenteraad, in de Staatscourant, het provinciaal blad, het waterschapsblad onderscheidenlijk het gemeenteblad.
3. Het derde lid vervalt.
K
Artikel I 17, tweede lid, komt te luiden:
2. De openbaarmaking geschiedt:
a. indien het betreft de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer of van provinciale staten van een provincie met meer dan één kieskring, door plaatsing van de lijsten naar de kieskringen gerangschikt en met vermelding van hun nummers en, in voorkomend geval, de aanduidingen van de politieke groeperingen in de Staatscourant; en
b. indien het betreft de verkiezing van de leden van provinciale staten van een provincie die één kieskring vormt, het algemeen bestuur dan wel de gemeenteraad, door plaatsing van de lijsten met vermelding van hun nummers en, in voorkomend geval, de aanduidingen van de politieke groeperingen in het provinciaal blad, het waterschapsblad onderscheidenlijk het gemeenteblad.
L
Artikel J 1 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het derde lid, laatste zin, wordt «brengt» vervangen door «doet van» en «ter openbare kennis» door «mededeling in het gemeenteblad».
2. In het vierde lid, laatste zin, wordt «openbare kennisgeving» vervangen door «mededeling».
M
In artikel J 4, eerste lid, laatste zin, wordt «brengt» vervangen door «doet van» en «ter kennis van» door «mededeling aan».
N
Artikel J 4a wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, laatste zin, wordt «brengt» vervangen door «doet van» en ter openbare kennis» door «mededeling in het gemeenteblad».
2. In het tweede lid, laatste zin, wordt «openbare kennisgeving» vervangen door «mededeling».
O
In artikel K 3, tweede lid, laatste zin, wordt «brengt» vervangen door «doet van» en «ter openbare kennis» door «mededeling in het gemeenteblad».
P
In artikel L 7, tweede lid, wordt «brengt» vervangen door «doet van» en «ter openbare kennis» door «mededeling in het gemeenteblad».
Q
In artikel L 8, eerste lid, wordt de laatste zin vervangen door «Van een daartoe strekkend besluit doet hij mededeling in het gemeenteblad.».
R
In artikel W 7, eerste lid, wordt «Iedere benoeming» vervangen door «Van iedere benoeming», «bekendgemaakt» door «mededeling gedaan» en «op de in de provincie, het waterschap, onderscheidenlijk de gemeente, gebruikelijke wijze» door «in het provinciaal blad, het waterschapsblad onderscheidenlijk het gemeenteblad».
S
In de artikelen X 7, X 7a, en X 8 wordt in het vierde lid «Van de beslissing» vervangen door «Het besluit» en «mededeling gedaan» door «bekendgemaakt».
T
In artikel Y 32, negende lid, wordt «brengt de burgemeester de mogelijkheid» vervangen door «doet de burgemeester van de mogelijkheid» en «ter openbare kennis» door «mededeling in het gemeenteblad».
U
Artikel Y 33, derde lid, komt te luiden:
3. Burgemeester en wethouders maken het besluit tot schrapping van de registratie van de kiesgerechtigdheid onverwijld aan de betrokkene bekend. Ook doen zij mededeling van deze beschikking aan de door de desbetreffende lidstaat aangewezen autoriteit waarvan betrokkene onderdaan is.
V
In artikel Y 34 wordt «openbare kennisgeving» vervangen door «mededeling».
W
In artikel Ya 3, eerste lid, wordt onder verlettering van onderdeel f tot onderdeel g een onderdeel ingevoegd, luidende:
f. «gemeenteblad»; afkondigingsblad;
X
In artikel Ya 15, tweede lid, wordt «brengt het centraal stembureau» vervangen door «doet het centraal stembureau van», «de namen» door «van de namen» en «ter openbare kennis op de in het openbaar lichaam gebruikelijke wijze» door «mededeling in het afkondigingsblad».
Y
In artikel Ya 25, vierde lid, wordt «brengt» vervangen door «doet van» en «ter openbare kennis op de in het openbaar lichaam gebruikelijke wijze» vervangen door «mededeling in het afkondigingsblad».
Z
Artikel Ya 26, tweede lid, komt te luiden:
2. In artikel G 4, derde lid, wordt in plaats van «uiterlijk op de veertiende dag na de dagtekening van de Staatscourant of het provinciaal blad waarin de mededeling, bedoeld in artikel G 1, achtste lid, onderscheidenlijk artikel G 2, achtste lid, is gedaan» gelezen: uiterlijk op de veertiende dag na de dagtekening van de Staatscourant of het afkondigingsblad waarin de mededeling, bedoeld in artikel G 1, achtste lid, onderscheidenlijk artikel Ya 15, tweede lid, is gedaan.
AA
Na artikel Z 13 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
De Omgevingswet wordt als volgt gewijzigd:
A
[Vervallen]
A0a
In artikel 9.4, vierde lid, wordt «een jaar» vervangen door «twee jaar» en wordt «dat jaar» vervangen door «die termijn».
Aa
In het opschrift van artikel 13.1 wordt na «rechten» ingevoegd «Rijk».
Ab
Na artikel 13.1 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Een gemeente of provincie kan van de aanvrager of van degene ten behoeve van wie die aanvraag wordt gedaan voor het in behandeling nemen van een omgevingsvergunning, een wijziging van voorschriften van een omgevingsvergunning of intrekking van een omgevingsvergunning rechten heffen als bedoeld in artikel 229, eerste lid, van de Gemeentewet of artikel 223, eerste lid, van de Provinciewet.
Ac
In artikel 13.2, onderdeel d, wordt «artikel 13.1» vervangen door «de artikelen 13.1 en 13.1a».
B
Artikel 16.2 komt te luiden:
Ter uitvoering van artikel 19 van de Bekendmakingswet rust op een bestuursorgaan dat met toepassing van artikel 4.16, 5.52 of 16.21 een omgevingsplan wijzigt ook de verplichting om deze wijziging te verwerken in een nieuwe geconsolideerde versie van het omgevingsplan.
C
In de artikelen 16.13, tweede lid, en 16.14, tweede lid, wordt «ter inzage is gelegd» vervangen door «ter inzage is gelegd en daarvan kennis is gegeven».
D
In artikel 16.21, vierde lid, wordt «overeenkomstig artikel 3:44, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht ter inzage is gelegd» vervangen door «is bekendgemaakt».
E
In artikel 16.30, tweede lid, wordt «de afdelingen 3.6 en 3.7» vervangen door «de artikelen 3:43 tot en met 3:45 en afdeling 3.7» en vervalt «Artikel 139 van de Gemeentewet is niet van toepassing.».
F
Artikel 16.32b komt te luiden:
Op de in artikel 12 van de Bekendmakingswet bepaalde wijze wordt door het bestuursorgaan van de voorkeursrechtbeschikking kennisgegeven van de terinzagelegging van de op de beschikking betrekking hebbende stukken. De ten behoeve van de terinzagelegging aan te wijzen locatie, bedoeld in artikel 13, eerste lid, van de Bekendmakingswet is gelegen binnen de gemeente of gemeenten waarin de onroerende zaak ligt.
G
In artikel 16.33d, tweede lid, aanhef, wordt «mededeling» vervangen door «kennisgeving».
Ga
Onder vernummering van artikel 16.57 tot 16.58 wordt na artikel 16.56 een artikel ingevoegd:
Het bevoegd gezag geeft bij toepassing van afdeling 4.1 of 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht ook onverwijld kennis van de aanvraag om een omgevingsvergunning op de in artikel 12 van de Bekendmakingswet bepaalde wijze. Daarbij wordt de dag van ontvangst van de aanvraag vermeld.
H
[Vervallen]
I
Artikel 16.63 vervalt.
J
In artikel 16.64, derde lid, wordt «dezelfde wijze als het heeft kennisgegeven van de aanvraag» vervangen door «de in artikel 12 van de Bekendmakingswet bepaalde wijze».
K
In artikel 16.64a, tweede lid, vervalt «, en wordt deze mededeling in de Staatscourant geplaatst».
L
In artikel 16.77b, eerste lid, aanhef, wordt «ter inzage gelegd» vervangen door «bekendgemaakt».
M
In artikel 16.78, eerste en derde lid, wordt «het besluit () ter inzage is gelegd» vervangen door «het besluit bekend is gemaakt».
N
[Vervallen]
O
Artikel 16.91 vervalt.
P
In de artikelen 16.96 en 16.98 wordt in het tweede lid «ter inzage is gelegd» vervangen door «ter inzage is gelegd en hiervan kennis is gegeven».
Q
De artikelen 16.114 en 16.115 worden vervangen door een artikel, luidende:
Het bestuursorgaan geeft kennis van de uitspraak van de rechtbank op een verzoek als bedoeld in artikel 16.93:
a. op de in artikel 12 van de Bekendmakingswet bepaalde wijze;
b. door toezending van de uitspraak aan de belanghebbenden aan wie de onteigeningsbeschikking op grond van artikel 3:41 van de Algemene wet bestuursrecht is bekendgemaakt.
R
Artikel 16.138 komt te luiden:
Ra
Artikel 16.139 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, aanhef, wordt «of de Algemene wet bestuursrecht» vervangen door «, bij de Algemene wet bestuursrecht, of bij of krachtens de Bekendmakingswet».
2. Van het derde lid komt de aanhef luiden:
3. Bij ministeriële regeling kunnen, voor zover daarin niet bij of krachtens de Bekendmakingswet is voorzien, regels worden gesteld over:
Rb
In artikel 16.140 wordt «artikel 16.88» vervangen door «artikel 16.139».
S
In artikel 20.26 wordt onder vernummering van het tweede, derde en vierde lid tot onderscheidenlijk derde, vierde en vijfde een lid ingevoegd, luidende:
2. Tot de informatie behoort in elk geval informatie uit besluiten en andere rechtsfiguren op grond van deze wet die bij ministeriële regeling zijn aangeduid als omgevingsdocument.
T
In artikel 22.5, vijfde lid, wordt «artikel 140 van de Gemeentewet» vervangen door «artikel 19 van de Bekendmakingswet».
U
In artikel 22.18, vierde lid, wordt «16.77a, tweede lid, en 16.88» vervangen door «16.77b, tweede lid, en 16.139».
V
In de bijlage, onder B, in de omschrijving van Ospar-verdrag wordt «noodoostelijk» vervangen door «noordoostelijk».
De artikelen 2, vijfde lid, en 7, eerste lid, van de Tracéwet worden als volgt gewijzigd:
1. In de eerste zin wordt «door middel van plaatsing in de Staatscourant» vervangen door «op de in artikel 12 van de Bekendmakingswet bepaalde wijze».
2. De laatste zin vervalt.
In artikel 7, tweede lid, van de Uitvoeringswet EGTS-verordening wordt «een mededeling in de Staatscourant van de plaats waar de statuten ter inzage worden gelegd» vervangen door «kennisgeving op de in artikel 12 van de Bekendmakingswet bepaalde wijze».
De Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 2.9a, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. In de eerste zin wordt «de mededeling van dat besluit krachtens artikel 3.12, tweede lid, onder b, langs elektronische weg beschikbaar is gesteld, overeenkomstig de bij of krachtens algemene maatregel van bestuur gestelde regels» vervangen door «van dat besluit kennis is gegeven als bedoeld in artikel 3:44, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht».
2. In de tweede zin wordt «op de voorgeschreven wijze beschikbaar is gesteld» vervangen door «is gedaan».
B
In de artikelen 3.8, eerste zin, en 3.15, eerste lid, onderdeel a, wordt «in een of meer dag-, nieuws- of huis-aan-huisbladen of op een andere geschikte wijze» vervangen door «op de in artikel 12 van de Bekendmakingswet bepaalde wijze».
C
Artikel 3.12, tweede en derde lid, komt te luiden:
2. Een kennisgeving als bedoeld in artikel 3:12 of artikel 3:44, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht worden, indien toepassing is gegeven aan artikel 2.12, eerste lid, aanhef en onderdeel a, onder 3°, gezonden aan diegenen die in de kadastrale registratie staan vermeld als eigenaar van de in het ontwerpbesluit begrepen gronden of als beperkt gerechtigde op die gronden, voor zover dat nodig is met het oog op de toepassing van artikel 85 van de onteigeningswet.
3. In gevallen waarin een ander bestuursorgaan dan het college van burgemeester en wethouders bevoegd gezag is, is de ten behoeve van de terinzagelegging van het ontwerpbesluit en de daarop betrekking hebbende stukken die redelijkerwijs nodig zijn voor een beoordeling van het ontwerpbesluit aan te wijzen locatie, bedoeld in artikel 13, eerste lid, van de Bekendmakingswet gelegen in de gemeente waar het betrokken project in hoofdzaak zal worden of wordt uitgevoerd.
D
In artikel 3.13, tweede lid, vervalt de tweede zin.
In artikel 3.2, zesde lid, van de Wet basisregistratie personen wordt «draagt zorg voor onverwijlde publicatie van het besluit» vervangen door «maakt het besluit bekend».
In artikel 3, eerste lid, van de Wet beschikbaarheid goederen vervalt de laatste zin.
In de artikelen 3, vierde lid, laatste zin, en 5, zesde lid, van de Wet financiën openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba wordt «de afkondigingbladen van de openbare lichamen, bedoeld in artikel 142, tweede lid, van de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba» vervangen door «het afkondigingsblad, bedoeld in artikel 2, vierde lid, van de Bekendmakingswet».
In artikel 7, vijfde lid, van de Wet hergebruik van overheidsinformatie wordt «door kennisgeving van de zakelijke inhoud ervan in een van overheidswegeuitgegeven blad of op een andere geschikte wijze» vervangen door «op de in artikel 12 van de Bekendmakingswet bepaalde wijze».
Indien het bij geleidende brief van 5 juli 2012 aanhangig gemaakte voorstel van wet van de leden Snels en Van Weyenberg houdende regels over de toegankelijkheid van informatie van publiek belang (Wet open overheid) (Kamerstukken 33 328) tot wet is of wordt verheven en artikel 5.1 van die wet in werking treedt of is getreden, wordt:
a. in artikel 13, vierde lid, van de Bekendmakingswet «artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur» vervangen door «artikel 5.1 van de Wet open overheid».
b. in de alfabetische rangschikking van de bijlage bij artikel 8.8 van de Wet open overheid ingevoegd:
• Bekendmakingswet: artikel 13
Artikel 4, zesde lid, van de Wet privatisering ABP wordt als volgt gewijzigd:
1. In de eerste zin wordt «De overeenkomst» vervangen door «Van de overeenkomst», «een wijziging» door «van een wijziging» en «worden door Onze Minister in de Staatscourant geplaatst» door «wordt door Onze Minister in de Staatscourant mededeling gedaan».
2. In de laatste zin wordt «de Staatscourant waarin deze worden geplaatst» vervangen door «de Staatscourant waarin daarvan mededeling is gedaan».
De Wet ruimtelijke ordening wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 2.4 vervallen het eerste lid alsmede de aanduiding «2.» voor het tweede lid.
B
Artikel 3.1 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het derde lid vervalt de laatste zin.
2. Het vijfde lid wordt als volgt gewijzigd:
a. In de tweede zin wordt «ter gemeentesecretarie voor een ieder» vervangen door «voor eenieder».
b. De laatste zin vervalt.
C
In artikel 3.7, zevende lid, vervalt de laatste zin.
D
Artikel 3.8 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:
a. Onderdeel a vervalt.
b. De onderdelen b, c, d en e worden verletterd tot onderdeel a, b, c onderscheidenlijk onderdeel d.
c. In onderdeel a (nieuw) wordt «de kennisgeving, bedoeld in het eerste lid, onder a» vervangen door «de kennisgeving, bedoeld in artikel 3:12 van die wet,».
2. Het derde lid komt te luiden:
3. De bekendmaking van het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan geschiedt binnen twee weken na de vaststelling. In afwijking van artikel 3:1, eerste lid, onder b, van de Algemene wet bestuursrecht zijn op een besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan de artikelen 3:43, 3:44 en 3:45 en afdeling 3.7 van die wet van toepassing.
3. In het zesde lid vervalt de derde zin.
E
In artikel 3.8, derde lid, wordt na de eerste zin ingevoegd «In afwijking van artikel 6 van de Bekendmakingswet geschiedt de bekendmaking door kennisgeving van het besluit of van de zakelijke inhoud ervan in het gemeenteblad.» en vervalt «3:40, 3:42».
F
In artikel 3.9a, eerste lid, eerste zin, vervalt «dat de kennisgeving bedoeld in artikel 3:12 van die wet, tevens langs elektronische weg geschiedt, dat het ontwerpbesluit met de hierbij behorende stukken tevens langs elektronische weg beschikbaar wordt gesteld,».
G
Artikel 3.31, derde lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. In de aanhef wordt «besluiten, bedoeld in het eerste lid,» vervangen door «besluiten als bedoeld in het eerste lid».
2. Onderdeel a vervalt.
3. De onderdelen b tot en met h worden verletterd tot onderdeel a tot en met g.
H
In de artikelen 3.32, 3.38, eerste lid, 4.1, eerste lid, 4.2, vierde lid, 4.3, eerste lid, en 4.4, vierde lid, vervalt de laatste zin.
I
In artikel 4.1, zesde lid, wordt «in de Staatscourant, langs elektronische weg en op de in de provincie gebruikelijke wijze» vervangen door «in het provinciaal blad».
J
In de artikelen 4.3, vijfde lid, 6.13, tiende lid, en 10.8, tweede lid, vervalt «en langs elektronische weg».
K
Artikel 6.14 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid vervalt «en voorts langs elektronische weg geschiedt».
2. In het tweede lid, tweede zin, vervalt «en voorts geschiedt de kennisgeving langs elektronische weg».
L
In artikel 6.24, derde lid, wordt «door burgemeester en wethouders kennis gegeven in een van gemeentewege uitgegeven blad of een dag-, nieuws- of huis-aan-huisblad» vervangen door «door het college van burgemeester en wethouders kennisgegeven in het gemeenteblad».
De Wet verplaatsing bevolking wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 5, tweede lid, eerste zin, wordt «aanplakking aan het gemeentehuis» vervangen door «plaatsing in het gemeenteblad» en «bekend gemaakt» door «bekendgemaakt».
B
In artikel 10, zesde lid, vervalt de laatste zin.
Artikel 7 van de Wet voorkeursrecht gemeenten komt te luiden:
1. Het besluit tot aanwijzing of voorlopige aanwijzing wordt door het college van burgemeester en wethouders bekendgemaakt. Het besluit treedt in werking de dag na dagtekening van het gemeenteblad waarin het is bekendgemaakt.
2. Van het besluit tot aanwijzing of voorlopige aanwijzing wordt door het college van burgemeester en wethouders mededeling gedaan aan ieder van de in het besluit vermelde eigenaren en beperkt gerechtigden.
De Woningwet wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 19, vijfde lid, wordt «Een besluit» vervangen door «Van een besluit» en «in de Staatscourant geplaatst» door «mededeling gedaan in de Staatscourant».
B
In artikel 41b, eerste lid, laatste zin, wordt «Het besluit» vervangen door «Van het besluit» en «in de Staatscourant geplaatst» door «mededeling gedaan in de Staatscourant».
Indien het bij koninklijke boodschap van 15 april 2016 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Woningwet, de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en het Burgerlijk Wetboek in verband met de invoering van een nieuw stelsel van kwaliteitsborging voor het bouwen en de versterking van de positie van de bouwconsument (Wet kwaliteitsborging voor het bouwen) (Kamerstukken 34 453) tot wet is of wordt verheven en die wet later in werking treedt dan deze wet, wordt die wet als volgt gewijzigd:
A
Artikel I wordt gewijzigd als volgt:
1. Voor onderdeel A wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:
2. Onderdeel A wordt als volgt gewijzigd:
a. De aanhef komt te luiden:
Na het opschrift «Hoofdstuk II. Voorschriften betreffende het bouwen, bestaande bouwwerken en het gebruiken en het slopen van bouwwerken» wordt een afdeling ingevoegd, luidende:
b. De aanhef van het voorgestelde artikel 7aa komt te luiden:
Voor de toepassing van het bij of krachtens deze paragraaf bepaalde wordt verstaan onder:
c. In de voorgestelde artikelen 7aa, onder a, 7ab, vierde lid, tweede volzin, 7ac, eerste lid, 7ae, derde lid, tweede volzin, en 7af, vierde lid, tweede volzin, wordt «bij of krachtens een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in artikel 2, eerste lid, aanhef en onder a, en vierde lid» vervangen door «op grond van artikel 4.3, eerste lid, aanhef en onder a, of vierde lid, van de Omgevingswet».
d. Aan het voorgestelde artikel 7aa wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel d door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:
bouwwerk als bedoeld in de Omgevingswet.
e. In het voorgestelde artikel 7ab, vierde lid, eerste volzin, wordt «Onverminderd artikel 2, worden bij of krachtens de algemene maatregel van bestuur, bedoeld in het eerste lid,» vervangen door «Op grond van artikel 4.3, eerste lid, aanhef en onder a, of vierde lid, van de Omgevingswet worden».
3. Onderdeel B komt te luiden:
B
In artikel 92 wordt, onder vernummering van het derde en vierde lid tot vierde en vijfde lid, een lid ingevoegd, luidende:
3. De toelatingsorganisatie kwaliteitsborging bouw, bedoeld in artikel 7ak, eerste lid, is bevoegd tot het opleggen van een last onder bestuursdwang ter handhaving van de artikelen 7ac tot en met 7ah.
4. Er wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
C
Artikel 93 wordt als volgt gewijzigd:
1. Onder vernummering van het vierde en vijfde lid tot vijfde en zesde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:
4. In afwijking van het derde lid zijn met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 7ac en 7ah belast de bij besluit van de toelatingsorganisatie kwaliteitsborging bouw, bedoeld in artikel 7ak, eerste lid, aangewezen ambtenaren die deel uitmaken van het personeel, bedoeld in artikel 7am.
2. In het vijfde lid (nieuw) wordt «tweede en derde lid» vervangen door «tweede tot en met vierde lid».
3. Het zesde lid (nieuw) komt te luiden:
6. De ambtenaren die zijn belast met het toezicht op de naleving ter zake van het bepaalde bij of krachtens de hoofdstukken II en III, met uitzondering van de ambtenaren, bedoeld in het vierde lid, zijn bevoegd, met medeneming van de benodigde apparatuur, een woning te betreden zonder toestemming van de bewoner.
B
Artikel II vervalt.
De Elektriciteitswet 1998 wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 3 komt te luiden:
B
In artikel 4a, tweede lid, laatste zin, wordt «ervan» vervangen door «van het verslag» en vervalt «, onder vermelding van de wijze waarop het verslag kan worden geraadpleegd».
C
Artikel 16, zevende lid, komt te luiden:
7. Van een besluit als bedoeld in het tweede lid, onderdeel f, wordt mededeling gedaan door plaatsing in de Staatscourant.
D
Artikel 37a, tweede lid, laatste zin, vervalt.
De Gaswet wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 10a, zesde lid, komt te luiden:
6. Van een besluit als bedoeld in het eerste lid, onderdeel f, wordt mededeling gedaan door plaatsing in de Staatscourant.
B
In de artikelen 12h, zesde lid, en 18h, dertiende lid, eerste zin, wordt «Een» vervangen door «Van een» en «bekendgemaakt» door «mededeling gedaan».
C
In artikel 52a, tweede lid, laatste zin, wordt «doet mededeling ervan in de Staatscourant, onder vermelding van de wijze waarop het verslag kan worden geraadpleegd» vervangen door «geeft kennis van het verslag in de Staatscourant.
Artikel 3, zevende lid, van de Instellingswet Autoriteit Consument en Markt wordt als volgt gewijzigd:
1. In de eerste zin wordt «maakt Onze Minister een besluit tot ontslag bekend door kennisgeving van de zakelijke inhoud van dat besluit» vervangen door «doet Onze Minister mededeling van een besluit tot ontslag».
2. In de laatste zin wordt «kennisgeving» vervangen door «mededeling».
In artikel 124, tweede lid, van de Mijnbouwwet wordt «legt het voor een ieder ter inzage. Hij doet van deze terinzagelegging mededeling in de Staatscourant» vervangen door «en geeft in de Staatscourant kennis van de terinzagelegging van het verslag».
Artikel 7, derde lid, van de Uitvoeringswet EFRO komt te luiden:
3. Op een besluit tot delegatie is artikel 19 van de Bekendmakingswet van overeenkomstige toepassing.
Artikel 2.4 van de Wet handhaving consumentenbescherming wordt als volgt gewijzigd:
1. In het derde lid wordt «kennisgeving» vervangen door «mededeling».
2. Het vierde lid vervalt.
In artikel 37, laatste zin, van de Wet op de Kamer van Koophandel wordt «doet» vervangen door «geeft» en «mededeling» door «kennis».
De Wet op de Sociaal-Economische Raad wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 38 vervalt het derde lid, onder vernummering van het vierde tot derde lid.
B
Artikel 38a vervalt.
In artikel 1:25b van de Wet op het financieel toezicht vervallen het tweede lid alsmede de aanduiding «1.» voor het eerste lid.
In artikel 4 van de Wet vervanging referentierentes wordt «bekend gemaakt» vervangen door «bekendgemaakt» en vervalt «en in een landelijk verspreid dagblad».
De Drinkwaterwet wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 6, vierde lid, eerste zin, wordt «vaststelling» vervangen door «beleidsnota» en vervalt «, onder vermelding van de plaats of plaatsen waar de beleidsnota voor eenieder ter inzage ligt».
B
In artikel 21, vijfde lid, laatste zin, vervalt «alsmede in een dag-, nieuws- of huis-aan-huisblad».
C
In artikel 40, vijfde lid, wordt «de goedkeuring van een protocol» vervangen door «een goedgekeurd protocol» en vervalt «, onder vermelding van de plaats waar dat protocol voor een ieder ter inzage wordt gelegd».
D
In de artikelen 43, derde lid, en 45, tweede lid, wordt «hiervan» vervangen door «van het verslag» en vervalt «, onder vermelding van de plaats of plaatsen waar het verslag voor eenieder ter inzage ligt».
De Havenbeveiligingswet wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 4b, derde lid, wordt «de autoriteiten voor havenveiligheid gezamenlijk mededeling gedaan in de Staatscourant» vervangen door «de aangewezen autoriteit voor havenveiligheid mededeling gedaan in het door het bestuur van de gemeente waarvan die autoriteit burgemeester is uitgegeven gemeenteblad».
B
In artikel 4c, derde lid, wordt «een aanwijzing, bedoeld in het tweede lid,» vervangen door «een aanwijzing als bedoeld in het tweede lid» en «de autoriteiten voor havenveiligheid gezamenlijk mededeling gedaan in de Staatscourant» door «een van de autoriteiten voor havenveiligheid mededeling gedaan in het door het bestuur van de gemeente waarvan die autoriteit burgemeester is uitgegeven gemeenteblad».
De Kernenergiewet wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 6, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. In de eerste zin wordt «maakt een besluit tot ontslag bekend door kennisgeving van de zakelijke inhoud van dat besluit» vervangen door «doet mededeling van een besluit tot ontslag».
2. In de tweede zin wordt «kennisgeving» vervangen door «mededeling».
B
In de artikelen 22, vierde lid, en 33, vierde lid, wordt de tweede zin vervangen door «Deze doet van de overdracht mededeling in de Staatscourant.».
C
In artikel 24, eerste lid, laatste zin, wordt «geeft hiervan kennis in de Staatscourant en een of meer nieuwsbladen» vervangen door «doet hiervan mededeling in de Staatscourant».
D
In artikel 49a, tweede lid, vervalt «, vooruitlopend op de gebruikelijke bekendmaking,».
De Spoorwegwet wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 18a, tweede lid, wordt «dit besluit» vervangen door «van dit besluit» en «gepubliceerd» door «mededeling gedaan».
B
Indien artikel I, onderdeel BB, van de Wet van 30 januari 2019 tot wijziging van de Spoorwegwet, de Wet personenvervoer 2000 en enige andere wetten (Stb. 2019, 61) niet in werking is getreden, vervalt in artikel 93, zevende lid, «door kennisgeving».
De Verenwet wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 15 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «de Staatscourant» vervangen door «het provinciaal blad».
2. Het tweede lid komt te luiden:
2. Van het besluit wordt mededeling gedaan aan de gerechtigden tot het veerrecht en aan degenen die het veer bedienen.
B
Artikel 19 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, aanhef, wordt «kennis gegeven» vervangen door «mededeling gedaan op de in artikel 12 van de Bekendmakingswet bepaalde wijze».
2. In het eerste lid, onder b, en derde en vierde lid wordt «kennisgeving» vervangen door «mededeling».
3. Het tweede lid komt te luiden:
2. Mededeling wordt tevens gedaan aan de gerechtigden tot het veerrecht en aan degenen die het veer bedienen.
4. Het zesde lid vervalt.
C
Artikel 30, onder 2°, komt te luiden:
2°. de mededeling, bedoeld in artikel 19.
D
Artikel 43 wordt als volgt gewijzigd:
1. In de eerste zin wordt «de Staatscourant» vervangen door «de Staatscourant onderscheidenlijk het provinciaal blad».
2. De laatste zin vervalt.
E
In artikel 44, vierde lid, laatste zin, wordt «de Staatscourant,» vervangen door «de Staatscourant onderscheidenlijk het provinciaal blad» en «bekend gemaakt» door «bekendgemaakt».
In artikel 2.7, tweede lid, laatste zin, van de Waterwet wordt «De verkrijgbaarstelling» vervangen door «Van de verkrijgbaarstelling» en «bekendgemaakt» door «mededeling gedaan».
In artikel 61c, eerste lid, laatste zin, van de Wegenverkeerswet 1994 wordt «Een zodanig besluit» vervangen door «Van een zodanig besluit» en «bekend gemaakt» door «mededeling gedaan».
De Wegenwet wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 12 wordt «Een afschrift van een uitspraak» vervangen door «Van een uitspraak» en «gedurende tenminste twee weken voor een ieder ter gemeentesecretarie ter inzage gelegd, nadat van die terinzagelegging vooraf op de in die gemeente gebruikelijke wijze mededeling is gedaan» door «mededeling gedaan op de in artikel 12 van de Bekendmakingswet bepaalde wijze».
B
Artikel 21 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het derde lid wordt «eene openbare kennisgeving» vervangen door «een mededeling als bedoeld in artikel 12 van de Bekendmakingswet».
2. Het vierde lid vervalt.
C
In artikel 22, tweede lid, wordt «tweede, derde en vierde lid» vervangen door «tweede en derde lid».
In artikel 28, zevende lid, laatste zin, van de Wet bodembescherming wordt «kennisgeving in één of meer dag-, nieuws-, of huis-aan-huisbladen dan wel langs elektronische weg» vervangen door «kennisgeving op de in artikel 12 van de Bekendmakingswet bepaalde wijze».
Artikel 52 van de Wet inzake de luchtverontreiniging wordt als volgt gewijzigd:
1. In de eerste zin wordt «bekend gemaakt» vervangen door «bekendgemaakt».
2. In de laatste zin wordt «de Staatscourant en zo nodig in een of meer dag- of nieuwsbladen» vervangen door «het provinciaal blad,» en «daarvan» door «van dat besluit».
De Wet luchtvaart wordt als volgt gewijzigd:
A
Na titel 7.5 wordt een titel ingevoegd, luidende:
In afwijking van artikel 7, tweede lid, van de Bekendmakingswet kunnen bijlagen bij een krachtens deze wet vastgesteld algemeen verbindende voorschrift worden bekendgemaakt door terinzagelegging op een in dat voorschrift bepaalde locatie, indien dit voortvloeit uit internationaalrechtelijke verplichtingen.
B
In artikel 8.23a, achtste lid, vervalt «en in een regionaal dag-, nieuws-, of huis-aan-huisblad».
C
Artikel 8.30, tweede lid, komt te luiden:
2. De openbaarmaking geschiedt door kennisgeving op de in artikel 12 van de Bekendmakingswet bepaalde wijze.
D
In artikel 8a.44, eerste lid, wordt «publiceert» vervangen door «deelt» en wordt na «Staatscourant» ingevoegd «mee».
E
Artikel 8a.47 komt te luiden:
Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat geeft binnen één maand na de vaststelling van de geluidbelastingkaart, bedoeld in artikel 8a.45, eerste of tweede lid, op de in artikel 12 van de Bekendmakingswet bepaalde wijze kennis van deze vaststelling, van die geluidbelastingkaart en van een overzicht van de belangrijkste punten van die kaart.
De Wet milieubeheer wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 4.5, tweede lid, vervalt de laatste zin.
B
Artikel 4.11, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. In de eerste zin wordt «de Staatscourant» vervangen door «het provinciaal blad».
2. De tweede zin vervalt.
C
In artikel 4.12, tweede lid, laatste zin, wordt «de Staatscourant» vervangen door «het provinciaal blad».
D
In de artikelen 4.18, tweede lid, en 4.23, derde lid, wordt in de eerste zin «één of meer dag- of nieuwsbladen die in de gemeente verspreid worden» vervangen door «het gemeenteblad».
E
Artikel 5.12, veertiende lid, komt te luiden:
14. Binnen zes weken nadat een instemming als bedoeld in het dertiende lid is verkregen, wordt door de betrokken bestuursorganen op de in artikel 12 van de Bekendmakingswet bepaalde wijze kennisgegeven van de bij de melding aangegeven wijziging of wijzingen en van de daarmee verleende instemming.
F
Artikel 7.17 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het vijfde lid komt te luiden:
5. Het bevoegd gezag geeft kennis van zijn beslissing op de in artikel 12 van de Bekendmakingswet bepaalde wijze en, indien sprake is van mogelijke belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu in een ander land, door middel van een publicatie in dat andere land, in welk geval artikel 12 van de Bekendmakingswet van overeenkomstige toepassing is.
2. Het zesde lid vervalt.
G
Artikel 7.19 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het vierde lid komt te luiden:
4. Het bevoegd gezag geeft kennis van zijn beslissing op de in artikel 12 van de Bekendmakingswet bepaalde wijze en, indien sprake is van mogelijke belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu in een ander land, door middel van een publicatie in dat andere land, in welk geval artikel 12 van de Bekendmakingswet van overeenkomstige toepassing is.
2. Het vijfde lid vervalt.
H
Artikel 7.27 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het vierde lid komt te luiden:
4. In de kennisgeving, bedoeld in het derde lid, wordt vermeld of de commissie of een andere onafhankelijke instantie in de gelegenheid wordt gesteld advies uit te brengen over het voornemen.
2. In het vijfde lid vervalt de laatste zin.
I
Artikel 7.29, derde lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. In de eerste zin wordt «respectievelijk het eerste en tweede lid» vervangen door «het eerste lid».
2. De laatste zin vervalt.
J
Artikel 7.30, vierde lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. In de eerste zin wordt «respectievelijk het eerste, tweede en derde lid» vervangen door «het eerste en derde lid».
2. De laatste zin vervalt.
K
Artikel 8.41, vierde lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. In de eerste zin wordt «openbaar kennisgegeven in één of meer dag-, nieuws- of huis-aan-huisbladen» vervangen door «kennisgegeven op de in artikel 12 van de Bekendmakingswet bepaalde wijze».
2. In de tweede zin wordt «openbare kennisgeving» vervangen door «kennisgeving».
L
In artikel 8.42, vijfde lid, wordt «door kennisgeving in één of meer dag-, nieuws- of huis-aan-huisbladen» vervangen door «op de in artikel 12 van de Bekendmakingswet bepaalde wijze».
M
In artikel 11.4, tweede lid, wordt «publiceert» vervangen door «deelt» en wordt na «Staatscourant» ingevoegd «mee».
N
Artikel 11.9 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste en tweede lid worden vervangen door een lid, luidende:
1. Onze Minister, gedeputeerde staten onderscheidenlijk het college van burgemeester en wethouders geven binnen één maand na de vaststelling van een geluidsbelastingkaart als bedoeld in artikel 11.6, eerste, tweede en vierde lid, op de in artikel 12 van de Bekendmakingswet bepaalde wijze kennis van deze vaststelling, van die geluidbelastingkaart en van een overzicht van de belangrijkste punten van die kaart.
2. Het derde en vierde lid worden vernummerd tot tweede onderscheidenlijk derde lid.
O
In artikel 11.18 vervallen het tweede lid alsmede de aanduiding «1.» voor het eerste lid.
P
Artikel 11.22, tweede lid, komt te luiden:
2. Onze Minister geeft kennis van het verslag in de Staatscourant op de in artikel 12 van de Bekendmakingswet bepaalde wijze.
Q
In artikel 15.37, vierde lid, vervalt «de tekst» en wordt «geplaatst» vervangen door «mededeling gedaan».
R
In artikel 15.51, derde lid, laatste zin, wordt «gepubliceerd» vervangen door «bekendgemaakt».
S
In artikel 16.30, vierde lid, eerste zin, vervalt «door kennisgeving van het besluit».
T
In de artikelen 16.39l, derde lid, en 16.39p, vierde lid, vervalt in de laatste zin «tevens» en «door kennisgeving ervan».
U
In de artikelen 17.2, vierde lid, en 17.3, derde lid, wordt in de laatste zin «door kennisgeving in één of meer dag-, nieuws- of huis-aan-huisbladen» vervangen door «op de in artikel 12 van de Bekendmakingswet bepaalde wijze».
V
In artikel 17.19, vierde lid, wordt «geeft van» vervangen door «maakt» en «van de intrekking daarvan kennis in de Staatscourant, alsmede op zodanige wijze» door «de intrekking daarvan bekend in de Staatscourant. Daarnaast bevordert hij».
W
Artikel 19.1b, tweede lid, komt te luiden:
2. Nadat een beschikking krachtens een in het eerste lid genoemde wet tot verlening of wijziging van een vergunning die betrekking heeft op een installatie als bedoeld in Richtlijn 2010/75/EU van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 inzake industriële emissies (geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging) (PbEU 2010, L 334) onherroepelijk is geworden, doet het bevoegd gezag daarvan in afwijking van het eerste lid mededeling in het publicatieblad van het openbaar lichaam waartoe het behoort.
De Wrakkenwet wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «een of meer nieuwsbladen kennisgeving gedaan» vervangen door «het publicatieblad van het openbaar lichaam waartoe hij behoort mededeling gedaan» en «de kennisgeving» door «de mededeling».
2. In het tweede lid wordt «kennisgeving» vervangen door «mededeling».
B
In artikel 4 wordt «de in het vorige artikel bedoelde kennisgeving» vervangen door «de mededeling, bedoeld in artikel 3,» en «kennisgeving» door «mededeling».
Indien het bij koninklijke boodschap van 29 november 2018 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Wet luchtvaart ter implementatie van artikel 83bis van het op 7 december 1944 te Chicago tot stand gekomen Verdrag inzake de internationale burgerluchtvaart (Trb. 1973, 109) (Kamerstukken 35 100) tot wet is of wordt verheven en artikel I, onderdeel D, van die wet in werking treedt of is getreden:
a. vervalt artikel 7.11, onderdeel A;
b. wordt in de Wet luchtvaart na titel 7.6 een titel ingevoegd, luidende:
In afwijking van artikel 7, tweede lid, van de Bekendmakingswet kunnen bijlagen bij een krachtens deze wet vastgesteld algemeen verbindende voorschrift worden bekendgemaakt door terinzagelegging op een in dat voorschrift bepaalde locatie, indien dit voortvloeit uit internationaalrechtelijke verplichtingen.
De onteigeningswet wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 64a wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «artikel 3:11, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht» vervangen door «artikel 3:11, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht».
2. In het derde lid wordt de derde zin vervangen door «In de kennisgeving van de terinzagelegging worden datum en nummer van het koninklijk besluit en van de Staatscourant waarin het is geplaatst, vermeld.».
B
Artikel 65, derde lid, komt te luiden:
3. Van het besluit wordt mededeling gedaan op de in artikel 12 van de Bekendmakingswet bepaalde wijze.
C
In artikel 66, tweede lid, laatste zin, wordt «de Staatscourant en van het nieuws- of advertentieblad, waarin» vervangen door «het publicatieblad waarin op grond van artikel 65, derde lid, van» en «is openbaar gemaakt» door «mededeling is gedaan».
D
Artikel 78 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid komen de tweede en derde zin te luiden:
De kennisgeving, bedoeld in artikel 3:12 van de Algemene wet bestuursrecht, wordt in afwijking van artikel 12, eerste lid, van de Bekendmakingswet gedaan door de burgemeester van de gemeente waar de betrokken onroerende zaken zijn gelegen in het gemeenteblad. De ten behoeve van de terinzagelegging aan te wijzen locatie, bedoeld in artikel 13, eerste lid, van de Bekendmakingswet is gelegen binnen de betrokken gemeente.
2. Het zesde lid wordt als volgt gewijzigd:
a. In de eerste zin wordt «artikel 3:11, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht» vervangen door «artikel 3:11, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht».
b. In de laatste zin wordt «bekend gemaakt» vervangen door «bekendgemaakt».
3. In het zevende lid wordt de derde zin vervangen door «De kennisgeving van de terinzagelegging wordt in afwijking van artikel 12, eerste lid, van de Bekendmakingswet gedaan door de burgemeester van de betrokken gemeente in het gemeenteblad. In de kennisgeving worden datum en nummer van het koninklijk besluit en van de Staatscourant waarin het is geplaatst, vermeld.».
In de artikelen 85, laatste zin, en 87, vierde lid, van de Onteigeningswet BES wordt «op de wijze, bedoeld in artikel 142, tweede lid, van de Wet openbare lichamen BES,» vervangen door «, in het afkondigingsblad, bedoeld in artikel 2, vierde lid, van de Bekendmakingswet».
In artikel 4, laatste zin, van de Wet giraal effectenverkeer wordt «van deze regels mededeling doet» vervangen door «deze regels bekendmaakt».
In artikel 21, tweede zin, van de Wet Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen wordt «mededeling gedaan» vervangen door «kennisgegeven».
In de artikelen 31 en 99a van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren wordt in de laatste zin «artikel 4 van de Bekendmakingswet» vervangen door «artikel 5, aanhef en onder a, van de Bekendmakingswet» en «bekend maken» door «bekendmaken».
De Wet agrarisch grondverkeer wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 38 komt te luiden:
B
Artikel 39 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het tweede lid wordt als volgt gewijzigd:
a. In de eerste zin wordt «zendt een kennisgeving van de aanwijzing» vervangen door «doet mededeling van de aanwijzing,».
b. In de tweede zin wordt «kennisgeving» vervangen door «mededeling».
c. In de laatste zin wordt «geeft» vervangen door «doet» en «kennis» door «mededeling».
2. Het derde lid komt te luiden:
3. De aanwijzing, bedoeld in artikel 37, derde lid, treedt in werking een week na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij is geplaatst.
In artikel 5.2, tweede lid, van de Wet dieren wordt «artikel 4, eerste lid, van de Bekendmakingswet» vervangen door «artikel 5, aanhef en onder a, van de Bekendmakingswet».
De artikelen 38, vierde lid, en 46, tweede lid, van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden worden als volgt gewijzigd:
1. In de eerste zin wordt na «onmiddellijk» ingevoegd «na haar bekendmaking».
2. De laatste zin wordt vervangen door «In dat geval kan het vrijstellingsbesluit op andere dan de in artikel 3:42 van de Algemene wet bestuursrecht bedoelde wijze worden bekendgemaakt.».
In artikel 1.6, derde lid, van de Wet natuurbescherming wordt «draagt zorg voor publicatie van» vervangen door «maakt» en wordt na «wijzigingen» ingevoegd «bekend».
Artikel 5 van de Wet onafhankelijke risicobeoordeling Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit wordt als volgt gewijzigd:
1. Het tweede lid vervalt.
2. Het derde en vierde lid worden vernummerd tot tweede onderscheidenlijk derde lid.
3. In het derde lid (nieuw) wordt «derde lid» vervangen door «tweede lid».
Artikel 4.9 van de Erfgoedwet wordt als volgt gewijzigd:
1. In het opschrift wordt «Kennisgeving» vervangen door «Mededeling».
2. In het eerste lid, aanhef, wordt «geeft op een geschikte wijze en in ieder geval door plaatsing in de Staatscourant kennis» vervangen door «doet door plaatsing in de Staatscourant mededeling».
3. In het tweede en derde lid wordt «kennisgeving» vervangen door «mededeling».
In artikel 8.19 van de Mediawet 2008 wordt «maakt» vervangen door «doet van» en «bekend» door «mededeling».
Artikel 3, derde lid, van de Spellingwet vervalt.
In artikel 2, negende lid, van de Wet College voor toetsen en examens wordt «artikel 4, eerste lid, onderdeel b, van de Bekendmakingswet» vervangen door «artikel 5, aanhef en onder b, van de Bekendmakingswet».
Artikel 7.2.10, vijfde lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs wordt als volgt gewijzigd:
1. In de eerste zin wordt na «bekend» ingevoegd «in de Staatscourant».
2. De laatste zin vervalt.
In artikel 26, tweede lid, van de Wet op de erkende onderwijsinstellingen wordt «de beschikking» vervangen door «van de beschikking», «die tot intrekking» door «van die tot intrekking», «het vervallen» door «van het vervallen» en «bekend wordt gemaakt» door «mededeling wordt gedaan».
In artikel 84, negende lid, van de Wet op de expertisecentra wordt «in de Staatscourant en» vervangen door «ervan in».
Artikel 17, derde lid, van de Wet op de Nederlandse organisatie voor wetenschappelijk onderzoek komt te luiden:
3. Onze Minister maakt het vastgestelde wetenschapsbudget bekend in de Staatscourant.
Artikel 2.4, derde lid, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek komt te luiden:
3. Onze Minister maakt het vastgestelde plan bekend in de Staatscourant.
De Wet op het voortgezet onderwijs wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 67, zesde lid, wordt «een besluit» vervangen door «van een besluit» en «gepubliceerd» door «mededeling gedaan».
B
In artikel 74b, vierde lid, wordt «een besluit tot bekostiging van een onderwijsvoorziening op grond van dit artikel gepubliceerd» vervangen door «van een besluit tot bekostiging van een onderwijsvoorziening mededeling gedaan.
Indien het bij koninklijke boodschap van 2 oktober 2018 ingediende voorstel van wet tot wijziging van diverse onderwijswetten door het wijzigen van de systematiek van het in aanmerking brengen voor bekostiging van nieuwe openbare en bijzondere scholen zodat er meer ruimte is voor een nieuw onderwijsaanbod (Wet meer ruimte voor nieuwe scholen) (Kamerstukken 35 050) tot wet is of wordt verheven en:
a. artikel I, onderdeel D, van die wet in werking treedt of is getreden, wordt in artikel 75, tiende lid, van de Wet op het primair onderwijs de zinsnede «worden besluiten, bedoeld in het derde, vierde en vijfde lid, gepubliceerd» vervangen door «wordt van de besluiten, bedoeld in het derde, vierde en vijfde lid, mededeling gedaan».
b. artikel II, onderdeel I, van die wet in werking treedt of is getreden:
1°. vervalt artikel 10.10, onderdeel A;
2°. wordt in artikel 67, zevende lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs de zinsnede «worden de besluiten, bedoeld in het vierde, vijfde en zesde lid gepubliceerd» vervangen door «wordt van de besluiten, bedoeld in het vierde, vijfde en zesde lid, mededeling gedaan».
In artikel 166a van de Pensioenwet vervallen het tweede lid alsmede de aanduiding «1.» voor het eerste lid.
Artikel 9, derde lid, onderdeel c, van de Wet arbeid vreemdelingen komt te luiden:
c. van het convenant nadat het tot stand is gekomen mededeling doet door plaatsing in de Staatscourant.
In de artikelen 1.57a en 1.64 van de Wet kinderopvang vervallen het tweede lid alsmede de aanduiding «1.» voor het eerste lid.
In artikel 161a van de Wet verplichte beroepspensioenregeling vervallen het tweede lid alsmede de aanduiding «1.» voor het eerste lid.
In artikel 28, vierde lid, laatste zin, van de Geneesmiddelenwet wordt «zodanige overeenkomsten in de Staatscourant bekend worden gemaakt» vervangen door «van zodanige overeenkomsten in de Staatscourant mededeling wordt gedaan».
De Wet inzake bloedvoorziening wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 2, derde lid, laatste zin, vervalt «de vaststelling van».
B
In artikel 3c, tweede lid, wordt de laatste zin vervangen door «Van de beschikking wordt mededeling gedaan in de Staatscourant.».
C
In artikel 3e, derde id, laatste zin, wordt «maakt de beschikking bekend» vervangen door «doet van de beschikking mededeling».
Artikel 20, tweede lid, van de Wet marktordening gezondheidszorg komt te luiden:
2. De zorgautoriteit geeft in de Staatscourant kennis van de terinzagelegging van:
a. de beschikkingen met betrekking tot aanmerkelijke marktmacht onder vermelding van de opgelegde verplichting en de tijdsduur van de verplichting;
b. de beschikkingen met betrekking tot tarieven en prestatiebeschrijvingen.
Artikel 8 van de Wet op het bevolkingsonderzoek wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «kennis gegeven» vervangen door «mededeling gedaan».
2. In het tweede lid wordt «kennis gegeven door plaatsing in de Staatscourant» vervangen door «mededeling gedaan in de Staatscourant».
In artikel 20, vijfde lid, laatste zin, van de Wet publieke gezondheid wordt «artikel 4, eerste lid, onder a, van de Bekendmakingswet» vervangen door «artikel 5, aanhef en onder a, van de Bekendmakingswet» en «bekend maken» door «bekendmaken».
Indien het bij koninklijke boodschap van 8 april 2016 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Wet marktordening gezondheidszorg en enkele andere wetten in verband met aanpassingen van de tarief- en prestatieregulering en het markttoezicht op het terrein van de gezondheidszorg (Kamerstukken 34 445) tot wet is of wordt verheven en artikel I, onderdeel I, van die wet in werking treedt of is getreden:
a. vervalt artikel 12.3;
b. komt artikel 20, vierde lid, van de Wet marktordening gezondheidszorg te luiden:
4. De zorgautoriteit geeft in de Staatscourant kennis van de terinzagelegging van de beschikkingen die zij op grond van de artikelen 52 en 53 heeft genomen.
Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zendt binnen vijf jaar na de inwerkingtreding van deze wet aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze wet in de praktijk.
Artikel 23 van de Bekendmakingswet vervalt.
1. Voor in het Besluit elektronische publicaties opgenomen wijzigingen van bepalingen in andere besluiten geldt niet enig wettelijk voorschrift op grond waarvan:
a. over het ontwerp van een regeling of het voornemen tot het treffen van een regeling advies moet worden gevraagd of extern overleg moet worden gevoerd,
b. van het ontwerp van een regeling kennis moet worden gegeven,
c. een regeling niet eerder in werking kan treden dan nadat sedert haar vaststelling of bekendmaking een bepaalde termijn is verstreken,
d. een regeling bij de wet moet worden goedgekeurd,
e. door of namens een van de Kamers van de Staten-Generaal of een aantal leden daarvan kan worden verlangd dat het onderwerp of de inwerkingtreding van de regeling bij de wet wordt geregeld, of
f. de voordracht voor een algemene maatregel van bestuur moet worden gedaan door een andere Minister dan Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
2. Het eerste lid, aanhef en onderdeel a, is niet van toepassing op het horen als bedoeld in artikel 17, eerste lid, aanhef en onderdeel b, van de Wet op de Raad van State, van de Afdeling advisering van de Raad van State.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.histnoot
Gegeven te ’s-Gravenhage, 1 juli 2020
Willem-Alexander
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.W. Knops
Uitgegeven de zeventiende juli 2020
De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stb-2020-262.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.