33 605 XIII Jaarverslag en slotwet Ministerie van Economische Zaken 2012

Nr. 22 VERSLAG VAN EEN WETGEVINGSOVERLEG

Vastgesteld 12 juli 2013

De vaste commissie voor Economische Zaken heeft op 26 juni 2013 overleg gevoerd met de Staatssecretaris van Economische Zaken over het jaarverslag van het Ministerie van Economische Zaken, onderdeel Landbouw en Natuur.

(De volledige agenda is aan het eind van dit verslag opgenomen).

Van het overleg brengt de commissie bijgaand stenografisch verslag uit.

De voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken, Hamer

De griffier van de vaste commissie voor Economische Zaken, Franke

Voorzitter: Van Dekken

Griffier: Van Bree

Aanwezig zijn zes leden der Kamer, te weten: Bosman, Dikkers, Geurts, Ouwehand, Van Dekken, Van Gerven,

en Staatssecretaris Dijksma van Sociale Zaken.

Aan de orde is de behandeling van:

  • het jaarverslag van het Ministerie van Economische Zaken, onderdeel Landbouw en Visserij.

Aanvang 19.32 uur

De voorzitter: Een heel goede avond aan de «vele» mensen op de publieke tribune en ook aan de Staatssecretaris en haar «uitgebreide» staf.

Staatssecretaris Dijksma: Wacht u maar tot na mijn eerste termijn, voorzitter!

De voorzitter: Ook welkom aan gelukkig een flink aantal collega's die aanwezig zijn voor dit wetgevingsoverleg over de verantwoording van de stukken voor het jaar 2012 van het Ministerie van Economische Zaken, onderdeel Landbouw en Natuur. Over het onderdeel Economie en Innovatie is reeds een separaat wetgevingsoverleg gevoerd, op 12 juni.

Ik heb een paar opmerkingen te maken. De commissie heeft eerder maximale spreektijden vastgesteld voor de eerste en tweede termijn samen. De VVD en de PvdA staan voor 10 minuten ingepland, de PVV, die niet aanwezig is, en de SP voor 7 minuten, het CDA voor 6 minuten, en de PvdD voor 4 minuten.

Namens de commissie zal de rapporteur, het lid Dikkers, zo meteen als eerste het woord voeren. De Staatssecretaris zal daar direct op antwoorden. Na afronding van de vragen van de rapporteur en antwoorden van de Staatssecretaris krijgen de leden het woord. Dan volgt er een schorsing van ongeveer en kwartier en daarna antwoordt de Staatssecretaris in eerste termijn. In tweede termijn is er gelegenheid voor het indienen van moties.

Ik moet nog één ander ding zeggen en wel dat er stemmingen voorzien zijn rond 21.00 uur. Dan wordt dit overleg even geschorst.

Ik geef het woord aan de rapporteur, mevrouw Dikkers.

Mevrouw Dikkers (PvdA): Dank u wel, voorzitter. Aan mij de taak om de algemene bevindingen over het jaarverslag van het Ministerie van Economische Zaken onderdeel Natuur en Milieu toe te lichten.

Allereerst complimenten aan het Ministerie. In 2012 vond er een majeure fusie plaats, waarbij het Ministerie van LNV werd samengevoegd met het Ministerie van EZ. Dat is goed gegaan, zo constateert de Algemene Rekenkamer. Ik sta hier graag een kort moment bij stil, want wat je ook politiek gezien van die samenvoeging mag vinden, de bedrijfsprocessen hebben gewoon doorgang gevonden en hoe logisch dat mag lijken, dat is een prestatie van formaat waarmee we de dienst kunnen feliciteren. Ik feliciteer de Staatssecretaris hier graag mee. Het is goed gedaan.

Het is de tweede keer dat ik rapporteur ben en dat helpt. Naar aanleiding van het vorige overleg, waar we over de subsidiestromen van het Ministerie hebben gesproken, wilde de Staatssecretaris – dat was toen Co Verdaas – vier maanden de tijd om te komen met een verbeterplan. Dat was nodig, omdat de Kamer te weinig inzicht had in de effectiviteit van de landbouw- en visserijsubsidies. De Kamer heeft behoefte aan meer informatie over de effecten van het beleid, en verwacht in de verbeterplannen concrete plannen terug te kunnen lezen over de manier waarop we kunnen komen tot betere informatie en over de manier waarop de Staatssecretaris denkt de doelen die zij stelt, te bereiken. De Kamer kan vervolgens beoordelen of die doelen gehaald worden. Zo zou de Kamer gebaat zijn bij een extra regel in het jaarverslag en bij de begroting waarin te lezen valt op welke wijze het beleid is aangepast naar aanleiding van de evaluatie. Kan de Staatssecretaris toezeggen dat zij een extra regel toevoegt?

De Staatssecretaris geeft aan dat de nulmeting in de praktijk lastig is. Dat snapt de commissie, maar dan is het goed om aan te geven waar het wél kan en waar niet. We horen graag van de Staatssecretaris of het streven van een nulmeting blijft staan. Immers, hoe meet zij anders de verbeteringen?

De heer Verdaas heeft destijds toezeggingen gedaan, bijvoorbeeld het opstellen van uitgangspunten ten aanzien van de uitvoeringskosten van de verschillende subsidieregelingen. De commissie zou daar graag nog de nodige stukken over ontvangen, evenals de rest van de toezeggingen. Deze zijn nog te lezen in het verslag van de vergadering destijds. Wil de Staatssecretaris daar in het vervolg alsnog op ingaan?

Kan de Kamer voortaan bij de begroting en de jaarverslagen de overzichten zien die zijn toegevoegd bij de verbeterplannen? Ik vond dat zelf een heel helder overzicht en mijn collega's waren het daarmee eens.

Er zijn verschillende evaluaties geweest van de doeltreffendheid en doelmatigheid van bepaalde subsidies. De commissie wil graag weten waarom de Staatssecretaris de beleidsconclusies van deze evaluaties niet heeft opgenomen in het jaarverslag. Is Staatssecretaris van plan om dat in het vervolg wel te doen?

De plattelandsontwikkelingsprogramma's (POP) worden op de begroting van EZ verantwoord. Dit is een actueel punt, gezien het nieuwe gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) dat er inmiddels is. Felicitaties aan de Staatssecretaris daarvoor. Kan de Staatssecretaris aangeven waar de Kamer informatie over de resultaten en de effecten van POP 2007–2013 kan terugvinden? Hoe zal de Kamer worden geïnformeerd over de effecten van het GLB en het gemeenschappelijk visserijbeleid (GVB)?

Ik kom te spreken over de subsidievoorwaarden zeevisserij. Er zijn middelen ingezet voor een van de doelstellingen, de verduurzaming van de visserij. De Kamer moet haar controlerende taak kunnen waarmaken en moet dus kunnen zien of de doelstellingen zijn gehaald en of het geld effectief is besteed. Op beide punten is het lastig om ons werk te doen, aangezien het jaarverslag niet laat zien hoeveel middelen en welke middelen zijn ingezet om die doelstelling exact te bereiken, noch of de inspanningen succesvol zijn geweest. Dat willen wij natuurlijk nog wel weten.

Een ander punt waarover in de commissie vragen zijn gerezen, betreft de overschrijdingen bij de baten-lastendiensten. De commissie vraagt zich af wat er is gedaan met eerdere begrotingsonderzoeken en met eerder in de begrotingsonderzoeken geconstateerde overschrijdingen. De Algemene Rekenkamer heeft hier ook een punt van gemaakt. We zouden graag zien dat de Staatssecretaris de telkenmale geconstateerde overschrijdingen nader analyseert. Kan de Staatssecretaris een toelichting geven? Klopt het dat er sinds de tweede suppletoire wet bij de NVWA 10,7 miljoen euro extra is uitgegeven aan personeelslasten? Kan de Staatssecretaris aangeven waarom dat niet uit de Slotwet blijkt?

De tegenvallers bij de baten-lastendienst worden binnen de begroting opgelost. Op zich is dat prima. De Kamer wordt middels de eerste en tweede suppletoire begroting op de hoogte gehouden van de mutaties, maar dit betekent wel dat bepaalde uitgaven waarvoor je doelstellingen had gesteld, niet gehaald kunnen worden. Daar zit blijkbaar een weging achter. Deze weging is ons onbekend. Wij zouden graag zien dat een dergelijke afweging ook met de Kamer wordt gedeeld. De Algemene Rekenkamer heeft aangegeven dat het mogelijk moet zijn om de Kamer eerder te informeren over substantiële wijzigingen in de begroting, aangezien de Kamer geen mutaties meer kan amenderen in de Slotwet. Kan de Staatssecretaris toezeggen dat zij de tabellen over de baten-lastendienst zodanig zal opstellen dat alle begrotingsgelden vergelijkbaar zijn? Het is nu lastig vergelijken.

Tot zover de bevindingen van uw rapporteur, voorzitter. Ik dank mijn collega's voor het in mij gestelde vertrouwen. Ik dank de mensen van de Algemene Rekenkamer voor het mooie rapport en ik dank de mensen van het BOR heel hartelijk, want zonder het speurwerk en de analyse van de mensen daar had ik niet zulke pientere opmerkingen kunnen maken als ik daarnet gemaakt heb.

De voorzitter: Hartelijk dank, mevrouw Dikkers, ook namens de andere commissieleden. Ik begrijp dat de Staatssecretaris twee minuten wil schorsen.

De vergadering wordt van 19.39 uur tot 19.41 uur geschorst.

Staatssecretaris Dijksma: Voorzitter. Hartelijk dank aan de rapporteur voor de vragen. Ik kan bevestigen dat het pientere vragen zijn. Nu maar hopen dat het antwoord van hetzelfde niveau is; ik doe in ieder geval mijn best.

Uiteindelijk heeft de Kamer – ook vorig jaar, zeg ik er maar bij – een heel spannend debat gevoerd over de verantwoording van de begroting. Dat is op ons departement niet onopgemerkt voorbijgegaan, kan ik u vertellen. Een aantal van de vragen kijkt terug, een ander deel kijkt vooruit. Ik zal proberen om zo goed en zo kwaad als het kan ook de soms technische vragen te beantwoorden. Misschien dat ik op een aantal punten uitgebreider terugkom in mijn tweede termijn als u dat goedvindt, voorzitter, want dan kunnen we nog even een paar mensen vragen die punten beter uit te zoeken.

Mevrouw Dikkers vraagt om te beginnen hoe je de doelen bereikt die je je stelt en hoe dat in de begroting zichtbaar wordt. De Kamer zou gebaat zijn bij bijvoorbeeld een extra regel in het jaarverslag waarin de evaluatie van het beleid een plek krijgt. Het Ministerie zal vanaf de begroting 2013 beginnen met werken volgens de systematiek van Verantwoord Begroten. Ik hoop dat deze systematiek de komende tijd meer antwoorden zal geven op de vragen die de Kamer heeft dan de Kamer de afgelopen jaren kreeg, vanwege de systematiek die toen werd gehanteerd. We voeren evaluaties uit en deze worden separaat aan de Kamer toegestuurd. Daar zit de beleidsreactie van het kabinet bij inbegrepen evenals de conclusie. In het jaarverslag neem ik in de evaluatiebijlage alle afgeronde evaluaties en onderzoeken op. We doen dat met een verwijzing naar de betreffende Kamerstukken. Het jaarverslag over 2013 zal dus voor het eerst, net als de begroting over 2013, volledig volgens de richtlijnen van Verantwoord Begroten worden opgesteld. Dit betekent dat in elk beleidsartikel een paragraaf komt te staan met de beleidsconclusies voor de belangrijkste instrumenten.

Mevrouw Dikkers vraagt of ik een evaluatie of een externe ontwikkeling kan beschrijven die een aanpassing van het beleid heeft bewerkstelligd. Dat proberen we te doen. In de volgende jaarverslagen zal conform Verantwoord Begroten in de beleidsartikelen alleen informatie over de afgeronde beleidsevaluaties of onderzoeken worden opgenomen indien deze evaluaties of onderzoeken hebben geleid tot concrete aanpassingen of bijstellingen in de beleidsinzet. Daarmee houden we de informatie aan de Kamer overzichtelijk. Als het tot verandering heeft geleid, kan de Kamer dat zien.

Mevrouw Dikkers wil ook weten of we toch meer moeten werken met de nulmeting, hoewel ik heb aangegeven dat dit in de praktijk soms lastig is. Ook vraagt zij of ik kan aangeven waar het wel kan en waar niet. Dat laatste lijkt mij sowieso goed om te doen, want het kan soms echt niet. Ik geef een paar voorbeelden. Beleid uit Brussel nemen wij vaak een-op-een over. Dat betekent dat een nulmeting niet per se altijd zinvol is, want die kan er soms toe leiden dat het heel lang duurt voordat we iets kunnen inzetten. Ik geef een praktijkvoorbeeld. We hebben recent met elkaar afgesproken dat er een subsidieregeling komt om delen van de uitloop voor kippen met netten af te zetten. Volgens mij is iedereen gebaat bij een snelle introductie van die maatregel. Als we eerst een nulmeting moeten doen, zijn we zo veel tijd kwijt dat tegen die tijd de volgende vogeltrek alweer is geweest, nog los van wat zo'n meting allemaal nog meer met zich meebrengt. We moeten het een beetje pragmatisch blijven bezien. Daar waar het kan, zullen we een nulmeting doen. Ik denk dat het verstandig is dat ik de Kamer beloof dat ik zal uitleggen waarom dingen wel of niet kunnen. Met name de landbouw- en visserijbegroting heeft gewoon met heel veel externe ontwikkelingen en factoren te maken en dan is een nulmeting niet altijd opportuun. We beginnen namelijk niet from scratch, zoals dat zo mooi in het Engels heet; er is vaak al het een en ander aan de hand. Maar als het kan, doen we het.

Dan kom ik op de POP-regeling. We zijn op dit moment al bezig met het voeren van gesprekken voor de nieuwe ronde. Er zal na afloop van het huidige programma een evaluatie komen. Dat doen we ook op grond van Europese verplichtingen. Die evaluatie wordt als het ware ex post uitgevoerd en komt naar de Kamer zodra ze klaar is. Ondertussen zenden wij de commissie ieder jaar al informatie toe. Die is via het internet voor iedereen vrij toegankelijk op www.popprojectennederland.nl .

Dan kom ik op de subsidievoorwaarden rondom de visserij. Mevrouw Dikkers zegt dat niet goed te zien is of je met het geld dat je er instopt, de effecten bereikt die je beoogt. Op 10 juni jongstleden heb ik via antwoorden op Kamervragen toegezegd dat de commissie vanaf dit jaar de jaarverslagen krijgt toegestuurd. Dan kan de Kamer zien welke middelen er worden ingezet. Ook de voortgang op de genoemde indicatoren wordt vermeld in het jaarverslag. Of een inspanning succesvol is geweest, kun je uiteindelijk pas aan het einde van een programma zien. Dat betekent voor dit programma, dat tot en met 2013 loopt, dat er een uitloop tot 2015 is. Overigens is er wel in 2011 een tussentijdse evaluatie geweest. De commissie gaat ook een eindevaluatie uitvoeren. Die komt eraan, men houdt het in de gaten.

Dan kom ik op de situatie met betrekking tot de agentschappen. Dat is een ingewikkeld punt, waar de Kamer en de Algemene Rekenkamer terecht al eerder nadruk op hebben gelegd. Ik zal zo meteen nog specifiek ingaan op de vragen over de NVWA. Op het punt van de agentschappen vraagt mevrouw Dikkers waarom er ieder jaar zo veel bij wordt geplust. Op 21 december jongstleden, drie dagen na mijn aantreden, heb ik de Kamer al geïnformeerd over wat erachter zit en hoe we dit denken op te lossen. Ik wil hier even wat tijd voor nemen, voorzitter. Ik probeer om de leden precies, het vergt nauw, mee te nemen in de manier waarop het tot voor kort ging en hoe het straks gaat, wat het verschil is en of dat de oplossing is.

Tot voor kort was het zo dat er voor het indienen van de ontwerpbegroting geen volledige duidelijkheid bestond over alle opdrachtpakketten aan de agentschappen voor het jaar daarop. Dat gebeurde later, waardoor in de loop van het jaar financiële bijdragen die elders op de begroting beschikbaar waren aan de bijdragen voor het agentschap bij werden geplust. De Kamer zag die als voorgestelde mutaties in de suppletoire begroting terug. In wat huiselijke termen: er waren opdrachten, men kreeg nog niet meteen het geld, en aan het einde van het jaar keek men hoeveel er nodig was geweest en kwamen de middelen. Dat leidde soms tot mutaties, wanneer er meer middelen waren uitgegeven dan men aanvankelijk had beoogd met de opdrachten.

Deze systematiek moet gewijzigd worden. Wij zijn daarmee bezig. De besluitvorming over het reguliere opdrachtenpakket wordt naar voren gehaald. Dat wordt zo geregeld dat de financiële bijdrage in de ontwerpbegroting in overeenstemming is met het opdrachtenpakket. Met andere woorden, je gaat veel preciezer van tevoren afspraken maken over wat de agentschappen gaan doen en hoeveel geld ze daarvoor krijgen.

De agentschappen hebben nogal wat taakstellingen op zich af zien komen. Ik zeg daar verder niets over, maar het is wel een feit. Die moeten ze nog realiseren. Natuurlijk is op een aantal opdrachten de besluitvorming nog niet gefinaliseerd op het moment van afronden van de ontwerpbegroting, in de zomer. Dat betekent dat je ook in de toekomst nog altijd wijzigingen kunt houden. Dat is overigens ook het geval bij begrotingen van andere departementen, want ook daar kennen we een systematiek waarbij er soms mutaties zijn. In het lopende uitvoeringsjaar worden soms beleidsmatige wijzigingen doorgevoerd. Als bijvoorbeeld Kamer tegen mij zegt dat de NVWA ergens extra op moet gaan letten, zou dat kunnen betekenen dat er een gewijzigde opdracht ligt. Dit was in het verleden bij het afronden van de ontwerpbegroting niet volledig bekend. Niet altijd is in te schatten of dit zich voordoet en wat dat betekent. Dat kan dan leiden tot een wijziging van de budgettaire bijdrage later in het jaar. Verder zien we ook dat er door zaken als crises en dierziektenbestrijding plotseling meer geld nodig kan zijn om bepaalde instituten hun werk te laten doen. Het domein van landbouw en visserij is hiervoor gevoelig. Daar moet je ook rekening mee houden.

Wat we kunnen doen om het aan de voorkant zo strak mogelijk te plannen, gaan we nu doen. Als er echter situaties zijn in een lopend jaar waardoor er toch meer geld nodig is, bijvoorbeeld om bepaalde acute handelingen te verrichten of om politieke redenen, door druk uit de samenleving, zul je mutaties houden. Dan zijn dan overigens mutaties waar de Kamer over het algemeen een handje in heeft.

Ik kom te spreken over de NVWA. Mevrouw Dikkers wil weten of het klopt dat er 10,7 miljoen meer is uitgegeven sinds de tweede suppletoire begroting. Ja, dat klopt. Het lastige daarvan is – daar zit de kern voor de controlerende functie van de Kamer – dat dit uiteindelijk in de Slotwet terugkwam en daar wordt dit altijd niet zo precies omschreven. In de Slotwet worden namelijk geen aparte baten- en lastenparagrafen opgenomen maar alleen de totale mutaties. Ik beloof dat ik er scherper op zal letten dat we dit soort typen mutaties toelichten als zij in de Slotwet zitten. Dan is de Kamer daarvan op de hoogte en hoeven we niet dit soort gesprekken te hebben.

Ik vraag voor één onderwerp toestemming om erop terug te mogen komen in tweede termijn. Dit betreft het verbeterplan voor de subsidies. We gaan daarmee aan de slag, maar ik wil er graag op dat moment wat uitgebreider op antwoorden.

De voorzitter: Dank u wel. Ik geef het woord aan de heer Bosman, die spreekt namens de VVD. Of wilt u nog reageren, mevrouw Dikkers?

Mevrouw Dikkers (PvdA): Nee, dank u, ik hoef in deze fase geloof ik niet te reageren. Ik heb mijn eigen inbreng nog, maar die doe ik als de anderen allemaal zijn geweest.

De voorzitter: Dat was inderdaad het voorstel. Het lijkt me overzichtelijker, dus als u het goed vindt, doen we het zo.

De heer Bosman (VVD): Ik ben nu helemaal in verwarring, natuurlijk.

De voorzitter: Hebt u meer tijd nodig? Dan wissel ik nog wat door. Ik zie dat dit niet zo is. Ga uw gang.

De heer Bosman (VVD): Dank u wel, voorzitter. Dit verantwoordingsdebat wil de VVD graag aanvliegen vanuit het perspectief van de visserij, een zeer innovatieve groep hardwerkende ondernemers die meehelpen om de voedseltekorten, die zeker in de toekomst nog verder gaan ontstaan, het hoofd te bieden en die een flinke bijdrage leveren aan de Nederlandse economie.

Bij verantwoording hoort terugkijken. De VVD hecht enorm aan deze debatten. Het goedkeuren van een begroting gaat over het toedelen van gelden. Het toetsen of de toebedeelde gelden ook daadwerkelijk op de plek zijn gekomen waar ze bedacht waren, is echter zeker zo belangrijk, zo niet belangrijker. Als de gelden op de goede plek terecht zijn gekomen, is het nog de vraag of ze ook tot het doel hebben geleid waarvoor ze bedoeld waren. Alleen als we op deze wijze werken, kunnen wij steeds beter gaan begrijpen hoe we met de begroting moeten omgaan en kunnen we toetsen of beleid wordt omgezet in concrete acties die een sterkere economie ten dienste staan.

Terugkijkend op het afgelopen jaar kunnen we een aantal zaken constateren. Positief is dat we kunnen concluderen dat het aantal onvolkomenheden binnen het departement van EZ is teruggebracht, dat de verantwoording van de ILG-middelen is verbeterd en dat er structureel meer geld gaat naar de baten-lastenagentschappen. Dat is goed nieuws. Helaas zijn er nog zeker zaken voor verbetering vatbaar. Ik dank de Staatssecretaris alvast voor de toelichting die zij zojuist daarover heeft gegeven. Bij subsidieregelingen ontbreekt een risicoanalyse en de jaarlijkse afrekening met Bureau Beheer Landbouwgronden blijft achterwege. Ik kom later in mijn inbreng nog terug op de subsidies.

Ik kom nu op de visserij in Nederland. In het land van de «palingsound» importeren we tweemaal zo veel vis dan we exporteren. Dat komt door de verstikkende regelgeving en dat is zonde, aangezien de Nederlandse visserijsector de meest innovatieve en productieve visserijsector ter wereld is. De sector in Nederland investeert volop in de nieuwste vismethoden, zoals SumWing, twinrig, flyshoot en pulsvisserij, om er maar een paar te noemen; een gezonde vissector die goed is voor 3,6 miljard euro omzet en ruim 14.000 banen. In bepaalde regio's zijn de visserij en de viskweek niet meer weg te denken. De sector draagt dus flink bij aan de bv Nederland.

De VVD is daarom flink geschrokken dat Nederland op de ranglijst van landen met het hoogste netto handelsoverschot is gedaald naar de vierde plaats. Een land als Thailand heeft ons al verdrongen. De VVD maakt zich zorgen over deze ontwikkeling. Aziatische landen zijn zich steeds meer aan het ontwikkelen op het terrein van landbouw en visserij. Zo kent bijvoorbeeld Vietnam een bloeiende visserijsector, terwijl wij steeds verder wegzakken omdat wij onze sector heel veel belemmeringen opleggen. Ik wil van de Staatssecretaris graag weten wat de oorzaak is van het feit dat Nederland is gedaald op de ranglijst en wat de Staatssecretaris gaat doen om ervoor te zorgen dat wij weer gaan stijgen. Ik wil ook van de Staatssecretaris weten hoe zij ervoor gaat zorgen dat wij onze positie op het gebied van agrarische export vasthouden. We staan nu nog op de tweede plaats, maar met de eerder geschetste ontwikkelingen houd ik mijn hart vast of we dit nog wel kunnen vasthouden. Graag een reactie van de Staatssecretaris.

De VVD vindt dat de Nederlandse vissector van de overheid op zowel nationaal als Europees niveau ruim baan moet krijgen om verder te gaan op de ingeslagen weg. Er is echter een tegengestelde beweging gaande. De roep om meer duurzaamheid leidt tot steeds meer beperkende wet- en regelgeving voor de Nederlandse vissers om een verdere innovatieslag te maken. Er is bijvoorbeeld bepaald hoeveel je mag vangen en hoe en waar je mag vissen. Aanvullend is zelfs een zeedagenregeling in het leven geroepen om de visserijdruk verder te verlagen. Last but not least is de vreselijke beperking van het aantal vergunningen voor de pulskor door de Europese Unie echt een verkeerde beweging. Ik ben blij met de initiatieven van de Staatssecretaris om met haar spikes tegen die berg op te rennen, maar die initiatieven hebben tot nu toe nog niet de gewenste resultaten opgeleverd. De tendens in Europa zal moeten gaan draaien. Ik hoor graag van de Staatssecretaris welke bijdrage ze hieraan kan leveren. Ik wil er ook graag mijn steentje aan bijdragen. Als ik er dus iets voor kan doen, hoor ik dat graag van de Staatssecretaris.

De komende decennia verdubbelt de vraag naar voedsel als gevolg van het stijgen van de wereldbevolking van 7 miljard naar 9 miljard. Het aanbod van wilde vis is beperkt door de toegestane visquota en het aantal zeedagen. De Nederlandse en Europese vloot kunnen door de beperkende regelgeving niet inspelen op de wereldwijde ontwikkelingen. Dat is een gemiste kans voor de Nederlandse vissector. Kan de Staatssecretaris toezeggen dat zij samen met haar Europese collega's gaat werken aan een overschakeling naar één systeem van quota? Het huidige systeem van zeedagen en quota beperkt de visserijsector namelijk enorm, terwijl er enorme kansen liggen voor de sector om op in te spelen.

Vorig jaar heeft op initiatief van de VVD een wetgevingsoverleg plaatsgevonden over de effecten en doelmatigheid van landbouw- en visserijsubsidies. Uit de BOR-rapportage en de beantwoording van de Staatssecretaris bleek dat de effectiviteit en de doelmatigheid van de subsidies moeilijk te meten was, zoals eerder ook al geconstateerd. De Staatssecretaris heeft naar aanleiding hiervan aangekondigd stappen te nemen. Inmiddels zijn er evaluaties uitgevoerd naar voornamelijk landbouwregelingen. Hieruit blijkt dat deze regelingen inderdaad hebben bijgedragen aan het verder innoveren en verduurzamen van de landbouwsector. De VVD is daar zeer tevreden over. Er zijn echter nog geen evaluaties uitgevoerd naar visserijregelgeving. Kan de Staatssecretaris toezeggen dat zij ook ten aanzien van deze regelingen evaluaties laat uitvoeren?

De VVD wil graag weten wat de Europese Rekenkamer kan betekenen in de verantwoording van Europese middelen. We weten dat deze rekenkamer eenmaal per jaar een jaarverslag publiceert waarin ook de visserijsubsidies worden meegenomen maar er zijn tot op heden nog geen aparte onderzoeken gedaan. De VVD wil op termijn dat alle beschikbare middelen op zowel nationaal als Europees niveau worden besteed aan het verder innoveren en verduurzamen van de vloot. Als dat niet gebeurt, moeten deze landen worden gekort op hun subsidies. De bedragen die omgaan in bepaalde landen zijn namelijk enorm: Frankrijk heeft 350 miljoen in 15 jaar ontvangen, Italië 270 miljoen in 19 jaar en Spanje zelfs 1,5 miljard in 17 jaar, om er maar een paar te noemen. Na meer dan 15 jaar en 2,1 miljard euro subsidie van Europa vissen die mensen echter nog steeds met het vistuig van hun opa. Nogmaals, ik heb het eerder gezegd, dat is geen probleem, maar zeur dan niet over de Nederlandse innovatie. Nederland kreeg in 13 jaar slechts 40 miljoen aan subsidie en kijk naar de vloot die wij nu hebben; veel moderner wordt het niet! De VVD wil dat Europese Rekenkamer veel kritischer gaat kijken naar de besteding van Europese middelen ten gunste van de visserij. Kan de Staatssecretaris contact opnemen met de Nederlandse vertegenwoordiger in het bestuur van de Europese Rekenkamer en inventariseren wat de mogelijkheden hieromtrent zijn? Kan de Staatssecretaris aangeven of er mechanismes zijn ingebouwd waardoor landen gekort worden indien zij middelen niet aan juiste doeleinden hebben uitgegeven?

Ik wil afsluiten met de woorden dat het tijd wordt dat de visserijsector weer op waarde wordt geschat. We kunnen met de groei van de wereldbevolking en de toenemende vraag naar voedsel terecht stellen dat nu het moment is voor de Nederlandse vissers om kansen te benutten en zo ook weer een bijdrage te leveren aan de bv Nederland. De vissers moeten dan ook alle ruimte krijgen om te ondernemen. Dit willen wij bewerkstelligen door regelgeving kritisch tegen het licht te houden en waar mogelijk te vereenvoudigen en te versimpelen. Het geld uit het Europees Visserijfonds maar ook Nederlandse gelden ten behoeve van de visserij worden alleen nog geoormerkt voor vissers die willen innoveren. Landen die deze gelden misbruiken, moeten keihard worden gestraft en worden gekort op hun subsidies.

De heer Van Gerven (SP): Ik vond het een mooi betoog van de heer Bosman. Hij constateert dat er ontzettend veel subsidie is gegaan naar landen als Spanje in het kader van de visserij, terwijl de Nederlandse visserij nauwelijks subsidie heeft gekregen maar toch puik presteert. Moet de conclusie dan niet zijn dat we helemaal moeten stoppen met dergelijke subsidies in Europees verband?

De heer Bosman (VVD): Daarbij vindt de heer Van Gerven mij natuurlijk aan zijn zijde. Maar dat doen we dan wel met zijn allen tegelijk. Dan hebben we een level playing field en gaan we op die manier absoluut goed aan de slag. Tot die tijd, echter, denk ik dat het verstandig is dat we goed kijken naar het subsidiemiddel en tot welk doel dat leidt.

De heer Van Gerven (SP): Dan constateer ik dat wij het op dat punt eens zijn. Geldt het dan ook voor het totale gemeenschappelijke landbouwbeleid? 40% van de begroting van Europa gaat daarnaartoe. Moet dat dan ook niet worden afgebouwd omdat dat eigenlijk een zinloze subsidie is?

De heer Bosman (VVD): Ik ben altijd voorzichtig met terminologie als «een zinloze subsidie», want onderzoek heeft aangetoond dat sommige subsidies uitstekend zijn geweest voor de innovatie. Die subsidies zijn meetbaar gelukt. Wij zijn het echter absoluut eens dat subsidies moeten worden afgeschaft, maar dan wel gelijkmatig om een level playing field te verkrijgen waarbij iedereen gelijke kansen krijgt.

De heer Geurts (CDA): Voorzitter. Compliment aan de Staatssecretaris, want zij ziet er pienter en wakker uit. Ik maakte mij wat zorgen daarover toen ik de berichtgeving over het overleg over een gemeenschappelijk landbouwbeleid van de laatste dagen zag. Ik vreesde dat zij aan minder slaap zou zijn toegekomen dan normaal. Mijn complimenten, dus.

Gezien de enorme belangstelling van de kant van de Kamer en op de publieke tribune, lijkt het onderwerp Jaarverslag en Slotwet een ondergeschoven kindje. Niets is echter minder waar. Een van de rechten van de Kamer is het budgetrecht. De controle daarop verdient veel aandacht en die gaan we vanavond ook geven. complimenten aan het BOR en de rapporteur voor het gedegen voorwerk wat zij hebben gedaan. Het is zelfs zo gedegen dat een aantal punten zo meteen terugkomt.

Al een aantal keren heeft de CDA-fractie gesproken over het feit dat het departement er niet in slaagt om zijn taken te vervullen binnen het budget. Je kunt niet ieder jaar hierop terugkomen en zeggen dat je X miljoen euro extra nodig hebt. Het parlement heeft budgetrecht, en wij moeten als parlement achteraf niet alles goedvinden. Voor het zoveelste jaar op rij gebeurt dat echter wel. Net als in voorgaande jaren hebben zich in 2012 bij Dienst Regelingen en de NVWA overschrijdingen voorgedaan. Een opmerking van de Algemene Rekenkamer om de overschrijdingen nader te analyseren wordt door de bewindspersonen – meervoud, want het betreft ook de voorgangers van de Staatssecretaris – genegeerd. Waarom worden de opmerkingen van de Algemene Rekenkamer op dit punt genegeerd, vraag ik aan de Staatssecretaris. De Slotwet geeft daar onvoldoende inzage in.

Als we ons erin verdiepen, lijkt het erop dat de personeelslasten de boosdoener zijn geweest, met name bij de NVWA. De Slotwet maakt het echter niet inzichtelijk. De Staatssecretaris zegt regelmatig dat zaken te lang zijn blijven liggen en dat zij nu de knopen doorhakt. Dan kan zij op dit onderwerp dus ook laten zien of zij bereid is om in haar beleid structureel de benodigde hogere bijdrage aan de baten-lastendienst nader te analyseren. Wanneer kunnen wij deze diepgaandere analyses ontvangen?

Ik hoorde de Staatssecretaris zojuist zeggen dat het ook wel kon door beleid dat wij in de Kamer inzetten. Ik kreeg vandaag een brief over het Quality System Livestock Logistics (QLL). Daarin schrijft de Staatssecretaris dat de NVWA uitbreidingen naar het personeelsapparaat gaat voorbereiden. Ik kan me niet heugen dat de Kamer daar een oproep toe heeft gedaan. Dit als voorbeeld dat eigenmachtig door het Ministerie een heel aantal dierenartsen in dienst dreigen te gaan. Ik kan me niet heugen dat de Kamer daar beleid op heeft ingezet. Ik hoor graag van de Staatssecretaris hoe dit zit.

In de Slotwet heeft de Algemene Rekenkamer geen mutaties met een beleidsmatig karakter geconstateerd en heeft de mutaties dus ook niet als onrechtmatig bestempeld. Mijn fractie vraagt zich echter af waarom de Kamer niet eerder is geïnformeerd over een aantal mutaties. Ik heb een voorbeeld. Totaal onduidelijk is waar in Zeeland 14,7 miljoen euro is besteed aan natuur. Ik neem aan dat dit geld niet in de Hedwigepolder is gaan zitten. Waarin dan wel? Ik hoop dat de Staatssecretaris dit kan toelichten.

In het wetgevingsoverleg van 15 november jongstleden is door de ambtsvoorganger van deze Staatssecretaris toegezegd dat er een plan van aanpak voor de beleidsdoorlichting van artikel 16 – dit betreft de concurrerende, duurzame, veilige agro- visserij- en voedselketens – naar de Kamer zou komen, tegelijk met een verbeterplan. Ik hoorde de Staatssecretaris zojuist al iets hierover zeggen. Nu komt er na de zomer een plan van aanpak van de beleidsdoorlichting heb ik gelezen. Pas volgend jaar komt de beleidsdoorlichting compleet beschikbaar. Dan zijn we dus weer een begrotingsjaar verder en is er weer een begrotingsjaar weg waarin wij als Kamer hadden kunnen bijsturen. Hoe gaat de Staatssecretaris om met de wijze waarop de doelstellingen worden geformuleerd en hoe wordt op enig moment bepaald of het doel is bereikt? De Staatssecretaris zei zojuist dat haar voorganger Verdaas deze toezegging gedaan heeft. Wij zouden graag geïnformeerd willen worden hoe de Staatssecretaris hieraan verder vorm gaat geven.

Gezien een aantal andere bijdrages houd ik het hierbij, voorzitter.

De voorzitter: Dank u wel. U bent heel goed binnen de tijd gebleven. Dat is een voordeel. Ik hoor de heer Bosman nu zeggen dat het nog mooier wordt vanavond. Ik verheug me erop. Misschien dat de heer Van Gerven er namens de SP een bijdrage aan kan leveren.

De heer Van Gerven (SP): Er komt op deze manier wat extra ruimte, voorzitter, maar dat zal wel niet uw bedoeling zijn.

De voorzitter: Dat heeft de heer Van Gerven heel goed geconstateerd.

De heer Van Gerven (SP): Voorzitter. Wat is de overeenkomst tussen de Zuiderzeelijn, herstructurering van bedrijventerreinen, een paviljoen op de Floriade en de verplaatsing van de Amerikaanse ambassade? Ik zou het niet weten. Voorheen was de post natuur, waarop deze zaken allemaal staan, bedoelt voor de natuur. Maar sinds Bleker staat post 18 voor een ratatouille waar de honden geen brood van lusten. Waaraan moet de verhuizing van het cluster vers van de haven van Rotterdam van de noordzijde naar de zuidzijde van de Maas ten koste gaan van echte natuurontwikkeling? Waarom moet groen gas onder het natuurbudget vallen? Als het groen gras was geweest, had ik het nog kunnen begrijpen, maar het gaat echt om groen gas. Ik wil de Staatssecretaris vragen om aan deze budgetvervuiling en aan alle ruis een einde te maken, om die eruit te halen en om volgend jaar met een artikel te komen – artikel natuur, artikel 18 of welk artikel dan ook – dat alleen over de natuur gaat. Dat moet dan gaan over de kerntaken, dus natuur kopen, natuur inrichten en natuur beheren. Dat is wat wij verstaan onder natuur onderhouden.

Die natuur moet op een zodanige manier worden ingericht dat we er met zijn allen optimaal van kunnen genieten. In tijden van crisis en bezuinigingen moeten we goed kijken naar franjes en hobby's. Die moeten er als eerste uit. Wil de Staatssecretaris langs die weg gaan opereren? Zitten er niet toch nog toeters en bellen in het beleid die eigenlijk niet zinnig zijn en die we beter anders kunnen aanpakken? Ik kom daarop omdat een veel gehoord punt van kritiek bij natuurontwikkeling, natuurbeheer en natuurbeleid is dat van iedere euro de helft in de bureaucratie gaat zitten. Als dat waar is, is dat natuurlijk dramatisch. Ik hoor het in ieder geval regelmatig. Kunnen we dat geld niet op een veel efficiëntere manier benutten?

Dan de problemen bij de verantwoording van het natuurbudget inrichting landelijk gebied. Er is geen accountantsverklaring, geen inzicht in de cijfers en prestaties, er zijn incomplete gegevens en de rapportagedata lopen niet gelijk. Decharge is slechts onder voorwaarde gegeven. Dit was het jaar voor het afgelopen jaar het geval. Nu is er een elegante oplossing gevonden. Het kabinet, helaas gesteund door een meerderheid van de Kamer, zegt: «weet je wat, we kieperen dat over de schutting naar de provincie. Dan is de verantwoording niet langer ons probleem, dan moet je je bij de provincie melden». Maar hoe houden we daar dan toch zicht op? We verstrekken middelen. Worden die goed aanbesteed? Wat is het effect? Wat is het nut? Wat levert het op? De Algemene Rekenkamer heeft hier ook op gewezen. Die zegt dat als zij kijkt naar de accountantsverklaringen van een provincie, zij helaas niet weet hoe het zit. Hoe gaan we dat oplossen?

De heer Bosman (VVD): Ik vind het heel bijzonder. De heer Van Gerven vraagt om allerlei stappen die wij zouden moeten zetten ten aanzien van controle op een onderwerp dat nu bij de provincie ligt. We merken wel vaker dat de subsidiariteit een beetje uit het oog wordt verloren en dat datgene waarvoor anderen verantwoordelijk zijn, toch hier in deze Kamer wordt behandeld. Vindt de heer Van Gerven het niet belangrijk dat de rol van de provincie niet door de Tweede Kamer wordt gedaan?

De heer Van Gerven (SP): Wij zijn er verantwoordelijk voor dat we een zeker inzicht hebben in geld dat wordt besteed aan natuur en natuurontwikkeling ook al beleggen we het besteden van dat geld bij lagere of andere overheden. We hebben het dan wel belegd bij een decentrale overheid maar wij gaan over het totale geheel en over de vraag of dat goed wordt besteed. De heer Bosman moet het de SP niet kwalijk nemen dat wij niet voor de decentralisatie met twaalf kapiteins op een schip zijn. Maar als het dan toch gebeurt, willen wij graag enig zicht hebben in wat de provincies doen. Als wij zeggen dat we een volledige ecologische hoofdstructuur willen, is het toch van belang hoe dat precies gebeurt als de provincies dat verder gaan invullen en uitvoeren?

De heer Bosman (VVD): Nu ontstaat er volledige verwarring. Je gaat erover of je gaat er niet over. Ik heb het niet alleen over natuur maar ook over bijvoorbeeld jeugdbeleid, de gemeentelijke brandweer, provinciale en gemeentelijke wegen en waterwingebieden. Alles wat de heer Van Gerven belangrijk vindt, trekt hij naar de Tweede Kamer toe, terwijl er op ieder niveau verantwoordelijkheid ligt. Door dit soort discussies maakt hij het onmogelijk voor de verschillende gremia, zoals een gemeente of een provincie, om hun eigen besluiten te nemen, want iedere keer vindt de Tweede Kamer dat zij er ook iets van moet vinden, terwijl het niet aan de Tweede Kamer is. Is de heer Van Gerven het met mij eens dat wij de discussie vervuilen door verantwoordelijkheden naar ons toe te trekken en weg te trekken bij provincies en gemeenten?

De heer Van Gerven (SP): Nee, integendeel, het is juist andersom. Het is bij uitstek een partij als de VVD die het probleem over de schutting kiepert bij de lagere overheden en dan zegt: dat is mooi opgelost. In dit geval doet zij dat zelfs met een bezuiniging van 50% of meer erbij. Klaar is Kees. De SP is echter van mening dat de landelijke overheid wel degelijk een verantwoordelijkheid heeft, ook al zijn taken gedecentraliseerd, opdat het in ieder geval goed gebeurt als het decentraal gebeurt.

Voorzitter. Ik kom te spreken over Natura 2000 en het toezicht. Is rapportage eenmaal per zes jaar afdoende om te kunnen zeggen dat de streefwaarden gehaald worden? Ik refereer aan het standpunt van de Algemene Rekenkamer in dezen.

Ik vind het heel opmerkelijk dat Economische Zaken 519 miljoen overhoudt. Dat is meer dan een half miljard. Dat geld gaat naar de algemene middelen en zijn we dus kwijt. We mogen 153 miljoen overhevelen naar het jaar daarop. Kan de Staatssecretaris uitleggen hoe dit zit? Kunnen we het geld dat kennelijk over is niet beter aan natuur besteden, of bijvoorbeeld aan de NVWA? Dat zijn twee terreinen waarop heel veel klappen zijn gevallen. Wij overwegen om op dit punt een amendement of een motie in te dienen.

Er is al veel gesproken over de landbouw- en visserijsubsidies en het inzicht daarin. Van 67 subsidieregelingen wordt van maar 1 het doel en de resultaten genoemd. Dat vind ik heel erg mager. Kan de Staatssecretaris ingaan op de vraag hoe de Kamer kan constateren of subsidies werkelijk het effect hebben dat ze beogen en waarvoor ze bedoeld zijn?

Hoe kan de Kamer worden geïnformeerd over resultaten, effecten en efficiency van het nieuwe gezamenlijke landbouwbeleid dat eraan zit te komen? Krijgen we een overzicht van de bestede middelen in het jaarverslag? Hoe krijgt de Kamer informatie over de resultaten en effecten van met name de plattelandsontwikkelingsplannen? Als we terugkijken op de jaren 2007–2013, wat hebben die plannen dan opgeleverd?

Tot slot kom ik te spreken over de Roemernorm. We hebben die net niet gehaald. Het percentage inhuur externen was 10,8. Wil de Staatssecretaris een tandje bijzetten zodat we daadwerkelijk de 10% halen die we met zijn allen hebben afgesproken?

Mevrouw Ouwehand (PvdD): Voorzitter. Voor de kijkers thuis: ik heb maar vier minuten spreektijd. Dus als u zich afvraagt waarom ik bepaalde dingen niet vraag, ligt dat aan de beperking van de spreektijd. Ik ga er snel doorheen.

Tijdens de behandeling van de begroting voor dit jaar is een amendement aangenomen om 5 miljoen euro te reserveren voor onderzoek gericht op de biologische sector. Dat was mooi nieuws, maar nu blijkt dat 4,5 miljoen daarvan sowieso terechtkomt bij Wageningen. Waarom? Ik las een interessant artikel in V-focus getiteld Financiering landbouwonderzoek is een wespennest. Daaruit blijkt dat de gekozen route voor wetenschappelijk landbouwonderzoek volgens diverse partijen een verkapte manier is om agrarische overheidsinstituten overeind te houden. De procedures zijn ondoorzichtig en dat zint ons niets. Graag een toelichting.

Het lijkt erop dat naast de klacht over de keuze voor de kennisinstituten er ook veel klachten zijn over de openbaarheid bij de aanbestedingen. Onafhankelijke kennisinstituten vissen gewoon naast het net, om in visserstermen te blijven. We willen heel graag dat ...

De heer Geurts (CDA): Ik zal mevrouw Ouwehand iets helpen met haar spreektijd. Zij zei zojuist dat onafhankelijke onderzoeksinstellingen niet een mogelijkheid krijgen. Impliceert zij daarmee dat Wageningen niet onafhankelijk is?

Mevrouw Ouwehand (PvdD): Niet in alle gevallen. Maar het gaat ons erom dat er een transparante aanbesteding moet zijn. Het kan niet zo zijn dat de procedures ondoorzichtig zijn en dar zij er achter de schermen vooral op gericht zijn om de onderzoeksgelden te sturen naar bestaande overheidsinstituten en aan de overheid gelieerde instituten. Wij willen dat kleinere kennisinstituten een eerlijke kans maken op een overheidsopdracht, bijvoorbeeld in het kader van het topsectorenbeleid, waar wij overigens verder niet zo voor zijn.

De heer Geurts (CDA): Ik merk dat ik een heel aardige vraag heb gesteld, want ik krijg geen antwoord van mevrouw Esther Ouwehand en dat gebeurt niet heel vaak. Kan zij voorbeelden noemen waaruit blijkt dat Wageningen niet onafhankelijk was?

Mevrouw Ouwehand (PvdD): Jazeker. Het gifdossier zal de heer Geurts welbekend zijn. Er zijn voortdurend vragen door onze fractie en door anderen gesteld over de onafhankelijkheid van het onderzoek van de zogenaamde gouden driehoek, de samenwerking tussen bedrijfsleven, universiteiten en overheid waar iedereen zo'n voorstander van is behalve wij. Als je contractonderzoek doet, als je je onderzoek laat financieren door het bedrijfsleven en het vervolgens niet openbaar maakt, ja, dan zijn er vragen te stelen over je onafhankelijkheid. Volgens mij is het geen nieuws dat wij daar kritisch op zijn, bijvoorbeeld in het geval van Wageningen.

De heer Geurts (CDA): Ik vind die bewering van mevrouw Ouwehand heel bijzonder. Ik denk dat zij doelt op Pan Europa in het gewasbeschermingsdossier. Die acht zij wel onafhankelijk terwijl die organisatie toch een procedure volgt tegen bijvoorbeeld het Ctgb. Ik vind het heel bijzonder dat mevrouw Ouwehand dit zegt. Zij heeft gewoon geen voorbeelden waaruit blijkt dat Wageningen niet onafhankelijk was.

Mevrouw Ouwehand (PvdD): Nou, voorzitter, dan moet de heer Geurts toch echt wat beter opletten. Maar ik vind het erg lief dat hij mij extra spreektijd geeft om het nog eens te hebben over dit onderwerp in 's lands vergaderzaal, al is de aandacht op de publieke tribune misschien niet heel groot. Ik wijs hem op onderzoek dat wordt gesponsord door bijvoorbeeld de chemische industrie en op leerstoelen die worden gesponsord door het bedrijfsleven. Keer op keer blijkt dat wanneer je onafhankelijke wetenschappers naar dezelfde materie laat kijken, er heel andere uitkomsten uitkomen. Dus ja, wij hebben grote vragen over de onafhankelijkheid van dat soort instituten, waaronder Wageningen.

Over Pan Europe heb ik met de VVD al een aardige discussie gevoerd. Het grappige is dat VVD en CDA het geen enkel probleem vinden als er door het bedrijfsleven aangekocht onderzoek wordt uitgevoerd. Maar bals je in onze democratische rechtstaat naar de rechter stapt om te kijken of een toetsingsorgaan zich wel aan de wet houdt, ben je in de ogen van VVD en CDA blijkbaar niet meer onafhankelijk. Dat vind ik een aparte opvatting van het begrip «parlementaire democratie». Maar goed, ieder mag zijn eigen inbreng leveren. Wij hebben daar net even wat andere criteria voor.

De voorzitter: Dank u wel, mevrouw Ouwehand, uw punt is helder.

Mevrouw Ouwehand (PvdD): O, toch wel?

De voorzitter: Ja hoor. Ik denk dat het helder is voor iedereen. Wilt u doorgaan?

Mevrouw Ouwehand (PvdD): Voorzitter. Kan de aanbesteding transparanter? Graag een toezegging.

Ik kom te spreken over de controle op en handhaving van de regels die we met elkaar afspreken over dierenwelzijn. De Staatssecretaris weet dat het niet goed gaat. We wachten nog steeds op antwoorden op vragen gesteld op 21 maart in een schriftelijk overleg over dierenmishandeling. We hebben deze week gezien dat er veel ophef is over een dierenhandelaar in Rotterdam bij wie 140 dode dierenzijn aangetroffen en die nu doodleuk zegt: ik ga er gewoon mee door. Als je op zijn Facebookpagina kijkt, kun je het zien: luiaards, stekelvarkens, miereneters, gordeldieren, hij handelt gewoon door. Wat gaat de Staatssecretaris doen om dit soort gevallen te stoppen?

In het kader van een efficiënte handhaving moeten we, denk ik, de handhavingscapaciteit vergroten. Ook moeten we ons afvragen of er wellicht situaties zijn die simpelweg bijna niet te doen zijn als je echt goed wilt controleren. Een voorbeeld zijn diertransporten op warme dagen. We weten dat er iedere keer te hoge temperaturen worden gemeten, als er al een controle plaatsvindt op zo'n diertransport. Waarom spreken we niet af dat we op warme dagen niet rijden, bijvoorbeeld als het KNMI 30°C of meer voorspelt? Ook het welzijn van dieren in weilanden kunnen we beter van tevoren dichtregelen. We hoeven niet zo streng te controleren als er betere beschutting is. Graag een reactie op dit punt.

Dan kom ik te spreken over de kwaliteit van de lucht en de temperatuur in de stallen in de zomer. Steeds vaker bereiken ons berichten over defecte ventilatoren waardoor alle dieren in zo'n stal gewoon stikken. Kan de Staatssecretaris toezeggen dat zij extra zal controleren en handhaven op dat punt?

Hierbij moet ik het laten, voorzitter, want ik heb nog allerlei moties en die wil ik ondanks mijn beperkte spreektijd in tweede termijn kunnen indienen.

De voorzitter: Dank u wel, mevrouw Ouwehand. Dan geef ik nu het woord aan mevrouw Dikkers, die spreekt namens de PvdA.

Mevrouw Dikkers (PvdA): Oh joh. Ja, natuurlijk.

De voorzitter: U had daar niet meer op gerekend?

Mevrouw Dikkers (PvdA): Ik had er niet meer op gerekend, voorzitter.

De voorzitter: U bent toch echt aan de beurt en u staat in de boeken voor 10 minuten.

Mevrouw Dikkers (PvdA): Heel goed. Ik ga gewoon van start.

Voorzitter. De begroting van het landbouwdeel van EZ kent een groot aantal subsidieregelingen. De kritiek van de Kamer is al langere tijd dat wij niet duidelijk inzicht kunnen krijgen of de beoogde doelen het gewenste effect hebben bereikt. We krijgen wel te zien dat het geld is uitgegeven maar we weten nog niet precies waar de bedragen nou eigenlijk voor stonden. We hebben het debat hierover al eerder met het kabinet gevoerd en ons is een verbeterplan toegestuurd. Dat is een mooie eerste stap, zoals ik zojuist al zei.

Visserij idem dito. Wat is er uit de verduurzaming van de visserijsubsidies gekomen aan daadwerkelijke verduurzaming anders dan de pulskor? Ik neem toch aan dat de Staatssecretaris daar ook benieuwd naar is? De evaluaties zullen de basis vormen voor het nieuwe beleid, dus ik krijg heel erg graag inzicht in wat er aan nieuwe innovaties gevonden is.

De sector heeft geld gekregen voor een duurzame vangstmethode voor de West-Afrikaanse kust. Deskundigen, waaronder de heer Van Balsfoort in een uitzending van Buitenhof, geven aan dat de sardinella en de horsmakreel voor de West-Afrikaanse kust enorm te lijden hebben omdat ze dankzij duurzamere vangstmethoden toch net iets efficiënter kunnen worden opgespoord om vervolgens net iets kundiger uit het water te worden gevist. Dat lijkt mij wrang. Ik kan mij bijna niet voorstellen dat dit de bedoeling is.

We kregen een mooi overzicht bij het verbeterplan toegestuurd. Dank daarvoor. Hierin werd artikel 16 uit de begroting toegelicht. Het zijn nogal wat regelingen: versterking concurrentiekracht, verduurzaming agroketens en visserij. Kan dat niet wat minder? De uitvoeringskosten moeten toch vreselijk hoog zijn? Ik weet dat de uitgaven hiervoor niet onder de verantwoordelijkheid van deze Staatssecretaris plaatsvonden, maar ik vraag haar wel of zij bereid is om bij de komende begroting de stofkam door al die regelingen te halen en aan te geven welke er geschrapt gaan worden. Zij moet die exercitie toch al doen, omdat ze, zoals ze in het verbeterplan schrijft, naar een bundeling van de regels toe wil om zo de uitvoeringskosten te beheersen en een grotere doelmatigheid te bereiken.

De Staatssecretaris wil een grotere doelmatigheid bereiken. Dat steun ik van harte. Ik vind het dan wel interessant te horen wat de nulmeting op de doelmatigheid is. Misschien gaat het wat ver om dat te onderzoeken, maar eigenlijk gaat het hier natuurlijk wel om. Ik had een gesprek op de school van mijn zoon naar aanleiding van zijn rapport. De juf zei dat hij vooruit is gegaan. Je kunt als ouder natuurlijk heel blij zijn dat hij vooruit is gegaan, maar als je niet precies weet waar hij stond en niet precies weet waar hij moet staan aan het einde van het schooljaar, weet je eigenlijk nog niets, behalve dan dat het een lekker ventje is. Moeten we niet gewoon toe naar minder subsidieposten?

In mijn eerste inbreng heb ik mij moeten beperken tot de technische aspecten van de begroting, maar nu kan ik de Staatssecretaris wel zeggen dat uit de begroting een beeld komt van een sector met heel veel potjes en mogelijkheden. Dat ze allemaal volgens doelstellingen zijn uitgegeven, geloof ik wel. Dat zie je ook wel, tenminste ik zie de doelstellingen en dat er bedragen zijn verdwenen. Het is echter voor de komende begroting wel heel relevant om de vraag te stellen of je nog wel zo veel subsidiepotjes zou moeten willen en of je nog wel zo veel publieke middelen beschikbaar zou moeten stellen. Ik kijk dan ook uit naar de keuzes die de Staatssecretaris gaat maken in de begroting voor 2014.

De voorzitter: Mevrouw Dikkers, ik dank u hartelijk. De Staatssecretaris heeft mij verzocht om ongeveer een kwartier te schorsen.

De vergadering wordt van 20.26 uur tot 20.42 uur geschorst.

De voorzitter: Als de collega's zo ver zijn, gaan we door met de beantwoording van de Staatssecretaris in eerste termijn. Zij zal dat bloksgewijs doen. Ik sta één interruptie toe per blokje. Misschien dat ik bij de VVD nog iets ander doe, want ik maakte een fout in eerste termijn toen ik de woordvoerder geen tweede interruptie gunde. Dat zullen we wel zien. We houden ons in ieder geval gewoon aan de tijd.

Het woord is aan de Staatssecretaris.

Staatssecretaris Dijksma: Voorzitter. Dan heb ik wel een wat confronterende blokindeling, want mijn eerste blok is erg groot en gaat over visserij, landbouw en dierenwelzijn. Daarna komt er een kort blokje over de afronding van het ILG, een vraag over Natura 2000 en een kort blokje «overig».

Ik begin met de vragen over landbouw en visserij. De heer Bosman begon met de kernvraag: hoe gaan we onze exportpositie vasthouden? We zijn een wereldspeler, wat we heel graag willen blijven. We zijn de tweede exporteur van agrarische producten, en eerste op het terrein van de tuinbouw. We moeten er alles aan doen – ik ben daartoe bereid – om deze positie te behouden en zo nodig te versterken. Wat kunnen we doen? Allereerst het doorzetten van het topsectorenbeleid, gericht op innovatie en internationale export. Belemmerende regelgeving moet worden weggenomen door extra inzet op het wegnemen van veterinaire en fytosanitaire handelsbelemmeringen. Als er problemen zijn, moet er snel worden opgetreden. Samen met het bedrijfsleven moet worden ingezet op pps, vooral in opkomende markten zoals Afrika. Ik hoop de Kamer daarover na de zomer te kunnen spreken, want we doen een aantal heel interessante dingen. Daar gaan we mee door.

De heer Bosman heeft gevraagd hoe het mogelijk is dat Nederland is gedaald op de ranglijst als het gaat om het netto handelsoverschot. Van de jaarlijkse exportwaarde wordt de jaarlijkse importwaarde afgetrokken. Het handelsoverschot van Nederland neemt nog steeds toe. Maar het handelsoverschot met opkomende markten als Argentinië en Thailand stijgt minder snel. Nederland moet dus heel goed gaan nadenken over haar concurrentiepositie. De race to the bottom gaan we niet winnen. We moeten ons dus vooral richten op producten uit het hogere marktsegment en op innovatie. Verder denk ik aan verdere verduurzaming van landbouw, tuinbouw en visserij, en het leggen van het accent op kwaliteit. Bij de Grüne Woche voerden we niets voor niets de slogan «Kwalität wächst in Holland», waarmee we ons kunnen onderscheiden, ook ten opzichte van andere landen. Een pikante opmerking: de inspanningen van de landbouwattachés en de handelsmissies kunnen daarbij helpen, en dat blijven ze doen.

Mevrouw Dikkers heeft gevraagd hoe het zit met het verbeterplan rondom de subsidies. De Kamer heeft daarover op 15 november 2012 met mijn voorganger, de heer Verdaas, gesproken. Zij vroeg zich daarbij af of de formulering van de doelstellingen voldoende helder is, en of er nulmetingen beschikbaar zin. Bij de indicatoren voor de diverse beleidsinstrumenten, genoemd in artikel 16, is een referentiewaarde opgenomen, die kan worden beschouwd als een nulmeting. De uitgangspositie is veelal beschreven, maar ze voldoet niet in alle gevallen aan een kwantitatieve nulmeting. Als het kwalitatief meten van effecten niet mogelijk is, wordt er soms voor gekozen om een plausibele indicatie van de effectiviteit te geven, bijvoorbeeld door middel van het interviewen van mensen. Natuurlijk zullen we waar het mogelijk is inzetten op die nulmeting.

Er is ook gevraagd naar de beleidsdoorlichting van beleidsartikel 16. Waarom kan dat geen invloed hebben op de begroting? De beleidsdoorlichting van het beleidsartikel 16, zeg ik in het bijzonder tegen de heer Geurts, is inmiddels gestart, maar we zijn nu bezig met de afrondende fase van de begroting. Het is handig om de resultaten van die doorlichting te hebben voordat je ze gaat verwerken. Ik begrijp dus het ongeduld, maar het is technisch niet mogelijk om dat voor deze begroting te doen. Ze is wel gestart, maar nog niet afgerond. Artikel 16 is ook nogal wat: er zit heel wat in. Het komt dus niet voor de komende begroting, maar wel voor die daarna. Ondertussen zal ik de Kamer tussentijds op de hoogte houden, zodat ze haar budgetrecht maximaal kan uitoefenen. Daar hecht ik zeer aan.

De heer Bosman vraagt of we de visserijregelingen gaan evalueren en of we ervoor zorgen dat ze leaner en meaner worden, waardoor we onze eigen vloot nog effectiever kunnen laten functioneren. Ja. In 2011 is in opdracht van de Commissie een tussentijdse evaluatie uitgevoerd, ook voor het Europees Visserijfonds. Zoals bekend gaan we in het najaar onderhandelen over de nieuwe invulling van dat fonds. Ik heb net de beleidsdoorlichting van artikel 16 gememoreerd, waar ook de visserijregelingen in zitten. Natuurlijk zal in 2015, aan het eind van de programmaperiode van het Visserijfonds, nog een ex-postevaluatie plaatsvinden. Alle informatie over de evaluaties krijgt de Kamer; ze wordt ook meegenomen in de begroting. We bekijken dat ook met het oog op de vraag hoe we verder gaan.

Kunnen we niet met onze Europese collega's gaan werken aan de overschakeling naar één systeem van quota? Daarbij werd het systeem van de zeedagen genoemd. Met het nieuwe GVB zetten we in op één adequaat quotasysteem. De aanlandingsplicht is een belangrijk sluitstuk. Mijn inzet is dus ook om voor verdere vereenvoudiging, onder andere het afschaffen van de zeedagenregeling, te kiezen.

De heer Bosman vraagt ook of ik aan de Europese Rekenkamer kan vragen om kritischer te kijken naar de besteding van middelen in andere landen, ten gunste van de visserij. Institutioneel is bepaald dat de Commissie de naleving van Europese regels door lidstaten controleert. Ik hamer in de Visserijraad op een deugdelijke naleving en een goede controle. Maar we hoeven niet rechtstreeks contact te leggen met de Europese Rekenkamer. Die doet dat namelijk al. Zij ziet toe op een rechtmatige en doelmatige besteding van de middelen. Daar is geen extra aansporing voor nodig.

De heer Bosman (VVD): Dat is helder. Ik ben echter wel op zoek naar het level playing field in Europa. Hoe toetsen we datgene wat gebeurt in andere landen ten opzichte van Nederland? Ik zie verschillen ontstaan.

Staatssecretaris Dijksma: Het lijkt mij heel goed om dit debat komend najaar te voeren met de Commissie, tijdens de Visserijraden, als we spreken over de nieuwe investeringsrondes van het nieuwe Europees Visserijfonds. Dan zullen we ook de discussie over de pulskor verder gaan voeren. In Europa weten ze inmiddels wat ze aan mij hebben, en ik weet nu ook een beetje hoe het daar werkt. Ik probeer de Nederlandse belangen zo goed mogelijk te dienen. De heer Bosman heeft gevraagd wat de Kamer kan doen. De leden zouden bij hun internationale contacten de waarde van de pulskor kunnen uitdragen. Wij merken namelijk dat er nog veel achterdocht is op dat punt. Dat moet je overwinnen. Dat proberen wij te doen door het noemen van feiten, door het uitnodigen van bewindslieden uit andere landen en door de discussie met Commissaris Damanaki te voeren. Onze strategie loopt langs meerdere lijnen. Als de leden daaraan vanuit hun positie hun steentje willen bijdragen, zou dat heel welkom zijn.

De heer Bosman (VVD): Nog even over de pulskor. Ik heb contact met een Britse collega in het Parlement die het een «experiment» noemt. Is dat formeel zo?

Staatssecretaris Dijksma: Dat is voor ons een titel op grond waarvan we tot vergunningverlening konden komen. Men heeft dat gebruikt als vehikel om Nederland deze ruimte te bieden. Het formele traject moet dus bevochten worden om meer ruimte te krijgen. De inzet is bekend; daarover bestaat volgens mij geen verschil van mening.

De heer Bosman vroeg hoe het zit met duurzaamheid en beperkende wet- en regelgeving, ook voor Nederlandse vissers. Het is lastig om onder die condities een innovatieslag te maken. Subsidies die we gaan inzetten in het kader van het Europees Visserijfonds zijn erop gericht om duurzame innovaties te kunnen helpen organiseren. Daar ben ik heel optimistisch over, want dat zijn subsidies die je nodig hebt. Het gaat niet vaak om grote bedragen, maar om een soort vliegwieleffect waarmee je mensen met goede ideeën de kans geeft die ideeën te ontwikkelen. Bij elke innovatie en ook bij verduurzaming is altijd de grote strategische vraag hoe je het peloton richting de koplopers haalt. Daarop wordt dit soort subsidies ingezet.

Ik schuif van de visserij naar de landbouw, beginnend met de NVWA. De heer Geurts zei dat er bij de Dienst Regelingen en de NVWA overschrijdingen zijn geweest. Hij vroeg of de regering de opmerkingen van de Algemene Rekenkamer negeert. Mijn eerste antwoord zou zijn: zeker niet. Vóór het verschijnen van het rapport van de Rekenkamer heb ik de Kamer in januari al geïnformeerd over mijn analyse van de tussentijdse bijstellingen, en hoe we daarmee verder gaan. Ik ben daar in eerste termijn al uitgebreid op ingegaan. We hebben gezien dat er bij de NVWA sprake is van een vertraagde fusieopbrengst bij een aantal onderdelen. Men heeft ook nogal wat moeten fuseren. Met name op de onderdelen huisvesting, ICT en personeel waren er gewoon problemen, die we hebben moeten oplossen. Om die reden hebben we voor 2013 tot 2015 extra middelen van in totaal 17 miljoen euro ter beschikking gesteld. Ik heb een dotatie in de voorziening van ruim 26 miljoen gedaan om de huur van binnenkort leegstaande panden af te kopen. Per businesscase wordt beoordeeld of afkopen goedkoper is dan huur betalen voor leegstaande panden voor de duur van het contract. In de voorziening is inmiddels 42 miljoen aanwezig om de afkoop van die leegstand en de gevolgen van de reorganisatie op te vangen. Daarnaast hebben we met medeopdrachtgever VWS extra middelen vrijgemaakt van maar liefst 12,5 miljoen in 2013, aflopend naar 10,3 miljoen in 2017, om het reguliere opdrachtenpakket dekkend te maken. Er komt heel wat op de dienst af, maar je moet ook wel een beetje willen schuiven. Of we moeten afspreken dat een aantal taken niet meer wordt uitgevoerd. Dat signaal komt voorzichtig gezegd niet in meerderheid uit deze Kamer. We hebben om inhoudelijke redenen besloten de reguliere problematiek van het takenpakket en problemen die zijn ontstaan door de fusie waarvoor geen financiële oplossing bestond, te ondervangen met geld dat elders over was. Ik denk dat dat dat heel verstandig is. De Kamer wil toch graag dat de dienst functioneert. Niet alle financiële gaten waren gevuld toen ik aantrad. Dat heb ik nu gedaan, wat overigens verder gaat dan het amendement van 4 miljoen van destijds. Ik heb daarvoor 42 miljoen weten vrij te maken, deels eenmalig, deels structureel.

Hoewel we het debat over QLL nog gaan voeren, vind ik het terecht dat de heer Geurts erop wijst. Dat leidt immers tot extra kosten voor de NVWA, die immers meer mensen in dienst moet gaan nemen. Ik heb besloten dat ik de faciliteiten van QLL per 1 januari 2014 intrek. Ik heroverweeg alleen als er garanties komen van QLL voor volledige uitvoering van hun verbeterplan. Dat moet dan wel werken. Er zijn stappen gezet, maar er zijn nog steeds tekortkomingen. In deze Kamer is daarover veel gedebatteerd. Gaan we door onder een onduidelijk gesternte en zonder de zekerheid dat het eind van dit jaar wel in orde is, of gaan we ons voorbereiden op het feit dat het niet in orde blijft en dat je dus je verantwoordelijkheid moet nemen? Dan zou het dus door de NVWA worden gedaan. Daarop bereidt de NVWA zich nu voor. Het is aan de Kamer om te bepalen wat ze hiervan vindt, want de Kamer heeft het laatste woord. Het lijkt me goed om hierover op een ander moment uitgebreid verder te spreken.

De heer Geurts (CDA): Ik heb voor het zomerreces niet meer de kans om hierover met de Staatssecretaris te spreken, omdat het AO hierover om meerdere redenen van de agenda is geveegd. Maar ik maak me wel zorgen. Ik lees de brief zo dat er rond de 40 dierenartsen in dienst worden genomen. Biedt u de mogelijkheid dat, als QLL voldoet aan de gestelde eisen, de dierenartsen niet in dienst komen?

Staatssecretaris Dijksma: De brief spreekt voor zich. Daarin staat heel precies hoe we erin zitten, ook wat betreft het aantrekken van de dierenartsen. Ze kunnen ook heel goed een aantal andere werkzaamheden voor de NVWA doen. Ik heb ruimte, maar ik heb tegelijkertijd ook een heel duidelijk signaal gegeven: nee, tenzij. Waarom? We hebben onvoldoende verbeteringen waargenomen. We hebben een verantwoordelijkheid richting de samenleving, ook als het om diertransporten gaat. Als er twijfel bestaat over de vraag of het goed genoeg is, dan moet ik daarin handelen.

De heer Geurts (CDA): Ik hoor wat de Staatssecretaris zegt. Zij begon met te zeggen dat we de lasten in Nederland niet gaan verhogen. Ik vind dit met elkaar in tegenspraak, waarover ik me heel grote zorgen maak. Ik denk dat we daar nog op terugkomen.

Staatssecretaris Dijksma: Dat lijkt mij heel goed, want de tweede constatering, dat we niet bezig zijn na te denken over hoe we de lasten van de ondernemers kunnen verlichten, is niet juist. Daar ben ik wel degelijk mee bezig, en ik ben van harte bereid om daar zo nodig op te treden. Maar ik neem in deze zaak wel mijn verantwoordelijkheid, want het moet in orde komen, linksom of rechtsom.

De heer Van Gerven stelt dat er heel veel geld overblijft. Van het bedrag dat hij noemde is een heel groot deel, ILG-geld, overgeboekt naar de provincies. Het lijkt me sowieso niet mogelijk om daarop te bezuinigen. Daarnaast is het overschot op de EZ-begroting gebruikt om onze eigen problemen op te lossen. Een van de problemen is de NVWA. De meest acute nood is gelenigd. Ik ben de Minister dankbaar en erkentelijk voor de betoonde solidariteit.

De heer Van Gerven vraagt terecht aandacht voor de inhuur van externen. Ik ken de motie op dit punt. Inderdaad zitten we net boven de 10%-grens, maar als je de DICTU en Agentschap NL eruit haalt, zit je op 6,3%. Dat neemt niet weg dat ik toezeg dat we ons best zullen gaan doen om onder die norm te komen.

Mevrouw Dikkers stelde een vraag over de betere vangstmogelijkheden voor de West-Afrikaanse kust. Wordt de zee daar niet leeggevist? De EU zet geld in voor visserij in derde landen. Het gaat daarbij ook om ontwikkeling van de visserij in de landen daar. Natuur, duurzame visserij en afgesproken vangstquota zijn daarbij randvoorwaarden. Daarom is er discussie over de vraag binnen welke zone wel of niet mag worden gevist. Die discussie moeten we hier niet gaan overdoen; het is zoals het is.

Mevrouw Ouwehand stelde een vraag over een dierenhandelaar, wiens acties heel wrang en onacceptabel zijn. Dit is een zeer ernstige zaak, waarnaar de politie en de NVWA gezamenlijk een strafrechtelijk onderzoek doen, waarbij alle activiteiten op het gebied van de dierenhandel worden betrokken, dus ook de huidige activiteiten van de betrokken handelaar. Ik zou hier van alles over willen zeggen, maar dat doe ik niet, want deze zaak is onderwerp van strafrechtelijk onderzoek. Het OM zal besluiten of tot vervolging wordt overgegaan, waarna de rechter moet besluiten wat er gaat gebeuren. Wij vinden een goede borging van dierenwelzijn heel erg belangrijk. Op dat dossier is al een aantal stappen gezet, en er zal nog een aantal stappen worden gezet. Ik noem het Besluit gezelschapsdieren, waarin eisen worden gesteld aan de vakbekwaamheid van handelaren, verplichte registratie en huisvestingseisen. Verder noem ik de positieflijst; we streven ernaar deze per 1 januari 2014 in werking te laten treden. Verder hebben we de mogelijkheid van het opleggen van een bestuurlijke boete. Dat zou helpen, want dan kun je bedrijven makkelijker dan alleen via het strafrecht stilleggen. Je kunt dan misstanden van twee kanten tegelijk aanpakken. Er mag geen twijfel over bestaan dat dat nodig is.

Dan kom ik te spreken over de diertransporten. Daar hebben we al in een ander kader over gesproken. Mijn inzet is om ook in Europees verband werk te maken van dit onderwerp: een maximale transportduur van acht uur in Europees verband. Ik wil ook inzetten op verbetering van het welzijn. Ik zal de Kamer daarover nader berichten in mijn brief over dierenwelzijn. Ik denk dat die brief meteen na het reces komt.

Dan het punt van het amendement en de aanbestedingen. Ik stuur daar niet op, bijvoorbeeld omdat ik zou willen dat één bepaald instituut die aanbesteding krijgt. Maar als een bepaald instituut wereldwijd vermaard is en een zeer goede naam heeft, dan komt veel onderzoek daar terecht. Wij krijgen heel veel informatie van universiteiten en onderzoeksinstituten, en daar laten we ons ook niet door leiden. In dit specifieke geval is geld beschikbaar voor het uitvoeren van een aantal wettelijke taken in de beleidsondersteuning, voor onderzoek via de zogenaamde kennisbasis en voor de topsectoren. Hiervoor geldt de normale aanbestedingsprocedure.

Dit was mijn eerste blokje.

Mevrouw Ouwehand (PvdD): Dank, met name voor de antwoorden op het punt van de dierenhandelaar. Ik begrijp dat de Staatssecretaris daar niet veel over kan zeggen, nu de zaak in onderzoek is. Deze vraag is ook een beetje gesteld aan de Minister van Veiligheid en Justitie, dus ik begrijp dat de Staatssecretaris daar een beetje klem zit. De Kamer heeft hierover op 21 maart schriftelijk overleg gevoerd, waarbij onder andere mijn fractie heeft gepleit voor invoering van een houdverbod als zelfstandige maatregel, en voor het oplossen van knelpunten die er zijn bij de oplegging van een houdverbod. Die antwoorden hebben we nog niet. Hoe zit de Staatssecretaris hierin?

Staatssecretaris Dijksma: We hebben overleg. Laat ik daar niet inhoudelijk op vooruitlopen. Ik zal telefonisch aan de commissie laten weten wanneer die vragen worden beantwoord.

De voorzitter: Aldus afgesproken.

Mevrouw Dikkers (PvdA): Ik heb niet helemaal begrepen wat de Staatssecretaris precies gaat doen met die nulmeting. Kan ze dat nog even toelichten?

Staatssecretaris Dijksma: Dat is ook wel een heel technische vraag, want dat varieert gewoon. Soms is het heel makkelijk om een nulmeting te houden, omdat er weinig is. Daar kunnen dan allerlei wetenschappelijke methodes op worden losgelaten. Maar als die er niet zijn, dan wordt er een poging gedaan om dat toch voor elkaar te krijgen, bijvoorbeeld via interviews.

Mevrouw Dikkers (PvdA): Dat snap ik wel. Maar ik lees in het verslag over artikel 16, de verduurzaming van de stallen, dat er op het gebied van rundvee wel verduurzaamd is, maar dat we nog niet weten welke kant dat is opgegaan, omdat er nog geen wettelijk kader was voor ammoniak en dierenwelzijn. Geldt hetzelfde voor andere subsidielijnen? Ik maak me zorgen dat we bij subsidielijnen wel de stip aan de horizon kennen, maar niet ons vertrekpunt.

Staatssecretaris Dijksma: Maar dat is precies de exercitie die we gaan doen in het kader van de beleidsdoorlichting van artikel 16. Ik heb al toegezegd dat de Kamer de resultaten daarvan krijgt. De door u gevraagde doorlichting komt er dus.

Mevrouw Dikkers (PvdA): Ik kom hier in mijn tweede termijn op terug.

De heer Van Gerven (SP): Ik wil nog even terugkomen op de 519 miljoen die EZ minder zou hebben uitgegeven, terwijl 153 miljoen is overgeheveld als een soort marge naar volgend jaar. Dat antwoord is gegeven op 7 juni 2013. Zegt de Staatssecretaris dat dat verschil in zijn geheel is gedecentraliseerd naar de provincies? Waar wordt die 153 miljoen dan aan besteed?

Staatssecretaris Dijksma: Dat kunt u vinden in antwoord op vraag 81. De totale uitgaven zijn 519 miljoen lager, en de totale ontvangsten zijn 389 miljoen lager. Die 130 miljoen is niet naar de staatskas gegaan. Een deel kan worden meegenomen naar het volgende begrotingsjaar. Dat is een eindejaarsmarge. Ik noem de SDE-gelden, met dank aan de Minister, het Innovatiefonds en uitgaven in het kader van de HGIS. Voor een deel wordt dat geld dus meegenomen naar volgend jaar, en een deel is via de Voorjaarsnota toegevoegd aan de EZ-begroting. Daarmee hebben we problemen opgelost, waaronder die met de NVWA. Bij die 519 miljoen gaat het niet alleen om minder uitgaven, maar het gaat ook om ILG-geld dat naar de provincies gaat en als een minpost op de begroting staat. Het is dus niet zo dat dat geld nog ergens ligt te wachten totdat iemand er iets heel moois mee gaat doen. Als dat zo was – de leden kennen mij – dan had ik daarvoor wel mijn hand opgestoken. Maar zo is het helaas niet.

De heer Van Gerven (SP): Dan gaan we toch nog even verder op die 153 miljoen die is overgeheveld naar 2013 als eindejaarsmarge. Wat is daarvan nog niet toebedeeld aan een bepaald project? Of is dat gewoon een marge?

Staatssecretaris Dijksma: Dat is allemaal in marges verdeeld, en dat staat ook in antwoord 81, verdeeld over de onderwerpen waarvoor geldt dat daarvoor geld over was.

De afronding van de ILG zou niet helder zijn. Maar volgens mij heb ik hierover in januari al een uitgebreide brief naar de Kamer gestuurd. De afrondingsovereenkomsten geven uitvoering aan het Bestuursakkoord Natuur. De afspraken waren daarbij leidend. Het is waar, zeg ik tegen de heer Van Gerven, dat de Rekenkamer aandacht heeft gevraagd voor de rechtmatige afwikkeling. De wijze van verificatie van de financiële informatie voldoet volgens ons aan de eisen van rechtmatigheid. Maar toch wordt er nog aanvullend onderzoek gedaan. Dat gebeurt over de periode 2007–2010, waarbij met name wordt gekeken naar middelen die via de Dienst Regelingen en de DLG door provincies zijn uitgegeven. Er wordt ook onderzoek verricht naar informatie, ontleend aan verklaringen. Met andere woorden: ondanks het feit dat het departement van mening is dat het rechtmatige informatie was, wordt er toch een audit verricht. De Kamer wordt dus op haar wenken bediend. Verder verwijs ik naar het interruptiedebat met de heer Bosman, die haarfijn aangaf waarom wij niet treden in de verantwoordelijkheid die een andere overheid heeft overgenomen.

Een andere vraag van de heer Van Gerven betreft Natura 2000 en de termijn van zes jaar. We hebben echt een periode nodig om te kunnen beoordelen of het wel of niet de goede kant opgaat. Ter geruststelling: natuurlijk is het wel zo dat in het kader van de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS) voortdurend gegevens worden verzameld, die we gebruiken om bij te sturen.

Last but not least kom ik toe aan het blokje «overig». De heer Geurts heeft gevraagd wat we doen met 14,7 miljoen in Zeeland. De verplichtingenmutatie had betrekking op het Project Natuurherstel Westerschelde. Het was een van de voormalige FES-projecten die tot en met 2010 onderdeel uitmaakten van de ILG, in de begroting geraamd onder het onderdeel «te decentraliseren». De verantwoordelijkheid voor het project is een rijksverantwoordelijkheid. Daarom hebben we besloten de middelen niet te decentraliseren met de overige ILG-middelen. De mutatie in de Slotwet was technisch, en het gevolg van het overhevelen uit het budget van te decentreren middelen naar een artikelonderdeel ten laste waarvan de uitgaven zijn gedaan. De financiële afspraken met Zeeland over de uitvoering van dit project zijn ongewijzigd

De heer Van Gerven stelde een vraag over de ratatouille rond artikel 18. Dat artikel gaat gewoon niet alleen maar over de natuur, maar ook over een onderwerp dat ook voor de heer Van Gerven interessant is, namelijk de concurrerende ruimtelijke economie, dus de regio's. Om die reden staan projecten als groen gras en vele anderen in dit artikel. De inrichting van het artikel geeft de mogelijkheid om de doelstellingen van economie en ecologie met elkaar te verbinden. Het lijkt me heel erg goed dat we dat doen. Tegen de heer Van Gerven: als hij daarin veranderingen wil gaan aanbrengen, dan zal hij ongetwijfeld zijn eigen bestuurders in de provincie als eersten tegenkomen, want zij gaan daarvan enorm veel last krijgen. Dit zijn erg nuttige projecten, ook voor de regio's. Laten we dat vooral zo houden.

De heer Van Gerven (SP): Mijn punt bestond uit twee onderdelen: probeer eventueel aanwezige franje weg te halen, en creëer een begrotingsartikel voor «natuur». Zo kunnen we beter zien wat de uitgaven voor natuur zijn.

Staatssecretaris Dijksma: Veel uitgaven in het kader van de regionale economie dragen enorm bij aan natuurontwikkeling. Dat is niet met een nagelschaartje te knippen. We moeten inderdaad zo precies mogelijk zijn, maar het apart zetten van natuurmiddelen lost de problemen niet op. Waar moet je bepaalde zaken dan onder plaatsen? De samenhang met de regionale economie is in deze situatie helemaal niet verkeerd. Waar dat geld naartoe gaat, is ook gewoon een politieke keuze.

De heer Van Gerven (SP): Het gaat mij erom dat je iets als het verplaatsen als een ambassade niet onder natuur moet laten vallen. Dat iets wat verband houdt met regionale economieën nuttig kan zijn, staat voor mij op zich niet ter discussie. Het gaat erom dat wij goed kunnen zien waar wat aan wordt besteed en met welk doel.

Staatssecretaris Dijksma: U moet het artikel geen onrecht doen door voorbeelden te noemen die niet kloppen. Verder is de PAS een goed voorbeeld: we investeren in natuurontwikkeling en in het tegengaan van stikstof. Zo'n onderwerp is niet alleen onder natuurbeleid te plaatsen. Met dat geld geven we de regionale economie een enorme boost. Als de stikstofuitstoot terug wordt gedrongen, gaan overal in het land de seinen letterlijk op groen voor economische ontwikkeling. Dat is nou precies die samenhang waaraan ik zo hecht.

Mevrouw Dikkers (PvdA): Ik had de Staatssecretaris gevraagd om met een stofkam door de subsidies te gaan. Dat zou ze toch al doen, vanwege de bundeling van subsidies.

Staatssecretaris Dijksma: Dat had ik al toegezegd in het kader van de beleidsdoorlichting.

De heer Bosman (VVD): Voorzitter. Dank aan de Staatssecretaris, die zich als ik het goed beluister een stevige plek heeft bevochten in Europa. Dat is alleen maar goed: voor Nederland, voor de vissers en voor de landbouw. Ik ben blij dat de Staatssecretaris de top-plek op de ranglijst noemt. Daar moeten we hard voor knokken, en dat moeten we blijven doen. We moeten dus voorzichtig zijn met de versnelde eenzijdige invoering van regelgeving die we in Europa afspreken. Laten we niet vooruitlopen op een aantal zaken, en laten we het level playing field in Europa stevig in de gaten houden.

Iedere stap die we zetten om de sector duurzamer te maken, vinden we goed. Wij zien intensieve landbouw als een heel goede stap in de richting van verduurzaming. We moeten echter oppassen met het te snel eenzijdig inzetten van EU-regelgeving. Ik ben blij met de opmerking van de Staatssecretaris dat wordt ingezet op topsectoren, innovatie en het wegnemen van regelgeving. De ondernemer moet de ruimte krijgen om zijn bedrijf te runnen. De Staatssecretaris zei dat de Kamer allerlei opmerkingen heeft over de NVWA, naar aanleiding waarvan zij aan de slag gaat met allerlei controles. De NVWA moet de ruimte krijgen om prioriteiten te stellen. Als de Kamer vindt dat er wat moet gebeuren, moet daarover discussie plaatsvinden, met name als het gaat om het aangeven van de consequenties. Het kan best zijn dat de Kamer op een prioriteit uitkomt die niet helemaal die van de NVWA is, maar dan moet de Kamer die consequentie wel gaan dragen. Ik denk dat dat essentieel is. Verder ben ik blij met de toezegging van de Staatssecretaris voor een subsidie-evaluatie, waar we stevig op in zullen gaan zetten. Nogmaals: ik kijk heel erg uit naar hoe de rest van Europa het doet.

De heer Geurts (CDA): Voorzitter. Allereerst dank aan de Staatssecretaris en haar ondersteuning voor de antwoorden die wij hebben gekregen. Terecht zei de Staatssecretaris dat de reorganisatie een behoorlijke opgave is. Ik wil zelfs zeggen dat dat een prestatie van formaat is geweest. Respect voor de manier waarop de NVWA is gereorganiseerd. Dat laat onverlet dat wij kritisch zijn op de werkwijze van de NVWA. Ik denk dat wij dat vanuit de Kamer ook mogen zijn. Wat dat betreft sluit ik me aan bij de woorden van collega Bosman over de NVWA, in relatie met wat de Kamer belangrijk en niet belangrijk vindt. Ik denk dat wij die discussie de komende tijd zullen aangaan. Terugkomend op QLL: ik ben heel nieuwsgierig naar de brief over de retributie. Zie dit maar als een schot voor de boeg voor de komende discussie. Geld dat naar Zeeland gaat, is altijd goed besteed. Overigens zijn er meer mooie provincies in Nederland, namelijk de overige.

De heer Van Gerven (SP): Voorzitter. Ik begin met het aangeven van de prestatie-indicatoren, de resultaten die we willen realiseren. De Staatssecretaris zei dat Natura 2000 pas in zes jaar kan worden gerealiseerd, maar laat ik het dan beperken tot de ehs. Is de Staatssecretaris bereid om in het jaarverslag, of in de begroting, aan te geven wat ze precies wil realiseren in bijvoorbeeld 2014, zodat we inzicht krijgen in ontwikkeling, inrichting en beheer? Ik vraag om inzicht in de stand van de verplichtingen, in relatie tot het budget, dit alles in samenspraak met de provincies.

Ik wil de volgende motie indienen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering, voor volgend jaar met een helder, eenduidig begrotingsartikel «natuur» te komen waar uitgaven onder vallen met als kerndoelstelling «natuur» en waar budgetvervuiling en ruis uit weg gefilterd is;

verzoekt de regering tevens, de posten onder 18 kritisch tegen het licht te houden met als doel de kerntaken «natuur» te behouden en in de niet-kerntaken «natuur» te snoeien, waarbij het geld dat door het schrappen van niet-kerntaken vrijvalt, aan het budget voor de kerntaken wordt toegevoegd zodat het geheel budgetneutraal gebeurt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter: Deze motie is voorgesteld door het lid Van Gerven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 14 (33 605 XIII).

Mevrouw Ouwehand (PvdD): Voorzitter. Ik wil de volgende vier moties indienen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de handelaar bij wie onlangs 140 dode dieren zijn aangetroffen in Rotterdam alweer in het bezit is van vele exotische dieren die hij verhandelt;

verzoekt de regering, de knelpunten bij het opleggen van een houdverbod op te lossen, en in ieder geval een houdverbod als zelfstandige maatregel op te nemen in het Wetboek van Strafrecht,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter: Deze motie is voorgesteld door de leden Ouwehand en Thieme. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 15 (33 605 XIII).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er in de zomermaanden diertransporten in tropische temperaturen plaatsvinden;

constaterende dat de Europese Verordening (EG nr. 1/2005) bepaalt dat de temperatuur in diertransporten maximaal 30°C mag zijn, maar dat keer op keer blijkt dat de temperatuur in de wagens op warme dagen stukken hoger is;

verzoekt de regering, een uitrijverbod voor diertransporten in te stellen op dagen waarop het KNMI een temperatuur van 30°C of meer voorspelt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter: Deze motie is voorgesteld door de leden Ouwehand en Thieme. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 16 (33 605 XIII).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat in veel weilanden met dieren geen beschutting is tegen extreme weersomstandigheden zoals brandende zon of zware regenval;

verzoekt de regering om met gemeenten in overleg te treden over het stimuleren van beschutting door bijvoorbeeld houtwallen in weilanden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter: Deze motie is voorgesteld door de leden Ouwehand en Thieme. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 17 (33 605 XIII).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de luchtkwaliteit en temperatuur in stallen grote invloed hebben op het welzijn van de dieren;

constaterende dat er geregeld incidenten worden gemeld over defecte ventilatoren in stallen waardoor dieren kunnen stikken door het gebrek aan frisse lucht;

verzoekt de regering, de NVWA opdracht te geven om in de zomermaanden extra te controleren op de temperatuur en luchtkwaliteit in stallen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter: Deze motie is voorgesteld door de leden Ouwehand en Thieme. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 18 (33 605 XIII).

De heer Geurts (CDA): Ik heb een vraag aan mevrouw Ouwehand, en wel over de motie over de weersverwachtingen. Ik vind dat een heel bijzondere. Kan ze garanderen dat we ook een zomer krijgen in Nederland? Verder zitten weersverwachtingen er heel regelmatig naast. Moeten op basis van weersverwachtingen diertransporten stil worden gelegd?

Mevrouw Ouwehand (PvdD): Het CDA is hier toch niet de expertise van het KNMI in twijfel aan het trekken? Als ik wat meer spreektijd had gehad, had ik kunnen aangeven dat je van sommige situaties op papier een prachtige werkelijkheid kunt maken, die in de praktijk nooit zo uitpakt. Op warme dagen wordt de temperatuursnorm steeds niet gehaald. Dan kun je drie dingen doen: of je zet er een extra zwaar controleapparaat op, of je dwingt nieuwe investeringen af of je maakt afspraken.

De heer Geurts (CDA): Ik heb nog gevraagd waar de zomer blijft.

Mevrouw Ouwehand (PvdD): Mede dankzij het CDA en vergelijkbare partijen die in andere landen veel van het beleid hebben bepaald, hebben we te maken met een klimaatverandering waardoor het weer helaas ongelooflijk onvoorspelbaar is geworden. Of er een zomer komt? Ik kan het echt niet zeggen.

Mevrouw Dikkers (PvdA): Voorzitter. Wij wachten nog op een reactie op het toegezegde verbeterplan. Wij hebben zorg over de kwaliteit van de evaluatie als je het vertrekpunt niet kent. Hoe weet je dan of de middelen effectief en efficiënt besteed zijn? De Staatssecretaris zegt dat een nulmeting niet altijd mogelijk is. Maar de Rekenkamer zegt dat een effectieve evaluatie niet mogelijk is zonder nulmeting. Ik vraag een reactie van de Staatssecretaris daarop. Zelf heb ik als evaluator ontwikkelingstrajecten gedaan, en we liepen daar iedere keer tegenaan. We zijn blij met de toezegging van de Staatssecretaris dat ze de stofkam door de subsidieregelingen zal halen. Ik begrijp dat dat nog niet bij de begroting voor 2014 het geval zal zijn. Maar wij zouden het toch heel erg fijn vinden als in die begroting alvast kan worden bekeken, welke subsidiestromen niet effectief gebleken zijn. Ik kan me niet voorstellen dat subsidiepotten waarop onvoldoende is ingetekend, of waarvoor geldt dat het probleem inmiddels is opgelost, op de begroting blijven staan.

Staatssecretaris Dijksma: Hartelijk dank aan de heer Bosman, die sprak over een stevige plek in Europa. Dat klopt, hoop ik. Ik ben het met hem eens dat we die top-plek op de ranglijst moeten behouden, zodat we het level playing field heel goed in de gaten moeten houden. Ik zal er zeker op letten dat ondernemers de ruimte krijgen. De NVWA is inderdaad een kwestie van prioriteitsstelling. Daarom is het goed om, als de zaak is afgerond, dat met de Kamer te bespreken. Ik denk dat we dat meteen na de zomer kunnen doen. Mocht er politiek geen overeenstemming over zijn, dan kunnen we het beter dán horen, dan achteraf. Daar krijg je ongelukken van.

Ook dank aan de heer Geurts voor zijn opmerking over de prestatie van formaat. Die opmerking deel ik. Het is ook goed om kritisch te blijven. Zo hoort de Kamer te werken. De heer Geurts is nieuwsgierig naar de retributiebrief, een van de dingen die we na de zomer aan de Kamer kunnen voorleggen. Als QLL niet blijft bestaan, zal dat inderdaad op een andere manier verdisconteerd moeten worden.

De heer Van Gerven vraagt waarom voor Natura 2000 de termijn van zes jaar geldt. Hij noemde de ehs als alternatief. Er komt nog een hoofdlijnennotitie. Maar ook hier geldt: het zijn wel de provincies die het gaan doen. Voor de Kamer blijft dit een spannende en lastige positie, want we zitten daar echt op de tweede rang. Dat moeten we eerlijk blijven uitspreken.

De heer Van Gerven heeft een motie ingediend om tot één natuurartikel te komen. Ik denk dat hij in het debat al heeft gemerkt dat ik die motie wil ontraden. In dat artikel wordt niet zomaar geld aan verkeerde doelen uitgegeven. Ik ga sowieso naar de subsidies kijken aan de hand van het verbeterplan. Ik kan niet alles vóór de volgende begroting doen, want daar heb ik voor een deel die beleidsdoorlichting voor nodig. Als er subsidies zijn waarop niemand inschrijft, dan gaan we die niet zomaar voortzetten.

Mevrouw Ouwehand heeft vier moties ingediend. Ik wil haar vragen of zij de motie op stuk nr. 15 wil aanhouden.

Mevrouw Ouwehand (PvdD): Dat wil ik wel. Die motie houd ik aan.

De voorzitter: Op verzoek van mevrouw Ouwehand stel ik voor, haar motie (33 605 XIII, nr. 15) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Staatssecretaris Dijksma: De motie van mevrouw Ouwehand op stuk nr. 16 over een uitrijverbod bij 30°C of meer, is toch wel ingewikkeld micromanagement. Ik ben bezig met de verbetering van dierentransporten, zowel internationaal als nationaal. Daar krijgen we nog een debat over. Ik zou dit niet op deze manier willen doen, zodat ik de motie ontraad. Hetzelfde geldt voor de motie op stuk nr. 17, over de beschutting op weilanden. We moeten heel goed kijken naar het welzijn van dieren, maar dit is wel een heel erge vorm van micromanagement vanuit «Den Haag». Ik geloof niet dat dat de juiste aanvliegroute is. Voor de motie op stuk nr. 18 geldt hetzelfde: wat daarin staat, kan ik niet zomaar beloven. De NVWA heeft het namelijk heel erg druk. Ik zou niet kunnen aangeven welke taken afgestoten moeten worden als deze taak erbij zou komen.

Mevrouw Dikkers (PvdA): In mijn inbreng van rapporteur heb ik gevraagd of de toezeggingen die de vorige Staatssecretaris heeft gedaan, in het verbeterplan terug kunnen komen. Kunnen we daar nog een reactie op krijgen?

Staatssecretaris Dijksma: Dat is goed.

De voorzitter: Over de ingediende moties zal volgende week worden gestemd. De Slotwet zal op een later moment, in samenhang met de overige Slotwetten, in stemming worden gebracht. Er wordt een integraal verslag gemaakt, inclusief de toezeggingen.

Sluiting 21.43 uur

Volledige agenda

– Jaarverslag Ministerie van Economische Zaken 2012

Kamerstuk 33605-XIII-1 – Brief regering d.d. 15-05-2013

Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp

– Rapport van de Algemene Rekenkamer bij het jaarverslag over het Ministerie van Economische Zaken 2012

Kamerstuk 33605-XIII-2 – Rapport/brief Algemene Rekenkamer d.d. 15-05-2013

president van de Algemene Rekenkamer, S.J. Stuiveling

– Slotwet Ministerie van Economische Zaken 2012

Kamerstuk 33605-XIII – Begroting d.d. 15-05-2013

Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp

– Jaarverslag Diergezondheidsfonds 2012

Kamerstuk 33605-F-1 – Brief regering d.d. 15-05-2013

Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp

– Rapport van de Algemene Rekenkamer bij het jaarverslag over het Diergezondheidsfonds 2012

Kamerstuk 33605-F-2 – Rapport/brief Algemene Rekenkamer d.d. 15-05-2013

president van de Algemene Rekenkamer, S.J. Stuiveling

– Slotwet Diergezondheidsfonds 2012

Kamerstuk 33605-F – Begroting d.d. 15-05-2013

Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp

– Toezegging WGO Begrotingsonderzoek: verbeterplan Landbouw- en visserijsubsidies

Kamerstuk 33400-XIII-139 – Brief regering d.d. 22-03-2013

Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma

– Evaluaties subsidieregelingen

Kamerstuk 28625-162 – Brief regering d.d. 23-04-2013

Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma

– Stand van zaken met betrekking tot de betaling van de Bedrijfstoeslagregeling 2012 (BTR 2012) en de perceelsregistratie

Kamerstuk 28625-161 – Brief regering d.d. 22-04-2013

Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma

– Aanbieding van het jaarverslag van het Faunafonds over 2012, inclusief de jaarrekening

Kamerstuk 29446-85 – Brief regering d.d. 07-05-2013

Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma

– Lijst van vragen en antwoorden over het Jaarverslag Ministerie van Economische Zaken 2012, onderdeel Landbouw en Natuur (Kamerstuk 33605-XIII, nr. 1)

Kamerstuk 33605-XIII-5 – Brief regering d.d. 07-06-2013

Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma

– Lijst van vragen en antwoorden over het Rapport bij het Jaarverslag 2012 van het Ministerie van Economische Zaken, onderdeel Landbouw en Natuur (Kamerstuk 33 605-XIII, nr. 2)

Kamerstuk 33605-XIII-8 – Brief regering d.d. 07-06-2013

Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma

– Lijst van vragen en antwoorden inzake het Jaarverslag en slotwet Ministerie van Economische Zaken 2012 over het onderdeel Landbouw en Natuur

Kamerstuk 33605-XIII-10 – Brief regering d.d. 07-06-2013

Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma

Naar boven