Wet van 28 maart 2013 tot wijziging van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur naar aanleiding van de evaluatie van die wet, alsmede uitbreiding van de reikwijdte ervan en wijziging van enige andere wetten (Evaluatie- en uitbreidingswet Bibob)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het naar aanleiding van de evaluatie van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur wenselijk is gebleken die wet te wijzigen in verband met de uitbreiding van de reikwijdte ervan en het aanbrengen van enkele verbeteringen en de Wet op de kansspelen, de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens en de Wet milieubeheer in verband hiermee te wijzigen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onderdelen a, g en j wordt «aanbestedende dienst» steeds vervangen door: rechtspersoon met een overheidstaak.

2. Het eerste lid, onderdeel c, wordt als volgt gewijzigd:

a. In de aanhef wordt na «toekenning» ingevoegd:, erkenning.

aa. Onderdeel 2° komt te luiden:

  • 2°. de artikelen 3 en 30a van de Drank- en Horecawet;.

b. Onderdeel 6° komt te luiden:

  • 6°. artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder e, van die wet voor zover dat onderdeel betrekking heeft op een inrichting als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van die wet, en artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder i, van die wet voor zover dat onderdeel betrekking heeft op een activiteit waarvoor bij algemene maatregel van bestuur op grond van artikel 2.17 van die wet is bepaald dat de beschikking in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3, kan worden geweigerd;.

c. Er worden vijf onderdelen toegevoegd, luidende:

  • 10°. de artikelen 9.2.2.3 en 11.2 van de Wet milieubeheer, voor zover die artikelen betrekking hebben op een handeling onderscheidenlijk werkzaamheid waarvoor bij algemene maatregel van bestuur op grond van artikel 9.2.2.3 onderscheidenlijk artikel 11.2 van de Wet milieubeheer is bepaald dat de beschikking in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3, kan worden geweigerd, dan wel ingetrokken;

  • 11°. de artikelen 30b en 30h van de Wet op de kansspelen;

  • 12°. artikel 3:1 van de Algemene douanewet, voor zover dat artikel betrekking heeft op een handeling onderscheidenlijk werkzaamheid waarvoor bij of krachtens algemene maatregel van bestuur op grond van artikel 3:1 van de Algemene douanewet is bepaald dat de beschikking in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3, kan worden geweigerd, dan wel ingetrokken;

  • 13°. artikel 14, eerste lid, van de Wet strategische diensten;

  • 14°. de artikelen 7, eerste lid, 30 en 33 van de Huisvestingswet.

3. In het eerste lid, onderdeel e, wordt «de partij aan wie een overheidsopdracht is gegund, of de onderaannemer» vervangen door: de natuurlijke persoon of rechtspersoon aan wie een overheidsopdracht is of zal worden gegund, de onderaannemer, de natuurlijke persoon of rechtspersoon met wie een vastgoedtransactie is of zal worden aangegaan;

4. Onderdeel i van het eerste lid komt te luiden:

i. Onze Minister:

Onze Minister van Veiligheid en Justitie;

5. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel n door een puntkomma, wordt aan het eerste lid een onderdeel toegevoegd, luidende:

o. vastgoedtransactie:

een overeenkomst of een andere rechtshandeling met betrekking tot een onroerende zaak met als doel:

  • 1°. het verwerven of vervreemden van een recht op eigendom of het vestigen, vervreemden of wijzigen van een zakelijk recht;

  • 2°. huur of verhuur;

  • 3°. het verlenen van een gebruikrecht; of

  • 4°. de deelname aan een rechtspersoon, een commanditaire vennootschap of een vennootschap onder firma die het recht op eigendom of een zakelijk recht met betrekking tot die onroerende zaak heeft of die onroerende zaak huurt of verhuurt.

6. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen zelfstandige bestuursorganen worden aangewezen als rechtspersoon met een overheidstaak als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel a.

B

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het vierde lid, onderdeel c, wordt na «in een zakelijk samenwerkingsverband tot hem staat» ingevoegd: of heeft gestaan.

2. Na het zevende lid wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 8. In dit artikel wordt mede verstaan onder strafbaar feit een overtreding waarvoor een bestuurlijke boete kan worden opgelegd.

C

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «de partij aan wie een overheidsopdracht is gegund of de onderaannemer» vervangen door: de natuurlijke persoon of rechtspersoon aan wie een overheidsopdracht is gegund, de onderaannemer of de natuurlijke persoon of rechtspersoon met wie een vastgoedtransactie is aangegaan en wordt «artikel 30, eerste lid» vervangen door: artikel 30, vijfde lid.

2. In het tweede lid, wordt «de partij aan wie een overheidsopdracht is gegund of de onderaannemer» vervangen door: de natuurlijke persoon of rechtspersoon aan wie een overheidsopdracht is gegund, de onderaannemer of de natuurlijke persoon of rechtspersoon met wie een vastgoedtransactie is aangegaan en wordt «artikel 12, derde lid» vervangen door: artikel 12, vierde lid.

D

In de titel van Hoofdstuk 2 wordt na «Aanbestedingen,» ingevoegd: vastgoedtransacties,.

E

Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid, wordt «Op voordracht van Onze Ministers» vervangen door: Op voordracht van Onze Minister en wordt «de partij» vervangen door: de natuurlijke persoon of rechtspersoon.

2. In het derde lid wordt «aanbestedende dienst» steeds vervangen door: rechtspersoon met een overheidstaak en «dienst» door: rechtspersoon.

F

Na artikel 5 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 5a

Een rechtspersoon met een overheidstaak kan het Bureau om een advies vragen over een natuurlijke persoon of rechtspersoon met wie een vastgoedtransactie wordt of is aangegaan:

  • a. alvorens een beslissing wordt genomen over het aangaan van een vastgoedtransactie;

  • b. in het geval dat bij een vastgoedtransactie is bedongen dat de overeenkomst kan worden opgeschort of ontbonden dan wel de rechtshandeling kan worden beëindigd indien zich één van de situaties, bedoeld in artikel 9, derde lid, voordoet, alvorens zich op die opschortende of ontbindende voorwaarde te beroepen.

G

Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid vervalt «, indien dit in de desbetreffende subsidieregeling is bepaald».

2. Het derde lid vervalt.

H

Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid vervalt «, voorzover het een krachtens het tweede lid aangewezen inrichting of bedrijf betreft,».

2. Onder vernummering van het derde en vierde lid tot het tweede en derde lid, komt het tweede lid (oud) te vervallen.

3. Het derde lid (nieuw) komt als volgt te luiden:

  • 3. Het eerste en tweede lid zijn van overeenkomstige toepassing op een gemeentelijke ontheffing.

I

Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid, wordt «aanbestedende diensten» vervangen door: rechtspersonen met een overheidstaak.

2. Aan het artikel worden twee leden toegevoegd, luidende:

  • 3. Voor zover het gaat om een vastgoedtransactie, heeft het Bureau tot taak rechtspersonen met een overheidstaak desgevraagd advies uit te brengen over:

    • a. de mate van gevaar dat de vastgoedtransactie mede zal worden gebruikt om uit gepleegde strafbare feiten verkregen of te verkrijgen, op geld waardeerbare voordelen te benutten,

    • b. de mate van gevaar dat in of met de onroerende zaak waar de vastgoedtransactie betrekking op heeft, mede strafbare feiten zullen worden gepleegd, of

    • c. de ernst van de feiten en omstandigheden die er op wijzen of redelijkerwijs doen vermoeden dat ter verkrijging van een vastgoedtransactie een strafbaar feit is gepleegd.

  • 4. Artikel 3, tweede tot en met vijfde en achtste lid, is van overeenkomstige toepassing.

J

Artikel 11 komt te luiden:

Artikel 11

Het Bureau kan indien daartoe aanleiding bestaat de officier van justitie, met het oog op diens bevoegdheid ingevolge artikel 26, berichten over gegevens die het heeft verkregen in het kader van zijn taak.

K

Na artikel 11 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 11a

Het Bureau bericht een bestuursorgaan of een rechtspersoon met een overheidstaak desgevraagd in het geval waarin hij bevoegd is tot toepassing van deze wet over:

  • a. het feit of over de betrokkene, in de afgelopen twee jaren, een advies is uitgebracht dan wel een adviesaanvraag in behandeling is genomen, en zo ja

  • b. voor welke beschikking, aanbesteding of vastgoedtransactie het advies is uitgebracht dan wel de adviesaanvraag in behandeling is genomen, en

  • c. indien advies is uitgebracht: de mate van gevaar zoals dat is opgenomen in het advies.

Ka

In artikel 12, tweede lid, onderdeel c, wordt «artikel 13 of 27» vervangen door: de artikelen 13, 27 of 27a.

L

Artikel 13 wordt gewijzigd als volgt:

1. In het eerste lid wordt «artikel 9, tweede lid,» vervangen door: artikel 9, tweede en derde lid.

2. In het tweede lid wordt, onder vervanging van de punt aan het slot door een komma, toegevoegd: met uitzondering van een verzoek dat is gebaseerd op het Kaderbesluit nr. 2009/315/JBZ van de Raad van de Europese Unie van 26 februari 2009 betreffende de organisatie en de inhoud van uitwisseling van gegevens uit het strafregister tussen de lidstaten (Pb EU L93/23), dat door tussenkomst van de Minister van Veiligheid en Justitie geschiedt.

M

In artikel 14, tweede lid, wordt «aanbestedende dienst» vervangen door: rechtspersoon met een overheidstaak.

N

Artikel 15 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «vier weken» vervangen door: acht weken en wordt «aanbestedende dienst» vervangen door: rechtspersoon met een overheidstaak.

2. In het tweede lid wordt de zinsnede «het bestuursorgaan of de aanbestedende dienst» vervangen door: het bestuursorgaan, de rechtspersoon met een overheidstaak of de betrokkene.

3. In het derde lid wordt de zinsnede «niet binnen vier weken» vervangen door: niet binnen acht weken en wordt «aanbestedende dienst» vervangen door: rechtspersoon met een overheidstaak.

O

Artikel 16 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «aanbestedende dienst» vervangen door: rechtspersoon met een overheidstaak.

2. In het tweede lid vervalt: , gegeven op voordracht van Onze Ministers,.

P

In artikel 17 wordt «Bij regeling van Onze Ministers» vervangen door: Bij ministeriële regeling.

Q

Artikel 20 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt «Justitie» vervangen door: Veiligheid en Justitie.

2. In het derde lid, onderdeel b wordt «bedoeld in artikel 11» vervangen door: bedoeld in de artikelen 11 of 11a.

3. Het derde lid, onderdeel d, onder 1°, komt te luiden:

  • 1°. de artikelen in het Wetboek van Strafvordering betreffende het vorderen van gegevens, .

4. In het derde lid, onderdeel e, wordt «wetenschappelijk onderzoek en statistiek» vervangen door: kwaliteitstoetsing, wetenschappelijk onderzoek en statistiek.

5. Aan het derde lid wordt onder vervanging van de punt aan het eind van onderdeel e in een puntkomma, een nieuw onderdeel toegevoegd, luidende:

  • f. de rechter.

R

In het eerste en derde lid van artikel 21 vervalt «van Justitie».

S

In artikel 22 wordt «Onze Ministers» vervangen door: Onze Minister.

T

In artikel 23 vervalt «van Justitie» en «in overeenstemming met Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties».

U

In artikel 24 wordt «Onze Ministers brengen» vervangen door: Onze Minister brengt.

V

Paragraaf 3.5. vervalt.

W

In artikel 26 wordt «aanbestedende dienst» vervangen door: rechtspersoon met een overheidstaak en wordt «wenselijkheid» vervangen door: mogelijkheid.

X

Artikel 27 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onderdeel b, onder 1°, wordt «Onze Minster van Justitie» vervangen door: Onze Minister, wordt «Centrale Justitiële Documentatie» vervangen door: Justitiële informatiedienst en vervalt, onder vernummering van 3° tot en met 5° tot 2° tot en met 4°: 2° de Immigratie- en Naturalisatiedienst.

2. In het eerste lid, onderdeel c, wordt «Landbouw, Natuurbeheer en Visserij» vervangen door: Economische Zaken, Landbouw en Innovatie.

3. In het eerste lid, onderdeel e, wordt «Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer» vervangen door: Infrastructuur en Milieu.

4. Na verlettering van onderdeel i van het eerste lid tot j, wordt een onderdeel i ingevoegd, luidende:

  • i. Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voorzover het bestanden betreft waarvan de gegevens worden verwerkt door de Immigratie- en Naturalisatiedienst.

5. In het eerste lid, onderdeel j wordt «Onze Ministers» vervangen door: Onze Minister.

6. In het vijfde lid wordt «Op voordracht van Onze Ministers worden bij of krachtens algemene maatregel van bestuur» vervangen door: Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden.

Y

Na artikel 27 wordt in paragraaf 4.2 een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 27a

Afschriften van rechterlijke uitspraken en processen-verbaal van de mondelinge uitspraak in bestuursrechtelijke zaken worden desgevraagd aan het Bureau verstrekt overeenkomstig de daarop van toepassing zijnde wettelijke bepalingen.

Z

Artikel 28 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de aanhef van het tweede lid wordt «aanbestedende dienst» vervangen door: rechtspersoon met een overheidstaak.

2. In het tweede lid komen de onderdelen als volgt te luiden:

  • a. de betrokkene, uitsluitend voorzover dit noodzakelijk is ter motivering van de naar aanleiding van het advies te nemen beslissing;

  • b. de derde die in de motivering, bedoeld in de onderdeel a, wordt vermeld, uitsluitend voorzover de in die motivering opgenomen gegevens hem betreffen;

  • c. leden van het overleg, bedoeld in artikel 14 van de Politiewet 1993, voor zover noodzakelijk voor het ondersteunen van het bestuursorgaan of de rechtspersoon met een overheidstaak bij de motivering van de naar aanleiding van het advies te nemen beslissing;

  • d. een andere deelnemer aan een regionaal samenwerkingsverband voor de aanpak van georganiseerde criminaliteit van bestuursorganen, de politie, het openbaar ministerie, de rijksbelastingdienst, de belastingdienst FIOD-ECD, de Sociale Inlichtingen- en Opsporingsdienst en de Koninklijke marechaussee, voorzover de gegevens noodzakelijk zijn voor het ondersteunen van het bestuursorgaan of de rechtspersoon met een overheidstaak bij het toepassen van deze wet;

  • e. de adviescommissie, bedoeld in artikel 7:13 van de Algemene wet bestuursrecht;

  • f. degene die door Onze Minister is verzocht om een kwaliteitstoetsing ten aanzien van de adviezen van het Bureau te verrichten;

  • g. de Algemene Rekenkamer;

  • h. de Nationale Ombudsman;

  • i. het College bescherming persoonsgegevens;

  • j. de rechter;

  • k. de met opsporing belaste ambtenaren indien toepassing wordt gegeven aan de artikelen in het Wetboek van Strafvordering betreffende het vorderen van gegevens;

  • l. de inlichtingen- en veiligheidsdiensten indien toepassing wordt gegeven aan artikel 17 van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2002.

3. Het derde lid komt te luiden:

  • 3. Bij de toepassing van artikel 33 verstrekt het bestuursorgaan of de rechtspersoon met een overheidstaak de betrokkene een afschrift van het advies en wijst hem daarbij schriftelijk op zijn geheimhoudingsplicht op grond van het eerste lid.

4. In het vierde lid wordt na «de weigering van een overheidsopdracht of» ingevoegd: een vastgoedtransactie dan wel en wordt na «een dergelijke opdracht» ingevoegd: of transactie.

AA

In artikel 29 wordt «aanbestedende dienst» vervangen door: rechtspersoon met een overheidstaak.

BB

Artikel 30 komt te luiden:

Artikel 30

  • 1. De betrokkene verschaft het bestuursorgaan of de rechtspersoon met een overheidstaak de gegevens en bescheiden om deze in staat te stellen bij de aanvraag van een beschikking, de gunning van een overheidsopdracht, de acceptatie als onderaannemer of het aangaan van een vastgoedtransactie onderzoek te verrichten naar:

    • a. feiten en omstandigheden als bedoeld in artikel 3, tweede, derde en zesde lid, en artikel 9, tweede lid, onderdelen a en b en derde lid;

    • b. aspecten als bedoeld in artikel 9, tweede lid, onderdelen c en d.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde gegevens omvatten in ieder geval:

    • a. de naam, het adres en de woonplaats of plaats van vestiging van de betrokkene;

    • b. de naam, het adres en de woonplaats van de persoon door wie de betrokkene zich laat vertegenwoordigen;

    • c. het burgerservicenummer of, bij het ontbreken daarvan, het sociaal-fiscaalnummer van de persoon, bedoeld in de onderdelen a en b;

    • d. het nummer van inschrijving bij de Kamer van Koophandel en Fabrieken;

    • e. de rechtsvorm van de betrokkene;

    • f. de handelsnaam of handelsnamen waarvan de betrokkene gebruik maakt of heeft gemaakt;

    • g. de naam, het adres en de woonplaats van de natuurlijke personen of rechtspersonen die, voorzover van toepassing:

      • 1°. direct of indirect leiding geven of hebben gegeven aan betrokkene;

      • 2°. direct of indirect zeggenschap hebben of hebben gehad over betrokkene;

      • 3°. direct of indirect vermogen verschaffen of hebben verschaft aan betrokkene;

      • 4°. onderaannemer van betrokkene zijn;

    • h. de wijze van financiering.

  • 3. De betrokkene verschaft het bestuursorgaan of de rechtspersoon met een overheidstaak tevens de gegevens en bescheiden, indien onderzoek wordt gedaan met het oog op een beslissing ter zake van de intrekking van een beschikking, onderscheidenlijk de ontbinding van een overeenkomst inzake een overheidsopdracht dan wel de opschorting of ontbinding van een overeenkomst of de beëindiging van een rechtshandeling inzake een vastgoedtransactie.

  • 4. Teneinde het Bureau in staat te stellen onderzoek te verrichten als bedoeld in deze wet, zendt het bestuursorgaan dat of de rechtspersoon met een overheidstaak die het Bureau om advies verzoekt, de door de betrokkene verstrekte gegevens en bescheiden, tezamen met de bevindingen van het eigen onderzoek, toe aan het Bureau.

  • 5. Bij ministeriële regeling worden een of meer formulieren vastgesteld voor het verstrekken van de in het eerste en derde lid bedoelde gegevens en bescheiden alsmede voor de bevindingen van het eigen onderzoek.

  • 6. Artikel 28, tweede lid, is van overeenkomstige toepassing op de door het bestuursorgaan of de rechtspersoon met een overheidstaak van de betrokkene op grond van het eerste of derde lid verkregen gegevens alsmede op de bevindingen van het eigen onderzoek.

CC

In artikel 32 wordt «aanbestedende dienst» vervangen door: rechtspersoon met een overheidstaak.

DD

Het derde lid van artikel 33 komt te luiden:

  • 3. Het eerste en tweede lid zijn van overeenkomstige toepassing op de rechtspersoon met een overheidstaak die een beslissing neemt ter zake van:

    • a. de gunning van een overheidsopdracht,

    • b. de toestemming, bedoeld in artikel 5, derde lid, onderdeel c,

    • c. de ontbinding van de overeenkomst met de partij aan wie de overheidsopdracht is gegund,

    • d. het aangaan van een vastgoedtransactie, of

    • e. de opschorting of ontbinding van de overeenkomst of de beëindiging van de rechtshandeling met de natuurlijke persoon of de rechtspersoon met wie de vastgoedtransactie is aangegaan.

EE

Artikel 44 vervalt.

FF

Artikel 45 komt te luiden:

Artikel 45

Onze Minister zendt binnen vijf jaar na inwerkingtreding van de Evaluatie- en uitbreidingswet Bibob aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en effecten van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur in de praktijk.

ARTIKEL II

De Wet op de kansspelen wordt als volgt gewijzigd:

A

Aan artikel 30e worden twee leden toegevoegd, luidende:

  • 3. De vergunning kan ook worden geweigerd in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur.

  • 4. Voordat toepassing wordt gegeven aan het derde lid, kan het Bureau bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, bedoeld in artikel 8 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, om een advies als bedoeld in artikel 9 van die wet worden gevraagd.

B

Artikel 30f wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder vernummering van het derde en vierde lid tot vijfde en zesde lid worden twee nieuwe leden ingevoegd, luidende:

  • 3. De vergunning kan ook worden ingetrokken in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur.

  • 4. Voordat toepassing wordt gegeven aan het derde lid, kan het Bureau bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, bedoeld in artikel 8 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, om een advies als bedoeld in artikel 9 van die wet worden gevraagd.

2. In het vijfde lid (nieuw) wordt de zinsnede «bedoeld in het eerste en tweede lid, onder a,» vervangen door: bedoeld in het eerste lid, tweede lid, onder a, en derde lid.

C

Aan artikel 30k worden twee leden toegevoegd, luidende:

  • 3. De vergunning kan ook worden geweigerd in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur.

  • 4. Voordat toepassing wordt gegeven aan het derde lid, kan het Bureau bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, bedoeld in artikel 8 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, om een advies als bedoeld in artikel 9 van die wet worden gevraagd.

D

Artikel 30l wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder vernummering van het derde lid tot vijfde lid worden twee nieuwe leden ingevoegd, luidende:

  • 3. De vergunning kan ook worden ingetrokken in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur.

  • 4. Voordat toepassing wordt gegeven aan het derde lid, kan het Bureau bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, bedoeld in artikel 8 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, om een advies als bedoeld in artikel 9 van die wet worden gevraagd.

2. In het vijfde lid (nieuw) wordt de zinsnede «bedoeld in het eerste en tweede lid» vervangen door: bedoeld in het eerste tot en met het derde lid.

ARTIKEL III

Artikel 39f, eerste lid, van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel e vervalt het woord «of».

2. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel f door «, of» wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • g. het verrichten van een privaatrechtelijke rechtshandeling door een persoon of instantie die met een publieke taak is belast.

ARTIKEL IV

Artikel 9.2.2.3 van de Wet milieubeheer wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. De vergunning kan slechts worden geweigerd:

    • a. in het belang van de bescherming van de gezondheid van de mens en van het milieu;

    • b. in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, indien dat bij de maatregel is bepaald.

2. Onder vernummering van het derde tot en met zevende lid tot vierde tot en met achtste lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

  • 3. Voordat toepassing wordt gegeven aan het tweede lid, aanhef en onder b, of het zesde lid, aanhef en onder b, kan het Bureau bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, bedoeld in artikel 8 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, om een advies als bedoeld in artikel 9 van die wet worden gevraagd.

3. Het zesde lid (nieuw) komt te luiden:

  • 6. Onverminderd artikel 5.19, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht kan een vergunning worden ingetrokken:

    • a. indien de handeling aanmerkelijk gevaar oplevert voor de gezondheid van de mens of voor het milieu en wijziging of aanvulling van de aan de vergunning verbonden voorschriften redelijkerwijs geen oplossing kan bieden;

    • b. in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, indien dat bij de maatregel is bepaald.

ARTIKEL IVA

Artikel 28, derde lid, van de Handelsregisterwet 2007 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de aanhef wordt na «bestuursorgaan» ingevoegd: of rechtspersoon met een overheidstaak als bedoeld in artikel 1, onder a, van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur.

2. Aan onderdeel f wordt toegevoegd: en een bestuursorgaan of rechtspersoon met een overheidstaak als bedoeld in artikel 1, onder a, van die wet, in het geval waarin hij bevoegd is tot toepassing van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur;.

ARTIKEL IVAA

Aan artikel 14 van de Wet strategische diensten worden twee leden toegevoegd, luidende:

  • 4. De vergunning kan ook worden geweigerd, dan wel ingetrokken in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur.

  • 5. Voordat toepassing wordt gegeven aan het vierde lid, kan het Bureau bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, bedoeld in artikel 8 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, om een advies als bedoeld in artikel 9 van die wet worden gevraagd.

ARTIKEL IVAB

Aan artikel 2.20 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 3. Bij algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald dat het tweede lid van overeenkomstige toepassing is op een aanvraag om een omgevingsvergunning met betrekking tot een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder i, waarvoor bij die maatregel is bepaald dat een omgevingsvergunning kan worden geweigerd in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in het eerste lid.

ARTIKEL IVAC

De Huisvestingswet wordt als volgt gewijzigd:

A

Na artikel 27 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 27a

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen in afwijking van de artikelen 25, eerste lid, en 26, eerste lid, de huisvestingsvergunning weigeren in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur.

  • 2. Voordat toepassing wordt gegeven aan het eerste lid, kan het Bureau bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, bedoeld in artikel 8 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, om een advies als bedoeld in artikel 9 van die wet worden gevraagd.

B

Artikel 28 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.

2. Er worden twee leden toegevoegd, luidende:

  • 2. Burgemeesters en wethouders kunnen een huisvestingsvergunning voorts intrekken in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur.

  • 3. Voordat toepassing wordt gegeven aan het tweede lid, kan het Bureau bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, bedoeld in artikel 8 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, om een advies als bedoeld in artikel 9 van die wet worden gevraagd.

C

Artikel 31 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.

2. Er worden twee leden toegevoegd, luidende:

  • 2. De vergunning kan worden geweigerd in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur.

  • 3. Voordat toepassing wordt gegeven aan het tweede lid, kan het Bureau bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, bedoeld in artikel 8 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, om een advies als bedoeld in artikel 9 van die wet worden gevraagd.

D

Na artikel 33 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 33a

  • 1. De vergunning kan worden geweigerd in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur.

  • 2. Voordat toepassing wordt gegeven aan het eerste lid, kan het Bureau bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, bedoeld in artikel 8 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, om een advies als bedoeld in artikel 9 van die wet worden gevraagd.

E

In artikel 34, eerste lid, onderdeel a, wordt «de gronden» vervangen door: de overige gronden.

F

Artikel 38 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.

2. Er worden twee leden toegevoegd, luidende:

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen een vergunning voorts intrekken in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur.

  • 3. Voordat toepassing wordt gegeven aan het tweede lid, kan het Bureau bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, bedoeld in artikel 8 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, om een advies als bedoeld in artikel 9 van die wet worden gevraagd.

ARTIKEL IVAD

1. Indien het bij koninklijke boodschap van 23 december 2009 ingediende voorstel van wet, houdende nieuwe regels met betrekking tot de verdeling van de woonruimte en de samenstelling van de woonruimtevoorraad (Huisvestingswet 2012) (32 271) tot wet is of wordt verheven:

a. wordt die wet als volgt gewijzigd:

A

Na artikel 16 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 16a

  • 1. De vergunning kan, in afwijking van artikel 16, eerste lid, worden geweigerd in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur.

  • 2. Voordat toepassing wordt gegeven aan het eerste lid, kan het Bureau bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, bedoeld in artikel 8 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, om een advies als bedoeld in artikel 9 van die wet worden gevraagd.

B

Artikel 19 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.

2. Er worden twee leden toegevoegd, luidende:

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen een huisvestingsvergunning voorts intrekken in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur.

  • 3. Voordat toepassing wordt gegeven aan het tweede lid, kan het Bureau bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, bedoeld in artikel 8 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, om een advies als bedoeld in artikel 9 van die wet worden gevraagd.

C

Artikel 25 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder vernummering van het eerste lid tot derde lid worden voor dat lid twee leden ingevoegd, luidende:

  • 1. De vergunning, bedoeld in artikel 22 of 23, kan worden geweigerd in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur.

  • 2. Voordat toepassing wordt gegeven aan het eerste lid, kan het Bureau bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, bedoeld in artikel 8 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, om een advies als bedoeld in artikel 9 van die wet worden gevraagd.

2. In het derde lid (nieuw) wordt «de gronden» vervangen door: de overige gronden.

D

Artikel 27 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.

2. Er worden twee leden toegevoegd, luidende:

  • 2. De vergunning, bedoeld in artikel 22 of 23, kan voorts worden ingetrokken in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur.

  • 3. Voordat toepassing wordt gegeven aan het tweede lid, kan het Bureau bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, bedoeld in artikel 8 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, om een advies als bedoeld in artikel 9 van die wet worden gevraagd.

b. komt artikel 1, eerste lid, onderdeel c, onder 14°, van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur te luiden:

  • 14°. de artikelen 8, eerste lid, 22 en 23 van de Huisvestingswet 2012.

2. Indien het bij koninklijke boodschap van 23 december 2009 ingediende voorstel van wet, houdende nieuwe regels met betrekking tot de verdeling van de woonruimte en de samenstelling van de woonruimtevoorraad (Huisvestingswet 2012) (32 271) tot wet is of wordt verheven, en eerder in werking is getreden of treedt dan, respectievelijk op dezelfde datum in werking treedt als artikel I van deze wet, vervalt artikel IVAC.

ARTIKEL IVB

Indien het bij koninklijke boodschap van 10 november 2009 ingediende voorstel van wet houdende regels betreffende het bestrijden van misstanden in de seksbranche (Wet regulering prostitutie en bestrijding misstanden seksbranche) (Kamerstukken 32 211) tot wet is of wordt verheven en artikel 20 van die wet in werking is getreden of treedt, wordt in artikel 20, tweede lid, onder a, de zinsnede «op grond van een omstandigheid als bedoeld in artikel 14, eerste lid, onder a tot en met g,» vervangen door: op grond van een omstandigheid als bedoeld in artikel 14, eerste lid, onder a tot en met g, of in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur.

ARTIKEL IVC

Indien het bij koninklijke boodschap van 10 november 2009 ingediende voorstel van wet houdende regels betreffende het bestrijden van misstanden in de seksbranche (Wet regulering prostitutie en bestrijding misstanden seksbranche) (Kamerstukken 32 211) tot wet is of wordt verheven en artikel 20 van die wet eerder in werking is getreden of treedt dan artikel I, onderdeel BB, van deze wet, wordt in artikel I, onderdeel BB, aan artikel 30, zesde lid, een volzin toegevoegd, luidende: De in het eerste lid bedoelde gegevens kunnen voorts worden doorgegeven in de gevallen genoemd in artikel 20, derde en vierde lid, van de Wet regulering prostitutie en bestrijding misstanden seksbranche.

ARTIKEL IVD

Indien het bij koninklijke boodschap van 10 november 2009 ingediende voorstel van wet houdende regels betreffende het bestrijden van misstanden in de seksbranche (Wet regulering prostitutie en bestrijding misstanden seksbranche) (Kamerstukken 32 211) tot wet is of wordt verheven en artikel 20 van die wet op hetzelfde tijdstip in werking treedt als, onderscheidenlijk op een later tijdstip in werking treedt dan artikel I, onderdeel BB, van deze wet, wordt op het tijdstip dat genoemd artikel 20 in werking treedt aan artikel 30, zesde lid, van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur een volzin toegevoegd, luidende: De in het eerste lid bedoelde gegevens kunnen voorts worden doorgegeven in de gevallen genoemd in artikel 20, derde en vierde lid, van de Wet regulering prostitutie en bestrijding misstanden seksbranche.

ARTIKEL V

Deze wet wordt aangehaald als: Evaluatie- en uitbreidingswet Bibob.

ARTIKEL VI

De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.histnoot

Gegeven te ’s-Gravenhage, 28 maart 2013

Beatrix

De Minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten

Uitgegeven de vijfde april 2013

De Minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten


XHistnoot
histnoot

Kamerstuk 32 676

Naar boven