29 628 Politie

Nr. 311 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 23 april 2012

Bij verschillende gelegenheden heb ik met uw Kamer gesproken over de versterking van de professionele weerbaarheid van de Nederlandse politie en ik heb hierover ook diverse brieven gestuurd1. Met deze brief informeer ik u over het maatschappelijke initiatief dat is genomen door het Fonds voor Vrijheid en Veteranenzorg en de Stichting Maatschappij Veiligheid en Politie om de waardering voor de politie en anderen die zich inzetten voor maatschappij en veiligheid te vergroten. Ik heb met de voorzitters van deze organisaties een intentieverklaring hierover ondertekend, die ik u met deze brief aanbied.2

Voor mij is de versterking van de professionele weerbaarheid van de politie een urgente zaak. Politiemensen in Nederland tonen zich klokrond loyaal aan de uitvoering van de politietaak en dragen daarmee in belangrijke mate bij aan een veilige samenleving. Geweld en agressie tegen politieambtenaren nemen evenwel toe, het gezag van politiemensen wordt doorlopend bevochten en de frustratie binnen het vak over bureaucratie en de administratieve lastendruk is groot. Dit eist zijn tol: de druk op mensen is groot, het aantal psychosociale klachten onder politiemensen neemt toe, de inzetbaarheid neemt af. Dit vraagt om bijzondere aandacht voor de veerkracht van politiemensen en een organisatie die dit ondersteunt: bij een professionalisering van het vak hoort een doorlopend onderhoud van het fysieke, mentale en morele schild. Erkenning en waardering voor hun belangrijke werk maakt een wezenlijk onderdeel uit hiervan uit.

Ik investeer daarom vanuit mijn verantwoordelijkheid als werkgever fors in de versterking van de professionele weerbaarheid van de politie met het Programma Versterking Professionele Weerbaarheid Politie, waarin ik ook aspecten erkenning en waardering uitwerk.

Het verheugt mij zeer dat er nu ook vanuit de maatschappij nieuwe initiatieven op gang komen om de waardering voor het werk van de politie te vergroten. Het Nationaal Fonds voor Vrijheid en Veteranenzorg (vfonds) zal de komende drie jaren ruim negen miljoen euro investeren in de erkenning en waardering voor politie en anderen die zich inzetten voor maatschappij en veiligheid, en in lotgenotencontacten voor in en door de dienst gewond geraakte (ex)politiemedewerkers. Het vfonds richt zich daarbij zowel op concrete waardering en zorg als op kennis en onderzoek en zal daartoe verschillende organisaties in de gelegenheid stellen om een aantal activiteiten te kunnen ontplooien. Eén van die organisaties is de Stichting Maatschappij, Veiligheid en Politie, die als onafhankelijke stichting voor in ieder geval een proefperiode van één jaar activiteiten zal ontplooien op het gebied van:

  • maatschappelijke erkenning en waardering van de Nederlandse politie en anderen die zich inzetten voor maatschappij en veiligheid;

  • verkenning naar mogelijke opbouw van een kennis- en expertisecentrum, gericht op maatschappelijke erkenning en vrede, veiligheid en democratie;

  • nieuwe bijdragen aan het onderzoeksprogramma gericht op vrede, veiligheid en democratie.

Ik zie dit ook als een stevige steun in de rug voor al die dienders die zich dagelijks inzetten voor onze veiligheid en ook voor al die post-actieven, die hun werkzame leven daar aan hebben gewijd. Als overheid staan wij uiteraard onvoorwaardelijk voor onze politiemensen; maar het is heel goed en ook zeer gewenst als óók de maatschappij duidelijk blijk geeft van haar waardering voor het belangrijke en moeilijke politiewerk.

Cruciaal is dat wij elk vanuit onze onze eigen rol en verantwoordelijkheid onze doelstellingen voor de Nederlandse politie nastreven. En dat wij dit doen met respect voor elkaars rol en verantwoordelijkheid. We moeten ervoor waken, dat er geen vermenging van verantwoordelijkheden plaatsvindt.

Met belangstelling zal ik de activiteiten die op dit gebied ontplooid worden blijven volgen.

Ik vertrouw erop u zo voldoende te hebben geïnformeerd.

De minister van Veiligheid en Justitie, I. W. Opstelten


X Noot
1

Kamerstukken 29 628, nrs. 262, 268, 276, 292

X Noot
2

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven